Onderwijs- en Examenregeling masteropleidingen 2010-2011 § 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de masteropleidingen genoemd in artikel 3, verder te noemen: de masters. De masters worden verzorgd binnen de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Rijksuniversiteit Groningen, hierna te noemen: de faculteit. Artikel 2 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: de wet de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; student degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en het examen van de opleiding; onderdeel een onderwijseenheid van de opleiding, in de zin van de wet; practicum/seminaar een praktische oefening, als bedoeld in art. 7.13 van de wet. De zelfwerkzaamheid van de student staat centraal, meestal tot uitdrukking komend in een referaat en/of paper, in een van de volgende vormen of combinatie daarvan: - het maken van een scriptie, - het maken van een werkstuk of een proef, - het uitvoeren van een onderzoekopdracht, - het deelnemen aan veldwerk of een excursie, - het doorlopen van een stage, - of het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit , die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden. tentamen onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student alsmede de beoordeling van de resultaten van het onderzoek; examen het masterexamen van de opleiding; semester deel van het studiejaar, beginnend op 1 september en eindigend op een door het College van Bestuur te bepalen datum omstreeks 31 januari, dan wel beginnend op vorenbedoelde door het College van Bestuur te bepalen datum en eindigend op omstreeks 31 augustus. dag Werkdag, tenzij anders vermeld Ocasys Universitaire digitale onderwijscatalogus Ocasys van studiejaar 2010-2011 De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent. Artikel 3 De opleidingen lid 1 a. b. c. d. e. f. g. lid 2
lid 3 lid 4
De faculteit verzorgt de volgende masteropleidingen: de opleiding Nederlands Recht de opleiding Notarieel Recht de opleiding Fiscaal Recht de opleiding Recht en Bestuur de opleiding Internationaal en Europees Recht de opleiding Recht en ICT de opleiding European Law School De onder a, b, c, d en f genoemde opleidingen worden behalve in de voltijdse vorm tevens in deeltijdse vorm verzorgd. De onder a, b, c en d genoemde opleidingen worden ook in duale vorm verzorgd. De opleidingen genoemd onder a, b, c, (duale vorm) zijn in een aparte Onderwijs- en Examenregeling opgenomen. Een student kan de Examencommissie toestemming vragen voor het
1
2010-2011
lid 5
samenstellen van een vrij onderwijsprogramma binnen de opleidingen als bedoeld in lid 1. De Examencommissie kan hieraan nadere voorwaarden verbinden. De faculteit kent een vrij onderwijsprogramma binnen de masteropleiding Nederlands Recht voor studenten met een afsluitend diploma HEAO MER met juridische specialisatie, het afsluitend HBO-diploma HEAO Vastgoed en Makelaardij of HEAO MER-Onroerend Goed en Makelaardij en voor studenten met een afsluitend diploma HBO Sociaal Juridische Dienstverlening of HBORechten. Dit programma geeft geen civiel effect.
Artikel 4 Doel van de masteropleidingen a. De opleiding Nederlands Recht A. Eindkwalificaties kennis en inzicht De eindkwalificaties van de masteropleiding Nederlands recht op het gebied van kennis en inzicht van de afgestudeerde zijn: A1. Grondige kennis van en grondig inzicht in het Nederlands recht door verdieping van de in de bachelorstudie verworven kennis; A2. Grondig inzicht in de samenhang van het recht, door verdieping van het in de bachelor verworven inzicht; A3. Inzicht in internationale en Europese invloeden op het Nederlandse recht, met in achtneming van de extra eisen die in dit verband gesteld worden aan een bepaalde specialisatie. B. Eindkwalificaties vaardigheden en attitude De eindkwalificaties van de masteropleiding Nederlands recht op het gebied van vaardigheden en attitude van de afgestudeerde zijn: B1. Het vermogen zelfstandig de voor de oplossing van een complex vraagstuk op het terrein van het Nederlands recht relevante feiten, wetgeving, jurisprudentie en literatuur te verzamelen, deze te beoordelen en toe te passen; B2. Het vermogen zelfstandig wetenschappelijk juridisch onderzoek uit te voeren op het terrein van het Nederlands recht en daarmee een maatschappelijk relevante bijdrage te leveren aan de rechtsvorming; B3. Het vermogen zelfstandig deel te nemen aan het debat op het terrein van het Nederlands recht tussen vakgenoten; B4. Het vermogen een complex betoog op het terrein van het Nederlands recht in woord en geschrift op begrijpelijke wijze op een groep vakgenoten en niet-vakgenoten over te brengen. C. Eindkwalificaties studie- en beroepenoriëntatie De eindkwalificaties van de masteropleiding Nederlands recht op het gebied van studie- en beroepenoriëntatie van de afgestudeerde zijn: C1. Kennis van en inzicht in het beroepsperspectief; C2. Inzicht in de eisen die door de permanente en snelle ontwikkeling van het positieve recht aan zelfstudie en eigen oordeelsvorming gesteld worden. b. De opleiding Notarieel Recht A. Eindkwalificaties kennis en inzicht De eindkwalificaties van de masteropleiding Notarieel recht op het gebied van kennis en inzicht van de afgestudeerde zijn: A1. Grondige kennis van en grondig inzicht in het notarieel recht door verdieping van de in de bachelorstudie verworven kennis; A2. Grondig inzicht in de samenhang van het recht, in het bijzonder van het notarieel recht, door verdieping van het in de bachelor verworven inzicht. A3. Inzicht in internationale en Europese invloeden op het notarieel recht. B. Eindkwalificaties vaardigheden en attitude De eindkwalificaties van de masteropleiding Notarieel recht op het gebied van vaardigheden en attitude van de afgestudeerde zijn: B1. Het vermogen zelfstandig de voor de oplossing van een complex vraagstuk op het terrein van het notarieel recht relevante feiten, wetgeving, jurisprudentie en literatuur te verzamelen, deze te beoordelen en toe te passen; B2. Het vermogen zelfstandig wetenschappelijk juridisch onderzoek uit te voeren op het terrein van het notarieel recht en daarmee een
2
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTEROPLEIDINGEN 2010-2011
maatschappelijk relevante bijdrage te leveren aan de rechtsvorming; Het vermogen zelfstandig deel te nemen aan het debat op het terrein van het notarieel recht tussen vakgenoten; B4. Het vermogen een complex betoog op het terrein van het notarieel recht in woord en geschrift op begrijpelijke wijze op een groep vakgenoten en niet-vakgenoten over te brengen. C. Eindkwalificaties studie- en beroepenoriëntatie De eindkwalificaties van de masteropleiding Notarieel recht op het gebied van studie- en beroepenoriëntatie van de afgestudeerde zijn: C1. Kennis van en inzicht in het beroepsperspectief; C2. Inzicht in de eisen die door de permanente en snelle ontwikkeling van het positieve recht aan zelfstudie en eigen oordeelsvorming gesteld worden. De opleiding Fiscaal Recht A. Eindkwalificaties kennis en inzicht De eindkwalificaties van de masteropleiding Fiscaal recht op het gebied van kennis en inzicht van de afgestudeerde zijn: A1. Grondige kennis van en grondig inzicht in het fiscaal recht door verdieping van de in de bachelorstudie verworven kennis; A2. Grondig inzicht in de samenhang van het recht, in het bijzonder van het fiscaal recht, door verdieping van het in de bachelor verworven inzicht. A3. Grondige kennis van en inzicht in de financiering van ondernemingen. A4. Grondige kennis van en inzicht in het internationale en Europese belastingrecht. B. Eindkwalificaties vaardigheden en attitude De eindkwalificaties van de masteropleiding Fiscaal recht op het gebied van vaardigheden en attitude van de afgestudeerde zijn: B1. Het vermogen zelfstandig de voor de oplossing van een complex vraagstuk op het terrein van het fiscaal recht relevante feiten, wetgeving, jurisprudentie en literatuur te verzamelen, deze te beoordelen en toe te passen; B2. Het vermogen zelfstandig wetenschappelijk juridisch onderzoek uit te voeren op het terrein van het fiscaal recht en daarmee een maatschappelijk relevante bijdrage te leveren aan de rechtsvorming; B3. Het vermogen zelfstandig deel te nemen aan het debat op het terrein van het fiscaal recht tussen vakgenoten; B4. Het vermogen een complex betoog op het terrein van het fiscaal recht in woord en geschrift op begrijpelijke wijze op een groep vakgenoten en niet-vakgenoten over te brengen. C. Eindkwalificaties studie- en beroepenoriëntatie De eindkwalificaties van de masteropleiding Fiscaal recht op het gebied van studie- en beroepenoriëntatie van de afgestudeerde zijn: C1. Kennis van en inzicht in het beroepsperspectief; C2. Inzicht in de eisen die door de permanente en snelle ontwikkeling van het positieve recht aan zelfstudie en eigen oordeelsvorming gesteld worden. De opleiding Recht en Bestuur A. Eindkwalificaties kennis en inzicht De eindkwalificaties van de masteropleiding Recht en Bestuur op het gebied van kennis en inzicht van de afgestudeerde zijn: A1. Grondig inzicht in het geldende nationale recht (in het bijzonder het publiekrecht) en de systematiek ervan; A2. Grondig inzicht in het internationale en het Europese publiekrecht als afzonderlijke rechtsgebieden, alsmede in hun verhouding tot en als onderdeel van het nationale recht; A3. Actieve beheersing van de concepten en theorieën van de bestuurskunde en de beleidswetenschap; A4. Analytisch inzicht in de inrichting en werking van de publieke sector in Nederland en Europa; A5. Verdiepte kennis van en inzicht in relevante kernbegrippen en –concepten uit de politieke wetenschap, de economie en de rechtsfilosofie. B3.
c.
d.
3
2010-2011
e.
f.
B. Eindkwalificaties vaardigheden en attitude De eindkwalificaties van de masteropleiding Recht en Bestuur op het gebied van vaardigheden en attitude van de afgestudeerde zijn: B1. Het vermogen zelfstandig bestuurswetenschappelijk onderzoek uit te voeren op het terrein van de inrichting en werking van de publieke sector; B2. Het vermogen om vraagstukken betreffende de inrichting en werking van de publieke sector te analyseren vanuit een onderling samenhangend juridisch en sociaalwetenschappelijk perspectief, en op grond daarvan bestuurswetenschappelijke diagnoses te stellen en aanbevelingen te doen; B3. Het vermogen zelfstandig deel te nemen aan het debat tussen vakgenoten op het terrein van de bestuurswetenschappen; B4. Het vermogen een complex betoog op het terrein van de bestuurswetenschappen in woord en geschrift op begrijpelijke wijze op een groep vakgenoten en niet-vakgenoten over te brengen. C. Eindkwalificaties studie- en beroepenoriëntatie De eindkwalificaties van de masteropleiding Recht en Bestuur op het gebied van studie- en beroepenoriëntatie van de afgestudeerde zijn: C1. Kennis van en inzicht in het beroepsperspectief; C2. Inzicht in de eisen die door de permanente en snelle ontwikkeling van het positieve recht aan zelfstudie en eigen oordeelsvorming gesteld worden. De opleiding Internationaal en Europees Recht A. Eindkwalificaties kennis en inzicht De eindkwalificaties van de masteropleiding Internationaal en Europees recht op het gebied van kennis en inzicht van de afgestudeerde zijn: A1. Grondige kennis van en grondig inzicht in het internationale en het Europese recht door verdieping van de in de bachelorstudie verworven kennis; A2. Grondig inzicht in de samenhang en systematiek van het recht, in het bijzonder van het internationale en het Europese recht, door verdieping van het in de bachelor verworven inzicht. A3. Grondige kennis van en grondig inzicht in de bredere (internationale) context waarbinnen het internationale en het Europese recht functioneert. B. Eindkwalificaties vaardigheden en attitude De eindkwalificaties van de masteropleiding Internationaal en Europees recht op het gebied van vaardigheden en attitude van de afgestudeerde zijn: B1. Het vermogen zelfstandig de voor de oplossing van een complex vraagstuk op het terrein van het internationale en het Europese recht relevante feiten, wetgeving, jurisprudentie en literatuur te verzamelen, deze te beoordelen en toe te passen; B2. Het vermogen zelfstandig wetenschappelijk juridisch onderzoek uit te voeren op het terrein van het internationale en het Europese recht en daarmee een maatschappelijk relevante bijdrage te leveren aan de rechtsvorming; B3. Het vermogen zelfstandig deel te nemen aan het debat op het terrein van het internationale en het Europese recht tussen vakgenoten; B4. Het vermogen een complex betoog op het terrein van het internationale en het Europese recht in woord en geschrift op begrijpelijke wijze op een groep vakgenoten en niet-vakgenoten over te brengen. C. Eindkwalificaties studie- en beroepenoriëntatie De eindkwalificaties van de masteropleiding Internationaal en Europees recht op het gebied van studie- en beroepenoriëntatie van de afgestudeerde zijn: C1. Kennis van en inzicht in het beroepsperspectief; C2. Inzicht in de eisen die door de permanente en snelle ontwikkeling van het positieve recht aan zelfstudie en eigen oordeelsvorming gesteld worden. De opleiding Recht en ICT A. Eindkwalificaties kennis en inzicht De eindkwalificaties van de masteropleiding Recht en ICT op het gebied van kennis en inzicht van de afgestudeerde zijn:
4
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTEROPLEIDINGEN 2010-2011
A1.
g.
Grondige kennis van en grondig inzicht in het (informatica)recht of de rechtsinformatica door verdieping van de in de bachelorstudie verworven kennis; A2. Grondig inzicht in de samenhang van het recht, in het bijzonder van het (informatica)recht of de rechtsinformatica, door verdieping van het in de bachelor verworven inzicht. A3. Inzicht in internationale en Europese invloeden op het (informatica)recht of de rechtsinformatica. B. Eindkwalificaties vaardigheden en attitude De eindkwalificaties van de masteropleiding Recht en ICT op het gebied van vaardigheden en attitude van de afgestudeerde zijn: B1. Het vermogen zelfstandig de voor de oplossing van een complex vraagstuk op het terrein van het (informatica)recht of de rechtsinformatica relevante feiten, wetgeving, jurisprudentie en literatuur te verzamelen, deze te beoordelen en toe te passen; B2. Het vermogen zelfstandig wetenschappelijk juridisch onderzoek uit te voeren op het terrein van het (informatica)recht of de rechtsinformatica en daarmee een maatschappelijk relevante bijdrage te leveren aan de rechtsvorming; B3. Het vermogen zelfstandig deel te nemen aan het debat op het terrein van het (informatica)recht of de rechtsinformatica tussen vakgenoten; B4. Het vermogen een complex betoog op het terrein van het (informatica)recht of de rechtsinformatica in woord en geschrift op begrijpelijke wijze op een groep vakgenoten en niet-vakgenoten over te brengen. C. Eindkwalificaties studie- en beroepenoriëntatie De eindkwalificaties van de masteropleiding Recht en ICT op het gebied van studie- en beroepenoriëntatie van de afgestudeerde zijn: C1. Kennis van en inzicht in het beroepsperspectief; C2. Inzicht in de eisen die door de permanente en snelle ontwikkeling van het positieve recht aan zelfstudie en eigen oordeelsvorming gesteld worden. De opleiding European Law School A. Eindkwalificaties kennis en inzicht De eindkwalificaties van de masteropleiding European Law School op het gebied van kennis en inzicht van de afgestudeerde zijn: A1. Grondige kennis van en grondig inzicht in het bedrijfsrecht en het privaatrecht binnen het Nederlandse, Duitse en/of Franse recht en het recht van het Verenigd Koninkrijk, door verdieping van de in de bachelorstudie verworven kennis; A2. Grondig inzicht in de samenhang van de diverse rechtsstelsels, in het bijzonder het bedrijfsrecht en het privaatrecht binnen het Nederlandse, Duitse en/of Franse recht en het recht van het Verenigd Koninkrijk, door verdieping van het in de bachelorstudie verworven inzicht; A3. Grondig inzicht in de invloed die het Europese recht uitoefent op het bedrijfsrecht en het privaatrecht binnen het Nederlandse, Duitse en/of Franse recht alsmede het recht van het Verenigd Koninkrijk, door verdieping van het in de bachelorstudie verworven inzicht. B. Eindkwalificaties vaardigheden en attitude De eindkwalificaties van de masteropleiding European Law School op het gebied van vaardigheden en attitude van de afgestudeerde zijn: B1. Het vermogen (mede in een internationale context) zelfstandig de voor de oplossing van een complex vraagstuk relevante feiten, wetgeving, jurisprudentie en literatuur te verzamelen, deze te beoordelen en toe te passen; B2. Het vermogen zelfstandig wetenschappelijk juridisch onderzoek uit te voeren op het terrein van het bedrijfsrecht en het privaatrecht, mede in rechtsvergelijkend perspectief, en daarmee een maatschappelijk relevante bijdrage te leveren aan de rechtsvorming; B3. Het vermogen zelfstandig deel te nemen aan het debat op het terrein van het bedrijfsrecht en het privaatrecht, mede in rechtsvergelijkend
5
2010-2011
perspectief, tussen vakgenoten; Het vermogen een complex betoog op het terrein van het bedrijfsrecht en het privaatrecht, mede in rechtsvergelijkend perspectief, in woord en geschrift op begrijpelijke wijze op een groep vakgenoten en nietvakgenoten over te brengen. C. Eindkwalificaties studie- en beroepenoriëntatie De eindkwalificaties van de masteropleiding European Law School op het gebied van studie- en beroepenoriëntatie van de afgestudeerde zijn: C1. Kennis van en inzicht in het beroepsperspectief; C2. Inzicht in de eisen die door de permanente en snelle ontwikkeling van het positieve recht aan zelfstudie en eigen oordeelsvorming gesteld worden.
B4.
Artikel 4A Meer dan één masterdiploma Indien een student na het behalen van een diploma in een masteropleiding lid 1 van de (juridische) faculteit van de RuG of van een andere (juridische ) faculteit nog een andere masteropleiding van de juridische faculteit van de RuG wil volgen, dient hij aan alle eisen van het curriculum van die masteropleiding in de betreffende bepaling uit de onderwijs- en examenregeling te voldoen. Verplichte studieonderdelen uit het curriculum die reeds in die andere masteropleiding zijn behaald kunnen worden vrijgesteld met uitzondering van de scriptie. lid 2 Indien de student aan de eisen van de onderwijs- en examenregeling van de tweede (derde, etc) master kan voldoen door minder dan 30 ec nieuwe studieonderdelen te behalen, dient de student aanvullend in de keuzeruimte met goedkeuring van de examencommissie nieuwe studieonderdelen af te leggen totdat hij 30 ec aan nieuwe studieonderdelen heeft behaald. De scriptie telt mee om aan deze 30 ec nieuwe studieonderdelen te komen. lid 3 In de keuzeruimte van de tweede (derde etc.) masteropleiding kunnen – met inachtneming van het bepaalde in lid 2 en het bepaalde in de onderwijs- en examenregeling van de betreffende masteropleiding – studieonderdelen van de eerste masteropleiding ingebracht worden.
§ 2 Opbouw van de opleiding Artikel 5 Studielast De opleidingen als bedoeld in art. 3 lid 1 hebben een studielast van 60 European Credits (ec), waarbij één ec gelijk staat aan 28 uren studie.
Artikel 6 Specialisaties en samenstelling programma Nederlands Recht lid 1
lid 2
6
De opleiding Nederlands Recht kent de volgende specialisaties: de specialisatie Bedrijfsrecht; de specialisatie Privaatrecht; de specialisatie Staats- en Bestuursrecht; de specialisatie Strafrecht (juridische/criminologische variant). Het programma omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: Specialisatie Bedrijfsrecht 1. Arbeidsovereenkomstenrecht (6 ec) 2. Insolventierecht (6 ec) 3. Mededingingsrecht (6 ec) 4. Ondernemingsrecht 2 (6 ec) 5. Keuzeruimte* (12 ec) 6. Seminaar Bedrijfsrecht (6 ec) 7. Scriptie (18 ec) Totaal (60 ec) * Keuzeruimte vrij in te vullen mits het keuzevak Ondernemingsrecht 1 (6 ec) is afgelegd als onderdeel van het bachelorexamen. Zo niet, dan moet het vak Ondernemingsrecht 1 (6 ec) alsnog als verplicht onderdeel in de keuzeruimte
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTEROPLEIDINGEN 2010-2011
van het masterexamen worden afgelegd. Specialisatie Privaatrecht 1. Burgerlijk Procesrecht 2 (6 ec) 2. Goederenrecht C.S. (6 ec) 3. Internationaal Privaatrecht (6 ec) 4. Verbintenissenrecht C.S. (6 ec) 5. Keuzeruimte* (12 ec) 6. Seminaar Privaatrecht (6 ec) 7. Scriptie (18 ec) Totaal (60 ec) * Keuzeruimte vrij in te vullen mits de vakken Ondernemingsrecht 1 (6 ec) en Personen- en familierecht (6 ec) zijn afgelegd als onderdeel van het bachelorexamen. Zo niet, dan moeten de ontbrekende vakken alsnog als verplichte onderdelen in de keuzeruimte van het masterexamen worden afgelegd. Specialisatie Staats- en Bestuursrecht 1. Bestuur, aansprakelijkheid en Privaatrecht (6 ec) 2. Grondrechten (6 ec) 3. Staats- en Bestuursrecht in Communautair Persp. (6 ec) 4. Vreemdelingenrecht of Sociaal Zekerheidsrecht (6 ec) 5. Keuzeruimte* (12 ec) 7. Seminaar Staats- en Bestuursrecht (6 ec) 8. Scriptie (18 ec) Totaal (60 ec) * Keuzeruimte vrij in te vullen mits de vakken Omgevingsrecht 1 (6 ec) en Recht Decentrale Overheden (6 ec) zijn afgelegd als onderdeel van het bachelorexamen. Zo niet, dan moeten de ontbrekende vakken alsnog als verplichte onderdelen in de keuzeruimte van het masterexamen worden afgelegd. Specialisatie Strafrecht en Criminologie Juridische variant: 1. Internationaal en Europees Strafrecht (6 ec) 2. Materieel Strafrecht (6 ec) 3. Strafproces Dwangmiddelen (6 ec) 4. Strafproces Rechtsmiddelen (6 ec) 5. Keuzeruimte* (12 ec) 6. Seminaar Strafrecht (6 ec) 7. Scriptie (18 ec) Totaal (60 ec) * Keuzeruimte vrij in te vullen mits de vakken Inleiding Criminologie (5 ec) en Sanctierecht (6 ec) zijn afgelegd als onderdeel van het bachelorexamen. Zo niet, dan moeten de ontbrekende vakken alsnog als verplichte onderdelen in de keuzeruimte van het masterexamen worden afgelegd.
lid 3
Criminologische variant: 1. Algemene Criminologie (6 ec) 2. Jeugdcriminologie (6 ec) 3. Recht en werkelijkheid in de justitiële keten (6 ec) 4. Materieel Strafrecht (6 ec) 5. Strafprocesrecht Dwangmiddelen (6 ec) 6. Keuzeruimte* (6 ec) 7. Seminaar Criminaliteit en Rechtshandhaving (6 ec) 8. Strafrechtelijk-criminologische scriptie (18 ec) Totaal (60 ec) * Keuzeruimte vrij in te vullen mits het vak Inleiding Criminologie (5 ec) is afgelegd als onderdeel van het bachelorexamen. Zo niet, dan moeten dit ontbrekende vak alsnog als verplicht onderdeel in de keuzeruimte van het masterexamen worden afgelegd. Van de keuzeruimte mag max. 5 ec worden ingevuld met een niet-juridisch
7
2010-2011
lid 4
lid 5 lid 6
vak. De invulling van de keuzeruimte (hetzij binnen de faculteit hetzij buiten de faculteit aan een universiteit geëxamineerd) behoeft de goedkeuring van de Examencommissie. De Examencommissie bepaalt tevens het aantal toe te rekenen studiepunten en behoudt zich het recht voor om aan een vak minder studiepunten toe te kennen indien het vak overlap vertoont met een ander vak van de opleiding. vervalt In OCASYS worden de inhoud en de onderwijsvorm van de verplichte onderdelen van de onderscheiden programma’s nader omschreven, onder vermelding van de voorkennis, die noodzakelijk dan wel gewenst is om aan het desbetreffende onderdeel met goed gevolg te kunnen deelnemen.
Artikel 7 Nederlands Recht – vrije onderwijsprogramma’s HBO-instroom lid 1 a. Studenten in het bezit van het afsluitend diploma HBO Sociaal Juridische Dienstverlening, HBO Rechten, of HJO van de Saxion Hogeschool, kunnen een vrij onderwijsprogramma binnen de masteropleiding Nederlands Recht volgen, genaamd Vrij programma Sociaal Recht, mits voorafgegaan door een bijbehorend schakelprogramma Sociaal Recht. Het vrije onderwijsprogramma behoeft vooraf goedkeuring door de examencommissie. Het masterdiploma geeft geen civiel effect. b. Na toelating tot de opleiding door de faculteit wordt de student ingeschreven voor het schakelprogramma Sociaal Recht. De student wordt hiermee tevens voorlopig toegelaten tot het masterprogramma Nederlands Recht – vrij programma Sociaal recht en dient na twee aansluitende semesters het schakelprogramma te hebben afgerond. Het niet voldoen aan deze eis leidt tot intrekking van de voorlopige toelating. lid 2 Het in lid 1b genoemde schakelprogramma bestaat uit de volgende onderdelen:. 1. Burgerlijk Recht 2 (9 ec) 2. Burgerlijk Recht 3 (7 ec) 3. Burgerlijk Procesrecht 1 (6 ec) 4. Europees Recht (7 ec) 5. Inleiding Rechtsinformatica (6 ec) 6. Juridische vaardigheden C (incl. Juridische Vaardigheden C (3 ec) ITJ) Totaal (38 ec) het lid 1a genoemde masterprogramma bestaat uit de volgende onderdelen 1. Arbeidsovereenkomstenrecht of Collectief Arbeidsrecht (6 ec) 2. Echtscheidingsrecht (6 ec) 3. Sociale Zekerheidsrecht (6 ec) 4. Verbintenissenrecht C.S. (6 ec) 5. Keuzevakken: minimaal 12 ec te kiezen uit de onderstaande (12 ec) mastervakken: Alternatieve Geschilbeslechting (5 ec) Gelijke monniken, gelijke kappen (5 ec) Huurrecht (5 ec) Jeugdrecht (5 ec) Letselschade en beroepsziekten (5 ec) Psychiatrie en Recht (5 ec) Refugee and asylum law (6 ec) Vreemdelingenrecht (6 ec) 6. Seminaar Privaatrecht (6 ec) 7. Scriptie (sociaalrechtelijk) (18 ec) Totaal (60 ec) lid 3 a. Studenten in het bezit van het afsluitend diploma HEAO MER met juridische specialisatie HBO Rechten of HJO van de Saxion Hogeschool kunnen een vrij onderwijsprogramma binnen de masteropleiding Nederlands Recht volgen, genaamd Vrij programma Bedrijfrecht, mits
8
Formatted: Dutch (Netherlands)
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTEROPLEIDINGEN 2010-2011
lid 4
lid 5
lid 6
voorafgegaan door een bijbehorend schakelprogramma Bedrijfsrecht. Het vrije onderwijsprogramma behoeft vooraf goedkeuring door de examencommissie. Het masterdiploma geeft geen civiel effect. b. Na toelating tot de opleiding door de faculteit wordt de student ingeschreven voor het schakelprogramma Bedrijfrecht. De student wordt hiermee tevens voorlopig toegelaten tot het masterprogramma Nederlands Recht – vrij programma Bedrijfrecht en dient na twee aansluitende semesters het schakelprogramma te hebben afgerond. Het niet voldoen aan deze eis leidt tot intrekking van de voorlopige toelating. Het in lid 3b genoemde schakelprogramma bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Burgerlijk Recht 2 (9 ec) 2. Burgerlijk Recht 3 (7 ec) 3. Europees Recht (7 ec) 4. Handelsrecht A en B (9 ec) 5. Juridische vaardigheden C (inclusief Juridische Vaardigheden (3 ec) C - ITJ) Totaal (35 ec) Het in lid 3a genoemde masterprogramma bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Arbeidsovereenkomstenrecht (6 ec) 2. Corporate law and economics (6 ec) 3. Goederenrecht C.S. of Verbintenissenrecht C.S. (6 ec) 4. Insolventierecht (6 ec) 5. Mededingingsrecht (6 ec) 6. Ondernemingsrecht 1 (6 ec) 7. Scriptie (privaat/bedrijfsrechtelijk) (18 ec) 8. Keuzevak: min.1 vak te kiezen uit de onderstaande 7 (6 ec) mastervakken: Collectief Arbeidsrecht (6 ec) Economisch recht (6 ec) Intellectuele Eigendom (6 ec) Ondernemingsrecht 2 (6 ec) Personenvennootschappen (6 ec) Sociale Zekerheidsrecht (6 ec) Seminaar Bedrijfsrecht (6 ec) Totaal (60 ec) a. Studenten in het bezit van het afsluitend HBO-diploma HEAO Vastgoed en Makelaardij of HEAO MER-Onroerend Goed en Makelaardij kunnen een vrij onderwijsprogramma binnen de masteropleiding Nederlands Recht volgen, genaamd Vrij programma Vastgoed, mits voorafgegaan door een bijbehorend schakelprogramma Vastgoed. Het vrije onderwijsprogramma behoeft vooraf goedkeuring door de examencommissie. Het masterdiploma geeft geen civiel effect. b. Na toelating tot de opleiding door de faculteit wordt de student ingeschreven voor het schakelprogramma Vastgoed. De student wordt hiermee tevens voorlopig toegelaten tot het masterprogramma Nederlands Recht – vrij programma Vastgoed en dient na twee aansluitende semesters het schakelprogramma te hebben afgerond. Het niet voldoen aan deze eis leidt tot intrekking van de voorlopige toelating. Het in lid 5 onder b genoemde schakelprogramma bestaat uit de volgende onderdelen 1. Belastingrecht 1 (7 ec) 2. Burgerlijk Recht 2 (9 ec) 3. Burgerlijk Recht 3 (7 ec) 4. Fiscale aspecten van registergoederen (4 ec) 5. Juridische vaardigheden C (inclusief Juridische Vaardigheden (3 ec) C - ITJ) 6. Publiek recht onroerend goed (5 ec) 7. Registergoederenrecht (8 ec) Totaal (43 ec)
9
2010-2011
Het in lid 5 onder a genoemde masterprogramma bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Bouwrecht (Privaatrechtelijke aspecten) (5 2. Goederenrecht CS (6 3. Omgevingsrecht 1 (6 4. Omgevingsrecht 2 (6 5. Verbintenissenrecht c.s. (6 6. Keuzevak (één vak kiezen uit de volgende drie vakken): (5/6 - Agrarisch recht (5 ec) - Huurrecht (5 ec) - Recht Decentrale Overheden (6 ec) 7. Scriptie (privaat- én publiekrechtelijk) (20 8. Seminaar (privaatrechtelijk of staats- en bestuursrechtelijk) (6 Totaal (60
ec) ec) ec) ec) ec) ec)
ec) ec) ec)
Artikel 7A Nederlands Recht met civiel effect voor HBO-instroom lid 1
a.
Studenten, in het bezit van het afsluitend diploma HBO Rechten kunnen de masteropleiding Nederlands recht volgen, mits voorafgegaan door het schakelprogramma Rechtsgeleerdheid b. Na toelating tot de opleiding door de faculteit wordt de student ingeschreven voor het schakelprogramma Rechtsgeleerdheid. Een student kan voorlopige toelating tot de master aanvragen op grond van artikel 30 lid 2. lid 2 Het in lid 1b genoemde schakelprogramma bestaat uit de volgende onderdelen: 7 ec 1. Bestuursrecht 2 4 ec 2. Bestuursrecht 3 6 ec 3. Burgerlijk Procesrecht 1 9 ec 4. Burgerlijk Recht 2 7 ec 5. Burgerlijk Recht 3 7 ec 6. Europees Recht 9 ec. 7. Handelsrecht A en B 3 ec 8. Juridische Vaardigheden C (incl. Juridische Vaardigheden C - ITJ) 6 ec 9. Staatsrecht 1A 10. Strafrecht 2 7 ec 6 ec 11. Strafrecht 3 12. 1 vak te kiezen uit: 6 of 7 Inleiding Rechtsfilosofie Inleiding Rechtsinformatica Inleiding Rechtssociologie Rechtsgeschiedenis 2 Rechtseconomie Staatsrecht 2 Totaal 78/79 ec Lid 3 Het masterprogramma is een regulier masterprogramma Nederlands Recht , heeft een omvang van 60 ec en bestaat uit de in artikel 6 van deze OER vermelde onderdelen. Artikel 8 Samenstelling programma Notarieel Recht lid 1 Het programma omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: 1. Agrarisch Recht (5 ec) of (5/6 ec) Estate Planning (5 ec) of Seminaar Internationaal Privaatrecht C.S.(5 ec) of Verbintenissenrecht C.S. (6 ec) 2. Belastingrecht 2 (6 ec) 3. Goederenrecht C.S. (6 ec) 4. Internationaal Privaatrecht (6 ec)
10
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTEROPLEIDINGEN 2010-2011
lid 2
lid 3
lid 4
5. Successiewet voor Notariëlen (7 ec) 6. Keuzeruimte (5/6 ec) 7. Scriptie (18 ec) 8. Seminaar Notariële C.S. 2 (6 ec) Totaal (60 ec) De invulling van de keuzeruimte (hetzij binnen de faculteit hetzij buiten de faculteit aan een universiteit geëxamineerd) behoeft de goedkeuring van de Examencommissie. De Examencommissie bepaalt tevens het aantal toe te rekenen studiepunten en behoudt zich het recht voor om aan een vak minder studiepunten toe te kennen indien het vak overlapping vertoont met een ander vak van de opleiding. In OCASYS worden de inhoud en de onderwijsvorm van de verplichte onderdelen van de onderscheiden programma’s nader omschreven, onder vermelding van de voorkennis, die noodzakelijk dan wel gewenst is om aan het desbetreffende onderdeel met goed gevolg te kunnen deelnemen. Activiteiten, hieronder begrepen deelname aan colleges en tentamens, verricht in strijd met lid 3 worden geacht niet te hebben plaatsgevonden.
Artikel 9 Samenstelling programma Fiscaal Recht lid 1 Het programma omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: 1. Formeel Belastingrecht 2 (3 ec) 2. Goederenrecht C.S. of (6 ec) Rechtspersonen, Personenvennootschappen 3. Internationaal & Europees Belastingrecht (6 ec) 4. Onderneming en Belastingheffing C.S. (7 ec) 5. Ondernemingsfinanciering (6 ec) 6. Particulieren en Belastingheffing C.S. (6 ec) 7. Keuzeruimte (5 ec) 8. Seminaar Belastingrecht (3 ec) 9. Scriptie (18 ec) lid 2 Vervallen. Totaal (60 ec) lid 3 De invulling van de keuzeruimte (hetzij binnen de faculteit hetzij buiten de faculteit aan een universiteit geëxamineerd) behoeft de goedkeuring van de Examencommissie. De Examencommissie bepaalt tevens het aantal toe te rekenen studiepunten en behoudt zich het recht voor om aan een vak minder studiepunten toe te kennen indien het vak overlapping vertoont met een ander vak van de opleiding. lid 4 In OCASYS worden de inhoud en de onderwijsvorm van de verplichte onderdelen van de onderscheiden programma’s nader omschreven, onder vermelding van de voorkennis, die noodzakelijk dan wel gewenst is om aan het desbetreffende onderdeel met goed gevolg te kunnen deelnemen. lid 5 Vervallen. Artikel 9A Fiscaal Recht voor HBO-instroom lid 1
a.
b.
Lid 2 a.
Studenten die in het bezit zijn van een afsluitend HBO bachelordiploma Fiscale Economie van de Hanzehogeschool Groningen, de Hogeschool Arnhem en van de Saxionhogeschool, dat niet ouder is dan 2 jaren, kunnen worden toegelaten tot de Master Fiscaal Recht, mits voorafgegaan door een bijbehorend schakelprogramma Fiscaal Recht. Na toelating tot de opleiding door de faculteit wordt de student ingeschreven voor het schakelprogramma Fiscaal Recht genoemd in lid 2 onder a of 2 onder b. Student wordt hiermee tevens voorlopig toegelaten tot het masterprogramma Fiscaal Recht. De student dient na twee aansluitende semesters het schakelprogramma te hebben afgerond. Het niet voldoen aan deze eis leidt tot intrekking van de voorlopige toelating.
Het schakelprogramma Fiscaal Recht voor afgestudeerden HEAO Fiscale
11
2010-2011
1. 2. 3. 4. b. 1. 2. 3. 4. 5. 6. c. lid 3 lid 4 lid 5
lid 6
Economie van de Hanzehogeschool Groningen en van de Hogeschool Arnhem bestaat uit de volgende onderdelen: Burgerlijk Recht 2 (9 ec) (7 ec) Europees recht Kleine scriptie (5 ec) (10 ec) Vennootschapsbelasting Totaal (31 ec) Het schakelprogramma Fiscaal Recht voor afgestudeerden HBO Fiscale Economie van de Saxionhogeschool bestaat uit de volgende onderdelen: Burgerlijk Recht 2 (9 ec) (7 ec) Europees recht Inkomstenbelasting (4 ec) (5 ec) Kleine scriptie Vennootschapsbelasting (10 ec) (7 ec) Winst Totaal (42 ec) Het schakelprogramma voor overige afgestudeerden HEAO Fiscale Economie wordt op individuele basis vastgesteld. Vervallen. Het masterprogramma heeft een omvang van 60 ec en bestaat uit de in artikel 9 lid 1 van deze OER vermelde onderdelen. De student mag pas beginnen met de scriptie in het masterprogramma, als hij het onderdeel kleine scriptie uit het Schakelprogramma met een voldoende heeft afgerond. Activiteiten, hieronder begrepen deelname aan colleges en tentamens, verricht in strijd met lid 5 van dit artikel, worden geacht niet te hebben plaatsgevonden.
Artikel 10 Samenstelling programma Recht en Bestuur lid 1
lid 2
lid 3
lid 4
Het programma omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: 1. Beleidswetenschap 2 (6 ec) 2. Modern Publiek Management (6 ec) 3. Politicologie (6 ec) 4.-5. twee Publiekrechtvakken kiezen uit onderstaande vakken (12 ec) van elk 6 ec: a. International Institutional Law b. Omgevingsrecht 1 of Omgevingsrecht 2 c. Bestuur. Aansprakelijkheid en Privaatrecht d. Recht Decentrale Overheden e. Democratische Rechtsstaat in ontwikkeling f. Staats- en Bestuursrecht in Communautair Perspectief g. Vreemdelingenrecht 6. Rechtsfilosofie 2 (Ethiek van Recht & Bestuur) (6 ec) Daarnaast omvat het programma de volgende verplichte onderdelen met de daarbij vermelde studielast: 1. Seminaar Beleidsanalyse (6 ec) 2. Scriptie (18 ec) Totaal (60 ec) In OCASYS worden de inhoud en de onderwijsvorm van de verplichte onderdelen van de onderscheiden programma’s nader omschreven, onder vermelding van de voorkennis, die noodzakelijk dan wel gewenst is om aan het desbetreffende onderdeel met goed gevolg te kunnen deelnemen. Het Faculteitsbestuur kan nadere regels opstellen middels een scriptiereglement voor het onderdeel scriptie.
Artikel 10A Recht en Bestuur voor HBO-instroom lid 1 a. Afgestudeerden van de HEAO MER Bestuurskunde, NHL-Thorbecke
12
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTEROPLEIDINGEN 2010-2011
lid 2
Academie, HEAO MER met juridische specialisatie of HBO-rechten, kunnen worden toegelaten tot de Master Recht en Bestuur, mits voorafgegaan door een bijbehorend schakelprogramma Recht en Bestuur. b. Na toelating tot de opleiding door de faculteit wordt de student ingeschreven voor het schakelprogramma Recht en Bestuur. Een student kan voorlopige toelating tot de master aanvragen op grond van artikel 30 lid 2, Het schakelprogramma Recht en Bestuur bestaat uit de volgende onderdelen: a. Voor afgestudeerden HEAO MER Bestuurskunde, HBO-rechten, HEAO MER met juridische specialisatie: 1. Beleidswetenschap 1 5 ec 2. Elementaire Bestuurskunde 4 ec 3. Inleiding Politicologie 5 ec 4. Openbare Financiën* 6 ec 5. Bestuur en Recht 5 ec 6. Bestuursrecht 2 7 ec 7. Bestuursrecht 3 4 ec 8. Burgerlijk Recht 2 9 ec 9. Europeanization public law 6 ec 10. Theorie Sociale Wetenschappen 5 ec Totaal 56 ec * Afgestudeerden HEAO MER Bestuurskunde worden vrijgesteld van het vak Openbare Financiën b. Voor afgestudeerden NHL-Thorbecke Academie: 1. Bestuursrecht 1 5 ec 2. Burgerlijk Recht 1 8 ec 3. Bestuur en Recht 5 ec 4. Bestuursrecht 2 7 ec 5. Bestuursrecht 3 4 ec 6. Burgerlijk Recht 2 9 ec 7. Europeanization public law 6 ec 8. Theorie Sociale Wetenschappen 5 ec Totaal 49 ec
Artikel 11 Samenstelling programma Internationaal en Europees Recht Het programma omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde lid 1 studielast: 1 en twee vakken European Law te kiezen uit onderstaande (12 ec) 2. vakken : Competition Law 6 ec European Environmental Law 6 ec Substantive EU Law 6 ec EU external Relations Law 6 ec 3 en twee vakken International Law te kiezen uit onderstaande (12 ec) 4. vakken: International Institutional Law* 6 ec Human Rights Law 6 ec International Humanitarian Law 6 ec International Trade Law 6 ec The Law of International Peace and Security 6 ec 5 Één niet-juridisch vak te kiezen uit onderstaande vakken (5 of 6) Economics of Regulation 6 ec Transformation and Integration in Europe 5 ec War and Peace 1 5 ec War and Peace 2 5 ec 6 Één vak te kiezen uit onderstaande vakken (6 of 7) een van de vakken genoemd in lid 1 onder 1-4 eén van de vakken genoemd in lid 1 onder 5 Energy Law 5 ec Europeanization of Public Law ** 6 ec Internationaal Privaatrecht 6 ec
13
2010-2011
Lid 1a
lid 2
lid 3
lid 4
lid 5
International Criminal Tribunals 6 ec International Investment Law 6 ec Refugee and Asylum Law 6 ec Social Security Law ** 6 ec Staats-en Bestuursrecht in communautair perspectief 6 ec Stage 7 ec Vreemdelingenrecht 6 ec * Dit vak kan niet gekozen worden door studenten die de Bachelor Internationaal en Europees Recht aan de RuG hebben gehaald. ** Deze vakken kunnen alleen worden gekozen indien ze niet eerder in de bachelor als keuzevak zijn afgelegd De optionele keuze voor een onder sub 5 en 6 genoemd vak van 5 ec laat onverlet dat de totale omvang van het masterprogramma minimaal 60 ec moet bedragen. Daarnaast omvat het programma de volgende verplichte onderdelen met de daarbij vermelde studielast: 1. Een Seminaar te kiezen uit: (6 ec) Seminar EU Constitutional Law and EU Institutional Law Seminar International Relations Seminar International Environmental Law 2. Scriptie (juridisch met aandacht voor interdisciplinaire (18 ec) context) Totaal (60 ec) De voertaal van onderdelen genoemd in lid 1 en lid 2 onder 1 is Engels, met uitzondering van de vakken Internationaal Privaatrecht, Staats-en Bestuursrecht in communautair perspectief en Vreemdelingenrecht De invulling van de keuzeruimte (hetzij binnen de faculteit hetzij buiten de faculteit aan een universiteit geëxamineerd) behoeft de goedkeuring van de Examencommissie. De Examencommissie bepaalt tevens het aantal toe te rekenen studiepunten en behoudt zich het recht voor om aan een vak minder studiepunten toe te kennen indien het vak overlap vertoont met een ander vak van de opleiding. In OCASYS worden de inhoud en de onderwijsvorm van de verplichte onderdelen van de onderscheiden programma’s nader omschreven, onder vermelding van de voorkennis, die noodzakelijk dan wel gewenst is om aan het desbetreffende onderdeel met goed gevolg te kunnen deelnemen.
Artikel 12 Samenstelling programma Recht en ICT lid 1 Het programma omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: Specialisatie Informaticarecht 1. Elektronisch Bewaar en Bewijs (6 ec) 2. Bedrijfsrecht & ICT (6 ec) 3. Informatiegrondrechten* (6 ec) 4. Informaticarecht C.S. (6 ec) 5. Intellectuele Eigendom (6 ec) 6. Internationaal Privaatrecht (6 ec) 7. Multidisciplinair seminaar of stage (6 ec) 8. Scriptie (18 ec) * Keuzeruimte vrij in te vullen mits Informatiegrondrechten (6 ec) is afgelegd als onderdeel van het bachelorexamen. Zo niet, dan moet dit vak alsnog als verplicht onderdeel in de keuzeruimte van het masterexamen worden afgelegd. Specialisatie Rechtsinformatica 1. Informatiemanagement 2. Kennistechnologie 3. Methoden en Technieken 4. Normering van ICT
14
(5 (5 (9 (6
ec) ec) ec) ec)
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTEROPLEIDINGEN 2010-2011
5. 6. 7. 8.
lid 2 lid 3
lid 4
Rechtsinformatica (6 ec) Keuzeruimte* (5 ec) Multidiscipliniair seminaar of stage (6 ec) Scriptie (18 ec) * Keuzeruimte vrij in te vullen mits Juridisch Kennismanagement (5 ec) is afgelegd als onderdeel van het bachelorexamen. Zo niet, dan moet dit vak alsnog als verplicht onderdeel in de keuzeruimte van het masterexamen worden afgelegd. Totaal (met één van beide specialisaties) (60 ec) Vervallen De invulling van de keuzeruimte (hetzij binnen de faculteit hetzij buiten de faculteit aan een universiteit geëxamineerd) behoeft de goedkeuring van de Examencommissie. De Examencommissie bepaalt tevens het aantal toe te rekenen studiepunten en behoudt zich het recht voor om aan een vak minder studiepunten toe te kennen indien het vak overlap vertoont met een ander vak van de opleiding. In OCASYS worden de inhoud en de onderwijsvorm van de verplichte onderdelen van de onderscheiden programma’s nader omschreven, onder vermelding van de voorkennis, die noodzakelijk dan wel gewenst is om aan het desbetreffende onderdeel met goed gevolg te kunnen deelnemen.
Artikel 13 Samenstelling programma European Law School lid 1 Het programma omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: 1. Arbeidsovereenkomstenrecht (6 ec) 2. Corporate Law 1/Law in Europe (6 ec) 3. Mededingingsrecht of Competition Law * (6 ec) 4. Verbintenissenrecht c.s. of Goederenrecht c.s. of International (6 ec) Contracts Law* 5 Optioneel keuzevak** (6 ec) Daarnaast zijn de volgende onderdelen vereist: 6. Corporate Law 2/Law in Europe / vak in Duitsland (6 ec) 7. Corporate Law & Economics / vak in Duitsland (6 ec) 8. Scriptie (18 ec) Voor de duale variant zijn in plaats van de onderdelen 6,7 en 8 vereist: a. Corporate Law 2/Law in Europe (6 ec) b. Afstudeerproject bestaande uit: afstudeerscriptie, casestudies, (24 ec) werkstage Totaal (60 ec) * Één vak kiezen. ** Één vak te kiezen uit: - Intellectuele eigendom - Insolventierecht - Personenvennootschappen - Collectief arbeidsrecht - Bedrijfsrechtelijk, Europees georiënteerd of rechtsvergelijkend seminaar lid 2
lid 3 lid 4 lid 5
lid 6
Studenten die zijn toegelaten tot de master op basis van een aan de partneruniversiteit behaald bachelordiploma Hanse Law School mogen in plaats van Arbeidsovereenkomstenrecht het vak European Labour Law en in plaats van Corporate Law 1/Law in Europe het vak Company Law in het programma opnemen. Vervallen. Voor een aantal van bovengenoemde onderdelen is de voertaal Engels of Duits. Een aantal onderdelen van het programma kan worden gevolgd en geëxamineerd aan de juridische faculteit van de Universiteiten waarmee, in het kader van de opleiding European Law School, wordt samengewerkt. De keuzevakken (hetzij binnen de faculteit hetzij buiten de faculteit aan een universiteit geëxamineerd) behoeven de goedkeuring van de Examencommissie. De Examencommissie bepaalt tevens het aantal toe te
15
2010-2011
lid 7
rekenen studiepunten en behoudt zich het recht voor om aan een vak minder studiepunten toe te kennen indien het vak overlap vertoont met een ander vak van de opleiding. In OCASYS worden de inhoud en de onderwijsvorm van de verplichte onderdelen van het programma nader omschreven, onder vermelding van de voorkennis, die noodzakelijk dan wel gewenst is om aan het desbetreffende onderdeel met goed gevolg te kunnen deelnemen.
Artikel 14 Keuzeonderdelen lid 1 De student kiest onder goedkeuring van de Examencommissie een of meer onderdelen met een totale studielast, die minimaal gelijk is aan het verschil tussen de studielast van de opleiding en het totaal van de verplichte onderdelen van die opleiding. lid 2 Een student kan de keuzeruimte invullen met: a.(een) keuzevak(ken); Evt b. een kleine scriptie (min. 8 blz, max. 14 blz excl noten); 4-7 ec Nw c. een Recht in Praktijk onderdeel Tot de Recht in Praktijkonderdelen behoren: o Stage, zoals uitgewerkt in het facultaire stagereglement: 7 ec o Stage IER buitenland: 7 ec o Stage IER Washington/Brussel: 14 ec o Rechtswinkel Groningen: 9 ec o Kinderrechtswinkel: 9 ec o Het Juridisch Spreekuur: 9 ec o Groninger Masterclass Procederen in Arbeidszaken: 6 ec o Kamerbewoneradviesbureau:9 ec o SOG-Rechtsbureau: 7 ec o Belastingwinkel: 7 ec o Civielrechtelijke Pleitwedstrijden: 4 ec o Fiscale Pleitwedstrijden: 4 ec o VAR pleitwedstijden: 4 ec o International Moot Competition (W.C.Vis): 9 ec o Internationale Pleitwedstrijden (Cassin, Telders etc): 9 ec o Internat. Studieproject SGOR: 4 ec o Internat. Studieproject JFV: 4 ec o Redacteurschap Ars Aequi: 7 ec o Studentenparlement: 6 ec o Bezoekgroep Norgerhaven: 3 ec lid 3 Keuzeruimte in de master moet worden ingevuld met vakken op M4- of M5niveau. Zie voor de niveau-indeling van de vakken de vakomschrijving in OCASYS. Indien een vak op M4-niveau reeds in de keuzeruimte van een eerder afgelegde bachelor is opgenomen, kan dit niet in de keuzeruimte van de masteropleiding worden gekozen. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie toestaan dat een of meer onderdelen van andere universitaire masterprogramma’s worden gekozen. lid 4 Een verzoek tot goedkeuring van de keuzeruimte wordt door de student tenminste drie maanden voordat deze zich voor het desbetreffende vak wil aanmelden, bij de sectie van de Examencommissie die over het verzoek moet beslissen, ingediend. Indien het verzoek wordt ingediend met overschrijding van deze termijn, kan de Examencommissie bepalen dat het verzoek niet ontvankelijk is. lid 5 Een besluit goedkeuring te onthouden wordt door de Examencommissie gemotiveerd genomen. lid 6 De Examencommissie beslist binnen zes weken na ontvangst van het verzoek. Academische vakanties worden buiten beschouwing gelaten. De Examencommissie kan de beslissing voor ten hoogste veertien dagen verdagen. Van de verdaging wordt voor de afloop van de in de eerste volzin genoemde termijn schriftelijk mededeling gedaan aan de student. lid 7 De student wordt van de beslissing onverwijld schriftelijk in kennis gesteld. Indien de Examencommissie niet binnen de eventueel verlengde termijn,
16
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTEROPLEIDINGEN 2010-2011
Lid 8
bedoeld in lid 6 heeft beslist, wordt de goedkeuring geacht te zijn verleend. Studenten krijgen een aantekening ‘Master aangevuld met Rechtstheoretisch verdiepingstraject’ in het Diplomasupplement bij het masterdiploma indien zij: Inl. Rechtsfilosofie of Inl. Rechtssociologie of Inl. Rechtsinformatica hebben behaald (B-niveau, telt niet mee voor invulling keuzeruimte master); Min. 20 ec behaald hebben met vakken te kiezen uit; Anthropology of Law 1 or 2, Rechtsfilosofie 4, Politicologie, Rechtsfilosofie 1,2 of 3 (M4 of M5 niveau; Het seminaar Rechtstheorie behalen; De scriptie aanvullen met een rechtstheoretische component.
Artikel 15 Practica lid 1 De volgende onderdelen, als genoemd in art. 2 omvatten, naast het onderwijs in de vorm van hoorcolleges, een practicum in de daarbij aangegeven vorm en van de daarbij vermelde omvang: 1. seminaar Nederlands Recht 2. seminaar Notariële Capita Selecta 2 3. seminaar Belastingrecht 4. seminaar Beleidsanalyse 5. seminaars European Law School 6. Seminaar Internationaal en Europees Recht (zoals vermeld in artikel 11 lid 2 onder 1) 7. Multidisciplinair seminaar lid 2 Met betrekking tot de in lid 1 genoemde onderdelen geldt het met voldoende resultaat deelnemen aan het desbetreffende practicum als het behalen van het tentamen. lid 3 De beoordeling van de in lid 1 genoemde onderdelen wordt hetzij in een cijfer, hetzij in een onvoldoende of voldoende weergegeven. lid 4 Een student dient aan alle door de docent gestelde vereisten van het practicum/seminaar te voldoen voor een voldoende beoordeling of een eindcijfer. Indien een student naar het oordeel van de docent niet aan één van de gestelde vereisten van het practicum/seminaar heeft voldaan, wordt als resultaat: (een) onvoldoende geboekt. De vereisten waaraan de student wel heeft voldaan, vervallen aan het eind van dat studiejaar § 3 Tentamens en examen van de opleiding Artikel 16 Verplichte volgorde lid 1
lid 2
lid 3
lid 4
Aan het onderdeel seminaar Notariële C.S. 2 van de Master Notarieel Recht kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat een student 180 ec aan de notariële bachelor- en mastervakken heeft behaald. Aan het tentamen van de hierna te noemen onderdelen van de master Fiscaal Recht kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat aan de tentamens van de daarbij vermelde onderdelen met goed gevolg is deelgenomen: Onderneming en Belastingheffing C.S. ná behalen van Winst, Vennootschapbelasting, Omzet- en Overdrachtsbelasting Particulieren en Belastingheffing C.S. ná behalen van Inkomstenbelasting Aan het tentamen Beleidswetenschap 2 van de Master Recht en Bestuur kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat aan het tentamen Beleidswetenschap 1 met goed gevolg is deelgenomen. Aan het tentamen Substantive EU Law van de Master Internationaal en Europees Recht kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat aan het tentamen Europees Recht of European Law 1 met goed gevolg is deelgenomen.
Artikel 17 Beoordeling stage-, onderzoekopdracht De beoordeling van een stage of een onderzoekopdracht wordt verricht door de docent die als examinator zijn aangewezen door de Examencommissie.
17
Formatted: Dutch (Netherlands) Formatted: Dutch (Netherlands)
2010-2011
Artikel 18 Tijdvakken en frequentie tentamens lid 1
Het studiejaar telt vijf tentamenperioden. Voor de vakken genoemd in paragraaf 2 en 3 worden jaarlijks tenminste twee tentamenmogelijkheden geboden. De tentamenperioden zijn als volgt ingedeeld: 1. de tentamenperiode na het onderwijs van semester 1a 2. de tentamenperiode na het onderwijs van semester 1b 3. de tentamenperiode na het onderwijs van semester 2a 4. de tentamenperiode na het onderwijs van semester 2b 5. de tentamenperiode van de maand augustus lid 2 De beide tentamens van een vak – aangeduid als tentamen en hertentamen – worden afgenomen in het semester waarin het onderwijs van het vak wordt verzorgd. lid 3 In afwijking van lid 2 geldt voor alle vakken met een tussentoets of een tentamen halverwege het semester (= tentamenperiode 1 dan wel 3) dat het gelijknamige tentamen respectievelijk hertentamen plaatsvindt in de tweede tentamenperiode van hetzelfde semester (tentamenperiode 2 dan wel 4). lid 4 In afwijking van lid 2 geldt voor vakken die voorkomen in het volgende overzicht, dat het hertentamen wordt afgenomen in de tentamenperiode van het semester volgend op het semester (tentamenperiode 4) waarin het onderwijs in dat vak wordt verzorgd, dan wel in de tentamen periode van de maand augustus tentamenperiode 5). Semester 1 Onderwijs Hertentamen in tentamenperiode Arbeidsovereenkomstenrecht 1ab 4 Goederenrecht c.s. 1ab 4 Insolventierecht 1ab 4 Internationaal Privaatrecht 1ab 4 Internationaal en Europees Strafrecht 1ab 4 Materieel Strafrecht 1ab 4 Ondernemingsrecht 2 1ab 4 Recht Decentrale Overheden 1ab 4 Strafprocesrecht Rechtsmiddelen 1ab 4 Bestuur, aansprakelijkheid en privaatrecht 1b 4 Vreemdelingenrecht 1b 4 Semester 2 Europees Recht 2ab 5 Mededingingsrecht 2ab 5 Ondernemingsrecht 1 2ab 5 Sanctierecht 2ab 5 Strafprocesrecht Dwangmiddelen 2ab 5 Burgerlijk Procesrecht 2 2b 5 Sociaal Zekerheidsrecht 2b 5 lid 5 Vervallen. lid 6 De Examencommissie kan aan een student die in verband met bestuurlijke werkzaamheden niet kan deelnemen aan een tentamen, toestemming verlenen om een tentamen af te leggen op een tijdstip vast te stellen in overleg met de betrokken docent. Studentbestuurders die voor deze regeling in aanmerking komen zijn: de leden van het Faculteitsbestuur; de leden van de Faculteitsraad; de rechtenstudenten die lid zijn van de Universiteitsraad; de leden van het JFV-bestuur (maximaal: 6 personen). De leden van vertegenwoordigende organen van publiekrechtelijke lichamen Daarnaast kunnen ter beoordeling van de Examencommissie studentleden van ad hoc commissies en bestuursleden van facultaire studentenverenigingen, indien de bijdrage daaraan een vergelijkbare inspanning vergt als de bovengenoemde bestuursfuncties, voor de regeling in aanmerking komen. De extra tentamenkans kan worden geboden voor
18
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTEROPLEIDINGEN 2010-2011
maximaal één vak per semester en voor ten hoogste twee vakken per jaar. Een verzoek om voor deze afwijkende tentamenregeling in aanmerking te komen moet tijdig en ieder geval voor aanvang van de tentamenperiode van het semester waarin studievertraging dreigt, te worden ingediend bij de Examencommissie via de studieadviseur. Artikel 19 Vorm van de tentamens lid 1
lid 2
lid 3
lid 4
lid 5
Ten aanzien van de tentamens van de vakken zoals genoemd in paragraaf 2 wordt in de vakomschrijvingen aangegeven of het betreffende vak schriftelijk, mondeling of op andere wijze kan worden afgelegd. Op verzoek van de student, in buitengewone gevallen van dwingende aard, kan de Examencommissie toestaan dat een tentamen op een andere wijze dan vorenbedoeld wordt afgelegd. Aan studenten met een functiestoornis wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De Examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. De beoordeling van scripties en van de deelname aan onderzoeksprojecten, stages, seminaars en andere praktische oefeningen vindt plaats door de examinatoren op door hen te bepalen wijze. Indien de toetsing van een vak blijkens de vakomschrijving plaats vindt in de vorm van opdrachten en papers, dient een student aan alle onderdelen van de toetsing deel te nemen, tenzij de examinator anders bepaalt, hetgeen moet blijken uit de vakomschrijving. Het door een deelnemer behaalde resultaat voor het vak wordt uitgedrukt in een eindcijfer. De examinator bepaalt de wegingsfactor van de diverse onderdelen. Indien een student niet aan alle onderdelen van de toetsing heeft deelgenomen wordt als resultaat: onvoldoende geboekt. De onderdelen waaraan de student wel heeft deelgenomen vervallen aan het eind van dat studiejaar.
Artikel 20 Mondelinge tentamens lid 1 Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de Examencommissie anders heeft bepaald. lid 2 Een mondeling tentamen wordt bij voorkeur door twee docenten afgenomen. Artikel 21 Voorwaarden voor deelname aan examenonderdelen Een student kan een masterexamen of een onderdeel daarvan uitsluitend afleggen nadat hij een als in artikel 28 omschreven bachelorexamen met goed gevolg heeft afgelegd, danwel vrijstelling van het afleggen daarvan heeft verkregen, dan wel voorlopig is toegelaten tot het masterexamen. Examenonderdelen, in strijd met het bepaalde in dit artikel afgelegd, zijn ongeldig. Artikel 22 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag lid 1 De examinator stelt de uitslag van het tentamen vast. lid 2 De Tentamen- en Examenadministratie van de faculteit draagt zorg voor de bekendmaking van de uitslagen van schriftelijke tentamens op het publicatiebord en via Progress.www. Bekendmaking van de uitslag door de Tentamen- en Examenadministratie geschiedt: a. bij vakken genoemd in lid 4 en 5 van art. 18, niet later dan drie weken na de tentamendatum; b. bij de overige vakken vanaf de vierde werkdag tot uiterlijk op de negende werkdag na de tentamendatum (de dagen tussen 26 december en 1 januari worden in dit verband niet aangemerkt als werkdagen). lid 3 In afwijking van het bepaalde in lid 2 stelt de examinator terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en reikt de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit. lid 3a In afwijking van het bepaalde in lid 2 stelt de examinator de uitslag van een
19
2010-2011
lid 4
lid 5
tentamen dat in de vorm van een werkstuk wordt afgelegd vast binnen een redelijke termijn na het inleveren van het werkstuk. Deze termijn bedraagt in ieder geval niet meer dan 20 werkdagen. De examinator verstrekt de student zo spoedig mogelijk een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag van het tentamen. Met inachtneming van het bepaalde in lid 3a bepaalt de Examencommissie ten aanzien van een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring uitgereikt krijgt. Op de schriftelijke verklaring van de uitslag van een in lid 2, 3 of 3a genoemd tentamen, wordt de student gewezen op het inzagerecht, bedoeld in artikel 24 lid 3, alsmede op de beroepsmogelijkheid bij het college van beroep voor de examens. Ten aanzien van de uitslagen van schriftelijke tentamens zoals bedoeld in lid 2, wordt de uitslag die door de Tentamen- en Examenadministratie wordt opgehangen op het publicatiebord aangemerkt als schriftelijke verklaring zoals bedoeld in art. 7.11 lid 1 WHW.
Artikel 22a Herkansing van voldoende Een studieonderdeel dat met voldoende resultaat is afgelegd, kan niet lid 1 nogmaals worden afgelegd. lid 2 In afwijking van het eerste lid kan een student binnen drie dagen na de bekendmaking van de uitslag van een met een voldoende resultaat afgelegd tentamen een schriftelijk verzoek indienen om het tentamen niet als afgelegd te beschouwen, tenzij het tentamen een semina(a)r betreft. De regeling geldt voor maximaal twee tentamens per studiejaar. Artikel 23 Geldigheidsduur lid 1 De geldigheidsduur van behaalde onderdelen is onbeperkt Artikel 24 Nabespreking lid 1 Indien een tentamen schriftelijk is afgenomen, dient de tentamenopgave na afloop van het tentamen aan de student ter beschikking te worden gesteld, uiterlijk op het in lid 3 bedoelde tijdstip. lid 2 Elk tentamenformulier wordt op zodanige wijze voorzien van informatie, omtrent tijdstip, plaats en wijze van inzien, (eventueel) afhalen en bespreken van het gemaakte tentamen, dat de student deze informatie na afloop van het tentamen kan meenemen. Tevens wordt op (de bijlage bij) het tentamenformulier vermeld dat tegen beschikkingen van examinatoren binnen 4 weken beroep open staat bij het college van beroep voor de examens ex artikel 7.61 WHW lid 3 De betrokken docent stelt tijdstip en plaats vast waarop hetzij: a. het gemaakte tentamen aan de deelnemers ter inzage wordt gegeven en een algemene bespreking van het tentamen plaatsvindt, hetzij b. het gemaakte tentamen met standaard-antwoorden aan de deelnemers ter inzage wordt gegeven danwel wordt uitgereikt. Bij multiple choice-tentamens of daarmee gelijk te stellen tentamens of tentamenonderdelen kan de docent ervan afzien het gemaakte tentamen aan de deelnemers ter hand te stellen. Het in de aanhef bedoelde tijdstip valt I) niet later dan een week na de bekendmaking van de tentamenuitslag en II) zo mogelijk niet later dan vier werkdagen voor het herhalingstentamen. In afwijking van het onder I) gestelde kan dit tijdstip voor tentamens van het tweede semester vallen in de periode rond de aanvang van het aansluitende eerste semester. lid 4 Op het in lid 3 bedoelde tijdstip worden de tentamens door leden van de verantwoordelijke vakgroep aan de deelnemers uitgereikt, op zodanige wijze, dat in ieder geval controle plaatsvindt op naam, collegekaartnummer en/of inschrijfnummer bij het inzien of meenemen van het tentamen.
20
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTEROPLEIDINGEN 2010-2011
lid 5
lid 6
lid 7 lid 8 lid 9
lid 10
De betrokken docent biedt de mogelijkheid voor individuele bespreking van het gemaakte tentamen, hetzij aansluitend op het in lid 3 bedoelde tijdstip, hetzij op een dag erna. Vindt individuele bespreking niet aansluitend op het in lid 3 bedoelde tijdstip plaats, maar op een later tijdstip dan mag de docent het gemaakte tentamenwerk van de studenten die aan een individuele bespreking wensen deel te nemen innemen tot dit latere tijdstip. In geval de student zijn tentamen wenst mee te nemen en hiervoor het cijfer 5 is behaald, betreft dit een kopie van het origineel. Een student die, zonder voorafgaand bericht van verhindering dat op redelijke gronden berust, niet op het in lid 3 bedoelde tijdstip op de aldaar bedoelde plaats aanwezig is geweest, heeft geen recht op nabespreking als bedoeld in de leden 3 en 5. Bespreking moet gericht zijn op het duidelijk maken van onjuistheden of gebreken in een door de student gegeven antwoord. Het is de student toegestaan tijdens de bespreking aantekeningen te maken voorzover dit niet gebeurt op het gemaakte tentamen. Voor zover gecorrigeerd tentamenwerk door de deelnemers mag worden meegenomen, dient de docent na afloop van het in lid 3 bedoelde tijdstip nog eenmaal de gelegenheid te bieden om gemaakt tentamenwerk af te halen. Ook dan worden de tentamens door leden van de verantwoordelijke vakgroep aan de deelnemers uitgereikt, op zodanige wijze dat in ieder geval controle plaatsvindt op naam, collegekaartnummer en/of inschrijfnummer bij het meenemen. Een deelnemer aan een tentamen heeft de mogelijkheid om het door hem gemaakte tentamen op het in lid 3 respectievelijk lid 9 bedoelde tijdstip af te laten halen door een ander. Die ander dient dan te beschikken over het inschrijfnummer en een legitimatiebewijs van de deelnemer.
Artikel 25 Vrijstelling van tentamens lid 1 De Examencommissie kan de student op diens verzoek, op advies van de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een tentamen, indien de student: a. hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire juridische masteropleiding heeft voltooid; b. verplichte onderdelen van het masterexamen reeds in een juridische academische bacheloropleiding voldoende heeft afgelegd. In afwijking van (a) dienen de vrijgestelde studiepunten in de keuzeruimte te worden aangevuld. lid 2 Een verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een tentamen wordt schriftelijk ingediend bij de Examencommissie. lid 3 De Examencommissie beschikt binnen zes weken na ontvangst van het verzoek. Bij de berekening van deze termijn worden de academische vakanties buiten beschouwing gelaten. Artikel 26 Examen (uitreiking van het getuigschrift) lid 1 Tot het afleggen van de examens wordt tenminste driemaal per jaar de gelegenheid geboden. lid 2 De Examencommissie stelt de uitslag van het examen vast op verzoek van de student. lid 3 Een student die alle examenonderdelen van de opleiding met goed gevolg heeft afgelegd, dan wel alle onderdelen van het door de examencommissie goedgekeurde programma met goed gevolg heeft afgelegd, dient uiterlijk binnen vier weken na afloop hiervan het getuigschrift aan te vragen. De examendatum die door de examencommissie op het getuigschrift wordt vermeld is de datum waarop naar het oordeel van de examencommissie het laatste examenonderdeel met goed gevolg is afgelegd. lid 4 Indien de student het getuigschrift na de in het vorige lid bedoelde termijn aanvraagt, wordt op het getuigschrift als examendatum vermeld de datum waarop de examencommissie besluit dat de student geslaagd is, ook al ligt de datum waarop de examencommissie een dergelijk besluit neemt in een
21
2010-2011
volgend studiejaar en dient de student voor dat studiejaar dan te zijn ingeschreven. lid 5
Bij de beoordeling van de uitslag van het examen gaat de Examencommissie uit van de gegevens over de afgelegde examenonderdelen zoals deze geregistreerd staan in de facultaire administratie, behoudens tegenbewijs van de student.
Artikel 27 Graad lid 1 Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad verleend van Master of Laws (LL.M.), voor binnenlands gebruik blijft de titel Meester in de Rechten (mr.) ook gehandhaafd. Op de masterbul wordt hierbij de volgende aantekening gemaakt: a. voor de opleiding Nederlands Recht: Master of Laws in Dutch Law; b. voor de opleiding Notarieel Recht: Master of Laws in Notarial Law; c. voor de opleiding Fiscaal Recht: Master of Laws in Tax Law; d. voor de opleiding Recht en Bestuur : Master of Laws in Law and Public Administration; e. voor de opleiding Internationaal en Europees Recht: Master of Laws in International and European Law; f. voor de opleiding Recht & ICT: Master of Laws in Law and ICT; g. voor de opleiding European Law School : Master of Laws in European Law School. lid 2 De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend. § 4 Toelating Artikel 28 Vooropleiding lid 1
Bezitters van een juridische WO-bachelor (Rug): Indien de student een WO-bachelor bezit welke is behaald aan de faculteit der Rechtsgeleerdheid van de RuG en waarvoor op grond van de bachelor-OER een aansluitende masteropleiding is aangewezen, wordt de student geacht te beschikken over kennis en vaardigheden zoals bedoeld in artikel 4 van de bachelor-OER en wordt de student uit dien hoofde direct toegelaten tot de aansluitende masteropleiding. a. De bezitter van een WO bachelordiploma Rechtsgeleerdheid of Nederlands Recht wordt direct toegelaten tot de Master Nederlands Recht. b. De bezitter van een WO bachelordiploma Notarieel Recht wordt direct toegelaten tot de Master Notarieel Recht. c. De bezitter van een WO bachelordiploma Fiscaal Recht wordt direct toegelaten tot de Master Fiscaal Recht. d. De bezitter van een WO bachelordiploma Recht en Bestuur of Juridische Bestuurswetenschappen wordt direct toegelaten tot de Master Recht en Bestuur. e. De bezitter van een WO bachelordiploma Internationaal en Europees Recht wordt direct toegelaten tot de Master Internationaal en Europees Recht. f. De bezitter van een WO bachelordiploma Recht en ICT wordt direct toegelaten tot de Master Recht en ICT. g. De bezitter van een WO bachelordiploma Hanse Law School of Law in Europe of European Law School wordt direct toegelaten tot de Master European Law School.(een aan een partneruniversiteit behaald bachelordiploma Hanse Law School wordt hiermee gelijk gesteld).
lid 2
Bezitters van een juridische WO-Bachelordiploma of doctoraaldiploma behaald aan de RuG die niet direct worden toegelaten op grond van lid 1, en bezitters van een
juridisch WO-bachelor- of doctoraaldiploma, niet behaald aan de RuG, en bezitter van een niet-juridisch WO-bachelor- of doctoraaldiploma: a. Degene die aan een Nederlandse universiteit een bachelor- of doctoraaldiploma heeft behaald, kan, onder de voorwaarde van het met goed gevolg afgelegd hebben van een door het Faculteitsbestuur vast te stellen voorbereidend programma, toegelaten worden tot één van de
22
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTEROPLEIDINGEN 2010-2011
masteropleidingen, genoemd in art. 6, 10,11,12. Degene die een juridisch bachelor- of doctoraaldiploma heeft behaald dat geen recht geeft op directe toelating tot een van de masteropleidingen als bedoeld in lid 1, kan de Examencommissie verzoeken vrijstelling te verlenen voor onderdelen van het onder a genoemde voorbereidend programma. c. De bezitter van een WO bachelordiploma European Law School van de Universiteit Limburg wordt direct toegelaten tot de Master European Law School . Bezitters van een WO- bachelor en WO- master Notarieel Recht van de Rijksuniversiteit Groningen kunnen onder de voorwaarde dat het door het Faculteitsbestuur vast te stellen voorbereidend programma met goed gevolg is afgelegd worden toegelaten tot de Master Fiscaal recht bedoeld in artikel 9. Bezitters van een WO-bachelor Fiscale Economie (RuG): Bezitters van een WO-bachelor of doctoraaldiploma Fiscale Economie, welke is behaald aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de RuG, kunnen worden toegelaten tot de master Fiscaal Recht bedoeld in artikel 9 onder de voorwaarde dat het door het Faculteitsbestuur vast te stellen voorbereidend programma met goed gevolg is afgelegd. Bezitters van een HBO-bachelor: Degene die aan een als zodanig erkende Nederlandse HBO-instelling een bachelor – of HBO-diploma heeft behaald dat geen toelating geeft tot de masterprogramma’s/opleidingen genoemd in het hierna te noemen lid 6, kan, onder de voorwaarde dat het door of namens het Faculteitsbestuur vastgestelde voorbereidend programma met goed gevolg is afgelegd, toegelaten worden tot één van de Masteropleidingen genoemd in artikel 6, 10, 11,12. Bezitters van een specifiek, juridische HBO-bachelordiploma: a. Studenten in bezit van een afsluitend diploma HBO-rechten kunnen worden toegelaten tot het masterprogramma als bedoeld in art 6, onder de voorwaarde dat het door het Faculteitsbestuur vast te stellen voorbereidend programma (schakelprogramma Rechtsgeleerdheid) met goed gevolg is afgelegd. b. Studenten die een afsluitend diploma HBO Sociaal Juridische Dienstverlening of HBO-rechten kunnen worden toegelaten tot het masterprogramma bedoeld in art 7 lid 1 onder de voorwaarde dat het door het Faculteitsbestuur vast te stellen voorbereidend programma (schakelprogramma Sociaal Recht) met goed gevolg is afgelegd. c. Studenten in bezit van een afsluitend diploma HEAO/MER met juridische specialisatie of HBO-rechten kunnen worden toegelaten tot het masterprogramma als bedoeld in art 7 lid 3, onder de voorwaarde dat het door het Faculteitsbestuur vast te stellen voorbereidend programma (schakelprogramma Bedrijfsrecht) met goed gevolg is afgelegd. d. Studenten die een afsluitend HBO bachelordiploma HEAO Vastgoed en Makelaardij of HEAO MER-Onroerend Goed en Makelaardij hebben behaald kunnen worden toegelaten tot het masterprogramma bedoeld in art 7 lid 5 onder de voorwaarde dat het door het Faculteitsbestuur vast te stellen voorbereidend programma (schakelprogramma Vastgoed) met goed gevolg is afgelegd. e1 Studenten die een afsluitend HBO diploma Fiscale Economie van de Hanzehogeschool van Groningen, of de Hogeschool Arnhem en Nijmegen hebben behaald kunnen, indien dit diploma niet ouder is dan 2 jaren, worden toegelaten tot de masteropleiding Fiscaal Recht onder de voorwaarde dat het door het Faculteitsbestuur vast te stellen voorbereidend programma (schakelprogramma Fiscaal Recht) met goed gevolg is afgelegd. e2 Studenten die een afsluitend HBO diploma Fiscale Economie van de Saxionhogeschool hebben behaald kunnen, indien dit diploma niet ouder is dan 2 jaren, worden toegelaten tot de masteropleiding Fiscaal Recht onder de voorwaarde dat het door het Faculteitsbestuur vast te stellen voorbereidend programma (schakelprogramma Fiscaal Recht ) met goed b.
lid 3
lid 4
lid 5
lid 6
23
2010-2011
gevolg is afgelegd. Studenten die een afsluitend diploma HEAO MER Bestuurskunde, NHLThorbecke Academie of HEAO HEAO MER met juridische specialisatie hebben behaald kunnen worden toegelaten tot het masterprogramma Recht en Bestuur onder de voorwaarde dat het door het Faculteitsbestuur vast te stellen voorbereidend programma (schakelprogramma Recht en Bestuur) met goed gevolg is afgelegd. Bezitters van andere diploma’s Degene die: - in het bezit is van een Certificaat Examen Belastingadviseurs van de stichting Federatieve Examens voor belastingadviseur en belastingassistent, een getuigschrift Master Belastingadviseur van de Federatie BelastingAcademie BV, of een Getuigschrift Bachelor Belastingadviseur van de Federatie BelastingAcademie BV; - de interne opleiding tot belastingcontroleur van de Belastingdienst hebben afgerond; - in het bezit is van een diploma CB-Belastingadviseur behaald bij het College van Belastingadviseurs, kan worden toegelaten tot de masteropleiding Fiscaal Recht onder de voorwaarde dat het door het Faculteitsbestuur vast te stellen voorbereidend programma met goed gevolg is afgelegd. f.
lid 7
Artikel 29 Toelatingscommissie De toelating tot de opleidingen en de toelating tot de onder artikel 28 lid 2 onder a en lid 3,4,5 en 7 genoemde voorbereidende programma’s alsmede de vaststelling van deze programma’s is gemandateerd aan de Toelatingscommissie van de opleiding. De toelatingscommissie bestaat uit de directeur onderwijs, een studie-adviseur en een docent van de opleiding. Artikel 30 Voorwaardelijke toelating lid 1 De toelatingscommissie kan een kandidaat die zich voorbereidt op het afsluitend examen van de in art. 28 lid 1 genoemde bacheloropleiding op zijn verzoek voorwaardelijk toelaten tot de opleiding, indien: a hij, voorzover van toepassing, het propedeutisch examen van de betreffende bachelor heeft behaald, alsmede een voldoende beoordeling heeft van zijn bachelorafsluitende onderdeel. Voor studenten die het verkorte bachelorprogramma Rechtsgeleerdheid volgen uit artikel 14 lid 9 van de Bachelor-oer, geldt deze eis voor zover het propedeutisch examen of het bachelorafsluitende onderdeel onderdeel zijn van het verkorte bachelorprogramma. b hij ten tijde van het verzoek overigens van de bacheloropleiding nog slechts onderdelen met een gezamenlijke studielast van ten hoogste 15 ec moet behalen en c De commissie van oordeel is dat de student voor de door hem te volgen mastervakken beschikt over de kennis en vaardigheden op bachelorniveau die voor deze vakken vereist zijn. Het verzoek moet, vergezeld van een studieplanning, bij de toelatingscommissie worden ingediend uiterlijk twee weken na aanvang van het semester. Indien de student binnen de voorwaardelijke toelating een seminaar wenst af te leggen dient dit verzoek te worden ingediend uiterlijk 23 juli 2010 (seminaars 1e semester) en 11 december 2010 (seminaars 2e semester). lid 2 De toelatingscommissie kan een kandidaat die een voorbereidend programma volgt op grond van artikel 28 lid 2, 3,4,5, 6 onder a, 6 onder f, en 7 van deze master OER, op zijn verzoek voorwaardelijk toelaten tot de opleiding, indien: a hij ten tijde van het verzoek van het voorbereidend programma nog slechts onderdelen met een gezamenlijke studielast van ten hoogste 15
24
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTEROPLEIDINGEN 2010-2011
ec moet behalen en De commissie van oordeel is dat de student voor de door hem te volgen mastervakken beschikt over de kennis en vaardigheden op bachelorniveau die voor deze vakken vereist zijn. c Tot M4-vakken wordt de kandidaat op voorhand toegelaten. Een verzoek om toelating is voor M4 vakken niet vereist. Het verzoek moet, vergezeld van een studieplanning, bij de toelatingscommissie worden ingediend uiterlijk twee weken na aanvang van het semester. Indien de student binnen de voorwaardelijke toelating een seminaar wenst af te leggen dient dit verzoek te worden ingediend uiterlijk 23 juli 2010 (seminaars 1e semester) en 11 december 2010 (seminaars 2e semester). Studenten die een voorbereidend programma doen genoemd in artikel 28 lid 6b t/m e2, worden in hun eerste jaar van inschrijving automatisch voorwaardelijk toegelaten tot mastervakken. Artikel 30 lid 4, 5 en 6 zijn van overeenkomstige toepassing De toelating op grond van lid 1, 2 of 3 vervalt indien niet binnen twee aansluitende semesters toelating krachtens art 28 is verkregen. De student kan de toelatingscommissie voordat de toelating vervalt, om een verlenging van de toelating verzoeken. De commissie kan deze verlenging onder voorwaarden verlenen, indien a Niet (voorwaardelijk) verlengen aantoonbaar leidt tot een onredelijke vertraging van de studie en b De commissie van oordeel is dat de student voor de door hem te volgen mastervakken beschikt over de kennis en vaardigheden op bachelorniveau die voor deze vakken vereist zijn. De toelatingscommissie kan in voorkomende gevallen van het in lid 1 en 2, onder a laatste zinsnede en b bepaalde afwijken, ten gunste van de student, indien niet (voorwaardelijke) toelating aantoonbaar leidt tot een onredelijke a vertraging van de studie b
lid 3
lid 4 lid 5
lid 6
§ 5 Studiebegeleiding Artikel 31 Studievoortgangadministratie Het Faculteitsbestuur draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten, dat tenminste tweemaal per jaar aan elke student een overzicht verschaft kan worden van de door hem behaalde resultaten in relatie tot het onderwijs- en examenprogramma van de opleiding. Artikel 32 Studiebegeleiding lid 1
lid 2
Het Faculteitsbestuur draagt zorg voor studiebegeleiding van de studenten, die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding. De faculteit draagt zorg voor voldoende begeleiding van de student tijdens zijn opleiding, en schenkt daarbij in het bijzonder aandacht aan mogelijke aanpassingen in het belang van de aansluiting van het gekozen programma op een eventuele onderzoekersopleiding of de beroepsuitoefening buiten de universiteit.
§ 6 Hardheidsclausule, overgangs- en slotbepalingen Artikel 33 Overstap van ‘oude stijl’ naar ‘nieuwe stijl’ lid 1
In afwijking van het bepaalde in de artikelen 28 en 30 kan degene die het propedeutisch examen en de in de overgangsregeling nader te bepalen onderdelen van de betreffende opleiding heeft behaald en die voldoet aan de in de overgangsregeling opgenomen criteria verzoeken te worden toegelaten tot een bepaalde masteropleiding.
25
2010-2011
lid 2
Indien de toelatingscommissie het verzoek inwilligt, kan zij in haar besluit onderdelen aanwijzen, waarvan de student is vrijgesteld.
Artikel 33a Overgangsregelingen Wijzigingen in de examen– en programmaeisen van de masteroropleidingen die ingaan op 1 september 2010 worden opgevangen middels een overgangsregeling opgenomen in het overzicht van Overgangsregelingen gepubliceerd op NestorStip.
Artikel 33b Hardheidsclausule In bijzondere omstandigheden van dwingende aard kan de examencommissie ten gunste van de student afwijken van hetgeen is bepaald in de onderwijs- en examenregeling.
Artikel 34 Wijziging lid 1
lid 2
lid 3
Wijzigingen van deze regeling worden door het Faculteitsbestuur, gehoord de opleidingscommissie(s) en na overleg met de Faculteitsraad, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. De wijzigingen worden op de facultaire website gepubliceerd. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op: a. een goedkeuring die krachtens art. 3, lid 4 is verleend; b. enige andere beslissing, die krachtens deze regeling is genomen ten aanzien van een student.
Artikel 35 Bekendmaking lid 1
lid 2
Het Faculteitsbestuur draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regelen en richtlijnen die door de Examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van elke wijziging van deze stukken Elke belangstellende kan op het Faculteitsbureau een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen.
Artikel 36 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2010. Aldus vastgesteld bij besluit van het bestuur van de Faculteit Rechtsgeleerdheid in zijn vergadering van 25 juni 2010. De Faculteitsraad heeft haar instemming verleend in zijn vergadering van 25 juni 2010.
26
Formatted: Dutch (Netherlands)