Onderwijs- en examenregeling Pedagogisch Werk Crebonummer 92620 (PW), niveau 3, bbl, kwalificatiedossier 2014-2015
Cohort 2014-2016 Leerjaar 1 en 2 Versiedatum: juni 2014
Inhoudsopgave Voorwoord ................................................................................................................................................... 4 Hoofdstuk 1: Wat moet ik weten als ik een mbo-studie doe?..................................................................... 5 1.1 Hoe moet ik me inschrijven? .............................................................................................................. 5 1.2 Als ik vrijstellingen wil…? ................................................................................................................... 5 1.3 Wat als ik een handicap of beperking heb? ....................................................................................... 5 1.4 Wat moet ik weten over studiefinanciering? ..................................................................................... 5 1.6 Welke officiële documenten ontvang ik tijdens de opleiding? ........................................................... 5 1.7 Hoe gaat het met uitschrijven? .......................................................................................................... 6 Hoofdstuk 2: Wat wordt op school en in mijn toekomstig beroep van mij verwacht? ............................... 7 2.1 Wanneer kan ik geplaatst worden bij de opleiding? .......................................................................... 7 2.2 Wat betekent identiteit voor het Hoornbeeck College en voor mij? .................................................. 7 2.3 Wat houdt mijn toekomstig beroep in? ............................................................................................. 7 2.4 Waar kan ik straks gaan werken? ...................................................................................................... 9 2.5 Kan ik ook doorstuderen? .................................................................................................................. 9 Hoofdstuk 3: Hoe ziet mijn opleiding eruit? .............................................................................................. 10 3.1 Welke onderdelen komen aan bod?................................................................................................. 10 3.2 Hoe ziet het opleidingsmodel er uit? ................................................................................................ 11 3.3 Wanneer krijg ik wat? ...................................................................................................................... 12 3.4 Kan ik een individueel traject volgen? .............................................................................................. 14 3.5 Zijn er uitstroommogelijkheden? ..................................................................................................... 14 3.6 Zijn er extra (keuze) mogelijkheden? ............................................................................................... 14 3.7 Hoe zit het met deelname aan onderwijsactiviteiten? ..................................................................... 14 3.8 Hoe word ik begeleid? ...................................................................................................................... 14 3.9 Hoe ziet mijn beroepspraktijkvorming (bpv) er uit? ......................................................................... 15 3.9.1 Wat is het doel van de bpv? ...................................................................................................... 15 3.9.2 Wat is de inhoud van de bpv? ................................................................................................... 15 3.9.3 Hoe kom ik aan een bpv-plaats? ............................................................................................... 15 3.9.4 Hoe word ik begeleid tijdens de bpv? ....................................................................................... 15 3.9.5 Hoe wordt de bpv beoordeeld? ................................................................................................ 15 3.9.6 Hoeveel uur werk ik tijdens de bpv? ......................................................................................... 16 3.9.7 Wat houdt de praktijkovereenkomst in? .................................................................................. 16 Hoofdstuk 4: Hoe loopt de weg naar mijn diploma? ................................................................................. 17 4.1 Wat voor toetsen krijg ik? ................................................................................................................ 17 4.2 Hoe vindt beoordeling van mijn toetsen plaats?.............................................................................. 17 4.3 Krijg ik een resultatenoverzicht? ...................................................................................................... 17 4.4 Kan ik een toets inhalen? ................................................................................................................. 18 4.5 Mag ik een toets herkansen? ........................................................................................................... 18 4.6 Wat als ik onvoldoende sta voor een kwalificerende toets na benutting van mijn toetsmogelijkheden? .............................................................................................................................. 19 4.7 Wat als ik na afloop van mijn onderwijsovereenkomst nog geen diploma heb behaald? ............... 19 4.8 Wat moet ik weten over studieadvies en studiebesluit? .................................................................. 20
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
2
cohort 2014-2016
Hoofdstuk 5: Hoe ziet het toetsplan van mijn opleiding er uit? ................................................................ 21 5.1 Wat moet ik weten voor ik het toetsplan lees? ................................................................................ 21 5.2 Het toetsplan van mijn opleiding ..................................................................................................... 25 5.3 Heb ik mijn diploma behaald?………………………………………………………………………………………………………36 5.4
Heb ik een certificeerbare eenheid behaald? ............................................................................. 36
Bijlagen Bijlage 1 Programmering onderwijstijd Bijlage 2 Samenvatting inhoud kwalificatiedossier
Specifieke bijlagen op te vragen bij je opleidingsmanager 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Examenreglement Kwalificatieprofiel Vrijstellingenprocedure Verzuimprocedure Procedure time-out, schorsing en verwijdering Exitprocedure Klachtenregeling
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
3
cohort 2014-2016
Voorwoord Beste student, Dit document is de onderwijs- en examenregeling van de opleiding die je volgt. Meestal kortweg ‘de OER’ genoemd. Hierin staat alle informatie die je tijdens je opleiding nodig hebt. Het is dus van belang dit document steeds bij je hebben. Wanneer er tijdens je opleiding informatie wijzigt, ontvang je deze als bijlage (erratum) bij deze onderwijs- en examenregeling. Voor vragen over de onderwijs- en examenregeling kun je terecht bij je bbl-coördinator of opleidingsmanager. De bbl-opleidingen van de sector welzijn worden verzorgd op de locaties Amersfoort en Rotterdam. Per opleiding (en cluster) is een stuurgroep samengesteld die onder leiding van het sector-management voor het gehele Hoornbeeck College verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en de uitvoering van het onderwijskundige beleid van de betreffende opleiding(en). De leden van de stuurgroep coördineren tevens de dagelijkse gang van zaken binnen de opleiding(en) op de locatie. Zij doen dat in samenwerking met het kernteam van docenten van die locatie. Voor de bbl-opleidingen is de volgende stuurgroep samengesteld:
drs. A.G. Blonk dhr. A. Morren. dhr.. A. J. de Visser mw. drs. A. de Muynck dhr. G.A. Wassink
-
sectordirecteur opleidingsmanager SAW locatie Amersfoort opleidingsmanager OA/BBL-SAW locatie Rotterdam bbl-coördinator locatie Rotterdam bbl-coördinator locatie Amersfoort
We wensen je een prettige studietijd op het Hoornbeeck College toe!
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
4
cohort 2014-2016
Hoofdstuk 1: Wat moet ik weten als ik een mbo-studie doe? 1.1 Hoe moet ik me inschrijven? Inschrijven kan via het invullen en opsturen van het aanmeldingsformulier naar de Centrale Administratie van het Hoornbeeck College. Wanneer je aansluitend aan je huidige opleiding een tweede opleiding aan het Hoornbeeck College wilt gaan doen, heb je een doorstroomformulier nodig. Dit kun je ophalen bij de administratie.
1.2 Als ik vrijstellingen wil…? Als je in aanmerking denkt te komen voor (een) vrijstelling(en) kun je contact opnemen met de opleidingsmanager. Deze zal je informeren over de wijze waarop je (een) vrijstelling(en) kunt verkrijgen. (Zie verder digitale bijlage 3.)
1.3 Wat als ik een handicap of beperking heb? Zowel op het aanmeldingsformulier als op het intakevragenformulier heb je kunnen aangeven of je een handicap of chronische ziekte hebt. Ook heb je hierop kunnen aangeven of je wilt dat het Hoornbeeck College hier mee rekening houdt. Als je dit met ‘ja’ beantwoord hebt, dan word je in contact gebracht met iemand van het Steunpunt Studie en Handicap (SSH). Het SSH kan jou adviseren en ondersteunen. Eén van de zaken die het SSH regelt is het uitvoeren van examenaanpassingen. Voor bijvoorbeeld een slechtziende student kan geregeld worden dat de schriftelijke toets op A3-formaat afgedrukt wordt. Voor bijvoorbeeld een student met dyslexie kan extra tijd voor het maken van een toets, een goede regeling zijn. Ook als een beperking of handicap tijdens je opleiding ontstaat zijn examenaanpassingen mogelijk. Vraag dan aan je opleidingsmanager wie dat voor jou kan regelen.
1.4 Wat moet ik weten over studiefinanciering? Als bbl-student heb je geen recht op studiefinanciering.
1.5 Kan school een financiële bijdrage leveren? Het kan zijn dat jullie gezin moet rondkomen met een beperkt inkomen. Het is dan mogelijk om een tegemoetkoming te krijgen in de studiekosten. Wel moet aangetoond kunnen worden dat er echt sprake is van een laag inkomen. Als je hoge reiskosten hebt, kom je ook in aanmerking voor een tegemoetkoming. In de informatiegids staat wat je moet doen om een aanvraag voor een tegemoetkoming in te dienen. Het komt voor dat studenten en hun ouders hoge extra kosten moeten maken om de beroepspraktijkvorming die bij de opleiding hoort te realiseren. Hiervoor is een bpv-fonds ingesteld. Als je voor een bijdrage uit dit fonds in aanmerking denkt te komen, kun je contact opnemen met je bpvcoördinator.
1.6 Welke officiële documenten ontvang ik tijdens de opleiding? In de loop van de opleiding ontvang je de volgende officiële documenten:
Een onderwijsovereenkomst (OOK): In deze overeenkomst staat aangegeven wat wij van jou als student verwachten en wat jij van ons mag verwachten. Deze overeenkomst heb je getekend voor aanvang van je opleiding. Wanneer je nog geen achttien jaar bent, hebben ook je ouder(s)/verzorger(s) deze overeenkomst getekend.
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
5
cohort 2014-2016
Bij deze onderwijsovereenkomst hoort ook het zogenaamde deelnemersstatuut. In dit document staan de schoolregels over gedrag en levensstijl. Een onderwijs- en examenregeling (OER): Dit document heb je nu in handen. Je hebt deze onderwijs- en examenregeling bij de start van je opleiding ontvangen. In dit oer staat alle praktische informatie over je opleiding. Denk aan informatie over beroepspraktijkvorming en examinering. Informatiegids: Ook deze gids heb je bij de start van je opleiding ontvangen. Hierin staat informatie over het Hoornbeeck College in het algemeen. Denk aan informatie over de organisatie, het beleid, de klachtenregeling en medezeggenschap. Ook informatie over de docenten die lessen verzorgen bij jouw opleiding is opgenomen in de informatiegids. Locatie-informatiegids: Bij de start van je opleiding ontvang je ook een locatie-informatiegids. Hierin staan de spelregels van de locatie van het Hoornbeeck College waar jij je opleiding doet. BPV-gids: Voordat je op beroepspraktijkvorming (stage) gaat, ontvang je als bijlage bij de onderwijs- en examenregeling de zogenaamde BPV-gids. In deze gids staat alle informatie die je nodig hebt voor je beroepspraktijkvorming. Praktijkovereenkomst (POK): Voordat je op beroepspraktijkvorming gaat, onderteken je een praktijkovereenkomst. In deze overeenkomst staat onder andere aangegeven waar en wanneer je beroepspraktijkvorming plaats vindt en hoeveel uren je op beroepspraktijkvorming gaat. Deze overeenkomst wordt ook door de instelling/het bedrijf waar je op beroepspraktijkvorming gaat ondertekend. Wanneer je nog geen achttien bent, tekenen ook je ouder(s)/verzorger(s).
1.7 Hoe gaat het met uitschrijven? Als je een BOL-opleiding met goed gevolg hebt afgerond, word je na de uitreiking van je diploma automatisch uitgeschreven. Je moet zelf aan DUO doorgeven dat je opleiding is afgerond. Als je de BBLopleiding hebt afgerond is dit niet van toepassing. Wanneer je hebt voldaan aan de leerplicht én de kwalificatieplicht kun je je uitschrijven zonder dat er sprake is van voortijdig schoolverlaten. Leerplicht betekent dat je tot en met het jaar waarin je 16 wordt voltijd onderwijs moet volgen. e Kwalificatieplicht wil zeggen dat je in elk geval tot je 18 verjaardag een (mbo) opleiding moet volgen.
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
6
cohort 2014-2016
Hoofdstuk 2: Wat wordt op school en in mijn toekomstig beroep van mij verwacht? 2.1 Wanneer kan ik geplaatst worden bij de opleiding? Om geplaatst te worden bij de opleiding BLL-SAW moet je aan een aantal voorwaarden voldoen. In de eerste plaats moet je de juiste vooropleiding hebben: een diploma vmbo in de kaderberoepsgerichte, gemengde of theoretische leerweg overgangsbewijs van Havo-3 naar Havo-4 of van Vwo-3 naar Vwo-4; MBO-diploma niveau 2 of niveau 3. EVC (EerderVerworvenCompetenties), werkervaring dienstverband in een erkend leerbedrijf van 24 uur per week e leeftijd van minimaal 18 jaar in het 1 leerjaar Ook worden er eisen gesteld aan je houding en motivatie ten opzichte van de opleiding: tijdens een intakegesprek laat je zien dat je een positieve motivatie hebt voor het werken in een verzorgend beroep. Verder gelden er eisen op het gebied van de identiteit. Daar wordt bij de aanmelding naar gekeken maar ook tijdens het volgen van de opleiding. In de volgende paragraaf kun je meer lezen over de identiteit. Ook wanneer je een diploma niveau 2 Helpende zorg en welzijn hebt, kun je instromen in de opleiding BBL-SAW niveau 3. Met diploma niveau 3 VZ en SAW kun je instromen in de opleiding BBL-SAW niveau 4.
2.2 Wat betekent identiteit voor het Hoornbeeck College en voor mij? De grondslag van het Hoornbeeck College is de Bijbel en de daarop gebaseerde reformatorische belijdenisgeschriften. De Bijbel is dan ook in en buiten de school de enige norm voor ons doen en laten. In de klas wordt de dag begonnen met het lezen van een gedeelte uit de Bijbel, het zingen van een psalmvers en met gebed. Hierin wordt van jou een actieve houding verwacht. Alle studenten (met uitzondering van BBLstudenten) hebben in principe twee lesuren per week godsdienstonderwijs. Verder dient iedereen zich te houden aan de gedragsregels die door de school zijn opgesteld. Deze gedragsregels zijn deels verbonden met de identiteit van de school en deels algemeen geldende regels. Bij de door jou te ondertekenen onderwijsovereenkomst hoort een studentenstatuut en een identiteitsverklaring. In deze documenten staan jouw rechten en de plichten nauwkeurig omschreven, ook op het gebied van gedrag en leefwijze. Zorg dat je kennis hebt genomen van deze documenten zodat je weet wat wij van je verwachten.
2.3 Wat houdt mijn toekomstig beroep in? Je werkt als groepsleider of woonbegeleider jeugd bij een organisatie voor kinderopvang of een instelling voorjeugdzorg. Denk bij kinderopvang aan een kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang of een peuterspeelzaal. De kinderopvang biedt groepsgewijze opvang, ondersteuning en ontwikkelingsmogelijkheden aan kinderen van 0 toten met 12 jaar. Meestal werk je met collega's in een team. In de jeugdzorg kun je bijvoorbeeld werken in residentiële opvang waar kinderen (tijdelijk) wonen en begeleid worden. Er zijn ook projecten voor jongeren die begeleid (zelfstandig) wonen. Je begeleidt kinderen of jongeren tot 23 jaar. Je werkt met: • Kinderen die buiten huis opgevangen worden, van zowel werkende als niet-werkende
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
7
cohort 2014-2016
ouders. • Kinderen of jongeren met ontwikkelingsachterstanden (bijvoorbeeld op het gebied van taal) of opvallend gedrag. • Kinderen of jongeren die met justitie in aanraking zijn gekomen.
Jouw werk Je biedt dagelijkse opvang aan baby's, peuters, kinderen en jongeren. • Je draagt bij aan hun opvoeding en verzorging en ondersteunt hen daarbij. • Je zorgt voor een veilige, gezellige en stimulerende leefomgeving. • Je stimuleert en begeleidt kinderen en jongeren om deel te nemen aan de groep. Daarbij zorg je voor een leuke interactie in de groep, voor sfeer, uitdaging en geborgenheid. • Je stimuleert (spelenderwijs) de cognitieve, motorische, sociale, emotionele, zintuiglijke en creatieve ontwikkeling van een kind en zijn taalbeheersing. • Kinderopvang gebeurt volgens een dagindeling, die je meestal zelf opstelt. • Je zorgt voor activiteiten die de ontwikkeling van kinderen en jongeren met en zonder specifieke begeleidingsvraag stimuleert. Die activiteiten sluiten aan bij hun wensen en mogelijkheden en zijn uitdagend. Je houdt daarbij rekening met leeftijd, ontwikkelingsniveau en interesse. • Ook houd je in de gaten wat er is afgesproken over de opvang en de begeleiding en wat vastligt in het plan van aanpak. • Je begeleidt het kind/de jongere bij de inrichting van zijn of haar dagelijks leven: vrije tijd, onderwijs, werk en relaties. • Je hebt veel contact met ouders en vervangende opvoeders. Bij de kennismaking bespreek je hun wensen bij de opvang van hun kind. Bij het halen en brengen wissel je dagelijkse informatie met ze uit en informeer je ze over de voortgang in de ontwikkeling van hun kind. • Je werkt volgens het pedagogisch (beleids-)plan van de organisatie en volgens protocollen. • Je signaleert bijzonderheden in de ontwikkeling van het kind en je speelt informatie door aan je collega's en leidinggevende.
Jouw kwaliteiten Deze interesses en eigenschappen komen in dit beroep goed van pas: • Je wilt werken met kinderen en jongeren. • Je werkt graag met groepen kinderen en jongeren, omdat er sociaal gezien veel gebeurt en je moet omgaan met onverwachte gebeurtenissen, wisselende situaties en stemmingen. • Je houdt je graag bezig met de ontwikkeling van kinderen/jongeren: kwaliteiten, talenten en mogelijkheden zien, waarderen en ‘prikkelen'. • Je bent goed in de omgang met ouders en je houdt rekening met hun verwachtingen en wensen. Je bent klantgericht. • Je kunt goed communiceren en je verplaatsen in de leef- en belevingswereld van een kind/jongere en hun ouders/vervangende opvoeders. • Je bent betrouwbaar en weet hoe je warmte en geborgenheid kunt geven. • Je bent flexibel in de omgang met kinderen, jongeren en ouders, maar weet daarbij de regels te handhaven en kinderen en jongeren daarop aan te spreken. Je weet dat strengere maatregelen soms in het belang van een kind of jongere kunnen zijn. • Je kunt een band met het kind/de jongere opbouwen, maar je weet ook professionele afstand te houden. • Je weet van aanpakken als de ontwikkeling niet soepel of niet volgens verwachting verloopt.
2.4 Waar kan ik straks gaan werken? Op niveau 3 word je opgeleid tot pedagogisch medewerker 3 kinderopvang. Je werkt in de sector sociaal agogisch werk, in de branche kinderopvang. Functies die na de opleiding pedagogisch werk uitgevoerd kunnen worden zijn bijvoorbeeld: pedagogisch medewerker in de kinderopvang, leidster buitenschoolse opvang, peuterleidster. In de praktijk komen pedagogisch medewerkers ook in het (speciaal) basisonderwijs terecht.
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
8
cohort 2014-2016
Verder is er sprake van ontwikkeling van zogenaamde ‘combinatiefuncties’, waarin meerdere functies van een kleinere omvang worden gecombineerd, zoals bijvoorbeeld die van onderwijsassistent en groepsleidster in de naschoolse opvang. Dit gebeurt ook vaak in het kader van de Brede School. De pedagogisch medewerker kan via bij- en nascholing doorgroeien naar specialistische functies, bijvoorbeeld op het gebied van opleiden.
2.5 Kan ik ook doorstuderen? Het diploma Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang geeft recht op doorstroom naar de opleidingen Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang en Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg. Ook kun je doorstromen naar andere MBO-opleidingen op niveau 4: Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg, Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen, Sociaalcultureel werker, Onderwijsassistent, Sociaal-maatschappelijk dienstverlener, MBO-verpleegkundige of Praktijkopleider.
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
9
cohort 2014-2016
Hoofdstuk 3: Hoe ziet mijn opleiding eruit? 3.1 Welke onderdelen komen aan bod? Je opleiding bestaat uit de volgende onderdelen: het beroepsgerichte gedeelte van je opleiding loopbaan Burgerschap en godsdienst Nederlands Rekenen Engels Het Hoornbeeck College wil je op basis van deze opleidingsonderdelen zo goed mogelijk vormen en toerusten voor je toekomstig functioneren in beroep, gezin, kerk en maatschappij. Hierbij wordt aandacht besteed aan kennis, vaardigheden en beroepshouding. Kerntaken, werkprocessen en competenties De inhoud van de opleiding is gebaseerd op de kerntaken en werkprocessen van het beroep waar je voor wordt opgeleid. Een kerntaak beschrijft de werkzaamheden die bij het beroep horen. Elke kerntaak is verdeeld in werkprocessen. Een werkproces is een afgebakend geheel van werkzaamheden. Om de werkprocessen goed te kunnen uitvoeren, moet je bepaalde competenties beheersen. Een voorbeeld van een competentie is: samenwerken en overleggen. Een competentie is een cluster van kennis, vaardigheden en houding die van invloed is op een belangrijk deel van iemands taak, rol of verantwoordelijkheid. De opleiding Pedagogisch Werk kan verschillende uitstromen bevatten. In het onderstaande schema wordt aangegeven welke kerntaken en werkprocessen de verschillende uitstromen gemeen hebben. Zo wordt gelijk ook duidelijk gemaakt waar de verwantschap tussen de verschillende uitstromen zich bevindt en waar uitstromen van elkaar verschillen. De opleiding Pedagogisch Werk (kwalificatiedossier 2014-2015) PEDAGOGISCH WERK
UITSTROOM
Kerntaken
Werkprocessen
K1
K2
K3
Opstellen activiteitenprogramma en plan van aanpak
1.1
Inventariseert situatie en wensen van het kind / de jongere
X
X
X
1.2
Stelt een actviteitenprogramma op
X
X
X
1.3
Maakt een plan van aanpak
X
X
X
2.1
Biedt het kind / de jongere opvang
X
X
X
2.2
Biedt het kind / de jongere persoonlijke verzorging
X
X
X
2.3
Draagt zorg voor ruimte en huishoudelijke werkzaamheden
X
X
X
2.4
Biedt kind / jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan
X
X
X
2.5
Ondersteunt kind / jongere bij werk, scholing en vrije tijd
3.1
Werkt aan deskundigheidsbevordering / professionalisering
X
X
X
3.2
Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg
X
X
X
3.3
Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen
X
X
X
3.4
Voert coördinerende taken uit
X
3.5
Onderhoudt een netwerk
X
3.6
Voert beleidsmatige taken uit
X
3.7
Voert beheertaken uit
X
3.8
Evalueert de werkzaamheden
Opvoeden en ontwikkelen van het kind / de jongere
Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
10
X
X
X
X
cohort 2014-2016
Toelichting kolom uitstroom: K1 = Pedagogisch medewerker kinderopvang (niveau 3) K2 = Gespecialiseerd pedagogisch medewerker Kinderopvang (niveau 4) K3 = Pedagogisch medewerker Jeugdzorg (niveau 4)
3.2 Hoe ziet het opleidingsmodel er uit? De SAW-PW opleiding op niveau 3 duurt twee jaar. Een schooljaar is verdeeld in perioden van tien weken. In onderstaand schema kun je zien hoe de opleiding is opgebouwd. Sociaal Agogisch Werk – Pedagogische Werker (BBL) 1e leerjaar PW (niveau 3)
Basisjaar MZ/PW: oriëntatie op doelgroepen
2e leerjaar PW (niveau 3)
Verdieping: doelgroepen kinderopvang en jeugdzorg
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
11
cohort 2014-2016
3.3 Wanneer krijg ik wat? Hieronder vind je het jaarrooster Je lesrooster wordt voorafgaand aan een nieuwe periode bekendgemaakt.
Jaarrooster BBL-SAW cursusjaar 2014-2015 e, e e (1 2 en 3 leerjaar / locatie Rotterdam) Week 37
Donderdag 11 september 2014
Periode 1 - introductie
Week 38
Donderdag 18 september 2014
Periode 1 - lesdag 2
Week 39
Donderdag 25 september 2014
Periode 1 - lesdag 3
Week 40
Donderdag 2 oktober 2014
Periode 1 - lesdag 4
Week 41
Donderdag 9 oktober 2014
Periode 1 - lesdag 5
Week 42
Donderdag 16 oktober 2014
Periode 1 - lesdag 6
Week 43
Donderdag 23 oktober 2014
Herfstvakantie
Week 44
Donderdag 30 oktober 2014
Periode 1 - lesdag 7
Week 45
Donderdag 6 november 2014
Periode 1 - lesdag 8
Week 46
Donderdag 13 november 2014
Periode 1 - lesdag 9
Week 47
Donderdag 20 november 2014
Periode 1 - lesdag 10/toetsen
Week 48
Donderdag 27 november 2014
Periode 2 - lesdag 1
Week 49
Donderdag 4 december 2014
Periode 2 - lesdag 2
Week 50
Donderdag 11 december 2014
Periode 2 - lesdag 3
Week 51
Donderdag 18 december 2014
Periode 2 - lesdag 4
houdingsscores
Week 52
Donderdag 25 december 2014
Kerstvakantie
Voortgangsgesprek
Week 1
Donderdag 1 januari 2015
Kerstvakantie
Voortgangsgesprek
Week 2
Donderdag 8 januari 2015
Periode 2 - lesdag 5
Week 3
Donderdag 15 januari 2015
Periode 2 - lesdag 6
Week 4
Donderdag 22 januari 2015
Periode 2 - lesdag 7
Voortgangsgesprek
Week 5
Donderdag 29 januari 2015
Periode 2 - lesdag 8
Voortgangsgesprek
Week 6
Donderdag 5 februari 2015
Periode 2 - lesdag 9
Voortgangsgesprek
Week 7
Donderdag 12 februari 2015
Periode 2 - lesdag 10/toetsen
Week 8
Donderdag 19 februari 2015
Periode 3 - lesdag 1
Week 9
Donderdag 26 februari 2015
Voorjaarsvakantie
Week 10
Donderdag 5 maart 2015
Periode 3 - lesdag 2
Week 11
Donderdag 12 maart 2015
Periode 3 - lesdag 3
Week 12
Donderdag 19 maart 2015
Periode 3 - lesdag 4
Week 13
Donderdag 26 maart 2015
Periode 3 - lesdag 5
Week 14
Donderdag 2 april 2015
Periode 3 - lesdag 6
Week 15
Donderdag 9 april 2015
Periode 3 - lesdag 7
Week 16
Donderdag 16 april 2015
Periode 3 - lesdag 8
Week 17
Donderdag 23 april 2015
Periode 3 - lesdag 9
Week 18
Donderdag 30 april 2015
Periode 3 - lesdag 10/toetsen
Week 19
Donderdag 7 mei 2015
Meivakantie
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
12
houdingsscores
houdingsscores
cohort 2014-2016
Week 20
Donderdag 14 mei 2015
Periode 4 - lesdag 1
Week 21
Donderdag 21 mei 2015
Periode 4 - lesdag 2
Week 22
Donderdag 28 mei 2015
Periode 4 - lesdag 3
Week 23
Donderdag 4 juni 2015
Periode 4 - lesdag 4
Week 24
Donderdag 11 juni 2015
Periode 4 - lesdag 5
Week 25
Donderdag 18 juni 2015
Periode 4 - lesdag 6
Week 26
Donderdag 25 juni 2015
Periode 4 - lesdag 7
Week 27
Donderdag 2 juli 2015
Periode 4 – lesdag 8 /toetsen
Week 28
Woensdag 8 juli 2015
Diplomering niveau 3 en 4
Week 29
Donderdag 16 juli 2015
Zomervakantie
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
13
houdingsscores
Inleveren Pr2M-map
cohort 2014-2016
3.4 Kan ik een individueel traject volgen? Wanneer je een andere route wilt of moet volgen, worden er samen met jou afspraken gemaakt over het volgen van de lessen op school en over de beroepspraktijkvorming. Het Hoornbeeck College stelt de opleidingsduur per leerweg vast mede op grond van eventuele Eerder Verworven Competenties (de zgn. EVC's). Aantoonbare maatschappelijke ervaring kan leiden tot vrijstelling voor kerntaken van LLB, (Leren, Loopbaan en Burgerschap) Specifieke (aantoonbare) werkervaring kan leiden tot een vrijstelling voor (onderdelen van) een (aantal) zogenaamde werkprocessen.
3.5 Zijn er uitstroommogelijkheden? Binnen de opleiding BBL-SAW niveau 3 heb je twee uitstroommogelijkheden: (PW) Pedagogisch Werk en (GH) Gehandicaptenzorg.
3.6 Zijn er extra (keuze) mogelijkheden? Met het diploma SAW niveau 3 kun je doorstromen naar de opleiding SAW niveau 4. De opleiding SAW niveau 4 heeft twee uitstroommogelijkheden: Pedagogisch Werk (PW) en Maatschappelijke Zorg (MZ). De opleiding SAW niveau 4 wordt in de BBL vooralsnog alleen aangeboden voor de opleiding MZ met de uitstroommogelijkheden: Gehandicaptenzorg (GH) en Volwassenwerk (VW).
3.7 Hoe zit het met deelname aan onderwijsactiviteiten? In artikel 11 ‘Inspanningsverplichting student’ uit het Reglement Onderwijsovereenkomst staat: “De student is gehouden zich naar beste vermogen in te spannen de opleiding binnen de gestelde termijn met succes af te ronden. In het bijzonder is de student gehouden daadwerkelijk aan de opleidingsactiviteiten deel te nemen, tenzij dit om zwaarwegende redenen niet van hem/haar gevergd kan worden.” Ook is volgens het Examenreglement deelname aan de toetsen verplicht. Als je dan ook bepaalde onderwijsactiviteiten niet kunt bijwonen, moet je verlof vragen. Als school houden we bij wanneer en waarom er onderwijsactiviteiten verzuimd zijn en zo nodig nemen we maatregelen.
3.8 Hoe word ik begeleid? Tijdens je schoolloopbaan op het Hoornbeeck College word je door diverse personen binnen de school begeleid. Allereerst is er het opleidingsteam dat zich richt op de opleiding. De docenten uit het opleidingsteam dragen zorg voor de onderwijsactiviteiten. Daarnaast heb je een studieloopbaanbegeleider. Hij/zij begeleidt je bij het leren. Bij hem/haar kun je terecht met vragen en problemen op het gebied van de studie in het algemeen of sociale vaardigheden. (In de BBL-opleiding is je BPV-docent tevens je SLB-er) Hij/zij is het aanspreekpunt voor jou, onderhoudt indien nodig de contacten met de ouders en verwijst eventueel door naar andere personen, zoals bijvoorbeeld iemand van het Studentenzorgteam (SZT). De decaan begeleidt je bij het kiezen van de juiste (vervolg)opleiding. Tot slot noemen we de opleidingsmanager en BBL-coördinator. Zij bewaken de goede gang van zaken binnen de opleiding.
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
14
cohort 2014-2016
3.9 Hoe ziet mijn beroepspraktijkvorming (bpv) er uit? 3.9.1 Wat is het doel van de bpv? Omdat je een beroepsopleiding volgt, ben je een belangrijk deel van je opleiding in de beroepspraktijk bezig. Hiervoor ga je regelmatig op beroepspraktijkvorming (bpv). De kerntaken die bij het beroep horen kun je hier meemaken en oefenen. Ook kun je dan laten zien of je deze kerntaken beheerst. 3.9.2 Wat is de inhoud van de bpv? Tijdens de bpv neem je deel aan de dagelijkse werkzaamheden in de bpv-instelling en werk je aan bpvopdrachten. Wat er precies van je wordt verwacht tijdens de bpv staat in de bpv-gids. Deze gids is een bijlage bij de OER. Je ontvangt de bpv-gids aan het begin van het cursusjaar. Op school wordt deze gids besproken, zodat je goed voorbereid je bpv in gaat. Tijdens de bpv wordt gebruikt gemaakt van de proeves van PROVE2MOVE.
3.9.3 Hoe kom ik aan een bpv-plaats? Door middel van sollicitatie heb je een leerbedrijf gevonden met een arbeidscontract van 24 uur Deze bpv-instelling moet een erkend leerbedrijf zijn. De erkende leerbedrijven zijn opgenomen in het register van Calibris, www.calibris.nl. 3.9.4 Hoe word ik begeleid tijdens de bpv? Tijdens de bpv word je begeleid door een werkbegeleider van het leerbedrijf. Deze persoon stelt je in staat om aan de bpv-eisen te voldoen. Vanuit de school word je begeleid door je bpv-docent. Deze docent bewaakt de goede voortgang van de bpv, legt bezoeken af aan de stage-instelling en is voor jou het eerste aanspreekpunt voor allerlei vragen over de bpv. Begeleiding vanuit het leerbedrijf Elke instelling heeft de begeleiding anders geregeld. Ook zijn er verschillende benamingen voor de begeleiding. Dit kan zijn: werkbegeleider, praktijkbegeleider, praktijkcoördinator, etc. Hieronder lees je de algemene regels die belangrijk zijn voor de begeleiding vanuit de instelling: - Als bbl-er word je regelmatig begeleid door een collega die gediplomeerd is. - Je hebt wekelijks een gesprek met deze werkbegeleider over hoe het gaat op de afdeling. - Je hebt vier keer per jaar een houdingsgesprek met je werkbegeleider. - Je hebt voortgangsgesprekken met je werkbegeleider vanuit de instelling en de begeleidingsdocent vanuit het Hoornbeeck College. - Je bespreekt je leerdoelen en opdrachten Begeleiding vanuit het Hoornbeeck College Je bpv-docent houdt contact met de praktijkbegeleider uit de organisatie waar je werkt. Dit doet de bpvdocent door telefonisch of via de mail te overleggen over de studievoortgang van de studenten die werkzaam zijn in de instelling. Ook gaat de bpv-docent 1 of 2 keer per jaar bij de instelling op bezoek. Tijdens dit bezoek zal de bpvdocent met de praktijkbegeleider spreken over de studievoortgang van jou als student. 3.9.5 Hoe wordt de bpv beoordeeld? De school heeft de eindverantwoordelijkheid bij de beoordeling van de bpv. De wijze van beoordeling staat in de bpv-gids beschreven.
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
15
cohort 2014-2016
3.9.6 Hoeveel uur werk ik tijdens de bpv? De door jou te werken bpv-uren worden opgenomen in je praktijkovereenkomst (POK). Wanneer tijdens de beroepspraktijkvorming hierover andere informatie wordt verstrekt, geldt de informatie uit de praktijkovereenkomst. Je verantwoordt de door jou gewerkte uren door: 1. alle dienstroosters te bewaren; 2. deze dienstroosters door je praktijkbegeleider te laten ondertekenen; 3. de ondertekende dienstroosters aan het einde van het cursusjaar in te leveren bij je bpvdocent.
3.9.7 Wat houdt de praktijkovereenkomst in? Voordat je op bpv gaat, wordt er een leerwerkovereenkomst gesloten tussen het Hoornbeeck College, de bpv-instelling en jou als student. Deze overeenkomst is een contract waarin verschillende afspraken vastgelegd zijn die gelden tijdens je bpv-periode. Onderdeel hiervan de is het reglement, waarin de rechten en plichten staan van zowel de school, de bpv-instelling als van de student. De overeenkomst wordt door school, de instelling en door jou ondertekend en ieder krijgt hiervan een exemplaar. Wanneer de afspraken die in de overeenkomst staan niet worden nagekomen worden, kan de bpv worden gestopt.
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
16
cohort 2014-2016
Hoofdstuk 4: Hoe loopt de weg naar mijn diploma? 4.1 Wat voor toetsen krijg ik? Ontwikkelingsgerichte toetsen geven aan welke onderdelen je voldoende beheerst en aan welke onderdelen je meer aandacht moet besteden. De uitkomst hiervan komt niet op je diploma te staan. Kwalificerende toetsen zijn om aan te tonen dat je onderdelen van de opleiding beheerst. De resultaten van deze toetsen komen op je diploma te staan. Voor alle kwalificerende toetsen is het Examenreglement van toepassing. Je kunt dit vinden op de website van het Hoornbeeck College. In het toetsplan kun je lezen welke toetsen er tijdens jouw opleiding afgenomen worden. Dit toetsplan is in deze OER opgenomen. Binnenschoolse toetsen worden meestal afgenomen in de laatste week van een periode. Tien werkdagen van te voren ontvang je een toetsrooster. Hierin staat wanneer welke toets afgenomen wordt, waar je moet zijn en hoeveel tijd je voor de toets krijgt. Bij iedere opleiding hoort een examencommissie. Deze commissie is eindverantwoordelijke voor de examinering. Wanneer je vragen over examens hebt kun je terecht bij de opleidingsmanager (voorzitter van de teamexamencommissie) of de secretaris van de teamexamencommissie.
4.2 Hoe vindt beoordeling van mijn toetsen plaats? Binnen vijftien schooldagen na het afnemen van de binnenschoolse toets ontvang je de uitslag van de beoordeling. Dit gebeurt meestal door de docent die jouw toets heeft beoordeeld. Deze docent geeft je ook de gelegenheid om het beoordeelde werk in te zien. Het kan dan voorkomen dat je het niet eens bent met de beoordeling. Dit bespreek je eerst met de betreffende docent. Wanneer er dan een verschil van mening over de beoordeling blijft bestaan, kun je een aanvraag doen voor een tweede beoordeling. Een tweede beoordeling moet je schriftelijk aanvragen bij de teamexamencommissie (via de opleidingsmanager) met de redenen erbij vermeld. Je krijgt dan binnen twee weken van de teamexamencommissie hierover bericht. Ben je het met de uitspraak van de teamexamencommissie niet eens, dan bestaat er nog een mogelijkheid om hiertegen bezwaar aan te tekenen. Hoe dit in zijn werk gaat, kun je lezen in het examenreglement dat je kunt vinden op de website van het Hoornbeeck College. In hoofdstuk 5 kun je zien welke toetsen binnenschools zijn en welke toetsen in de beroepspraktijkvorming worden afgenomen.
4.3 Krijg ik een resultatenoverzicht? Na iedere periode wordt er een resultatenvergadering gehouden. Na deze vergadering worden de resultatenoverzichten beschibaar gesteld aan de studenten. Indien nodig wordt het resultatenoverzicht opgestuurd. Als er aanleiding voor is, wordt het resultatenoverzicht door je studieloopbaanbegeleider/BPV-docent met jou doorgesproken.
4.4 Kan ik een toets inhalen? Er kunnen geldige redenen zijn waardoor je verhinderd bent een toets bij te wonen. Je krijgt de gelegenheid om deze toets in te halen. Je hebt twee toetsgelegenheden.
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
17
cohort 2014-2016
Wanneer je onwettig* een toets niet maakt of een toets niet tijdig inlevert, is sprake van een nietbenutte toetsgelegenheid. Daarmee houd je minder mogelijkheden over om een bepaalde toets te maken. *Onwettig wil in dit verband zeggen: als je geen geldige reden hebt waardoor je verhinderd was een toets te maken of wanneer je je niet correct hebt afgemeld voor een toets.
4.5 Mag ik een toets herkansen? Om voor een diploma in aanmerking te komen dienen alle kwalificerende toetsen met een voldoende beoordeling te worden afgesloten. Daarnaast worden zowel de kwalificerende toetsen als de ontwikkelingsgerichte toetsen meegenomen bij het bepalen van een studieadvies of studiebesluit. Het is mogelijk om onvoldoende resultaten te herkansen. Dit kan echter niet onbeperkt. Bij herkansing telt het hoogst behaalde resultaat. De toetsingsregeling (inclusief herkansingsregeling) is als volgt: Per (ontwikkelingsgerichte of kwalificerende) toets zijn er drie toetsgelegenheden. Eerste toetsgelegenheid: Bij binnenschoolse toetsing aan het einde van de periode waarin les is gegeven ter voorbereiding op deze toets. Bij buitenschoolse toetsing tijdens de bpv-periode. Tweede toetsgelegenheid: Deze is van toepassing indien: o Een toets moet worden ingehaald of indien. o Een toets met een onvoldoende is beoordeeld en een voldoende nodig is als anders voortgang van de opleiding in gevaar komt. Bij binnenschoolse toetsing wordt deze tweede toetsgelegenheid bij voorkeur ingepland op de volgende inhaal- of herkansingstoetsdag. Bij buitenschoolse toetsing wordt deze tweede toetsgelegenheid ingepland in de eerstvolgende bpv-periode. Een student schrijft zich zelf in voor een tweede toetsgelegenheid. Nadat het laatste studieadvies van de opleiding is verstrekt, geldt het volgende voor herkansing: Er vindt alleen herkansing plaats van kwalificerende toetsen, omdat voor deze toetsen een voldoende nodig is om te kunnen diplomeren. Wanneer je twee keer een onvoldoende behaalt voor kwalificerende toetsing kun je niet verder met de opleiding. Per student wordt een herkansingstraject opgesteld, wat kan inhouden dat er sprake is van uitgestelde diplomering. In geval van bijzondere omstandigheden kan de teamexamencommissie besluiten van bovengenoemde toetsingsregeling af te wijken ten gunste van de student.
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
18
cohort 2014-2016
4.6 Wat als ik onvoldoende sta voor een kwalificerende toets na benutting van mijn toetsmogelijkheden? Wanneer je voor een of meerdere kwalificerende toetsen na het benutten van de herkansingsmogelijkheden nog onvoldoende staat, betekent dit dat je de opleiding niet binnen de gestelde tijd kan behalen. Om toch je diploma te kunnen behalen, moet je na afloop van de onderwijsovereenkomst je inschrijven als examendeelnemer. Als examendeelnemer kun je tegen betaling opnieuw je onvoldoende toetsen maken. In dat geval wordt door de secretaris van de teamexamencommissie een individueel traject voor je samengesteld.
4.7 Wat als ik na afloop van mijn onderwijsovereenkomst nog geen diploma heb behaald? Wanneer je tijdens de duur van de onderwijsovereenkomst geen diploma hebt behaald, zijn er de volgende mogelijkheden voor het vervolgen van je (studie)loopbaan: 1. Komen tot diplomering op dezelfde opleiding door verlenging van de onderwijsovereenkomst. Dit is alleen van toepassing als aangetoond kan worden dat hiermee voldaan wordt aan de 850urennorm. Concreet betekent dit dat verlenging van de onderwijsovereenkomst van toepassing is als je nog beroepspraktijkvorming moet doen of nog een bij de opleiding behorend lesprogramma moet volgen. 2. Uitschrijven als student voor betreffende opleiding. In dit geval zijn er drie mogelijkheden voor het vervolgen van je (studie)loopbaan: a. Komen tot diplomering op dezelfde opleiding door inschrijving voor een traject als examendeelnemer, waarbij je tegen betaling in de gelegenheid wordt gesteld om bepaalde toetsen voor een opleiding te doen; b. Komen tot diplomering op een lager niveau door overstap naar een opleiding van een lager niveau dan de huidige opleiding; c. Niet vervolgen van de studieloopbaan (dit is alleen mogelijk indien voldaan is aan leer- en kwalificatieplicht). In situatie b en c zal worden bezien of je in aanmerking komt voor een of meerdere certificeerbare eenheden. In paragraaf 5.4 lees je hierover meer.
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
19
cohort 2014-2016
4.9 Wat moet ik weten over studieadvies en studiebesluit?
Wat betreft studieadvies en studiebesluit geldt het volgende: Een studieadvies en –besluit heeft betrekking op de opleidingsonderdelen: het beroepsgerichte deel van je opleiding Loopbaan en burgerschap; Nederlands en rekenen; Engels.
1. -
-
Na afloop van elke periode bepaalt de docentenvergadering voor jou een studieadvies. Dit advies kan zijn: de door jou behaalde resultaten zijn tot tevredenheid. Dit is van toepassing indien 20% of minder van alle te behalen (ontwikkelingsgerichte) toetsen met een onvoldoende is beoordeeld of onwettig niet is gemaakt/tijdig ingeleverd. de door jou behaalde resultaten geven aanleiding tot bezorgdheid over het kunnen behalen van de opleiding. Dit is aan de orde indien meer dan 20% van alle te behalen (kwalificerende en ontwikkelinggerichte) toetsen met een onvoldoende is beoordeeld of onwettig niet is gemaakt/tijdig ingeleverd. Een niet gedane toets wordt bij het bepalen van het studieadvies meegeteld als zijnde een onvoldoende toets (tenzij er wettige redenen zijn voor het niet-gedaan-zijn van een toets).
2.
Bij een positief studieadvies wordt mondelinge/telefonische toelichting door de studieloopbaanbegeleider/BPV-docent gegeven. Bij een negatief studieadvies is er een gesprek met student en bbl- coördinator en/of BPV-docent waarin het studieadvies wordt toegelicht. In overleg met het leerbedrijf wordt een vervolgtraject vastgesteld.
3.
Een studieadvies en –besluit is gebaseerd op het traject dat met jou is afgesproken. Dit betreft een regulier traject of een maatwerktraject.
4.
Tegen het studiebesluit kun je bezwaar aantekenen bij de teamexamencommissie en bij afwijzing van zijn bezwaar in beroep gaan bij de Commissie van Beroep voor de examens volgens de werkwijze zoals beschreven in hoofdstuk 5 van het examenreglement.
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
20
cohort 2014-2016
Hoofdstuk 5: Hoe ziet het toetsplan van mijn opleiding er uit? 5.1 Wat moet ik weten voor ik het toetsplan lees? In het toetsplan staan alle toetsen die je tijdens je opleiding maakt. In het schema van het toetsplan kom je een aantal termen tegen, die hieronder worden toegelicht.
Gebruikte term
Toelichting
Naam toets Leerdoel(en)
De naam van de toets zoals deze wordt afgenomen. Beschrijft (een) streefsituatie(s) voor het zich eigen willen maken van kennis, vaardigheden en/of houding; dit op het bijpassende reproductieve, productieve of zelfsturende niveau. De vorm van de toets, bijvoorbeeld: proeve van bekwaamheid portfolio-assessment De omgeving waarin de toets plaatsvindt, bijvoorbeeld: school bpv simulatie De periode waarin de toets over het algemeen wordt afgenomen (indien van toepassing). De tijdsduur van de toets (indien van toepassing). Een kwalificerende toets (examen) telt mee voor je diploma. Een ontwikkelingsgerichte toets telt niet mee voor je diploma.
Beoordelingsvorm
Context
Periode Duur Kwalificerend of ontwikkelingsgericht
K = kwalificerend O = ontwikkelingsgericht
In het toetsplan van Nederlands en Engels kom je in plaats van kerntaak, werkproces en competentie enkele andere termen tegen: Taal
De taal die wordt getoetst. Bijvoorbeeld: Nederlands of Engels.
Aandachtsgebied
Het onderdeel van Nederlands of Engels Taal dat wordt beoordeeld, te weten: luisteren, lezen, gesprekken voeren, spreken en schrijven.
Beheersingsniveau
Het niveau waarop Nederlands of Engels wordt getoetst. Hiervoor wordt een landelijk opgestelde nummering gebruikt. Bijvoorbeeld: B1.
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
21
cohort 2014-2016
5.2 Het toetsplan van mijn opleiding 5.2.1 Toetsplan behorend bij het kwalificatiedossier Naam kwalificatie Crebocode kwalificatie Opleidingsvariant
: : :
Pedagogisch Werker Kinderopvang niveau 3 92620 Beroepsbegeleidende leerweg
Toetsplan
:
1 en 2e leerjaar (2014-2016)
Kwalificatiedossier jaar 1 ontwikkelingsgericht
Code: W3SKD52
Naam toets
Toetsinhoud
Toetscode Werkprocessen
Beoordelingsvorm Schaal
Context
Periode Duur
K/O
SAW-KVD Ontwikkelingspsychologie
Ontwikkelings-psychologie
W3S501
WP1.1
Schriftelijk
Cijfer
school
1
O
W3S502
WP 1.1
Schriftelijk/ Opdracht
Cijfer
e
Schaal:-
SAW-OMD Pedagogiek/ methodiek
Pedagogiek/
SAW-ZGK Persoonlijke zorg
Persoonlijke zorg
W3S503
WP2.1
Schriftelijk
Cijfer
SAW-KVD Doelgroep Ouderen
Doelgroep Ouderen
W3S505
WP 1.1
Schriftelijk
Cijfer
SAW-OMD Methodische Vaardigheden
Methodische
W3S506
WP 1.1
Opdracht
Cijfer
werk
2
SAW-ZGK Ondersteunen bij pers.zorg/ouderen
Ondersteunen bij pers.zorg/ouderen
W3S507
WP 2.1
Schriftelijk Integratief
Cijfer
school
2
90 min.
O
SAW-KVD Doelgroep Gehandicapten
Doelgroep
W3S508
WP 1.1
Schriftelijk
Cijfer
school
3
70 min.
O
SAW-GMD Overleggen/Samenwerken
Overleggen/
W3S509
WP 3.1
Opdracht
Cijfer
werk
3
O
SAW-HHK Ondersteunen bij wonen
Ondersteunen
W3S514
WP 2.2
Checklist
Cijfer
werk
3
O
SAW-MCV Ondersteunen bij dagbesteding
Ondersteunen
W3S511
WP 2.3
Opdracht
Cijfer
3
O
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
methodiek
Vaardigheden
Gehandicapten samenwerken bij wonen
dagbesteding 24
cohort 2014-2016
School/
90 min.
werk School/ werk School/ werk
School/ werk
1
O
1
50 min.
O
2
90 min.
O O
SAW-ZGK Ondersteunen bij pers. Zorg en wonen
Ondersteunen bij pers.zorg en wonen
W3S510
WP 2.1, 2.2
Opdracht
Cijfer
werk
3
O
SAW-KVD Doelgroep GGZ
Doelgroep GGZ
W3S512
WP 1.1
Schriftelijk
Cijfer
school
4
O
SAW-GMD Ondersteunen bij begeleiden
Ondersteunen
W3S513
WP 2.2
Opdracht
Cijfer
werk
4
O
Beoordelingsvorm Schaal
Context
Periode Duur
K/O
schriftelijk
school
5
100 min.
O
5
100 min.
O
6
100 min.
O
bij begeleiden
Kwalificatiedossier jaar 2 ontwikkelingsgericht
Code: W3SKD53
Naam toets
Toetsinhoud
Toetscode Werkprocessen
SAW-KVD Ontwikkeling en spel
Ontwikkeling en spel
WP 1.1
Schaal:-
Cijfer
W3S528 schriftelijk/
school/
SAW-OMD Methodiek, activiteitenbegeleiding
Methodiek, activiteitenbegeleiding
W3S517
WP 1.1
SAW-KVD Opvoeden, veiligheid en welbevinden
Opvoeden, veiligheid en welbevinden
W3S529
WP 1.1
schriftelijk
Cijfer
SAW-OMD Deskundigheidsbevordering
Deskundigheidsbevordering W3S519
WP 3.1
opdracht
Cijfer
SAW-MCV vakmethodiek
vakmethodiek
W3S520
WP 2.3
opdracht
Cijfer
SAW-KVD Ouders, relaties en doelen
Ouders, relaties en doelen
W3S530
WP 1.1
schriftelijk
Cijfer
SAW-OMD kwaliteitszorg
kwaliteitszorg
W3S522
WP 3.2
opdracht
Cijfer
SAW-ZGK Ziekteleer, medicatie Ziekteleer, medicatie
W3S523
WP 2.1; 2.2
opdracht
Cijfer
school/ werk
SAW-OMD Groepsdynamica, begeleidingsstijlen
Groepsdynamica, begeleidingsstijlen
W3S524
WP 2.4; 2.5
opdracht
SAW-ZGK ziekteleer
ziekteleer
W3S525
WP 2.1
schriftelijk
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
25
opdracht
cohort 2014-2016
Cijfer
werk school school/ werk school/ werk school school/
6
O
6
O
7
90 min.
O
7
O
7
O
Cijfer
school/werk 8
O
Cijfer
school
werk
8
60 min.
O
SAW-KVD Pedagogische middelen
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
Pedagogische middelen
26
W3S532
WP1.1
schriftelijk
cohort 2014-2016
Cijfer
school/ werk
8
90 min.
O
Naam kwalificatie Crebocode kwalificatie Opleidingsvariant
: : :
Pedagogisch Werker Kinderopvang niveau 3 92620 Beroepsbegeleidende leerweg
Toetsplan
:
1 en 2e leerjaar (2014-2016)
Kwalificerende opdrachten jaar 1 en 2
Code: W3BPV51
Naam opdracht
Toetsinhoud
e
Schaal:-
Toetscode Werkprocessen
Beoordelingsvorm Schaal
Context Periode Duur
K/O
W3S118
2.3,3.3
PvB
0-1-2
Buitenschools
K
W3S119
2.3
PvB
0-1-2
2 Contact kind 1 situatie 1
W3S120
1,1 2.1,
PvB
0-1-2
2 Contact kind 1 situatie 2
W3S121
1,1 2.1,
PvB
0-1-2
2 Contact kind 2 situatie 1
W3S122
1,1 2.1,
PvB
0-1-2
2 Contact kind 2 situatie 2
W3S123
1,1 2.1,
PvB
0-1-2
W3S124
2.1, 2.2
PvB
0-1-2
Buitenschools
3
2 weken
K
W3S125
2.1, 2.2
PvB
0-1-2
Buitenschools
3
2 weken
K
W3S126
2.1, 2.2
PvB
0-1-2
Buitenschools
3
2 weken
K
W3S127
1.1, 2.1, 2.2
PvB
0-1-2
Buitenschools
3
2 weken
K
Examenopdracht A Begeleiden bij dagelijkse bezigheden PW3KO 1A Opgeruimd staat netjes; Maak een werkplanning voor het opruimen en schoonhouden van een ruimte 1B Opgeruimd staat netjes; Ruim de ruimte op en maak de ruimte schoon
3A OF 3B (de student doet W3S124, W3S125, W3S126 (dus alle 3) òf W3S127 (dus slechts 1) 3A Begeleiden bij persoonlijke zorg Ondersteunen bij persoonlijke zorg van 0 tot 4 jaar 3A Begeleiden bij persoonlijke zorg Ondersteunen bij persoonlijke zorg van 0 tot 4 jaar 3A Begeleiden bij persoonlijke zorg Ondersteunen bij persoonlijke zorg van 0 tot 4 jaar 3B Begeleiden bij persoonlijke zorg; Voorlichting en advies bij persoonlijke zorg SAW-PW BBL Niveau 3 92620
27
cohort 2014-2016
Buitenschools Buitenschools Buitenschools Buitenschools Buitenschools
2 2 2 2 2 2
2 weken 2 weken 1 maand 1 maand 1 maand 1 maand
K K K K K
van 4 tot 12 jaar Examenopdracht B Planmatig werken PW3KO 1 Het beoordelen en kiezen van spel- en speelmateriaal 2 Het ontwerpen van een activiteitenprogramma 3 Het uitvoeren van het activiteitenprogramma; keuze 1 3 Het uitvoeren van het activiteitenprogramma; keuze 2 3 Het uitvoeren van het activiteitenprogramma; keuze 3 3 Het uitvoeren van het activiteitenprogramma; keuze 4
W3S128
1.1,1.3, 2.3, 3.3
PvB
O-V-G
W3S129
1.1, 1.2, 1.3, 2.4, 3.1, 3.8
PvB
O-V-G
W3S130
1.2, 2.1, 2.3, 2.4,3,3, 3.8
PvB
O-V-G
W3S131
1.2, 2.1, 2.3, 2.4,3,3, 3.8
PvB
O-V-G
W3S132
1.2, 2.1, 2.3, 2.4,3,3, 3.8
PvB
O-V-G
W3S133
1.2, 2.1, 2.3, 2.4,3,3, 3.8
PvB
O-V-G
W3S134
1.1, 2.1, 3.2
PvB
O-V-G
1 Een veilige groep
W3S135
1.1, 1.3
PvB
O-V-G
2 Zorgen voor een veilig groeps- en leefklimaat
W3S136
2.1,3.1, 3.3, 3.8
PvB
O-V-G
3 Leiding geven aan een groep
W3S137
1.1, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3.1, 3.2, 3.3, 3.8
PvB
O-V-G
4 Hoe gaat het met uw kind
W3S138
1.1, 2.1, 3.1, 3.8
PvB
O-V-G
4 Het voeren van een oudergesprek
Buitenschools Buitenschools Buitenschools Buitenschools Buitenschools Buitenschools Buitenschools
3 3 4 4 4 4 4
1 maand 1 maand 4 weken 4 weken 4 weken 4 weken 1 dag
K K K K K K K
Examenopdracht C Opvoeden, stimuleren en begeleiden
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
28
cohort 2014-2016
Buitenschools Buitenschools Buitenschools Buitenschools
5 5 6 6
3 weken 6 weken 6 weken 1 dag
K K K K
Examenopdracht Terugblikken en vooruitkijken De reflecterende beroepsbeoefenaar
W3S117
3.1
PvB
O-V-G
Buitenschools
7
10 weken
K
* Proeve = V indien alle deeltoetsen minimaal V
5.2.2 Toetsplan behorend bij Godsdienst, loopbaan en burgerschap Naam kwalificatie
:
Pedagogisch Werker Kinderopvang niveau 3
Crebocode kwalificatie
:
92620
Opleidingsvariant
:
Beroepsbegeleidende leerweg
Toetsplan
:
1 en 2e leerjaar (2014-2016)
Burgerschap jaar 1 en 2 kwalificerend
Code: W3LB50
Naam toets
Toetsinhoud
e
Schaal:cijfer
Toetscode Domein
Beoordelingsvorm
Schaal
Context Periode Duur
K/O
Rekenregel: Elke toets heeft weging 1 Arbeid & werk
Politiek-juridische dimensie
ZOUT! –Hoofdstuk 2 (paragraaf 1 t/m 4) ZOUT! – Hoofdstuk 3
H9B1.02
Economische dimensie (deel 1)
Schriftelijk tentamen
Cijfer, bodem 1,0
School
2
60 min.
K
H9B1.03
Politiek-juridische dimensie
Schriftelijk tentamen
Cijfer, bodem 1,0
School
6
60 min.
K
H9B1.04
Economische dimensie (deel 2)
Schriftelijk tentamen
Cijfer, bodem 1,0
School
8
60 min.
K
(paragraaf 1 t/m 4) Media & Consumeren
ZOUT! – Hoofdstuk 4 (paragraaf 1 t/m 4)
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
29
cohort 2014-2016
Godsdienst ontwikkelingsgericht Naam toets
Code: W3SGD1 Toetsinhoud
Schaal: -
Toetscode Domein
Beoordelingsvorm Schaal
Context
Periode Duur
K/O
Het Woord
H3G001
Toets
Cijfer
School
4
50
O
Tien geboden
H3G002
Toets
Cijfer
School
5
50
O
Apologetiek
H3G003
Toets
Cijfer
School
5
50
O
Schoolverklaring voor Godsdienst als elke toets is 5,5 of hoger
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
30
cohort 2014-2016
5.2.3 Toetsplan behorend bij Nederlands Naam kwalificatie
:
Pedagogisch Werker Kinderopvang niveau 3
Crebocode kwalificatie
:
92620
Opleidingsvariant
:
Beroepsbegeleidende leerweg
Toetsplan
:
1 en 2e leerjaar (2014-2016)
Nederlands kwalificerend
Code: H2N1(bodemcijfer 5,0)
Naam toets
Toetsinhoud
e
Schaal:cijfer
Toetscode Vereist niveau
Beoordelingsvorm Schaal
Context Periode Duur
K/O
COE
Elke deeltoets heeft weging 1
Le/Lu
2F
IE
Elke deeltoets heeft weging 1 + omrekening naar cijfer vermelden
IE Schrijfvaardigheid
Sc
2F
Integratief
Cijfer
School
2
O
IE Gesprekken voeren
Ge
2F
Integratief
Cijfer
School
7
O
IE Spreken
Sp
2F
Integratief
Cijfer
School
7
O
Lezen en luisteren
Cijfer
7
O
7
O
O COE Lezen/luisteren Schrijfvaardigheid, gesprekken voeren en spreken
COE
Cijfer
School
Cijfer
O
Deeltoetsen:
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
31
cohort 2014-2016
5.2.4 Toetsplan behorend bij rekenen Naam kwalificatie
:
Pedagogisch Werker Kinderopvang niveau 3
Crebocode kwalificatie
:
92620
Opleidingsvariant
:
Beroepsbegeleidende leerweg
Toetsplan
:
1 en 2e leerjaar (2014-2016)
Rekenen ontwikkelingsgericht
Code: W3RN50
e
Schaal:-
Naam toets
Toetsinhoud
Toetscode Vereist niveau
Beoordelingsvorm
Getallen 2F
Eindtoets Deviant Getallen
H2R001
2F
Verhoudingen 2F
Eindtoets Deviant Verhoudingen
H2R002
Meten en Meetkunde 2F
Eindtoets Deviant Meten en Meetkunde
Verbanden 2F
Eindtoets Deviant Verbanden
Rekenen kwalificerend Naam toets
Toetsinhoud
COE rekenen 2F
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
Context Periode Duur
K/O
Digitale/schriftelijke Cijfer toets
School
1 60 min
O
2F
Digitale/schriftelijke Cijfer toets
School
1 60 min
O
H2R003
2F
Digitale/schriftelijke Cijfer toets
School
5 60 min
O
H2R004
2F
Digitale/schriftelijke Cijfer toets
School
5 60 min
O
Code:
32
Schaal
Schaal:
Toetscode Vereist niveau
Beoordelingsvorm
Schaal
Context Periode Duur
H2R100
COE
Cijfer
School
2F
cohort 2014-2016
K/O
7 120 min K
5.2.5 Toetsplan behorend bij Engels Naam kwalificatie
:
Pedagogisch Werker Kinderopvang niveau 3
Crebocode kwalificatie
:
92620
Opleidingsvariant
:
Beroepsbegeleidende leerweg
Toetsplan
:
1 en 2e leerjaar (2014-2016)
Engels ontwikkelingsgericht
Code: W3ES50
Naam toets IE Lezen IE Luisteren IE Schrijfvaardigheid
Toetsinhoud
e
Schaal:-
Toetscode Indicatief niveau
Bloktoets Lezen A2 – W3E006 toets B Bloktoets Luisteren A2 W3E007 – toets B Bloktoets Schrijven A2 W3E008 – toets B
Beoordelingsvorm Schaal
Context Periode Duur
K/O
A2
Digitaal examen
O/V/G
School
4
O
A2
Digitaal examen
O/V/G
School
4
O
A2
Vaardigheidstoets O/V/G
School
5
O
IE Gesprekken voeren
Bloktoets Gesprekken A2 – toets B
W3E009
A2
Vaardigheidstoets O/V/G
School
5
O
IE Spreken
Bloktoets Spreken A2 – toets B
W3E010
A2
Vaardigheidstoets O/V/G
School
5
O
Slaag-/zakbeslissing
Vanuit cohortenschema versie mei 2013 schema C: mbo 2 en 3 vanaf cohort 2010, diplomering in 2015-2016 Nederlands: niveau 2 F, verplichte centrale examinering voor lezen en luisteren. Het cijfer van het centrale examen (met 1 decimaal) en het cijfer van het instellingexamen (met 1 decimaal) worden gemiddeld tot een eindcijfer. Dit eindcijfer mag niet lager zijn dan een 5.0 Rekenen: verplichte centrale examinering, het eindcijfer heeft geen invloed op de zak/slaagregeling. Engels: is ontwikkelingsgericht en het eindcijfer heeft geen invloed op de zak/slaagregeling.
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
33
cohort 2014-2016
5.3 Heb ik mijn diploma behaald? Je hebt je diploma behaald, wanneer je: a. een voldoende hebt voor alle kwalificerende toetsen van het beroepsgerichte gedeelte van je opleiding (zie schema op deze bladzijde); b. een voldoende hebt voor (alle kwalificerende toetsen in) de beroepspraktijkvorming; c. gemiddeld voldoende staat voor loopbaan en burgerschap; d. voldoet aan de zak-/slaagregeling van Nederlands, MVT en rekenen.
5.4 Heb ik een certificeerbare eenheid behaald? Wanneer je niet in aanmerking komt voor een diploma, kan het zijn dat je wel in aanmerking komt voor een certificeerbare eenheid. Hieronder staat uitgewerkt welke certificeerbare eenheden je opleiding kent en welke toetsen je moet hebben gehaald om voor een certificeerbare eenheid in aanmerking te komen. PEDAGOGISCH WERK Kerntaken
Werkprocessen
1.1
Inventariseert situatie en wensen van het kind / de jongere
1.2
Stelt een actviteitenprogramma op
1.3
Maakt een plan van aanpak
2.1
Biedt het kind / de jongere opvang
2.2
Biedt het kind / de jongere persoonlijke verzorging
Opstellen activiteitenprogramma en plan van aanpak
Opvoeden en ontwikkelen van het kind / de jongere
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
35
Kwalificerende toetsen W3S120 W3S121 W3S122 W3S123 W3S127 W3S128 W3S129 W3S134 W3S135 W3S137 W3S138 W3S129 W3S130 W3S131 W3S132 W3S133 W3S128 W3S129 W3S130 W3S135 W3S120 W3S121 W3S122 W3S123 W3S124 W3S125 W3S126 W3S127 W3S130 W3S131 W3S132 W3S133 W3S134 W3S136 W3S137 W3S138 W3S124 W3S125 W3S126 W3S127
cohort 2014-2016
W3S137
Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken
2.3
Draagt zorg voor ruimte en huishoudelijke werkzaamheden
2.4
Biedt kind / jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan
3.1
Werkt aan deskundigheidsbevordering / professionalisering
3.2
Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg
3.3
Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen
3.8
Evalueert de werkzaamheden
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
36
W3S118 W3S119 W3S128 W3S130 W3S131 W3S132 W3S133 W3S137 W3S129 W3S130 W3S131 W3S132 W3S133 W3S137 W3S129 W3S136 W3S137 W3S138 W3S117 W3S134 W3S137 W3S118 W3S128 W3S130 W3S131 W3S132 W3S133 W3S137 W3S129 W3S130 W3S131 W3S132 W3S133 W3S136 W3S137 W3S138
cohort 2014-2016
Bijlage 1: Programmering onderwijstijd Wat is een BBL-traject? Het Hoornbeeck College is bevoegd de opleidingen in de Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL) binnen de sector Welzijn aan te bieden. Ook binnen deze leerweg volgen deelnemers een voltijdse opleiding. Het verschil met de BOL-opleidingen is dat bij de BBL-opleidingen de volwassen deelnemer een arbeidscontract heeft met een instelling waarbinnen de Beroeps Praktijk Vorming plaats vindt. Een veel groter deel van de opleiding vindt dan ook plaats in de praktijk. De BPV maakt ongeveer twee derde deel van de opleiding uit. Opleidingsduur en studiebelasting Een normatief studiejaar omvat 1600 studiebelastingsuren (SBU) (= 40 weken x 40 uur, inclusief BPV). De reguliere opleiding SAW-MZ3 in de BOL heeft 4800 SBU en duurt dus 3 jaar. De BBL-variant van de opleiding SAW-MMZ3 kan met inbreng van de EVC's worden teruggebracht tot 3200 SBU en dan worden aangeboden in 2 jaar. De reguliere opleiding SAW-MZ4 in de BOL heeft 6400 SBU en duurt 4 jaar. De BBL-variant van de opleiding SAW-MZ4 kan met inbreng van de EVC's worden teruggebracht tot 4800 SBU en dan worden aangeboden in 3 jaar.
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
37
cohort 2014-2016
Programmering Onderwijstijd Cursusjaar 2014-2015 Crebo Naam opleiding
: 92620 : BBL-SAW
Cohort Niveau Leerweg Begindatum opleiding : 8 september 2014 Einddatum opleiding Geprogrammeerde uren beroepspraktijkvorming voor gehele opleiding:
: : : :
2013-2015 3 BBL .. juli 2016
Leerjaar 1
Geprogrammeerde begeleide lestijd in lesuren (zie lessentabel) Geprogrammeerde begeleide binnen- en buitenschoolse onderwijsactiviteiten (naast lessen) in klokuren Geprogrammeerde beroepspraktijkvorming in klokuren Subtotaal geprogrammeerde klokuren Totaal aantal geprogrammeerde klokuren (excl. voorziene uitval/extra's)
Periodisering Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
Periode 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
60
60
60
60
5
5
5
5
200 255
200 255
200 255
200 255
1020
Begindatum: 8 september 2014 Begindatum: 24 november 2014 Begindatum: 16 februari 2015 Begindatum: 11 mei 2015
38
Einddatum: 21 november 2014 Einddatum: 13 februari 2015 Einddatum: 1 mei 2015 Einddatum: 10 juli 2015
cohort 2014-2016
Bijlage 3: Samenvatting inhoud kwalificatiedossier De opleiding Pedagogisch Werk (kwalificatiedossier 2014-2015) PEDAGOGISCH WERK
UITSTROOM
Kerntaken
Werkprocessen
K1
K2
K3
Opstellen activiteitenprogramma en plan van aanpak
1.1
Inventariseert situatie en wensen van het kind / de jongere
X
X
X
1.2
Stelt een actviteitenprogramma op
X
X
X
1.3
Maakt een plan van aanpak
X
X
X
2.1
Biedt het kind / de jongere opvang
X
X
X
2.2
Biedt het kind / de jongere persoonlijke verzorging
X
X
X
2.3
Draagt zorg voor ruimte en huishoudelijke werkzaamheden
X
X
X
2.4
Biedt kind / jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan
X
X
X
2.5
Ondersteunt kind / jongere bij werk, scholing en vrije tijd
3.1
Werkt aan deskundigheidsbevordering / professionalisering
X
X
X
3.2
Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg
X
X
X
3.3
Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen
X
X
X
3.4
Voert coördinerende taken uit
X
3.5
Onderhoudt een netwerk
X
3.6
Voert beleidsmatige taken uit
X
3.7
Voert beheertaken uit
X
3.8
Evalueert de werkzaamheden
Opvoeden en ontwikkelen van het kind / de jongere
Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken
X
X
X
X
Toelichting kolom uitstroom: K1 = Pedagogisch medewerker kinderopvang (niveau 3) K2 = Gespecialiseerd pedagogisch medewerker Kinderopvang (niveau 4) K3 = Pedagogisch medewerker Jeugdzorg (niveau 4)
Kerntaak 1 : Opstellen van een activiteitenprogramma en plan van aanpak Beschrijving De pedagogisch werker inventariseert de situatie en wensen van het kind/de jongere. Zij voert een kennismakingsgesprek/intakegesprek met het kind/de jongere en de ouders/vervangende opvoeders om de situatie en wensen in kaart te brengen. Zij observeert het kind/de jongere tijdens de opvang en verzamelt eventueel aanvullende informatie. De pedagogisch werker kinderopvang niveau 4 bespreekt met het kind en met de ouders/vervangende opvoeders een eventuele taal- of ontwikkelingsachterstand van het kind, gedragsproblematiek of opvoedproblemen. Ze onderzoekt in voorkomende gevallen wat de mogelijke oorzaken zijn van afwijkingen in de ontwikkeling of gedrag. De pedagogisch werker 4 jeugdzorg neemt kennis van het indicatiebesluit. De pedagogisch werker stelt een activiteitenprogramma op. Indien mogelijk betrekt zij daarbij de kinderen/jongeren door hen input te laten leveren. Zij zoekt uit welke mogelijkheden voor activiteiten er zijn en selecteert activiteiten. De pedagogisch werker maakt een plan van aanpak voor omgang met een individueel kind/individuele jongere, voor omgang met de groep en voor problemen in de interactie tussen kinderen/jongeren of levert een bijdrage hieraan. Ze legt het plan van aanpak, indien mogelijk, voor aan het kind/de jongere en ouders/vervangende opvoeders om instemming te verkrijgen voor het plan. Indien nodig, stelt zij het plan van aanpak bij. Zij bespreekt met het kind/de jongere en de ouders/vervangende opvoeders de mogelijkheden voor dienstverlening. Wanneer sprake is van een specifieke begeleidingsvraag, analyseert de pedagogisch werker 4 kinderopvang de gegevens uit het kennismakingsgesprek/intakegesprek. Ook deze gegevens gebruikt ze bij het schrijven van een plan van
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
39
cohort 2014-2016
aanpak. Zij geeft aan het kind en de ouders/vervangende opvoeders aan welke ondersteuning ‘van buiten’ eventueel nodig is of ze verwijst naar aanvullende zorg- of dienstverlening. Toelichting: Afhankelijk van het niveau van de pedagogisch werker zullen de taken en/of het niveau waarop deze worden uitgevoerd verschillen.
Werkproces 1.1 Bij het uitvoeren van observaties gedurende de opvang en begeleiding, kan de pedagogisch werker gebruik maken van een observatiesystematiek. De zaken die zij signaleert en observeert, kunnen aanleiding zijn om het plan van aanpak bij te stellen. Pedagogisch werker 4 kinderopvang voert naast een kennismakingsgesprek ook een intakegesprek, als de vraag centraal staat of een kind wel of niet geplaatst kan worden, bijvoorbeeld vanwege een specifieke begeleidingsvraag.
Werkproces 1.2 In een activiteitenprogramma legt de pedagogisch werker vast wanneer welke activiteiten in een bepaalde periode in de groep plaatsvinden. Zij kiest activiteiten die aansluiten bij de ontwikkeling en interesses van de kinderen/jongeren op grond van de in kaart gebrachte situatie. Een activiteitenprogramma kan een dagplanning zijn, maar ook een jaarplanning of een planning van eventueel in samenwerking opgezette en uitgvoerde - grotere activiteiten. Het activiteitenprogramma moet aansluiten bij het (pedagogisch) beleidsplan van de organisatie, de mogelijkheden die de organisatie heeft en de (leef)groep van het kind/de jongere. De activiteiten kunnen zowel individueel als groepsgericht zijn en kunnen handvatten bieden voor problemen in de interactie tussen kinderen. De kinderen/jongeren krijgen (in ieder geval in de BSO) de gelegenheid actief bezig te zijn met sport, bewegen, techniek, natuur, boeken, kunst/creativiteit en koken. Daarnaast kunnen ze in aanraking gebracht worden met mensen met een interessant beroep of een hobby.
Werkproces 1.3 Een plan van aanpak wordt vaak niet voorafgaand aan de opvang gemaakt. Gedurende de opvang worden gegevens verzameld om een plan van aanpak te kunnen vormgeven. In een plan van aanpak legt de pedagogisch werker vast hoe de opvang en begeleiding van een kind/jongere, eventueel met een specifieke begeleidingsvraag, worden ingevuld. Het plan van aanpak moet aansluiten bij het (pedagogisch) beleidsplan van de organisatie, de mogelijkheden die de organisatie heeft en de (leef)groep van het kind/de jongere. De pedagogisch werker 4 jeugdzorg levert een bijdrage aan het opstellen van een plan van aanpak voor het kind/de jongere. Zij neemt het in het team opgestelde plan van aanpak voor het kind/de jongere als uitgangspunt bij haar handelen. Pedagogisch Werk
Competenties A
C
E
J
M
N
Q
R
Beslissen en activiteiten initiëren
Begeleiden
Samenwerken en overleggen
Formuleren en rapporteren
Analyseren
Onderzoeken
Plannen en organiseren
Op behoeften/verwachting “klant” richten
Kerntaak 1
Werkprocessen 1.1
Inventariseert hulpvragen van de cliënt
1.2
Schrijft het plan van aanpak
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
X
X X
40
X X
cohort 2014-2016
1.3
Specificeert plan van aanpak tot een activiteitenplan
X
X
X
X
Kerntaak 2 : Opvoeden en ontwikkelen van het kind / de jongere Beschrijving De pedagogisch werker biedt het kind/de jongere opvang/een '(tweede) thuis'. Zij wisselt bij het komen en gaan van de kinderen/jongeren informatie uit met de ouders/vervangende opvoeders. Ze houdt zicht op kinderen/jongeren in de groep en zorgt voor een optimaal groeps- en leefklimaat. Ze signaleert problemen in de interactie tussen kinderen/jongeren in de groep en begeleidt hen daarbij. Ze handhaaft orde en treedt regelend op bij in de groep ongewenst gedrag. De pedagogisch werker levert een bijdrage aan de uitbreiding van het gedragsrepertoire van het kind/de jongere door voorbeeldgedrag te tonen en door het kind/de jongere zonodig feedback te geven op zijn gedrag en alternatieven te bespreken. Ze helpt het kind/de jongere om te gaan met beperkingen of gedragsproblemen. Ze voedt kinderen/jongeren (mede) op, ze draagt waarden en normen over en leert kinderen/jongeren omgaan met praktische zaken (zoals persoonlijke eigendommen, financiën, huiswerk). De pedagogisch werker signaleert voortgang en/of afwijkingen in de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind/de jongere. Zonodig adviseert zij ouders/vervangende opvoeders bij opvoedingsvraagstukken. Ze biedt het kind/de jongere persoonlijke verzorging of ondersteunt hem bij ADL-activiteiten (algemene dagelijkse levensverrichtingen). Zonodig verstrekt zij informatie(bronnen) over hygiëne, gezondheid en persoonlijke verzorging. Ze signaleert bij de verzorging of ondersteuning voortgang en/of afwijkingen in de ontwikkeling. Zij signaleert symptomen van de meest voorkomende ziekten en verleent eerste hulp bij kleine ongevallen. Ze informeert de ouders/vervangende opvoeders. In geval van ziekte of ongevallen beslist de pedagogisch werker 4 kinderopvang wanneer het nodig is om een arts te raadplegen. De pedagogisch werker draagt zorg voor de ruimte en huishoudelijke werkzaamheden. Zij toetst de leefruimte en de spel- en speelmaterialen op geschiktheid voor de gebruiksdoelen, uitdagendheid, veiligheid, hygiëne en milieurichtlijnen en past indien gewenst of nodig de leefruime en het gebruik van spel-/speelmaterialen aan. Ze houdt anderen en zichzelf aan de regels die zijn afgesproken. Ze zorgt ervoor dat de huishoudelijke taken uitgevoerd worden door haarzelf of uitgevoerd kunnen worden door andere beroepskrachten. De pedagogisch werker 4 jeugdzorg stemt de uitvoering van huishoudelijke taken af met het kind/de jongere. De pedagogisch werker biedt het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan. Zij organiseert de activiteiten, voert ze uit (eventueel met behulp van anderen), kiest spel- en speelmateriaal en begeleidt en stimuleert individuele kinderen/jongeren of een groep(je) kinderen/jongeren bij de activiteiten. Ze signaleert voortgang en/of afwijkingen in de ontwikkeling van het kind/de jongere bij de uitvoering van de ontwikkelingsgerichte activiteiten. Eventueel enthousiasmeert ze betrokkenen (ouders, vrijwilligers) om een bijdrage te leveren aan de uitvoering van de activiteiten en werkt ze met hen samen. Ze stimuleert en adviseert ouders met betrekking tot het thuis uitvoeren van (spel) activiteiten met hun kind. De pedagogisch werker 4 jeugdzorg ondersteunt het kind/de jongere bij werk, scholing en vrije tijd. Zij biedt het kind/de jongere informatie aan over tijdsbesteding, werken en leren, waarmee het kind/de jongere zijn leefsituatie kan optimaliseren. Ze motiveert en activeert het kind/de jongere bij het benutten en versterken van zijn gewenste sociale netwerk. Ze stimuleert het kind/de jongere tot eigen initiatief en geeft advies, aanwijzingen, voorbeelden en keuzemogelijkheden. Ze betrekt zoveel mogelijk het gezin en het sociale netwerk van het kind/de jongere. Toelichting: Afhankelijk van het niveau van de pedagogisch werker verschillen de taken en/of het niveau waarop ze worden uitgevoerd. De pedagogisch werker handelt methodisch. Zij is steeds gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van het kind/de jongere. Het gaat om ontwikkeling op sociaal, emotioneel, creatief, motorisch, cognitief en taalgebied. De pedagogisch werker leidt en stimuleert de kinderen/jongeren tot steeds meer en zo groot mogelijke zelfredzaamheid en zelfstandig functioneren. De pedagogisch werker bewaakt de (fysieke en emotionele) veiligheid en gezondheid van het kind/de jongere en zichzelf bij de
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
41
cohort 2014-2016
opvang, verzorging, bij de zorg voor huishoudelijke werkzaamheden en de ruimte en bij het uitvoeren van activiteiten. Werkproces 2.1 De pedagogisch werker respecteert de eigenheid van het kind/de jongere. De pedagogisch werker 3 kinderopvang houdt zich bezig met reguliere opvoedingsactiviteiten, de pedagogisch werker 4 kinderopvang en de pedagogisch werker 4 jeugdzorg richten zich op begeleiding van kinderen/jongeren, waarbij sprake is van opvoedingsproblematiek of ‘drang en dwang’. In het kader van overleggen met en overtuigen van het kind/de jongere is taalbeheersing voor de pedagogisch werker 4 jeugdzorg van groot belang. Werkproces 2.2 ADL-activiteiten (algemeen dagelijkse levensverrichtingen): uiterlijke verzorging, eten en drinken, toiletbezoek en aan- en uitkleden. In geval van ziekte of ongevallen handelt de pedagogisch werker volgens de richtlijnen/protocollen van de instelling. Werkproces 2.3 Bij huishoudelijke taken gaat het om o.a. het verzorgen van maaltijden. Werkproces 2.4 Bij het aanbieden van activiteiten speelt de pedagogisch werker in op behoeften en interesses van de kinderen/jongeren, zodat zij deelnemen aan activiteiten die aansluiten bij hun ontwikkeling en belevingswereld. Het gaat om volgen en uitdagen, vermaken en ontplooien. Maar ook om het bieden van de vrijheid om niets te doen. In de peuterspeelzaal is men gericht op het creëren van ontwikkelingskansen door het aanbieden van veelzijdige en passende speelmogelijkheden, bijvoorbeeld via programma’s voor taal- en ontwikkelingsstimulering. Ook stimuleert en adviseert zij ouders over het thuis uitvoeren van spelactiviteiten. De pedagogisch werker 4 kinderopvang werkzaam in de peuterspeelzaal voert vaak overleg met de ouders/vervangende opvoeders. De pedagogisch werker 3/4 kinderopvang in de BSO stimuleert de brede ontwikkeling van kinderen op het gebied van sport en bewegen, kunst en creativiteit, natuur en techniek en samen spelen. Zij bedenkt hiervoor zelf activiteiten of sluit aan bij initiatieven en mogelijkheden in de buurt/omgeving. De pedagogisch werker 4 jeugdzorg biedt ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van bijv. koken, financiën en sociale vaardigheden. Werkproces 2.5 Bij het gewenste netwerk van het kind/de jongere in de jeugdzorg gaat het om bijv. familie, vrienden, clubs. Pedagogisch Werk Competenties D
E
F
K
L
Q
R
T
U
V
Aandacht en begrip tonen
Samenwerken en overleggen
Ethisch en integer handelen
Vakdeskundigheid toepassen
Materialen / middelen inzetten
Plannen en organiseren
Op behoeften/verwachting “klant” richten
Instructies en procedures opvolgen
Omgaan met verandering en aanpassen
Met druk en tegenslag omgaan
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
C Begeleiden
Werkprocessen 2.1 Biedt het kind / de jongere opvang Biedt het kind / de jongere 2.2 persoonlijke verzorging Draagt zorg voor de ruimte en 2.3 huishoudelijke werkzaamheden 2.4 Biedt kind / jongere ontwik-
B Aansturen
Kerntaak 2
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
42
X X
X
cohort 2014-2016
kelingsgerichte activiteiten aan 2.5
Ondersteunt kind / jongere bij werk, scholing en vrije tijd
X
X
Kerntaak 3 : Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken Beschrijving De pedagogisch werker werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering. Zij leest vakliteratuur, volgt bijscholingen en voert werkzaamheden uit volgens geleerde kennis en vaardigheden. Ze vraagt om feedback over haar eigen functioneren. Samen met leidinggevende stelt ze een persoonlijk ontwikkelplan op en voert dit uit. Ze neemt deel aan gesprekken over het beroep en levert zo een bijdrage aan visieontwikkeling van beroep en beroepsuitoefening. Ze werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg o.a. door te participeren in ontwikkel- of intervisiegroepen en door vakkennis in te zetten bij verbetertrajecten. De pedagogisch werker werkt met kwaliteitszorgsystemen. Ze ziet toe op naleving van protocollen en richtlijnen. De pedagogisch werker 4 kinderopvang neemt deel aan onderzoeken gebruikt informatie uit wetenschappelijk onderzoek en werkt mee aan standaarden/of protocolontwikkeling. De pedagogisch werker stemt werkzaamheden af met collega’s, draagt werkzaamheden en informatie over, maakt afspraken over de opvang en begeleiding en over knelpunten daarin. Zij neemt deel aan relevante overlegvormen. De pedagogisch werker 4 kinderopvang voert coördinerende taken uit. Zij maakt een verdeling van de werkzaamheden, geeft prioriteiten aan en houdt contact met collega’s en deskundigen over opvang en begeleiding. Ze stemt werkzaam- heden van betrokkenen op elkaar af, ze ziet toe op de uitvoering ervan en op de continuïteit. Ook organiseert en geeft ze werkbegeleiding aan nieuwe collega’s en vrijwilligers. Ze bouwt en onderhoudt een netwerk van contacten met collega's en deskundigen van andere organisaties en disciplines. Ze neemt hiervoor deel aan relevante overlegvormen en collegiale consultatie m.b.t. de opvang en begeleiding van de kinderen. Zij draagt gegevens over naar collega's in organisaties die bij het kind betrokken zijn. Ook voert ze voert beleidsmatige taken uit. Zij participeert in beleidsvoorbereiding, d.w.z.: zij signaleert ontwikkelingen binnen en buiten de organisatie en doet voorstellen voor beleidswijzigingen. Ze onderzoekt of deze voorstellen haalbaar zijn. Op basis hiervan stelt zij mogelijk uit te voeren activiteiten van de organisatie voor. Zij bevraagt collega's binnen de organisatie op knelpunten in het (pedagogisch) beleid en zoekt oplossingen, ze plant daarop activiteiten waarvoor zij verantwoordelijk is of stelt deze bij. De pedagogisch werker 4 kinderopvang verwoordt in voorkomende gevallen het (pedagogisch) beleid van haar organisatie en handelt ernaar. Ze voert beheertaken uit. Daarbij levert ze een praktische en organisatorische bijdrage aan het functioneren van haar organisatie. Zij draagt bij aan het zakelijk beheer. Zij bewaakt het budget voor de activiteiten en levert (financiële) rapportages. De pedagogisch werker evalueert de geboden dienstverlening periodiek en aan het eind van het uitvoeringstraject. Ze verzamelt relevante gegevens voor de evaluatie en analyseert deze. Op basis daarvan schrijft zij een evaluatieverslag of evalueert zij - indien dit gewenst is - mondeling met haar leidinggevende. Zij bespreekt de gegevens uit de evaluatie met het kind/de jongere, ouders/vervangende opvoeders en andere betrokkenen. Zij voert, indien daartoe aanleiding is, in overleg gewenste veranderingen in opvang en begeleiding door. De pedagogisch werker 4 kinderopvang evalueert hiernaast ook de door haar uitgevoerde coördinerende, beleidsmatige en beheertaken en haar netwerkcontacten. De pedagogisch werker 4 jeugdzorg legt gegevens met betrekking tot de voortgang vast in het dossier van het kind/de jongere. Toelichting: Werkproces 3.3 Voor het inventariseren van de situatie en wensen van het kind/de jongere, verzamelt de pedagogisch werker aanvullende informatie via collega’s. Wanneer ze signaleert dat er mogelijk sprake is van bijvoorbeeld een taal- of ontwikkelingsachterstand, gedragsproblematiek of opvoedproblemen, bespreekt ze dit met haar leidinggevende. Bij de kennismaking met het kind/de jongere of bij de verzorging en begeleiding kan ze een vermoeden hebben van sociale problematiek, zoals huiselijk geweld. Zij neemt dit op met haar leidinggevende of met een daartoe geëigende instantie. Ze stemt het activiteitenprogramma af met leidinggevende/collega’s en zoekt bij de organisatie en uitvoering van activiteiten eventueel naar samenwerking. De pedagogisch werker 4 jeugdzorg zoekt bij de organisatie en uitvoering van activiteiten naar afstemming met samenwerkingspartners. De pedagogisch werker
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
43
cohort 2014-2016
bespreekt met collega's mogelijkheden voor dienstverlening en legt hun het plan van aanpak voor om instemming te verkrijgen.
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
44
cohort 2014-2016
Werkproces 3.4 De pedagogisch werker 4 kinderopvang is aanspreekpunt voor collega's. Ze begeleidt en ondersteunt collega’s, met name als er in de opvang kinderen zijn met specifieke begeleidingsbehoeften en wanneer ze een centrale rol heeft bij de organisatie en uitvoering van meer omvattende activiteiten, waarbij ook samenwerking met externe deskundigen aan de orde is. De pedagogisch werker 4 kinderopvang draagt gegevens over naar collega's van andere organisaties, wanneer voor het kind extra hulp of ondersteuning nodig is. Ook participeert ze in overdracht van gegevens over de ontwikkeling van het kind naar het basisonderwijs. Ze zorgt voor afstemming van aanpak en werkwijze met samenwerkingspartners op operationeel niveau. Werkproces 3.5 De pedagogisch werker 4 kinderopvang onderhoudt een netwerk ten behoeve van de opvang en begeleiding van het kind/de kinderen. Zij raadpleegt collega's en deskundigen van andere disciplines en organisaties, nadat ze daarover overleg heeft gevoerd met de ouders/ vervangende opvoeders. In het kader van het organiseren en uitvoeren van meer omvangrijke of specifieke activiteiten maakt de pedagogisch werker 4 kinderopvang eventueel gebruik van externe deskundigen en/of mogelijkheden bij andere organisaties. In dat kader legt ze contacten en neemt ze deel aan relevante overlegvormen. De pedagogisch werker 4 kinderopvang, werkzaam in de peuterspeelzaal, raadpleegt eventueel andere professionals en zoekt naar afstemming met samenwerkingspartners, zoals welzijnsorganisaties en scholen, om de continuïteit in de activiteiten en de ontwikkeling van de kinderen te waarborgen. In het kader van beheertaken onderhoudt de pedagogisch werker 4 kinderopvang contacten met leveranciers. Werkproces 3.8 De pedagogisch werker voert de evaluatie uit aan de hand van een methodiek en in het kader van het beleid en geformuleerde plan van aanpak. Zij rapporteert zowel mondeling als schriftelijk aan ouders/vervangende opvoeders, in- en externe collega’s/deskundigen en leidinggevende. De pedagogisch werker verzamelt doorlopend informatie over het welbevinden van het kind/de kinderen/jongere(n) en zijn/hun functioneren in de (leef)groep. Ze verzamelt regelmatig informatie over de voortgang en het effect van activiteiten. In het kader van de dossiervorming is taalbeheersing voor de pedagogisch werker 4 jeugdzorg van groot belang. Pedagogisch Werk Competenties P
Q
S
T
Y
Leren
Plannen en organiseren
Kwaliteit leveren
Instructies en procedures opvolgen
Bedrijfsmatig handelen
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
M Analyseren
Evalueert de werkzaamheden
L Materialen en middelen inzetten
3.8
K Vakdeskundigheid toepassen
Voert beheertaken uit
J Formuleren en rapoprteren
3.7
H Overtuigen en beïnvloeden
Voert beleidsmatige taken uit
G Relaties bouwen en netwerken
Onderhoudt een netwerk
3.6
E Samenwerken en overleggen
3.5
D Aandacht en begrip tonen
Werkprocessen Werkt aan deskundigheids3.1 bevordering / professionalisering Werkt aan het bevorderen en 3.2 bewaken van kwaliteitszorg Stemt de werkzaamheden af met 3.3 betrokkenen 3.4 Voert coördinerende taken uit
B Aansturen
Kerntaak 3
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X X
X
X
45
X
X X
cohort 2014-2016
Leren, loopbaan en burgerschap Naast de eisen die gesteld worden om in het beroep aan de slag te kunnen, worden ook eisen gesteld op het gebied van leren, loopbaan en burgerschap. Voldoende beheersing van de eisen op dit gebied is net zo belangrijk als de beheersing van de kerntaken van het beroep en dus net zo nodig om je mbo-diploma te krijgen. Bij burgerschap gaat het om het functioneren van burgers in de samenleving. Er wordt aandacht besteed aan politieke, economische en sociaal-culturele aspecten van het ‘burger-zijn’. Bij leren en loopbaan staat het ‘leven lang leren’ centraal. Een veranderende samenleving vraagt om mensen die hun talenten altijd weer willen en kunnen ontwikkelen. Vandaar de aandacht voor het zelf sturing geven aan je eigen ontwikkeling. Ook bij leren, loopbaan en burgerschap is er sprake van kerntaken en werkprocessen. In de schema’s kun je lezen aan welke kerntaken en bijbehorende werkprocessen er aandacht wordt besteed en welke competenties je daarvoor nodig hebt. Kerntaak 1:
Benoemt zijn eigen ontwikkeling en gebruikt middelen en wegen om daarbij passende leerdoelen te bereiken Competenties A
J
M
N
O
P
Q
W
Beslissen en activiteiten initiëren
Formuleren en rapporteren
Analyseren
Onderzoeken
Creëren en innoveren
Leren
Plannen en organiseren
Gedrevenheid en ambitie tonen
X
X
X
Werkprocessen 1.1 Benoemt leerdoelen voor eigen ontwikkeling 1.2
Inventariseert geschikte manieren van leren
1.3
Kiest bij situatie en zichzelf passende leermanieren
X
1.4
Plant zijn eigen leerproces en voert het uit
X
1.5
Evalueert de gekozen manier van leren
Kerntaak 2:
X X
X X X X
X
X
Stuurt de eigen loopbaan Competenties N
U
W
Beslissen en activiteiten initiëren
Omgaan met verandering en aanpassen
Gedrevenheid en ambitie tonen
X
X
Onderzoeken
M Analyseren
G Relaties bouwen en netwerken
D Aandacht en begrip tonen
A
Werkprocessen 2.1 Reflecteert op eigen kwaliteiten en motieven
X
X
X
X
2.2
Onderzoekt welk werk er is en bij hem past
X
X
X
X
2.3
Stuurt eigen loopbaan en onderneemt de nodige acties
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
X
46
X
X
cohort 2014-2016
Kerntaak 3:
Participeert in het politieke domein, in besluitvorming en beleidsbeïnvloeding Competenties A
H
M
N
T
Beslissen en activiteiten initiëren
Overtuigen en beïnvloeden
Analyseren
Onderzoeken
Instructies en procesdures opvolgen
X
X
Werkprocessen 3.1 Oriënteert zich op onderwerpen m.b.t. politieke besluitvorming 3.2
Vormt een eigen mening
X
3.3
Onderneemt acties naar aanleiding van gemaakte keuzen
X
Kerntaak 4:
X X
X
Functioneert als werknemer in een arbeidsorganisatie Competenties
Stelt zich collegiaal op
Kerntaak 5:
S
T
U
V Met druk en tegenslag omgaan
4.3
P
Omgaan met verandering en aanpassen
Maakt gebruik van werknemersrechten
N
Instructies en procedures opvolgen
Overtuigen en beïnvloeden Ethisch en integer handelen Samenwerken en overleggen
Beslissen en activiteiten initiëren
Werkprocessen 4.1 Gedraagt zich als werknemer bij uitvoering werk 4.2
H
Kwaliteit leveren
F
Leren
E
Onderzoeken
A
X
X
X
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
Functioneert als kritisch consument Competenties H
J
M
N
P
T
Samenwerken en overleggen
Overtuigen en beïnvloeden
Formuleren en rapporteren
Analyseren
Onderzoeken
Leren
Instructies en procedures opvolgen
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
E
Beslissen en activiteiten initiëren
Werkprocessen Oriënteert zich op de consumentenmarkt en houdt 5.1 rekening met eigen wensen en mogelijkheden Onderneemt acties om producten en diensten 5.2 aan te schaffen
A
X
X
X
X
X X
47
X
X
X
cohort 2014-2016
Kerntaak 6:
Deelnemen in allerlei sociale verbanden en respectvol gebruiken van de openbare ruimte Competenties A
D
E
F
N
Q
T
Beslissen en activiteiten initiëren
Aandacht en begrip tonen
Samenwerken en overleggen
Ethisch en integer handelen
Onderzoeken
Plannen en organiseren
Instructies en procedures opvolgen
X
X
X
X
X X
X
Werkprocessen Neemt deel in diverse sociale verbanden en leeft in de 6.1 openbare ruimte Voert activiteiten uit voor de leefbaarheid van zijn sociale 6.2 omgeving
Kerntaak 7:
X
X
Zorgt voor de eigen gezondheid (vitaal burgerschap) Competenties A
E
F
K
L
M
N
T
Beslissen en activiteiten initiëren
Samenwerken en overleggen
Ethisch en integer handelen
Vakdeskundigheid toepassen
Materialen en middelen inzetten
Analyseren
Onderzoeken
Instructies en procecedures opvolgen
X
X
Werkprocessen 7.1 Zoekt informatie over een gezonde leefwijze
X
7.2
Beslist op basis van informatie en handelt ernaar
X
7.3
Onderneemt activiteiten ter bevordering gezondheid
X X
X X
X
X
Nederlands, Engels De beheersing van de Nederlandse taal is een eerste vereiste om als burger in de samenleving te kunnen functioneren. Daarom is het verplicht dat je aan het eind van je opleiding op een bepaald niveau je Nederlands beheerst. Bij de vaststelling van dit niveau is gekeken naar wat je aan Nederlands nodig hebt voor je beroep én wat je nodig hebt voor een eventuele vervolgopleiding. In de tabel hieronder kun je zien welke onderdelen van Nederlands in je opleiding aan de orde komen. Ook is het beheersingsniveau aangegeven. Het programma van Nederlands is zo opgezet dat je aan het eind van de opleiding het vereiste niveau beheerst. Mondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid
Schrijfvaardigheid
Taalverzorging en taalbeschouwing
Niveau 3F (niveau 4)
X
X
X
X
Niveau 2F (niveau 3)
X
X
X
X
Niveau 1F
X
X
X
X
NEDERLANDS Niveau 4F
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
48
cohort 2014-2016
In een steeds internationaler wordende wereld is ook het belang van moderne vreemde talen groot. Daarom is in jouw opleiding Engels een verplicht onderdeel. Ook bij de vaststelling van het eindniveau van Engels is gelet op wat nodig is bij de uitoefening van je beroep. In de tabel kun je zien aan welke onderdelen bij Engels aandacht wordt besteed en op welk niveau je moet worden gebracht. Het niveau geldt voor de opleiding op niveau 4. Het programma van Engels is zo opgezet dat je aan het eind van de opleiding het vereiste niveau beheerst.
ENGELS
Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
Spreken
Schrijven
B1 – niveau
X
X
A2 – niveau
X
X
X
X
X
A1 – niveau
X
X
X
X
X
C1 – niveau B2 – niveau
Godsdienst en levensbeschouwelijke vorming Uiteraard komen ook in deze opleiding de onderdelen Godsdienst en levensbeschouwelijke vorming aan bod. Dit staat in nauw verband met de grondslag van de school. Eerder is al genoemd dat de grondslag van het Hoornbeeck College de Bijbel is en de daarop gebaseerde reformatorische belijdenisgeschriften. Daarom zal in de opleiding in ieder geval aandacht worden geschonken aan de Bijbel, de Belijdenisgeschriften, de Reformatie en de Nadere Reformatie. Wat levensbeschouwelijke vorming betreft, wordt aandacht besteed aan het handelen als christen in het toekomstige beroep.
SAW-PW BBL Niveau 3 92620
49
cohort 2014-2016