COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HOOGHEEMRADEN COMMISSIE BMZ ALGEMEEN BESTUUR
Onderwerp: Financiering van oeverherstelwerk aan de primaire waterkering in Nummer: 564596 IJsselstein (nabij het Klaphek) In D&H: In Cie: In AB: Portefeuillehouder:
Steller: Telefoonnummer: Afdeling:
BMZ SKK
P. Oude Essink 58 61 Waterkeringbeheer
Poelmann
Dit onderwerp wordt geagendeerd ter kennisneming (n.a.v. besluitvorming in collegevergadering van 10 juli 2012) ter consultering ter advisering
In de vergadering van 10 juli 2012 heeft het college besloten:
1) Een krediet toe te kennen voor uitgaven van maximaal € 100.000,- voor de voorbereiding van de oeverherstel-werkzaamheden aan de primaire waterkering in IJsselstein (nabij het Klaphek). 2) In te stemmen met de conceptbrief, gericht aan Rijkswaterstaat, over de verantwoordelijkheid voor de oever van de Lek. 3) De commissie BMZ hiervan in kennis te stellen.
Korte inhoudelijke omschrijving:
Voorgeschiedenis In de periode 2006-2009 is het twee maal voorgekomen dat het waterschap zich genoodzaakt zag maatregelen te treffen die voorkomen dat de veiligheid van de primaire waterkering door oevererosie in gevaar komt. Nu is opnieuw ernstige erosie geconstateerd en het waterschap ziet zich opnieuw genoodzaakt herstelmaatregelen te treffen vóór het hoogwaterseizoen 2013-2014. Rijkswaterstaat (te noemen RWS, eigenaar van de gronden, vaarwegbeheerder van de Lek en trekker van de het project “Ruimte voor de Lek”) en het waterschap verschillen van mening over de verantwoordelijkheid voor het beheer en onderhoud van de oever en de aansprakelijkheid voor de kosten die daaruit voortkomen. Het juridisch onderzoek naar deze kwestie, dat in 2011 in opdracht van beide partijen is uitgevoerd, heeft niet tot een overeenstemming geleid. Wel werd duidelijk dat e.e.a. onvoldoende wettelijk is vastgelegd. In een overleg in augustus 2011 hebben beide partijen uitgesproken dat een juridische strijd over deze kwestie ongewenst is en heeft RWS toegezegd de onduidelijkheid rondom de wettelijke basis voor de verantwoordelijkheid te zullen uitzoeken. RWS is steeds betrokken geweest bij de herstelprojecten en de uitwerking van ontwerpvarianten. Het waterschap heeft in 2006 en 2009 de kosten voor de voorbereiding en uitvoering van het herstelwerk (in totaal € 600,000,-) op zich genomen. Financiering oeverherstel 2013
564596
-1-
Het herstel van de oever voor 2013 is nu in voorbereiding. Door de betrokkenheid van RWS heeft de ontwerpfase intensiever plaatsgevonden met hogere ontwerpkosten. De ontwerp- en bestekfasen van dit
564596
-2-
project worden nu gezamenlijk in één fase afgeprijsd (incl. vergunningen en aanbesteding), zodat vertraging van de start van uitvoering en kostenoverschrijding worden voorkomen. Een bijkomend voordeel is dat kosten voor het per werkstap aanvragen van een offerte worden vermeden en de risico's voor uitwerking op detailniveau op het juiste moment bij de markt worden neergelegd. Het doel is voor april 2013 de voorbereiding af te ronden, daarna de uitvoering te starten, deze vóór het hoogwaterseizoen gereed te hebben en uiterlijk 1 juni 2014 de nazorg te kunnen afronden. Voor het doorlopen van deze ontwerp- en bestekfasen is een krediet nodig van € 100.000,-. Dit is niet opgenomen in de begroting 2012. De totale kosten voor de maatregel zijn geraamd op € 800.000,-. € 75.000,- is al besteed aan de voorbereiding en dit geld is al uitgegeven. U wordt nu voorgesteld voor deze voorbereiding nog € 100.000,- beschikbaar te stellen. In het najaar, na het vaststellen van het definitieve ontwerp, zal er een aanvullende kredietaanvraag volgen van naar schatting € 625.000,- voor de uitvoering en nazorg. Dit bedrag is opgenomen in de voorjaarsnota van 2012 (pagina 27) onder de doelstelling “Waterkeringen voldoen aan de normen (wettelijk/provinciaal/HDSR)” Het is niet noodzakelijk om ter overbrugging noodmaatregelen uit te voeren. Uit onderzoek blijkt dat in de komende gesloten dijkseizoenen de veiligheid van de kering nog niet in het geding is. Financiële consequenties Het waterschap is niet de economisch eigenaar van deze oever en daarom kunnen kosten van herstelwerkzaamheden niet worden geactiveerd. De kosten (in totaal geraamd op € 800.000,worden verhaald op Rijkswaterstaat. In het geval dat Rijkswaterstaat de kosten onverhoopt niet voor haar rekening neemt worden deze alsnog ten laste van de exploitatie gebracht. De aanvraag van het definitief benodigde uitvoeringskrediet (nu ingeschat op € 625.000,-) wordt t.z.t. ingediend bij het AB. Gelet op eerder gestelde vragen hierover wordt de commissie BMZ in kennis gesteld.
Bijlage: - brief aan RWS (DM 565448) - locatieaanduiding
564596
-3-
564596
-4-