Ondersteuningsprofiel Antoniusschool locatie Kalslagerring
‘een passend fundament draagt bij aan de ontwikkeling van talent’
1
Voorwoord Voorliggend document bevat het ondersteuningsprofiel van de Antoniusschool locatie Kalslagerring (hierna te noemen Antoniusschool). De Antoniusschool heeft in Nieuw- Vennep twee locaties: de locatie Ridderspoorstraat in het oude dorp van Nieuw- Vennep en de locatie Kalslagerring in de wijk Linquenda. In dit ondersteuningsprofiel leest u hoe er vorm gegeven wordt aan passend onderwijs op de locatie Kalslagerring. In het kader van de Wet op het passend onderwijs wordt van iedere school verwacht dat zij een ondersteuningsprofiel opstelt. Daarin omschrijft de school welke basisondersteuning zij biedt aan de leerlingen en welke mogelijkheden er zijn om leerlingen te ondersteunen die extra onderwijsbehoeften hebben. Iedere leerling heeft bepaalde onderwijsbehoeften. Verschillen zijn er altijd en voor een groot deel zijn deze inpasbaar in het onderwijs. Sommige leerlingen hebben onderwijsbehoeften waar een bepaalde (reguliere) school niet aan kan voldoen, bijvoorbeeld omdat zij de juiste expertise niet in huis heeft, omdat het gebouw niet geschikt is of omdat er gezien de beschikbare formatie in een specifiek geval te weinig individuele aandacht, begeleiding of fysieke verzorging kan worden geboden. In dit profiel geven wij aan in hoeverre onze school op dit moment al passend onderwijs biedt, d.w.z. rekening houdt met (verschillen in) onderwijsbehoeften en waar wij momenteel handelingsverlegen zijn in het realiseren van een passend aanbod. We geven aan wat onze visie en ambities aangaande passend onderwijs zijn en wat wij nodig hebben om dit te realiseren. Patricia Dresens Directeur Antoniusschool locatie Kalslagerring
2
Inhoud Inleiding samenwerkingsverband passend onderwijs .................................................................................... 4 Het ondersteuningsprofiel passend onderwijs Haarlemmermeer.................................................................. 5 Onze school en haar leerlingpopulatie..................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Visie passend onderwijs op de Antoniusschool .............................................................................................. 8 Opbrengstgericht werken................................................................................................................................ 9 Huidige situatie passend onderwijs............................................................................................................... 11 Leerresultaten en opbrengsten ..................................................................................................................... 14 Leerstofaanbod ............................................................................................................................................. 15 Leertijd........................................................................................................................................................... 20 Didactisch handelen ...................................................................................................................................... 22 Pedagogisch handelen................................................................................................................................... 25 Klassenmanagement ..................................................................................................................................... 27
3
Inleiding samenwerkingsverband passend onderwijs Alle besturen hebben met de komst van passend onderwijs zorgplicht. De zorgplicht betekent dat iedere leerling een passende onderwijsplek moet krijgen. De besturen werken samen in het samenwerkingsverband om de zorgplicht te kunnen garanderen. Het samenwerkingsverband (alle besturen) moet zorgen voor een dekkend netwerk. Het samenwerkingsverband maakt via de ondersteuningsprofielen inzichtelijk hoe zij met de scholen zorgt voor een dekkend netwerk. Het kader voor het ondersteuningsprofiel wordt op SWV-niveau ontwikkeld zodat er zicht komt op het totale netwerk. De veranderingen zijn een prima gelegenheid om met elkaar een verdere kwaliteitsslag te slaan. De focus ligt op verdere kwaliteitsverbetering. Het samenwerkingsverband, bestaande uit de samenwerking van schoolbesturen, kan zich verder ontwikkelen in het tijdig signaleren en kan doorgaan met het verbeteren van opbrengstgericht werken in leerresultaten en leerkrachtvaardigheden.
4
Het ondersteuningsprofiel passend onderwijs Haarlemmermeer Een ondersteuningsprofiel van iedere school bestaat uit een basiszorg, een breedtezorg en een dieptezorg (zie landelijk referentiekader). In het Samenwerkingsverband Haarlemmermeer spreken we van een basisaanbod, een breedteaanbod en een diepteaanbod en formuleren scholen een plusaanbod. De ondersteuningsprofielen van de PO, SBO en SO scholen gezamenlijk leveren een onderwijscontinuüm op, waarmee wij alle leerlingen een passend onderwijsaanbod kunnen geven. Het breedte- en het diepteaanbod op onze scholen is een intensivering van de onderwijsaanpak zoals de school het biedt in het basisaanbod. Dit geldt voor alle vormen van onderwijs. De ondersteuningsprofielen geven zicht op het onderwijsaanbod voor alle leerlingen in een school. Het ondersteuningsprofiel moet een zichtbare kwaliteit van onderwijs waarborgen. Een goed gedifferentieerd onderwijsaanbod op de basisschool zorgt ervoor dat veel leerlingen thuisnabij onderwijs kunnen volgen en slechts een beperkt aantal leerlingen een beroep hoeft te doen op het diepteaanbod. Het ondersteuningsprofiel is een instrument in handen van de schooldirecteur om het onderwijsaanbod gericht te verbeteren. De vaste onderdelen van het ondersteuningsprofiel zijn:
Planmatig werken De leerresultaten en opbrengsten Een helder geformuleerd onderwijsaanbod en effectieve methodieken. De bewaking van de leertijd. De instructievaardigheden Het (pedagogisch) klimaat Het klassenmanagement
We sluiten aan bij de begrippen in het waarderingskader van de inspectie en bij de vele kwaliteitsinstrumenten. Het zijn die elementen uit het primair proces die direct invloed hebben op de leerresultaten van de leerlingen. Het ondersteuningsprofiel hangt op deze wijze sterk samen met het onderwijskundig deel van het schoolplan en de onderdelen uit het kwaliteitssysteem van de school. Op iedere school is in het ondersteuningsprofiel beschreven hoe de school deze onderwijskwaliteit definieert en monitort. De vaste onderdelen van het ondersteuningsprofiel zijn voor al onze scholen gelijk. De onderdelen moeten beschreven worden in concreet waarneembaar gedrag. Het gedrag is meetbaar en beschreven in termen van ‘wat zie ik’. We vinden dat iedere school of ieder schoolbestuur zelf de elementen uit het ondersteuningsprofiel inhoudelijk vorm moet geven en eventueel een eigen ambitieniveau moet formuleren. Het betekent dat de ondersteuningsprofielen qua vorm vergelijkbaar zijn, maar qua inhoud per school en per bestuur moeten verschillen om te komen tot een dekkend netwerk. Bestuur Samenwerkingsverband Passend Onderwijs
5
Onze school en haar leerlingpopulatie In dit hoofdstuk presenteren we kort de school, de leerlingen en hun belangrijkste onderwijsbehoeften. Naam school Adres school Naam directeur Naam IB-er Naam bestuur Naam contactpersoon E-mail Telefoonnummer Website
Antoniusschool locatie Kalslagerring Kalslagerring 11-13, 2151 TA, Nieuw- Vennep Patricia Dresens Mariëlle Aarts Stichting voor confessioneel onderwijs de la Salle Patricia Dresens
[email protected] 0252- 674039 www.antoniusschoolkalslagerring.nl
De wijk, waarin de Antoniusschool staat, kenmerkt zich door een diverse ouderpopulatie: 1-ouder gezinnen; Ouders die in Nieuw- Vennep geboren en getogen zijn; Ouders die gescheiden zijn; Vader en/of moeder die in Nieuw- Vennep geboren en getogen zijn en later terugkeren in de wijk; Ouders die verhuizen naar Nieuw- Vennep, meestal vanuit de regio Haarlem of Amsterdam. Er is sprake van een christelijke gemeenschap. Er wonen in Nieuw- Vennep mensen die geïmmigreerd zijn (o.a. uit Polen, Turkije, Egypte, Marokko, Mali). Er is een geringe doorstroom onder ouders die in NieuwVennep geboren zijn. Er is in de wijk Linquenda sprake van integratieproblematiek en van jongeren die overlast veroorzaken in de wijk. De Antoniusschool locatie Kalslagerring is een kleine school in de wijk Linquenda in Nieuw-Vennep. Dit schooljaar zitten er 160 kinderen op school verdeeld over zeven groepen. Deze kleinschaligheid vormt een goede basis voor het realiseren van een sociaal- emotioneel veilig en gezond schoolklimaat. Hierdoor zijn we in staat kinderen goed te begeleiden waardoor zij begrepen worden en zich gehoord en gezien voelen. Ouders kiezen o.a. voor onze school vanwege het pedagogische klimaat, “het voel je veilig protocol”, de manier van lesgeven, de snelheid van handelen bij zorg, de grootte van de school, de goede resultaten, de sfeer en de aandacht voor de kinderen. De Antoniusschool is een school die samen met leerkrachten en ouders werkt aan een goed fundament voor de leerlingen. Dit fundament is zodanig opgebouwd dat het een belangrijke basis vormt voor de verdere groei en ontwikkeling van het talent van de leerlingen. Ook draagt het bij aan de drie belangrijke basisbehoeften van kinderen: • Geloven en plezier hebben in eigen kunnen (autonomie) • Het gevoel hebben dat je zelf iets kunt (competentie) • Het gevoel hebben dat anderen je waarderen en met je om willen gaan (relatie) Onze school, maakt samen met 17 andere basisscholen in de regio, deel uit van “Stichting voor confessioneel onderwijs de la Salle”.
6
De leerlingpopulatie van de Antoniusschool kenmerkt zich als volgt: Onze leerlingpopulatie bestaat grotendeels uit leerlingen van Nederlandse afkomst; Bij een aantal gezinnen is Nederlands niet de eerste spreektaal; Aandacht voor de redzaamheid van onze huidige 4-jarigen is van belang (o.a. zindelijkheid). Een relatief groot deel van de leerlingen heeft moeite met de taalontwikkeling (lezen, spelling, woordenschat); Diversiteit in actief en passief taalgebruik is merkbaar; Het gemiddelde uitstroomprofiel van onze leerlingen is VMBO-T en HAVO; De leerlingen hebben baat bij structuur, rust en regelmaat en een veilig schoolklimaat; Er is sprake van diversiteit in geloof en opvoeding; De meeste ouders van onze leerlingen hebben onderwijs genoten; Een aantal leerlingen groeit op in een gezinssituatie waarin ouders minder te besteden hebben; Ouders geven aan het belangrijk te vinden, dat wij de leerlingen waarden en normen bijbrengen vanuit het katholieke geloof; Onze zij-instromers zijn veelal leerlingen die op andere scholen geen passend aanbod hebben kunnen krijgen. Op peildatum oktober 2014 was het leerlinggewicht 11,8%. Analyse van onze zorgleerlingen Onze school kent leerlingen waarbij sprake is van gedragsproblematiek, sociaal- emotionele problematiek en/of leerproblematiek.
7
Visie Passend Onderwijs op de Antoniusschool In het krachtenveld van onderwijsveranderingen en vernieuwingen heeft iedere school de taak zich staande te houden en te werken aan kwaliteitsverbetering met maar één doel: voldoen aan de onderwijsbehoefte van ieder kind. Passend onderwijs gaat enerzijds over geldstromen en organisatievormen. Anderzijds gaat het over de dagelijkse onderwijspraktijk waarin leerlingen, leraren en ouders centraal staan. Ook het toerusten van leraren voor deze onderwijspraktijk is van belang. Het gaat voor de Antoniusschool om het bieden van kwalitatief goed onderwijs en optimale ontwikkelingskansen voor alle leerlingen, ook aan leerlingen die meer vragen van ons onderwijs. Aan dit laatste probeert het team van de Antoniusschool invulling te geven zoals zij dat al jaren gewend is. Elk kind tot zijn recht laten komen is voor ons, zoals altijd, vanzelfsprekend!
‘Een passend fundament draagt bij aan de ontwikkeling van talent!’
Bij passend onderwijs op de Antoniusschool staan de zorgbehoeften van de leerlingen centraal. De uitdaging is recht te doen aan verschillen tussen leerlingen door adaptief onderwijs. Ook opbrengstgericht werken speelt hierbij een rol. Het gaat er tevens om dat we gaan duiden wat werkt in de reguliere setting, met grotere groepen leerlingen en minder handen in de klas dan in de speciale scholen. Daarnaast is een belangrijk aspect om ons onderwijs zo in te richten dat leerkrachten voldoende toegerust zijn en zich genoeg bekwaam voelen om de opdracht van passend onderwijs te kunnen uitvoeren en daarbij niet afhankelijk zijn van externe experts.
8
Opbrengstgericht werken Opbrengst Gericht Werken (OGW) op de Antoniusschool betekent dat leerkrachten hun onderwijs doelgericht inrichten vanuit een visie op het verbeteren van de opbrengsten. Bij de inrichting van het klassenmanagement wordt gebruik gemaakt van waarnemingen, toetsgegevens en observaties. Door te reflecteren op leeropbrengsten, het onderwijsaanbod en het didactisch handelen wordt tegemoet gekomen aan de onderwijsbehoeften van de leerling. De uitdaging waarvoor de leerkracht staat, is het onderwijs vervolgens zodanig in te richten dat rekening wordt gehouden met deze onderwijsbehoeften van leerlingen. De leerkrachten geven extra instructie aan kinderen die dat nodig hebben. Om die noodzakelijke instructieruimte te creëren, wordt o.a. gebruik gemaakt van de zelfsturing van leerlingen en hun takenwerk. Opbrengst gericht werken Uitgangspunt is het verhogen van de leeropbrengsten, de betrokkenheid en het welbevinden van de leerling door: Hoge verwachtingen; welke leerprestaties verwachten we bij rekenen/wiskunde, spelling, begrijpend lezen, technisch lezen, woordenschat, op sociaal- emotioneel gebied, etc. Waarnemen van de voortgang van de ontwikkeling van de leerling Afstemmen van het onderwijsleersproces op verschillen in ontwikkeling Het plannen van interventies gelet op onderwijsbehoeften Het uitvoeren van geplande interventies Inrichten van het onderwijs om de doelen te bereiken (o.a. registratie in groepsplannen) Meten van de resultaten van dit onderwijs d.m.v. toetsing (methode- gebonden- toetsen en methode- onafhankelijke- toetsen) Analyseren en interpreteren van de toetsgegevens (evaluatie) Bijstellen van de instructie en het onderwijsprogramma (evaluatie van het onderwijsleerpoces) Benutten van het leerlingvolgsysteem voor de analyse van de onderwijsresultaten van de school en de groepen Prestatiedoelen formuleren voor de school en de groepen.
9
De cyclus van OGW op de Antoniusschool ziet er als volgt uit: Periode Start schooljaar
Activiteit In kaart brengen van de groep
Start schooljaar
Evaluatie en maken groepsplan op basis van CITO E-toetsen
Start schooljaar September
Beschrijven leerlingpopulatie Opbrengstenvergadering Stellen van doelen op groepsniveau
Oktober/november
Tussenevaluatie op basis van methode- gebonden- toetsen
Januari/februari Februari Februari
Invoer M- afname Aanpassen PDGO Evaluatie en maken groepsplan op basis van M-toets
Maart
Opbrengstenvergadering Stellen van doelen op groepsniveau
Maart/april
Tussenevaluatie op basis van methode- gebonden- toetsen
Mei/juni Juni
Invoer afname E-toets Groepsbespreking en overdracht
Documenten Pedagogisch didactisch groepsoverzicht (PDGO) Groepsplan rekenen/wiskunde, spelling, technisch lezen en begrijpend lezen Notitie leerlingpopulatie Zelfevaluatie E-toets Kengetallenkaart Doelen stellen op groepsniveau E- M Document groepsbespreking leerkracht en IB-er Toetsoverzicht Parnassys Toetsoverzicht Parnassys PDGO Groepsplan rekenen/wiskunde, spelling, technisch lezen en begrijpend lezen Zelfevaluatie M- toets Kengetallenkaart Format achtergrondinfo bij kengetallenkaart Doelen stellen op groepsniveau M- E Document groepsbespreking leerkracht en IB-er Toetsoverzicht Parnassys Toetsoverzicht Parnassys Document groepsbespreking leerkracht en IB-er PDGO
10
Huidige situatie passend onderwijs Binnen een groep zijn er bijna altijd leerlingen die, buiten de zorg die op de hele groep gericht is, nog extra zorg en aandacht nodig hebben. Om deze zorg goed te kunnen signaleren en opvolging te kunnen geven, werken wij volgens de cyclus van opbrengstgericht werken (OGW, zie eerdere hoofdstuk). Daarbij geven de leerkrachten les volgens het IGDI-model (Interactief Gedifferentieerd Directe Instructie) om in de zorgbehoeften van onze leerlingen te kunnen voorzien. Onder zorgleerlingen verstaan wij alle leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften op sociaal/emotioneel, cognitief en/of motorisch gebied. Deze specifieke onderwijsbehoeften bemoeilijken het volgen van het onderwijs en vragen om een specifieke aanpak en/of extra ondersteuning binnen of buiten onze school. Er is op onze school sprake van een zorgleerling bij een: vastgestelde ziekte of beperking van lichamelijke en/of zintuiglijke aard, die het volgen van het onderwijs bemoeilijken; vastgestelde ontwikkelingsstoornis (b.v. ASS, ADHD, ADD); leerling die werkt a.d.h.v. een OntwikkelingsPersPectief (OPP); leerling die werkt a.d.h.v. een eigen leerlijn op één of meerdere vakgebieden; leerling die naast de reguliere lessen extra ondersteuning of hulp van externe specialisten krijgt; leerling die naast verlengde instructie en begeleide verwerking door de leerkracht ook instructie krijgt van de IB-er, de onderwijsassistente of een externe; leerling die is gedoubleerd of kleuterverlenging heeft gehad; leerling met een zorgelijke thuissituatie; leerling die een IV- of V- score bij toetsen heeft behaald; leerling bij wie het IQ daar aanleiding toe geeft (b.v. lage of hoge intelligentie). Wij hanteren de volgende criteria om de zorgbehoeften bij onze leerlingen te signaleren: Op cognitief gebied Voor de leerlingen van groep 1/2: een achterstand of voorsprong in de ontwikkeling/groei op één of meerdere gebieden (bv. woordenschat, rekenen/wiskunde, beginnende geletterdheid). Voor de leerlingen van groep 3 t/m 8: extreem hoge of lage scores en/of onvoldoende groei/ontwikkeling op enkele opeenvolgende methode-gebonden toetsen en/of CITO toetsen. Bovenstaande wordt ingegeven door de o.a. de inspectienorm bij de diverse vakgebieden en door de normering die onze lesmethoden hanteren. Wij maken daarbij gebruik van ons leerlingvolgsysteem Parnassys. Op sociaal-emotioneel gebied Voor de leerlingen van groep 1 t/m 8: Gedrags- en/of werkhoudingsproblemen die de ontwikkeling van het kind in de weg staan en/of invloed kunnen hebben op de andere kinderen in de groep (bv. matige concentratie en/of werktempo, onvoldoende taakgerichtheid). Sociaal- emotionele problemen, die de ontwikkeling van de leerling in de weg staan en/of van invloed zijn op de andere leerlingen in de groep (o.a. gebrek aan zelfvertrouwen, matige weerbaarheid, zich niet veilig voelen, etc.). Bovenstaande kan ingegeven worden door o.a. observaties door de leerkracht/ intern zorgbegeleider en/of observaties door externen, n.a.v. de bespreking in het ZAT-overleg, de ouders en/of de leerling, het instrument Zien!, het tijdsteekproefformulier, etc.. De sociaal-emotionele ontwikkeling wordt goed gevolgd a.d.h.v. het leerlingvolgsysteem Zien!. Zien! geeft op basis van een analyse van observaties concrete doelen en handelingssuggesties. Op die manier wordt 11
de leerkracht geholpen bij het ondersteunen van leerlingen en groepen. Zien! ondersteunt het gehele proces van handelingsgericht werken, van signaleren tot handelen. Twee keer per jaar worden kinderen ingevoerd in Zien! of eerder indien de leerkracht hiertoe aanleiding ziet. Kinderen vanaf groep 6 vullen daarnaast zelf een vragenlijst in. Op motorisch gebied Voor de leerlingen van groep 1 t/m 8: De motorische ontwikkeling wordt door de vakleerkracht (tevens bewegingswetenschapper) getoetst en geobserveerd gedurende de lessen bewegingsonderwijs. Daarbij worden alle motorische leerlijnen, zoals omschreven en uitgewerkt in het basisdocument “Bewegingsonderwijs” (C. Mooij) gedurende het jaar behandeld en beoordeeld. Bij een klein vermoeden van een motorische achterstand of bij een jonge, nieuwe leerling worden er MRTtesten (Motorische Remedial Teaching) uitgevoerd door de vakdocente. Zij interpreteert de uitslag van de MRT- testen en koppelt deze terug naar de docent en ouders. De MRT- testen worden uitgevoerd op basis van het leerlingvolgsysteem “Bewegen&spelen” van W. van Gelder. De fijne motoriek wordt ook in kaart gebracht bij een vermoeden van een (lichte) achterstand op het gebied van schrijven, knippen, kleuren etc.. Bij overbeweeglijkheid dan wel een lage/hoge spierspanning kan er advies worden uitgebracht waaronder het gebruik van een zitkussen, verwijzing naar ergotherapie, etc.. Mocht er op basis van bovengenoemde criteria en observaties sprake zijn van zorg dan volgen we het protocol OGW. Deze hebben we vertaald naar de verschillende fasen in onze zorgstructuur: Fase 0> In deze fase behalen de leerlingen de einddoelen op de manier die de leerkracht in het groepsplan beschrijft. Gegevens over de leerlingen worden verzameld door observaties, methode- gebonden toetsen en methode- onafhankelijke toetsen. Ouders worden tijdens de diverse ouderavonden op de hoogte gebracht van de voortgang. Afspraken en verslaglegging vindt altijd plaats in Parnassys. Zowel vanuit school als vanuit ouders zijn er in deze fase geen aanwijzingen of argumenten om het onderwijs aan te passen voor deze leerlingen. Fase 1> Drie keer per jaar vinden er (zorg)leerlingbesprekingen plaats tussen de groepsleerkracht en IB-er. Tijdens deze besprekingen worden leerlingen geselecteerd, op grond van observaties en/of resultaten, die in aanmerking komen voor een verdere bespreking. Natuurlijk kan een leerkracht ook tussentijds een leerling inbrengen. Op basis van deze bespreking kunnen de doelen en/of werkvormen uit het groepsplan op individueel niveau (of in een klein groepje) worden aangepast. Een individueel handelingsplan of groepshandelingsplan kan dan ingezet worden. Ouders worden hiervan altijd op de hoogte gebracht. Verslaglegging vindt plaats in Parnassys. De leerkracht is verantwoordelijk voor de uitvoering van het handelingsplan. Fase 2> De aanpassing van het onderwijs heeft niet de gewenste resultaten opgeleverd en er is nader onderzoek nodig, dat door bv. de IB-er van de school wordt uitgevoerd. N.a.v. dit onderzoek wordt een nieuw handelingsplan opgesteld en besproken met ouders. De voortgang wordt vastgelegd in Parnassys. Fase 3> De aanpassing van het onderwijs heeft niet het gewenste resultaat opgeleverd. Er vindt, na goedkeuring van ouders, overleg met externen plaats (b.v. bespreking in ZAT- overleg, schoolmaatschappelijk werk, schoolarts, schoolverpleegkundige, schoolbegeleidster vanuit Onderwijs Advies, etc.). Eventueel vindt verder onderzoek door externen plaats. Fase 4> Bij de evaluatiebespreking blijkt dat de begeleiding niet de gewenste resultaten heeft opgeleverd en dat we als school het onderwijs niet (meer) verder kunnen aanpassen. Er zal een beroep gedaan worden op “Passend Onderwijs (brugteam)” d.m.v. het aanvragen van een onderwijs ondersteuningsarrangement. Een medewerker van het brugteam adviseert en kijkt mee m.b.t. de te nemen vervolgstappen. Alle acties die worden voorgesteld en moeten worden uitgevoerd, gaan in overleg en daar waar nodig met toestemming van school en ouders. De voortgang en verslaglegging wordt vastgelegd in Parnassys. Fase 5> N.a.v. het ondersteuningsarrangement kan het advies gegeven worden om te kiezen voor een andere basisschool, een vorm van speciaal onderwijs of voor een school voor speciaal basisonderwijs. 12
Fase 6> Een toelaatbaarheidsverklaring wordt door het samenwerkingsverband afgegeven. Een verwijzing wordt ingezet.
Grenzen aan onze zorg Ons zorgbeleid is erop gebaseerd dat ieder kind zich optimaal ontwikkelt. Juist omdat we ons bewust zijn van onze mogelijkheden, bewaken wij de grenzen van onze zorgcapaciteit. Hiermee bedoelen we dat de ruimte voor het geven van hulp aan kinderen begrensd wordt door: o het aantal zorgleerlingen in de groep o de groepsgrootte o de niveauverschillen o de capaciteiten van het team in relatie tot de gewenste zorg voor het kind o fysieke omstandigheden, zoals het gebouw of de grootte van de lokalen o het feit dat RT in de klassen gegeven moet worden, evt. aangevuld met extra werk thuis o het al dan niet zitten in een combinatiegroep Deze grenzen gelden hier en nu: ze zijn geformuleerd tegen de achtergrond van het niveau van professioneel denken en handelen van het huidige team. Onze grenzen zijn dus dynamisch, ze kunnen dus veranderen als de overheid ons daartoe verplicht of als het beroepsprofiel van de (toekomstige) collega’s verandert. Het is mogelijk dat een leerling meer zorg nodig heeft dan de school kan bieden. Natuurlijk worden procedures als verlengde leertijd en verwijzen naar een andere basisschool/ speciaal basisonderwijs in goed overleg met ouders genomen. Mocht het echter voorkomen dat school en ouders het niet met elkaar eens zijn, dan brengt de school een bindend advies uit. Als ouders hiermee niet akkoord gaan, zijn er twee mogelijkheden: 1. de leerling blijft op deze school, maar de extra hulp wordt stopgezet 2. de ouders kiezen voor een andere basisschool.
13
Leerresultaten en opbrengsten Onder leerresultaten verstaan wij de prestaties van leerlingen op bijvoorbeeld een toets of observatie-instrument. Onder opbrengsten verstaan wij niet alleen de cognitieve prestaties van leerlingen, maar ook de sociale competenties van leerlingen en het vermogen van een school om leerlingen vast te houden en zonder vertraging of schooluitval door hun schoolloopbaan te leiden. Leerresultaten De Antoniusschool heeft doelen gesteld die gelijk zijn aan de CITO doelen op groepsniveau:
De gemiddelde resultaten over de afgelopen twee schooljaren voor de vakgebieden rekenen/wiskunde, spelling, begrijpend lezen en technisch lezen (woordniveau) zijn als volgt: 3 II
4 III
5
6 III
II
7 III
II
8
II
III
II
III
II
I
I-
III-
III-
IV+
I-
I-
I
I
I-
I-
I-
III+
III-
CITO BEGRIJPEND LEZEN Totaal
LOVS
II+
II
I-
CITO DRIE-MINUTEN-TOETS Totaal
LOVS
II+
III
Totaal
3.0
II+
III
Totaal
LOVS
II+
I-
II+
I-
IV
III-
III-
II
III+
Totaal
LOVS
II+
II-
II
II-
II-
III+
I
I
I
Werkwoorden
LOVS
CITO REKENEN-WISKUNDE
CITO SPELLING I
I
III-
III-
Over het algemeen laten alle vakken een resultaat zien dat op of boven het landelijk gemiddelde is. In onze zelfevaluatie hebben we het zorgsignaal ten aanzien van de gebieden waar matig op wordt gescoord (technisch lezen groep 4, rekenen/wiskunde groep 5) opgepakt. Inspectie: Scholen die onder het basistoezicht van de Onderwijsinspectie vallen, hebben hun basiskwaliteit op orde. Onze school staat onder basistoezicht van de Onderwijsinspectie. Het laatste inspectierapport dateert van december 2014.
14
Leerstofaanbod Het onderwijsaanbod wordt beschreven in methodieken en materialen. Het aanbod wordt beschreven voor spel en sociaal emotionele ontwikkeling, motoriek, taalontwikkeling en rekenontwikkeling. Brongebruik basis leerlijnen en observatie- instrumenten groep 1-2 Bron Spel en sociaal emotionele ontwikkeling Zien!
Hoe gebruikt
Observatie-instrument
Zien! richt zich op te beïnvloeden leerlingkenmerken. Daarbij helpt ZIEN! de leerkracht om achter het zorgvragende gedrag van een kind te ontdekken voor welke ontwikkeltaak het kind nu feitelijk ondersteuning behoeft. De handelingssuggesties maken leerkrachten op concrete wijze duidelijk hoe deze ondersteuning plaats kan vinden binnen het spel van de leerling.
Afname Zien! in februari in groep 2.
Hoekenboek groep 1-2 (Malmberg)
Het belangrijkste doel van dit ideeënboek is richting geven aan het werken in hoeken. De activiteiten zijn erop gericht dat kinderen zichzelf leren kennen, leren zich te uiten en met anderen kunnen omgaan. In allerlei dagelijkse situaties staan de kleuters stil bij hun gedrag: welke regels gelden er, hoe maak je duidelijk wat je wilt, hoe ga je met andere kinderen om?
Afname Zien! in februari in groep 2.
15
Motoriek Grote motoriek Bewegingsonderwijs in het speellokaal (’t Web)
Bewegingsactiviteiten voor de gehele kleuterperiode> Brede basis voor de bewegingsontwikkeling van jonge kinderen.
Registratie grove motoriek MRT testen okt. en maart
samen signaleren (PAB cluster 3)
Vroegtijdig signaleren van grofmotorische problemen (o.a. gymles, buiten spelen, zithouding) en bevorderen van de schoolse ontwikkeling en het welbevinden van kinderen met motorische problemen
Kleine motoriek Samen signaleren (PAB cluster 3)
Aanbieden van schoolactiviteiten gericht op kleine motoriek en vroegtijdig signaleren van fijnmotorische problemen (o.a. prikken, knippen, tekenen) en problemen met betrekking tot de dagelijkse verzorging ( o.a. strikken van veters, toiletbezoek) en bevorderen van de schoolse ontwikkeling en het welbevinden van kinderen met motorische problemen.
Registratie fijne motoriek
Pennenstreken (Zwijsen)
Doorgaande leerlijn technisch schrijven (groep 1-2 voorbereidend schrijven)
Registratie fijne motoriek
Mondmotoriek Logopedie
Signaleren van communicatiestoornissen met betrekking tot taal, spraak, de stem, gehoor en/of slikken.
Screening logopediste leeftijd leerling 5,4 – 5,7 jaar en eerder o.b.v. observaties
KOEK test (observatieinstrument dat de kwaliteit van de fijnmotorische kleutervaardigheden beoordeelt)
16
Taalontwikkeling Fonemisch bewustzijn (CPS) Wat zeg Je? Lettermuur (VLL/Zwijsen) Spreekbeeld
De Werkmap Fonemisch bewustzijn vormt een vrijwel complete leerlijn voor het taalonderwijs in de groepen 1 en 2. Leerkrachten werken gestructureerd en didactisch verantwoord werken aan het fonemisch bewustzijn. Samen met “Wat zeg je?” (gebaseerd op tussendoelen beginnende geletterdheid) en de lettermuur van VLL wordt voldaan aan de beheersingsdoelen die zijn uitgewerkt door SLO, nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling. Tevens wordt de methode “Spreekbeeld” ingezet.
Toetsen CPS Beginnende geletterdheid: april groep 1 t/m oktober groep 2
Rekenleerlijn voor kleuters. Oefenen op de drie domeinen: tellen-en-rekenen, meetkunde en meten. Deze drie domeinen komen afzonderlijk en in relatie tot elkaar aan de orde.
Registratiesysteem rekenenwiskunde groep 1-2 MSV
CITO Taal voor Kleuters: februari/juni
Rekenontwikkeling Met sprongen vooruit (Julien Menne Instituut)
CITO Rekenen voor kleuters groep 2: februari/juni Risicoleerlingen groep 1 februari/juni
Breedte aanbod Op basis van observaties worden groepsplannen/handelingsplannen gemaakt voor: Sociaal-emotioneel (Zien!) Beginnende geletterdheid Kleuterplan rekenen Kleuterplan taal Taal auditieve synthese Taal: eerste en laatste woord horen Taal: kritisch luisteren Taal: schriftoriëntatie Taal: klank en rijm Woordenschat Motoriek
17
Leerstofaanbod groep 3 t/m 8 Het onderwijsaanbod wordt beschreven in methodieken en materialen. In het breedte en diepteaanbod staat hoe de school intensiveert voor leerlingen met extra onderwijsbehoeften. Het aanbod wordt beschreven voor technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en rekenen. Technisch lezen Methode
Groep 3
Plus
Zon-groep volgens methode Veilig Leren Lezen Opdrachtkaarten Feestneus zon en raket Computerprogramma VLL zon en raket Vanaf januari Lekker lezen Vanaf januari Flits
Basis
Maangroep volgens methode Veilig Leren Lezen Computerprogramma VLL maan en raket opdrachten. Werkbladen uit letter-woord zetter VLL
Breedte
Stergroep volgens methode Veilig Leren Lezen Verlengde instructie Sterbladen uit letter en woordzetter VLL Extra leestijd 5 minuten per dag individueel
Diepte
Handelingsplan
Technisch lezen Methode
Groep 4 t/m 8
Plus
Veilig leren Lezen
Lekker lezen Leerlingsoftware Boekpromotie/boekbespreking Klassenbibliotheek Kinderboekenweek/Voorleeswedstrijd Tussentijdse toetsing (Brus, Klepel, Pi- dictee en AVI) Methode Lekker Lezen en Kant en Klaar Leeskaarten Stillezen Denkwerk Race Lezen
Basis
Breedte
Diepte
Methode Lekker Lezen Leeskaarten Stillezen Race lezen Methode Lekker Lezen Verlengde instructie Leeskaarten Stillezen Ralfi lezen (oefenen met materiaal uit DMT oefenmap) Veilig en Vlot (groep 4 eerste half jaar) Race Lezen Dyslexie protocol/Handelingsplan 18
Rekenen
Groep 3 t/m 8
Methode
Wereld in Getallen Ambrasoft
Plus
Wereld in Getallen Plusboek Ambrasoft Rekentijgers Rekendictee Basisstof Wereld in Getallen Ambrasoft Rekendictee Basisstof Wereld in Getallen Bijwerkboek Verlengde instructie en begeleide verwerking Ambrasoft Rekendictee Handelingsplan Eigen leerlijn vanaf groep 6
Basis
Breedte
Diepte
Woorden schat Methode
Groep 3 t/m 8
Plus
Zon groep volgens methode Veilig Leren Lezen Computerprogramma VLL zon en raket Taal in Beeld Computerprogramma Taal in Beeld Tablet programma groep 4 Maangroep volgens methode Veilig Leren Lezen Computerprogramma VLL maan en raket opdrachten. Taal in Beeld Computerprogramma Taal in Beeld Tablet programma groep 4 Stergroep volgens methode Veilig Leren Lezen Verlengde instructie Veilig Leren Lezen Taal in Beeld Computerprogramma Taal in Beeld Tablet programma groep 4
Basis
Breedte
Veilig Leren Lezen (groep 3) Taal in Beeld (groep 4 t/m 8) Spreekbeeld
19
Spelling
Groep 3 t/m 8
Methode
Veilig Leren lezen (groep 3) Spelling in Beeld
Plus
Zon groep volgens methode Veilig Leren Lezen Computerprogramma VLL zon en raket Spelling in Beeld Computerprogramma Spelling in Beeld en tabletprogramma groep 4 Dagdictee Maangroep volgens methode Veilig Leren Lezen Computerprogramma VLL maan en raket opdrachten. Spelling in Beeld Computerprogramma Spelling in Beeld en tabletprogramma groep 4 Dagdictee Stergroep volgens methode Veilig Leren Lezen Verlengde instructie methode Veilig Leren Lezen Spelling in Beeld verlengde instructie Computerprogramma Spelling in Beeld
Basis
Breedte
Diepte
Dyslexieprotocol/Handelingsplan Eigen leerlijn vanaf groep 6
Begrijpend Lezen
Groep 4 t/m 8
Methode
Nieuwsbegrip
Plus
Nieuwsbegrip Hulpboek CITO Lesbrief SamSam (vanaf groep 6)
Basis
Nieuwsbegrip ABCDE…..ik begrijp het Hulpboek CITO
Breedte
Nieuwsbegrip ABCDE…..ik begrijp het Pre-teaching Verlengde instructie en begeleide verwerking
Diepte
Handelingsplan Eigen leerlijn vanaf groep 6
20
Leertijd De leertijd wordt beschreven in gestelde leertijd (roostertijd) in aantal minuten per week.
Groepen
Minuten volgens rooster exclusief hulp breedteaanbod (60 min. per week voor technisch lezen, begrijpend lezen en spelling en rekenen/wiskunde) Rekenen/ Technisch Begrijp. Spelling Taal: wiskunde Lezen Lezen Woordenschat, taalbeschouwing, spreken en luisteren, stellen
1-2
190 minuten doelgerichte rekenactivit eiten
460 minuten doelgerichte taalactiviteiten
3 4
290 minuten 285 minuten
5
350 minuten
6
340 minuten
7
300 minuten
8
330 minuten
520 minuten taalactiviteiten 200 minuten (niet uitgesplitst naar technisch/begrijpend lezen) 195 minuten 95 minuten 220 minuten 75 minuten 120 minuten 95 minuten 80 minuten 115 minuten
115 minuten
210 minuten
140 minuten 140 minuten 135 minuten 140 minuten
225 minuten 260 minuten 240 minuten 250 minuten
21
Didactisch handelen Uitgangspunt bij het didactisch handelen is het werken met het directe instructiemodel, waarbij de leerkracht afstemt op het niveau van de leerlingen. CITO A B,C,D E
I II, III, IV+ IV-, V
22
Uitgewerkt naar plus, basis, breedte en diepte aanbod: PLUS
BASIS
Instructie: - De instructie is kort en bondig. Na de instructie verwoordt een leerling nogmaals het doel van de les. Inoefening / verwerking: - De leerling gaat zelfstandig aan het werk Terugkoppeling: - De leerling rapporteert aan de leerkracht over het gemaakte werk; hij geeft aan wat hij geleerd heeft. Instructie: - De leerkracht vertelt het doel van de les (we gaan vandaag leren…..) - De leerkracht geeft uitleg over inhoud van de opgaven - De leerkracht laat de leerlingen nadenken over oplossingen/strategieën - De leerkracht stelt steunvragen aan de kinderen - De leerkracht laat leerlingen opgaven voordoen - De leerkracht laat tijdens de instructie de stof regelmatig samenvatten - De leerkracht reageert positief op antwoorden van kinderen - De leerkracht verdeelt de beurten over leerlingen op een beredeneerde wijze - De leerkracht past tijdens de uitleg een of meerdere van de volgende werkwijze toe: 1. Oriënteert op de inhoud 2. Demonstreert een aanpak 3. Visualiseert m.b.v. beeldvormers 4. Gebruikt materialen die de leerling gelegenheid biedt om alle zintuigen te prikkelen - De leerkracht hanteert uitnodigend en open vraaggedrag door: 1. Open vragen te stellen, die leerlingen uitdagen mee te denken 2. Sociocratische vragen te stellen ( doorvragen en niet te snel tevreden zijn met een antwoord) 3. Vragen te stellen aan de hele groep en na het stellen van vragen min. 2-5 sec. te wachten om leerlingen te laten nadenken Verwerking: - De leerkracht vertelt wat de leerlingen moeten doen - Er zijn duidelijke afspraken over wanneer en hoe de leerling om hulp mag vragen - stoplicht (zie klassenmanagement) - De leerkracht zorgt voor regelmatige positieve feedback Terugkoppeling: - De leerkracht houdt de nabespreking direct na de inoefening/verwerking - De leerkracht vat de les en het lesdoel samen (met de leerlingen) - De leerkracht complimenteert de leerlingen met wat ze geleerd hebben - De leerkracht benoemt het vervolg van de les ( we gaan dit nog een keer doen etc.)
23
BREEDTE
DIEPTE
Instructie: - De leerling krijgt verlengde instructie - De leerkracht doet de opgave minimaal twee keer goed voor - Bij het begrijpend lezen laat de leerkracht door hardop denkend voor te doen hoe een begrijpend lezer de ‘evidence-based’ strategieën gebruikt. - Geeft heldere instructie en begeleidt leerlingen bij het toepassen van de strategieën Inoefening: - De leerkracht maakt minimaal twee voorbeeldopgaven samen met de leerling Verwerking: - De leerkracht vertelt de leerlingen individueel wat ze moeten doen. Leerling met Ontwikkelingsperspectief. Instructie volgens BREEDTE
24
Pedagogisch handelen Het pedagogisch klimaat is het geheel van aanwezige en gecreëerde omgevingsfactoren, die invloed hebben op het welbevinden van de leerlingen. Uit diverse onderzoeken onder leerlingen en ouders en leerkrachten, inspectierapporten en ervaringen van (externe) leerkrachten blijkt dat er een goed en veilig pedagogisch klimaat is op de Antoniusschool. Dit verklaart ook het relatief grote aantal zij-instromers. Kinderen die op de school van herkomst vast lopen vinden hun plek op de Antoniusschool. Onze pedagogische visie en de achterliggende waarden bepalen de manier waarop wij het pedagogisch klimaat scheppen. Er zijn diverse factoren die een positief effect hebben op de ontwikkeling van het kind en het leerklimaat in de groep. De eerste factor is het opdoen van positieve ervaringen. De tweede factor is de mate van welbevinden. De derde factor is het stellen van grenzen. Deze dingen beïnvloeden het pedagogisch klimaat, dat op zijn beurt invloed heeft op de ontwikkeling van het zelfbeeld en het vermogen tot zelfregulatie. Door de kleinschaligheid van onze school zijn we in staat kinderen goed te begeleiden waardoor zij zich gehoord, gezien en begrepen worden. Tegelijkertijd stellen wij duidelijke grenzen. Onze visie hierover communiceren wij op duidelijke wijze naar ouders. Ouders moeten weten welke pedagogische doelen de Antoniusschool heeft en welke normen en waarden voor de leerkrachten richtinggevend zijn in de omgang met de leerlingen. Wij verwachten van ouders dat ze deze visie onderschrijven en daarnaar handelen. Dit is belangrijk, omdat zij de eerstverantwoordelijken in de opvoeding zijn. Het is goed om de verschillende verwachtingspatronen op elkaar af te stemmen, want dit voorkomt misverstanden. Deze pedagogische doelen, normen en waarden komen tot uiting in de schoolen klassenregels en in onze manier van handelen . Onze leerkrachten kenmerken zich door aandacht te hebben voor de kinderen en zich in hun situatie in te kunnen leven, ze zijn hierin authentiek zijn en hebben gezag. De leerkrachten hebben respect voor hun leerlingen en bevorderen het onderlinge respect tussen de kinderen. Daarnaast zorgen zijn voor een ordelijke en functionele leeromgeving. Het geeft rust en veiligheid als de kinderen weten waar alles staat en welke functie het heeft. De leerkracht stimuleert de zelfstandigheid en het verantwoordelijkheidsgevoel bij de kinderen door het geven van schoolse taken. Er zijn heldere regels, dat schept duidelijkheid. Er is orde in de klas, kinderen weten duidelijk wat er van hen verwacht wordt. Hierdoor slagen wij erin om incidenten, zoals pesten, grotendeels te voorkomen of in een vroeg stadium adequaat aan te pakken. Dit doen wij door middel van directie, korte, gerichte interventies. De regels worden consequent gehandhaafd.
25
Pedagogisch handelen algemeen
METHODE:
BASIS
BREEDTE
DIEPTE
Wij werken a.d.h.v. de “Kanjertraining”. De “Kanjertraining” is een wetenschappelijk verantwoord anti- pestprogramma, dat door het ministerie van OCW (voorlopig) erkend en goedgekeurd is. De “Kanjertraining” is een training: waarmee pesten kan worden aangepakt en het zelfvertrouwen kan worden verbeterd; waarmee leerlingen in hun sociaal- emotionele ontwikkeling kunnen worden gevolgd; waarmee ouders nadrukkelijk worden betrokken; waarmee invulling wordt gegeven aan de wet burgerschap en sociale integratie. - biedt kinderen vertrouwen, veiligheid, rust en wederzijds respect - biedt kinderen structuur - biedt kinderen emotionele steun - respecteert en stimuleert de autonomie van het kind - maakt weloverwogen gebruik van correcties en beloningen - bevordert zelfvertrouwen bij kinderen - legt uit hoe gestelde doelen bereikt kunnen worden - motiveert kinderen de gestelde doelen te kunnen halen - evalueert met kinderen de voortgang van hun pedagogisch leerproces - is vaardig in het begeleiden van interacties binnen de groep - bevordert zelfstandig gedrag - bevordert verantwoordelijk gedrag - stimuleert samenwerking tussen de groepen - De analyse van het gedrag wordt besproken in een zorgvergadering. In een zorgvergadering zitten vertegenwoordigers van de school: leerkrachten, intern begeleider, directie. - De leerkracht bespreekt met een leerling zijn gedragsmogelijkheden en ondersteunt hem door vertrouwen uit te spreken in zijn capaciteiten. - De leerkracht bespreekt met de leerlingen hoe zij om kunnen gaan met leerlingen in de groep die extra onderwijsbehoeften hebben en maakt hierover afspraken. - De leerkracht signaleert onzekerheid bij de leerling in leer- en gedragssituaties en ondersteunt de leerling in zijn behoefte aan veiligheid en acceptatie door dingen samen en/of voor te doen. Dit wordt beschreven bij de onderwijsbehoefte in het groepsplan - Individuele observatie - Diagnostische gesprekken IB - De specifieke onderwijsbehoefte staat omschreven in het groepsplan. - De leerkracht ondersteunt de leerling en sluit hierbij aan bij adviezen gegeven door externe instanties. De specifieke onderwijsbehoefte staat omschreven in het handelingsplan.
26
Klassenmanagement Goed klassenmanagement zorgt voor een situatie waarin succesvol en opbrengstgericht onderwijs kan plaatsvinden. De leerkracht slaagt erin problemen te voorkómen. Hij heeft overzicht over de klas en kan zijn aandacht over meerdere zaken tegelijk verdelen. In goed klassenmanagement wordt aangesloten bij de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Leraren krijgen in hun klas te maken met leerlingen die verschillende mogelijkheden en behoeften hebben. Het onderwijs is zodanig georganiseerd dat alle leerlingen voldoende aandacht en tijd krijgen om te leren. Klassenmanagement bestaat zoveel mogelijk uit structureren van ruimte, tijd en activiteit zodat de leerkracht de geplande activiteiten uit kan voeren. We onderscheiden hierbinnen de organisatie van de fysieke ruimte en de organisatie van de ruimte rondom het lesgeven, waarbij het leerkrachtgedrag en de leerkrachtvaardigheden een belangrijke rol spelen. 01: Ruimte - In de klas zijn ICT werkplekken waar leerlingen kunnen werken aan verrijkings- en Plus verdiepingsopdrachten. Basis
- De klassenregels hangen zichtbaar in de klas. - Er hangt een schema in de klas met indeling van gebruik van de computer. - De regels m.b.t. het stoplicht hangen zichtbaar in de klas. - De tafels en stoelen zijn zo georganiseerd dat er duidelijke looproutes zijn. - De klok hangt zichtbaar in de klas. - De dagplanning hangt zichtbaar op het bord. In groep 1 t/m 8 wordt de dagplanning vormgegeven door gebruik van pictogrammen en/of dagritme kaarten. - De klassenroutines zijn aanwezig in de klassenmap. - In groep 1 t/m 8 is een time- timer aanwezig. - In alle groepen werken de leerlingen met dag- en/of weektaken. - De leerlingen van de kleuterbouw plannen hun taken in een map.
Breedte
- Er zijn kleine time- timers beschikbaar voor op de tafel van de leerling. - Er is een aparte, rustige plek in de klas waar de leerlingen – indien nodig- kunnen werken. - Er zijn concentratieschermen. - Er zijn koptelefoons beschikbaar.
27
02: Tijd Plus
- De leerlingen gaan –indien mogelijk- meteen aan het werk.
Basis
- De leerkracht gebruikt een rooster waarin hij alle lessen plant.
Breedte
- De leerkracht houdt zich aan de roostertijden. - De leerkracht vertelt bij aanvang van de dag wat de planning van de dag zal zijn. - Lesovergangen zijn voorspelbaar voor leerlingen. - De leerlingen houden zelf de tijd in de gaten bij de computerbeurten. - De leerkracht vertelt wanneer de les eindigt. De leerlingen krijgen dan nog een paar minuten de tijd om het werk af te ronden. Lesovergangen kosten weinig tijd en verlopen rustig. - De leerkracht van groep 1 en 2 laat de leerlingen direct na binnenkomst of na de kring aan de slag gaan met een of meer van de volgende activiteiten: een zelfgekozen activiteit via het kiesbord activiteiten die klaarstaan activiteiten voorzien van een naamkaartje op het kiesbord - De leerkracht bespreekt de planning met zorgleerlingen. - De leerkracht biedt risicoleerlingen ondersteuning met het plannen van de weektaak. - Specifieke onderwijsbehoeften staan omschreven in het groepsplan.
03: Activiteit - De leerkracht zorgt ervoor dat alle materialen op een vaste plek liggen, binnen bereik Basis van de leerlingen. - De leerkrachten in groep 3 t/m 6 maken gebruik van een dobbelsteen bij het zelfstandig werken. Groep 7 en 8 maken gebruik van een helpdesk tijdens het zelfstandig werken. Het stoplicht: ROOD: Je werkt alleen. Je werkt stil. Problemen los je zelf op. Je wacht met je vraag tot de juf of meester bij je is. ORANJE: Als je iets niet begrijpt vraag je het heel zachtjes aan je buur. De leerkracht is voor de leerling nog niet beschikbaar. De leerkracht heeft nu tijd om extra instructie te geven. Een kind dat om uitleg gevraagd wordt, legt de opdracht/vraag uit en zegt het antwoord niet voor. Kom je er samen niet uit, dan bewaar je je vraag totdat de leerkracht weer beschikbaar is. GROEN: Je werkt alleen. Je werkt stil. Problemen los je eerst zelf op. Als het niet lukt, mag je hulp aan degene naast je vragen of aan juf/meester. - De leerkracht is voorspelbaar en loopt na de verlengde instructie een vaste route om de leerlingen te begeleiden en hulpvragen te beantwoorden. - De leerkracht vertelt wanneer de les eindigt. De leerlingen krijgen dan nog een paar minuten de tijd om het werk af te ronden. - De leerkracht vertelt bij de start het doel van de les op het bord evalueert het verloop van de les na afloop. - Zelfstandig werkregels zijn duidelijk voor de leerlingen. - Leerlingen weten hoe en wanneer ze hulp kunnen vragen. - Er is een duidelijke procedure voor het naar het toilet gaan. - Leerlingen weten wanneer ze mogen rondlopen en wanneer niet. - Er is een vaste inleverplek. - De leerkracht van groep 1-2 draagt een ketting als de juf niet gestoord mag worden - Er zijn regelmatig energizers/ontspanmomenten ingepland tussen de lessen. - Toetsen / proefwerken worden afgenomen wanneer de methode dit aangeeft. - Na het afnemen van toetsen / proefwerken worden de resultaten digitaal / schriftelijk ingevoerd. Een kopie wordt bewaard in de klassenmap. - Gemaakte toetsen worden niet mee naar huis gegeven. - Leerkrachten staan bij de ingang van de klassen en houden toezicht op de kapstokken.
28