PRAKTIJKWIJZER VAN VNO-NCW/AWVN/FME-CWM
Vereniging VNO-NCW Postbus 93002, 2509 AA Den Haag Telefoon 070 349 03 49 Fax 070 349 03 00 Ledennummer 070 349 03 66 (telefonische vraagbaak voor leden) E-mail
[email protected] Internet http://www.vno-ncw.nl
Vereniging FME-CWM Postbus 190, 2700 AD Zoetermeer Telefoon 079 353 11 00 Fax 079 353 13 65 Helpdesk 0900 821 21 91 E-mail
[email protected] Internet http://www.fme-cwm.nl
Werkgeversvereniging AWVN Postbus 568, 2003 RN Haarlem Telefoon 023 510 11 05 (AWVN-werkgeverslijn) Fax 023 510 11 00 E-mail
[email protected] Internet http://www.awvn.nl
Ondernemers en arbodienstverlening De praktische gevolgen van nieuwe wetgeving
Ondernemers en arbodienstverlening De praktische gevolgen van nieuwe wetgeving
ONDERNEMERS EN ARBODIENSTVERLENING
VNO - NCW / AWVN / FME - CWM
VNO-NCW vno-ncw is de grootste centrale ondernemingsorganisatie van Nederland. Zij behartigt de gemeenschappelijke belangen van 180 brancheverenigingen met hun ruim 115.000 aangesloten ondernemingen. De vijf bij vno-ncw aangesloten regionale werkgeversverenigingen en Jong Management vertegenwoordigen 8.500 persoonlijke leden. vno-ncw representeert 90 procent van de werkgelegenheid in de marktsector.
Vereniging FME-CWM De Vereniging fme-cwm is de bedrijfstakorganisatie voor de metaal-, kunststof-, elektronica- en elektrotechnische industrie en aanverwante sector. De 2.800 aangesloten bedrijven hebben een gezamenlijke jaaromzet van 55 miljard euro (waarvan 33 miljard uit export) en bieden werk aan ruim 280.000 personen. Bij fme-cwm zijn 160 brancheorganisaties gehuisvest. De Vereniging fme-cwm heeft regionale kantoren in Apeldoorn, Barendrecht, Haren (Gn), Tilburg en Uithoorn.
Werkgeversvereniging AWVN
Inhoud Inleiding
5
1. Keuze voor maatwerkregeling of vangnetregeling
6
2. Maatwerkregeling
7
3. Vangnetregeling
9
4. Verlichting voor kleine bedrijven in vangnetregeling
10
5. Nieuw: de preventiemedewerker
11
6. Vanaf wanneer gelden de nieuwe regels?
13
Bijlage 1: Deskundige bijstand bij arbo- en verzuimbeleid Bijlage 2: Belangrijke adressen en websites
15 16
awvn behartigt de belangen van en adviseert werkgevers in de marktsector op sociaal-economisch gebied. Namens 850 leden-ondernemingen en 65 bedrijfstakorganisaties is awvn betrokken bij de totstandkoming van 500 cao’s in de industrie, commerciële dienstverlening, handel en not-for-profitsector.
© vno-ncw, fme-cwm, awvn Januari 2005 isbn: 90-5771-113-3 Foto cover: Hans Oostrum Hoewel bij de totstandkoming van deze brochure grote zorgvuldigheid is betracht, kunnen de samenstellers geen aansprakelijkheid aanvaarden voor schade, van welke aard ook, die het directe of indirecte gevolg is van handelingen en/of beslissingen die (mede) gebaseerd zijn op de informatie in deze brochure.
2
3
ONDERNEMERS EN ARBODIENSTVERLENING
VNO - NCW / AWVN / FME - CWM
Inleiding De wetgeving over arbodienstverlening verandert ingrijpend. Per 1 juli 2005 krijgen ondernemingen meer mogelijkheden om te kiezen op welke manier zij de deskundige hulp bij het arbo- en verzuimbeleid willen inrichten. In deze brochure worden de praktische gevolgen van de nieuwe wetgeving uiteengezet. De afgelopen jaren was elke werkgever verplicht aangesloten bij een (externe of interne) arbodienst voor bijstand bij een aantal wettelijk omschreven taken. Die taken moet de werkgever in het vervolg nog steeds blijven vervullen, maar in overleg met zijn werknemers mag hij zelf kiezen door wie hij zich laat bijstaan. Dat kan nog altijd door een arbodienst in te schakelen, maar ook door de hulp van andere bedrijven of individuele deskundigen in te roepen. Nieuw is verder dat preventieve taken op het gebied van arbeidsomstandigheden voortaan in principe in eigen huis moeten worden verricht. Elke werkgever moet een preventiemedewerker aanwijzen, die de uitvoering .. van preventietaken coordineert. Algemeen uitgangspunt is dat de onderneming (dat wil zeggen de werkgever in samenwerking met de werknemers) verantwoordelijk is voor het arbo- en verzuimbeleid. Het is belangrijk werknemers daar goed bij te betrekken, waarbij ook hun eigen verantwoordelijkheid duidelijk moet worden benoemd. Verder is van belang dat arbo- en verzuimbeleid niet op zichzelf staat, maar onderdeel is van het bredere gezondheidsbeleid in de onderneming[1]. In de nieuwe wetgeving over arbodienstverlening staat welke verplichtingen een werkgever op dit terrein heeft en welke keuzes hij mag maken in zijn onderneming. Belangrijk is dat een onderneming eerst zijn eigen beleid vaststelt en op basis daarvan doelstellingen formuleert. Vervolgens kan bezien worden welke deskundigheid – intern en extern – daarbij wordt ingeschakeld. De nieuwe wetgeving geeft de werkgever belangrijke nieuwe mogelijkheden om het arbo- en verzuimbeleid goed te laten aansluiten op het ondernemingsbeleid. Doe daarmee uw voordeel en zorg ervoor dat het voorkomen van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid loont. [1] Zie ook ‘Renderend gezondheidsbeleid’, brochure VNO-NCW, op te vragen bij VNO-NCW-brochurelijn, telefoon: 070 - 3490 275.
4
5
ONDERNEMERS EN ARBODIENSTVERLENING
VNO - NCW / AWVN / FME - CWM
1. Keuze voor maatwerkregeling of vangnetregeling
2. Maatwerkregeling[2]
Op grond van de Arbeidsomstandighedenwet moet de werkgever een arboen verzuimbeleid voeren. Hij moet zich bij de uitvoering van de volgende taken laten bijstaan door een of meer deskundigen: toetsing en advisering in het kader van de risico-inventarisatie en -evaluatie verzuimbegeleiding arbeidsgezondheidskundig onderzoek (pago) houden van een arbeidsomstandighedenspreekuur aanstellingskeuring.
Uitgangspunt van de maatwerkregeling is:preventiezoveel mogelijk intern. In elk geval moet de werkgever een preventiemedewerker aanwijzen (zie hoofdstuk 5). Voor de bijstand bij de risicoinventarisatie en -evaluatie moet ofwel een bedrijfsarts, een veiligheidskundige, een arbeidshygiënist of een arbeidsen organisatiedeskundige (één van de vier zogenaamde gecertificeerde kerndeskundigen) worden ingeschakeld. Deze deskundige moet het hoogst mogelijke opleidingsniveau hebben. De deskundige moet beoordelen of er gelet op de specifieke omstandigheden van het bedrijf, andere disciplines moeten worden ingeschakeld. Let op: als het vereiste deskundigheidsniveau van de preventiemedewerker (zie hoofdstuk 5) zodanig is dat hij een certificaat van één van de vier kerndisciplines moet hebben, dan moet hij ook de bijstand bij de risicoinventarisatie en -evaluatie op zich nemen. In dat geval is het niet toegestaan het toetsen van en adviseren over de risicoinventarisatie en -evaluatie aan een externe deskundige op te dragen.
•• •• •
Op deze punten verandert de wet dus niet. Nieuw is wel dat een werkgever kan kiezen of hij deze bijstand inricht volgens een maatwerkregeling of een vangnetregeling. Zowel in de maatwerkals in de vangnetregeling geldt dat preventie bij voorkeur intern geregeld moet worden. De maatwerkregeling houdt vervolgens in dat een werkgever de bijstand grotendeels naar eigen inzicht inricht. De vangnetregeling betekent dat de werkgever voor de bijstand een interne of externe arbodienst inschakelt. De beslissing over de vraag of van een maatwerk- of vangnetregeling gebruik wordt gemaakt, moet samen met de werknemers genomen worden. Uitzonderingen op verplichtingen maatwerk- én vangnetregeling Werkgevers die uitsluitend werken met vrijwilligers, onbetaalde stagiairs, uitzendkrachten of incidentele oproepkrachten hoeven geen bedrijfsarts of arbodienst in te schakelen voor ziekteverzuimbegeleiding. Voor onbetaalde krachten, zoals vrijwilligers en stagiairs, wordt verzuimbegeleiding door een gecertificeerde arbodienst niet nodig geacht. Voor uitzendkrachten en incidentele oproepkrachten geldt dat zij onder de vangnet-Ziektewet vallen, zodat voor hen de verzuimbegeleiding al wordt verzorgd door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (uwv). Werkgevers die uitsluitend vrijwilligers voor zich laten werken, zijn vrijgesteld van de verplichting om een arbodienst in te schakelen bij het toetsen van de risicoinventarisatie en -evaluatie. Deze vrijstelling geldt ook voor werkgevers met betaald personeel voor in totaal ten hoogste 40 uur per week.
Verzuimbegeleiding; bedrijfsarts; positie werknemers ten opzichte van bedrijfsarts In de maatwerkregeling moet tenminste contractueel zijn vastgesteld welke bedrijfsarts door zowel de werkgever als de werknemer kan worden geraadpleegd bij ziekteverzuim[3]. Nieuw is dat deze bedrijfsarts niet bij een arbodienst werkzaam hoeft te zijn. Overigens betekent de verplichte contractuele beschikbaarheid van een bedrijfsarts uitdrukkelijk niet dat bij verzuim altijd een bedrijfsarts moet worden ingeschakeld. De inschakeling van deskundigen bij verzuim van werknemers zal van geval tot geval moeten worden beoordeeld. Belangrijk is dat onnodige medicalisering moet worden voorkomen. Let op: de verplichtingen uit de Wet verbetering poortwachter[4] blijven van kracht! Dit betekent dat de gecontracteerde bedrijfsarts door de werkgever in staat moet worden gesteld om te beoordelen of er sprake is van dreigend langdurig verzuim. De bedrijfsarts moet daarover adviseren, en hij moet, zolang het verzuim voortduurt, in staat gesteld worden om het verloop van de arbeidsongeschiktheid te volgen en zonodig nader te adviseren. Op grond van de Wet verbetering poortwachter zal bijna altijd ook arbeidskundige expertise moeten worden ingeschakeld. Een werknemer moet in geval van ziekteverzuim meewerken aan de naleving van redelijke controlevoorschriften van de werkgever. Daaronder valt het meewerken aan een beoordeling van het verzuim door de gecontracteerde bedrijfsarts. Als de werknemer in een individueel geval de gecon-
6
[2] Artikel 14 Arbowet (nieuw) [3] In het Arbobesluit wordt geregeld dat voor medische taken een bedrijfsarts moet worden ingeschakeld. Het Arbobesluit wordt op dit punt waarschijnlijk in maart 2005 gewijzigd. [4] Zie brochure ‘Weer aan het werk’ van vno-ncw, awvn en fme-cwm, op te vragen bij vno-ncwbrochurelijn, telefoon: 070 - 3490 275.
7
ONDERNEMERS EN ARBODIENSTVERLENING
VNO - NCW / AWVN / FME - CWM
tracteerde arts niet vertrouwt, kan hij in het geval van de vangnetregeling (zie hoofdstuk 3) om een andere arts vragen bij de arbodienst. In de maatwerkregeling staat het de werkgever en werknemer vrij om een soortgelijke regeling te treffen. Bovendien bestaat de mogelijkheid van het vragen van een deskundigenoordeel aan het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (uwv). Arbeidsomstandighedenspreekuur Er hoeft in het kader van de maatwerkregeling niet letterlijk een arbeidsomstandighedenspreekuur te zijn. Wel moet er een mogelijkheid zijn voor individuele werknemers om de gecontracteerde bedrijfsarts te raadplegen. Periodiek arbeidsgezondheidskundig spreekuur en aanstellingskeuring Ook hier geldt dat de gecontracteerde bedrijfsarts moet worden ingeschakeld[5]. [5] Voor de bedrijfsarts geldt een samenwerkingsvoorschrift. Zo geldt bijvoorbeeld voor de aanstellingskeuring dat met name de samenwerking met de personen die bijstand verlenen bij de risicoinventarisatie en -evaluatie op zijn plaats is. [6] Een werkgever met 50 werknemers of meer is verplicht een ondernemingsraad in te stellen. [7] Een werkgever met minder dan 50 werknemers kan een personeelsvertegenwoordiging instellen. Hij is daartoe verplicht als er in der onderneming tussen de 10 en 50 werknemers werken en de meerderheid van de werknemers daarom verzoekt. [8] Vergelijkbaar met regelingen in de Arbeidstijdenwet, de Wet arbeid en zorg en de Wet aanpassing arbeidsduur.
8
Samenwerkingsverplichting Voor alle personen die betrokken zijn bij de bevordering van goede arbeidsomstandigheden in het bedrijf geldt een samenwerkingsverplichting. Deze verplichting geldt voor de werkgever, de werknemers(vertegenwoordigers), de deskundige werknemers, de eventuele externe deskundigen en de (interne of externe) gecertificeerde deskundigen. Medezeggenschap Als een werkgever gebruik wil maken van de maatwerkregeling, moet hij daarover overeenstemming bereiken met de ondernemingsraad[6] of personeelsvertegenwoordiging[7], of er moet een bepaling in de cao zijn opgenomen[8]. De overeenstemming met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging moet schriftelijk worden vastgelegd. Let op: het overeenstemmingsrecht verschilt van het instemmingsrecht. Bij instemmingsrecht geldt dat bij het ontbreken van instemming de weg naar de rechter openstaat. De rechter kan zonodig vervangende toestemming verlenen. Bij overeenstemmingsrecht staat de weg naar de rechter niet open. Dat betekent dat de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging het eens moeten zijn met het voornemen om van de maatwerkregeling gebruik te maken. Zo niet, dan “houdt het op”. Het is ook mogelijk afspraken over de maatwerkregeling te maken in de cao. De afspraken kunnen ook worden gemaakt in een protocol bij een cao, maar maken daarmee wel deel uit van de cao.
Rol Arbeidsinspectie Als een werkgever gebruik maakt van de maatwerkregeling, maar niet heeft laten bijstaan door één of meer gecertificeerde deskundigen, dan kan de Arbeidsinspectie een eis tot naleving stellen[9]. Dat kan ook als de bijstand niet doeltreffend wordt uitgevoerd, of de bijstand voor zover er daartoe wel voldoende mogelijkheden zijn, niet binnen het bedrijf is georganiseerd. Ook kan de Arbeidsinspectie een eis tot naleving stellen, als de gecertificeerde persoon of personen die de werkgever bijstaan niet zodanig in aantal zijn, gedurende voldoende tijd beschikbaar zijn en zodanig zijn georganiseerd dat zij de bijstand naar behoren kunnen verlenen. Voor de vaststelling of aan deze eisen is voldaan neemt de Arbeidsinspectie de informatie hierover in de risicoinventarisatie en -evaluatie als uitgangspunt. Ook kan de Arbeidsinspectie een eis tot naleving stellen als onvoldoende wordt samengewerkt tussen de preventiemedewerker, de eventuele andere deskundige werknemers en andere deskundige personen die bijstand verlenen in de maatwerkregeling. Algemeen: bij een eis tot naleving stelt de Arbeidsinspectie een termijn waarbinnen aan de eis moet worden voldaan. Als de Arbeidsinspectie na afloop van deze termijn bij controle vaststelt dat niet voldaan is aan de eis, dan kan een boete worden opgelegd[10].
3. Vangnetregeling[11] Als een onderneming geen gebruik maakt van de maatwerkregeling, is de werkgever verplicht om een contract af te sluiten met een arbodienst. Hij moet zich laten bijstaan door de arbodienst bij de taken, zoals genoemd in hoofdstuk 2. Let op: ook in de vangnetregeling geldt dat de preventietaken in beginsel intern moeten worden uitgevoerd. Uitgangspunt is dat een werkgever zich laat ondersteunen door een arbodienst die binnen het bedrijf is ingesteld, een interne arbodienst. Slechts als er onvoldoende mogelijkheden zijn om deskundige bijstand in het eigen bedrijf te organiseren, mag de werkgever een beroep doen op een externe arbodienst. Werkgever en werknemers moeten gezamenlijk gemotiveerd de vraag beantwoorden waarom interne arbodienstverlening in hun situatie niet tot de mogelijkheden behoort[12]. Hier is geen nadere regelgeving over vastgesteld. Bij de beslissing over de (on)mogelijkheid om een interne arbodienst in te stellen is van belang dat de eisen die worden gesteld aan een interne arbo-
[9] Artikel 27 lid 5 Arbowet (nieuw) [10] Artikel 33 Arbowet [11] Artikel 14a Arbowet (nieuw) [12] De organisatie van de deskundige bijstand geldt als een regeling over arbeidsomstandigheden waarop het instemmingsrecht van toepassing is van art. 27 wor.
9
ONDERNEMERS EN ARBODIENSTVERLENING
VNO - NCW / AWVN / FME - CWM
dienst, zijn versoepeld. Voor een interne arbodienst is het voortaan voldoende dat ten minste één gecertificeerde deskundige in de dienst werkzaam is. Met de andere drie gecertificeerde deskundigen moeten dan samenwerkingsverbanden worden afgesproken. Samenwerkingsverplichting Voor alle personen die betrokken zijn bij de bevordering van goede arbeidsomstandigheden in de onderneming geldt een samenwerkingsverplichting. Deze verplichting geldt voor de werkgever, de werknemers(vertegenwoordigers), de deskundige werknemers, de eventuele externe deskundigen en de (interne of externe) gecertificeerde deskundigen. Rol Arbeidsinspectie Slechts als er onvoldoende mogelijkheden intern zijn, mag de werkgever een externe arbodienst inschakelen voor de preventieve taken. De Arbeidsinspectie beoordeelt mede aan de hand van de informatie uit de risicoinventarisatie en -evaluatie of de werkgever tot de juiste keuze is gekomen met betrekking tot de inschakeling van een externe arbodienst. Als dat volgens de Arbeidsinspectie niet het geval is, kan zij een eis tot naleving (van artikel 14a lid 2) stellen[13]. Ook kan de Arbeidsinspectie een eis tot naleving stellen als onvoldoende wordt samengewerkt tussen de deskundige werknemers en andere deskundige personen en de arbodienst. Algemeen: bij een eis tot naleving stelt de Arbeidsinspectie een termijn waarbinnen aan de eis moet worden voldaan. Als de Arbeidsinspectie na afloop van deze termijn bij controle vaststelt dat niet voldaan is aan de eis, kan een boete worden opgelegd[14].
4. Verlichting voor kleine bedrijven in vangnetregeling
[13] Artikel 27 lid 5 Arbowet (nieuw) [14] Artikel 33 Arbowet [15] Geregeld in Arbeidsomstandighedenbesluit en -regeling. [16] Geregeld in certificeringseisen arbodiensten.
10
Bedrijven met tien werknemers of minder zijn op grond van de nieuwe wetgeving niet langer verplicht om de risicoinventarisatie en -evaluatie te laten toetsen door een gecertificeerde deskundige of arbodienst, als zij gebruik maken van een zogenaamd branche rie-instrument. Dat is een risicoinventarisatie en -evaluatie die op brancheniveau is overeengekomen door sociale partners[15]. Voor bedrijven met maximaal 25 werknemers die gebruik maken van een branche rie-instrument kunnen arbodiensten een soepeler procedure bij de toetsing toepassen (in beginsel geen bedrijfsbezoek, minder brede deskundige inzet)[16].
Voor alle duidelijkheid: in de maatwerkregeling is toetsing van de risicoinventarisatie en -evaluatie door een arbodienst niet aan de orde.
5. Nieuw: de preventiemedewerker[17] Een werkgever met meer dan 15 werknemers moet op grond van de nieuwe wetgeving binnen de onderneming ten minste één preventiemedewerker aanwijzen. Deze preventiemedewerker moet de werkgever bijstaan bij uitvoering van preventietaken uit de Arbowet. Het gaat om de direct voor de hand liggende preventietaken in de dagelijkse bedrijfsvoering, waarvoor vrijwel altijd werknemers met voldoende deskundigheid kunnen worden aangewezen. De preventiemedewerker moet in ieder geval bij de volgende drie taken worden ingeschakeld: het verlenen van medewerking aan het verrichten en opstellen van een risico-inventarisatie en -evaluatie. Het is niet nodig dat de preventiemedewerker de risicoinventarisatie en -evaluatie zelf verricht en opstelt. Hij moet wel een belangrijke rol vervullen bij de totstandkoming ervan en bij het daarbij behorende plan van aanpak; nauwe samenwerking met en advisering aan de ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of de belanghebbende werknemers over de genomen en nog te nemen arbeidsbeschermende maatregelen in het bedrijf. Het gaat hier om algemene adviezen; het meewerken aan de uitvoering van arbeidsbeschermende maatregelen of het geheel zelf uitvoeren van die maatregelen.
• • •
Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen mag de werkgever voor deze taken een beroep doen op een externe persoon. Bijvoorbeeld wanneer het gaat om werkzaamheden die slechts incidenteel plaatsvinden of bij het doorvoeren van wijzigingen in de technische organisatie. Een werkgever met 15 werknemers of minder mag desgewenst de taken van de preventiemedewerker zelf uitvoeren. Deskundigheidsniveau Per onderneming moet worden vastgesteld over welke deskundigheid een preventiemedewerker moet beschikken (zorg-op-maat-beginsel). Er zijn dus uitdrukkelijk geen algemene opleidings- of ervaringseisen gesteld aan de preventiemedewerker. De preventiemedewerker zal in de praktijk voor de meeste ondernemingen ook niets nieuws inhouden. In veel ondernemingen is immers al een persoon werkzaam die onder de nieuwe wet aan-
[17] Artikel 13 Arbowet (nieuw)
11
ONDERNEMERS EN ARBODIENSTVERLENING
VNO - NCW / AWVN / FME - CWM
gewezen kan worden als preventiemedewerker. Denk bijvoorbeeld aan .. arbocoordinatoren, veiligheidsmedewerkers, tilinstructeurs of medewerkers van de afdeling personeelszaken die taken hebben op het terrein van arbeidsomstandigheden. De deskundigheid van een preventiemedewerker in een bepaald bedrijf moet worden vastgesteld in de risicoinventarisatie en -evaluatie. Dit kan betekenen dat een risicoinventarisatie en -evaluatie van een bedrijf moet worden aangevuld. Dit kan gebeuren bij de jaarlijkse bespreking van het plan van aanpak en de daarop volgende periodieke bijstelling van de risicoinventarisatie en -evaluatie. Deze bijstelling moet uiterlijk op 1 juli 2006 zijn uitgevoerd. Het kan zijn dat in de risicoinventarisatie en -evaluatie wordt vastgesteld dat volgens het zorg-op-maat-beginsel de preventiemedewerker een gecertificeerde deskundige moet zijn (bijvoorbeeld in grotere en risicovolle bedrijven). Als dat het geval is moet deze in de maatwerkregeling ook belast worden met het toetsen van en adviseren over de risicoinventarisatie en -evaluatie. In de vangnetregeling komt in dat geval het instellen van een eigen interne arbodienst dichterbij, omdat in de nieuwe wet een certificaat interne arbodienst ook kan worden verleend aan een samenwerkingsverband van één deskundige werknemer met drie externe deskundigen. Instemmingsrecht ondernemingsraad De aanwijzing van preventiemedewerkers is te beschouwen als een regeling omtrent arbeidsomstandigheden, waarover de ondernemingsraad instemmingsrecht heeft (zie artikel 27 wor). Het gaat hierbij niet om de persoon, maar om de functie. Bovendien heeft een ondernemingsraad instemmingsrecht met de risicoinventarisatie en -evaluatie. Daarmee zijn ook de werknemers bij de vaststelling van het deskundigheidsniveau van de preventiemedewerker betrokken.
[18] Artikel 27 lid 5 Arbowet (nieuw)
12
Rol Arbeidsinspectie De risicoinventarisatie en -evaluatie wordt getoetst door een gecertificeerde deskundige (maatwerkregeling) of door een arbodienst (vangnetregeling, met uitzondering voor bedrijven met minder dan tien werknemers). Daarmee wordt ook het deskundigheidsniveau van de interne preventiemedewerker getoetst en zonodig van een advies voorzien. Indien de werkgever het advies van de deskundige gevolgd heeft, zal in het algemeen zijn voldaan aan de wet. Wel kan de Arbeidsinspectie bij evidente misstanden een eis stellen tot verhoging van het deskundigheidsniveau[18]. Let op: een werkgever is niet verplicht het advies van een deskundige te vol-
gen. Hij kan gemotiveerd afwijken van het in de risicoinventarisatie en evaluatie vervatte deskundig advies. De Arbeidsinspectie kan die beslissing toetsen. Als de werkgever bijvoorbeeld het deskundigheidsniveau van de preventiemedewerker lager heeft gesteld dan het advies van de gecertificeerde deskundige, kan de Arbeidsinspectie de aangevoerde redenen beoordelen en zo nodig een eis stellen. Dit zal aan de orde komen als de inspecteur materiële tekortkomingen op de werkvloer constateert. Aansluitend kan hij de systeemverplichtingen (zoals de risicoinventarisatie en -evaluatie en de organisatie van de deskundige bijstand) inspecteren. Als de inspecteur de geconstateerde materiële tekortkomingen kan terugvoeren op een gebrek aan deskundigheid bij de preventiemedewerker, kan de Arbeidsinspectie een eis stellen tot verhoging van het deskundigheidsniveau of tot uitbreiding van het aantal deskundigen. Als een werkgever met 15 of minder werknemers de bijstandstaken zelf uitvoert, kan de Arbeidsinspectie een eis tot naleving stellen als die werkgever niet beschikt over voldoende deskundigheid, ervaring en uitrusting om de bijstandstaken zelf uit te voeren. Algemeen: bij een eis tot naleving stelt de Arbeidsinspectie een termijn waarbinnen aan de eis moet worden voldaan. Als de Arbeidsinspectie na afloop van deze termijn bij controle vaststelt dat niet voldaan is aan de eis, kan een boete worden opgelegd[19]. Bescherming positie preventiemedewerker De preventiemedewerker moet zijn werk zelfstandig en onafhankelijk van de werkgever kunnen uitvoeren. Hij mag uit hoofde van een juiste taakuitoefening niet worden benadeeld in zijn positie binnen de onderneming. De preventiemedewerker krijgt daarmee dezelfde bescherming als een lid van de ondernemingsraad[20]. Bovendien geldt voor de preventiemedewerker ontslagbescherming, die inhoudt dat een werkgever een preventiemedewerker niet mag ontslaan zonder voorafgaande toestemming van de kantonrechter[21].
6. Vanaf wanneer gelden de nieuwe regels? De mogelijkheid om een maatwerkregeling af te spreken treedt in werking per 1 juli 2005. De verplichting tot het aanwijzen van een preventiemedewerker treedt ook per 1 juli 2005 in werking. Daarbij geldt dat in de risicoinventarisatie en
[19] Artikel 33 Arbowet [20] Artikel 21, vierde volzin van de Wet op de Ondernemingsraden. De preventiemedewerker kan de kantonrechter verzoeken de werkgever opdracht te geven te voldoen aan de verplichting om hem niet te benadelen, omdat hij zijn taken als preventiemedewerker uitoefent. [21] Artikel 670a Burgerlijk Wetboek.
13
ONDERNEMERS EN ARBODIENSTVERLENING
VNO - NCW / AWVN / FME - CWM
-evaluatie aard en niveau van deskundigheid worden bepaald. Dit betekent dat in veel bedrijven ofwel de risicoinventarisatie en -evaluatie moet worden aangepast, of het plan van aanpak. Deze aanpassing mag geleidelijk worden gerealiseerd bij de jaarlijkse bespreking van het plan van aanpak en de periodieke bijstelling van de risicoinventarisatie en -evaluatie (uiterlijk per 1 juli 2006). De verplichting om preventie bij voorrang intern te regelen – dus met name de bijstand bij het toetsen van en adviseren over de risicoinventarisatie en -evaluatie –, moet uiterlijk per 1 januari 2006 zijn nagekomen. Als een contract met een arbodienst afloopt tussen 1 juli 2005 en 1 januari 2006, dan geldt de verplichting vanaf dat tijdstip. Als een contract met een arbodienst langer doorloopt dan 1 januari 2006, dan moet het contract worden ontbonden op het punt van toetsing van en adviseren over de risicoinventarisatie en -evaluatie.
Bijlage 1 Deskundige bijstand bij arbo- en verzuimbeleid Schema afkomstig uit Memorie van Toelichting bij wetsontwerp over Wijziging Arbowet 1998 (nr. 29.814) Maatwerkregeling bij overeenstemming in cao of per onderneming met or of pvt Bijstand bij voorrang intern door eigen werknemers op grond van eurichtlijn
Vangnetregeling in alle andere gevallen
Algemene preventietaken (art. 13)
Preventiemedewerker(s), of werkgever zelf (15-); deskundigheid afgeleid uit ri&e
Toets en advies ri&e (art. 14 of 14a)
Onder verantwoordelijkheid van één van de vier gecertificeerde deskundigen, indien mogelijk intern
Door gecertificeerde arbodienst, indien mogelijk intern 25- : bij gebruik branche-instrument: lichte toets door arbodienst
Tien-min: bij gebruik deskundig opgesteld branche-instrument: geen toets Voorrangsregel eu niet van toepassing (art. 14 of 14a)
14
Verzuimbegeleiding
Tenminste contract met bedrijfsarts
Contract met gecertificeerde arbodienst
pago
Bedrijfsarts
Gecertificeerde arbodienst
Aanstellingskeuring
Bedrijfsarts
Gecertificeerde arbodienst
Spreekuur
Bedrijfsarts en ingeschakelde deskundige bij de ri&e
Gecertificeerde arbodienst
15
ONDERNEMERS EN ARBODIENSTVERLENING
VNO - NCW / AWVN / FME - CWM
Bijlage 2 Belangrijke adressen en websites VNO-NCW
Postbus 93002 2509 AA Den Haag Telefoon: 070 349 03 49 Fax: 070 349 03 00 e-mail:
[email protected] Internet: www.vno-ncw.nl AWVN
Postbus 568 2003 RN Haarlem Telefoon: 023 510 11 05 Fax: 023 510 11 00 e-mail:
[email protected] Internet: www.awvn.nl FME-CWM
Postbus 190 2700 AD Zoetermeer Telefoon: 079 353 11 00 Fax: 079 353 13 65 e-mail:
[email protected] Internet: www.fme-cwm.nl Brancheorganisatie arbodiensten (BOA) Postbus 90405 2509 LK Den Haag Telefoon: 070 349 96 27 Fax: 070 349 97 96 e-mail:
[email protected] Internet: www.boaplein.nl Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus 90804 2509 LV Den Haag Telefoon: 070 333 44 44 Fax: 070 333 40 43 Internet: www.szw.nl www.arbo.nl: algemene “portal” site over arbeidsomstandigheden, onder verantwoordelijkheid van het Arboplatform Nederland. www.rie.nl: site, waarop branche-rie-instrumenten zijn te vinden.
16