BOMMETJE 6 Ondanks prachtig weer... weinig ‘zicht’ op het keurmeesterscongres
Tekst, illusraties & foto’s: Sigrid van Dort Juli 2011
voor het ter perse gaan: ‘alleen voor keurmeesters’. Of wat de gemiddelde fokker moet denken over het kennisniveau van deze koutende heertjes die hun keurkaarten ‘mogen’ volschrijven? Gevolgd door: heeft het zin mijn kip op een show te zetten? Want waarop is wat er op de keurkaart staat gebaseerd? Op de Eigen Waarheden van Zij-Die-Het-Weten of op de daadwerkelijke kennis die Zij ‘waar-achtig’ hebben? ... ach het is toch rustig dus laat ik dat stukje maar even lezen, misschien dat er nog iets te lachen valt tussen de regenbuien door precies in de vakantie.
Waarom wordt juist mij altijd gevraagd om een stukje te lezen wat ergens in gedrukt staat of het wel klopt? De waarheid heb ik niet in pacht hoor. Dat er een groepje heren is die dat wel denkt te hebben, zou dus de reden kunnen zijn? Met de bekende stelligheid van: de aarde is plat, kijk uit dat je er niet vanaf kukelt? Of om erachter te komen wat het waarheidsgehalte is van ‘officiële geschriften’ in KleindierMagazine van de keurmeesters? Of omdat er iets is weggevallen vlak
Inzet: Een Rijnlander krielhen in optisch gezoomd blauw. Of is het toch een Andalusiërhennetje? Als het aan de keurmeesters ligt, een slechte... Andalusisch blauw Direct springt de foto in het oog van de Andalusische haan met als onderschrift: “De Andalusiër is het ultieme voorbeeld van blauwgezoomd, de eisen voor omzoming voor veren, liggen bij andere rassen in blauwgezoomd niet zo hoog als dit ras.”. Waar slaat die opmerking op? Appels met peren vergelijken? De Andalusiër is het enige ras ter wereld dat deze kleur heeft (Co, Pg, Ml, Bl/bl+). Of denken de keurmeesters dat elke blauwe kip met donkere zoom om de veer dezelfde kleur als de Andalusiër heeft? Alle andere rassen zijn optisch gezoomd
blauw (Bl/bl+), tenzij gekruist met Andalusiër. De veerhaartjes nemen meer pigment op en zijn donkerder dan de vlag. Dit is al jarenlang bekend (1985) en zo keurmeesters alleen maar Nederlands kunnen lezen: dit is in de eigen taal ook reeds 6 jaar bekend. Tip aan keurmeesters: leg eens een veer van een Andalusiër en eentje van een optisch gezoomd blauwe op een wit papiertje, dan zie je het verschil. Die tip komt van collega Andy Verelst (B).
1
Verschil blauw en parelgrijs
Ook weer zo’n uiterst ingewikkeld vraagstuk. De meest in het oog springende verschillen worden niet eens genoemd (onderkant veernerf, potlood- of dwarsstreepjes in parelgrijs wat goed te zien is op de halsveren, kleurspatten in blauw). Ja, er moet wat te raden blijven voor de fokkers, ze mogen niet alles weten hoor. Welke fokker weet nu of hij bezig is met blauw of parelgrijs......? Nog zo’n raadseltje: ‘Is de kopkleur te donker dan is de kleur op het lichaam ook te donker en dus foutief’. Te donker vergeleken wat dan? Wat moet je hiermee als fokker? Al je parelgrijzen die donkerder op de kop zijn dan bijv. de borst in de kliko gooien WANT die zijn helemaal te donker? Veel weten er dat de veerstructuur de kleurverzadiging bepaalt, zoals het verschil tussen het opnemen van inkt door karton of vloeipapier. De veertjes op de kop hebben een veel zachtere structuur dan de lichaamsveren. De veertjes op de kop horen bij de halsbevedering qua structuur en ook qua tekening. Mooi voorbeeld is de foto van de parelgrijze haan in het artikel in KM met als onderschrift: ‘Parelgrijs heeft een zilverachtige uitstraling, die maakt deze kleur juist zo mooi’. Neem dan niet een foto van een haan die gebaseerd is op zilver, en die zilver lekt in hals- en zadelbehang, als voorbeeld. Er is overduidelijk een verschil te zien (lichter, zilveren veerbaarden!) tussen het lekkend
Keurmeester: is dit blauw of parelgrijs?
Zeg buurman Geert W., vind je mijn kop te donker? Links: mooi voorbeeld van verschillende veerstructuren en wat dat doet met de kleur parelgrijs. De kuifveertjes zijn’harder’ en nemen minder pigment op dan de kop- en bovenste halsveertjes. Onder: foto van de foto die in KleindierMagazine 7 staat op pag. 23.
zilveren sierbehang en de rest van de kip, bijv. de staart. Stel je deze haan voor zonder parelgrijs, dan is het een zilverhalzige zwarte. Zo kom je inderdaad aan een ‘zilverachtige uitstraling’. Maak een berken parelgrijs en je bent klaar. Dit beeld is totaal anders bij een dier zonder lekkend zilver, daar zie je geen ‘zilverachtige uitstraling’, kijk maar naar z’n staart... waar is het ‘zilver’? Zo’n uitspraak zet fokkers op het verkeerde been als het moedwillig is, en als het onkunde
2
is... schaamt u zich! Het maakt niet uit of de in oorsprong zwarte kip zilver of goud is, wel dat hij geen zilver of goud lekt. De haan op de foto in het artikel lekt zilver! En zachte veren zijn donkerder (kop, hals met dwarsstreepjes). Zie de vreselijk foute Lasne haan op de foto links: dàt is parelgrijs zoals het in actie komt op een ‘parelgrijs goudhalzige’. Hij is nagenoeg identiek aan die prachtige Antwerpse die net zo fout is. De dwarsstreepjes worden uitgelegd in het oude artikel (2008) ‘Wat is parelgrijs? op tuinvee.nl bij Artikels. Saillant detail: Ringnalda schijnt op het keurmeesterscongres uitgelegd te hebben dat door de onzinnige (!) jacht op de dwarsstreepjes, fokkers zilver en blauw ingekruist hebben om die streepjes weg te krijgen. Het resultaat is talloze als parelgrijs ingezonden miskleuren (zie de parelgrijs zilverhalzige Antwerpse haan op vorige pagina die zgn. zo ‘mooi’ is en ook de Sabelpoot in mindere mate op deze pagina). In 2003 legde hij dit (ook) al uit aan keurmeesters in Duitsland. Daar geen jacht meer. Dwarsstreepjes staan niet genoemd in Onder: een net zo ‘foute’ haan als de Antwerpse baard op de vorige pagina die zo mooi ‘zilverig’ is. Stel Reader in op 2 pagina’s naast elkaar om de foto’s naast elkaar te krijgen. Waar de Antwerpse zilver lekt, lekt de Lasne goud, behalve onderin z’n hals, hij is feitelijk beter, àls hij zilver was geweest ipv goud. Goud is lichter door parelgrijs (isabelkleur). De veertjes op de schouder van de Lasne zijn donker, omdat die zacht zijn, dat zie je bij de Antwerpse niet goed want bij hem hangt het halsbehang eroverheen.
Knappe parelgrijze Sabelpoothaan. Helaas ook een te donkere kop (dus helemaal te donker en klikokwaliteit?). Ook deze jongen is zilver gebaseerd, zie het verschil tussen staart en sierbehang. Door redelijk uniforme veerstructuur geen donkere schouders. Dat verschilt per ras overigens.
de standaard (wederom leesbril vergeten zoals bij meer kleuren). Duidelijker gesteld moeten de dwarsstreepjes over de hele breedte van de halsveren lopen en niet alleen een stipje in het midden, anders is het een parelgrijs zilverhalzige en niet een parelgrijs zwarte, wat parelgrijs feitelijk is.
Dwarsstreepjes moeten over de hele breedte van de veer lopen anders is het een parelgrijs zilverhalzige en niet een parelgrijze.
3
Kinlellen bij gebaarde rassen
De kamvorm bepaalt hoeveel de lellen krimpen door de baard. Dat is uiteraard allang bekend(?) bij alle keurmeesters en hoeft dus niet verder uitgelegd te worden hier. Voor de geïntereerde fokkers: Bij erwtenkam en baard worden lellen rudimentaire ‘vleesjes’. Bij alle andere kammen: roze-, enkele-, duplex- of gemengde (zonder erwt) kunnen de lellen niet krimpen door de kam-genen, dat is één pot nat. Slechts baard (Mb) heeft invloed op de maat van de lellen bij Uilebaard want die heeft geen erwtenkam. Alle rassen met duplexkam hebben normale lellen. De leeftijd van de kip speelt een grote rol, het lijkt wel of die lellen doorgroeien tot hun dood, bij de hanen. Alle andere veranderingen in lel of kam komt door ‘modificeerders’, dat zijn nog niet ontdekte oorzaken. Zoals plooien en rafelranden enzo. Extra punten op de kam is wel bekend, evenals de kamstructuur: ruw of glad. Bij kippenrassen met theatergordijnformaat lellen zullen die dingen minder krimpen bij een baard. Bij kippen met kleine lellen bijv. jonge kippen die nog geen jaar oud zijn, kunnen ze verdwijnen tussen de baardveertjes. Het is bij de hanen net zoals bij de dames, hoe ouder, hoe meer alles bij hen (ook) gaat hangen. Een gebaarde haan met eerst cool strakke lellen in de baard, kan na drie of meer jaar een klepelmonster zijn. Je moet dus niet bij verschillende rassen ‘een formaat lellen bij baard’ gaan vergelijken, dan moet je ook de kamvorm daarbij meenemen.
Foto’s via Google
Ad Boks stelt dat hij geen moeite heeft met kleine kinlellen bij een gebaarde (in de tekst wordt bedoeld: zichtbare lellen bij baard, maar wel klein). Als deze storend in beeld komen moet er wel wat van gezegd worden, vindt hij. Wat is storend? Kinlellen krimpen door baard, dat heet: pleiotropisch effect, een bij-effect van baard (Mb) die fokzuiver altijd ‘driedelig’ is, maar dat wist meneer Boks natuurlijk allang. Fokzuivere bakkebaarden zonder baard of alleen baard zonder ‘bakke’ bestaat niet. Hooguit is over hoe die eruit ziet te discussiëren wat weer een behoorlijk subjectiviteitsgehalte krijgt waarbij de twijfelachtige dominantie van Mijn Wil is Wet van keurmeesters de dissonant is. Of, zoals de vijftigjarigen van nu, vroeger als kind van hun ouders te horen kregen op de vraag: waarom? -‘Omdat ik dat zeg!’. De tijd is veranderd, grote mensen willen dat niet als antwoord krijgen, noch: ‘zeur niet’, of ‘stel niet zulke moeilijke vragen’. Op elk ‘waarom’ is een antwoord: dus ook ‘dat weet ik niet’, maar dat zul je nooit horen want als je doorgaat met vragen word je gewoon genegeerd of wordt er gezegd ‘ik heb nu geen tijd’.
Foto: Aviculture-Europe Lb: Uilebaard, plukje op de kop, baard, Rb: Brabanter, kuifje plus baard, Lo: Appenzeller, oudere haan, kuifje zonder baard. Alle drie de rassen hebben ze dezelfde kamvorm met bijbehorende lellen. Kijk eens naar het formaat lellen dat baard (Mb) bij de Uilebaard moet wegwerken!
4
Appenzeller met gemengd e-allel eb/ ER, dus staart is zootje, waarschijnlijk mist hij ook één columbia. Lijkt op de Brabanter van de vorige pagina zonder baard.
Afwezigheid van, of rudimentaire lellen bij welk gebaard ras ook (m.u.v. erwtenkam) is niet te verlangen, zeer klein ook niet, want dan verdwijnt de kam gelijk mee, of je moet een andere kam op de kip bouwen als je een probleem hebt met een baard waar lellen doorheen komen. Zet er een erwten- of walnootkam op en weg zijn de lellen in de baard, ook bij overjarige hanen. Dit schijnt door Ringnalda ook uitgelegd te zijn op het genoemde Keurmeesterscongres, die kent mijn artikel Lellebellen. Verderop wordt gesteld dat Uilebaarden nogal eens last hebben van een te donkere oogkleur. Er staat niets in de tekst bij welke kleurslagen. Bedenk dat de hoeveelheid zwart in de veren (intensiteit) direct verband houdt met pigmentering van de iris. Waar het om gaat is dat je bij een andere kleurslag in hetzelfde ras niet dezelfde oogkleur kunt verlangen. Minder zwart pigment geeft een minder verzadigde zwarte (toep ofzo) veertekening, meer zwart pigment een contrastrijke tekening. Dus wat moet het nu zijn? Mooie tekening of ‘lichte’ ogen? Hierin is de natuur ook niet te dwingen. Het is alsof je een weegschaal in balans wilt brengen met aan de oogkant een pond en aan de veertekeningkant een kilo. Keurmeesters willen het kennelijk op die manier? Onmogelijk! Het is het één of het ander niet allebei tegelijk.
Foto’s via Google
Appenzeller met gouden staart (ER/ ER) en weinig staart tekening, dit is selectie. Is een hele jonge trouwens.
Appenzeller Spitskuifkriel
Een warrig verhaal van Dhr. Herman van Olst, zeker als je bedenkt hoe de originele ‘grote’ Spitskuiven eruit kúnnen zien. Appenzeller met Het vergelijken met het Hollands Hoen is appels met peren zwarte staart (eb/eb) vergelijken, zeker in de gouden kleurslag, maar kennelijk zoals het Hollands gebeurde dat wel m.b.t. de tekening. Waarom is het appels met Hoen ook is. peren vergelijken? Niet zozeer vanwege de iets afwijkende tekening of de geel- of roodheid van de grondkleur, maar vanwege de compleet verschillende genetische basis van gouden Hollands Hoen vergeleken met de gouden Appenzeller. Het gouden (lover of pel) Hollands Hoen is gebaseerd op Aziatisch patrijs (eb) waardoor de hanen zwarte staarten hebben, de zilveren zijn gebaseerd op berken (ER), vandaar de getekende hanenstaarten. Wil je ook getekende hanenstaarten in goud krijgen dan moet het e-allel omgezet worden van Aziatisch patrijs naar berken. Bovendien moet je dan ook columbia in de kip stoppen anders werkt het nog niet. Volgens mij is de onkennis hiervan (sinds 2006 bekend hoor staat in m’n genetica boek) de reden van het gehannes met die tekening in de hanenstaarten. De hennen zijn altijd wel goed. Kijk je naar de grote Spitskuiven in Zwitserland dan zie je beide varianten en mengvormen: zwarte staarten, smutstaarten met een ruwe lover en gouden staarten met een vage lover en ook een enkele zoom (Amerikaanse zilveren) waar een lover-maak-gen het laat afweten of niet fokzuiver aanwezig is. Dit kan makkelijk gebeuren als je gouden en zilveren dieren gaat kruisen: je vermengt het basis e-allel en de hanenstaarten gaan alle kanten op. Voor de krielen is gekozen voor een getekende hanenstaart, wat makkelijk kan als het dier fokzuiver is op het e-allel. Smut is over het algemeen een probleem als de dieren niet zuiver op het e-allel zijn of fokonzuiver voor Pg, Db en/of Co. Fokken zonder kennis leidt tot een veel langere weg om het ideaal te bereiken. Vaak wordt het ideaal nooit bereikt omdat een dier gewoon de verkeerde ingrediënten heeft. De standaard staat er bol van. Dat heet dan fokken als een kip zonder kop. De lovering van de staart staat los van de lovering op de vleugels, om bovenvermelde reden.
Appenzeller met gemengd e-allel eb/ER, dus staart is zootje, waarschijnlijk mist hij ook één columbia plus Db donkerbruin columbia want veel te grote toepen.
Appenzellers (ER/ER) in Amerika: fokonzuiver op Pg en Db, maar fokzuiver op columbia, mooie enkele zoom wordt dat op de hanenstaart!
5
Porselein zonder Mahonie, dus columbiawerking. Ruw porselein zonder lovertekening. Het zwarte bandje komt er willekeurig uitgroeien.
Een goede Sabelpoot
Jammer dat niemand snapt dat de hoeveelheid rood in de grondkleur van porselein van invloed is op de grootte en scherpte van het ‘bloemetje’. Ook snapt men de kleur niet van de Sabelpoot, die bestaat uit twee ‘kleuren’: goud zwartgeloverd witgepareld. Goud zwartgeloverd met een duidelijke lover zoals op het Hollands Hoen. Porselein Sabelpoten hebben van oorsprong veel rood in de grondkleur. Een oudgediende vertelde dat er vroeger twee grondkleuren waren bij de Sabelpoten, een lichte en een donkere (rode). Dit is bijelkaar gedaan, datum of jaartal zijn me onbekend. Wel verklaart het de verschillen in grondkleur, wellicht dat de Standaard bij het hoofdstuk Nederlandse Sabelpoot hier duidelijker in moet zijn. Lees de kleurbeschrijving van porselein en die van roodporselein en je broek zakt af. De beschrijving van roodporselein slaat nergens op, zeker niet m.b.t. de vorm van de parel, de zwarte lover/het zwarte bandje en niet m.b.t. de tekening in het halsbehang! Hou je niet vast aan de standaardbeschrijving: lariekoek! Omtrent de grondkleur van de Sabelpoten zou de ouderwetse indeling in goud- en roodporselein wellicht een idee zijn. Waarom die twee verschillende kleuren ooit op één hoop geveegd zijn is mij onbekend, het heeft namelijk invloed op het hele beeld. Nogmaals uitleg voor de geïnteresseerden: Mahonie, een roodversterker werkt als columbia: het breidt rood uit ten koste van zwart. Als de veer groeit begint eerst witgepareld, de kleurstop. De witte parel zit dus vast aan de veergroeisnelheid en de ‘tijd’ die er geprogrammeerd is voor witgepareld om uit te schakelen. Het is onbekend wat die tijdschakelaar beïnvloedt. Feitelijk zijn het dus twee factoren die het formaat van de witte parel bepalen: tijdschakelaar van het gen ‘mo’ en veergroeisnelheid (k+). Als witgepareld uitgewerkt is dan komt de kleur weer op gang. Omdat zwart makkelijker in het keratine (veerspul) terecht komt dan rood, zien we eerst zwart. Dat is het dofzwarte stukje na de witte parel. Zit er lovertekening in, dan zal eerst zwart net zolang gegeven worden totdat lovertekening klaar is en uitgeschakeld wordt. Dan komt rood de veer in. Dit heeft ‘gewacht’ als er lovertekening geprogrammeerd is. Is er geen lover geprogrammeerd dan komt rood (grondkleur)
Gecombineerd tekeningpatroon goud zwartgeloverd witgepareld zoals ook op de Sabelpoot gezien zou willen worden. Porselein zonder Mahonie mét lovertekeing. Het zwarte bandje is willekeurig (dofzwart) de lover is sterk gemelaniseerd. Voor een scherpe lover is veel zwart nodig. Dat is terug te zien in de schachtstreeptekening bij Aziatisch patrijs (eb) dieren. de veer in zodra de pigmentcellen er klaar voor zijn en rood aan het keratine afgegeven kan worden. In dat geval is de zwarte band na de witte parel geen druppelvorm maar een onregelmatig bandje, al of niet regelmatig afhankelijk van hoe de veer groeit (gezondheid kip) en hoeveel zwart er in de kip zit. Als rood alleen een gouden grondkleur is zonder roodversterkers, gedraagt het zich conform de vorm van het pigment en daarmee de tijd die er nodig is in de veer terecht te komen. Zit er een columbia werkend gen in de kip dan gaat rood zich opdringen ten
+ sabelpoot
ruw porselein
Sabelpoothen met gecombineerd tekeningpatroon.
6
koste van zwart. Doordat rood pigment dat versterkt is (wat wij zien met onze ogen als roder dan goud) een andere vorm heeft en dichter bij de vorm van zwart pigment ligt (meer staafvormig dan sferisch) komt er een ‘gevecht’ om wie het eerste in de veer zit.
automatisch meer zwart in de bovenveren, bijv. de halzen. Wat ook weer z’n weerslag schijnt te hebben in de slagpentekening, naar het schijnt. Licht onderdons betekent minder zwart, dus een minder intense lover en over de hele kip minder zwart m.u.v. de schachtstrepen in de hals en hoofdstaartstuurveren in beide geslachten want dat zit vast aan Aziatisch patrijs. Je kunt niet twee dingen tegelijk willen die niet met elkaar kloppen. Ook hier weer: niet proberen een balans recht te krijgen met aan de ene kant een pond en aan de andere kant een kilo.
Met andere woorden, bij een donkerrode grondkleur met mahonie, zal zwart opgestroopt worden tot een scherpere lover of band (glanzend). Zit er geen loverpatroon in de kip dan zal de zwarte band geen lovervorm hebben en het zwart na het dofzwart minder geconcentreerd zwart zijn (glimt minder blauwgroen) en korter. In porselein dat bestaat uit het gecombineerde tekeningpatroon goud zwartgeloverd witgepareld is de zwarte lover glanzend, alleen vlak na de witte parel is een dof stukje zwart te zien, waar nog geen concentratie van zwart heeft plaatsgevonden. In porselein dat bestaat uit alleen witgepareld op een gouden grondkleur waarvan die kip ook enig zwart heeft omdat hij bijv. aziatisch patrijs of donker tarwe is, is het zwart na de parel dof en daarna door ‘genoeg’ zwart een stukje glanzend. De Sabelpoot is het ultieme voorbeeld van een gecombineerd tekeningpatroon tot in perfectie. Door kruisingen is dit ook in andere rassen terechtgekomen maar omdat men niet oplet verdwijnt de lovertekening al snel en wordt het weer ruw porselein. Om welke soort porselein dan ook te krijgen, is dus zwart nodig. Een licht tarwe kip zonder veel zwart zal dan tarwe witgepareld worden met nauwelijks of totaal geen zwart bandje na de parel, omdat er domweg geen zwart in voorraad is.
Noord-Hollandshoen en tekeningpatronen
Bas Vingerhoed heeft een klok horen luiden, meer niet. Ik moet afgaan op wat de schrijver van het artikel vermeldt. Koekoek en gestreept zijn tekeningpatronen die ‘genetisch verwant’ zijn? Sorry, het is precies hetzelfde gen (B). Hoezo veredeling van koekoeks die nu als gestreept in de standaard staan? Wat moet die veredeling dan voorstellen? Selecteren op steeds strakkere strepen? Zou wel makkelijk zijn, helaas steekt het anders in elkaar. Het enige verschil tussen koekoek en gestreept is de veergroeisnelheid. Dat zie je mooi in de vleugelslagpennen van gestreepten: die zijn ‘wijder’. Waarom? Omdat die veren belangrijk zijn voor een kip, die groeien het snelste: hij vliegtloopt daarmee en kan zo maken dat hij wegkomt als er een roofdier in de buurt is. Daarom groeien die veren veel sneller dan de lichaamsveren. De natuur is vaak logischer dan de mens...
Dus hoe donkerder grijs het onderdons, hoe meer zwart er in de kip zit. Wil je donkerder grijs onderdons, dan krijg je Geen zwart in de porseleine kip dan ook geen zwart bandje na de witte parel.
Hen met ruw porselein zonder lover, met zwart bandje.
‘Koekoek’ vleugels op een gestreepte kip. Foto: archief Avicultura. Alle problemen die genoemd worden in het stukje zijn terug te voeren op de veergroeisnelheid qua patroon. En de hoeveelheid zwart als het gaat om de intensiteit van de stukjes veer waar wel kleur op zit. De genoemde stiptekening is een gebrek aan zwart. Misschien dat de bijnaam ‘blauwen’ iets te letterlijk wordt genomen?
Foto van foto koekoek met te weinig zwart pigment, uit het artikel Kleindiermagainze 7 pag. 24
7
Rozekam met kamdoorns, relatief grote kam, ruw en haan heeft lellen. Foto uit 1937.
Khaki en chocolade
Het is natuurlijk treurnis alom dat keurmeesters kennelijk geen verschil wíllen zien tussen dunkleur (I^D) en brons (choc), want allebei is toch donkerbruin? Dan maar op één hoop vegen als de bronzen Orpingtonkrielen, Chabo’s en Zijdehoenders misschien ooit erkend gaan worden? Waarom zilver zwartgeband en zwart koekoek dan ook niet op één hoop geveegd? En porselein en driekleur bont? En parelgrijs en blauw? Daarmee is ‘men’ (wie? keurmeesters? Nederlandse standaardcommissie?) voornemens af te gaan wijken van de Europese standaard beschrijving (Entente Européenne) van brons! Want die is er, wellicht is dat aan de aandacht ontsnapt van de Nederlandse Standaardcommissie en het dito slecht geïnformeerde keurmeesterscorps? Wat doet de Nederlandse vertegenwoordiger dan in de Sparte Geflügel van de EE? Slapen? De Europese standaardcommissie heeft gekozen voor een verschil tussen dunkleur (fokonzuiver is dat chocolade, fokzuiver khaki) en recessief geslachtsgebonden brons (wat altijd brons is), omdat die kleuren wel degelijk verschillen. Maar niet voor iemand die z’n leesbril heeft thuisgelaten of die het verschil domweg niet wil zien, of door zijn gebrek aan historische- en rassenkennis. Of is het arrogantie? Op een clubkeuring van de Orpingtons in 2010 waagde een keurmeester zelfs te beweren dat het brons van de Orpingtonkrielen te donker was! Hoezo fokkers en de Entente minachten? Die man zag die kleur voor het eerst! Dat alle bronzen Orpingtonkrielen, ongeacht de fokker, uniform in vorm, kleur en tint zijn maakt kennelijk niet uit. Dus het stukje in het verslag over de uniformiteit van geshowde trio’s, is ook selectief al naar gelang de Eigen-Wijsheid van keurmeesters?
Rozekam met kamdoorns, relatief grote kam, ruw en haan heeft lellen. Foto: google search ‘Silkies’
Van oorsprong hebben Zijdehoenders een rozekam, vandaar die kamdoorntjes, 2 of 3. Bovendien is er nog een ‘doorntjesgen’ wat trifid genoemd wordt, dat duikt ook op bij kippen zonder kuifje. De meerdere kamdoorntjes bij rozekam kan dus meerdere oorzaken hebben. Aad Rijs had allang geconstateerd bij de Watermaaltjes dat zonder het kuifplukje de rozekam één doorntje had en met het kuifplukje splitste in meerdere. Van oorsprong hebben Zijdehoenders een klein plukje op de kop zoals de Watermaaltjes, geen ‘kuif’ zoals het Kuifhoen, zoals te zien is op stokoude afbeeldingen en zoals ze tegenwoordig nog steeds in China rondlopen (Wushan). De Nederlandse taal voorziet niet eens in een woord voor een plukje of mini-kuifje i.t.t. het Duits (Schopf - groot: Haube) en Engels (tassel - groot: crest). Naast de botsing en trifid is er ook nog een kamverruwer, die kan leiden tot meerdere kamdoorntjes in rozekammen en meerdere tandjes in enkele kammen (bladhark-kammen op bijv. Serama’s), en die ook de structuur beïnvloedt. Daarmee hebben we al drie dingen die de uitsteeksels op de kam bepalen (ongeacht de soort kam!).
Zijdehoenders
Het was pas maart jl dat ik opmerkte dat er nogal wat baardloze Zijdehoenders rudimentaire kinlellen hebben en een keelwam wat veroorzaakt wordt door de kam. Ik heb het daarom ook niet genoemd in het Engelstalige Zijdehoenboek dat in december ‘10 uitkwam, wist ik toen niet. Na wat rondvragen in andere landen in Europa en ook in Amerika bleek dat de Nederlandse Zijdehoenfokkers al jaren het spoor bijster zijn. Wellicht door de beschrijving hoe een Nederlandse Zijdehoenkam eruit moet zien. Dat bleek wel uit de discussie over de overdwarse gleuf in Zijdehoenkammen in het buitenland, ik citeer uit het artikel: “Wilfried (Lombary, B) beschreef de kamvorm als ideaal, wanneer er een overdwarse ondiepe groef in zit. Dit is echter niet wat de Nederlandse standaard beschrijft. Hierin wijkt Nederland af van de rest van Europa, maar wij keuren volgens de geldende Nederlandse rasstandaard”. En er gaat geen lampje branden? Zélfs als (EE-mama)Duitsland een gleufje wil? Laat ik even toevoegen dat de Nederlandse Zijdehoenclub ‘het’ ook niet wist met de Zijdehoenkam, dus zij heeft niet de Standaardcommissie kunnen aansturen. De fokkers weten niet met welke kamgenen ze werken, hoe zouden ze dat moeten weten? Maar het is wel zo dat de meest ideaal geachte kam ‘walnoot’vormig was, die gaf bovendien geen kamdoorntjes en enkele kammen en reduceerde het formaat naar ‘mooi klein’. Geen enkele kammen omdat de rozekamfractie in sperma snel sterft, als er sprake is van een fokonzuivere rozekam (wat je niet ziet!) x fokonzuivere rozekam. Dit percentage is klein, maar het gebeurt nog steeds bij Zijdehoenders die een rozekam hebben. Dit is hetzelfde verschijnsel als de ‘enkelkammige Wyandottes’.
Het verschijnsel wil dat Zijdehoenders met een rozekam (fokzuiver of -onzuiver), wel normale lelletjes hebben, als ze geen baard hebben. Dit heb ik uitgeplozen in: ‘Lellebellen, lelloze hoentjes’, zie tuinvee.nl bij artikels. Ooit heette de Zijdehoenkam een ‘gemodificeerde (veranderde) rozekam’ te zijn. Veranderd doordat die tegen de kuif opbotst dus, verder een ordinaire rozekam zoals op elke andere rozekamkip. Laat ik hier niet in herhaling vallen, zie mijn artikel op tuinvee.nl: De ‘minder vruchtbare’ zijdehoenkam’, waarin ik bestrijd dat de vruchtbaarheid van Zijdehoenders gelinkt is aan kamdoorntjes. De kammen in Zijdehoenders zijn een mengelmoesje geworden. Door die geprezen walnootkam (erwt x roze, wat niemand weet, speciaalclub noch Standaardcommissie), het niet aanwezig mogen zijn van kamdoorntjes (=gevolg van rozekam wat op een
8
Rozekam met kamdoorns, relatief grote kam (jong beest), ruw en met lellen. 2010, zijdehoen x serama mix.
Walnootkam, misvormde kinlellen, 2008 Brugge. Foto’s: Ringnalda.
plukje botst), de verlangde kleinheid van de kam (erwtenkam verkleint kammassa, is er misschien ooit een Brahma doorheen gefietst? Wie het weet mag het zeggen..), verdwijnen wel de lellen als bijverschijnsel van erwtenkam, en er komt een keelwam. Omdat erwtenkam de kammassa verkleint is de ‘botsing’ tegen de kuif minder, dus is er door het kleine formaat geen kreukelzone meer (de overdwarse gleuf op 1/3 van de neus). Er is hier sprake van een kettingreactie aan uiterlijkheden (fenotype) die het gevolg zijn van de genetische basis (genotype) vanwege het samenbrengen van een aantal verschillende eigenschappen die met elkaar gaan zitten reageren. Uit zo’n klont spaghetti is het moeilijk één sliertje trekken... waarbij ik wél wil
Rozekam zonder kamdoorns, relatief grote kam, glad en haan heeft lellen. Foto’s Angela Schouten (F). noemen dat mijn theorieën, hoewel theoretisch correct, ook de plank mis kunnen slaan in practische zin. Daarom publiceer ik erover, om reacties te ontlokken, of ik het wel bij het rechte eind heb, dat ik geen dingen zie die er niet zijn en dus spoken zie. Dan ontstaat er ook een discussie over de lellen van de Brahma, die zijn bij de hanen niet rudimentair maar een mooi klein lelletje, er bungelt wel degelijk wat. Waarop ik dan zeg: dan zullen die lellen wel megagroot zijn (zie bijv. de Appenzeller overjarige haan) als er géén erwtenkamp op had gezeten. Brahmahennen hebben nauwelijks lel, die verdwijnt in de wam, zeker niet te vergelijken met andersoortige kammen op dames.
Onder: de geliefde overdwarse gleuf doordat rozekam tegen kuif botst. Dit kan alleen bij een grotere kam. Gladde kam. Franse kip van Angela Schouten, foto dito.
Ik heb Wilfried Lombary vóór het congres het artikel Lellebellen gemaild en het doet me goed dat hij het verschijnsel heeft durven noemen. Moet je wel lef voor hebben hier in Nederland. Iedereen valt over je heen als je afwijkt van de antieke regeltjes (die nergens op slaan wat blijkt uit dit artikel). En de overal gewenste overdwarse gleuf die hier niet mag? Dat komt omdat de rozekam tegen de kuif op botst. Enkelkammige Zijdehoenders uit rozekam hebben een kronkel in de kam, door de kuif. Zie foto. Door de jacht op ‘ongewenste’ kamdoorntjes gingen de fokkers steeds meer dieren aanhouden die erwtenkam erin hadden zitten. Gevolg: de kinlellen rudimentair en een lelijke keelwam onder de snavel, soms zelfs zonder veertjes erop. Zie de oerlelijke zwarte krielhen volgende pagina rechtsboven, word je toch niet goed van? Maar de kam is wel mooi klein, heeft geen gleuf en geen doorntjes. Kip heeft ook geen lellen, en gratis een keelwam
9
erbij. Waarom heeft niemand dat gezien? Misschien dat als hier die overdwarse gleuf erin gemoeten had (rozekam!), dat die miniatuur gladde kussentjes het levenslicht nooit gezien hadden en de lellen hadden blijven bestaan en ze geen driedubbele onderkin hadden gehad. Alsmede af en toe kamdoorns en een enkele kam.
De keelwam bij een ongebaarde met walnootkam door erwtenkam veroorzaakt. Lellen zijn gekrompen.
Ook de speciaalclub heeft dit nooit opgemerkt. Alles went tenslotte. Nu maar het zelfreinigend vermogen van zowel de speciaalclub als de keurmeesters afwachten na zo’n ‘ontdekking’. Of het gewoon maar laten zitten, want waarom zou je iets veranderen dat al jaren fout en nooit opgemerkt is? Enneh, zolang zelfs mini-kamdoorntjes ‘verboden’ zijn (net zoiets als verlangen dat koekoek geen kleurloze banen mag hebben) blijft het kiezen tussen twee kwaden: de oorspronkelijke rozekam terug mét lellen en zónder keelwam en een beetje groter dan ‘gewend’ en af en toe een enkele kam. Of erwtenkammige, lelloze en bewamde baardloze Zijdehoenders fokken. Ook hier weer: hoe krijg je het voorelkaar om van een pond een kilo te maken of van een kilo een pond?
Detail uit vroege tekening van Van Gink van een Zijdehoenhaan gebaard met... kamdoorntjes.
Dit ligt best ingewikkeld als het gaat om nieuwe regeltjes maken, daarvoor moeten er keuzes gemaakt worden... Het kiezen zelf zal het probleem niet zijn, wel hoe die keuze te ‘verkopen’, want hoe verkoop je bijv. een overdwarse gleuf als die vast zit aan zoveel andere dingen?
Je krijgt dat aan de Standaardcommissie, waarvan teveel leden de elementaire basis qua foktechnische kennis missen, nóóit uitgelegd! Enige beschamende waarnemingen:
De Standaardcommissie krijg je al jarenlang niks uitgelegd, zelfs als speciaalclub niet, getuige de foutieve tekst van de Kakelbonte (goudzwartgezoomd witgeparelde) Baardkuifhoenders die, goed was aangeleverd, en door lid van de standaardcommissie Dhr. Ad B. naar eigen ‘idee’ (een genetisch onmogelijke verdeling tussen goud, zwart en wit - namelijk goudzwartgezoomd witgepareld zonder dat het goudzwartgezoomd witgepareld mag zijn) en onder fel protest van de speciaalclub persoonlijk heeft veranderd én doorgeduwd met hulp van z’n ‘vriendjes’ in de commissie. Laat die kakelbonte Baardkuiven dus maar thuis, je krijgt ze nooit goed in de ‘Ad B.’-kleur. De kleur wordt nog door één fokker heel af en toe geshowd (het origineel Duitse Tollbunt wat goudzwartgezoomd witgepareld is) en heeft geen belangstelling hier in Nederland. Logisch: onmogelijk te fokken! In Amerika is deze kleur razend populair. Later hoorde ik dat het écht zinloos is om een discussie aan te gaan op argumenten met de Standaardcommissie. Het bestuur van de Kuifclub ging ‘mee’ met de tekst van dhr. Ad B., al lang blij dat de kleurslag eindelijk erkend werd. Dit was slikken of stikken, oftewel chantage door de kippenmaffia (Standaardcommissie). Ik zegde mijn kuifclublidmaatschap op want ik was hier direct bij betrokken (je doet het goed of je doet het niet - niet half). Ik had al veel aandacht gegeven aan de kleur met speciale foldertjes enzo, allemaal zinloos geweest door de eigen’wijsheid’ van één meneertje. Later kreeg ik te horen dat de Kuifclub via standaardwijzigingen zou proberen de kleur toch goed beschreven te krijgen. Nooit gebeurd uiteraard. Ondertussen hebben er meer mensen afgehaakt, niemand loopt voor z’n lol z’n hoofd stuk op een muur met een bordje erop: Standaardcommissie’. De Standaardcommissie roeit met dit soort
ongeleide projectielen als leden net als bloedluis z’n gastheren uit. Een zelfde ding speelde met de discussie over nerfvorming bij de Welsumer hennen waarvoor een kleine standaardwijziging nodig was, wat leidde tot intimidatie en afbluffen met non-argumenten van het bestuur van die speciaalclub door dezelfde hr. Ad B. Dit heeft niets met kippenfokken te maken, maar alles met het doorduwen van (foutieve!) persoonlijke ideeën van één of meer leden van de Standaardcommissie zónder kennis van zaken. Het is toch van de gekke dat wat fokkers constateren als een tendens die zich voortzet in de fokkerij, gewoon terzijde geschoven wordt én hun wel degelijk onderbouwde argumentatie aangevallen wordt? Bovendien werd het bestuur op onbeschofte wijze ‘bevraagd’ waar ze hun foktechnische kennis dan wel vandaan hadden (vanwege de onderbouwing). Natuurlijk moesten ze hun mond houden waar die vandaan kwam! De Standaardcommissie is extreem vijandig tegen ‘andersdenkenden’, die verwachten zo’n aanval niet! Fokkers denken met ‘normale’ mensen te overleggen, die zijn niet voorbereid op agressie.Het bestuur had zelf de oorzaak van het probleem gevonden, die kwam niet eens van mij. Hun angst was daardoor des te meer ongegrond. Maar wat wil je als je ineens een agressieve man tegenover je hebt? Ieder weldenkend mens schrikt zich een hoedje! Dhr. Ad B. eiste met die Welsumer hennen dat het verschijnsel eerst maar eens ‘wetenschappelijk’ bewezen moest worden. PARDON?? Wat bewijst zo’n lid van de Standaardcommissie met zo’n opmerking over zichzélf hiermee? Dat zijn ‘kennis’ gelijk staat aan het sequenzen van alle rassen en kleurslagen? Ik was
10
‘verbijsterd’ toen ik dit hoorde. Het is al een paar jaar geleden (2008?), het leek me beter m’n mond te houden. Nu, met de voortdurende ontsporingen van die, in mijn ogen, grotendeels uit bejaarde kleuters bestaande Standaardcommissie en hun zandbakgedrag, lijkt het me wel tijd worden dit eens te noemen. Misschien dat ze hun ‘besluiten’ heroverwegen, excuses aanbieden aan de clubs en normaal gaan communiceren. Zo die clubs daar nog heil in zien. Of misschien is het al opgelost.
Het is te hopen dat clubkeurmeesters in staat zijn mee te gaan met de voortschrijdende kennis van de fokkers. Gelukkig zijn er nog wel keurmeesters die de realiteit en kennis van de fokkers respecteren en zich laten bijscholen door fokkers of een zeldzaam individu op eigen kracht. En de keurmeesters die dat niet doen, worden stilletjes door de club op een zijspoor geschoven, zonder dat hen iets wordt uitgelegd. Het is absoluut niet zo dat elke rasclub bij de tijd is. Het overgrote deel zit net zo vastgeroest als de standaardcommissie. In die rasclubs zitten dino’s die ver over hun houdbaarheidsdatum heen zijn en elke vernieuwing tegenhouden. Wat ik schrijf over rasclubs moet beslist niet al te positief gezien worden. Ik zie het als een beginnetje, ondanks dat de vernieuwing op agressieve wijze de kop in gedrukt wordt. Vergeet niet dat de leden van de commissie die dat niet doen zwijgzaam toestemmen, wat net zo erg is.
De kronkel in een enkele kam (uit rozekammigen) omdat deze tegen de kuif botst. Equivalent van de gleuf in een rozekam.
Het is 2011, niet meer 1925
Velen denken dat alles nog draait om de shows, dat dat dé evenementen zijn waar mensen horen of ze het goed gedaan hebben met hun kip. Dat was misschien 10 jaar geleden zo, tegenwoordig hebben fokkers het hele jaar door contact met elkaar, via email en telefoon en sturen elkaar foto’s toe. Iedereen heeft een digitale camera en kan de mooiste (detail)foto’s maken. Kuikenfoto’s worden rondgestuurd per mail met de vraag: ‘Hoe gaan ze worden?’ of ‘Wat is hier aan de hand?’. Paar weken later weer een serie foto’s met commentaar en discussie. Prachtig documentatiemateriaal, foto’s berg je apart op in een mapje op je externe harddisk en je kunt ze terugkijken en vergelijken met hoe de kip is uitgegroeid. Zó gaat het tegenwoordig bij mensen die inhoudelijk bezig zijn met hun kippen. Men beoordeelt elkaars dieren, daar is geen keurmeester voor nodig als het gaat om foktechnische dingen. De show is competitie in de vorm van russische roulette, want wat er op de keurkaart staat, is toeval. De steeds stiller wordende shows zijn om elkaar in de ogen te kijken, hand te schudden of een kus te geven, bijpraten (sinds de laatste mail of telefoon). Om een beetje rond te hangen en anderen te ontmoeten waar je minder contact mee hebt, te zien wat anderen doen (andere rassen, kleurtjes en diersoorten) en of er nog leuke dingen zijn op de standjes. Wat op de keurkaarten staat is te vaak toch onzin. De clubshow, als je geluk hebt met je rasclub, daar gebeurt het. Daar ga je echt diep in op waar anderen en jij mee bezig zijn.
Nog iets positiefs
De Barnevelderclub is bezig de tekening dubbelgezoomd tot op de bodem uit te pluizen. Bij zowel de krielen als de groten. Daarbij zijn al een aantal verbazingwekkende ontdekkingen
Kreukelzone van de rozekam als hij tegen de kuif botst.
11
gedaan door Cor Tensen o.a. dat de krielen veelal gebaseerd zijn op bankivapatrijs! De groten zijn Aziatisch patrijs. Verder heeft hij op basis van grote aantallen fokken geconstateerd dat Aziatisch patrijs zich dominant gedraagt t.o.v. bankivapatrijs bij de genetische samenstelling van de Barnevelder. Dit is anders dan wat er over het algemeen wordt aangenomen waarbij bankivapatrijs qua dominantie direct na berken en vóór Aziatisch patrijs komt. Iets dergelijks is ook geconstateerd bij tarwe, zodra er zwart in zit is dat óók dominant t.o.v. bankivapatrijs. Echter, dat Aziatisch patrijs dominanter wordt, dat is nieuw. Daarnaast heeft hij het gen K (Kurze Flügel) gevonden in de grote gouden Barnevelders. Dit gen zorgt voor langzamere veergroei waardoor een patroon scherper, ingedikter, geconcentreerder op de veer terechtkomt. Cor is bezig een grote zilver dubbelgezoomde Barnevelder te maken (nu zijn er alleen nog de krielen van Bert Beugelsdijk) en zit nu in de F2. Hij heeft van Bert geleerd waar de knelpunten zitten en probeert die te omzeilen. Met name het autosomaal rood is een probleem wat de zilveren krielen tot op de dag van vandaag plaagt. Bobo’s die geen dino’s zijn Nog een positieve ontwikkeling in het Barnevelder-project is, dat het de interesse en uiterst positieve medewerking krijgt van Aad Rijs (lid Standaardcommissie, keurmeester nieuwe generatie), Wim Voskamp (voorzitter Standaardcommissie, keurmeester oude generatie die zichzelf omschoolt) en Hendrik Timmer (meest enthousiaste keurmeester van de nieuwe generatie). De kwalificaties van deze heren tussen haakjes worden dus gegeven door fokkers! Hiermee wil ik duidelijk aangeven dat alle onkunde en domheid niet bij alle leden van de Standaardcommissie speelt. Waar het steeds misgaat met de Standaardcommissie is onduidelijk voor de fokkers die ontevreden zijn over het functioneren ervan. Ook Klaas van de Hoek (lid Standaardcommissie, keurmeester nieuwe generatie, beter achternaam ‘Vaak’ want slaapkop bij de Entente mbt dunkleur en brons) houdt z’n ogen open en blijft inhoudelijke ontwikkelingen op de voet volgen. Over deze leden dus geen kwaad woord want hun intenties zullen positief zijn, echter komen niet altijd uit de verf. Dit project wordt door het buitenland goed in de gaten gehouden omdat de Barnevelder een gewaardeerd ras is in Amerika en Australië. De kennis van Cor, Bert Beugelsdijk en ervaringen van andere fokkers van de Barnevelderclub kan gebruikt worden de Barnevelder hierzo en ook in het buitenland te verbeteren of terug te brengen in ‘oude staat’. Met de Barnevelder gaat het
Zilveren, gouden en split Barnevelder kuikens van Cor Tensen uit F2 groot x kriel: de gouden kuikens hebben korte vleugels K, de zilveren hennekuikens hebben niet de veergroeirem. Foto’s: Cor Tensen. met name in Australië de verkeerde kant op omdat er columbia in de Barnevelder terecht is gekomen (enkel gezoomd door gebruik van goud zwartgezoomde Wyandottes). Overal op de wereld helpen mensen elkaar en delen hun ervaringen via email en internationale forums. Kippen fokken beperkt zich allang niet meer tot Nederland bij de Nederlandse fokkers. Helaas ook een dino-dissonantje bij de Barnevelders... Dit artikel heeft alleen tot doel de onkunde bloot te leggen van leden van de Standaardcommissie. Waarmee ik die tevens door hun opgeblazen zelfbeeld en té luidruchtige ego’s verantwoordelijk maak voor de onkunde van veel keurmeesters. Helaas zijn sommige keurmeesters ook niet helemaal zuiver op de graat wat dat betreft. Ik heb het dan nog niet eens direct over onkunde, maar meer nog over de arrogante houding. Zoals die van keurmeester Geri G., zijn ‘gelijk’ tettert je tegemoet als je hem bezig ziet. Wat veel stuitender is is zijn van ieder realisme gespeende, dus vermeende deskundigheid t.o.v. de kennis van anderen. Ook bij de Barnevelderclub wordt geprobeerd ontwikkelingen tegen te houden door het zaaien van tweedracht, verwarring en het voor gek pogen te zetten van enthousiaste en ook vooral ervaren fokkers. Het volgende vond plaats op Gallinova vorig jaar waar Cor Het gen K is geslachtsgebonden, net als goud/zilver en een sterk verdwergingsgen. Met deze kennis zal hij proberen grote zilveren dubbelgezoomde Barnevelders te maken. Hij heeft een enorm probleem: dwerg zit aan zilver vast. Hoe krijgt hij dat los? Als hij deze kennis niet had, had hij jaren in het duister getast waarom de zilveren maar niet groter worden. Hij weet het nu in de F2 al!
12
Tensen in gesprek raakte met dhr. Geri G. die tegen Cor zei toen hij hem kennelijk foktechisch niet meer kon volgen: ‘Ga jij eerst maar eens 20 jaar Barnevelders fokken en kom dan maar terug’. Terugkomend op opgegeblazen ego’s als reden van onkunde; waar haalt dhr. Geri G., die nog maar 10 jaar Barnevelders keurt, de arrogantie vandaan om Cor Tensen - buiten dat Cor 37 jaar geleden al Barnevelders fokte en die ‘nogal’ professioneel bezig is, wat dhr. Geri G. kennelijk niet kon volgen - op zo’n manier te beantwoorden als het om een foktechnisch iets gaat? Al fokte Cor nog maar 5 jaar Barnevelders, als zijn snuffert je niet aanstaat als keurmeester, pareer je toch gewoon de door jou vermeende domheid van zo’n fokker door te laten zien dat jij er foktechnisch méér van weet? Kort en krachtig. En dat doe je dan op een vriendelijke manier want jij bent er voor de fokkers en niet andersom, want je wilt niet iemand onzeker maken die voor z’n plezier kippen fokt... tenslotte ‘mag’ jij zijn dieren keuren als keurmeester. Zonder hem heb je niks te doen in jouw keurmeesters-hobby!
Kruisingsexperiment P: Zilver kriel Barnevelder x Gestreepte Amrock om autosomaal rood uit de zilver dubbelgezoomde Barnevelder te filteren. Een truukje wat Ringnalda toepast bij verschillende kleurslagen. Moet je wel weten hoe je het patroon er weer op krijgt.. dat kan iedereen tegenwoordig. Foto’s Eduard Hoppen.
Ook hier weer die arrogante agressie. Kennelijk zijn er ook ‘omhoog gevallen’ keurmeesters (vinden ze zelf) die zich een houding aanmeten als Alwetende Godheid. Een houding die kwaad bloed zet bij fokkers want het is rattengedrag, helemaal als er anderen omheen staan. Nu is Cor Tensen niet van ‘gisteren’. Hij weet waar hij het over heeft en lacht dan ook (met kiespijn uiteraard) om dit zandbakgedrag. Maar dit achterbakse gedoe (gelukkig gaat dit om hobby, we kennen het ook uit de politiek) getuigt niet van professionaliteit. Wat moet je daarmee als fokker? Keurmeesters die gaan keffen en hun tandjes laten zien als ze het even niet weten... daar kun je niets mee. Je enthousiasme als fokker kapot laten maken door het opgeblazen zelfbeeld van een keurmeester die zelf lager scoort qua kennis dan fokkers zelf? Zeker de kennis van een fokker afkraken om de vermeende eigen deskundigheid te etaleren, en mankerende sociale omgangsvormen zoals arrogante respectloosheid naar fokkers met dooddoeners, zijn niet positief. Dat is onvermogen, als keurmeester en óók als mens. Dit bedoel ik ook met het vergiftigen van het plezier van anderen in hun kippenhobby wat louter lijkt te ontspruiten uit de ‘persoonlijkheid’ van sommigen, ook als de kennis op orde is. Nogmaals: door sommigen. Helaas krijgen wij, gewone mensen, kortsluiting in ons hoofd van dit soort gedrag, waarmee het des te meer impact heeft en des te destructiever uitwerkt op je enthousiasme. Nare ervaringen blijven nu eenmaal langer hangen. De rotte appels verzieken het voor de rest (fokkers, collega keurmeesters, het imago van de bond en de bestuurders, de liefhebberij in het algemeen: een ‘politieke’ slangenkuil al decennia lang, over de rug van de fokkers!). Tegen diegenen die dit destructieve gedrag ook wel eens persoonlijk ervaren hebben zeg ik: respect en deskundigheid verdien je, dat meet je jezelf niet aan door je als beter en alwetender dan ieder ander op te stellen en niet open te staan voor andere meningen. Vandaar mijn koosnaam Dino, voor diegenen die vasthouden aan ouderwetse repressie. Dat is onderdrukking vanuit hun ‘keurkaarten-machtspositie’ die ze verkregen hebben en instand houden door ja-zeggen en dan nee-doen, intimidatie, anderen
een rad voor ogen draaien (via KleindierMagazine bijv), door kritiek te negeren, de nadruk te leggen op verschillen in plaats van overeenkomsten, gaan voor de korte termijn winst (afbekken bijv.) en lange termijn verlies (Bommetjes) en te blijven zitten waar ze zitten i.p.v. samenwerken. Dit houdt zichzelf instand, want weldenkende mensen raken verward van dit gedrag (het klopt niet), waardoor het telkens nieuwe rotte appels zijn die boven komen drijven en er niets verandert. Dit heeft sterke overeenkomsten met totalitaire dictaturen, die gaan hetzelfde te werk. Tot het volk in opstand komt en dat gaat op zeker moment gebeuren. Als eenmaal de beerput opengaat is er geen houden meer aan en slaat de vlam erin. Ik zet die put met de Bommetjes telkens op een kiertje... in de hoop dat de ‘georganiseerde hobby’ de eer aan zichzelf houdt en vernieuwt óf plaatsmaakt voor mensen met ‘het stille ego’. (Google daar maar eens op, of ‘the quiet ego’, nog niet zo bekend in de Nederlandse psychologie. Het is wel iets om in de gaten te houden in een maatschappij waarin het ego, individualisme, het benadrukken van ‘onze’ verschillen i.p.v. overeenkomsten en het zichzelf als speciaal zien met bijbehorende -extreme- attitudes en acties, van individuen destructief uitwerkt, zelfs in een kippenhobby).
13