Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland Resultaten van een omvangschatting in 2006 Auteur
Drs. C. Jansen Prof. Dr. J. Wolf Prof. dr. P.G.M van der Heijden
Datum
UMC St Radboud, April 2007
Inhoudsopgave Inleiding ........................................................................................................................................ 5 1
Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland ..................................................................... 7 1.1 Onderzoeksgroep .........................................................................................................7 1.2 Methode en uitvoering.................................................................................................7 1.3 Schatting van het aantal feitelijk daklozen in Zeeland............................................9 1.4 Telling van het aantal residentieel daklozen in Zeeland .......................................10 1.5 Schatting van het totaal aantal daklozen in Zeeland .............................................11
2
Omvang van de populatie dakloze jongeren in Zeeland...................................................... 13 2.1 Onderzoeksgroep .......................................................................................................13 2.2 Methode en uitvoering...............................................................................................13 2.3 Schatting van het aantal feitelijk dakloze jongeren in Zeeland ...........................15 2.4 Telling van het aantal residentieel dakloze jongeren in Zeeland .........................16 2.5 Schatting van het totaal aantal dakloze jongeren in Zeeland ...............................16
3
Beschouwing ....................................................................................................................... 19
Bronnen
.......................................................................................................................23
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3
Samenstelling klankbordgroep .......................................................................24 Lijst met deelnemende (opvang-)voorzieningen ............................................25 Informatie over de gebruikte methoden.........................................................31
4 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
5 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
Inleiding In opdracht van de Gemeente Vlissingen en de Provincie Zeeland heeft het UMC St Radboud te Nijmegen in 2006 onderzoek uitgevoerd naar de omvang van de populatie feitelijk en residentieel daklozen en zwerfjongeren in Zeeland. De omvangschatting maakt deel uit van een groter onderzoek met de titel ‘Dakloos in Zeeland’ (C.Jansen e.a., 2007). Ten behoeve van het onderzoek is een klankbordgroep ingesteld waarin alle relevante organisaties waren vertegenwoordigd. In bijlage 1 is een overzicht van de samenstelling van deze klankbordgroep opgenomen. De grote betrokkenheid en bereidheid van de Zeeuwse opvanginstellingen om deel te nemen aan het onderzoek heeft er toe bijgedragen dat het onderzoek volgens planning kon worden uitgevoerd. Zeeland telt vier belangrijke ‘vindplaatsen’ voor feitelijk daklozen; Vlissingen, Terneuzen, Goes en Middelburg. Residentieel daklozen zijn in meerdere plaatsen in Zeeland gehuisvest. Zwerfjongeren treft men in Zeeland ook op verschillende locaties aan. Het onderzoek richt zich op de gehele daklozenpopulatie in de provincie. Doelen van het onderzoek waren: Het maken van een schatting van de omvang van het aantal feitelijk daklozen in Zeeland; Het tellen van het aantal residentieel daklozen in Zeeland; Het maken van een schatting van de omvang van het aantal zwerfjongeren in Zeeland. Deze rapportage heeft betrekking op de schatting van de omvang van de populatie dakloze volwassenen en jongeren in Zeeland. In hoofdstuk 1 staan we kort stil bij de definitie van dak- en thuislozen, daarna volgt een beschrijving van de methode en uitvoering van het onderzoek. In dit hoofdstuk staan ook de resultaten van de omvangschatting en de telling. We extrapoleren deze naar het inwonersaantal en zetten de resultaten af tegen de omvangschattingen van daklozenpopulaties in een aantal andere Nederlandse gemeentes. In hoofdstuk 2 komt de omvang van de populatie feitelijk en residentieel dakloze jongeren aan de orde. De uitvoering van het onderzoek wijkt af van andere omvangschattingen, dit wordt kort toegelicht. Een beschouwing met betrekking tot de omvang van de populatie jonge en volwassen daklozen in Zeeland volgt in hoofdstuk 3.
6 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
7 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
1 1.1
Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland Onderzoeksgroep
In dit onderzoek is onderscheid gemaakt tussen feitelijk en residentieel dakloze volwassenen en jongeren (zie Wolf et al., 2002). Deze groepen zijn als volgt gedefinieerd: Feitelijk daklozen Dit zijn mensen die de maand voorafgaand aan de registratieperiode niet beschikten over een eigen woonruimte en voor een slaapplek gedurende de nacht ten minste één nacht waren aangewezen op: Buiten slapen, ofwel overnachten in de open lucht en in overdekte openbare ruimten, zoals portieken, fietsenstallingen, stations, winkelcentra of een auto; Binnen slapen in passantenverblijven van de maatschappelijke opvang of eendaagse noodopvang; Binnen slapen bij vrienden, kennissen of familie, zonder vooruitzichten op een slaapplek voor de daaropvolgende nacht. Residentieel daklozen Dit zijn mensen die tijdens de registratieperiode van het onderzoek als bewoner ingeschreven stonden bij instellingen voor maatschappelijke opvang. Het gaat hierbij om internaten en sociale pensions en dergelijke.
1.2
Methode en uitvoering
In de laatste week van september en de eerste week van oktober 2006 schatten wij het aantal feitelijk daklozen en telden wij het aantal residentieel daklozen. De combinatie van deze twee gegevens (schatting en telling) levert zicht op het totale aantal dakloze volwassenen en jongeren in Zeeland. Methode voor schatting feitelijk daklozen Voor de omvangschatting van feitelijk daklozen zijn verschillende vormen van de zogenoemde ‘vangst-hervangst methode’ gebruikt (zie bijlage 3 voor uitleg). Één van deze methoden is ook gebruikt bij het doen van omvangschattingen in andere regio’s Zwolle, Utrecht, Leiden, Alkmaar en Den Haag, (Vocks et al, 2007, Hulsbosch et al, 2006, Hulsbosch et al, 2005, Hulsbosch et al, 2003, Reinking et al, 2001). Bij de ‘vangst-hervangst methoden’ wordt gebruik gemaakt van geanonimiseerde registraties van feitelijk daklozen bij voorzieningen. De eerste vorm van de methode schat, op grond van de overlap in het gebruik van deze voorzieningen, met behulp van statistische modellen hoe groot de groep feitelijk daklozen is. De tweede vorm van de methode schat, op grond van tellingen hoe vaak specifieke personen zijn gesignaleerd in alle voorzieningen tezamen, hoe groot de groep feitelijk daklozen is. Het totale aantal feitelijk dakloze mensen bestaat, ongeacht de gebruikte methode, uit: Het geregistreerde aantal daklozen; Het met behulp van statistische modellen bijgeschatte aantal daklozen. Hoe groter het aantal geregistreerde dakloze mensen des te kleiner is het betrouwbaarheidsinterval van de omvangschatting en des te nauwkeuriger het resultaat.
8 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
Methode voor telling residentieel daklozen De groep residentieel dakloze mensen brachten wij in kaart door te tellen hoeveel mensen stonden ingeschreven bij de Zeeuwse voorzieningen voor maatschappelijke opvang. Alle woonvoorzieningen die onderdak boden aan mensen zonder zelfstandige woonruimte werden in het onderzoek betrokken. Net als bij de voorzieningen voor feitelijk dakloze mensen werden in de woonvoorzieningen registratielijsten bijgehouden. Dit gebeurde in dezelfde, hiervoor genoemde meetperiode. Inventarisatie en selectie van vindplaatsen Bij de start van het onderzoek maakten wij, in overleg met de opdrachtgever, eerst een overzicht van de voorzieningen voor daklozen in de provincie Zeeland. We inventariseerden voorzieningen binnen de maatschappelijke opvang waar voornamelijk feitelijk daklozen komen en woonvoorzieningen voor residentieel daklozen (zie bijlage 2). Voor de groep feitelijk daklozen werden laagdrempelige opvangvoorzieningen in Zeeland gekozen. De uitgangspunten voor selectie van voorzieningen waren: 1) Zo goed mogelijk voldoen aan de voorwaarden die verbonden zijn aan de vangsthervangst methode; 2) Zowel dag- als nachtopvang. In een belronde werd nagegaan in hoeverre deze voorzieningen voldeden aan de selectievoorwaarden. Informatie werd verzameld over doelgroep, eventuele uitsluiting van bepaalde subgroepen, het werkgebied, het gemiddelde aantal bezoekers per dag, registratiewijze en openingstijden. Op basis van de inventarisatie zijn voor de omvangschatting van feitelijk daklozen de volgende vijf voorzieningen geselecteerd: Dagopvang het Witte Huis (Vlissingen); Nachtopvang Het Witte Huis (Vlissingen); Dagopvang Leger des Heils (Terneuzen); Nachtopvang Leger des Heils (Terneuzen); Noodvoorziening De Bevelanden (Goes). Voor de telling van residentieel daklozen zijn alle voor deze doelgroep bestemde voorzieningen meegenomen (twaalf voorzieningen, zie bijlage 2). Registratieformulier Zowel voor de registratie bij de laagdrempelige opvangvoorzieningen als voor de telling bij de woonvoorzieningen ontwikkelden wij een registratieformulier. Met dit formulier telden we alle mensen die voldeden aan één van onze definities (feitelijk of residentieel dakloos). Ook konden we met de ingevulde formulieren dubbeltellingen opsporen. De gegevens die we verzamelden maakten het ons mogelijk iemand als uniek persoon te identificeren, zonder dat de anonimiteit van die persoon in gevaar kwam. Er werd gevraagd naar de volgende zaken: initialen (eerste letter van de voornaam en de eerste letter van de achternaam), geboortedatum en sekse 1 . Daarnaast werd genoteerd op welke dag(en) iemand in de betreffende voorziening aanwezig of woonachtig was geweest.
1
Alleen bij 100% overeenkomst van deze gegevens werd geconcludeerd dat het om dezelfde persoon ging.
9 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
Uitvoering Medewerkers van de participerende organisaties registreerden in de twee meetweken alle bewoners en/of bezoekers. Voorafgaand en gedurende de betreffende twee weken hadden onderzoekers van het UMC St Radboud met de voorzieningen contact over de uitvoering. Zij waren tijdens de registratieperiode bovendien beschikbaar voor eventuele vragen uit het veld. De medewerkers leverden aan het einde van de registratieperiode de ingevulde registratielijsten aan. Wij voerden deze data in een databestand in. Meetperiode De meetperiode is vastgesteld op twee weken, namelijk de weken van 25 september tot en met 8 oktober. Voor deze korte onderzoeksperiode is gekozen om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de eis van geslotenheid van de populatie, een eis die gesteld wordt bij de vangst-hervangst schattingsmethode (Reinking et al, 1998).
1.3
Schatting van het aantal feitelijk daklozen in Zeeland
Gedurende de meetperiode zijn in totaal 51 feitelijk daklozen geregistreerd bij de vijf geselecteerde laagdrempelige opvangvoorzieningen. Onder de feitelijk daklozen bevinden zich vooral mannen (86%). De gemiddelde leeftijd is 39 jaar, de minimumleeftijd is 16 jaar en de maximumleeftijd 54 jaar. Feitelijk dakloze vrouwen zijn gemiddeld een fractie jonger dan mannen (38 versus 39 jaar). In deze groep van 51 mensen telden wij drie jongens en één jonge vrouw tot vijfentwintig jaar. Figuur 1.1 geeft de resultaten van de registraties weer. Figuur 1.1
Registratiecijfers van dag- en Nachtopvang Het Witte Huis, Dag- en Nachtopvang Terneuzen en Noodopvang Goes
Dagopvang Het Witte Huis, Vlissingen
18
1
Nachtopvang Het Witte Huis, Vlissingen
4
Noodopvang De Bevelanden, Goes
Dagopvang Leger des Heils, Terneuzen
16
2
7
3
Nachtopvang Leger des Heils, Terneuzen
Uit figuur 1.1 is op te maken dat feitelijk daklozen in Zeeland ‘honkvast’ zijn. Dat wil zeggen dat zij zich in de twee meetweken niet buiten de regio hebben begeven. Zij maken binnen de regio wel vaak gebruik van de dag- én de nachtopvang (zie de overlap bij de voorzieningen ). Door de afwezige overlap tussen Vlissingen, Goes en Terneuzen konden wij geen gebruik maken van de schatting volgens de Fienberg-methode die wij in Zwolle, Utrecht, Leiden, Alkmaar en Den Haag gebruikten (Vocks et al, 2007, Hulsbosch et al, 2006, Hulsbosch et al, 2005, Hulsbosch et al, 2003, Reinking et al, 2001).
10 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
Om een betrouwbaar beeld te krijgen van het aantal feitelijk daklozen in Zeeland schatten wij met twee andere schattingsmethoden; de Petersen-schatter 2 , die gebruik maakt van de overlap tussen de voorzieningen binnen Vlissingen en Terneuzen, en de schatter van Chao (Chao, A., 1989), die gebruik maakt van tellingen hoe vaak specifieke personen zijn gesignaleerd in alle voorzieningen tezamen. De resultaten staan in tabel 1.2. De Petersen-schatter De Petersen-schatter neemt aan dat de kans van voorkomen in de dagopvang onafhankelijk is van de kans op voorkomen in de nachtopvang. Deze aanname is naar alle waarschijnlijkheid geschonden: de personen die gebruik maken van de nachtopvang zijn vrijwel allemaal bekend in de dagvoorziening. Hierdoor dient de gepresenteerde schatting geïnterpreteerd te worden als een schatting van de ondergrens van de werkelijke populatieomvang. De Chao-schatter Wij gaan uit van de schatting van Chao. De Chao-schatter wordt ingezet als er een groot aantal cliënten is die in een bepaalde periode in alle voorzieningen gezamenlijk slechts één of twee keer zijn gesignaleerd. Aanname is dat mensen die nul keer zijn gezien (en die we dus bij willen schatten) het meest lijken op deze personen die slechts één of twee keer zijn gezien. Aanvullende berekeningen tonen aan dat deze schatter de meest betrouwbare resultaten geeft voor Zeeland. Deze methode levert voor de periode van twee weken een schatting op van 61 feitelijk dakloze mensen in Zeeland, met een ondergrens van 51 en een bovengrens van 79. De Chao-schatter geeft, en dat is belangrijk voor het beleid, ook een onderschatting van de populatieomvang. Tabel 1.2
Schattingen van het aantal feitelijk daklozen in Zeeland volgens drie methoden Ondergrens
Waarschijnlijke aantal Est (N)
Bovengrens
Petersenschatter
51
53
56
Chao-schatter
51
61
79
1.4
Telling van het aantal residentieel daklozen in Zeeland
In de meetperiode is bij twaalf woonvoorzieningen binnen de maatschappelijke opvang het aantal bewoners geteld 3 . Wij telden in vijf sociaal pensions, in twee voorzieningen voor crisisopvang en in vijf woonvormen (tabel 1.3). Onder woonvormen verstaan wij begeleid, tijdelijk en groepswonen. In totaal telden wij 160 unieke personen 4 . Dit zijn residentieel dakloze mensen. Van deze personen is het merendeel man (57%). De gemiddelde leeftijd is 41 jaar, de minimumleeftijd is 18 jaar en de maximumleeftijd 76 jaar. Vrouwen in de woonvoorzieningen zijn gemiddeld zes jaar jonger dan mannen (38 versus 44 jaar). In deze voorzieningen waren 23 jongeren tussen de achttien en de vijfentwintig jaar ingeschreven.
2
Toelichting in bijlage 3. Wij telden in de meetperiode vijftien personen die ambulante woonbegeleiding kregen vanuit één van de participerende organisaties. Deze groep valt niet in de categorie feitelijk of residentieel daklozen en valt om die reden buiten onze beschouwingen. 4 Twee personen zijn in de meetperiode veranderd van woonvoorziening; zij komen tweemaal voor in de telling, maar gelden als unieke individuen. 3
11 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
Tabel 1.3
Tellingen van het aantal residentieel daklozen in Zeeland in woonvoorzieningen binnen de Maatschappelijke Opvang
Soort voorziening
Sociaal Pension
61
Waarvan totaal aantal unieke jongeren (tot 25 jaar) 7
Crisisopvang
24
11
35
Woonvorm(en)
52
5
57
Totaal
137
23
160
1.5
Totaal aantal unieke bewoners in meetperiode
Totaal
68
Schatting van het totaal aantal daklozen in Zeeland
Het totaal aantal daklozen in Zeeland kan nu worden geschat. Als we de cijfers van de schatting van de feitelijk daklozen (61) en de telling van de residentieel daklozen (160) bij elkaar optellen kunnen we stellen dat de totale daklozenpopulatie van Zeeland in de laatste week van september en de eerste week van oktober 2006 uit ongeveer 221 mensen bestaat. Hierbij moeten we, uitgaande van de schatter van Chao, rekening houden met een ondergrens van 211 en een bovengrens van 239 mensen. Als we dit aantal afzetten tegen de totale bevolking van Zeeland 5 dan komt dit neer op 0,6 daklozen per duizend inwoners. Als we afronden naar hele getallen is één (1) persoon tevens het aantal dakloze personen bij de boven- en ondergrens. Vergelijking van omvangschattingen Het relatieve aantal daklozen in de provincie Zeeland is lager dan in alle andere onderzoeksgebieden waar wij schattingen verrichtten. Tabel 1.4 laat zien dat Zeeland als provincie, in verhouding tot andere (stedelijke) onderzoeksgebieden, een opvallend laag aantal daklozen heeft per duizend inwoners. De stad Vlissingen heeft in vergelijking met de andere Zeeuwse steden een hoog voorzieningenniveau. Daarom heeft deze stad een hogere concentratie dakloze mensen binnen haar grenzen. In Vlissingen registreerden wij 69% van de feitelijk daklozen en 49% van de residentieel daklozen. Als we deze informatie afzetten tegen het aantal inwoners van de gemeente Vlissingen (45.073 mensen in 2006) dan komt dit neer op 2,7 daklozen per duizend inwoners. Uit tabel 1.4 wordt duidelijk dat in Vlissingen, gedurende de meetperiode, het aantal daklozen per duizend inwoners overeenkomt met het relatieve aantal daklozen in een stad als Den Haag.
5
Zeeland telde op 1 januari 2006 een aantal van 380 186 inwoners
12 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
Tabel 1.4
Schattingen van het aantal daklozen per duizend inwoners en absolute schattingsresultaten in diverse gemeenten in Nederland Ondergrens
Zeeland (2006)
0,6 (211)
Est (N) Geschatte aantal per duizend inwoners 0,6 (221)
(Vlissingen)
2,5 (113) 2 (213) 3 (805) 4 (508) 1 (115) 2 (725)
2,7 (120) 2 (243) 5 (1128) 5 (535) 2 (150) 3 (1000)
Zwolle (2006) 6 Utrecht (2005) 7 Leiden (2005) 8 Alkmaar (2003) 9 Den Haag (2001) 10
6
Bron: (Vocks et al, 2007) registratieperiode van twee weken. Bron: (Hulsbosch et al, 2006) registratieperiode van twee weken. 8 Bron: (Hulsbosch et al, 2005) registratieperiode van twee weken. 9 Bron: (Hulsbosch et al, 2003) registratieperiode van een week. 10 Bron: (Reinking et al, 2001) registratieperiode van een week. 7
Bovengrens
2,9 (132) 2 (273) 6 (1650) 5 (567) 3 (250) 3 (1200)
0,6 (239)
13 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
2
Omvang van de populatie dakloze jongeren in Zeeland
2.1
Onderzoeksgroep
Het Ministerie van VWS heeft de groep zwerfjongeren eerder gedefinieerd als: ‘Jongeren tot 25 jaar met meervoudige problemen, die dakloos zijn of in de opvang verblijven’. Jongeren die met hun ouders in opvang verblijven, vallen niet onder deze definitie.’ (Ministerie van VWS, 2004). Wij vinden het belangrijk om onderscheid te maken tussen jongeren die geen vaste slaapplaats hebben en jongeren die woonachtig zijn in (semi-permanente) woonvoorzieningen. Evenals in bij de volwassenen noemen wij deze jongeren feitelijk of residentieel dakloos. Feitelijk dakloze jongeren Zijn jongeren tot 25 jaar die voor hun overnachting vooral zijn aangewezen op straat of op een kortdurend verblijf in laagdrempelige opvangvoorzieningen in de maatschappelijke opvang of de jeugdzorg of bij familie, vrienden of kennissen; Residentieel dakloze jongeren Zijn jongeren tot 25 jaar die als bewoner zijn ingeschreven bij instellingen voor maatschappelijke opvang of jeugdhulpverlening. Het gaat hierbij om (zicht)pensions, foyers, vormen van begeleid wonen, sociale pensions en dergelijke.
2.2
Methode en uitvoering
De methode en uitvoering van schatting en telling van jonge en volwassen daklozen (hoofdstuk 1) is vrijwel identiek. De combinatie van de schatting en de telling levert zicht op de groep zwerfjongeren Zeeland. Op enkele punten wijkt de uitvoering bij dit deelonderzoek af. Hierna volgt een korte uiteenzetting. Methode voor schatting feitelijk dakloze jongeren Voor de omvangschatting van feitelijk dakloze jongeren kon geen gebruik gemaakt worden van de Petersenschatter. Dit is vanwege het kleine aantal geregistreerde jongeren en de gevonden geringe overlap in bezoek tussen de voorzieningen 11 . Voor de schatting van het aantal dakloze jongeren is gebruik gemaakt van de schattingsmethode van tellingen. De Chao-schatter kon niet opnieuw worden toegepast. De reden hiervoor is dat deze schatter gebruik maakt van het aantal jongeren dat één dan wel twee keer is gesignaleerd in de voorzieningen. Alle jongeren die zijn gesignaleerd, zijn ofwel één, ofwel twee keer gesignaleerd. Wij hanteren daarom een schattingsmethode die afgeleid is van de schattingen voor de volwassenen. Deze schattingsmethode zal later in dit hoofdstuk worden besproken.
11
Net als bij volwassenen duidt deze geringe overlap op een schending van de aanname van onafhankelijkheid van de petersen-schatter.
14 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
Methode voor telling residentieel dakloze jongeren De groep zwerfjongeren brachten wij in kaart door te tellen hoeveel jongeren stonden ingeschreven bij de Zeeuwse voorzieningen voor maatschappelijke opvang én voor jongerenopvang. Alle woonvoorzieningen binnen de maatschappelijke opvang en de jeugdhulpverlening die onderdak boden aan jongeren zonder zelfstandige woonruimte werden in het onderzoek betrokken. Wij hebben bovendien een ambulante hulpvorm voor risicojongeren benaderd met het verzoek het aantal contacten met dakloze jongeren te registeren. In de voorzieningen zijn registratielijsten bijgehouden. Dit gebeurde evenals bij de volwassenen in de laatste week van september en de eerste week van oktober 2006. Inventarisatie en selectie van vindplaatsen Bij de start van het onderzoek maakten wij, in overleg met de opdrachtgever, een overzicht van de voorzieningen voor zwerfjongeren in de provincie Zeeland. Dat waren twee voorzieningen, waarvan er één in de zomer van 2006 haar werkzaamheden staakte. Wij zochten andere voorzieningen waar zwerfjongeren mogelijkerwijs konden worden aangetroffen (zie bijlage 2). De uitgangspunten voor selectie van voorzieningen waren: Zo goed mogelijk voldoen aan de voorwaarden die verbonden zijn aan de vangst- hervangst methode; Zowel opvang als semi-permanente woonvoorzieningen; Zowel dag- als nachtopvang. In een belronde werd nagegaan in hoeverre deze voorzieningen voldeden aan de selectievoorwaarden. Informatie werd verzameld over doelgroep, eventuele uitsluiting van bepaalde subgroepen, het werkgebied, het gemiddelde aantal bezoekers per dag, registratiewijze en openingstijden. Voor het vaststellen van de populatiegrootte van feitelijk en residentieel dakloze jongeren zijn de volgende voorzieningen geselecteerd: Laagdrempelige maatschappelijke opvang Dag- en nachtopvang het Witte Huis Dag- en nachtopvang Leger des Heils Noodvoorziening De Bevelanden
(Vlissingen) (Terneuzen) (Goes)
Woonvormen binnen de maatschappelijke opvang Sociaal pensions Crisisopvang Woonvormen
(Zeeland) (Zeeland) (Zeeland)
Voorzieningen voor opvang en (woon-) begeleiding in de jeugdhulpverlening Foyer de Jeunesse (Vlissingen) Crisisopvang voor Jongeren (Vlissingen) VertrekTraining (Middelburg)
Registratieformulier Voor de registratie van jongeren in de maatschappelijke opvang gebruikten wij het formulier dat wij eerder beschreven (paragraaf 1.2). Bij de voorzieningen voor jongeren werd bovendien geregistreerd of de jongere in de maand voorafgaand aan het registratiemoment dakloos was.
15 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
2.3
Schatting van het aantal feitelijk dakloze jongeren in Zeeland
In hoofdstuk 1 beschreven wij hoeveel jongeren wij in het circuit voor maatschappelijke opvang aantroffen. Dat waren vier jongeren bij de laagdrempelige opvangvoorzieningen (feitelijk dakloze jongeren) en 23 jongeren bij de woonvoorzieningen (residentieel dakloze jongeren). Deze jongeren worden in dit hoofdstuk opnieuw meegenomen in de schatting en de telling. Wij registreerden ook in drie voorzieningen voor specifiek jongeren. Het gaat om Foyer de Jeunesse, een woonvoorziening voor jongeren, de Crisisopvang voor Jongeren (COJ), en de Vertrektraining (VT) voor jongeren. In totaal maakten 47 unieke jongeren in de meetperiode gebruik van dit aanbod. In tabel 2.1 staan de aantallen jongeren per vindplaats. In deze tabel staat ook of de jongere in de dertig dagen voorafgaand aan de registratie dakloos was. In dat geval noemen wij de jongere feitelijk dakloos. Tien jongeren woonden niet in een woonvoorziening en waren niet dakloos. Omdat zij in de meetperiode wel onzeker gehuisvest waren én contact hadden met de jeugdhulpverlening, hebben we hen apart opgenomen in de tabel. Tabel 2.1
Aantal dakloze jongeren in Zeeland binnen opvang- en woonvoorzieningen
Soort voorziening 12
Totaal aantal feitelijk dakloze jongeren
Dag- nacht- en noodopvang (MO) Sociaal Pension (MO)
4
Totaal aantal residentieel dakloze jongeren -
Onzeker gehuisvest / risicogroep -
Totaal aantal unieke jongeren (tot 25 jaar) 4
-
7
-
7
Crisisopvang (MO)
-
11
-
11
Woonvorm(en) (MO)
-
5
-
5
Foyer (JHV)
2
24
-
26
Crisisopvang voor jongeren (JHV) Vertrektraining (JHV)
11
-
2
13
-
-
8
8
Totaal
17
47
10
74
Feitelijk dakloze jongeren In totaal registreerden wij zeventien feitelijk dakloze jongeren, dat betreft negen jongens en acht meiden. De gemiddelde leeftijd is achttien jaar, de minimumleeftijd is dertien jaar en de maximumleeftijd 24 jaar. Feitelijk dakloze meiden zijn gemiddeld twee jaar jonger dan jongens (zeventien versus negentien jaar).
12
MO: Voorziening binnen de Maatschappelijke opvang, JHV: Voorziening binnen de jeugdhulpverlening.
16 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
De analyse gebaseerd op signaleringen Wij gaan voor de schatting van het aantal jongeren uit van de schatting van Chao (1989) die berekend is voor de volwassenen Het bijgeschatte percentage bij de volwassenen is 13 19.6 %. Wanneer we dit percentage ook voor de jongeren hanteren dan zou de schatting op twintig komen. Echter, de Chao-schatter gaat uit van het aantal personen dat één of twee keer wordt gesignaleerd, omdat deze personen het meest zouden lijken op de personen die niet worden gesignaleerd. Juist het aantal jongeren dat één of twee keer wordt gesignaleerd is erg laag. Daarom stellen we de schatting van twintig naar beneden bij. Deze methode levert dan voor de periode van twee weken een schatting op van negentien feitelijk dakloze jongeren in Zeeland, met een ondergrens van zeventien en een bovengrens van twintig. Tabel 2.2
Chao-schatter
2.4
Schattingen van het aantal feitelijk dakloze jongeren in Zeeland volgens Chaomethode
Ondergrens
Waarschijnlijke aantal Est (N)
Bovengrens
17
19
20
Telling van het totaal aantal residentieel dakloze jongeren in Zeeland
In de meetperiode telden wij 47 residentieel dakloze jongeren; 23 meiden en 24 jongens. Wij registreerden 23 jongeren in woonvoorzieningen van de maatschappelijke opvang en 24 jongeren in Foyer de Jeunesse. Meiden in de woonvoorzieningen van de maatschappelijke opvang zijn gemiddeld 22 jaar oud, jongens zijn gemiddeld een jaar jonger. De jongeren in de woonvoorziening voor jongeren (Foyer de Jeunesse) zijn gemiddeld 21 jaar. De tien onzeker gehuisveste jongeren, vier jongens en zes meiden, zijn gemiddeld zeventien jaar oud. Zij wonen (nog) bij hun ouders of zelfstandig, maar verkeren allemaal in een onzekere huisvestingssituatie. De onzeker gehuisveste jongeren worden in de berekeningen niet meegenomen.
2.5
Schatting van het aantal dakloze jongeren in Zeeland
Als we de cijfers van de schatting van de feitelijk dakloze jongeren (19) en de telling van de residentieel dakloze jongeren (47) bij elkaar optellen kunnen we stellen dat de groep zwerfjongeren in Zeeland in de laatste week van september en de eerste week van oktober 2006 uit 66 jongens en meiden bestaat. Hierbij moeten we rekening houden met een ondergrens van 64 en een bovengrens van 67 jongeren. Deze omvang dekt niet de groep zwerfjongeren die nooit een beroep op de opvang doen. Als we deze aantallen daklozen vervolgens afzetten tegen het totaal aantal jonge inwoners in Zeeland 14 dan komt dit neer op 1,6 zwerfjongeren per duizend Zeeuwse jongeren. Als we afronden naar hele getallen is twee jongeren tevens het aantal zwerfjongeren bij de boven- en ondergrens.
13 14
10/51 x 100 = 19.6 %. Wij schatten voor de 17 gesignaleerde jongeren ook 19.6 % bij: 17 x .196 = 3. Zeeland telde op 1 januari 2006 een aantal van 41.208 jongeren tussen de vijftien en 25 jaar.
17 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
Vergelijking van omvangschattingen Het relatieve aantal dakloze jongeren in de provincie Zeeland is, uitgaande van de schattingen van de Algemene Rekenkamer (2004), lager dan het landelijk gemiddelde. De Algemene Rekenkamer becijferde dat in Nederland ongeveer 2,5 op de duizend jongeren dakloos is. Zeeland heeft per duizend jongeren 1,6 zwerfjongeren. Tabel 2.3 laat zien dat Zeeland als provincie, in verhouding tot andere onderzoeksgebieden (behalve Flevoland allemaal steden), een opvallend laag aantal dakloze jongeren heeft per duizend inwonende jongeren tot 25 jaar. De stad Vlissingen heeft in vergelijking met de andere Zeeuwse steden ook voor dakloze jongeren een hoog voorzieningenniveau. Deze stad heeft een hoge concentratie zwerfjongeren binnen haar grenzen. In Vlissingen registreerden wij 100% van de feitelijk dakloze jongeren en 77% van de residentieel dakloze jongeren. Als we deze informatie afzetten tegen het aantal jongeren (van vijftien tot 25 jaar) van de gemeente Vlissingen (5664 jongeren in 2006) dan komt dit in de meetperiode neer op maar liefst 9,7 zwerfjongeren per duizend jongeren. Uit tabel 2.3 wordt duidelijk dat in Vlissingen het relatieve aantal zwerfjongeren hoog is. Tabel 3.3
Schattingen van het aantal zwerfjongeren per duizend jongeren en absolute schattingsresultaten in diverse gemeenten in Nederland
Gemeente / Provincie
Ondergrens
Zeeland (2006)
1,6 (64)
(Vlissingen)
9,4 (53) 4 (65) 7 (129) 2 (100)
Zwolle (2004) 15 Utrecht (2004) 16 Den Haag (2004) 17
15
Est (N) Geschatte aantal per duizend inwoners 1,6 (66)
Bovengrens
9,7 (55) -
9,9 (56) 13 (200) 7 (129) 9 (500)
-
Bron: (Vocks et al., 2007) registratieperiode van twee weken. Bron: (Hulsbosch, Nicolas & Wolf, 2006) registratieperiode van twee weken. 17 Bron: (Reinking et al., 2001) registratieperiode van een week. 16
1,6 (67)
18 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
19 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
3
Beschouwing
Uitvoering De schatting van de populatie feitelijk en residentieel daklozen en zwerfjongeren in Zeeland vond plaats in september en oktober 2006. Het onderzoek naar de omvang van de daklozenpopulatie is volgens plan uitgevoerd. Wij konden rekenen op de medewerking van alle participerende organisaties. Wij verwachtten vooraf dat de bijzondere geografische verdeling van provincie Zeeland ons voor statistische hoofdbrekens zou kunnen stellen. Zeeland heeft weinig verstedelijkt gebied en omvat enkele gemeenten waar de populaties kwetsbare mensen zich concentreren. Wij hebben ons bij de uitvoering van de omvangschatting laten adviseren door Prof. dr. Van der Heijden, hoogleraar statistiek bij de universiteit van Utrecht en expert in het doen van omvangschattingen van moeilijk bereikbare groepen. Zijn advies leidde inderdaad tot aanpassingen in de aanpak die wij in andere gemeenten volgden. Temeer omdat wij bij de analyses van de verzamelde gegevens op enkele bijzonderheden stuitten. Geringe overlap tussen voorzieningen Aan de hand van de registraties wordt de overlap tussen de bereikte groepen bij de vindplaatsen vastgesteld. Dit gebeurt afzonderlijk voor de feitelijk daklozen en de zwerfjongeren. De vangsthervangst methode maakt het mogelijk om op basis van die overlap, met behulp van statistische analyses, de omvang van de niet-bereikte, niet bij de vindplaatsen getelde of geregistreerde groep bij te schatten. Bij deze schattingsmethode speelt de mate van overlap tussen (bezoekers van) de voorzieningen dus een belangrijke rol. Een hoge of lage overlap zal vertekende resultaten tot gevolg hebben. In de meetperiode bleek de overlap tussen (bezoekers van) de Zeeuwse voorzieningen minimaal. Hierdoor waren de gebruikelijke schattingsmethoden niet geschikt. Wij hebben, op advies van Dr. Van der Heijden, gebruik gemaakt van de Chao-schatter. Hierbij dient te worden aangetekend dat deze methode leidt tot een onderschatting. De constatering van een geringe overlap (van bezoekers) tussen voorzieningen impliceert dat er in de meetperiode relatief weinig mobiliteit was van dakloze mensen tussen de verschillende Zeeuwse eilanden. Sleutelfiguren geven aan dat de daklozen over het algemeen goed op de hoogte zijn van alle voorzieningen in Zeeland en dat de lastige bereikbaarheid niet echt van invloed is op de mobiliteit van de feitelijk dakloze mensen. Desondanks is er in deze meetperiode geen sprake geweest van een hoge mobiliteit. Mogelijk houdt dit verband met het ontbreken van een maximale overnachtingduur bij de laagdrempelige opvangvoorzieningen. In Vlissingen hanteert men, in verband met de schaarste aan plaatsen, wel een aftelsysteem. Dit systeem houdt in dat de plaats van de man met de meeste overnachtingen bij een nieuwe aanmelding zo nodig vervalt. Dit geldt niet voor vrouwen; zij kunnen altijd en onbeperkt gebruik maken van de nachtopvang in Vlissingen. Werkers schatten het gemiddelde aantal nachten op ongeveer tien per persoon.
20 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
Zwerfjongeren Vooral feitelijk dakloze jongeren doen, zo blijkt uit de resultaten van het onderzoek ‘Dakloos in Zeeland’ (Jansen e.a., 2007), voor een slaapplaats een fors beroep op familie en vrienden (95%). Dit betekent dat een groot deel van de jongeren ‘aan de Zeeuwse zijlijn’ niet in beeld komt van de voorzieningen. Om die reden is de omvangschatting ook onvoldoende dekkend voor deze groep. Bovendien signaleren sleutelfiguren dat jongeren nogal eens wegtrekken naar de Randstad, bijvoorbeeld naar Rotterdam. Om hoeveel jongeren het hierbij gaat is niet bekend. Tezamen met het geringe aantal voorzieningen voor specifiek zwerfjongeren maakt deze stand van zaken het bijzonder lastig om de omvang van deze populatie te schatten. Opmerkelijk is in dit verband ook, dat slechts één van de twaalf geïnterviewde sleutelfiguren zich waagde aan een schatting (Jansen e.a., 2007). Seizoensinvloeden Bij de uitvoering van omvangschattingen is het van belang rekening te houden met factoren die van invloed kunnen zijn op het resultaat van de omvangschatting in de periode. In de meetperiode van onderhavig onderzoek (25 september tot en met 8 oktober) beleefde Nederland de warmste september sinds driehonderd jaar. Ook in oktober 2006 lag de temperatuur met zo’n vijftien graden boven het langjarig gemiddelde. Volgens contactpersonen bij de voorzieningen hebben deze hoge temperaturen zeker invloed gehad op het aantal geregistreerde dakloze mensen: Jullie zitten echt in de verkeerde maand. Je krijgt een heel verkeerd beeld zo, normaal zijn er veel meer hier.
Eerder geïdentificeerde unieke personen De omvangschatting maakt deel uit van een groter onderzoek ‘Dakloos in Zeeland’. Voor dit onderzoek interviewden wij (in juni en juli 2006) 109 daklozen, waarvan 48 feitelijk daklozen. Ten behoeve van de omvangschatting telden wij (in september en oktober 2006) 51 feitelijk daklozen. Wij verwachtten tussen deze twee peilmomenten een zekere overlap van individuen. Slechts tien feitelijk dakloze mensen komen in beide groepen voor (20%). We proberen dit te verduidelijken met een schema: Figuur 4.1
Geïdentificeerde feitelijk daklozen in twee perioden
Geïnterviewde feitelijk daklozen (periode juni-juli 2006)
48
10
51
Getelde feitelijk daklozen (periode september-oktober 2006)
Wij identificeerden op twee peilmomenten dus (48+51-10=) 89 unieke individuen 18 . Voor dit resultaat zijn de volgende verklaringen mogelijk: Data-invoer of versleuteling van persoonsgebonden variabelen was niet correct; De groep is zo groot dat we toevallig twee andere groepen bereikten of; De geringe overlap is een indicatie van de relatief grote dynamiek binnen de populatie. De eerste verklaring hebben wij na herhaalde analyses kunnen weerleggen. Wij achten de laatste verklaring het meest waarschijnlijk. Die impliceert dat een substantieel deel van de feitelijk dakloze mensen in Zeeland slechts een korte periode dakloos is.
18
Voor de feitelijk dakloze jongeren geldt hier (20+17-6)=31 unieke feitelijk dakloze jongeren.
21 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
Dit sluit aan bij de bevinding van het onderzoek ‘Dakloos in Zeeland’ (2007), namelijk dat ongeveer de helft van de feitelijk daklozen korter dan een jaar dakloos was. Tot slot De schattingen van de daklozenpopulaties in Zeeland zijn gebaseerd op beproefde methoden en geven goede indicaties voor Zeeuws beleid. De totale daklozenpopulatie van Zeeland bestaat in een periode van twee weken uit ongeveer 221 mensen (ondergrens is 211 en bovengrens is 239 mensen). Het gaat hierbij om: - Een schatting van 61 feitelijk dakloze mensen (ondergrens is 51 en bovengrens is 79), en: - Een telling van 160 residentieel dakloze personen bij twaalf voorzieningen. Zeeland als geheel kent 0,6 daklozen per duizend inwoners. De gemeente Vlissingen heeft een hogere concentratie dakloze mensen binnen haar grenzen, namelijk 2,7 daklozen per duizend inwoners. In een periode van twee weken bestaat de omvang van de groep zwerfjongeren in Zeeland uit ongeveer 66 jongens en meiden (ondergrens is 64 en bovengrens is 67 jongeren). Het gaat hierbij om: - Een schatting van negentien feitelijk dakloze jongeren (ondergrens is zeventien en bovengrens is twintig), en: - Een telling van 47 residentieel dakloze jongeren bij twaalf voorzieningen. Zeeland als geheel kent 1,6 dakloze jongeren per duizend inwonende jongeren tussen de vijftien en de vijfentwintig jaar. De gemeente Vlissingen heeft een hogere concentratie dakloze jongeren binnen haar grenzen, namelijk 9,7 dakloze jongeren per duizend inwonende jongeren. De schattingen zijn onderschattingen door: Het gebruik van de Chao-schatter (die de meest betrouwbare uitkomsten gaf); De relatief hoge temperatuur in de meetperiode. Beleidsrelevant zijn de volgende bevindingen: Er lijkt sprake van een substantiële dynamiek in de populatie feitelijk daklozen in Zeeland. Een deel is kort dakloos. Dit betekent dat de totale daklozenpopulatie over een langere periode berekend, zeg een jaar, hoogstwaarschijnlijk meer personen omvat. Een aanzienlijk deel van de groep zwerfjongeren wordt (tijdelijk) opgevangen door familie. Door het relatief geringe aantal voorzieningen voor specifiek zwerfjongeren en het relatief geringe gebruik dat jongeren van opvangvoorzieningen maken, is deze groep moeilijk te schatten. Bovendien trekken jongeren, volgens sleutelfiguren, weg naar de Randstad.
22 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
23 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
Bronnen
Chao, A. (1989). Estimating population size for sparse data in capture-recapture experiments. Biometrics, 45, 427-438. Hulsbosch, L., Nicholas, S., & Wolf, J. (2006). Omvang van de daklozenpopulatie in de stad Utrecht. Resultaten van een omvangschatting in het voorjaar van 2005. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Hulsbosch, L., Nicholas, S., & Wolf, J. (2005). Dakloos in Leiden. Onderzoek naar omvang en kenmerken van de daklozenpopulatie. Utrecht: Trimbos Instituut Hulsbosch, L., Nicholas, S., & Wolf, J. (2003). Dakloos in Alkmaar. Onderzoek naar omvang en kenmerken van de daklozenpopulatie. Utrecht: Trimbos Instituut Jansen, C., Mensink, C. & Wolf, J. (2007). Dakloos in Zeeland. Onderzoek naar profiel en perspectief van daklozen en zwerfjongeren. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Reinking, D., Kroon, H., & Smit, F. (1998). Opgevangen in Utrecht; Dakloosheid en zelfverwaarlozing in de regio Midden-Westelijk Utrecht. Utrecht: Trimbos-instituut. Reinking, D., Nicholas, S., Leiden, I. van, Bakel, H. van, Zwikker, M., & Wolf, J. (2001). Daklozen in Den Haag; Onderzoek naar omvang en kenmerken van de daklozenpopulatie. Utrecht: Trimbos-instituut. Smit, F., Brunenberg, W., & Heijden, Van der, P. (1996). Het schatten van populatiegroottes: Toepassingen en een voorbeeld. Tijdschrift Sociale Gezondheidszorg. 74: 171-6. Vocks, J., Wolf, J. & Heijden, Van der. P. (2007). Dakloos in Zwolle. Omvang en profiel van de daklozenpopulatie. Nijmegen, UMC St Radboud.
24 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
Bijlage 1
Samenstelling klankbordgroep
Mevrouw R. Wille Mevrouw M. Noordhoek Mevrouw M. de Smit Mevrouw K. van den Akker Mevrouw J. Franken Mevrouw I. van Rijswijk De heer R. Pons De heer P. Bakker De heer M. Vroegindeweij De heer M. Siderius De heer J. van Beekhuizen De heer J. Swart De heer E. Verbart De heer E. Geerse De heer A. de Klerk
Emergis MO Provincie Zeeland GGD Zeeland Gemeente Middelburg Zorgkantoor Zeeland Stichting AZZ Centra voor Wonen, Zorg en Welzijn Raad voor de Kinderbescherming Gemeente Vlissingen Politie Zeeland L'escatt woonservice Stichting Door Stichting Het Klaverblad Gemeente Terneuzen Gemeente Goes
25 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
Bijlage 2
Lijst met deelnemende (opvang-)voorzieningen
Overzicht laagdrempelige opvangvoorzieningen Dagopvang Leger des Heils Terneuzen 18 jaar en ouder Doelgroep 18 jaar e.o; bereidheid tot vestiging Specifieke eisen Acute psychiatrie; agressief gedrag; intern gebruik van alcohol en drugs. geen Conta-indicaties Huisregels Aantal plaatsen Aantal bezoekers Maximaal aantal bezoekers Openingstijden Registratie Doorverwijzing Instroom Bijzonderheden
verblijfsvergunning Algemene gedragsregels; geen overlast veroorzaken. vrij winter 25; zomer 15 nee 10 tot 16 uur ja Witte huis en Emergis eigen initiatief en verwijzing
Nachtopvang Leger des Heils Terneuzen 18 jaar en ouder Doelgroep 18 jaar e.o; bereidheid tot vestiging Specifieke eisen Acute psychiatrie; agressief gedrag; intern gebruik van alcohol en drugs. geen Conta-indicaties Huisregels Aantal plaatsen Aantal bezoekers Maximaal aantal bezoekers Openingstijden Registratie Doorverwijzing Instroom Bijzonderheden
verblijfsvergunning Algemene gedragsregels; geen overlast veroorzaken. inschrijving nodig. Kosten 3 euro 12 bedden winter 12; zomer 3-10 nee 21 tot 8 uur ja Witte huis en Emergis eigen initiatief en verwijzing
Dagopvang Witte huis Vlissingen Emergis 18 jaar en ouder, soms uitzondering voor minderjarigen Doelgroep hulpvraag en willen werken aan traject Specifieke eisen Acute psychiatrie; agressief gedrag; intern gebruik van alcohol en drugs. niet in Conta-indicaties Huisregels Aantal plaatsen Aantal bezoekers Maximaal aantal bezoekers Openingstijden Registratie Doorverwijzing Instroom Bijzonderheden
eerste instantie Algemene gedragsregels; geen overlast veroorzaken. geen bijzonderheden 15 plaatsen 10 -15 bezoekers nee 14 tot 18 uur ja Woonvorm; crisisdienst en andere instellingen eigen initiatief en verwijzers Dagopvang loopt sinds 2006 door. Voorheen alleen winter open.
26 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
Nachtopvang Witte huis Vlissingen Emergis 18 jaar en ouder, soms uitzondering voor minderjarigen Doelgroep geen Specifieke eisen Acute psychiatrie; agressief gedrag; intern gebruik van alcohol en drugs. geen Conta-indicaties Algemene gedragsregels; geen overlast veroorzaken. ondertekenen contract met Huisregels Aantal plaatsen Aantal bezoekers Maximaal aantal bezoekers Openingstijden Registratie Doorverwijzing Instroom Bijzonderheden
huisregels. Kosten 4,50 euro 10 bedden en 1 noodbed 9 bezoekers nee. Behalve als er meer dan 10 gegadigden zijn 21 tot 8:30 uur ja woonvorm; crisisdienst eigen initiatief, verwijzers. Bezoekers moeten voor 21 uur aanwezig zijn en 10 personen kunnen blijven 10-15% in dag/nachtopvang en woonvorm is zwerfjongere
Noodopvang De Bevelanden Goes geen leeftijdsgrens Doelgroep hulpvraag en willen werken aan traject Specifieke eisen Acute psychiatrie; agressief gedrag; intern gebruik van alcohol en drugs. langdurig Conta-indicaties Huisregels Aantal plaatsen Aantal bezoekers Maximaal aantal bezoekers Openingstijden Registratie Doorverwijzing Instroom Bijzonderheden
dak-thuisloos; psychiatrische problematiek;verslaving; veel lichamelijke zorg Algemene gedragsregels; geen overlast veroorzaken. geen bijzonderheden 6 bedden (en noodoplossingen) ? 3 nachten. Maar mensen kunnen langer blijven 21 tot 9 uur ja reguliere voorzieningen m.n. maatschappelijke opvang. eigen initiatief, verwijzers. opvang is nooit vol. Bezetting wisselt sterk.
Crisis nachtopvang LdH Zierikzee Sinds aanvang onderzoek niet operationeel Bijzonderheden
Noodopvang Middelburg LdH Sinds aanvang onderzoek niet operationeel Bijzonderheden
27 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
Overzicht woonvoorzieningen binnen de maatschappelijke opvang Sociaal pension De Lage Flancken Oostburg Emergis 23 jaar en ouder, eventueel echtparen Doelgroep geregistreerd als burger gemeente;bereid zich te vestigen; geindiceerd zijn Specifieke eisen gebruik harddrugs/verslaving; geen verblijfsvergunning Conta-indicaties voorgeschreven medicijnen innemen Huisregels 9 appartementen = 11 plaatsen voor volwassenen Aantal plaatsen nee. Streven is doorstroom na 2jaar Maximale verblijfsduur Regas Registratie eigen initiatief, verwijzers, eigen instelling Instroom Bijzonderheden
Sociaal pension Maresaete Vlissingen Emergis 18 en ouder. Geen echtparen Doelgroep geindiceerd zijn en ingeschreven als burger gemeente Specifieke eisen intern gebruik van alcohol/drugs/verslaving; geen verblijfsvergunning; geen Conta-indicaties Huisregels Aantal plaatsen Maximale verblijfsduur Registratie Instroom Bijzonderheden
nederlands spreken;onverzekerd voor ZK geen bijzonderheden 7 plaatsen 2 jaar (is ook gem verblijfsduur) Regas eigen initiatief; verwijzers
Sociaal pension Maresaete Goes Emergis 18 en ouder. Geen echtparen Doelgroep geindiceerd zijn en ingeschreven als burger gemeente Specifieke eisen intern gebruik van alcohol/drugs/verslaving; geen verblijfsvergunning; geen Conta-indicaties Huisregels Aantal plaatsen Maximale verblijfsduur Registratie Instroom Bijzonderheden
nederlands spreken;onverzekerd voor ZK geen bijzonderheden 7 plaatsen 2 jaar (is ook gem verblijfsduur) Regas eigen initiatief; verwijzers
Sociaal pension Hoeve la Salette Leger des Heils Vogelwaarde 18 jaar en ouder Doelgroep geindiceerd zijn Specifieke eisen intern gebruik van alcohol/drugs; op dit moment geen plaats voor gezinnen met Conta-indicaties Huisregels Aantal plaatsen Maximale verblijfsduur Registratie Instroom Bijzonderheden
kleine kinderen geen bijzonderheden 40 plaatsen waarvan ongeveer 30 wordt ingenomen door historische groep half jaar. Eventueel verlenging per maand. Clever eigen initiatief; verwijzers (steeds meer vanuit justitie) Hoeve was van oorsprong voor zwakbegaafden. Deze historische groep bestaat uit 20 tot 30 bewoners
28 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
Crisisopvang De lage Flancken Sas van Gent Emergis 18 jaar en ouder, eventueel met kinderen Doelgroep bereidheid tot vestiging; legaal in Nederland zijn Specifieke eisen intern gebruik van alcohol/drugs; verslaving; geen verblijfsvergunning. Conta-indicaties houden aan dagstructuur. veiligheidsafspraken Huisregels 7 plaatsen. 1 crisis uit de buurtbed Aantal plaatsen tot 3 maanden. Gemiddelde verblijfsduur is 44 dagen Maximale verblijfsduur Regas Registratie eigen initiatief, verwijzers, MOP , eigen instelling Instroom soms worden jongeren van 16/17 jaar opgevangen. Bijzonderheden Crisisopvang Maresaete Vlissingen Emergis 18 jaar en ouder (eventueel uitzonderingen) Doelgroep bereid tot vestiging Specifieke eisen uitzichtloze huurschuld; intern gebruik acohol/drugs/verslaving; geen Conta-indicaties Huisregels Aantal plaatsen Maximale verblijfsduur Registratie Instroom Bijzonderheden
verblijfsvergunning (behalve verblijfsafhankelijke vergunningen); geen Nederlands spreken; zwakbegaafdheid geen bijzonderheden 20 plaatsen actief uitstroombeleid. Gem verblijf is 45 dagen. Doorverwijzing naar bv Tijdelijk wonen Regas eigen initiatief; verwijzers, MOP 70% van buiten regio Zeeland via MOP. Op het moment worden alleen vrouwen opgevangen die met geweld te maken hebben gehad (veel jonge allochtone vrouwen).
Tijdelijk wonen De Lage Flancken Sas v Gent Emergis 18 en ouder eventueel gezinnen Doelgroep geregistreerd als burger gemeente; huur kunnen opbrengen Specifieke eisen gebruik harddrugs; verslaving; geen verblijfsvergunning; onverzekerd voor Conta-indicaties Huisregels Aantal plaatsen Maximale verblijfsduur Registratie Instroom Bijzonderheden
ziektekosten geen bijzonderheden 5 appartementen (min 5 volwassen) half jaar met mogelijkheid tot verlenging. Gemiddelde verblijfsduur is half tot drie kwart jaar Regas interne doorstroom -
Tijdelijk wonen Vlissingen Emergis 18 jaar en ouder Doelgroep Ingeschreven als burger van gemeente Specifieke eisen intern gebruik van alcohol/drugs/verslaving;psychiatrie; zwakbegaafdheid; geen Conta-indicaties Huisregels Aantal plaatsen Maximale verblijfsduur Registratie Instroom Bijzonderheden
verblijfsvergunning (behalve verblijfsafhankelijke vergunning); geen Nederlands spreken geen bijzonderheden 4 plaatsen half jaar. Eventueel verlenging tot 1 jaar Regas Doorstroom vanuit crisisopvang -
29 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
Tijdelijk wonen De Lage Flancken Hulst Emergis 18 en ouder eventueel gezinnen Doelgroep geregistreerd als burger gemeente; huur kunnen opbrengen Specifieke eisen gebruik harddrugs; verslaving; geen verblijfsvergunning; onverzekerd voor Conta-indicaties Huisregels Aantal plaatsen Maximale verblijfsduur Registratie Instroom Bijzonderheden
ziektekosten 2 woningen half jaar met mogelijkheid tot verlenging. Regas interne doorstroom Bestaat sinds 1 juni 2006, vooralsnog alleen plaatsen voor moeders met kinderen. Doorstroom van eigen mensen
Woonvorm Vlissingen Emergis 18 jaar en ouder Doelgroep bereid om zich te vestigen Specifieke eisen intern gebruik van alcohol/drugs Conta-indicaties geen bijzonderheden Huisregels 15 plaatsen; 2 voor verslaafden Aantal plaatsen streven naar doorstroom. Gem verblijfsduur; half jaar (maar sommige wonen er al Maximale verblijfsduur Registratie Instroom Bijzonderheden
5/6 jaar) Regas eigen initiatief; verwijzing; via eigen dag/nachtopvang -
Begeleid groepswonen Het Witte Huis Emergis 18 jaar en ouder Doelgroep ingeschreven als burger; bereid zich te vestigen Specifieke eisen intern gebruik van alcohol/drugs; geen verblijfsvergunning en onverzekerd voor Conta-indicaties Huisregels Aantal plaatsen Maximale verblijfsduur Registratie Instroom Bijzonderheden
ziektekosten zelfstandig kunnen functioneren 6 plaatsen (2 woningen met 3 clienten) na 1 jaar wordt gekeken naar vervolg Regas via Woonvorm -
Hoofdopvang Stichting Door Vlissingen 18 jaar en ouder Doelgroep nederlandse I.D. Specifieke eisen intern gebruik alcohol/drugs/verslaving; psychiatrische problematiek; Conta-indicaties dagprogramma Huisregels 7 maatschappelijke opvangplaatsen Aantal plaatsen 3 maanden tot 1 jaar Maximale verblijfsduur dossiers op papier Registratie via justitie Instroom vanuit hoofdopvang kunnen mensen doorstromen naar Middelburg (opvang voor Bijzonderheden langere tijd (1-2 jaar) en fase woningen (nazorg)
30 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
Overzicht voorzieningen voor de opvang van Zwerfjongeren Crisisopvang voor Jongeren, Stichting Agogische Zorgcentra Zeeland , Vlissingen Jongeren van 13 tot 18 jaar Doelgroep Bij voorkeur vaste dagvulling Specifieke eisen Verslaving, psychiatrische problematiek (Contra-) indicaties Ja Huisregels 10 reguliere plaatsen en een (politie) noodbed Aantal plaatsen Maximale verblijfsduur Ja Registratie Indicatie Bureau Jeugdzorg of organisaties met plaatsingsbevoegdheid Instroom Binnen zes weken dient indicatie te zijn gesteld en wordt gestreefd naar uitBijzonderheden /doorstroom. Als gevolg van capaciteitstekorten kan verblijfsduur sterk oplopen.
VertrekTraining, Stichting Agogische Zorgcentra Zeeland , Vlissingen Jongeren van 15 tot 18 jaar Doelgroep Specifieke eisen Gebruik van harddrugs (Contra-) indicaties Nvt Huisregels Onbeperkt Aantal plaatsen Geen verblijf Maximale verblijfsduur Nee Registratie Indicatie Bureau Jeugdzorg Instroom Ambulante begeleiding aan jongeren met als doel voorkoming thuisloosheid Bijzonderheden
Foyer de Jeunesse, Stichting Agogische Zorgcentra Zeeland, Vlissingen Jongeren van 17 tot 23 jaar Doelgroep Geschiktheid voor verblijf wordt in intake besproken Specifieke eisen (Contra-) indicaties Worden uitgereikt, onder andere niet dealen Huisregels 24 kamers Aantal plaatsen 2 jaar Maximale verblijfsduur Ja Registratie Zelfstandige aanmelding Instroom Bijzonderheden
Buurman Orsel Goes Humanitas Sinds aanvang onderzoek niet operationeel Bijzonderheden
31 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
Bijlage 3
Informatie over de gebruikte methoden
Vangst-hervangst methoden Vangst-hervangst methoden zijn manieren om de omvang van moeilijke te bereiken doelgroepen te schatten. Steekproefelementen worden letterlijk ‘gevangen’, maar ook weer losgelaten. Door verschillende steekproeven te trekken en te bepalen hoeveel elementen in meer dan één steekproef voorkomen kan een schatting worden gemaakt van de omvang van de populatie waaruit de steekproeven zijn getrokken. De naam ‘vangst-hervangst’ (capturerecapture) komt oorspronkelijk uit de biologie waar deze methode wordt gebruikt bij het schatten van populatiegroottes van dierensoorten. In de biologie is het gebruikelijk om de steekproeven op verschillende momenten in de tijd te trekken. Letterlijk worden dieren gevangen en later weer hervangen. Maar het is ook denkbaar dat twee vangers onafhankelijk van elkaar dieren vangen en op die manier tot steekproeven komen die min of meer gelijktijdig tot stand zijn gekomen. Na koppeling van bestanden kan het aantal personen worden bepaald die, al dan niet gelijktijdig, in de registraties voorkomen. Onder bepaalde veronderstellingen kan dan het aantal personen worden geschat dat in geen van de gekoppelde registraties voorkomt. Tezamen leveren de gekoppelde en de niet-voorkomende personen de schatting van de omvang van de populatie op. (Sikkel, D. et al, 2006) Chao-schatter Bij deze methode wordt gebruik gemaakt van aantallen mensen die slechts één of twee keer zijn gesignaleerd. De rechtvaardiging hiervoor is dat het aannemelijk is dat de mensen die nul keer zijn gezien, het meest lijken op personen die één of twee keer zijn gezien. De Chao-schatter levert een onderschatting op van de populatieomvang. Naarmate de personen meer afwijken van een homogene Poissonverdeling (de Poissonverdeling is een kansverdeling die met name van toepassing is voor variabelen die het voorkomen van bepaalde situaties tellen gedurende een gegeven periode) ligt de populatiewaarde verder af van de schatting. Petersen-schatter De Petersen-schatter gaat uit van twee registraties (bijvoorbeeld A en B), waarbij mensen op één van de volgende manieren in beeld komen: In beide registraties; Wel in a, niet in b; Niet in a, wel in b; In geen enkele registratie.
Wel in A Niet in A Totaal
Wel in B N (11) N (21) N (2)
Niet in B n (12) n (22)
Totaal N (1) N
Bij de subscripten van “n”: 1 = geregistreerd, 2 = niet geregistreerd. Het eerste subscript heeft betrekking op “A”, het tweede op “B”.
Het aantal mensen dat nergens is gezien (n (2,2)) blijft uiteraard onbekend, waardoor N ook onbekend blijft. Om een schatting van N te kunnen geven baseren we ons op de methode van Petersen en de hierin gebruikte formules (Seber, 1982).
32 Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland
Voorwaarden voor het toepassen van de Petersen-schatter zijn (Smit et al, 1996): Onafhankelijkheid; iedereen moet in principe vrij gebruik kunnen maken van de -bij het onderzoek betrokken – voorzieningen. Homogeniteit; de kans om geregistreerd te worden is voor ieder individu uit de doelgroep even groot. Geslotenheid; de populatie kent geen in- en uitstroom en is dus niet aan verandering onderhevig als gevolg van geboorte, sterfte en migratie. Perfecte ‘record linkage’; er moet met zekerheid vastgesteld kunnen worden of iemand al dan niet in beide registraties voorkomt. Personen moeten uniek geïdentificeerd kunnen worden. In het onderzoek ‘Omvang van de daklozenpopulatie in Zeeland’ zijn de aannamen van de Petersen-schatter geschonden. Schending van één of meerdere voorwaarden betekent een minder zuivere schatting van het aantal dakloze mensen. Daarom zijn we in betreffende onderzoek uitgegaan van de Chao-schatter (Seber, G., 1982).