Ontwikkelingsstrategie 2009-2013 voor de versterking van de visserijgemeenschappen in Zeeland
Naar een verbreding van de Zeeuwse visserij-economie
Inhoudsopgave
1 2
Inleiding..................................................................................................- 1 Regelingen ..............................................................................................- 2 2.1 Het Europees Visserijfonds ..................................................................... - 2 2.2 Stimuleringsregeling Voordelta................................................................ - 3 3 Beleidsmatige context .............................................................................- 4 3.1 Gemeentelijk Beleid............................................................................... - 4 3.2 Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012 .............................. - 4 4 Gebiedscontext........................................................................................- 5 4.1 Gebiedsafbakening, demografie en bevolkingsontwikkeling......................... - 5 4.2 Natuur en landschap.............................................................................. - 6 4.3 Economie ............................................................................................. - 6 4.3.1 Algemeen....................................................................................... - 6 4.3.2 Economische betekenis industrie en havens........................................ - 7 4.3.3 Economische betekenis landbouw...................................................... - 7 4.3.4 Economische betekenis recreatie en toerisme ..................................... - 7 4.3.5 Economische betekenis visserij en aquacultuur ................................... - 9 5 Uitdagingen, visie en speerpunten ........................................................- 11 5.1 Uitdagingen ........................................................................................ - 11 5.2 Visie .................................................................................................. - 12 5.3 Speerpunten....................................................................................... - 13 5.3.1 Innovatie ..................................................................................... - 13 5.3.2 Economische diversificatie .............................................................. - 13 5.3.3 Samenwerking .............................................................................. - 13 6 Organisatie............................................................................................- 14 6.1 Lokale visserijgroep ............................................................................. - 14 6.2 Werkwijze lokale visserijgroep .............................................................. - 15 6.3 Financiële verantwoording .................................................................... - 15 6.4 Beheersautoriteit................................................................................. - 15 6.5 Monitoring en evaluatie ........................................................................ - 15 7 Financiering ..........................................................................................- 15 Bijlage 1. Samenstelling Lokale Visserijgroep .....................................................I Bijlage 2. Toelichting werkwijze lokale visserijgroep ........................................ II Bijlage 3. Toetsingskader voor projecten As 4 en Voordelta ............................. IV
Versie maart 2014
1 Inleiding Zeeland en de visserij zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De eerste vermeldingen van Zeeuwse vissersschepen dateren uit de veertiende eeuw. Tegenwoordig vinden zo’n 1030 Zeeuwen werk in de visserij en de visverwerking. Met werknemers van andere bedrijfstakken, zoals de vishandel hierbij opgeteld, verdienen er zo’n 1800 Zeeuwen hun brood in deze sector. Echter onze dynamische visserij en schelpdier sector, die in staat was om op een aantal deelmarkten belangrijke posities op te bouwen, staat sterk onder druk. Zo staat de aanvoer (visserijvloot) de komende periode voor grote opgaven. De maatregelen voor de bescherming van de visbestanden en de daaraan gerelateerde teruglopende besommingen en de sterk fluctuerende energie en brandstofkosten, beïnvloeden de kostprijs waardoor deze niet langer gedekt kunnen worden door de prijs te verhogen. Nederland gelooft dat grote aanpassingen en innovatie kunnen bijdragen aan een levensvatbare visserijsector in Nederland. Visserij is meer dan economie. In de visserijgemeenschappen is de impact van de visserij op het maatschappelijk leven duidelijk zichtbaar. De veranderingen in de sector hebben invloed op de werkgelegenheid, de toeleveranciers, de verwerkende industrie, transportbedrijven en de handel. In deze ontwikkelingsstrategie wordt rekening gehouden met de sociaal-maatschappelijke impact van de veranderingsprocessen in de visserij. Zeeland heeft op dit moment nog zeven visserijhavens (Bruinisse, Zierikzee, Colijnsplaat, Tholen, Yerseke, Middelburg, Vlissingen en Breskens) en vier afslagen (Colijnsplaat, Yerseke, Vlissingen en Breskens) waar zeeproducten op de markt worden gebracht. De aanvoer, de handel, het transport en de verwerking van vis is voor de visserijgemeenschappen van groot economisch belang. Het reduceren van de capaciteit van bijvoorbeeld de platvis- en schelpdiervloot heeft grote gevolgen voor de lokale visserijgemeenschappen. Minder vissers op de schepen en een lagere aanvoer van tong, schol en schelpdieren door bijvoorbeeld de sluiting van de Voordelta voor visserij, noodzaakt tot een aanpassing van de sociaal-economische structuren in de visserijgemeenschappen. Daarom is uitvoering van As 4 van het Europees Visserij Fonds (EVF) alsook de stimuleringsregeling Voordelta een belangrijke stap om te komen tot duurzame ontwikkelingen in onze Zeeuwse visserijgemeenschappen. Het gaat immers om de welvaart en het welzijn van de vissersfamilies. Met deze ontwikkelingsstrategie willen wij, de visserijgemeenschap van Zeeland, een kader scheppen om de concurrentiekracht van de visserijsector in Zeeland te versterken, door het ondersteunen van initiatieven op het gebied van innovaties in de sector alsook het aan visserij gerelateerde werkgelegenheid aan de wal. Samenwerking is hierbij het sleutelwoord, omdat naast As 4 van het EVF en de initiatieven die in aanmerking komen voor de stimuleringsgelden Voordelta er meer initiatieven zullen zijn binnen het visserijgebied Zeeland. Alleen door deelname van partijen uit het veld kan er voldoende draagvlak gecreëerd worden om deze strategie tot een succes te maken. Er is naar gestreefd om een lokale visserijgroep te vormen, die bestaat uit vertegenwoordigers van verschillende sectoren en deelgebieden. Samen zullen we de schouders onder de integrale doelstellingen zetten zoals verwoord in deze ontwikkelingsstrategie om zo de doelstellingen verder te brengen en operationeel te maken. De uitdaging is om in de komende periode tot nieuwe vruchtbare samenwerkingsprojecten te komen. Wij willen met deze ontwikkelingsstrategie bewoners, organisaties en bedrijven in de regio uitdagen om met nieuwe ideeën en projectvoorstellen te komen, die een bijdrage kunnen leveren aan de verdere versterking van een duurzame ontwikkeling van de visserijsector en de visserijgemeenten in Zeeland.
-106-03-2014
2 Regelingen 2.1 Het Europees Visserijfonds Het Europees Visserijfonds (EVF) van de EU ondersteunt de werkgelegenheid en een duurzame ecologische en economische ontwikkeling van de visserijsector. De EU Verordening 1198/2006 (2006) biedt de mogelijkheid voor visserijgebieden om een beroep te doen op steunverlening voor projecten voor de periode 2007-2013. Het Nederlands kader hiervoor wordt gevormd door het Operationeel Programma (OP), getiteld “Perspectief voor een duurzame visserij” (17 juli 2007), waarin een analyse, een strategie en een uitwerking voor de vijf in de verordening genoemde Assen is opgenomen. De Assen 1 en 2 van dit OP zijn gericht op het verkrijgen van een stabiel en duurzaam evenwicht tussen visserijcapaciteit en vangstmogelijkheden. Binnen de Assen 3 en 4 ligt het zwaartepunt meer op het verhogen van een harmonieuze, evenwichtige en duurzame ontwikkeling van economische activiteiten en het creëren van een duurzame werkgelegenheid in gebieden waar de visserijsector deel van uitmaakt. Hierbij dienen vooral de verbetering van de kwaliteit van de banen en een verbeterde toegang voor jonge werknemers centraal te staan. As 1: Maatregelen voor de aanpAssing van de communautaire visserijvloot. De maatregelen in deze As richten zich primair op de Nederlandse platvisvloot, waarbij de reductie van de vangstcapaciteit samen moet gaan met flankerend beleid voor het opvangen van het verlies aan werkgelegenheid. Voor de overblijvende vloot dienen investeringen te worden gedaan om te komen tot meer duurzame visserijtechnieken. As 2: Aquacultuur, binnenvisserij, verwerking en afzet van visserij- en aquacultuurproducten. Maatregelen in deze As zijn gericht op een verdere verduurzaming van de Nederlandse schelpdiercultures, waarbij de ecologische en ruimtelijke beperkingen een belangrijke rol spelen. Daarnaast is er de noodzaak van een omschakeling en vernieuwingsslag in de binnenvisserij. Ten slotte ligt er binnen A2 een opgave om de duurzaamheid in verwerking en afzet van vis te bevorderen. As 3: Maatregelen van gemeenschappelijk belang. Hier komen de maatregelen ten goede aan de gehele sector en niet slechts aan de individuele ondernemer. Het gaat daarbij om het ontwikkelen en benutten van kennis en het stimuleren van samenwerking tussen vissers, ketenpartijen en NGO’s. De kennis dient ingezet te worden voor de bevordering van selectieve vangstmethoden, duurzaam beheer van visstanden en verbetering van de kwaliteit en traceerbaarheid van vis en visproducten. As 4: Duurzame ontwikkeling van visserijgebieden. In deze As, die in deze ontwikkelingsstrategie nader wordt uitgewerkt, ligt het accent op het bevorderen van de lokale werkgelegenheid in visserijregio’s en op het versterken van de concurrentiekracht van de lokale economie. Netwerken en samenwerking zijn daarbij sleutelwoorden. Afstemming en samenwerking met andere initiatieven moet daarbij gestimuleerd worden. As 5: Technische bijstand. De specifieke doelstelling van deze As is het opbouwen van een professioneel en veilig kader voor de invoering van de maatregelen van het EVF.
-206-03-2014
As 4 van het EVF heeft vanuit de kant van visserij een zelfde insteek als het nationale Leader-programma uit het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP2). Beide benaderingen zijn immers gericht op een versterking van de sociaal-economische structuur van het gebied en tevens op een versterking van de cultuurhistorische en culturele aspecten. Beide ook willen via een ‘bottom up’ wijze van projectontwikkeling werken en onderkennen de noodzaak tot samenwerking en ketenversterking om een duurzame ontwikkeling van het gebied tot stand te brengen. Door deze ontwikkelingsstrategie wil de visserijgemeenschap projecten stimuleren vanuit het kader van As 4 van het EVF OP ter verbetering van het welzijn en de welvaart van de Zeeuwse vissersfamilies. Vanuit de EU wordt voor As 4 € 5.000.000 ter beschikking gesteld voor de visserijgebieden in Nederland in de periode 2009-2013. Deze gelden worden verdeeld over zes aangewezen visserijgebieden. Er is per visserijgebied ruim € 800.000 beschikbaar. Dit geld dient vermeerderd te worden met in ieder geval hetzelfde bedrag aan nationaal publiek geld.
2.2 Stimuleringsregeling Voordelta Om soepel te kunnen reageren op de veranderende situatie in de Voordelta door de natuurcompensatie voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte is door het ministerie van Verkeer en Waterstaat en het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam gezamenlijk 12 miljoen euro beschikbaar gesteld aan de regio Voordelta. De gelden zijn specifiek bestemd voor visserij & aquacultuur (3 miljoen euro) en recreatie & toerisme (9 miljoen euro). Dit betekent dat er voor de visserij & aquacultuur van de subsidieregio's Zeeland en ZuidHolland er elk een bedrag van maximaal 1,5 miljoen euro beschikbaar is. Initiatieven die in aanmerking komen voor de stimuleringsgelden dragen bij aan de versterking van het economisch klimaat voor visserij en/of recreatie en toerisme. Als uitgangspunt wordt hierbij de Eco2-benadering gehanteerd. Dat houdt in dat projecten zowel economische als ecologische ontwikkelingen stimuleren. Daarnaast komen projecten in aanmerking wanneer ze tot doel hebben het imago van de streek te versterken. Uit verkenning van de mogelijkheden voor de vormgeving van de regeling bleek dat het splitsen van de stimuleringsgelden Voordelta voor beide doelen de beste optie is om het geld voor de regio beschikbaar te stellen. Voor de doelstelling recreatie & toerisme komen de stimuleringsgelden via de provinciale tijdelijke verordening stimulering Voordelta voor de regio beschikbaar. Voor de doelstelling visserij & aquacultuur heeft aansluiting bij het EVF de voorkeur. De provincies Zeeland en Zuid-Holland hebben daarom in overleg met het Gemeentelijk Havenbedrijf en het ministerie van Verkeer en Waterstaat besloten om de inzet van de stimuleringsgelden Voordelta onderdeel te laten zijn van As 4 van het Europees Visserij Fonds. De eigen criteria die verbonden zijn aan de stimuleringsgelden Voordelta zullen naast de criteria van As 4 EVF van kracht blijven. De stimuleringsgelden voor de Voordelta zijn bedoeld om initiatieven vanuit de visserijsector te ondersteunen die bijdragen aan de verduurzaming van de visserij teneinde te kunnen inspelen op het gewijzigde beheer in de Voordelta. Het is niet de bedoeling dat deze gelden ook ter ondersteuning van de recreatie en toeristische sector worden gebruikt, tenzij zo'n project een evidente, ondersteunende functie voor de verduurzaming van de visserij heeft. Initiatieven die een bijdrage leveren aan verduurzaming van de visserij in de Voordelta, bijvoorbeeld door certificering, of verbetering van het marktpotentieel, zullen bij beoordeling een pré krijgen. Bij onvoldoende initiatieven op deze gebieden heeft de Lokale Visserij Groep de mogelijkheid ook andere initiatieven te honoreren.
-306-03-2014
3 Beleidsmatige context
3.1 Gemeentelijk Beleid De visserijgebieden zoals afgebakend in paragraaf 4.1 bevinden zich binnen 7 gemeenten. Elk gemeente heeft een eigen gebiedsgericht beleid en daarmee zal moeten worden afgestemd. Voor uitvoering van projecten is het van belang dat de benodigde vergunningen zijn verkregen.
3.2 Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012 De provincie Zeeland heeft het integraal sociaal economisch beleidsplan (PSEB) vastgesteld voor de periode 2009-2012. In dit plan zijn de beleidsvoornemens beschreven voor de Zeeuwse economie en werkgelegenheid. Voor het Programma Visserij en aquacultuur is de volgende doelstelling gesteld: Het Zeeuwse visserij- en aquacultuurcluster pakt met kracht de veranderingen op, die de veranderende maatschappelijke inzichten en omstandigheden stellen aan een duurzaam opererende economische sector. Het handhaaft en bouwt - waar mogelijk – zijn concurrentiepositie verder uit. Het beleid dat afgelopen periode is ingezet, is gericht op de versterking van de economische potentie van het visserij en aquacultuurcluster. De komende jaren wordt dit beleid voortgezet. Hierbij wordt er naar de volgende doelstellingen gestreefd: • • •
De directe werkgelegenheid in de visserij en aquacultuursector is in 2012 minimaal op hetzelfde niveau als in 2008 (1790 FTE, bron RIBIZ); In 2012 zijn minimaal twee nieuwe schaal- of schelpdiersoorten in cultuur of onderzoek; Een nieuwe economische sector gericht op de binnendijkse kweek van aquatische organismen krijgt verder gestalte door de vestiging van 5 nieuwe bedrijven (dus van 10 naar 15) en een verhoging met 50% van de binnendijkse productie. In 2008 kent onze provincie 4 zeekraalkwekers met een productie van 30 ton zeekraal, 3 viskwekers met een productie van 200 ton en 3 zagerkwekers (20 ha) met een productie van 150 ton.
Het provinciaal beleid geeft aan dat behoud van de visserijsector (bestaande uit primaire productie, verwerking en handel) als karakteristieke economische activiteit voor de provincie van groot belang is, ook in de toekomst. Initiatieven die hieraan een bijdrage kunnen leveren, worden ondersteund en opgepakt, waar nodig en mogelijk, samen met verschillende partners. In de komende beleidsperiode wordt er prioriteit gegeven aan de ontwikkeling van de binnendijkse aquacultuursector en aan de verbetering van de (regionale) productieomstandigheden voor de schelpdiersector. Dit is uitgewerkt in de volgende speerpunten: • • •
Schelpdiercultuur in de duurzame Delta; Ontwikkeling binnendijkse aquacultuur; Promotie, kwaliteitsverbetering en marktperspectief.
-406-03-2014
4 Gebiedscontext 4.1 Gebiedsafbakening, demografie en bevolkingsontwikkeling Het visserijgebied Zeeland omvat 7 deelgebieden in de provincie Zeeland. Het bestaat specifiek uit de kernen aangegeven in tabel 1 in de gemeenten Schouwen-Duiveland, Noord-Beveland, Reimerswaal, Tholen, Vlissingen, Middelburg en Sluis. Deze selectie komt voort uit de criteria zoals die zijn gesteld in het OP Nederland (par. 6.4.2). Om te komen tot de selectie zoals deze te zien is in figuur 1, zijn de volgende criteria gehanteerd: • • • • •
Figuur 1: Visserij kernen in Zeeland
Aandeel in werkgelegenheid visserij; Gebied heeft eigen visserijvloot; Er is een visafslag; Culturele verbanden met de visserij; zoals de viering van visserijdagen; Past binnen de bestaande administratieve grenzen.
Binnen Zeeland is het totaal aan inwoners in de visserijkernen 47.860 inwoners zoals verder uitgewerkt is in tabel 1. Alle 7 benoemde visserij kernen maken deel uit van het visserijgebied Zeeland. Tabel 1: Bevolking en oppervlakte visserijgemeenten Zeeland Gemeente
Visserijkernen binnen de gemeenten
Aantal inwoners per visserijkern
Schouwen-Duiveland Noord-Beveland
Zierikzee, Bruinisse Colijnsplaat
Reimerswaal Tholen Middelburg Vlissingen Sluis
Yerseke Tholen Arnemuiden Vlissingen binnenstad Breskens
6.520 7.370 5.400 7.710 4.840
Totaal
Alle kernen
47.860
10.460, 4.000 1.560
Bron: CBS 2008
In het algemeen, maar ook specifiek binnen de visserijgemeenschap is de bevolking van Zeeland relatief oud. In verhouding met de rest van Nederland heeft dit gebied een hoger aandeel 60-plussers en een lager aandeel van de groep tussen 15 en 60 jarigen. Deze bevolkingsopbouw is veroorzaakt door een continue uitstroom van jongeren voor een opleiding en de beperktere instroom van jongeren, net afgestudeerden, jonge gezinnen en ouderen. Het aandeel jeugdigen (<15 jaar) is ongeveer even groot als in de rest van Nederland. Volgens de Bevolkingsprognose 2005 van de provincie Zeeland zal de leeftijdsopbouw van de Zeeuwse bevolking de komende 25 jaar ingrijpend veranderen.
-506-03-2014
Het aandeel inwoners tot 60 jaar zal sterk dalen, het aandeel 60-plussers behoorlijk stijgen, vooral na 2010. Het percentage jongeren zal licht dalen.
4.2 Natuur en landschap De Zeeuwse natuur is de natuur van de Delta. Op de overgang van de grote rivieren naar de zee hebben wind, zee en getij lange tijd vrij spel gehad. In combinatie met de lange geschiedenis van het inpolderen, heeft dit geleid tot de typische Zeeuwse natuur en het typische Zeeuwse landschap. Op de grens van land en water, zout en zoet en zand en klei zijn de belangrijkste Zeeuwse natuurgebieden te vinden: de deltawateren (met name Voordelta, Oosterschelde, Grevelingen), de duinen (met name Schouwen en Walcheren) en de oudlandreservaten (o.a. Yersekse en Kapelse Moer). Daarnaast kent Zeeland waardevolle cultuurlandschappen zoals heggengebieden, poelgronden en dijkenlandschappen. De bijzondere landschappelijke kwaliteiten van Zeeland zijn ook nationaal erkend: de gebieden Walcheren, Zak van Zuid-Beveland en West-Zeeuws-Vlaanderen zijn aangewezen als Nationaal Landschap Zuid-west Zeeland en de Oosterschelde als Nationaal park. De kwaliteit van natuur en landschap heeft in Zeeland een sterke overlap met de cultuurhistorische kwaliteit. De natuur en het landschap in Zeeland zijn in een lange periode tot stand gekomen door een samenspel van natuurlijke ontwikkelingen en menselijke inspanningen. Dit heeft geleid tot karakteristieke elementen in het landschap en een herkenbare uitdrukking van de verschillende grondgebruikfuncties, zoals de landbouw, de recreatie, de natuur en de steden en dorpen.
4.3 Economie 4.3.1 Algemeen De problemen waarmee de Zeeuwse economie te kampen heeft, zijn niet van vandaag of gisteren en beperken zich niet tot één of enkele sectoren. Het gaat om structurele problemen die zich met name in de sectoren agribusiness, industrie & havens en recreatie & toerisme voordoen. Mede door deze problemen, die hieronder toegelicht worden, neemt Zeeland in de Nederlandse economie een bescheiden plaats in. In 2002 bedroeg het bruto regionaal product (BRP) in Zeeland bijna 9 miljard euro, ofwel 2% van het Nederlandse BNP (LEADER Ontwikkelingsplan Zeeland, 2007-2013). Zeeland kent een relatief lage groei van de werkgelegenheid. De bedrijvendynamiek en de investeringsbereidheid blijven achter bij de landelijke ontwikkelingen. In de productiestructuur zijn de groeisectoren, met name de zakelijke dienstverlening, ondervertegenwoordigd. De werkloosheid is weliswaar relatief laag maar daarbij dient aangetekend te worden dat Zeeland een hoge uitgaande pendel heeft en dat de arbeidsparticipatie onder het landelijk cijfer ligt. In de provincie Zeeland is het aantal toetredende bedrijven laag. De provincie doet er echter alles aan om goede voorwaarden te scheppen voor nieuwe bedrijven. Zo kunnen de ondernemers die overwegen zich te vestigen in de provincie terecht bij EIZ, Economische Impuls Zeeland. EIZ helpt bedrijven onder andere bij het zoeken naar een goede locatie en introduceert ondernemers in het Zeeuwse netwerk. Nieuwe bedrijven zijn een noodzaak voor de Zeeuwse economie. De productiestructuur in de provincie lijkt ook in de toekomst geen goede bAsis te bieden voor een sterke economische ontwikkeling. Er zijn relatief veel bedrijven in de agrarische en industriële sector die de laatste jaren weinig groei kenden. Zeeland is een regio met een weinig dicht wegen- en spoornetwerk. De bereikbaarheid van de arbeids- en afzetmarkt is hierdoor minder goed. Binnen Nederland is de provincie afgelegen. Wel is het mogelijk om in ongeveer een uur in de Randstad te zijn. -606-03-2014
Het lage opleidingsniveau van de beroepsbevolking is een groot probleem. Eén van de oorzaken hiervoor is de ‘brain drain’ naar vooral de Randstedelijke provincies. Om deze ontwikkeling tegen te gaan is het van belang dat wordt geïnvesteerd in de diversiteit van het opleidingsaanbod en de aansluiting op de vraag vanuit het bedrijfsleven. Hoger beroepsonderwijs wordt in Zeeland aangeboden door de Hogeschool Zeeland, met twee locaties in Vlissingen (en één locatie in Terneuzen). Verder beschikt Zeeland over een Regionaal Opleiding Centrum (ROC Zeeland). Daarnaast is er het ROC Westerschelde in Zeeuws-Vlaanderen en een Agrarisch Opleidingscentrum het Edudelta College in Goes. Ten slotte is recent de Roosevelt Academy opgericht, gevestigd in Middelburg en onderdeel van de Universiteit van Utrecht. Al deze factoren zijn van invloed op de economische groei en kracht van de regio. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze als geheel onder het gemiddelde van Nederland ligt. Zeeland behoort tot de economische periferie van ons land met relatief weinig economische activiteiten. Voor groei scoort de provincie echter beter dan voorgaande jaren. Zeeland stijgt op de ranglijst van 40 regio’s in Nederland, al blijft de positie behoorlijk laag. 4.3.2 Economische betekenis industrie en havens De grootste goederenstroom binnen Europa loopt over water vanuit Nederland en België via de Rijn naar Duitsland, Oost-Frankrijk en Zwitserland. De Zeeuwse havens langs de Westerschelde spelen op dit traject een belangrijke rol. De Westerschelde is bovendien onmisbaar als toegang naar de havens van Antwerpen en Gent. Over de Westerschelde vaart een gevarieerde vloot van zeeschepen en binnenvaartschepen. Tussen de binnenlandse bestemmingen in Nederland en België wordt jaarlijks meer dan 100 miljoen ton vracht per schip vervoerd. De belangrijkste kanaal in Zeeland is het ScheldeRijnkanaal, vlak langs de grens met Noord-Brabant. 4.3.3 Economische betekenis landbouw Het economisch belang dat de sector land- en tuinbouw vertegenwoordigt is relatief groot. Qua bodemgebruik neemt landbouw veruit de meeste ruimte in beslag in Zeeland. De agrarische sector speelt een zeer prominente rol in dit gebied. De gemiddelde bedrijfsomvang van de Zeeuwse agrarische bedrijven is relatief groot: anderhalf keer zo groot als het gemiddelde Nederlandse bedrijf. De akkerbouw is verreweg de belangrijkste agrarische sector in Zeeland. Landbouw is dan ook de drager en beheerder van het landelijk gebied. Door de afnemende steun vanuit ‘Brussel’ hebben de Nederlandse akkerbouwers het de laatste jaren economisch erg moeilijk gekregen. Tientallen ondernemers zonder opvolger hebben hun bedrijf verkocht, meestal aan een melkveehouder uit een van de omliggende provincies. Van de blijvende akkerbouwers is een groot deel een nevenactiviteit gestart, bijvoorbeeld in de toeristische sector of op het gebied van agrarisch natuurbeheer. 4.3.4 Economische betekenis recreatie en toerisme Door de ligging aan de Noordzeekust en de aantrekkelijke omgeving trekt Zeeland veel bezoekers. Het Deltagebied biedt vele vormen van recreatie. Natuur en water zijn elementen waar bijna iedereen aan denkt bij Zeeland. De regio wordt dan ook bezocht door natuurliefhebbers vanwege de diverse natuurgebieden. Karakteristiek zijn de laaggelegen, drassige gebieden waar veel vogels foerageren en broeden. De Zak van Zuid-Beveland, met zijn kronkelende paadjes, de boomgaarden en de dijkjes vol bloemen en planten, is een voorbeeld van een aantrekkelijk gebied voor wandelaars en fietsers. Bovendien zijn de meeste wegen in Zeeland geschikt als fiets en wandelpaden. Toch is Zeeland bij recreanten en toeristen vooral geliefd vanwege de mooie stranden. Met zo'n 600 kilometer kuststrook is er plaats genoeg voor het uitoefenen van verschillende watersporten. Niet alleen de 77 jachthavens (commerciële en verenigingshavens) met zo'n 11.186 ligplaatsen zijn in het seizoen goed bezet, ook surfers en zeilers zijn niet meer uit -706-03-2014
de Zeeuwse binnenwateren weg te denken. Andere sporten zoals de kano-en roeisport, de sportvisserij, de duiksport en de zogenaamde 'snelle' watersporten als jet-en waterskiën worden steeds vaker beoefend in en op de Zeeuwse wateren. Figuur 3: Belang toerisme
Uit cijfers blijkt dan ook dat Zeeland aantrekkelijk is voor toeristen. Figuur 2 geeft het belang van toerisme weer voor de werkgelegenheid. Hieruit blijkt dat recreatie met name in Schouwen-Duiveland een belangrijke rol speelt. Zeeland heeft aantrekkingskracht op verschillende doelgroepen. Nederlandse, Duitse en Belgische gezinnen met kinderen worden vaak gezien in Zeeland, maar ook welvarende en actieve ouderen, liefhebbers van actief toerisme, cultuur- en natuurliefhebbers voelen zich thuis in Zeeland. Veel toeristen verblijven tijdens hun vakantie op één van de 197 campings. De bezettingsgraad op campings in Zeeland behoort tot de top van Nederland. Zeeland beschikt ook over 218 hotels en pensions en in totaal 64 bungalowparken. Toch is de populariteit van Zeeland als toeristenbestemming afgenomen. De consument stelt niet meer alleen eisen aan voorzieningen maar ook aan bijzondere omgevingskwaliteiten. Figuur 2: Belang Toerisme
Tabel 2: Ontwikkeling Nederlands toerisme in Zeeland
binnenlands toerisme in Zeeland
buitenlandse gasten in Zeeland
Aantal gasten
Aantal gasten
Aantal vakantieovernachtingen
Aantal vakantieovernachtingen
Zeeland
Aandeel in NL
Zeeland
Aandeel in NL
Zeeland
Aandeel in NL
Zeeland
Aandeel in NL
2002
1.681.000
9,00%
11.394.000
10,50%
573.000
6,00%
3.084.000
11,60%
2003
1.754.000
9,70%
12.133.000
12,00%
632.000
6,90%
3.465.000
13,70%
1.559.000 1.304.000
8,70% 7,50%
10.617.000 8.081.000
10,50% 8,40%
575.000 518.000
6,00% 5,20%
3.160.000 2.725.000
12,40% 10,80%
1.347.000 1.321.000
7,60% 7,50%
8.864.000 8.055.000
9,00% 8,40%
635.000 702.000
5,80% 6,40%
3.221.000 3.529.000
11,90% 12,60%
2004 2005 2006 2007
(Bron: ContinuVakantieOnderzoek 2007, bewerkt door Kenniscentrum (Kust)toerisme)
Bron: Statistiek Logies Accommodaties- CBS ,bewerkt door Kenniscentrum (Kust)toerisme)
-806-03-2014
4.3.5 Economische betekenis visserij en aquacultuur Zeeland en de visserij zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De Zeeuwse visserij bestaat uit twee belangrijke takken: de kust-, zee- en binnenvisserij en aan de andere kant de kweek van vis, schaal- en schelpdieren. Tabel 3 laat de werkgelegenheid binnen de totale visserijsector van 2000 tot 2008 zien. De toegepaste onderzoeksystematiek van RIBIZ – via enquetes – brengt met zich mee dat dit voorzichtige – lage - inschatting is. Tabel 3 Werkgelegenheid visserij Zeeland 2000-2008 (Bron: RIBIZ volgens sociaal economische schets, januari 2009) 2000 2001 2002 2003 Zee- en kustvisserij Binnenvisserij Kweken vis en schelpdieren Visverwerking Visgroothandel Detailhandel Overig Totaal
2004
2005
2006
2007
2008
480
400
370
330
350
450
470
450
440
10 230
10 260
30 330
30 360
30 340
30 340
30 320
30 320
30 300
480 550 210 20 1.970
560 600 160 20 2.020
520 610 130 20 2.010
470 610 120 20 1.940
380 580 120 20 1.820
380 580 120 20 1.820
240 590 130 30 1.800
260 610 130 20 1.820
260 630 120 20 1.800
Bron: Provincie Zeeland; Versterken, vernieuwen, verbinden sociaal economische schets Zeeland, januari 2009
Het visserij- en aquacultuurcluster is heel divers. Daarom is er onderscheid gemaakt naar deelsectoren. Om te beginnen wordt er een onderverdeling gemaakt in ‘visserij’ en aquacultuur. Waar visserij is gebaseerd op wildvangst, is bij aquacultuur enige vorm van menselijk ingrijpen in het groei/productieproces van het organisme. Deze verdeling is te zien in onderstaande figuur. De onderstreepte deelsectoren worden in de volgende paragrafen beschreven. Figuur 3 visserij- en aquacultuurcluster Zee- en kustvisserij
Visserijcluster Visserij en aquacultuurcluster aquacultuurcluster
Zee- en kustvisserij
Binnenvisserij of vaste vistuigvisserij
Off-shore
Traditionele schelpdiercultuur
On-shore
Extensieve en Intensieve kweek
Het gezicht van de Zeeuwse visserij wordt vooral bepaald door de grote Noordzeekotters, die hun thuishavens hebben waar ook de veilinghallen, staan: Vlissingen, Breskens en Colijnsplaat. Vanuit de havens van Vlissingen, Breskens en Colijnsplaat varen ca. vijftig kotters wekelijks uit om op de Noordzee op platvis te vissen (vooral tong en schol) en in mindere mate op andere vissoorten als kabeljauw en wijting (http://www.zeeland.nl/werken_ondernemen/werkgelegenheid/visserij_aquacultuur, 2009). De visaanvoer naar de Zeeuwse Visveilingen vindt plaats vanuit zee, maar ook over land, vanuit andere havens. Er is een grote diversiteit van aanvoer in platvissoorten, rondvissoorten en garnalen zoals; tong, schol, tarbot, griet, kabeljauw, rode poon, wijting, zeebaars, zeekat, schar en schelvis.
-906-03-2014
De platvisvloot bevindt zich een zwaar weer. De vangstcapaciteit is te groot in verhouding met de vangstmogelijkheden die het meerjarige plan voor tong en schol toestaat. Verder zoekt de sector naarstig naar duurzame alternatieven voor de boomkorvisserij. Dit vergt grote investeringen in innovatieve vistechnieken. De pelagische sector doet het in Nederland relatief goed. De bedrijven zijn goed georganiseerd en hebben moderne schepen. Een punt van zorg is de vraag of er ook in de toekomst voldoende vangstmogelijkheden bestaan binnen en buiten de EU(EVF OP, 17 december 2007) Binnenvisserij of vaste vistuigvisserij In de Zeeuwse binnenwateren vindt er binnenvisserij plaats. Het aantal beroepsbinnenvissers in Zeeland is ongeveer 65, waarvan de meesten zijn aangesloten bij de belangenorganisatie Federatie van Beroepsvissers Zuidwest- Nederland. Dit is de lokale afdeling van de Combinatie van Beroepsvissers. De belangrijkste visgebieden zijn het Volkerak-Zoommeer, Ooster- en Westerschelde,de Voordelta, Grevelingenmeer en het Veerse meer. Vanwege het feit dat de Ooster- en Westerschelde en de Voordelta geen binnenwateren zijn kan er eigenlijk beter gesproken worden over vaste vistuigvisserij (zoals fuiken, korven, staandwant, zegen en dergelijke). De Federatie van Beroepsvissers Zuidwest- Nederland heeft 4 leden/verenigingen,die de belangen behartigen in de vier belangrijkste visgebieden. De beroepsbinnenvissers hebben over het algemeen het recht om op aal, kreeft, witvis en bijvangst te vissen. Voor de Zeeuwse kreeft is het Keurmerk Zeeuwse Kreeft gestart met de procedure om eigen certificaat/M.S.C. label te verkrijgen. Naar schatting wordt er op dit moment 15-20 ton kreeft gevangen. De beroepsbinnenvisserij streeft naar een evenwichtig visstandbeheer met de nodige aandacht voor natuurlijke processen. Uitgangspunt is dat de visstand zichzelf duurzaam in stand moet kunnen houden. In 1999 is hiervoor door de overheid een nieuw beleid ingezet. Zo zijn er tal van visstandbeheercommissies (VBC's) in het leven geroepen. Binnen de VBC's wordt bepaald of er ruimte is voor een economische benutting van vis door de beroepsbinnenvisserij en op welke wijze de visserij kan plaatsvinden. Deze wordt vastgelegd in een visstandbeheerplan. De binnenvisserij is klein maar springlevend. De gevolgen van het Europese aalplan zijn op dit moment nog moeilijk te overzien. Duidelijk is dat er niet voor alle binnenvissers een toekomst is en dat er hard moet worden gewerkt aan de verbetering van de visstand in de binnenwateren(EVF OP, 17 december 2007). Schelpdiercultuur De visserij in Zeeland is bekend vanwege de schelpdieren. Met name de Zeeuwse mosselen en oesters zijn wereldberoemd. De mosselcultuur dateert al uit de 15e eeuw. Enkele weken per jaar, in het voor- en najaar, wordt het mosselzaad opgevist. Dit gebeurt voornamelijk in de Waddenzee. Daarna wordt het opgeviste zaad uitgezaaid op speciale percelen in de Waddenzee en de Oosterschelde. In een goed jaar verkopen de kwekers zo’n vijftig miljoen kilo mosselen. Yerseke, aan de rand van de Oosterschelde, is het centrum van de mossel- en oesterteelt. Hier staat de enige mosselveiling ter wereld. 60 mosselkwekers zijn op de Oosterschelde en de Waddenzee actief. Hier liggen de kweekpercelen die ze huren van de Nederlandse staat. De oesterteelt vormt de tweede tak van de schelpdiercultuur in Zeeland. In zowel de Grevelingen als de Oosterschelde vindt oesterteelt plaats. De platte Zeeuwse oester is misschien wel het beroemdste exportproduct van Zeeland. Van de platte oester worden jaarlijks 1 miljoen stuks verkocht. Van de goedkopere Japanse oester 30 miljoen. Ongeveer de helft van de oesters wordt naar België geëxporteerd. Andere exportlanden zijn Italië, Duitsland en Frankrijk. Met een aantal schepen wordt in de periode van eind augustus tot begin december voor de kust en in de Ooster- en Westerschelde ook op kokkels gevist. Per jaar wordt - 10 06-03-2014
vastgesteld hoeveel de vissers er mogen vangen, omdat er ook voldoende voedsel voor de vogels moet overblijven. De mossel-, kokkel en oestersector heeft een goede afzetpositie op de Belgische en de Zuid-Europese markt. De uitdaging voor deze sector is het vinden van voldoende grondstof die op een ecologisch verantwoorde manier gewonnen kan worden. Er bestaat hier een spanningsveld met de natuurwaarden in de productiegebieden. Daarnaast is kwaliteitsborging van de verhandelde schelpdierproducten een aandachtspunten. Inventiviteit en innovatie zijn hierbij de sleutelwoorden (EVF OP, 17 december 2007). Extensieve en Intensieve kweek Aquacultuur, het kweken van vis, schaal- en schelpdieren en gewassen, neemt een steeds nadrukkelijker plaats in. Het schone Oosterscheldewater of opgepompt zout grondwater is uitstekend geschikt voor de kweek van zoutwatervissen. Met het telen van zoutminnende planten als zeekraal en lamsoor wordt ook druk geëxperimenteerd. Het kweken van de organismen kan zowel in open water gebeuren als in bassins. In 2008 kent onze provincie 4 zeekraalkwekers met een productie van 30 ton zeekraal, 3 viskwekers met een productie van 200 ton en 3 zagerkwekers (20 ha) met een productie van 150 ton (PSEB 2009-2012). In de afgelopen jaren is een groot aantal initiatieven ontwikkeld op het gebied van de binnendijkse kweek van aquatische organismen. In 2007 heeft de ontwikkeling van een economische, competitieve sector gericht op het opkweken van aquatische organismen in binnendijkse vijversystemen, een forse impuls gekregen door de start van het project Zeeuwse Tong. Kansrijke ontwikkelingen zijn er ook op het gebied van productie van uitgangsmateriaal voor schelpdiercultuur in zogenoemde broedhuizen. Dit geldt ook voor ontwikkelingen met betrekking tot het kweken van algen; als schakel in de productie van schelpdieren, als biobrandstoffen of voor het ontleden in basischemicaliën (Wageningen update, maart 2009).
5 Uitdagingen, visie en speerpunten 5.1 Uitdagingen Binnen de visserij liggen de grote uitdagingen voor de komende periode op het gebied van innovatie en ecologie. Daardoor zal het als vissers noodzakelijk zijn om sterk te investeren in innovatieve productietechnieken die de duurzaamheid van de visserij vergroten. Zo kan ook voor de toekomst een goed economisch perspectief behouden blijven. Daarbij zal het nodig zijn om rekening te houden met ecologische randvoorwaarden die bepaalde activiteiten aan banden zal leggen. De strikte bescherming van de Oosterschelde en de Voordelta maakt grootschalige expansie van aanwezige sectoren moeilijk – de kansen kunnen niet op een klassieke manier worden benut. De visserij zal zich op passende wijze moeten ontwikkelen en zich moeten bezien in Natura 2000. De SWOT Analyse(Strength, Weakness, Opportunities, Threats) zoals deze in het EVF OP van 17 december is weergegeven voor de visserijsector in Nederland, geldt ook voor de visserijsector in Zeeland(zie tabel 4). In de SWOT analyse staan aanknopingspunten voor de wijze waarop de visserij zich verder kan gaan ontwikkelen. De sterkten en kansen uit de analyse kunnen beter benut worden en de zwakten en bedreigingen kunnen worden verkleind. Vele zwakten en bedreigingen zijn op dit moment van kracht. Daarom is er een hoge mate van urgentie om op passende wijze nieuwe wegen te verkennen.
- 11 06-03-2014
Tabel 4 SWOT-analyse van de visserijsector in Nederland
Sterkten • • • •
Kwalitatief sterke producten met goede vraag Co-management Veerkrachtige familiebedrijven/sterk ondernemerschap Sterk handel en verwerkingsindustrie Comparatieve marketingvoordelen
• Kansen • • • • • • • •
•
Potentiële innovatiekracht (energiebesparingen, selectiviteit, diversificatie) en proefprojecten Aanpassingen van capaciteit Herstel en verbetering van visstanden Nauwere samenwerking (horizontaal en verticaal) Certificering van visserij en haar producten Sterkere organisatie Afzet potentieel Duurzame vermeerdering Diversificatie
Zwakten • • • • •
•
Energie-intensiteit en –afhankelijkheid Overcapaciteit/lage benuttinggraad Veroudering vloot Kwetsbare rentabiliteitspositie Sectororganisatie Monocultuur, specialisatie
Bedreigingen • • • • •
•
Hoge energieprijs Acceptatie (milieu/publiek) van vismethoden Bemanningsbeschikbaarheid Traag herstel van de visstand Substitutie door invoerproducten Concurrentie door andere (derde) landen
Naast de direct aan visserij gelieerde ontwikkelingen dient aandacht geschonken te worden aan de verdere ontwikkeling van de visserij en de visserijgemeenschappen als onderdeel van het Zeeuwse erfgoed en de cultuurhistorie. Juist in het vergroten van diversificatie zoals recreatieve en culinaire activiteiten zullen het maatschappelijk draagvlak van de traditie van de visserijgemeenschappen ondersteunen. Hier liggen kansen voor een duurzame ontwikkeling en daarmee de instandhouding van de visserijgemeenschappen. De onderstreepte kansen in de SWOT analyse zijn de kansen waar de visserijsector in Zeeland zich specifiek op wil richten. De regio zal dus haar weg zoeken vanuit deze oriëntaties: innovatie, economische diversificatie en samenwerking.
5.2 Visie Duurzame visserijontwikkeling in Zeeland is het verenigen van deze oriëntaties in één strategie voor economische, sociale en culturele ontwikkeling. Samenwerking, zowel binnen als buiten de sector, vormt een krachtig instrument. Hierbij is het belangrijk dat het maatschappelijke draagvlak versterkt wordt binnen de visserijgemeenschappen. Economische diversificatie en het samenwerken met partners binnen en buiten de sector kan hierbij behulpzaam zijn omdat dit kan leiden tot nieuwe product-markt combinaties en verbreding binnen de visserijsector. Een sleutel tot duurzame economische ontwikkeling ligt in het verder ontwikkelen en uitbouwen van nieuw ondernemerschap. Het gaat om ondernemerschap dat gericht is op toekomstige ontwikkelingen. Dat kan innovatief ondernemerschap in de visserij zelf zijn, verbreding in de bedrijfsvoering of samenwerking met andere ondernemers in de visserij of vanuit andere sectoren. Ketenvorming biedt daarbij nieuwe marktkansen. De Leader-werkwijze zoals deze ook bij de uitvoering van As 4 bedoelt is vormt bij uitstek een instrument om dit proces op gang te brengen en te begeleiden. Deze aanpak werkt vanuit de sociaal-culturele identiteit van vissersdorpen, c.q. de visserijregio Zeeland en zoekt kansen via een geïntegreerde en multisectorale aanpak. Primair richt deze aanpak zich op het bevorderen van de lokale werkgelegenheid en het versterken van de concurrentiekracht van de lokale economie.
- 12 06-03-2014
De uitdaging hierbij is om de krachten vanuit de verschillende onderdelen uit de visserijsector te bundelen, samen te brengen met relevante vertegenwoordigers en innovatoren uit andere sectoren om maatwerkoplossingen te vinden voor lokale of regionale vraagstukken. Deze ontwikkelingsstrategie en de vorming van de lokale visserij groep zijn daarin sleutelfactoren, die dit proces in gang moeten zetten en begeleiden. Netwerkvorming, samenwerking en het leren van ervaringen, hier en elders, vormen sleutelbegrippen in een dergelijke aanpak om juist de gebiedsgerichte aanpak via samenwerking en netwerken met een breed scala van sectoren mogelijk te maken: de recreatie- en toerismesector, de land- en tuinbouw, de cultuurhistorie, de sociale sector en het onderwijs. Een gebundelde kracht vanuit deze plaatselijke groep, waar praktijkkennis van de visserij, kennis en innovatie vanuit de toegepaste wetenschap en aanliggende netwerken aan zijn toegevoegd, zal – samen met lokale projectuitvoerders en netwerken – zorg dragen voor het bedenken en begeleiden van integrale en innovatieve projectideeën.
5.3 Speerpunten Op basis van de SWOT in paragraaf 5.1 wordt de uitvoering van As 4 van het EVF, inclusief de inzet van de Voordelta-middelen, voor het Zeeuwse visserijgebied gericht op het bevorderen van - innovatie; - de ontwikkeling van alternatieve economische activiteiten; - samenwerking en netwerkvorming. Daartoe zijn de volgende 3 speerpunten voor uitvoering van As 4 voor Zeeland benoemd. 5.3.1 Innovatie Het gaat hierbij om innovatieve voorbeeldprojecten zoals • Productvernieuwing; • de ombouw van bedrijven naar andere vangsten; • het ontwikkelen van nieuwe productiemethoden als aquacultuur; • nieuwe, innovatieve technologieën; • verbetering van het visstandbeheer; • het ontwikkelen van nieuwe markten. 5.3.2 Economische diversificatie Het gaat hierbij om verbreding van bestaande bedrijven met nieuwe economische activiteiten en markten uit andere sectoren zoals - culinair/restauratief; - cultureel; - streekproducten; - recreatief- en toeristische. En het gaat hierbij om projecten waarbij de lokale of regionale sociaal-culturele identiteit van vissersdorpen wordt versterkt en benut. 5.3.3 Samenwerking Samenwerking kan op vele manieren gestalte krijgen. Het gaat om samenwerking binnen de visserij (vissers, kennisinstelling en visverwerking). Dit kan een opmaat vormen voor nieuwe innovatieve projectideeën. Het gaat ook om samenwerking tussen partners uit verschillende economische sectoren die kan leiden tot verbreding en nieuwe product-markt combinaties. Het gaat om pilotprojecten die laten zien hoe de samenwerking tussen vissers, ketenpartijen, kennisinstellingen en/of maatschappelijke organisaties wordt vorm gegeven en tot duurzame economische activiteiten leidt, zoals • efficiëntieverbetering door samenwerking tussen vissers (groepen); - 13 06-03-2014
• •
ketenontwikkeling en gezamenlijke promotie; het samen met andere partijen activiteiten doen die gericht zijn op de benutting van typische vissershavens voor alternatieve activiteiten bijv. toerisme.
6 Organisatie De ontwikkelingsstrategie neemt een positie in naast de lopende beleidskaders vanuit Rijk, Provincie en Gemeente op het gebied van sociaaleconomische ontwikkeling. Enerzijds gaat het er om innovatieve voorbeeldprojecten te subsidiëren, anderzijds heeft de ontwikkelingsstrategie een heel eigen opgave door groepen en sectoren te willen verbinden waardoor er innovatie en integrale projectontwikkeling kan ontstaan. Hierdoor zal men in de regio bewust zijn van de vraagstukken en de gezamenlijke identiteit. De strategie om dit te bereiken is dat de lokale visserijgroep naast toetsende instantie voor ingediende projectvoorstellen zijn taak zal uitbreiden met een initiërende taak, een aanjaagfunctie. Via gerichte brainstormsessies met stakeholders en innovatieve denkers in en buiten de sector zullen mogelijkheden verkend worden om innovatieve, integrale projecten te ontwikkelen. Zo krijgt de regio een lokale groep die zelf het goede voorbeeld geeft en daarmee: • verbindingen legt en samenwerking demonstreert tussen sectoren en • zelf innovatieve projectideeën ontwikkelt, uitdraagt en probeert te concretiseren.
6.1 Lokale visserijgroep De lokale visserijgroep vormt het centrale orgaan, dat de implementatie en uitvoering van deze ontwikkelingsstrategie ter hand neemt. Conform de regels van de EU bestaat de lokale visserijgroep uit een groep personen, die een representatieve afspiegeling van de regio vormt en uit maximaal 50% personen afkomstig uit de publieke sector en minimaal 50% uit de private sector bestaat. Bij de werving en selectie van personen voor de lokale visserij groep is gestreefd naar een evenwichtige samenstelling wat betreft de geografische herkomst en qua sectorale achtergrond/netwerk. Het publieke deel van de lokale visserijgroep wordt gevormd door een representatieve afvaardiging van de in totaal 7 betrokken gemeenten en een afgevaardigde van de provincie. De lokale visserijgroep wordt voorgezeten door de gedeputeerde visserijzaken. De lokale visserijgroep wordt ondersteund door de projectleider, die verantwoordelijk is voor het secretariaat van de lokale visserijgroep, de uitvoering van het programma voor haar rekening neemt en de “linking pin” met de projectaanvragers is. Een overzicht van de samenstelling van de lokale visserijgroep is opgenomen in bijlage 1. De verantwoordelijkheden van de lokale visserijgroep zijn: • het opstellen van de ontwikkelingsstrategie en de coördinatie van de uitvoering ervan; • het maximaal benutten van beschikbare budgetten en het genereren van een zo hoog mogelijke bijdrage uit de private sector daarbij (de zgn. multiplier); • selectie en doorgeleiding van en advisering over projecten richting Dienst Regelingen (DR) van het ministerie van LNV die een technische en EU-conforme toets uitvoert en vervolgens de beschikkingen verstrekt. Taken van de lokale visserijgroep: • stimuleert, genereert en faciliteert initiatieven die bijdragen aan de uitvoering van de Ontwikkelingsstrategie; • beoordeelt subsidieaanvragen op basis van de OS -criteria en voorwaarden voor het indienen en beoordelen van projecten; • legt projectvoorstellen – met advies - ter finale beoordeling voor aan het ministerie van LNV; - 14 06-03-2014
• • • • • •
bewaakt de samenhang en samenwerking in de regio; stemt af met ander gebiedsgericht beleid in het regio; bewaakt de financiële afwikkeling van de projectaanvragen op programma niveau; stelt jaarlijks een werkplan en voortgangsrapportage op; participeert in de landelijke en EU Visserijnetwerken; organiseert communicatieactiviteiten over EVF As 4.
6.2 Werkwijze lokale visserijgroep De manier waarop de lokale visserijgroep haar activiteiten heeft georganiseerd is uitgewerkt in taken en verantwoordelijkheden die zijn gebaseerd op de rollen en procedures zoals deze zijn uitgewerkt en beschreven in het OP Nederland (par. 6.4.4 en 6.4.5). deze zijn verder beschreven in bijlage 2.
6.3 Financiële verantwoording De financiële en administratieve systemen zullen voldoen aan de regels en voorschriften zoals het EVF die stelt.
6.4 Beheersautoriteit Het beheer van het programma wordt in nauw overleg met de provincie en DR van het ministerie van LNV en in samenhang met het beheer van de andere ‘Assen’ van het EVF door de Dienst Regelingen uitgevoerd. Daarnaast zal de beheersautoriteit, zijnde de Dienst Regelingen van het ministerie van LNV, de samenwerking binnen en tussen visserijgroepen bevorderen; dit wordt gecoördineerd door een specifiek daartoe aangestelde secretaris. Vanuit het Platform van Visserijgemeenschappen zal een Nationaal Netwerk worden gevormd en de contacten met het Europees Netwerk worden ontwikkeld.
6.5 Monitoring en evaluatie In bijlage 3 is aangegeven welke criteria zullen worden gehanteerd bij de beoordeling en uitvoering van de projecten. Bijlage 3 maakt een onderscheid tussen projecten die ondersteund kunnen worden uit As 4 en projecten die ondersteund kunnen worden uit het stimuleringsfonds voor de Voordelta.
7 Financiering EU/EVF Voor het Visserijgebied Zeeland is het beschikbare budget vanuit het EVF € 831.188,-. 10% van deze middelen zal worden aangewend voor de uitvoering van het Programma (€ 83.119). Daarnaast zal € 150.000 als co-financiering ingezet worden voor de Voordeltamiddelen. Dit vanwege de eisen die de Europese Commissie aan een dergelijke constructie stelt. Hierdoor resteert een bedrag van € 598.069 aan 'projectgeld'. Eenzelfde bedrag zullen regionale overheden inzetten, terwijl private partijen een nader te bepalen bijdrage zullen leveren. Bij het aanvragen van private initiatieven zal de begunstigde minimaal 10% en maximaal 50% van de totale kosten voor eigen rekening moeten nemen, afhankelijk van het eigen profijt en afhankelijk van het maatschappelijk belang cf. ontwikkelingsstrategie EVF As 4 Zeeland.
- 15 06-03-2014
Stimuleringsgelden Voordelta Zoals gesteld zijn de criteria zoals verwoord in het toetsingskader onverkort van toepassing op de in te zetten Stimuleringsgelden Voordelta. In het kader van de Stimuleringsgelden Voordelta is door het ministerie van Verkeer en Waterstaat resp. het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam een bedrag van in totaal € 3 miljoen beschikbaar gesteld aan de provincies Zeeland en Zuid-Holland (Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 26 augustus 2008, VenW/DGLM/2008/227/d60148). In overleg tussen beide provinciebesturen is een onderlinge verdeling gemaakt waarbij beide provincies de helft van dit budget mogen inzetten (provincie Zuid-Holland, 14 juli 2009, PZH-2009-491097). Derhalve is voor de provincie Zeeland € 1,5 miljoen beschikbaar ter ondersteuning van kansrijke visserijgerelateerde initiatieven die een relatie kennen met de Voordelta. Evenals voor de EVF as-4 middelen geldt dat de inzet van de Stimuleringsgelden Voordelta op co-financieringsbasis plaatsvindt. Dit houdt in dat maximaal 50% van de subsidiabele kosten per project afkomstig kan zijn uit de Stimuleringsgelden Voordelta. De keuze voor implementatie van de middelen via het spoor van EVF as-4 impliceert dat tenminste 10% van de subsidiabele kosten per project afkomstig dient te zijn uit deze as-4 middelen. De overige (minimaal) 40% dient anderszins door projectuitvoerder gegenereerd te worden. Deze middelen kunnen afkomstig zijn uit andere (subsidie-)bronnen. Cumulatie met andere Europese middelen is echter uitgesloten vanwege het verbod op stapeling. De minimale eigen bijdrage die projectuitvoerder dient te genereren is in alle gevallen minstens 10% van de totale kosten. De Stimuleringsgelden zullen gefaseerd ingezet worden. In 2010 en in 2011 zal de helft van het beschikbare budget ingezet worden. Eventueel resterende middelen worden vanaf 2012 beschikbaar gesteld.
Beheerskosten De uitvoering van het subsidieprogramma brengt kosten met zich mee. Hierbij kan gedacht worden aan kosten voor communicatie, publiciteit, seminars, werkbezoeken, accountantsverklaring en programmamanagement. Ter dekking van deze beheerskosten zal 10% van de beschikbare Europese middelen uit as-4, zijnde € 83.119 en 5% van de Stimuleringsgelden Voordelta, zijnde € 75.000 worden aangewend.
- 16 06-03-2014
Tabel 5 Financiering EVF as-4 2010 – 2013
Uitvoering projecten EVF as-4 748.071
Voordelta middelen 1.425.000
Prov. Zeeland 221.832
Ov. Regio P.M.
Privaat
Totaal
P.M.
2.394.903
Prov. Zeeland 0
Ov. Regio 0
Privaat
Totaal
0
158.119
Prov. Zeeland
Ov. Regio
Privaat
Totaal
193.762
0
0
193.762
Privaat
Totaal
P.M.
2.746.784
Beheerskosten EVF as-4 83.119
Voordelta middelen 75.000
Uitvoeringskosten EVF as-4
0
Voordelt a middelen 0
Totaal EVF as-4 831.190
Voordelta middelen 1.500.000
Prov. Zeeland 415.594
Ov. Regio P.M.
- 17 06-03-2014
Bijlage 1. Samenstelling Lokale Visserijgroep
Voorzitter: dhr. C. van Beveren Secretaris: dhr. J. Broodman
(gedeputeerde visserij) (Provincie Zeeland, afdeling Economie)
Leden: • Dhr. H.J. van Geesbergen • Dhr. J. Geleijnse • Dhr. F. Lokerse • Mw. C. Seip • Dhr. J. de Rooij • Dhr. P. Poley • Dhr. J. Heringa • Mw. A. Brader
(PO Delta-Zuid) (Fed. Beroepsvissers ZW-Ned) (vismijn Breskens-Vlissingen) (Ver. van Mosselhandel) (Ned. Oester Vereniging) (St. Promotie Zeeland Delta) (HZ University of Applied Sciences) (Zeeuwse Milieufederatie)
• • • • • • •
Dhr. Dhr. Dhr. Dhr. Dhr. Dhr. Dhr.
H. van Kooten J. Huisman R. van Doorn J.J. Aalberts F.J. Goosen G. Houtekamer C. Almekinders
gemeente gemeente gemeente gemeente gemeente gemeente gemeente
Noord-Beveland Reimerswaal Vlissingen Middelburg Tholen Schouwen-Duiveland Sluis
I 06-03-2014
Bijlage 2. Toelichting werkwijze lokale visserijgroep De lokale visserijgroep vergadert ca. drie keer per jaar om aanvragen in behandeling te nemen, acties voor projectontwikkeling te bepalen en de afstemming met de andere gebiedsprogramma’s te bespreken. De lokale visserijgroep wil een actieve en initiërende rol spelen in de realisatie van de in deze ontwikkelingsstrategie beschreven doelen d.m.v. het stimuleren, initiëren en genereren van projectideeën. De projectideeën zullen doorgenomen worden aan de hand van de voorwaarden en criteria die zijn opgenomen in het toetsingskader dat de lokale visserijgroep hanteert bij de beoordeling van projectvoorstellen (Bijlage 3). Het succes van de uitvoering van het ontwikkelingsstrategie is grotendeels afhankelijk van de kwantiteit en kwaliteit van de projecten die worden ingediend. De lokale visserijgroep vervult een spilfunctie op het gebied van projectontwikkeling, selectie en goedkeuring. De werkwijze bij de projectverwerving en projectontwikkeling is veelal maatwerk. Er kan zowel sprake zijn van lokale/regionale initiatiefnemers als van speerpunten/actiepunten waarvoor door de lokale visserijgroep trekkers worden gezocht. De lokale visserijgroep en de projectleider nemen hierbij als ‘front-office’ een actieve rol in en bemiddelen en helpen initiatiefnemers. Formeel traject: De ontwikkeling van idee of initiatief naar een concreet en geformaliseerd projectvoorstel doorloopt een aantal fasen, t.w.: 1. Lokale visserijgroep beoordeelt het project voorstel van het ingediende project op basis van de ontwikkelingsstrategie. 2. Lokale visserijgroep geeft advies aan LNV Directie Regelingen. 3. LNV Directie Regelingen beoordeelt ingediende project voorstel op EU wet- en regelgeving. 4. LNV Directie Regeling Beschikt. Communicatie en PR Vanuit de EU zijn de volgende voorwaarden gesteld aan communicatie: 1. Ten aanzien van de Ontwikkelingsstrategie. De lokale visserij groep is verantwoordelijk voor promotie en publiciteit van de uitvoering van de ontwikkelingsstrategie: • Uitdragen van de ontwikkelingsstrategie in de regio; • Informeren potentiële begunstigden/geïnteresseerden over voortgang ontwikkelingsstrategie; • Toezien op correcte toepassing door projectaanvragers van regelgeving rond promotie en publiciteit. 2. Ten aanzien van projecten. Projectaanvragers moeten bij uitvoering van projecten voldoen aan de Europese richtlijn voor promotie en publiciteit en hebben de volgende verplichtingen: II 06-03-2014
• • • • •
Het voldoen aan de publiciteitsvoorschriften van de EU; Het plaatsen van borden bij openbare werken; Het plaatsen van een gedenkplaat bij openbare voorzieningen; Aangeven dat de EU medefinancier is in geval het communicatiemiddelen betreft gericht op externe contacten (werving afnemers, pers e.d.); Het verstrekken van inhoudelijke informatie over het project t.b.v. communicatieactiviteiten van de ontwikkelingsstrategie, Bij subsidieverstrekking worden initiatiefnemers hierover geïnformeerd.
III 06-03-2014
Bijlage 3. Toetsingskader voor projecten As 4 en Voordelta Naam project: Formele criteria Voorwaarden voor projecten As 4 en Voordelta
Ja
Nee
Opmerkingen
Is uitvoering van het project binnen het vastgestelde beleid op Europees, nationaal of regionaal niveau mogelijk ? Zijn de benodigde vergunningen verleend of worden deze op korte termijn verleend ? Heeft het project een relatie met één van de Zeeuwse visserijkernen ? Is aangetoond dat het verlenen van een financiële bijdrage uit AS 4 EVF en/of Stimuleringsmiddelen Voordelta noodzakelijk is voor de realisatie van het project dan wel dient ter versnelde uitvoering of kwaliteitsverbetering van het project ? Past het project binnen (de doelstellingen van) de ontwikkelingsstrategie ? Ligt de uitvoeringsperiode van het project binnen de uitvoeringsperiode van de ontwikkelingsstrategie 2010-2013 ? Is aangetoond dat de overige financiering van het project verzekerd is ? Levert projectuitvoerder een eigen bijdrage van ten minste 10% van de totale kosten ? Is sprake van een dusdanige eigen bijdrage dat het projectvoorstel een pré verdient ? Voldoet het project aan de vereiste minimumbedrag voor investerings- of onderzoekskosten ?
Conclusie:
IV 06-03-2014
Naam Project:
Score
Toelichting:
1 t/m 10 Wegingscriteria Voorwaarden voor projecten As 4 en Voordelta Levert het project een bijdrage aan de versterking van het economisch klimaat en werkgelegenheid van de visserij- en aquacultuursector? In de Ontwikkelingsstrategie zijn 3 speerpunten benoemd. Op welke van de genoemde speerpunten 'scoort' het project? a) Innovatie in de sector via voorbeeldprojecten b)
Economische diversificatie met andere sectoren
c)
Samenwerken en verbinden
Vervult het project een voorbeeldfunctie en zijn de resultaten ervan overdraagbaar ? Levert het project een bijdrage in de termen van duurzaamheid (People, Planet, Profit) ? Is er een directe relatie met het bodembeschermingsgebied Voordelta ? Algemeen criterium Wat is de algemene indruk van het projectvoorstel (uitvoeringsgerichtheid, slagingskans, continuering na subsidieperiode)
Totaalscore project:
1 = geen bijdrage op dit onderdeel 2 = matige bijdrage op dit onderdeel 3 = matige tot redelijke bijdrage op dit onderdeel 4 = redelijke bijdrage op dit onderdeel 5 = redelijke tot goede bijdrage op dit onderdeel 6 = goede bijdrage op dit onderdeel 7 = goede tot zeer goede bijdrage op dit onderdeel 8 = zeer goede bijdrage op dit onderdeel 9 = zeer goede tot uitstekende bijdrage op dit onderdeel 10=uitstekende bijdrage op dit onderdeel
V 06-03-2014