Omgaan met Krimp; kansen en uitdagingen voor natuur, toerisme en recreatie Verslag
29 maart 2011 Kasteel Groeneveld, Baarn Dagvoorzitter: Joep Thönissen, directeur RECRON
1
Inleiding Krimp is sinds enige tijd een veelbesproken onderwerp. Dat het fenomeen plaats vindt en niet zo maar kan worden tegen gegaan is inmiddels geaccepteerd. Recreatie en toerisme wordt vaak als mogelijkheid genoemd om werkgelegenheid en voorzieningenniveau op pijl te kunnen houden in krimpregio’s. Maar is dat zo? Welke bijdrage kan die sector leveren? Verschilt dat per regio?
1. Ochtendprogramma Het ochtendprogramma gaf een theoretische onderbouwing aan de deelnemers. Welke middelen hebben regio’s om inzichtelijk te krijgen wat de economische betekenis kan zijn van de toerisme en recreatie? En hoe kunnen natuur, toerisme & recreatie elkaar versterken?
1.1 Inleiding Harry Boeschoten (Staatsbosbeheer) Aan de hand van het voorbeeld Belgische Kempen gaat Harry Boeschoten in op de relatie tussen natuur, recreatie en krimpregio's en de rol van publiek-private samenwerking. De Kempen is een mooi voorbeeld van een nieuw financieringsmodel waarbij ook private stakeholders een belangrijke rol spelen. Het voorbeeld laat ook het belang zien van een duidelijk boegbeeld in een gebied die de gangmakersrol vervult.
Door te investeren in de recreatieve infrastructuur, bijvoorbeeld via de ontwikkeling van attractieve recreatieve poorten en een fietspadennet, worden de natuurwaarden van een gebied beter beleefbaar, ontstaat er meer draagvlak voor het gebied bij alle stakeholders waardoor uiteindelijk ook de natuurwaarden kunnen worden veiliggesteld en verder worden ontwikkeld. Het organiseren van betrokkenheid van bewoners, ondernemers en overheden is hierbij van essentieel belang.
2
1.2 Inleiding Han Verheijden (ZKA en NHTV)
Han Verheijden belicht het impactmodel vrijetijdssector en het concept 'productiviteitsladder'. Succesfactoren van regionaal beleid zijn: zorg voor sectoraal beleid en bevorder regionale productiviteit. Denk niet in projecten maar in sectoren. ZKA heeft een reken impactmodel ontwikkeld t.b.v. de toeristisch-recreatieve sector. Feit is dat bestedingen niet alleen bij ondernemers terecht komen, maar ook ten goede komen aan de samenleving. De sector recreatie&toerisme is vitaal en productief genoeg en kan bijdragen aan de werkgelegenheid. Een voorwaarde is een betere bekendheid van de sector. Productiviteitsvoorwaarden zijn: een heldere marktfocus, specialisatie en clustering, concurrentie en innovatie, een kritische massa en een open houding. Er valt veel te leren van bijvoorbeeld een regio als het Westland (scherpe marktfocus, clustering en deelspecialisaties).Tips: deel kennis, zorg voor regionale bekendheid en productvariatie en besteed aandacht aan arbeidsmarkt en scholing.
1.3 Inleiding Deidre Jacobs (Kenniscentrum Recreatie) De bijdrage van Deidre Jacobs bestaat uit een uitleg over de methodiek van het vraaggerichte werken, c.q. de leefstijlen methodiek, die het Kenniscentrum Recreatie i.s.m. RECRON en SmartAgent Company heeft ontwikkeld. Het is belangrijk om heel bewust te kiezen voor een bepaalde doelgroep. Met behulp van de methodiek kan geanalyseerd worden in hoeverre vraag en aanbod van een regio aansluit op de wensen van toeristen en recreanten. Voor een dergelijke analyse wordt gebruik gemaakt van 4 bouwstenen:
de vraag naar vrijetijdsvoorzieningen;
het aanbod van toeristisch-recreatieve voorzieningen;
identiteit en kernwaarden;
actuele ontwikkelingen.
Op basis van de analyse kan vastgesteld worden op welke manier de regio het beste om kan gaan met de vraag van bezoekers en bewoners; er kan een ontwikkelrichting aangegeven worden.
3
1.4 Inleiding Merlijn Pietersma (RECRON) Merlijn Pietersma gaat in op de rol van recreatieondernemers en wat ze daarvoor nodig hebben. Ondernemers moeten kunnen experimenteren en innoveren. RECRON beveelt daarom aan om in krimpgebieden experimenteer- en ontwikkelruimtes te creëren. In deze zones zouden ontwikkelingen versneld moegelijk moeten zijn, zodat optimaal van het innovatieve vermogen van ondernemers gebruik gemaakt wordt. Dit veronderstelt een paradigmashift: in kansen denken in plaats van in belemmeringen. Ondernemers en overheden moeten nieuwe arrangementen en coalities aangaan. In krimpgebieden kan het, omdat er urgentie is.
4
2. Middagprogramma
Tijdens het middagprogramma wordt er in vier werkroepen de volgende regio's onder de loep gelegd: Oldambt (Oost-Groningen), Sluis (West Zeeuws Vlaanderen), Parkstad Limburg (Zuid Limburg) en Regio Twente (Overijssel). De kernvraag voor iedere werkgroep is: ‘Bieden recreatie en toerisme kansen voor de regio voor het omgaan met krimp en wat is daar voor nodig?’
2.1 Oldambt, Oost-Groningen (Hemmo Philbert, gemeente Oldambt) Oldambt is een nog vrij onbekend gebied, liggend aan Unesco Wereld Erfgoed Waddenzee en grenzend aan Duitsland. Gemeente Oldamt telt drie grote kernen en diverse dorpen en heeft als centrumstad Winschoten. In de workshop worden de volgende kansen gesignaleerd: het ontwikkelen van nieuwe concepten en samenwerkingsverbanden (bijv. combinatie kuren en natuur); werken aan belevingsnatuur (groen én blauw); vergroot bekendheid gebied door een beeldverhaal rond de Graanrepubliek te maken; maak gebruik van ligging aan grens met Duitsland; biedt een breed pakket aan aan de bezoeker; zorg voor goede toeristische voorzieningen (juist ook luxe gekoppeld aan “slome” recreatie / onthaasting), zorg dat kleine én grote recreatievaart beter bediend wordt. De workshop werd onderbroken door een interventie van Han Verheijden, die waarschuwde voor te veel “wishful thinking”. Er is namelijk ook een reden waarom het gebied tot nu toe onbekend is bij de recreant/toerist. Zorg dus wel dat je vraaggericht aan de slag gaat. Daarnaast werden de volgende belemmeringen gesignaleerd: natuurbescherming; een versnipperd aanbod (er wordt niet ingezet op een paar sterke punten: zorg dat je voortbouwt op enkele sterke economische drivers in plaats van dat je blijft hangen in kleinschaligheid); er wordt te weinig samengewerkt tussen natuurorganisaties en ondernemers; lokale doelgroep voor recreatie is moeilijk te vinden / definiëren; beschikbaar vaarwater is te ondiep; kust is te ontoegankelijk; taalbarrière. Belangrijkste conclusies van deze workshop waren daarmee: Accepteer dat niet elk gebied mooi of leuk is: zet in op de paar kansen die je misschien wél hebt; Zoek elkaar op: natuurbeheerders willen best meedenken met ondernemers over wat wél kan. Ook is er wil om mee te werken aan het ontwikkelen van arrangementen in de natuur; Het is dan wel noodzakelijk dat ondernemers een goede doelgroepanalyse maken; 5
De provincie kan een positieve rol vervullen door integraal aan de slag te gaan en door verschillende organisaties te helpen met elkaar samen te werken, door rekening te houden met gemaakte doelgroepanalyse in recreatie- en toerismebeleid (inclusief promotie) en door ruimte te bieden aan ondernemers (experimenteerruimte); Bovenstaande punten vormen een samenhangend geheel: kansen voor recreatie en toerisme in dit gebied zijn niet vanzelfsprekend.
2.2 West Zeeuws Vlaanderen (Tiny Maenhout, gemeente Sluis)
De regio ligt centraal in Europa. 17 stadjes, waarvan 4 vestingstadjes, vele dorpen, rijk landschap, 12 km. zandstrand. De kuststrook trekt enorm aan; veel investeringen daar, maar weinig 'spin off' naar het binnenland. Al tijdens de eigen presentatie bedenkt Tiny Maenhout, terwijl ze het probleem van de leeglopende kernen schetst, een idee om reguliere woningen ook te laten kopen voor recreatiebestemming (2e woning), maar met een exploitatieverplichting, ter voorkoming van leegstand buiten het vakantieseizoen. Han Verheijden: dit idee is te vergelijken met een initiatief in Cape Cod (VS) om de levendigheid in de wintermaanden te vergroten; middel: goedkope huisvesting ter beschikking stellen aan bedrijven. Geadviseerd wordt te kijken naar routes, bezoekerscentra etc. Breder leeft het idee, en daar schijnen ook onderzoeken naar te zijn, dat mensen bereid zijn te betalen voor natuur. Belemmeringen in Sluis zijn: onbetrouwbare overheid (kortdurende contracten voor bijvoorbeeld fietspaden over boerenland), recreatie-ondernemers zonder binding met de streek, die alleen voor de korte termijn winstvoorzieningen aanleggen, regelgeving die nieuwe bestemmingen voor agrarisch vastgoed belemmeren.
Conclusies: anders gaan denken als gemeente over reguliere woningvoorraad, experimenteerruimte met bv bestemmingen is nodig, samenwerking tussen verschillende actoren met hart voor de regio levert meerwaarde op.
6
2.3 Regio Twente (Rolien Nolte, Regio Twente) Regio Twente is een samenwerkingsverband van 14 gemeenten. Aan het toeristische imago van Twente wordt hard gewerkt. De regio heeft haar bezoekers redelijk in beeld. Opvallend daarbij is dat de huidige gasten voor een groot deel uit Zuid-Holland komen. Er wordt nu uitgezocht hoe groot de krimpopgave is voor Twente. De ‘pijn’ wordt nu nog niet gevoeld, omdat de regio momenteel nog niet krimpt. Bovendien zal de krimp naar verwachting niet in de gehele regio plaatsvinden, maar aan de randen van het gebied. De stedelijke as zal nog gaan groeien. Toerisme is een kansrijke sector voor Twente; doel is verdere groei. De verbinding met de krimopgave is voor Twente nog best lastig te maken, mogelijk mede omdat de krimp op dit moment nog niet aan de orde is. In de workshop is een spanningsveld geconstateerd tussen de vrijetijdssector en andere sectoren, zoals natuur en ruimtelijke ordening, terwijl dat niet altijd nodig is. De belangrijkste kansen liggen in de samenwerking tussen natuurorganisaties, ondernemers en overheden. Daarbij is het van belang om uit te gaan van dat wat er wél kan en niet direct de belemmeringen op te zoeken.
Een praktische koppeling tussen krimp en het toerisme die aan de orde kwam was het peil houden van de leefbaarheid in de regio. Koppeling van verschillende functies, voor zowel bewoners als bezoekers, in multifunctionele accommodaties was één van de praktische oplossingen die werd aangedragen. Een oplossing waarin de genoemde sectoren (natuur, ondernemers, overheden) ook weer nauw met elkaar kunnen optrekken. De conclusie van de workshop was dan ook dat toerisme een belangrijke peiler is in Twente met groeipotentie. Om tot echte innovaties te komen en de verbinding met de krimpopgave goed op te kunnen pakken, is het daarbij van belang om te durven te experimenteren en actief op zoek te gaan naar de samenwerking in de regio. De workshop leek daar al een belangrijke stap in te zijn.
7
2.4 Parkstad Limburg (Jos Vollebregt, Parkstad Limburg) Parkstad Limburg (samenwerkingsverband van acht gemeenten in voormalige Oostelijke Mijnstreek) heeft al enige tijd met bevolkingskrimp te maken. Het aantal woningen (met 12.000) en het winkeloppervlak nemen af en voorzieningen(zorg, onderwijs, welzijn), groen en openbare ruimte moeten worden geherstructureerd Het is een stedelijke regio waar zo’n 260.000 mensen wonen. Na de mijnsluitingen zijn diverse groene recreatiegebieden gerealiseerd. De regio zet nadrukkelijk in op vrije tijd als motor voor economische ontwikkeling. Dit gebeurt via het concept van de leisurering, die ‘rode’ (intensief op hoogwaardig vermaak gericht) en ‘groene’ (extensief genieten van landschap en cultuur) clusters met elkaar verbindt. In 2010 kwamen er bijna 12 miljoen bezoekers (attracties, shopping, natuur en recreatie, cultuur en evenementen). Tussen 1998 en 2010 namen de bestedingen toe van € 84 miljoen tot € 262 miljoen, waarvan 80% uit dagtoerisme. Binnen Zuid-Limburg is het aandeel bezoeken aan Parkstad gegroeid tot 32%. De deelnemers aan de workshop zagen een aantal kansen. Recreatie en toerisme dragen bij aan de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid van de regio; recreatie en toerisme leiden tot bestedingen; Parkstad is een groene regio en het is uitdaging dat dit groen zonder barrières bereikbaar vanuit de woonomgeving wordt; Zuid-Limburg ligt heel centraal in Europa en daar kan bij productontwikkeling nog meer gebruik van worden gemaakt; er zijn volop kansen voor ondernemerschap bijvoorbeeld om te experimenteren en ook natuurbeheerders kunnen daaraan bijdragen. Belemmeringen hebben te maken met financiering (wie investeert in de ruimtelijke transitie, in sloop en in beheer?), het imago van de regio in Nederland, gebrek aan samenwerking en te weinig kennis over de vraag naar leisure voorzieningen en natuur. Recreatie en toerisme kunnen een bijdrage leveren aan een duurzame en vitale regio, maar die bijdrage is niet zaligmakend en niet trendbrekend (wat betreft bevolkingsdaling). Toerisme en recreatie kunnen economische krimp voorkomen. Om volop te profiteren van de kansen van toerisme en recreatie zijn nodig: samenwerking en PPS, nieuwe verdienmodellen, beeldverhalen met groen, een betere benutting van de centrale ligging en inzicht in de vraag. Er is ook behoefte aan mensen die visionair en marktgericht zijn en manager zijn. De bijdrage van nieuwkomers en terugkeerders is daarbij essentieel.
8
3. Algemene conclusies
Het dalende bevolkingsaantal in bepaalde regio’s van Nederland geeft recreatieondernemers mogelijkheden om versneld te innoveren en te ontwikkelen. Maar ondernemers moeten deze kansen wel zelf pakken. Provincies kunnen dit faciliteren: door de rol van gebiedsregisseur stevig op te pakken. Dat betekent dat integraal beleid gevoerd wordt (bijv. meer coherentie tussen afdelingen natuur en economie). Een mooi natuurgebied heeft immers ook economische waarde, maar dan dient daar wel verstandig mee om gegaan te worden - en dan op zo’n manier dat ecologie en economie elkaar versterken. Dit maakt investeringen door recreatieondernemers ook beter mogelijk zonder dat natuurdoelen in het gedrang komen. Mooie praktijkvoorbeelden maken duidelijk dat dit niet alleen een droom is, maar ook werkelijkheid als een aantal mensen de schouders eronder zet en elkaar weet te vinden. Een versterkte rol van provincies betekent ook keuzes maken: een regio helpen focus aan te brengen en voorkomen dat initiatieven elkaar wegconcurreren. Er is geen panklare oplossing die overal kan worden toegepast. Elke regio heeft zijn eigen kansen en uitdagingen en niet elke krimpregio moet inzetten op het verder ontwikkelen van recreatie en toerisme. Als de vraag van recreanten en toeristen niet voorop gesteld wordt, zijn trajecten gedoemd te mislukken. Ondernemers kunnen hun ideeën beter voor het voetlicht krijgen als zij laten zien dat hun ondernemersdoel ook bijdraagt aan het algemeen belang (zoals investeringen in natuur en voorzieningen). Dit voorkomt de schijntegenstelling van enerzijds ondernemers die zogenaamd alleen voor economisch gewin gaan, en anderzijds ambtenaren die vanuit 'algemeen belang' of natuurbeheerders die vanuit natuurbescherming vooral komen met restricties. De wil tot samenwerken was op het symposium zeker aanwezig. Op basis van de dag kan geconcludeerd worden dat natuur, recreatie en toerisme kansen kunnen bieden voor (toekomstige) krimpregio’s voor behoud van werkgelegenheid en van voorzieningenniveaus. In de regio’s kan dit nader worden bekeken, op basis van bijvoorbeeld een impact model of deze kansen voor deze regio opbrengen wat gewenst is. Daarbij is het belangrijk er rekening meer te houden dat de recreatie uit eigen streek en bijbehorende voorzieningen afnemen, waardoor meer of andere inspanning nodig is dan in andere regio’s.
9
Aan de slag! Wilt u op regionale schaal hierover doorpraten en zoekt u partners vanuit andere sectoren, dan kunnen de organisatoren van de dag u daarbij helpen:
Recron, Merlijn Pietersma,
[email protected]
Natuur- en Milieu organisaties, Wyke Smit,
[email protected]
Staatsbosbeheer , Marloes Berndsen,
[email protected]
Provincies (IPO), Annemarie Gehrels
[email protected]
Voor kennisvragen die een analyse in de regio beter mogelijk kunnen maken: Jan Jaap Thijs, Kenniscentrum Recreatie,
[email protected]
10