emergency cy exit
CP27
Omgaan met voorschriften Elk bedrijf in Nederland heeft te maken met Arbovoorschriften. In de wet staat dat de werkgever van een bedrijf moet zorgen dat u veilig, schoon en gezond kunt werken. Daar zijn regels voor. Dat noemen we Arbovoorschriften.
Klaar voor de praktijk Cruciale praktijksituatie 27? Wat weet u? Wat kan u? Maak het bolletje zwart als u kunt zeggen: ja, dit weet ik of ja, dit kan ik.
Ik weet wat Arbovoorschriften zijn.
2
dat het bedrijf waar ik werk moet zorgen dat ik volgens de Arbovoorschriften kan werken.
cp27
1
Ik Kan 1
een tekst lezen en begrijpen over hoe ik veilig, schoon en gezond kan werken, bijvoorbeeld een tekst over wat ik moet doen bij brand of hoe ik achter een computer moet zitten.
2
vragen stellen op mijn werk over de Arboregels als ik iets niet begrijp.
3
een gesprek voeren op mijn werk met iemand van de Arbo als ik vind dat ik op mijn werkplek niet veilig, schoon of gezond kan werken.
4
een gesprek voeren met collega’s over hoe we veilig, schoon en gezond kunnen werken.
5
een cursus over veilig, schoon en gezond werken volgen en begrijpen, bijvoorbeeld een cursus over gebruik van het werken met chemische schoonmaakmiddelen.
6
vragen stellen in de cursus als ik iets niet begrijp.
7
belangrijke dingen uit de cursus opschrijven voor mezelf.
woordenlijst
Welke woorden kent u? Welke nog niet?
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
aan de regels houden, zich afgeschermd alarm, het arbeidsomstandigheden, de ARBO-wet, de beschermen, zich beschermen tegen beschermingmiddelen, de beveiligd zijn chemisch (afval) EHBO-kist, de etiket, het gevolg, het gezondheid, de houding , de (juiste) hygiëne, de hygiëneregels, de hygiënisch werken instructie, de instructies opvolgen maatregel, de melden milieu, het
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
ilieuvoorschriften, de m milieuvriendelijk nooduitgang, de ongeval, het (bedrijfs) ontruimen oordoppen, de oorzaak, de regels, de risico, het schadelijk(e stoffen) tillen veiligheidsmaatregelen, de veiligheidsschoenen, de verantwoordelijk zijn (voor) verplicht, (wettelijk) vluchtroute, de voorkómen voorschriften, de voorzichtig waarschuwen werkomstandigheden, de
handel & dienstverlening - cp27 Omgaan met voorschriften
2
eerste ronde filmkijken 1
Wat is er met Ilias gebeurd?
2
Wat is een EHBO-kist? Wat zit erin?
3
Is er bij u op het werk/de stage een EHBO-kist? Waar ligt die?
cp27
a. Hij heeft zijn hand verbrand aan het frituurvet. b. Er is een zware doos op zijn voet gevallen. c. Hij heeft zijn hand bezeerd aan een machine.
tweede ronde filmkijken 1
In de film zegt Hanan tegen Aziz: ‘Jij bent hier verantwoordelijk voor de veiligheid.’ Wat betekent deze zin?
2
Ilias werkt soms in de snackbar van Aziz. Toch is Aziz geen werkgever van Ilias. Waarom niet?
derde ronde filmkijken 1
Jan zegt tegen Aziz dat er misschien vandaag nog een arbocontroleur op bezoek komt. Wat is een ‘arbocontroleur’?
2
Is de meneer die vraagt of hij even mag rondkijken een arbocontroleur?
handel & dienstverlening - cp27 Omgaan met voorschriften
3
1. Informatie over veiligheid lezen hulpkaart(en):
cp27
Uitleg vragen bij een tekst (4) Informatie zoeken in een folder of een tekst (11) situatie: U werkt als kassamedewerker in een supermarkt. Heeft u veel geld in de kassa? Dat is gevaarlijk. U kunt overvallen worden. U leest wat u moet doen met het geld.
Omcirkel het goede antwoord. 1
U wilt het geld in de kassa tellen. Waar doet u dat? a. achter de kassa b. op een veilige plaats
2
Een werknemer mag de winkel alleen openen of sluiten. a. waar b. niet waar
3
Voor wie is de Overvalinstructie? a. voor het personeel b. voor overvallers
4
Wie mogen winkeldieven aanhouden? a. alleen de politie b. getrainde medewerkers
5
Er moet in de winkel een telefoon aanwezig zijn. a. waar b. niet waar
handel & dienstverlening - cp27 Omgaan met voorschriften
4
1. Informatie over veiligheid lezen hulpkaart(en):
cp27
Uitleg vragen bij een tekst (4) Informatie zoeken in een folder of een tekst (11) situatie: U werkt als kassamedewerker in een supermarkt. Heeft u veel geld in de kassa? Dat is gevaarlijk. U kunt overvallen worden. U leest wat u moet doen met het geld.
Omcirkel het goede antwoord. 1
U heeft 5 briefjes van 100 euro in uw kassa. Wat moet u doen? a. U moet het geld afromen. b. U moet het geld tellen. c. U doet het geld even in uw broekzak.
2
U heeft niet genoeg wisselgeld in de kassa. Wanneer mag u wisselgeld aanvullen? a. Dat moet buiten openingstijd. b. Dat is altijd toegestaan. c. Dat moet na sluitingstijd.
3
Aan het eind van de dag haalt u het geld uit de kassa. Waar bewaart de winkel het geld? Waar vindt de opslag van geld plaats? a. in een afroombox b. bij de bank c. in een kluis
4
U komt vroeg op uw werk. Er is niemand in de winkel. Wat doet u? a. U opent de winkel alleen. b. U wacht tot er andere medewerkers zijn. c. U belt de politie.
5
U wilt het risico van een overval verminderen. U zit achter de kassa. Wat ziet u? a. de winkel b. de ingang c. de kluis
6
U ziet een winkeldief Wie mag de dief aanhouden? a. een getrainde medewerker b. alleen de politie c. de chef
7
Twee mensen hebben ruzie in de winkel. Ze vechten met elkaar. Dit is een noodgeval. Wat doet u? a. U leest de Overvalinstructie. b. U gaat ook vechten. c. U gebruikt de telefoon om hulp in te roepen.
handel & dienstverlening - cp27 Omgaan met voorschriften
5
Protocol Veiligheid 1. Geldhandeling Vanaf het moment dat de klant betaalt tot de aflevering van het geld bij de bank, wordt het volgende aanbevolen: - groot geld wordt bij de kassa afgeroomd in een afroombox of afroomkluis, conform een daartoe opgestelde instructie; - er wordt geen geld uitbetaald op (hogere) cheques; - intern geldtransport (legen van afroomboxen en -kluizen, etc.) vindt buiten openingstijd plaats. Aanvullen van wisselgeld is wel toegestaan; - geld tellen gebeurt op een veilige plaats; - opslag van geld vindt in een kluis plaats die zo mogelijk is voorzien van een tijdvertraging of een tijdslot (daarin worden de sleutels van de eventuele andere kluizen opgeborgen); - het externe geldtransport voldoet aan de nodige veiligheidseisen. 2. Openen en sluiten Zo nodig kunnen afspraken worden gemaakt over een veilige aankomst en vertrek van het personeel en het openen en sluiten van de winkel. 3. Overvallen Het risico van overvallen kan met de volgende maatregelen worden verminderd: - de “buit” wordt geminimaliseerd, het grote geld wordt onbereikbaar gemaakt (zie geldhandeling); - kenbaar wordt gemaakt dat de winkel is beveiligd; - kassa’s worden zó geplaatst dat de medewerker de ingang kan zien; - er is een ‘Overvalinstructie’ voor het personeel, zeker voor leidinggevenden en werknemers in volledige of onvolledige dienst; - alle werknemers weten de plaats van de kluis te wijzen. 4. Winkeldiefstal Bij winkeldiefstal komt agressie steeds vaker voor. Het risico als gevolg van agressie kan met de volgende maatregelen worden verminderd: - de winkel wordt overzichtelijk ingericht, zodat klanten altijd zichtbaar zijn voor het personeel (geen dode hoeken); - tegen- of aanhouden van winkeldieven is alleen een taak voor daarin getrainde werknemers; - de medewerker neemt bij deze taak de beslissing over wel of niet aanhouden/ tegenhouden; - instructie is: “je eigen veiligheid gaat voor”. 5. Telefoon In iedere winkel is een telefoon aanwezig die in noodgevallen kan worden gebruikt om hulp in te roepen.
2. Vragen stellen over een onveilig situatie hulpkaart(en):
cp27
situatie: U werkt in een winkel. Uw collega Lisa is ziek naar huis gegaan. U bent alleen in de winkel. U vindt dat niet veilig. U belt uw baas. U vraagt of er iemand kan komen.
Oefenen: Oefen het telefoongesprek met iemand. Vertel uw probleem. Lees uw tekst voor.
baas
U
Met……
Dag. Met….Ik heb een probleem. Oh. Wat is er aan de hand?
Lisa is ziek naar huis gegaan. Dat is toch niet erg?
Ja, ik ben alleen. Ik vind dat niet veilig. Je hebt gelijk.
Kan er iemand komen? Ik ga het meteen regelen.
Okee, fijn. Tot ziens. Tot ziens.
handel & dienstverlening - cp27 Omgaan met voorschriften
7
2. Vragen stellen over een onveilig situatie hulpkaart(en):
cp27
situatie: U werkt in een winkel. Uw collega Lisa is ziek naar huis gegaan. U bent alleen in de winkel. U vindt dat niet veilig. U belt uw baas. U vraagt of er iemand kan komen.
spelen: Voor deze oefening gebruikt u het gesprek op de vorige pagina. Uw baas heeft de tekst. U niet. U vertelt uw probleem. U luistert naar de baas. U reageert. Wissel daarna van rol. Meeluisteren: Heeft u dit van de spreker gehoord? Zet een √ als u het hoort.
Met …. Lisa is ziek naar huis. Ik ben alleen. Ik vind dat niet veilig. Kan er iemand komen? Een groet: Tot ziens, dag.
handel & dienstverlening - cp27 Omgaan met voorschriften
8
3. Cursusmateriaal lezen hulpkaart(en):
cp27
Uitleg vragen bij een tekst (4) Informatie zoeken in een folder of een tekst (11) situatie: U werkt in een magazijn. U moet veel tillen. U leest een cursusboek over tillen.
Omcirkel het goede antwoord. 1
Wat kunt u gebruiken bij bukken en tillen? a. hulpmiddelen b. de kracht van uw rug
2
Verstandig tillen kost meer tijd dan onverstandig tillen. a. waar b. niet waar
3
Wat doet u bij zware en grote voorwerpen? a. U vraagt anderen om hulp. b. U tilt alles in één keer.
4
Wat voor schoenen gebruikt u bij het tillen? a. gladde schoenen b. stroeve schoenen
5
U tilt een doos. U heeft pijn. Wat doet u? a. U trekt andere schoenen aan. b. U stopt.
6
Hoe tilt u verstandig? a. U zakt door uw knieën. b. U draait uw rug.
7
Hoe tilt u verstandig? a. U beweegt snel. b. U beweegt langzaam.
8
Hoe tilt u verstandig? a. U tilt het voorwerp boven uw hoofd. b. U tilt met twee handen.
handel & dienstverlening - cp27 Omgaan met voorschriften
9
3. Cursusmateriaal lezen hulpkaart(en):
cp27
Uitleg vragen bij een tekst (4) Informatie zoeken in een folder of een tekst (11) situatie: U werkt in een magazijn. U moet veel tillen. U leest een cursusboek over tillen.
Omcirkel het goede antwoord. 1
U heeft een grote, zware doos. Die moet naar het magazijn. Wat is verstandig? a. U tilt de doos alleen. b. U gebruikt een hulpmiddel. c. U bukt en tilt onnodig.
2
Hoeveel tijd kost verstandig tillen? a. meer tijd dan onverstandig tillen b. minder tijd dan onverstandig tillen c. evenveel tijd als onverstandig tillen
3
U heeft een grote, zware doos. Die naar het magazijn. U heeft geen hulpmiddel. Wat is verstandig? a. U tilt veel in één keer. b. U vraagt anderen om hulp. c. U trekt gladde schoenen aan.
4
U moet een doos uit het magazijn halen. De doos moet de winkel in. De winkel staat vol met dozen. Wat doet u? a. U gebruikt een hulpmiddel. b. U zorgt dat de weg vrij is. c. U trekt stroeve schoenen aan.
5
U heeft een doos getild. Nu heeft u pijn in uw rug. Wat heeft u fout gedaan? a. Uw rug was licht gebogen. b. U bent niet door uw knieën gezakt. c. U heeft de doos dicht tegen uw lichaam aan gedragen.
6
Bij het tillen gebruikt u de kracht van… a. uw rug b. uw handen c. uw benen
7
U draagt een zware doos met twee handen boven uw hoofd. Wat doet u NIET goed? a. U gebruikt twee handen. b. U draagt de doos dicht tegen het lichaam. c. U tilt de doos boven schouderhoogte.
handel & dienstverlening - cp27 Omgaan met voorschriften
10
Verstandig tillen Waar moet u aan denken? 1. Buk en til niet onnodig, gebruik waar mogelijk hulpmiddelen. 2. Verstandig tillen kost net zoveel tijd als onverstandig tillen: doe het dus met verstand. 3. Bedenk vooraf hoe en waarheen de last verplaatst moet worden, zodat er rekening gehouden kan worden met eventuele moeilijkheden. 4. Til niet te veel in één keer. Vraag anderen om hulp bij zware en grote voorwerpen. 5. Zorg dat de weg vrij is van obstakels, gebruik stroeve schoenen bij gladde vloeren. 6. Heeft u pijn? Stop dan!
Hoe tilt u verstandig?
Spreid de benen een beetje en zak door de knieën. De rug mag licht gebogen zijn.
Beweeg langzaam. Draai de rug niet en gebruik de kracht van de benen. Til en draag voorwerpen dicht tegen het lichaam aan.
Til met twee handen, til niet hoger dan schouderhoogte.
Tien gouden regels voor verstandig tillen Er zijn tien gouden regels die u kunnen helpen met verstandig tillen in werksituaties. Deze regels komen natuurlijk ook van pas bij het tillen in het dagelijks leven. 1. 2.
Buk en til niet onnodig, gebruik waar mogelijk hulpmiddelen. Verstandig tillen kost net zoveel tijd als onverstandig tillen: doe het dus met verstand. 3. Bedenk vooraf hoe en waarheen de last verplaatst moet worden, zodat er rekening gehouden kan worden met eventuele moeilijkheden. 4. Bepaal vooraf het gewicht van de last; til niet te veel ineens. Vraag anderen om hulp bij zware en grote voorwerpen. 5. Sta steeds recht voor de last; til nooit met gedraaide rug: verplaats de voeten als er gedraaid moet worden. 6. Bepaal het zwaartepunt van de last en zoek een goede balans alvorens met het echte tillen te beginnen. 7. Til met twee handen, houd de last zo dicht mogelijk bij het lichaam, til niet hoger dan schouderhoogte. 8. Buig door de knieën, de rug mag eventueel een beetje gebogen worden, beweeg langzaam. Gebruik vooral de buik- en beenspieren. 9. Zorg dat de weg vrij is van obstakels, gebruik stroeve schoenen bij gladde vloeren. 10. Luister naar het lichaam: neem signalen serieus. Beginnende klachten kunnen snel erger worden.
Dit zijn de spreekzinnen Hoe kan ik het beste tillen? Ik snap het niet helemaal. Wilt u dat nog eens uitleggen?? Waarom moet ik door de knieën zakken? Kunt u nog een keer laten zien hoe het moet?Waarom moet ik door de knieën zakken als ik til? mdat dat beter is voor uw rug. Om te zorgen dat u niet valt. Hoe kan ik goed tillen? Waarom moet ik mijn knieeen buigen? Waarom moet ik met een rechte rug tllen? Wat moet ik doen als ik rugpijn krijg? Welke hulpmiddelen kan ik gebruiken?
4. Vragen stellen bij een arbo-cursus hulpkaart(en):
cp27
Uitleg vragen in een gesprek (3) Begrijpen (5)
situatie: U werkt in een winkel. U moet daar vaak dozen tillen. U wilt weten hoe u moet tillen. U gaat naar een arbo-cursus. • U vraagt hoe u moet tillen en waarom het zo moet. • U vraagt of de trainer het nog een keer kan laten zien. • U vraagt welke hulpmiddelen u kunt gebruiken. Oefenen: Oefen het gesprek met iemand. Stel vragen aan de trainer. Lees uw tekst voor.
trainer
U
Zijn er nog vragen?
Ja, hoe moet ik tillen? Kijk, je zakt door je knieën.
Waarom moet ik door de knieën zakken? Dat is beter voor je rug.
Hoe ver moet ik mijn knieën buigen? Kijk, ongeveer zover.
Kunt u het nog een keer laten zien? Ja hoor. Je kunt ook hulpmiddelen gebruiken bij het tillen. Welke hulpmiddelen kan ik gebruiken?
Bijvoorbeeld een steekwagen. Begrijpt u? Okee, ik begrijp het. Dank u.
handel & dienstverlening - cp27 Omgaan met voorschriften
13
4. Vragen stellen bij een arbo-cursus hulpkaart(en):
cp27
Uitleg vragen in een gesprek (3) Begrijpen (5)
situatie: U werkt in een winkel. U moet daar vaak dozen tillen. U wilt weten hoe u moet tillen. U gaat naar een arbo-cursus. • U vraagt hoe u moet tillen en waarom het zo moet. • U vraagt of de trainer het nog een keer kan laten zien. • U vraagt welke hulpmiddelen u kunt gebruiken. spelen: Voor deze oefening gebruikt u het gesprek op de vorige pagina. De trainer heeft de tekst. U niet. U luistert naar de trainer. U reageert. Wissel daarna van rol. Meeluisteren: Heeft u dit van de spreker gehoord? Zet een √ als u het hoort.
Hoe moet ik tillen? Waarom? Kunt u het nog een keer laten zien? Welke hulpmiddelen?
handel & dienstverlening - cp27 Omgaan met voorschriften
14
antwoordblad 1. Informatie over veiligheid lezen 1 b 2 b 3 a 4 b 5 a 1. Informatie over veiligheid lezen 1 a 2 b 3 c 4 b 5 b 6 a 7 c 3. Cursusmateriaal lezen 1 a
5 b
2 b
6 a
3 a
7 b
4 b
8 b
3. Cursusmateriaal lezen 1 b 2 c 3 b 4 b 5 b 6 c 7 c