ste denbouwkundige voor sc hrif ten
ar t . 0: al ge me ne b e palin ge n VERORDENEND stedenbouwkundige voorschriften
TOELICHTEND toelichting en visie
1. begrippen 1.1. hoofd- en nevenbestemming
De hoofdbestemming is de bestemming die meer dan 80% van de bebouwde oppervlakte mag innemen. De nevenbestemming is de bestemming die slechts in ondergeschikte mate toelaatbaar is naast de hoofdbestemming. De nevenbestemming mag maximum 20% van de bebouwde oppervlakte innemen.
1.2. bebouwingspercentage De bebouwingspercentage is gelijk aan de verhouding tussen de grondoppervlakte van alle bouwwerken op één perceel, ten aanzien van de totale oppervlakte van het perceel binnen de betrokken bestemmingszone.
1.3. bouwhoogte De hoogte van het gebouw wordt gemeten vanaf het peil gelijkvloers.
1.4. verharde oppervlakte Dit is het totaal aan verhardingen, inclusief de ingenomen oppervlakte van constructies die geen gebouw zijn.
Onder alle bouwwerken worden eveneens de bijgebouwen begrepen. Verhardingen en dergelijke constructies, geen gebouwen zijnde, worden niet inbegrepen.
1.5. kroonlijsthoogte De kroonlijsthoogte van een gebouw is de hoogte vanaf het peil gelijkvloers tot aan de snijlijn van de gevel en het dakvlak.
w v i | m e i ‘ 1 3 | R U P Ta c k
3
ar t . 0: al ge me ne b e palinge n VERORDENEND stedenbouwkundige voorschriften
TOELICHTEND toelichting en visie
2. bepalingen 2.1. vorm en inhoud van het plan Onderhavige bestemmingszone valt als gebiedsaanduiding onder de categorie bedrijvigheid.
Besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de ruimtelijke uitvoeringsplannen.
2.2. goede ruimtelijke kwaliteit Er dient ten allen tijde gestreefd te worden naar ruimtelijke kwaliteit en vrijwaring van de goede plaatselijke ordening. Voor zover hieraan voldaan is, moeten verder de numerieke voorschriften gerespecteerd worden.
2.3. werken en/of kleinschalige constructies in functie van openbaar nut Werken en kleinschalige constructies in functie van openbaar nut kunnen in alle zones toegelaten worden voor zover de schaal en bouwkarakteristieken ervan geen fundamentele afbreuk doen aan de kwaliteit van de desbetreffende bestemmingszone.
kleinschalige constructies = elektriciteitscabines, bushaltes, ...
2.4. constructies i.f.v. hernieuwbare energievoorzieningen. Voorzieningen i.f.v. hernieuwbare energie kunnen in elke zone ingeplant worden, mits ruimtelijk verantwoord.
ruimtelijk verantwoord: hiermee wordt o.a. passend en niet hinderlijk voor de (woon) omgeving en aangrenzende landschap bedoeld.
2.5. voorschriften i.f.v. waterbergend vermogen Teneinde de riolering niet bijkomend te belasten met regenwater, moeten bij de realisatie van bebouwing en/of verharding maatregelen genomen worden om de afvoer ervan maximaal af te leiden hetzij: naar het bestaande grachtenstelsel of waterlopen, naar de bufferzones of groenzones, naar een te voorzien bufferbekken, maximaal te laten infiltreren in de bodem op eigen terrein. 4
Waterafvoer mag geen overlast bezorgen op naastliggende agrarische percelen en bebouwing. De nodige maatregelen dienen op eigen terrein voorzien te worden.
R U P Ta c k | m e i ‘ 1 3 | w v i
ar t . 1: zone vo or k le in s c halige b e drijvighe id VERORDENEND stedenbouwkundige voorschriften
TOELICHTEND toelichting en visie
1. bestemming 1.1. Hoofdbestemming De gronden aangeduid op het bestemmingsplan zijn bestemd voor kleinschalige bedrijvigheid. De zone dient voorbehouden te worden voor de reeds aanwezige bedrijvigheid, opgenomen in het planologisch attest bijgevoegd in bijlage. Deze zone kan, ingeval van het beëindigen van de huidige bedrijfsactiviteit, ingenomen worden door een ander kleinschalig bedrijf. In dit geval zijn volgende functies toegelaten: productie, opslag en verwerking van goederen onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten kleinhandel aan de landbouw toeleverende producten tuinaanleg. autonome kantoren Deze functies zijn enkel toegelaten indien deze verenigbaar zijn met de woon- en/of agrarische omgeving, indien de kleinschalige bedrijvigheid plaats vind binnen de toegelaten bebouwing en indien niet hinderend voor de omgeving. Er is geen bedrijfswoning toegelaten. Stapelen in openlucht is niet toegelaten. Het inplanten van inrichtingen die vallen onder het toepassingsgebied van het samenwerkingsakkoord betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, zijn verboden. Alle technische installaties dienen ingekapseld te worden in functie van geluidsoverlast en visuele hinder. w v i | m e i ‘ 1 3 | R U P Ta c k
De gronden worden voorbehouden voor het bedrijf NV Tack Keukens en meubelen. Ingeval van het beëindigen van deze bedrijfsactiviteiten kan een nieuwe kleinschalige activiteit zich vestigen indien niet hinderend voor de omgeving. In de verordenende voorschriften werd aangegeven welke functies kunnen toegelaten worden.
Kleinhandel is distribuerende handel die zich richt op de verkoop van producten aan eindgebruikers. Aan de landbouw toeleverende producten heeft betrekking op het verkoop van producten. Met autonome kantoren wordt bedoeld bedrijven met als hoofdactiviteit privé- en overheidsdienstverlening met een hoofdzakelijk administratief karakter en een hoge personeelsintensiteit. De kantooractiviteit is hier niet ondergeschikt aan andere bedrijfsactiviteiten zoals productie of verwerking van goederen. hinder zoals: mobiliteitoverlast parkeeroverlast geluidshinder, geurhinder of stofhinder Seveso-inrichtingen zijn inrichtingen met een zodanige hoeveelheid aan gevaarlijke stoffen op het terrein, dat zij vallen onder het toepassingsgebied van de Europese Seveso II-richtlijn of het Samenwerkingsakkoord (SWA). Het betreft onder meer de stofafzuiginstallatie.
5
ar t . 1: zone vo or k le in s c halige b e drijvighe id VERORDENEND stedenbouwkundige voorschriften
TOELICHTEND toelichting en visie
1.2. Nevenbestemming In nevenbestemming zijn kantoorruimtes en/of een toonzaal in functie van de bedrijfsvoering toegelaten.
2. inrichting bebouwde ruimte 2.1. Inplanting Binnen de ‘deelzone bebouwing’ moeten de nieuw te bouwen constructies op een afstand van de perceelsgrens ingeplant zijn, minimaal gelijk aan de kroonlijshoogte. De bebouwing kan tot op de deelzonegrens geplaatst worden, rekening houdend met het bovenvermelde.
2.2. bouwhoogte kroonlijst: max. 6,00 meter nokhoogte: max. 10,00 meter Een uitzondering buiten het toegelaten gabariet is enkel toegelaten voor schoorstenen en verluchtingskanalen.
2.3. dakvorm Dakvorm is vrij. Indien hellende daken is een maximum dakhelling van 45° toegelaten.
2.4. Terreinbezetting Voor de gronden gelegen in de deelzone voor bebouwing bedraagt de toegelaten bezetting max. 100%.
2.5. materialen Alle gevels en daken zijn uit te voeren in esthetisch verantwoorde materialen. Tussen de bouwdelen onderling dient een eenheid in de materialenkeuze te bestaan. 6
R U P Ta c k | m e i ‘ 1 3 | w v i
ar t . 1: zone vo or k le in s c halige b e drijvighe id VERORDENEND stedenbouwkundige voorschriften Deze materialen en opstelling van het gebouw dient zo gekozen te worden dat zij een akoestische isolatie vormen. Er dient speciale aandacht te gaan naar de vormgeving en het materiaalgebruik. Materiaalgebruik en constructiewijze dienen te leiden tot een waardige architectuur. De materialen dienen eigentijds, duurzaam en esthetisch verantwoord te zijn. Het kleurgebruik van de materialen, zowel van de gevelbekleding als van de dakbedekking, dient te bestaan uit donkere en matte kleuren. Felle kleuren zoals wit, die een optisch vergrotend effect hebben, zijn niet toegelaten. Voor de van op de openbare weg zichtbare bouwdelen dienen materialen gebruikt te worden die qua kleur en structuur de continuïteit in het straatbeeld ondersteunen.
TOELICHTEND toelichting en visie De materialen moeten zodanig gekozen worden dat deze zorgen voor een akoestische buffering zodat er geen storende geluidshinder kan ontstaan en voldaan wordt aan de geldende geluidsnormen.
De voorkeur wordt gegeven aan donkere en/of landschappelijk integreerbare kleuren als donkergroen, bruin, grijs, zwart, e.d.
3. inrichting niet bebouwde ruimte De niet bebouwde delen van het perceel dienen ingericht te worden als groenzone. Verharding ifv toeritten en parkeerplaatsen is toegelaten.
Ter hoogte van de Grotstraat dient de onbebouwde ruimte kwalitatief ingericht te worden in functie van de beeldkwaliteit.
3.1. Indicatieve aanduiding schermgroen Ter hoogte van de indicatieve aanduiding schermgroen dient een degelijk groenscherm ingericht te worden in functie van een visuele buffering van de bedrijfssite naar de aangrenzende percelen of aangrenzende landschap toe. Dit groenscherm dient te bestaan uit streekeigen groen, onder de vorm van struiken of hagen.
w v i | m e i ‘ 1 3 | R U P Ta c k
De indicatieve aanduiding schermgroen duidt, voor waar er geen bufferzone aanwezig is (art. 2), een groene afscheiding aan. Deze groene afscheiding zorgt voor een kwalitatieve overgang naar de omgeving toe.
7
ar t . 1: zone vo or k le in s c halige b e drijvighe id VERORDENEND stedenbouwkundige voorschriften
TOELICHTEND toelichting en visie
3.2. parkeren Verharding ifv parkeerplaatsen is toegelaten voor bezoekers of werknemers. Hiervoor is maximaal 700 m² toegelaten, indien vervaardigd uit waterdoorlatende materialen.
Volgens de bestaande toestand is er momenteel ongeveer 300 m² vergund geachte oppervlakte voor parkeerplaatsen. In het planologisch attest werd een bijkomende parkeerruimte van maximaal 400m² toegelaten.
3.3. verharding Verharding ifv toeritten tot gebouwen of parkeerplaatsen is toegelaten indien beperkt tot het strikt noodzakelijke.
3.4. beplanting De onverharde en niet bebouwde delen dienen ingericht te worden als groenzone. Enkel streekeigen groen is toegelaten.
8
R U P Ta c k | m e i ‘ 1 3 | w v i
ar t . 2: bu f f e r zone VERORDENEND stedenbouwkundige voorschriften
TOELICHTEND toelichting en visie
1. bestemming Deze zone is bestemd als groene buffer in functie van een landschappelijke inkleding van het bedrijf ten aanzien van de bebouwde omgeving en naar het open landschap toe. Binnen deze zone kunnen de nodige infrastructuren in de vorm van open grachten voorzien worden voor de buffering en afvoer van regenwater. Hierbij mag de visuele werking van de buffer niet in gedrang komen.
Deze zone dient om: een goede integratie te bekomen van de bedrijvigheid t.a.v. het agrarisch gebied een goede integratie te bekomen van de bedrijvigheid t.a.v. de aangrenzende woonomgeving te beletten dat het bedrijf (verharding, parkeren,...) kan uitbreiden een milieuhygiënische buffer te vormen t.o.v. het landschap
2. inrichting Onderhavige zone dient integraal beplant te worden met streekeigen groen, met uitzondering van de ruimte nodig voor waterbuffering of vertraagde afvoer van overtollig regenwater en uitsluitend in functie van het onderhoud van de stofafzuiginstallatie zijn beperkte verhardingen, onder de vorm van grasdallen, toegelaten. De uitzonderingen zijn enkel toegelaten indien er minimaal een 5,00 meter brede zone integraal wordt beplant. Binnen deze zone zijn alle andere vormen van verhardingen en toeritten voor het mechanisch verkeer absoluut verboden. De gronden binnen onderhavige bestemmingszone dienen beplant te worden met een dichte en gesloten beplanting van struiken, laag- en/of hoogstammig groen, deskundig aangelegd en gehandhaafd. 20% van deze groenaanleg dient te bestaan uit wintergroene struiken. Om de 15 meter dient een hoogstamboom aangeplant te worden.
beperkte verhardingen in functie van het onderhoud van de stofafzuiginstallatie: In functie van de productie moet het bedrijf beschikken over een stofafzuiginstallatie. Omwille van de gebouwenconfiguratie en interne opbouw, werking en historische groei van het bedrijf bevindt het atelier zich aan de achterzijde van het terrein. De stofafzuiging werd geplaatst aansluitend op dit atelier. De installatie is gelegen in art 1. De installatie is niet bereikbaar vanuit het atelier en dient bereikbaar te zijn van buitenaf. Hiervoor is een beperkte verharding in de bufferzone toegelaten, bestaande uit grasdallen, zodat de installatie kan onderhouden worden en de container die de stofdelen opvangt kan geledigd worden. Andere vormen van verhardingen en toeritten voor mechanisch verkeer zijn niet toegelaten.
Deze zone dient op een ordentelijke en vakkundige manier in stand te worden gehouden, zodat deze ten allen tijde haar functie kan vervullen. w v i | m e i ‘ 1 3 | R U P Ta c k
9
ar t . 2: bu f f e r zone VERORDENEND stedenbouwkundige voorschriften
TOELICHTEND toelichting en visie
In deze zone geldt een absoluut bouwverbod. Het stapelen van materialen, grondstoffen, afgewerkte producten, afvalstoffen en verpakkingen is absoluut verboden. De groenbuffer dient gerealiseerd te worden ten laatste bij het eerste plantseizoen, na de inwerkingtreding van het RUP. Vooralleer een stedenbouwkundige vergunning kan verleend worden moeten alle groenbuffers binnen de contour van het plangebied worden aangelegd. Bij beschadiging aan de groenbuffer omwille van werken ten gevolge van de stedenbouwkundige vergunning dient de groenbuffer in het eerstvolgende plantseizoen hersteld te worden.
10
R U P Ta c k | m e i ‘ 1 3 | w v i