Olie op het vuur. Het failliet van het kapitalisme in Nigeria In Nigeria wonen meer dan 130 miljoen mensen. Het is wat betreft bevolking het grootste land van Afrika. Een op vijf Afrikanen woont in Nigeria. Nigeria is 923,768 km² groot. Dat is ongeveer 30 keer zo groot als België. Nigeria is ook één van de belangrijkste moslimlanden ter wereld. In Nigeria leven meer dan 250 verschillende etnische groepen. Die etnische groepen zijn bovendien nog eens opgedeeld in verschillende deelgroepen en klassen. De meeste van hen leven vreedzaam naast elkaar al is er de laatste jaren een toename van de etnische spanningen in een aantal regio’s. De steden Jos in Plateau State, Odi in Bayelsa state, Kaduna in Kaduna State, Kano in Kano State, Shagamu in Ogun State, Ketu en Ajegungle in Lagos State, Ife-Modakeke in Osun State, Aguleri/Amuleri in Anambra State en uiteraard Warri in Delta State waren de afgelopen jaren toneel van etnische spanningen in Nigeria. Nigeria is het 6de olie-exporterend land ter wereld maar toch blijft het één van de armste landen ter wereld. Nigeria is officieel een democratisch land waar verkiezingen worden gehouden en waar de mensenrechten - op papier althans - worden gerespecteerd. De praktijk in Nigeria is mindere rooskleurig. Obasanjo geniet echter de steun van de Verenigde Staten en Europa, die in hem een betrouwbare bondgenoot zien en een steunpilaar voor hun belangen in de regio. De VS doet vaak beroep op Nigeria om soldaten te sturen naar andere landen om er onrechtstreeks de belangen van het VS-imperialisme te verdedigen. Nigeria exporteert dagelijks meer dan 2 miljoen vaten ruwe olie. Nigeria is daarmee het belangrijkste olie-exporterend land van Afrika en staat op de 6de plaats van alle olie-exporterende landen ter wereld. De volgende jaren wil Nigeria de export van olie met 50% verhogen. Nigeria heeft een bewezen aardoliereserve van minstens 25 miljard vaten olie en een aardgasreserve van 4 triljoen m³. Er wordt geschat dat de Nigeriaanse overheid 110 miljard dollar aan olie-inkomsten zal ontvangen tussen 2004 en 2010. De export van ruwe olie vertegenwoordigt 98% van de totale export en 83% van de overheidsinkomsten. Ondanks de olie-inkomsten heeft Nigeria voor meer dan 29 miljard dollar aan buitenlandse schulden en leeft meer dan 70% van de bevolking onder de armoedegrens. 400.000 vaten olie zijn bestemd voor binnenlands verbruik. Nigeria moet dure olie importeren uit het westen omdat geen enkel van de 4 olieraffinaderijen behoorlijk werkt. Sinds president Obasanjo aan de macht kwam heeft hij de olieprijzen reeds 4 maal verhoogd. Dit leidde iedere keer tot protest. Vorige week werden de prijzen nogmaals verhoogd waardoor mensen nu vaak tussen de 60 en 100 Naira. (36 en 72 eurocent) moeten betalen voor 1 liter benzine. Dat in een land waar een groot deel van de bevolking minder dan een paar dollar per dag verdient In totaal vonden er al drie algemene stakingen plaats tegen die prijsverhogingen. In juni/juli 2003 was er een algemene staking van 8 dagen. Het was de derde langste staking in de geschiedenis van Nigeria. De mensen nemen het niet dat ze zoveel voor hun energie moeten betalen in een olierijk land als Nigeria. De olieprijzen op de wereldmarkt zijn momenteel zeer hoog. Omdat Nigeria olie moet importeren aangezien de raffinaderijen niet of nauwelijks werken, heeft dit ook gevolgen voor Nigeria. De NNPC (nationale oliemaatschappij) moet aan de buitenlandse oliebedrijven meer betalen omdat de prijzen op de internationale markt zijn gestegen. In het verleden verkochten ze de olie vaak door aan de bevolking met verlies. Onder druk van het IMF moet Nigeria die subsidies
echter verminderen. Een stijging van de olieprijzen leidt echter tot een algemene stijging van de prijzen en dus tot een daling van de koopkracht. De transportkosten zijn door de recente stijging van de olieprijzen tussen 50% en 100% toegenomen. We krijgen dus de vreemde situatie dat de bevolking van het 6de belangrijkste olie-exporterend land ter wereld armer wordt naarmate de olie duurder wordt. 1.Geschiedenis van Nigeria. Nigeria was tot 1960 een Britse kolonie. In 1885 claimde Groot-Brittannië het gebied op de conferentie van Berlijn. In 1886 werd die claim erkend door de andere Europese landen. In hetzelfde jaar werd de Koninklijke Niger Compagnie opgericht om de bodemrijkdommen van het gebied verder te exploiteren. Voor de onafhankelijkheid was het gebied dat we vandaag Nigeria noemen verdeeld in 2 verschillende protectoraten die op verschillende manieren werden bestuurd. In 1914 werden die 2 gebieden samengevoegd. Frederick Lugard die in 1914 gouverneur werd van Nigeria stelde naast elke sultan in het noorden een Britse koloniale ambtenaar aan om de belastingen te innen. Om de islamitische leiders te vriend te houden was het verboden voor christelijke missionarissen om in het noorden te werken. In het zuiden was de situatie veel complexer. De traditionele leiders hadden er veel minder invloed en er waren regelmatig opstanden tegen de Britten. In het noorden was er een lange traditie van centraal gezag wat in het zuiden minder het geval was. De Britten maakten gebruik van inheemse koloniale ambtenaren om het land in het zuiden te besturen. De Britten deden daarvoor vooral beroep op mensen die hadden gestudeerd in missiescholen en die Engels spraken. Door het verschil in bestuur tussen noord en zuid werden de tegenstellingen groter. Na de 2de wereldoorlog groeiden in Nigeria de antikoloniale gevoelens. Dit was ook het geval in de meeste andere Afrikaanse landen die nog onder koloniaal bestuur stonden. Er was echter geen groei van het Nigeriaans nationalisme. De meeste politieke partijen die werden opgericht waren in de eerste plaats etnisch georiënteerd. De Britten vormden Nigeria daarom om tot een federatie van drie deelstaten. Elke deelstaat zou 4 ministers krijgen in de federale regering. Op die manier kregen de drie grote etnische groepen in Nigeria elk hun eigen deel van Nigeria en controleerden ze het land de facto. In 1959 werden er voor de eerste keer verkiezingen georganiseerd en op 1 oktober 1960 werd Nigeria onafhankelijk. De Hausa-Fulani vormde de grootste bevolkingsgroep en had bijgevolg de meeste politieke en economische macht. Die onafhankelijkheid bracht echter geen welvaart en stabiliteit. De corruptie nam enorm toe en de regeringsfunctionarissen hielden zich vooral bezig met het verduisteren van de staatsinkomsten en niet met het besturen van het land. Een verkozen mandaat werd een vrijbrief voor diefstal. In december 1964 werden er nieuwe verkiezingen georganiseerd. Die werden gewonnen door de Nigerian National Alliance (NNA), een samenwerkingsverband tussen de Northern People’s Congres (NPC, Hausa-Fulani) en een belangrijk deel van de Action Group (AG, Yoruba.) Het resultaat van deze verkiezingen was dat de Igbos politiek (en dus economisch) gemarginaliseerd werden.
15 januari 1966 vond de eerste militaire staatsgreep plaats in Nigeria. De eerste minister en de premiers van de noordelijke en westelijke federaties werden vermoord. De nieuwe leider generaal Aguiyi Ironsi (Igbo) slaagde er echter niet in om de stabiliteit in Nigeria te herstellen en de corruptie te verminderen. Nog in hetzelfde jaar vond er een nieuwe coup plaats. Ditmaal door militairen uit het noorden en hierbij werd Ironsi vermoord. De etnische spanningen die onderhuids al aanwezig waren kwamen tot een uitbarsting. Duizenden Igbos die naar het noorden waren geïmmigreerd om er te werken werden gedood en naar schatting een miljoen anderen sloegen op de vlucht. Er werden pogingen gedaan om de rust te herstellen door de verschillende regio’s meer autonomie te geven maar dat lukte niet. Op 30 mei 1967 riep luitenant-kolonel Emeka Ojukwu, de militaire gouverneur van de oostelijke federatie, de onafhankelijkheid van de staat Biafra uit. De federale regering, gedomineerd door de 2 belangrijkste etnische groepen erkende de onafhankelijkheid van Biafra uiteraad niet. Ze besloten om de afscheiding militair ongedaan te maken. De aanwezigheid van zo goed als alle Nigeriaanse olievoorraden binnen de niet-erkende grenzen van de Republiek Biafra speelde een belangrijke rol in dit conflict. De Igbo’s waren ondanks steun van o.a Frankrijk en het apartheidsregime in ZuidAfrika geen partij voor de federale regering en in 1970 kwam er een einde aan de burgeroorlog. In totaal kwamen meer dan 2 miljoen mensen om. De meeste van hen waren Igbo’s die omkwamen door honger en ontbering. De federale regering hongerde de bevolking doelbewust uit om het verzet van de Igbo te breken. Het belangrijkste gevolg van de burgeroorlog was dat het leger een belangrijke politieke factor werd in Nigeria. Voor de burgeroorlog was het Nigeriaans leger niet meer dan een veredelde politiemacht. Na de oorlog was het een vechtmachine met een kwart miljoen soldaten. Tussen 1970 en 1999 zijn de militairen slechts 4 jaar niet aan de macht geweest. Een aantal staatsgrepen en mislukte verkiezingen later kwam generaal Abacha aan de macht. In 1994 zette Abacha een militaire rechtbank op om de prominente acteur en Ogoni activist Ken SaroWiwa en een aantal anderen te berechten. Ze werden ervan beschuldigd 4 prominente Ogoni politici te hebben vermoord. Na een schijnproces werd Ken Saro-Wiwa en 8 anderen op 10 november 1994 opgehangen. De verontwaardiging in Nigeria en in de rest van wereld was zeer groot en Nigeria werd politiek en economisch geïsoleerd. De reputatie van Shell kreeg ook een enorme dreun. De militaire leiders van Nigeria waren echter niet onder de indruk. In 1998 overleed Abacha in verdachte omstandigheden en werd hij opgevolgd door Abdusalam Abubakar. Abubakar was net zoals de meeste van zijn voorhangers een moslim uit het noorden van het land. De nieuwe leider wilde een einde maken aan het isolement waarin Nigeria was terechtgekomen onder het bewind van Abacha. Hij liet de meeste politieke gevangen vrij en trof al snel voorbereiding voor verkiezingen.
2.Obasanjo In 1999 kwam er officieel een einde aan de militaire dictatuur en werden er verkiezingen georganiseerd. Die verkiezingen werden gewonnen door Olusegun Obasanjo, de eerste democratisch verkozen president, die effectief zijn ambt kon uitoefenen in 16 jaar1. Hij werd verkozen met 62,8% van de stemmen. De belangrijkste tegenstander was Chief Falae, de kandidaat van de All People’s Party (APP) en de Alliance for Democracy (AD.) Beide kandidaten waren Yoruba. Falae won de meeste stemmen in de gebieden die gedomineerd worden door de Yoruba, maar in tegenstelling tot Obasanjo slaagde hij er niet om steun te verwerven in de rest van het land. Hij beschikte ook over veel minder middelen dan Obasanjo om campagne te voeren. Er werden onregelmatigheden vastgesteld bij de verkiezingen maar daar werd niet al te veel aandacht aan besteed. Ex-president Jimmy Carter die de verkiezingen observeerde stelde echter dat:’’ There was a wide disparity between the number of voters observed at the polling stations and the final result that has been reported from several states. Regrettably, therefore, it is not possible for us to make an accurate judgment about the outcome of the presidential election.’’ Er werden in totaal meer dan 28 miljoen stemmen geteld terwijl dat er bij de vorige verkiezingen in 1993 maar 14 miljoen waren. De internationale gemeenschap was echter blij dat de militaire dictatuur in Nigeria was afgelopen en dat Nigeria uit zijn isolement werd gehaald. In 2003 werd Obasanjo herverkozen. Zijn belangrijkste tegenstanders waren een moslim uit het noorden, de ex-generaal Muhamadu Buhari (ANPP, Hausa-Fulani) en Chuckwuemeka Odumegwu Ojukwo (APGA, Igbo.) De meeste internationale waarnemers die de verkiezingen observeerden spraken van massale fraude en onregelmatigheden voor en tijdens de verkiezingen. Zo kreeg Obesanjo in Ogun, de staat van waar hij afkomstig is, 99,92% van de stemmen! INEC de organisatie die moest instaan voor het eerlijk verloop van de verkiezingen gaf in totaal 1,360,170 stemmen aan Obasanjo in de staat Ogun. De kandidaten voor de gouverneursverkiezingen die op hetzelfde ogenblik plaatsvonden kregen samen slechts 747,296 stemmen. Waarnmers van het Britse Commonwealth, waar Nigeria deel van uitmaakt, stelden echter dat er weliswaar fraude was maar dat de marge van de overwinning van Obasanjo zo groot was dat het de uitslag van de verkiezingen niet had beïnvloed. In een rapport van de CIA staat dan weer dat: ‘’despite some irregularities the april 2003 elections marked the first civilian transfer of power in Nigeria’s history.’’ Vergelijk dat met de houding van de regering Bush na de verkiezingen in Venezuela! Op 27 maart 2004 waren er voor het eerst lokale verkiezingen. In de periode tussen deze verkiezingen en het einde van de militaire dictatuur werden de districten bestuurd door aangestelde vertegenwoordigers van de staten. De verkiezingen werden opnieuw gekenmerkt door massale fraude en een opflakkering van de etnische spanningen op een aantal plaatsen in het land. De lokale verkiezingen werden meestal gewonnen door de partij die de staat controleerde. De belangrijkste 1
In 1993 werden er al eens presidentsverkiezingen georganiseerd. Die werd, in volgens internationale waarnemers correct verlopen verkiezingen, gewonnen door de rijke zakenman MKO Abiola. Om onduidelijke redenen annuleerde de toenmalige militaire leider Babangida de verkiezingen. Dit zorgde voor spanningen tussen de HausaFulani en de Yoruba. Abiola was immers een Yoruba terwijl Babangida een Hausa-Fulani was. Beiden waren moslim. MKO Abiola overleed in 1998 in mysterieuze omstandigheden vlak voor zijn vrijlating. Kwatongen beweren dat Abiola werd opgeruimd door de CIA om de weg voor de huidige president Obasanjo vrij te maken. Obasanjo zou een betrouwbaarder bondgenoot zijn van het westen dan Abiola. Een autopsie uitgevoerd door internationale experts kon echter niets verdachts vinden.
oppositiepartij ANPP won alle lokale verkiezingen in de 4 staten die het controleert in het noorden. De Alliance for Democracy (AD) won alle 57 lokale verkiezingen in Lagos State. De meeste andere verkiezingen werden gewonnen door de PDP van president Obasanjo. De 30 andere partijen die aan de verkiezingen deelnamen wonnen slechts een handvol zetels. De opkomst was laag omdat de uitkomst al op voorhand vast lag.
3.Etnische conflicten. Sinds president Obasanjo aan de macht kwam in 1999 zijn meer dan 10.000 mensen omgekomen in etnisch geweld in Nigeria. Er zijn ook meer dan 800.000 interne vluchtelingen. Er is volgens velen eerder een toename van het etnisch geweld in Nigeria dan een vermindering na het einde van de militaire dictatuur. In mei 2004 was het opnieuw zeer onrustig in Nigeria. Maandag 17 mei werd de noodtoestand afgekondigd in de staat Plateau in het midden van Nigeria. De gouverneur en de vice-gouverneur werden vervangen door een ex-generaal. In het begin van de maand werden er in Yelwa honderden Hausa moslims stam vermoord door christelijke Taroks. Daarop volgden represailles tegen christenen in de stad Kano, in het noorden van Nigeria. De moslims van de Hausa stam zijn herders terwijl de christenen van de Tarok stam boeren zijn. Door het verdrogen van de graasgebieden in het noorden wijken veel herders uit naar het zuiden, waar ze vaak onzacht in aanraking komen met de christelijke boeren. Het gevaar bestaat dat de crisis overslaat naar andere staten. De gevechten in Plateau State: ‘’constitutes a grave threat to law and order and a great danger to security in Plateau State and neighboring states,'' zei Obasanjo. `’It is therefore clearly a great threat to the security and unity of Nigeria.'' Er is ook een toename van separatistische tendensen in Nigeria. Bij velen leeft dan ook de vraag hoelang Nigeria nog zal blijven bestaan. De fout die veel Europeanen maken is het geweld in Nigeria te herleiden tot stammentwisten. De voorzitter van de Wereldbank Jams Wolfensohn maakt dezelfde fout. Wolfensohn stelt dat: ‘’Het probleem van Afrika is dat niemand er in nationale structuren denkt. Laats in Kenia gingen alle gesprekken over stammen en hoe die in Kenia jarenlang in relatieve harmonie hebben samengeleefd. Er waren stammenoorlogen maar die werden volgens strikte regels uitgevochten. En toen kwamen de kolonisten dat weefsel verstoren. (Glimlacht)’’2 Wolfensohn zegt er echter niet bij dat de nationale structuren waarin de Afrikanen volgens hem moeten leren denken in de meeste gevallen structuren zijn die dateren van de koloniale periode. Die structuren houden veelal geen enkele rekening met de feiten. Voor het ontstaan van Nigeria aan het begin van deze eeuw kon men op een aantal plaatsen in het huidige Nigeria al spreken van naties. Sommige van hen bestonden al meer dan 1.000 jaar voor de eerste Europeaan in Nigeria arriveerde en hebben een rijke geschiedenis. Veel van die staten waren inderdaad gebaseerd op etnie of volk maar dat is/was ook het geval voor veel Europese landen. In zekere zin kan je dus stellen dat Nigeria een creatie is van de Britten en dat er niet echt een binding is tussen de verschillende groepen in Nigeria. Dit wil niet zeggen dat er niet zoiets bestaat als een 2
DEMETS, F., Ontwikkelingshulp moet van twee kanten komen. Knack, jrg. 34 nr. 21, 2004, blz. 51
Nigeriaans nationalisme. Als de ‘Super Eagles’3 het goed doen dan wordt dit overal in Nigeria gevierd. Uiteraard is dit geen stevige basis om een land van 120 miljoen mensen van 250 etnische groepen bij elkaar te houden. Kolonel Chukwuemeka Odumegwu Ojukwu, de leider van Biafra tijdens de Nigeriaanse burgeroorlog stelt in zijn ‘Verklaring van Ahiara’ waarin hij de beginselen van de ‘revolutie’ van Biafra uiteenzet dat Nigeria een constructie was van de Britten. Het was volgens hem ook de enige reden waarom Nigeria moet blijven bestaan. . ‘’The Nigerians violated our basic human rights and liberties, we decided reluctantly but bravely to found our own state, to exercise our inalienable right to self determination as our only remaining hope for survival as a people Yet because we are black, we are denied by the white powers the exercise of this right which they themselves have proclaimed as inalienable. In our struggle we have learnt that the right of self-determination is inalienable, but only to the white man.... What do we find here in Negro Africa? The Federation of Nigeria is today as corrupt, as unprogressive and as oppressive and irreformable as the Ottoman Empire was in Eastern Europe over a century ago. And in contrast, the Nigerian Federation in the form it was constituted by the British cannot by any stretch of imagination be considered an African necessity. Yet we are being forced to sacrifice our very existence as a people to the integrity of that ramshackle creation that has no justification either in history or in the freely expressed wishes of the people. What other reason for this can there be than the fact that we are black? . . . Because the black man is considered inferior and servile to the white, he must accept his political, social and economic system and ideologies ready made from Europe, America or the Soviet Union? Within the confines of his nation he must accept a federation or confederation or unitary government if federation or confederation or unitary government suits the interests of his white masters: he must accept inept and unimaginative leadership because the contrary would hurt the interests of the master race: he must accept economic exploitation by alien commercial firms and companies because the whites benefit from it. Beyond the confines of his state, he must accept regional and continental organizations, which provide a front for the manipulations of the imperialist powers: organizations, which are therefore unable to respond to African problems in a truly African manner. For Africans to show a true independence is to ask for anathemization and total liquidation.’’ 4 In het door Yoruba gedomineerde zuidwesten van Nigeria is er de Oodua People Congress (OPC), in het noorden is er de Arewa Peoples Congress (APC) en in het door Igbo gedomineerde zuidoosten is er de Movement for the Actualisation of Sovereign State of Biafra (MASSOB). Daarnaast zijn er nog tal van andere kleinere organisaties die meer autonomie of zelfs onafhankelijkheid eisen van de federale regering. De meeste organisaties worden met harde hand 3 4
Het nationale voetbalteam van Nigeria OJUKWU, C. U., (president van de Republiek Biafra), speech in Ahiara n.a.v de 2de verjaardag van de revolutie, The Ahiara Declaration, The principles of the Biafran Revolution, 1 juni 1966 (http://www.biafraland.com/ahiara_declaration.htm)
onderdrukt als ze een bedreiging vormen voor de eenheid van Nigeria. De elites van de belangrijkste etnische groepen zien niet veel in eigen land. Dat zou immers betekenen dat ze de controle verliezen over hun belangrijkste bron van inkomsten. De olie van de Niger Delta. Een ander gevoelig punt was de invoering van de Sharia wetgeving in een aantal staten met een meerderheid van moslims in het noorden eind 1999. Dit onderwerp kwam in de internationale belangstelling te staan door de ter dood veroordeling van Amina Lawal. Lawal werd veroordeeld omdat ze overspel zou hebben gepleegd. Vrouwen die misbruikt worden hebben drie mannelijke getuigen nodig om dat te ‘bewijzen’5. Als dat niet het geval is dan kunnen ze ook van overspel worden beschuldigd. Een ‘misdaad’ die volgens een strikte interpretatie van de Sharia-wetgeving met de dood kan worden bestraft. De belangrijkste reden voor de invoering van de Sharia is het wantrouwen van een groot deel van de moslim bevolking in het noorden t.o.v wetten uit het christelijke zuiden. Die wetten slaagden er niet in om een einde te maken aan de corruptie en misdaad. Door terug te grijpen naar de traditionele waarden en normen van de Islam hoopten vele, tevergeefs, dat er einde zou komen aan de misdaad en corruptie. De belangrijke christelijke minderheid in het noorden voelde zich echter geviseerd en er braken rellen uit in een aantal steden. Daarbij vielen honderden doden.
4.Olie ''Poor governance puts both Nigeria and Angola, in distinct ways, at risk of internal instability. Nigeria is at risk of continued internal violence and unrest, strikes, killings, oil theft, and expansion of its numerous crime syndicates. Ethnic and religious tensions make Nigeria a tinderbox in the best of times; rising oil wealth may heighten expectations among its population and aggravate existing tensions. The threat of internal unrest that impairs U.S. economic, commercial, and security interests is high. 6'' De VS speelt een niet onbelangrijke rol in dit conflict. De eerste zorg van de VS is uiteraard het verzekeren van de oliewinning in Nigeria. De VS importeert steeds meer olie uit Nigeria. In januari 2004 importeerde de VS dagelijks gemiddeld 982.000 duizend vaten olie uit Nigeria. Dit is 8,4% van de totale import. Het belangrijkste olie-exporterende land te wereld Saudi-Arabië exporteerde in dezelfde maand gemiddeld 1,5 miljoen vaten per dag naar de VS. Daarmee staat het na Canada, Mexico en Venezuela slechts op de 4de plaats. Een land als Venezuela is voor de VS dus veel belangrijker voor haar olievoorziening dan Saudi-Arabië, laat staan Irak. De laatste maanden is de prijs van olie7 zeer sterk gestegen door de onstabiele situatie in het Midden-Oosten en de gedeeltelijke heropleving van de wereldeconomie. Vooral de vraag naar olie in China is de laatste maanden zeer sterk gestegen. Na de terroristische aanvallen van 11 september, de crisis in Venezuela en de militaire interventie van in Irak wil de VS haar olievoorziening 5
6 7
Bronkhorst, D., Verafschuwd door God en samenleving: Sharia geeft slachtoffer de doodstraf, Amnesty International, (internet) 7 september 2002 (http://www.amnesty.nl/artikelen/NK-ART0237.shtml) Morrison, S., J., Goldwyn, D., L., Promoting Transparency in the African Oil Sector, CSIS, maart 2004, blz. 12 Op 14 mei bedroeg de prijs voor een vat ruwe olie 41,50 dollar. De hoogste prijs sinds de inval van Irak in Koeweit in 1990. De olieprijzen zullen wellicht nog stijgen omdat hoge olieprijzen in het 2de kartaal vrij uitzonderlijk zijn. Het Internationaal Energie Agentschap verwacht dat het olieverbruik zal stijgen van 78,7 miljoen vaten per dag in het tweede kwartaal naar 82,5 miljoen vaten in het 4de kwartaal.
verzekeren door de olie-import te diversifiëren. In de VS zijn de meeste bronnen al aangeboord en is de oliewinning relatief duur dus moet men op zoek naar andere bronnen. Het bezoek van president Bush aan Nigeria en een aantal andere Afrikaanse landen in juli 2003 was dus geen toeval. De officiële reden van het bezoek was de bereidheid van de VS te tonen dat ze zou mee helpen in de strijd tegen AIDS en armoede. De echte reden van het bezoek was het betrekken van landen zoals Zuid-Afrika en Nigeria8 in de strijd tegen het internationaal terrorisme en het verzekeren van de oliewinning. De Energie Information Administration schat dat per dag dat de wereldwijde productie van olie met 1 miljoen vaten vermindert de olieprijzen met 3 tot 5 dollar stijgen. Iedere stijging van de olieprijzen met 10% kan het BNP met 0.05 of 0.10% doen dalen. Een staking in de Nigeriaanse olieindustrie zoals dat in 2003 het geval was kan dus belangrijke gevolgen hebben op de prijs van olie. De VS schonk een aantal schepen9 aan de Nigeriaanse marine om de olie-installaties in de regio te beschermen na aanvallen van de lokale bevolking. De VS steunt de ''vredesoperaties'' van Nigeria in andere Afrikaanse landen. De VS levert logistieke steun aan het Nigeriaanse leger. Het Nigeriaans leger heeft niet zo’n goede reputatie. Er zijn echter weinig legers in Afrika die in staat zijn om buitenlandse vredesmissies uit te voeren. De meeste Europese landen hebben ook weinig zin om hun troepen naar Afrika te sturen, zeker niet onder mandaat van de Verenigde Naties10. De problemen zijn daarvoor vaak te complex, de risico’s te groot en het economisch belang te klein. Obasanjo speelt dus een beetje de rol van ‘deputy sheriff’ van de Verenigde Staten in de regio. Europese oliebedrijven hebben traditioneel grotere belangen in Nigeria dan de Amerikaanse. Politiek en militair speelt Europa slechts een kleine rol in de regio. Het Verenigd Koninkrijk heeft de fakkel moeten overgeven aan de VS als dominante factor. Na de moord op Ken Saro-Wiwa was er een oproep voor een olieboycot van Nigeria die o.a werd gesteund door Nelson Mandela. Het Verenigd Koninkrijk en Nederland waren grote tegenstanders van een boycot omdat die volgens hen eerder de gewone Nigerianen zou treffen dan de machthebbers. In werkelijkheid verdedigden beide regeringen de belangen van de Maatschappij der Koninklijke/Shell een Nederlands/Brits bedrijf dat één van de belangrijkste actoren was in dit conflict. Een andere belangrijke reden tegen de boycot was dat Nigeria dan uiteraad niet meer in staat zou zijn om zijn internationale verplichtingen na te komen. Lees: zijn schulden af te betalen. De Nigeriaanse olie wordt gewonnen door een aantal joint-ventures tussen de Nigeriaanse overheid en een aantal buitenlandse oliebedrijven. De belangrijkste joint-venture is die tussen Nigerian National Oil Company (NNPC) en Shell. Shell Petroleum Development is het grootste oliebedrijf in Nigeria. De SPDC is voor 55% eigendom van de staat, 30% van Shell, 10% van Total en 5% van 8
9
10
De helft van de Nigeriaanse bevolking of meer dan 60 miljoen mensen is moslim. Na de aanslagen van 11 september werd Bin-Laden een soort icoon voor veel moslims in Nigeria. T-shirts met afbeeldingen van hem gingen vlot van de hand. Het moslimfundamentalisme groeit in Nigeria en de VS rekent op hun bondgenoot Obasanjo om die groei onder controle te houden en zo een bijdrage te doen in de strijd tegen het ‘wereldwijde terrorisme’. The United States Diplomatic Mission to Nigeria, Press Release , 31 maart 2003 (http://usembassy.state.gov/nigeria/wwwhp033103a.html) België heeft een aantal paracommando’s gestuurd naar Congo om Congolese soldaten op te leiden. Die soldaten maken echter geen deel uit van MONUC de VN-troepenmacht in Congo. De troepen van MONUC bestaan vooral uit soldaten uit Afrika en landen als Pakistan en China. Er zijn zelfs 1.000 soldaten uit Nepal. Aan het hoofd van de operatie staat een Nigeriaan. Generaal-Majoor Samaila Ilya.
Agip. Daarnaast bestaan er nog andere joint-ventures met Exxon-Mobile, Chevron-Texaco, Agip en Total. In 1995 stond Shell in de belangstelling na protest van de lokale bevolking tegen de activiteiten van de groep in de regio. De lokale bevolking protesteerde tegen de verloedering van het milieu en de achteruitgang van de levensstandaard. Het belangrijkste doelwit van de protesten was Shell. Shell probeerde samen met de Nigeriaanse overheid om de protesten te stoppen. De olie in Nigeria leverde Shell een winst op van 1 dollar per vat. In 1994 produceerde Shell 100 miljoen vaten of een winst van 100 miljoen dollar. Volgens een raming uit 1994 had Shell nog een reserve van 10 miljard vaten of een potentiële winst van 10 miljard dollar. Shell onderschatte echter de steun die de lokale bevolking genoot in de rest van de wereld en kwam onder zware internationale druk te staan om hun bedrijfspolitiek te veranderen. Toen de leider van het vreedzaam protest, Ken Saro-Wiwa werd vermoord door het toenmalige militaire staatshoofd Abacha, kreeg het imago van Shell een enorme dreun te verwerken.
4. Het conflict in de Niger Delta. Het is momenteel zeer onrustig in de Niger Delta. Honderden mensen zijn de laatste weken omgekomen in gevechten tussen de federale regering en lokale opstandelingen die opkomen voor de rechten van de lokale bevolking- oliedieven en terroristen volgens anderen. Het Nigeriaanse leger zit al aan operatie ''Flush Out 3''. De vorige 2 hadden blijkbaar niet veel succes. Daarnaast zijn er ook spanningen tussen verschillende etnische groepen in de regio die onderling vechten om een deel van de olie-inkomsten. Dit zou geen nieuws zijn mochten er geen 2 miljoen vaten olie per dag opgepompt worden in de regio. Een aantal oliemaatschappijen die in de regio actief zijn hebben hun buitenlandse arbeiders teruggetrokken uit vrees voor mogelijke aanslagen. In het verleden werden ook al buitenlandse arbeiders gegijzeld. Dit nieuws zorgt voor onrust op de internationale oliemarkten en duwt de olieprijzen verder de hoogte in. De vakbonden in Nigeria discussiëren momenteel ook hoe ze zullen reageren op de laatste prijsverhoging van de olie en op de plannen van de regering om de vakbonden aan banden te leggen.
A)Historisch In 1939 hebben de Britten het zuidelijke deel van Nigeria in 2 gedeeld. Het gevolg daarvan was dat de Ijaw die vroeger in hetzelfde gebied leefden opeens van elkaar werden gescheiden. In de jaren na de onafhankelijkheid kwamen er steeds meer staten bij. Die hielden in de meeste gevallen geen enkele rekening met de etnische samenstelling van de bevolking. Het gevolg was dat de Ijaw verspreid werden over een aantal staten. De Ijaw streven al sinds de voorbereidende gesprekken op de onafhankelijkheid naar een eigen staat. In 1957 slaagden de Ijaw erin om die eis op de agenda te plaatsen in Londen, waar de gesprekken over de toekomst van Nigeria plaatsvonden. De Ijaw waren niet de enige etnische minderheid in Nigeria die vreesden na de onafhankelijkheid gemarginaliseerd te worden door de 3 groepen die Nigeria politiek en economische domineren.
Onder druk van de etnische minderheden besliste men in Londen om een speciale commissie op te richten om de eisen van de etnische minderheden te onderzoeken. De Willink Commission11 - of de Minorities Commission zoals de commissie ook wel wordt genoemd - had 3 taken. De commissie moest alle feiten over de vrees van de etnische minderheden onderzoeken en voorstellen formuleren om die vrees weg te nemen. De commissie had als taak aan te duiden welke voorzieningen er in de grondwet moesten worden getroffen om de rechten van de minderheden te beschermen. De derde taak van de commissie was, op basis van het onderzoek, voorstellen te doen over de politieke indeling van Nigeria. De Nigeriaanse overheid heeft echter nooit iets gedaan met de bevindingen en het advies van deze commissie. De minderheden in de Delta delen ook in de klappen als er een conflict is tussen de etnische meerderheden. Een Afrikaans spreekwoord zegt dat als 2 olifanten vechten het gras onder de olifanten wordt vertrappeld. Het gras zijn in dit geval de etnische minderheden die in de Delta leven. In de Nigeriaanse burgeroorlog tussen Igbo en een coalitie van Hausa-Fulani en Yoruba was de Delta inzet van de strijd. De Igbo elite probeerde om zich samen met de Niger Delta af te scheiden van de rest van Nigeria. Het thuisland van de Igbo’s, is net zoals dat van de Yoruba en de Hausa-Felani economisch niet leefbaar zonder de olie die in de Niger Delta wordt gewonnen. De meeste etnische minderheden kozen echter de kant van de federale regering. In ruil voor steun werd aan de Ijaw en andere etnische minderheden in de Delta de belofte gedaan dat ze na de oorlog meer autonomie en een groter deel van de olie-inkomsten zouden krijgen. De federale troepen slaagden er al vlug in om de controle te herwinnen in de Niger Delta met o.a militaire steun van het Verenigd Koninkrijk én de Sovjetunie. Op die manier sneden ze de rest van de Republiek Biafra af van de zee en van de belangrijkste bron van inkomsten. De meeste mensen in de Niger-Delta voelden er niet veel voor om in een land te wonen dat gedomineerd werd door de Igbo. De Britten, die uit ervaring wisten hoe ze een kolonie moesten controleren, steunden in eerste plaats op de Igbo en pasten een verdeel en heers-taktiek toe in Nigeria. Dit zorgde ervoor dat de Igbo in de rest van het land niet zo populair waren na de onafhankelijkheid. Het duurde echter nog 2 jaar voor de burgeroorlog eindigde. Na de oorlog werden de beloftes aan de minderheden van de Delta grotendeels vergeten. Isaac Adaka Boro, één van de leiders van de Ijaw werd na bewezen diensten vermoord toen hij niet meer nodig was. Vandaag wordt hij door veel Ijaw nog altijd vereerd als een volksheld.
B)Economisch In een document van de Council of Ijaw Associations Abroad (CIAA) staat dat de olieproductie in Nigeria instaat voor 80% van het BNP, 95% van het federaal budget en 95% van de buitenlandse valuta. Volgens de Ijaw is respectievelijk 65%, 75% en 70% afkomstig van land bewoond door Ijaw. Ondanks deze cijfers leven de meeste bewoners van de Niger Delta, waaronder de Ijaw, in armoede. Het gemiddeld inkomen ligt er zelfs lager dan in de meeste delen van Nigeria.
11
Genoemd naar de voorzitter van de commissie, Sir Henry Willink
De Land Use Act stelt dat alle land in Nigeria eigendom is van de staat waar het land ligt. De gouverneur kan autonoom beslissen om de eigendom van land over te dragen aan een andere eigenaar, als het in het openbaar belang is. Als het land niet wordt gebruikt dan volstaat de handtekening van de gouverneur om het land een andere bestemming te geven. De wet stelt vervolgens dat: ‘’the entire property in and control of all minerals, mineral oils and natural gas in, under or upon any land in Nigeria or in, under or upon the territorial waters and the Exclusive Economic Zone of Nigeria shall vest in the Government of the Federation and shall be managed in such a manner as may be prescribed by the National Assembly12.’’ Deze wet werd ingevoerd in 1978 en werd in 1999 opgenomen in de grondwet. In 1978 was de huidige president Obasanjo ook al eens aan de macht. Dit is dan ook een verklaring voor zijn onpopulariteit in de Delta. De Nigeriaanse overheid probeert met de oprichting van de Niger Delta Development Commission en het goedkeuren van de Offschore/Onschore dichotomy Act tegemoet te komen aan de belangrijkste eisen van de lokale bevolking. De overheid wil op die manier een einde maken aan het conflict in de regio en de oliewinning in de regio verzekeren. NDDC is sinds de onafhankelijkheid de 6de commissie die in de Delta werd opgericht om de olie-inkomsten te verdelen. Vlak na de onafhankelijkheid werd de Oil Mineral Areas Development Commission (OMADC) opgericht, daarna kwamen vervolgens de Niger Delta Development Board (NDDB), de River Basin Development Authority (RBDA), de Presidential Task Force on Niger Delta Development (PTFNDD), de Oil Mineral Producing Area Development Commission (OMPADEC) en nu is er dus de Niger Delta Development Commission. De commissies die in het verleden werden opgericht hebben geen fundamentele oplossing gebracht voor de problemen in de Niger Delta. Mismanagement, incompetentie en corruptie zorgden ervoor dat de resultaten van de meeste vorige commissies zeer beperkt zijn. Een ander argument dat vaak wordt aangehaald tegen de commissie is dat het geld voor de werking ervan zo goed als volledig afkomstig is van de oliewinning in de Niger Delta zelf. De lokale bevolking moet dus haar eigen ontwikkeling betalen. De federale overheid financiert de commissie immers met geld uit de Niger Delta. Er werd gedeeltelijk tegemoet gekomen aan de eisen van de staten in de Niger Delta. Het aandeel dat de staten in de Delta zelf moeten betalen is gedaald. De oliebedrijven die in de regio actief zijn moeten wel een grotere bijdrage betalen. In het oorspronkelijk plan was voorzien dat de oliebedrijven 1% van hun inkomsten zouden afdragen aan de commissie. Na protest van de lokale bevolking is dit gestegen tot 3% Het is nog onduidelijk hoeveel geld er nu precies naar de kuststaten zal gaan na de goedkeuring van de Offschore/Onschore Dichotomy Act. Er is een commissie bezig om dit te berekenen. Het is nog onduidelijker hoeveel geld er uiteindelijk terecht zal komen bij de mensen die het het meeste nodig hebben. Deze wet maakt ook geen einde aan de discussie tussen de verschillende etnische groepen in de Delta regio over de verdeling van die inkomsten. Hoe meer er valt te verdelen hoe groter het belang wordt van politieke vertegenwoordiging op de plaatsen waar de beslissingen worden genomen over de verdeling van het geld. De federale overheid die er voor zou moeten zorgen dat de wetten in Nigeria worden nageleefd lapt 12
http://www.dawodu.com/csmn.htm
die wetten zelf aan zijn laars. De soldaten die naar de Delta werden gestuurd door president Obasanjo om de orde te herstellen maken zich veelvuldig schuldig aan schendingen van de mensenrechten terwijl ze naar de Delta werden gestuurd om die te beschermen. Het enigste wat de soldaten in de Delta beschermen zijn echter de belangen van de grote oliebedrijven en van de Nigeriaanse elite die daarvan afhankelijk is. De mensenrechten zijn ondergeschikt aan die belangen. Een aantal buitenlandse voorbeelden tonen ook aan dat het sturen van een ‘vredesmacht’ geen garantie is op vrede. De bekendste Afrikaanse voorbeelden zijn uiteraard Somalië en Rwanda. De Nigeriaanse militairen die naar de Niger Delta worden gestuurd hebben allemaal ook een eigen etnische achtergrond. De minderheden in Nigeria vormen ook een minderheid binnen de Nigeriaanse strijdkrachten. De officieren verdedigen de belangen van de elites van de belangrijkste etnische groepen. Het Nigeriaanse leger is dus geen neutraal instrument om 2 strijdende partijen van elkaar te scheiden en vrede te brengen. De soldaten in de Niger Delta zijn dus eerder een deel van het probleem dan een deel van de oplossing. Een van de belangrijkste eisen van de Ijaw is de terugtrekking van de soldaten. Het is echter duidelijk dat dit niet zal gebeuren zolang het risico bestaat dat de Ijaw of andere minderheden de olieinstallaties zullen aanvallen en zodus de Nigeriaanse olie-export stil leggen. Het aantal vredesinitiatieven zijn ondertussen niet meer te tellen. De belangrijkste reden voor het uitblijven van vrede is dat de oorzaken van het conflict blijven bestaan. Er zijn ook te veel partijen in Nigeria die er belang bij hebben dat het conflict blijft aanslepen. In het bijzonder zei die rijk worden door olie te stelen, vaak met steun van lokale politici. Dezelfde politici die de vrede moeten proberen te bewaren. De initiatieven die de laatste jaren werden genomen door de federale regering om het conflict op te lossen hebben daar weinig aan veranderd. Dat kunnen ze ook niet. Een echte aanpak van de problemen zou betekenen dat ze in hun eigen vel snijden. De olie van de Niger Delta is voor de Nigeriaanse elites te belangrijk om grote risico’s te nemen. Daarom kunnen ze niets anders doen dan een aantal cosmetische veranderingen voor te stellen aan de minderheden in de Niger Delta. De macht van president Obasanjo is ook rechtevenredig met zijn controle over de olieindustrie en zijn vermogen om het Westen van olie te voorzien. Zonder olie is Obasanjo niet meer dan de president van een veredelde bananenrepubliek. Nu is hij één van de machtigste mannen van Afrika. Wat uiteraard relatief is. Het oprichten van de NDDC en het goedkeuren van de Offschore/Onschore Dichotomy Act zal niet volstaan om het conflict op te lossen. Het is veeleer een middel om de lokale machthebbers in de Niger Delta aan zich te binden dan een manier om de problemen van de lokale bevolking te verminderen. De overheid is ook verplicht om gedeeltelijk tegemoet te komen aan een aantal eisen van de lokale bevolking. In het verleden is de olie-industrie al een aantal keren quasi volledig tot stilstand gekomen door acties van de lokale bevolking. De Nigeriaanse overheid wil dit ten alle koste vermijden. Dat is ook de reden waarom de VS geld en tijd steken in de opbouw van het Nigeriaanse leger. De olie moet ten alle koste blijven stromen. De machthebbers in Nigeria willen de regio ook niet meer autonomie geven want dan bestaat het gevaar dat ook andere regio’s dat zullen eisen. Op papier is Nigeria een federale staat maar in de praktijk is alle macht geconcentreerd in Abuja, de hoofdstad van Nigeria. De president kan zonder
problemen een ‘verkozen’ gouverneur van een staat ontslaan en vervangen door één van zijn bondgenoten13. De minderheden in Nigeria hebben dus weinig invloed in de politieke besluitvorming omdat ze numeriek te zwak zijn. Meer autonomie voor een bepaalde regio is uiteraard absoluut geen garantie voor beter bestuur en een eerlijkere verdeling van de inkomsten. De discussie over de indeling van de kiesdistricten en de politiek vertegenwoordiging van de verschillende etnische groepen in de Niger Delta is daarvan een voorbeeld. Er is geen enkele garantie dat die voor een verbetering van de levensstandaard zal zorgen van de lokale bevolking. De federale overheid blijft de touwtjes in handen hebben en kan die op ieder moment doorknippen als het dat wenst. De lokale elites in de Niger Delta zijn immers niet minder corrupt dan die in de rest van Nigeria. Een spreekwoord zegt dat wiens brood men eet wiens woord men spreekt. Uit angst om een deel van de olie-inkomsten te verliezen lopen de meeste politieke vertegenwoordigers van de lokale minderheden aan de leiband van president Obasanjo. Als ze dat niet doen dan lopen ze ook het risico om afgezet, of in het ergste geval, vermoord te worden.
5. Het kapitalisme heeft niets te bieden. Onder het kapitalisme is er geen enkel perspectief op een verbetering van de levenscondities voor de meerderheid van de bevolking en voor de nationale rechten van de minderheden in Nigeria. De meeste mensen zijn nu slechter af dan decennia geleden en overal in Nigeria nemen de etnische en religieuze spanningen toe. Meer dan 10.000 mensen zijn in het geweld omgekomen sinds Obasanjo aan de macht kwam in 1999 en miljoenen mensen zijn vluchtelingen in eigen land. De verkiezingen zijn niet meer dan een schijnvertoning voor internationale consumptie. De rijkdommen van het land worden op grote schaal geplunderd door de Nigeriaanse elite en buitenlandse multinationals. Meer dan 70% van alle private rijkdom van Nigeria of zo'n 110 miljard dollar staat op buitenlandse rekeningen. The Economist schreef dat om de economie te stimuleren, de sociale voorzieningen te verbeteren en de werkloosheid aan te pakken er jaarlijks minstens 15 miljard dollar moet worden geïnvesteerd in Nigeria. Tussen 1999 en 2002 was er echter een jaarlijkse kapitaalvlucht van 4,663 miljard dollar. De Nigeriaanse elites zelf hebben de hoop op het uitbouwen van een sterke Nigeriaanse economie die de concurrentie met het Westen kan aangaan reeds lang opgegeven. Zolang het kapitalisme in Nigeria blijft bestaan zullen de machthebbers er alles aan doen, met steun van het Westen, om de nationale minderheden met ijzeren vuist onder de knoet te houden. Nigeria heeft echter ook een van de meest levendige en strijdbare arbeidersbewegingen van het Afrikaanse continent. Een arbeidersbeweging, ondersteund door de lokale gemeenschappen en initiatieven, die op verschillende momenten haar rol heeft gespeeld als een alternatieve leider van de natie. Door op te komen voor de belangen van de arbeiders, armen en boeren is de arbeidersbeweging in staat geweest brede lagen van de bevolking te verenigen in een gezamenlijke strijd. De paradox is dat Nigeria op basis van haar olie inkomsten en het reservoir van geschoolde arbeid dat aanwezig is op korte termijn reële verbeteringen in de levensstandaard van de massa’s zou kunnen doorvoeren. De voorwaarde is dat de kanker van corruptie en totale afhankelijkheid van het imperialisme bestreden wordt. Een programma van openbare werken, investeringen, onderwijs 13
Dat is wat hij heeft gedaan met de gouverneur van Plateua State in mei ’04
en het verschaffen van elektriciteit, water en sanitaire voorzieningen aan de bevolking kan gefinancierd worden met de opbrengsten van de olie-industrie en de strijd tegen corruptie. Het is noodzakelijk dat de arbeidersbeweging het voortouw neemt in deze strijd. Dit alles is mogelijk indien de huidige economische chaos en willekeur vervangen wordt door een democratisch plan van de belangrijkste industriële en commerciële activiteiten. Als de opbrengsten van die activiteiten opnieuw geïnvesteerd worden ten voordele van de gehele bevolking bestaat er een reële kans om de spiraal van armoede in het meest bevolkingsrijke land van Afrika te doorbreken. De meeste Westerse commentatoren benadrukken dat het onmogelijk is om een alternatief op het kapitalisme te verwezenlijken. Als de bevolking van landen zoals Nigeria aan haar lot overgelaten wordt rest er ons echter een beperkte tijdspanne om een reële discussie te voeren. Een scenario waarin op de basis van de huidige tegenstellingen in Nigeria etnisch en religieus geweld tot een nieuwe burgeroorlog leidt is niet ondenkbaar. De mogelijkheid van zo een catastrofe zou moeten leiden tot een openheid en het verkennen van nieuwe strategieën om een slachting te vermijden. Als we tot de conclusie komen dat enkel een drastische verandering in de politieke economie een blijvende oplossing kan bieden zou het een enorme vergissing zijn er van terug te schrikken. In de puinhoop die Nigeria is, brengen wij een socialistisch alternatief naar voor. Ondanks de enorme problemen waarmee we geconfronteerd worden, bouwen we aan een sterke organisatie die een weg vooruit kan aanbieden. De Democratic Socialist Movement (DSM) organiseert honderden leden en sympathisanten en heeft in bepaalde delen van de hoofdstad Lagos een massa-basis. De afgelopen periode waren leden van onze organisatie verschillende keren op de nationale televisie in debatten met mensen die konden bellen naar de TV voor vragen en opmerkingen. Daarmee kunnen we ons profiel enorm versterken om onze organisatie verder uit te bouwen. Karel Mortier (27/09/04)