HET VUUR VAN HET BEGIN
Meditatie ds. Gerard Rinsma pinksterzondag 24 mei 2015 lezingen:Genesis 11:1-9; Handelingen 2: 1-11; Johannes 20:19-23
OVERWEGING Lieve mensen, gemeente van onze heer Jezus Christus, Soms is één vraag voldoende. Eén opmerking genoeg om je aan het denken te zetten. Om een heel proces op gang te brengen. Voor mij gebeurde dat vijftien jaar geleden in Zwolle, aan een tafel tegenover een vriendelijke man met grote, zwarte wenkbrauwen. Ik was naar hem toe gereisd, omdat ik het gevoel had op een kruispunt te staan. Zou ik de weg volgen, die ik op mijn zevenentwintigste was ingeslagen of zou ik het roer helemaal omgooien? Maar dat vroeg hij helemaal niet, wat ik wilde. Hij vroeg alleen maar aan mij: waar is je vuur gebleven? Waar is je vuur gebleven, het vuur, waarmee je ooit aan je werk bent begonnen. We hebben daarna nog heel veel gepraat, en één van de resultaten is dat ik nu hier voor u sta. Het meeste ben ik ook weer vergeten behalve die allereerste vraag. Waar is je vuur gebleven? Ik weet niet of ik hem ook aan u mag stellen. En of het bij u net zoveel in beweging brengt als bij mij. Waar is uw, jullie, ons vuur gebleven? Ik weet ook niet of u ooit op een kruispunt in uw leven hebt gestaan en toen een soortgelijke opmerking of vraag hebt gehoord. Of iemand bent tegengekomen, die een soortgelijke vraag of opmerking heeft gesteld. Waar is je vuur gebleven? In Babel is het uitgedoofd; de spraakverwarring zorgt voor miscommunicatie en onenigheid; we hebben er zelfs een spreekwoord aan overgehouden: dat van de Babylonische spraakverwarring. Het vuur is gedoofd, zoals een kampvuur uitdooft, als je het brandhout van elkaar scheidt. Zo was ook de leerlingengroep uiteengevallen, verstrooid; Judas had Jezus verraden, Petrus had Jezus verloochend en allen hadden hem in de steek gelaten. In alle andere gevallen zou dit de doodsteek zijn geweest voor een beweging; maar hier in het evangelie juist niet. Hoe de onderlinge eenheid is hersteld, hoe de leerlingengroep die slag te boven is gekomen; daar is geen normale verklaring voor te vinden. Er moet iets gebeurd zijn, wat hen weer bij elkaar heeft gebracht en met elkaar heeft verbonden. En niet alleen dat: er moet ook iets zijn geweest, dat hen de drive heeft gegeven om naar buiten te treden, om de wereld in te gaan tot in haar verste uithoeken.
Was dat niet gebeurd, dan zou Petrus’ leven geëindigd zijn in Galilea; dan was hij als een naamloze visser gestorven, dan was zijn leven geëindigd in een cirkel; misschien niet eens dat: dan was hij altijd gebleven, waar hij was geboren en opgegroeid; met uitzondering van die drie jaar, dat hij met een bevlogen rabbi was opgetrokken en met hem naar Jeruzalem gereisd. Soms heb ik ook dat gevoel - en misschien herkent u dat? – dat het leven een cirkel is; je keert terug op de plek waar je ooit vandaan bent gegaan. Dat is het verhaal van Jacob, dat is het verhaal van de verloren zoon. 2. It ferhaal is bekend: ik ha swalke fan stêd nei stêd: oeral de leafde preaun en yn frjemde bêden slept
3. Lâns de slûs en oer de brêge, troch de alderlêste bocht leit it heitelân yn't moarntiidsljocht.
En op de strjitten en promenaden spile ik op myn gitaar, mar de minsken rûnen foarbij, woenen my neat jaan.
En ek al is der gjin ien dy't noch weet fan my hat, hjir bin'k berne, hjir bin ik te plak
Krekt genôch foar in espresso en in weake croissant yn in goedkeap Italiaansk restaurant
en even foarbij Surch reitsje ik aardich út myn dip want ik sjoch yn it fild de skries en de ljip
en wêr’t ik ek speurde nei kranten oeral wei: oeral de Tillegraaf, mar nergens in Ljouwerter derby
Ik draai it raamke iepen foar de frisse rook fan ‘t Fryske lân en ik rûk op slach: se ha krekt wer jarre op it heitelân
En no bin'k werom op it stasjon, itselde, dêr't de reis ienris begon.
Ik bin werom op it stasjon, itselde dêr't de reis ienris begon.
Maar Petrus’ leven is niet geeindigd in Galilea, maar in Rome en Petrus stierf niet als een visser, maar als een apostel. En Petrus kreeg geen graf bij zijn voorouders, maar werd begraven op een heuvel even buiten Rome aan de overkant van de Tiber.1 Zijn leven vertoont een knik, een breuk: begonnen als visser, geëindigd als apostel, als martelaar. En Lucas vertelt hoe dat zo is gekomen; ook Johannes vertelt dit, ook Mattheus, en ook Paulus in zijn brief aan de Galaten.2 De leerlingen hebben niet als de befaamde baron van Münchhausen3 zich zelf aan hun haren uit het moeras getrokken4, maar zijn door een onbekende kracht als het ware tot nieuw leven gewekt en bij elkaar ge-
1
http://nl.wikipedia.org/wiki/Petrus Bisschop van Rome De vroegste vermelding voor een martelaarschap van Petrus in Rome bereikt ons indirect uit de geschriften van Eusebius (begin 4e eeuw) wanneer hij uit de voor ons verloren gegane brief van Dionysius van Korinthe aan de christenen van Rome (ca. 170) citeert. In dezelfde periode als het verschijnen van de apocriefe Handelingen van Petrus (zie hierboven) wordt Petrus geportretteerd als eerste bisschop van Rome door de Apostolische Vaders en kerkvaders, met name door Tertullianus, Clemens van Alexandrië, Irenaeus van Lyon, Ignatius van Antiochië, Cyrillus van Jeruzalem en Cyprianus van Carthago. Zij schreven aan de Romeinse bisschop een bijzondere verantwoordelijkheid voor de eenheid van de christenen toe (bijvoorbeeld in de strijd rond het sabellianisme, het marcionisme en schisma van Novatianus), die steeds werd verantwoord met het teruggrijpen naar Petrus. In de rooms-katholieke kerk ontwikkelde zich op deze basis een ecclesiologische theologie van het Petrusambt.. 2 Acts 15:7-8 En toen daarover veel verschil van mening rees, stond Petrus op en zeide tot hen: Mannen broeders, gij weet, dat God van de aanvang af mij onder u heeft verkoren, opdat door mijn mond de heidenen het woord van het evangelie zouden horen en geloven. En God, die de harten kent, heeft getuigd door hun de heilige Geest te geven evenals ook aan ons, 3 Karl Friedrich Hieronymus Baron von Münchhausen (Bodenwerder in het Weserbergland, 11 mei 1720 – aldaar, 22 februari 1797) was een Duitse edelman die in het Russische leger diende in de strijd tegen de Turken, waarover hij zeer sterke verhalen vertelde, die als volksverhalen in de mondelinge en schriftelijke overlevering voortleven. Baron von Münchhausen woonde op zijn landgoed aan de Wezer te Bodenwerder waar hij zich in 1760 op 40-jarige leeftijd had teruggetrokken, na als kapitein enige Russische veldtochten tegen de Turken te hebben meegemaakt. Als gastheer vertelde hij de mensen de meest wonderbaarlijke geschiedenissen. In het Berlijnse tijdschrift Vade Mecum für Lustige Leute van 1781 verscheen een anonieme bijdrage, getiteld: M-H-snsche Geschichten, in 1783 gevolgd door Noch zwei M-Lügen. Beide bijdragen waren geschreven door Rudolf Erich Raspe, die de baron persoonlijk kende. Raspe verzamelde de verhalen en gaf ze in het Engels uit in 1785, onder de titel Baron Munchausen's narrative of his marvellous travels and campaigns in Russia. De boeken werden herhaaldelijk vertaald en herdrukt. Een Duitse vertaling door Gottfried August Bürger liet niet lang op zich wachten. Veel van het materiaal was echter afkomstig uit andere bronnen, vaak behorend in de traditie van de leugenliteratuur en mondelinge en schriftelijke overlevering van volksverhalen. Ook werden de verhalen (die op zich al sterk genoeg waren) nog verder aangedikt. Hierover was de baron niet bijzonder te spreken, waardoor de relatie tussen hem en Raspe sterk bekoelde. Hoewel de verhalen oorspronkelijk als onschuldig vermaak bedoeld waren, werd de baron steeds meer als leugenaar gezien (zijn bijnaam was de Leugenbaron), waardoor hij zich terugtrok uit het openbare leven. De baron stierf in 1797. 4 Ik maakte een tocht door een bos en kwam onverwachts voor een moeras dat met riet en biezen begroeid was. Daar ik mij de tijd niet gunde er omheen te rijden, zette ik mijn paard aan over het moeras heen te springen.
bracht; het vuur, dat gedoofd was, krijgt letterlijk nieuw leven ingeblazen. Zoals Jezus hen had toegezegd, in de 40 dagen voor Pinkster, waarin hij aan zijn leerlingen verschijnt. Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde.5 Ik weet niet hoe het u gaat, maar als ik dat lees, kan ik jaloers worden op die drive, die power, die geestkracht van dat begin. Dat heilig vuur, dat de apostelen van het eerste uur heeft bezield. En ook al heeft het zich misschien nooit zo voorgedaan als Lucas heeft beschreven, dan blijft dat het vuur van het begin mij fascineren. Wanneer ben ik voor het laatst de straat opgegaan? Wanneer heb ik voor het laatst ergens het vuur voor het sloffen opgelopen? Wanneer ben ik voor het laatst ergens voor warm gelopen? Wanneer heb ik voor het laatst mijn mond opengedaan? Als straatmuzikant misschien en op zaterdagmiddag het winkelend publiek vermaakt. Maar als ik dan zo de mensen zelf voldaan voorbij zag schuiven, heb ik vaker dan één keer gedacht: Zijn alle vonken gedoofd en schuilt er nergens meer vuur? Alleen sintels en as? en blijft alles als het was? Zijn alle straten schoongeboend, en de profeten met pensioen, zwijgt iedereen als het graf en blijft alles als het was? Heeft de zaaier vergeefs gezaaid? is alles gevallen op de rots? Midden in de sprong ontdekte ik, dat de aanloop te kort was genomen en daarom liet ik het dier rechtsomkeert maken. Voor de tweede keer werd het toen beproefd, maar ook nu was de sprong te kort, zodat ik dicht bij de andere oever met paard en al in het moeras viel en in de modder wegzakte. Mijn paard begon van angst te hinniken, want het verstandige beest begreep best dat dit ons laatste avontuur zou zijn. Zienderogen zakten we al dieper en dieper weg... straks zou het moddergraf zich boven ons beiden sluiten. Maar toch behield ik mijn tegenwoordigheid van geest. Met krachtige greep pakte ik de staart van mijn pruik beet en trok mij en mijn paard daaraan uit het moeras. Het was wel een hele hijs, dat moet ik toegeven, maar we kwamen toch beiden weer op de vaste grond terecht. 5 Handelingen 1:8
Vertrapt tussen het gras en blijft alles als het was. Er zijn kerken, waar het vuur nog niet gedoofd is. Tenminste als we ze mogen geloven. Er zijn kerken, die tegen de trend in groeien; er zijn kerken, die zichzelf met pinkster vereenzelvigen, omdat zij menen de ware geest bezitten. En het recept is in hun ogen eenvoudig. Het gaat erom om van Jezus Christus te getuigen. Maar in de grondtekst staat wat anders - en helaas is dat met de nieuwe Bijbelvertaling verloren gegaan . Er staat niet dat Jezus van zijn leerlingen vraagt om van hem te getuigen, maar er staat dat hij van hen vraagt om zijn getuige te zijn.6 En dat laatste is breder, omvangrijker. Het gaat niet om het spreken over Jezus Christus; in het openbaar of op televisie of noem maar op. Ik heb daar tenenkrommende voorbeelden van gezien. Het gaat niet om je liefde of overgave aan Jezus rond te toeteren. Nee het gaat om getuige zijn; met heel je wezen, misschien wel zonder woorden. En dan is de vraag: Wanneer ben je dat? Voor Petrus viel dat samen: getuigen en getuige zijn. Voor Paulus ook, voor alle andere leerlingen. Want christen zijn – in het begin bestond dat woord niet eens – betekende niet het aanhangen van een geloofsleer, maar het volgen en het navolgen van Jezus van Nazareth. Daarom werden ze ook mensen van de weg genoemd.7 En deze Jezus van Nazareth was voor hen niet enkel een naam of een gedachte, maar deze Jezus van Nazareth belichaamde voor hen een tegencultuur. Een tegencultuur van menselijkheid en barmhartigheid, van gelijkheid en gelijkwaardigheid in een tijd, in een cultuur, die gebaseerd was op kracht, macht, geweld, dominantie, overheersing en wreedheid. En als christenen Jezus’ goddelijkheid benadrukten, dan hield dat een afwijzing in van de goddelijkheid van de keizer, en als christenen het koninkrijk van God verwacht6
Hand 1:8 maar gij zult kracht ontvangen, wanneer de heilige Geest over u komt, en gij zult mijn getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judea en Samaria en tot het uiterste der aarde. NBG vertaling
avlla. lh,myesqe du,namin evpelqo,ntoj tou/ a`gi,ou pneu,matoj evfV u`ma/j kai. e;sesqe, mou ma,rturej e;n te VIerousalh.m kai. ÎevnÐ pa,sh| th/| VIoudai,a| kai. Samarei,a| kai. e[wj evsca,tou th/j gh/jÅ 7
Hand 9:1-2 1 En Saulus, nog dreiging en moord blazende tegen de discipelen des Heren, ging naar de hogepriester, en vroeg van hem brieven naar Damascus voor de synagogen, om, als hij mannen en vrouwen, die van die weg waren, zou vinden, hen gevankelijk naar Jeruzalem te brengen.
ten, betekende dat zij zich van de Romeinse staat afkeerden. En als christenen datgene wat ze hadden, met elkaar deelden8, dan stond dat haaks op het Romeinse privébezit en privaatrecht 9 en als christenen er zorg voor droegen, dat niemand onder hen gebrek leed, dan was dat tegelijk een onverbloemde kritiek op de tweedeling in de toenmalige samenleving.10 Kortom: met pinkster werden de leerlingen representanten van een tegencultuur, die de Romeinse cultuur afwees en als zondig veroordeelde. En misschien wordt het daardoor duidelijk dat het christendom juist daar groeit, waar het zich als tegencultuur kan manifesteren. In arme landen, meestal geregeerd door een rijke bovenlaag. En misschien wordt het dan ook begrijpelijk waarom het christendom in de westerse wereld op zijn retour is. Zelfs in een religieus land als Amerika. In een column schreef James Kennedy: Zoiets zie je nu ook gebeuren in de Verenigde Staten. Ook daar wordt de vaste gemeenschap van een kerk vervangen door losse sociale netwerken. De Amerikaanse kerken lijken steeds minder in staat om een geloofwaardig alternatief te bieden. De meeste Amerikaanse jongeren krijgen van kerken vooral een therapeutische boodschap te horen, waarin hun wordt verteld dat God van hen houdt en er voor hen is wanneer ze hem ooit nodig mochten hebben. De boodschap lijkt soms te vervlakken naar een gnostische zoektocht naar innerlijke kracht, een 'health and wealth'-evangelie en een vereenzelviging van godsdienst met voorkeurspolitiek.11 8
Hand 4:32-36 De groep mensen die het geloof had aanvaard, leefde eendrachtig samen. Geen van hen beschouwde zijn bezittingen als zijn persoonlijk eigendom, want ze hadden alles gemeenschappelijk. De apostelen bleven met grote kracht getuigen van de opstanding van de Heer Jezus, en God begunstigde allen rijkelijk. Niemand onder hen leed enig gebrek: wie een stuk grond of een huis bezat, verkocht het, bracht de opbrengst naar de apostelen 35 en legde die aan hun voeten neer, waarna het geld naar behoefte onder de gelovigen werd verdeeld. 9 http://www.rechtshistorie.nl/romeins-recht Het Romeins recht is eerst en vooral privaatrecht, recht van en tussen burgers. Daarnaast is in verhouding het staatsrecht en het volkerenrecht van minder belang. Het Romeins recht houdt zich bezig met de verhoudingen tussen personen, met hun rechtshandelingen, met de rechten die zij over goederen uitoefenen. Rechtspersonen waren vooral de vaders van families, die letterlijk pater familias waren. Over hun vrouwen, kinderen en slaven oefenden zij grote macht uit. 10 EinleitunG in das Neue testament, Pokorny.Heckel, 2007 pg 528, 529 11 James Kennedy Trouw 16 mei 2015 Kerk past niet meer bij veranderende levensstijl Volgens sommige historici had de afnemende kerkelijkheid in Europa in de jaren zestig veel meer te maken met de toegenomen welvaart en mobiliteit; mensen maakten minder tijd vrij voor kerkgang of vergaten te gaan. Vijandigheid tegenover de kerk was er bij sommigen wel, maar het was vooral dat de kerk niet leek te passen bij een veranderende levensstijl. Zoiets zie je nu ook gebeuren in de Verenigde Staten. Ook daar wordt de vaste gemeenschap van een kerk vervangen door losse sociale netwerken. Ongetwijfeld heeft de politieke polarisatie in de VS ook veel ex-christenen vervreemd, waar de Republikeinse partij steeds meer de partij van de kerkgangers is geworden. Maar een belangrijke reden lijkt te zijn dat mensen geen grote sociale verbanden meer nodig hebben om hun leven in te rich-
Ik wil niet somber eindigen; maar misschien moeten we met elkaar op zoek naar plekken en momenten, waarin die tegencultuur nog te vinden is. Moeten we op zoek naar geloofwaardige getuigen, die de tegencultuur in woord en daad belichamen, hebben we als kerken zulke mensen heel hard nodig - van paus tot misdienaar – van president tot loodgieter, als tegenwicht, als geweten, als alternatief voor een samenleving, die zich die steeds meer door winst en berekening zich laat leiden. Ik heb hier de sobere maaltijd als een klein teken daarvan beleefd; en misschien vormt de kerkdienst en het samenzijn na de kerkdienst ook een teken; net zoals het zeilweekend dat is voor jongeren. Een teken dat er naar meer doet verlangen. Een kerk als geloofwaardig alternatief in een hebzuchtige samenleving en daarom verlang ik naar een lied dat iedereen wakker zingt, een lied dat tot in elke uithoek klinkt, een lied dat hemel en aarde verbindt. Ik verlang naar een droom, die mensen op doet staan, en hen de moed geeft om op weg te gaan achter Abraham aan Ik verlang naar een vlam, die in de wind zelfs niet dooft, ik verlang naar een stem, die ons een hemel op aarde belooft.
ten. Dat mensen de kerk niet verlaten vanwege knellende dogma's is ook zichtbaar in de meest recente cijfers. De kerkverlaters komen zelden uit de evangelische kerken - de meest leerstellige van de grote kerken - waar het aantal bekeerlingen ongeveer even hoog is als het aantal kerkverlaters. De grote verliezers zijn de oude protestantse kerken en de katholieke kerk. Bij de katholieken zijn er zes kerkverlaters op elke bekeerling. Sociologen als Christian Smith wijten dit vooral aan een zwakkere overdrachtscultuur. Ouders geven hun kinderen niet de geestelijke ondersteuning die zij nodig hebben om hun levensovertuiging in stand te houden, wellicht omdat ze het zelf niet meer zo geloven. (….)
Misschien moeten we daarom wel weer leren bidden om de Heilige Geest; dat vuur van het begin. Als we droom van Jezus in leven willen houden. Amen.