Het vuur, het teken van Pinksteren Ds. J.S. van der Net – Handelingen 2:3 (Pinksteren)
Zingen: Psalm 118: 1, 12 Lezen: 1 Koningen 8: 5-11 Handelingen 2: 1-13 Zingen: Psalm 25: 2, 6 Zingen: Psalm 35: 13 Zingen: Psalm 45: 1 Het Woord van God waarbij ik u zou willen bepalen, vindt u in het pinksterevangelie wat u kunt vinden in Handelingen 2 vers 3, waar we Gods Woord als volgt lezen: En van hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen. Deze schriftwoorden preken ons: Het vuur, het teken van Pinksteren. We letten met de hulp van de Heilige Geest op drie gedachten: 1. Dit teken is bijzonder 2. Dit teken is persoonlijk 3. Dit teken bevat een roeping 1. Dit teken is bijzonder Gemeente, het is vandaag Pinksteren. En mag ik u nu eens een vraag stellen: met welke verwachting bent u naar de kerk gekomen? Meisjes en jongens, ik ben blij dat jullie er zijn, maar wat verwachten jullie van deze dienst? Gemeente, verwachten wij een wonder? Of, meisjes en jongens, vinden jullie iedere kerkdienst saai en vind je iedere kerkdienst voorspelbaar? Gemeente, u zou wel eens een wonder willen meemaken. Iets waardoor je helemaal verandert. Bidt u daar ook vaak om? Om een opleving? En bent u jaloers op die eerste gemeente in Jeruzalem? Want daar gebeurde tenminste wat! En toch, er kunnen ook vandaag wonderen gebeuren. Want met Pinksteren is de Heere, de Heilige Geest, de derde Persoon in het goddelijke Wezen, in de kerk komen wonen. En of je nu met veel mensen samen bent gekomen of met weinig mensen, Hij wil hier zijn. En net als op het pinksterfeest in Jeruzalem wil Hij vandaag hier mensen vol maken met de Heilige Geest. Ouderen en jongeren kunnen aangeraakt worden door de Geest van God. Daar willen we in deze dienst met elkaar over nadenken. We willen dat vooral betrekken op het teken van vuur op de pinksterdag. Want dat teken van vuur heeft een diepe betekenis.
www.prekenweb.nl
1/10
Ds. J.S. van der Net – Het vuur, het teken van Pinksteren
Ouderen en jongeren, gaat u mee naar die opperzaal in Jeruzalem? In die opperzaal zien we zo’n honderdtwintig mensen bij elkaar. Het zijn de discipelen, met de anderen die in de Heere Jezus geloven. In die opperzaal heerst een grote spanning. Zij zijn al vele dagen achter elkaar bij elkaar gekomen en ze hebben, om het zo eens te zeggen, de dagen tussen Hemelvaart en Pinksteren vol gebeden. Want het was al begonnen op de Hemelvaartsdag. Vlak voordat de Heere Jezus hen verliet, had Hij hen nog eens herinnerd aan de belofte van de Heilige Geest. Hij had gezegd: Gij zult ontvangen de kracht van de Heilige Geest, Die over u komen zal. (Hand.1:8) Deze belofte hebben ze in het gebed voor God neergelegd. Die honderdtwintig mensen zijn met elkaar gaan bidden, dag in, dag uit. Zo lezen we het ook in het eerste vers. Ze waren eendrachtig bijeen. Ze waren biddend om de Heilige Geest. Ze waren pleitend op Gods belofte. Daar hebben ze gebeden, gesmeekt: ‘Daal haastig ter verlossing, o Heilige Geest! Daal haastig op ons neer!’ En zo hebben die honderdtwintig mensen daar tien dagen geworsteld om de Heilige Geest. Trouwens, gemeente, dat is nóg de weg: bidden om de Heilige Geest. Ik zei zojuist: ze hebben hun tien dagen vol gebeden. Gemeente, hebt u uw tien dagen al eens vol gebeden? Zo zit die gemeente daar biddend bij elkaar. Maar ja, inmiddels is er anderhalve week verstreken en alles is bij het oude gebleven. Hun geloof wordt beproefd. Zou het nu allemaal zinloos zijn dat ze bij elkaar zijn en dat ze pleiten op Gods beloften en dat ze roepen en smeken om de Heilige Geest? Zou de Heilige Geest tot hen niet komen? Maar het oprechte geloof kan de Heere niet loslaten. Het oprechte geloof blijft volharden, dwars tegen alle binnenpraters in. En zo breekt de tiende dag aan. En die tiende dag is het pinksterfeest in Israël. Weet je wat het pinksterfeest toen eigenlijk was, meisjes en jongens? Toen was het het oogstfeest. Dat wilde zeggen: dan kwamen de mensen met de eerstelingen, met het eerste van wat ze geoogst hadden, en dat werd naar de tempel gebracht. En kijk, op dat pinksterfeest, dat oogstfeest, dán is het Gods tijd. Want plotseling wordt deze biddende gemeente opgeschud. Het lijkt of er een geweldige windvlaag door de zaal gaat. Nee, het is geen gewone wind. Er beweegt niets. Er slaan geen deuren dicht. Nee, alleen het loeien van de wind horen ze. En vervolgens zien ze met hun eigen ogen dat de Geest bij hen komt wonen. Maar, gemeente, als de Heilige Geest bij hen komt wonen, wat doet Hij dat dan met een bijzonder teken! Want de Heilige Geest verschijnt niet in de gedaante van een duif. Jullie weten wel, meisjes en jongens: toen de Heere Jezus gedoopt werd, toen kwam de Heilige Geest in de gedaante van een duif. Maar op deze pinksterdag verschijnt de Heilige Geest onder een geheel ander teken. Want wat gebeurt er? Een machtige vuurgloed verschijnt in de zaal. En het lijkt ineens wel alsof de hele zaal en alle mensen in brand staan. Johannes de Doper had eens gezegd: Ik doop U wel met water; maar Hij komt, Die sterker is dan ik. (…) Deze zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur. (Luk.3:16) Dat gebeurt hier. Vuur! Wat betekent dat nu? Waarom vuur? Daar zijn allerlei verklaringen voor. Er zijn mensen die zeggen: vuur reinigt en loutert en daarom kwam de Heilige Geest onder het teken www.prekenweb.nl
2/10
Ds. J.S. van der Net – Het vuur, het teken van Pinksteren
van vuur. Dat wil zeggen dat de gemeente wordt rein gemaakt door de Heilige Geest. En dat is ook zo. Want ook na ontvangen genade moeten we steeds weer gereinigd worden van onze zonden. En dan is het de Geest van Christus Die dat doet. Weer andere mensen zeggen: vuur is een teken van geestdrift, een teken van enthousiasme. Met andere woorden: de gemeente wordt laaiend enthousiast voor de dienst van God. En dat is ook zo. Weer anderen zien het vuur als teken van licht; dat de gemeente het licht van Christus zou ontvangen. Het licht dat ze in de wereld zouden uitstralen, waarvan de Heere Jezus gezegd heeft dat we een lichtend licht moeten zijn en een zoutend zout. En dat is ook waar. Het is allemaal waar. En toch vraag ik mij af of we het wel in de eerste plaats in die richting moeten zoeken. Want er staat helemaal niet dat het vuur was, maar er staat: als van vuur. Waarom? Ik denk dat de discipelen met hun oudtestamentische achtergrond dit teken sneller begrepen hebben dan wij. Want wanneer in het Oude Testament ergens een teken als van vuur is, dan ziet dat altijd op de aanwezigheid van de Heere Zelf. Denkt u maar aan Mozes. Als Mozes geroepen wordt, ziet hij datzelfde verschijnsel in die brandende braambos. Want die braambos leek in brand te staan, maar hij verteerde niet. Hetzelfde lezen we ook in 1 Koningen 8. Daarom heb ik het u ook laten lezen. We lezen dat bij de ingebruikname van de tempel de heerlijkheid van de Heere de tempel vervulde. En die heerlijkheid van de Heere was een vurige gloed. Bij de ingebruikname van de tempel was die vurige gloed omgeven door een wolk, want anders zouden onze menselijke ogen het niet kunnen aanzien. Maar in het Oude Testament is God onder dat teken van het vuur aanwezig, present. En kijk, datzelfde teken zien we nu in Handelingen 2. God is aanwezig. Vuur! Hij gaat wonen bij die honderdtwintig mensen. Hij gaat wonen in die eerste christengemeente. En gemeente, is dat niet een geweldig wonder wat we hier lezen van de pinksterdag? Want u weet het wel, als we de eerste bladzijden van de Bijbel lezen, dan lezen we daar dat de Heere niet meer bij mensen kon wonen. Die ontzettende zondeval is gekomen. De heilige en rechtvaardige God kon geen omgang meer hebben met zondaren. En wanneer Hij dan toch op een bepaalde manier onder Zijn volk woont in de tempel, dan moet een wolk die aanblik temperen. Die aardse tempel als woonplaats van God, hoe mooi die tempel ook was, was uiteindelijk een aanklacht tegen de mensen. Deze aanklacht: ‘O mens, u bent een zondig mens en u kunt Mijn aanwezigheid niet meer aanschouwen. Dan moet u verteerd worden door het vuur.’ Die tempel was een noodgebouw. Het vormde een aanklacht. En toch wil de Heere in en bij mensen wonen. Wat zien we hier nu? De Heere Jezus is opgestaan uit de doden. Daarin heeft de Vader uitgesproken dat Hij het werk van de Heere Jezus als een volkomen offer voor Zijn Kerk volkomen heeft aanvaard. En de Heere Jezus is ten hemel gevaren. En nu kan het weer echt, gemeente, dat de Heere in mensen en bij mensen wil wonen.
www.prekenweb.nl
3/10
Ds. J.S. van der Net – Het vuur, het teken van Pinksteren
Immers, de Heere Jezus heeft aan het recht van God voldaan. Hij heeft een volkomen offer gebracht. En in de opstanding en de hemelvaart is het amen van de Vader op Zijn offer volkomen aanvaard. Nu wordt Zijn Naam Immanuël echt vervuld: God met ons! En daarom, met eerbied gezegd, wat gebeurt er met Pinksteren? Die Geest gaat verhuizen. Want de tempel als noodgebouw wordt overbodig. Door het wonder van het verzoenende werk van de Heere Jezus kan God weer zo heel dicht bij de mensen zijn, kan God ín de mensen zijn. Want hier wordt het al werkelijkheid wat Paulus later zegt: Want gij zijt de tempel van de levende God, gelijk God gezegd heeft: Ik zal in hen wonen en Ik zal onder hen wandelen. (2 Kor.6:16) Dat is het wonder van Pinksteren. Vuur! Gemeente, gelooft u dat nu eigenlijk? Gelooft u dat werkelijk, dat de Heere nu woont in Zijn gemeente? Of dat nu een grote gemeente is of een kleine gemeente. Maar Hij is daar waar er twee of drie in Zijn Naam vergaderd zijn. Beseft u wat dat betekent? Meisjes en jongens, beseffen jullie wat dat betekent? Want denk nog even aan het begin van de preek, toen ik enkele vragen gesteld heb. Omdat de Heere woont in Zijn gemeente, daarom mogen we nog grote dingen verwachten. Daarom zullen er wedergeboren worden. Daarom zullen er bekeerd worden en zullen er tot geloof komen. En er zullen er zijn van Gods kinderen die opnieuw tot geloof zullen komen en die verder zullen groeien in dat geloof. Gemeente, ga allemaal uw leven eens na of u dat zelf al eens hebt ervaren. Bent u zo wel eens aangeraakt door de Heilige Geest? Laten we alsjeblieft in ieder geval trouw naar de kerk komen, want op de pinksterdag heeft de Geest Zich voorgoed verbonden aan de prediking. Hier onder de prediking heeft de Heilige Geest Zijn werkplaats. Wie Hem wil ontmoeten om van Hem Zijn wegen te leren, die hoort te komen onder de prediking van het Evangelie. En natuurlijk, de Heere wil ook mensen buiten de kerk tot bekering brengen, maar dat zijn de uitzonderingen die de regel bevestigen. De regel is dat Hij dat nu doet, onder Zijn Woord. Bent u daar trouw in? Hebt u uw handen nog gevouwen met uw kinderen, voordat u naar de kerk kwam? Want wie de samenkomsten van de gemeente voorbijloopt, die loopt de Heilige Geest voorbij. Die laat de werkplaats van de Heilige Geest leeg. Het vuur is een bijzonder teken, maar het is ook een persoonlijk teken. Daarop letten we in de tweede geachte: 2. Dit teken is persoonlijk Gemeente, wat is er een verschil tussen hoe God in de tempel woonde en wat er op de pinksterdag gebeurde. Bij de tempel ging het vuur als een grote massa naar binnen. En zo hing dat vuur daar in de tempel, door een wolk omhuld. Maar hier op de pinksterdag is het anders. Die vuurgloed gaat heen en weer boven hun hoofden en tenslotte zet het zich op een ieder van hen. Ieder van die honderdtwintig mensen krijgt persoonlijk vuur op zich. Wat betekent dat? Dat betekent dat de Heere Zichzelf gaat toevertrouwen aan ieder van die mensen. Nee, de Heilige Geest stelt Zich er niet tevreden mee dat Hij aanwezig is in de gemeente. Dat Hij aanwezig is in de gemeente, is op zichzelf al een wonder. www.prekenweb.nl
4/10
Ds. J.S. van der Net – Het vuur, het teken van Pinksteren
Maar de Heilige Geest gaat verder. Hij gaat mensen persoonlijk aanraken. Nee, niet alleen de gemeente in het algemeen wordt gemaakt tot een tempel, maar ook de mensen persoonlijk. En het zat op een ieder van hen. Hoe het komt, dat kunnen die mensen daar op de pinksterdag ook niet verklaren. Maar er gebeurt wel iets wonderlijks met hen. Ze worden vol van de aanwezigheid van God. Heel persoonlijk ervaren ze het wonder dat God in hen woont. Ondanks hun zonden. Ondanks dat hun hart van nature een beestenstal is van vuilheid. Ondanks hun ongeloof. God gaat in hen wonen en ze worden daardoor overweldigd. Ze worden heel andere mensen. Zo werkte de Heere op het pinksterfeest met de Heilige Geest. En zo werkt de Heere met Zijn Heilige Geest nog. Hij werkt nog heel persoonlijk via de enkele mens. De vurige tongen van de Heilige Geest zijn nog steeds werkelijkheid, hoor! Ook al zien we ze niet vandaag, ze zijn nog werkelijkheid, meisjes en jongens. Want wat gebeurt er onder de prediking van het Evangelie? Dan flitst de Heilige Geest alle kanten uit. Jullie hebben wel eens onweer gezien. Misschien heb je toen naar de lucht gekeken. Je werd misschien wel wat angstig. Wat zie je dan? De ene keer zie je het hier flitsen. De andere keer zie je het daar flitsen. Dan zie je het ginds inslaan in een boom. Maar zo werkt de Heilige Geest ook onder de prediking van het Evangelie. Dan slaat Hij regelmatig in in het hart van zondaren. Gemeente, mag ik even met u praten? U hebt uw aandacht er toch nog wel bij? U luistert toch wel? Is die bliksemflits onder de prediking van het Evangelie van de Heilige Geest bij u al ingeslagen? Meisjes en jongens, is dat bij jou al gebeurd? U zegt: ‘Maar hoe weet ik dat dan?’ Ik zal zomaar een paar dingen noemen. Als die bliksem van de Geest inslaat onder de prediking van het Evangelie, komt er als het ware een vuur in je hart. Dat is het vuur van de liefde. En als dat vuur van de liefde door de Geest gaat branden in je hart, dan zien we bij het licht van dat vuur onszelf als een zondig mens. Dan worden we zondaar voor God. Dan gaan we het uitroepen: ‘Ik ben, door Uwe wet te schenden, krom van lenden. Heere, wie ben ik voor U!’ Als dat vuur inslaat, gaan we naast Petrus zitten en zeggen: Heere, ga uit van mij, want ik ben een zondig mens. (Luk.5:8) ‘Ik ben het niet waard dat U naar me omkijkt.’ Wat een schuld en een ongerechtigheid zien wij dan! We gaan dan de brief aan de Galaten begrijpen: Vervloekt is een iegelijk die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen. (Gal.3:10) Dat vuur van de liefde in je hart, geeft ook liefde om Gods geboden te doen. En wat kunnen we dan vanuit een verbroken werkverbond proberen onze schuld te betalen. Maar het loopt allemaal op een mislukking uit. Al onze gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed. (Jes.64:6) Gooi het maar bij de vodden, want je hebt er toch niets aan. Het is een wegwerpelijk kleed. En wat zijn we dan verslagen en wat zijn we dan gebroken van hart. De Heere is altijd zo goed voor me geweest en wie ben ik? Wanneer de Heilige Geest zaligmakend in ons hart werkt, gaan er twee dingen gebeuren. Dan gaan we zeggen: ‘Wij toch rechtvaardig; wij ontvangen straf naar dat we verdiend hebben.’ Maar daar blijft het niet bij. Dan gaan we ook met die moordenaar www.prekenweb.nl
5/10
Ds. J.S. van der Net – Het vuur, het teken van Pinksteren
aan het kruis zeggen: Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan. (Luk.23:41) Want dan zien we op Gods rechtvaardigheid met een oog vol berouw en liefde. Dat is het bukken onder Gods rechtvaardigheid door dat vuur van de liefde in het hart. Zulke mensen komen als de knechten van Benhadad met de koorden van de veroordeling om de hals tot God, omdat ze weten dat de koningen in Israël goedertieren koningen zijn. O nee, we zoeken niet de dood. We zoeken het leven. Maar we komen wel tot de bekentenis dat we de dood verdiend hebben. Gemeente, als dat vuur van de Geest inslaat in ons hart, dan kunnen de dingen onderscheiden liggen. Dat is waar. Maar bij allen die door de Geest geleid worden is het hetzelfde: ze leren diep bukken in het stof om vergeving van de zonden te krijgen door die ene Naam die onder de hemel gegeven is, waardoor we zalig moeten worden. Als dan de beloften van het Evangelie geopend worden bij het vuur van de Heilige Geest, dan gaat ons hart nog meer branden. Want wat krijgen we de Heere Jezus dan van harte lief en wat gaan we dan de Heere Jezus tot ons deel kiezen. We leren als arme zondaren tot God te vluchten. ‘Hulpeloos kom ik, arm en naakt, tot U, de God Die zalig maakt.’ Dan leren we schuilen in de wonden van Jezus. Gemeente, is zo de bliksem al eens ingeslagen onder de prediking van het Evangelie, zodat de Heere Jezus u alles werd? Zodat we het gaan zingen: Mijn hart, vervuld met heilbespiegelingen, zal ‘t schoonste lied van enen Koning zingen. Daaraan moet je je hart dan ook toetsen. Ik zeg het met alle ernst. Dat we niet bouwen op een valse grond. Want we zijn mensen die houden soms wat emoties en wat aandoeningen voor het werk van de Heilige Geest. En andere mensen zijn weer rijk met hun armoede. Die bouwen op gronden die niet houdbaar zijn. Maar u moet er aan denken: Die de Zoon heeft, die heeft het leven; die de Zoon van God niet heeft, die heeft het leven niet. (1 Joh.5:12) Gemeente, alle werkingen van de Heilige Geest die niet leiden tot de geloofskennis van Christus, zijn niet genoeg om ons te redden in het gericht. Alleen die werkingen die uitlopen op de zaligmakende kennis van Jezus als onze Borg en Zaligmaker, zijn de zaligmakende werkingen van de Geest. Want dat is het lievelingswerk van de Geest: om Christus te verheerlijken in het hart. Is de bliksem al ingeslagen? Woont de Heilige Geest al in uw hart? Hij slaat nog steeds in, in de harten van zondaren. Ook vandaag nog. Meisjes en jongens, is de Heilige Geest bij jullie al ingeslagen? Want weet je wat er dan gebeurt? Dan gebeurt het, dat een meisje of jongen echt begint te luisteren naar het Woord van God. Voor die tijd was er nog niet zoveel interesse en zaten we onze tijd misschien uit in de kerk. Er was geen interesse voor de kerk en voor de Heere. Maar dan wordt het anders. Dan ga je voelen dat je zonder de Heere niet meer kan. En langzaam maar zeker werkt de Heilige Geest. Dan slaat Hij in! Dan zie ik iemand voor het eerst gaan bidden en schuld belijden. Als de Heilige Geest inslaat, zie ik iemand heel verwonderd vragen: ‘Heere, bedoelt U mij?’ Als Hij inslaat zie ik iemand tot de volle ruimte komen van het geloof. Hij of zij mag het nu zeker weten www.prekenweb.nl
6/10
Ds. J.S. van der Net – Het vuur, het teken van Pinksteren
dat de Heere Jezus voor hem of haar gestorven is. En ze mogen verzekerd zijn van hun kindschap. De lofprijzing klinkt dan op en de blijdschap is dan zo vol, zo echt. Kent u het in uw leven? Meisje of jongen, weet jij er van? Is dat pinkstervuur bij u of bij jou al eens ingeslagen? Plotseling, of misschien heel geleidelijk aan? Want het is niet voldoende om lid te zijn van de gemeente waarin de Heilige Geest woont. Het gaat erom dat we zelf een tempel van de Geest mogen worden. Dat we persoonlijk de Heere kennen. Dat moet ook dóórgaan. Het geestelijk leven moet groeien, verdiepen. Want wat gebeurt er in het leven van Gods kinderen, waar de bliksem is ingeslagen? Dan heeft de tempel van mijn lichaam altijd weer de neiging om zondige dingen te herbergen. De oude mens kan zo tegen de nieuwe mens opwoelen. Dan zijn er dingen van de wereld die God bedroeven. En daarom, gemeente, dat vuur moet steeds weer en steeds meer over mij komen. De Heilige Geest moet steeds weer opnieuw ruimte geven. En dan blijft het: ‘Och, schonk Gij mij de hulp van Uwe Geest!’ Vuur dat inslaat… Is het bij u ingeslagen? Zou u dat eigenlijk graag willen? Want luister dan: Het zat op een ieder van hen. En wat zijn dat voor mensen? Had Petrus het verdiend? Hij had de Heere Jezus verloochend! En Thomas, met al zijn ongeloof en twijfel, had hij het zich waardig gemaakt? En Johannes, die ook weggelopen was? Nee, het waren allen diep zondige mensen. Maar wat lezen we van hen? Ze zijn samengekomen om te bidden om de vervulling van Gods beloften. Ze waren niet samengekomen uit gewoonte. Nee, ze waren biddend en pleitend aanwezig. Ze hielden God Zijn beloften voor. ‘Dat op onze klacht de hemelen scheurden!’ Want Hij had toch gezegd: De ure komt en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem van de Zoon van God, en die ze gehoord hebben, zullen leven. (Joh.5:25) Opdat die vurige tong van de Heilige Geest ons zou bezielen, ook uw hart en ook jouw hart tot een tempel zou maken waarin de Heere Zelf woont. Het teken van het vuur is bijzonder en het is persoonlijk. Tenslotte nog onze derde gedachte: dit teken bevat een roeping. Maar laten we eerst samen zingen uit Psalm 35 vers 13: Laat vromen, juichend t’ allen tijd’, Om mijn gerechtigheid verblijd, Die lust, die ijver nooit bedwingen; Maar zeggen, onder ’t vrolijk zingen: ‘Verheerlijkt zij de hoogste God; Hij schenkt Zijn knecht een vreedzaam lot.’ Dan meldt mijn tong, met diep ontzag, Uw recht, Uw lof de ganse dag. 3. Dit teken bevat een roeping Dat hebben we zojuist gezongen: ‘Dan meldt mijn tong, met diep ontzag, Uw recht, Uw lof de ganse dag.’ Want wie zo bezield wordt door de Heilige Geest, kan niet langer www.prekenweb.nl
7/10
Ds. J.S. van der Net – Het vuur, het teken van Pinksteren
zwijgen. Die moet spreken. Zo iemand wordt een instrument om de grote werken van God te verkondigen. En daarom: dat vuur heeft ook een roeping. Het heeft de vorm van vurige tongen. En het heeft niet zomaar de vorm van vurige tongen omdat vuur altijd iets weg heeft van een tong. Het heeft een bedoeling. Want het teken van die tongen is tevens de roeping. De schrijver van de Handelingen, Lukas, legt dit verband ook, wanneer hij in vers 4 zegt dat zij begonnen te spreken met andere talen. En letterlijk staat er: ‘En zij begonnen met andere tongen te spreken.’ Verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een ieder van hen. Hoort u het verband, gemeente? De aanwezigheid van de Heilige Geest raakt de tong aan. En door de Heilige Geest aangeraakt, wordt een mens een sprekend mens. Want waar God de Heilige Geest is, daar moet immers de lofzang opklinken. Dat zien we bij het kerstfeest ook al. Dan klinkt daar al de lofzang van Maria en de lofzang van Simeon. Maar de lofzang klinkt voornamelijk nog door de engelen in de velden van Efratha. Voornamelijk waren het de engelen. Maar op het pinksterfeest komen de tongen pas goed los. De tong van ons mensen, die sinds onze zondeval niet meer goed spreekt en waarvan Paulus zegt: Hun keel is een geopend graf; met hun tongen plegen zij bedrog; slangenvenijn is onder hun lippen. (Rom.3:13) Die mond van ons wordt dan door de Heilige Geest weer een instrument tot eer van God. Denkt u het zich eens in: onze tong, die nog zo vaak de zonde dient. Maar Gods kinderen gaan spreken, allen, samen, maar ook een ieder persoonlijk. En waarover spreken zij? Dan spreken zij over hoe groot hun schuld en hoe groot hun zonde is. Maar ze gaan er ook over spreken hoe Gods Kerk door het offer van de Heere Jezus Christus niet alleen komt wonen bij God, maar ook dat Hij weer in hen wil wonen. Zo is eenmaal bij de ingebruikname van de tabernakel en de tempel de Sjechina komen neerdalen op de voltooide tempel. Zo kwam God weer in hen wonen met al de onuitsprekelijke gaven van Zijn Geest, door het borgwerk van de Heere Jezus dat op aarde was voltooid. Want zolang Christus niet verheerlijkt was, kon de Heilige Geest niet komen. Daar gaan ze over spreken. Waar spreken ze nog meer over? Het gaat nog verder. Die Geest van Christus verzekert hen van hun aandeel aan het borgwerk van Christus. Wat een voorrecht! Want het is het bijzondere werk van de Heilige Geest om in de harten van Gods kinderen het aandeel aan Christus en Zijn offer vast te maken. Met de apostel Paulus zeggen we dan: Wij hebben niet ontvangen de geest der wereld, maar de Geest Die uit God is, opdat wij zouden weten de dingen die ons van God geschonken zijn. (1 Kor.2:12) Ze spreken over de Heere Jezus Christus en Zijn werk. En gemeente, dat spreken op de pinksterdag gebeurt zo overweldigend, dat ze verstaanbaar zijn voor iedereen. Op dat ogenblik is zelfs de barrière van de taal verbroken. Een ieder hoort hen in zijn eigen taal. Zo is het niet alleen een spreekwonder, maar ook een hoorwonder. Vuur, roeping, spreken… En u, gemeente? Bent u al een sprekend christen geworden? Meisjes en jongens, is jouw tong zo ook al in beweging voor de Heere Jezus? Misschien heb je belijdenis gedaan. Toen heeft je tong het uitgesproken in het midden van de gemeente. Maar spreek je er
www.prekenweb.nl
8/10
Ds. J.S. van der Net – Het vuur, het teken van Pinksteren
nu in het gewone leven ook wel eens over hoe goed de Heere is en hoe arm het is als we het nog zonder Hem moeten stellen? ‘Ja maar’, zegt een man of vrouw, ‘u vraagt dat nu wel zo op deze pinksterdag, maar er moet toch iets gebeuren? Er moet toch een wonder in mijn leven gebeuren?’ Inderdaad, gemeente, er moet een wonder gebeuren. Maar het is Pinksteren geweest! En nu wil Hij het wonder van de wedergeboorte nog doen. En als dat in je leven gebeurt, die nieuwe geboorte, dan gaat je tong spreken, hoor. Dan gaat je tong de taal van het verbroken hart spreken: ‘Wee mijner, dat ik zo gezondigd heb!’ Maar je tong gaat ook spreken, zoals de psalmdichter het zegt: Mijn hart, vervuld met heilbespiegelingen, Zal ‘t schoonste lied van enen Koning zingen, Terwijl de Geest mijn gladde tonge drijft. En natuurlijk is er dan verschil in dit spreken. We zien het op de pinksterdag. Petrus heeft veel meer het woord dan de andere apostelen. De gaven die je hebt gekregen, spelen daar een rol in. Je karakter speelt daarin ook een rol. Niet alle discipelen van de Heere Jezus zijn even spraakzaam. Maar op hún manier gaan ze toch allemaal spreken. Niemand van Gods kinderen wordt uitgezonderd. Geen enkele gelovige krijgt ontheffing daarvan. Kom, gemeente, laat onze tong toch niet slijten met alleen maar gesprekken over alledaagse dingen. Wat zijn bij ons kerkmensen de tongen soms in beweging als het gaat over auto’s, over vakanties, over werk, over onze carrière, om dan nog maar niet te spreken over de roddel over andere mensen. Maar wat zijn onze tongen gauw stil als het gaat over de Heere en Zijn dienst. Als er gepraat wordt over de bekering tot God en het leven met Hem, wat zijn er dan soms weinig tongen in beweging. Kom, ouderen en jongeren, in het gewaad van Zijn Woord staat Hij nog voor u. Hij nodigt zo vriendelijk en welmenend en Hij zegt: ‘Wie Mij need’rig valt te voet, zal van Mij Mijn wegen leren!’ Vraag de Heere om dit vuur. Want zonder dit vuur ben je wel in de kerk, maar je deelt niet in de geestelijke rijkdom van Gods kinderen. Dan ben je zo arm. Dan zul je straks alleen staan. Als je nog niet door die Geest in bezit bent genomen, zul je niet staan bij die schare die niemand tellen kan. Die schare staat straks rondom de troon. Ze maken samen de Heere groot. Daar hebben ze hier op de school van de Heilige Geest de eerste tonen al van geleerd. Hebt u ze al geleerd? Van die eerste tonen lezen we bij het volk Israël in Egypte. Zij riepen en kermden tot de Heere. Maar er is ook verder onderwijs op de school van de Heilige Geest; om ook Zijn lof te leren zingen vanuit de rijkdom van Zijn genade. Die schare staat straks rondom de troon. Wat een grote dag zal dat zijn: God eeuwig bij de mensen. Meer nog: God eeuwig ín de mensen! Gemeente, dat zal een nog groter feest zijn dan in Handelingen 2. Dan hoort niet ieder in zijn eigen taal, maar dan is er nog maar één taal. Dat is de taal die de Geest zondaren leert. Dan zal het daar gezongen
www.prekenweb.nl
9/10
Ds. J.S. van der Net – Het vuur, het teken van Pinksteren
worden: ‘Niets uit ons, alles uit Hem!’ Dan zal het gezongen worden: ‘Mijn God, U zal ik eeuwig loven, omdat U het hebt gedaan!’ Gemeente, ziet u, zie jij ook uit naar deze grote dag? Amen.
Slotzang: Psalm 45:1 Mijn hart, vervuld met heilbespiegelingen, Zal ’t schoonste lied van enen Koning zingen; Terwijl de Geest mijn gladde tonge drijft, Is z’ als de pen van een, die vaardig schrijft. Beminlijk Vorst, Uw schoonheid, hoog te loven, Gaat al het schoon der mensen ver te boven; Genâ is op Uw lippen uitgestort, Dies G’ eeuwiglijk van God gezegend wordt.
Deze preek is eerder gepubliceerd in de prekenserie ‘Een zaaier ging uit…’ (deel 30)
www.prekenweb.nl
10/10