OInleiding1c Depressie is één van de belangrijkste psychische stoornissen waar met preventie gezondheidswinst is te behalen. Depressie is daarom als landelijk speerpunt gekozen. In deze factsheet zal echter worden ingegaan op psychische gezondheid in het algemeen, omdat bij het maken van keuzes voor het lokale gezondheidsbeleid psychische problemen, eenzaamheid en minder goed ervaren gezondheid ook een belangrijke rol kunnen spelen. Psychische ongezondheid Met psychische ongezondheid worden zowel psychische stoornissen/ziekten als mildere psychische klachten bedoeld. Psychische stoornissen zijn vormen van afwijkend gedrag. Het gaat hierbij niet alleen om waarneembaar gedrag maar ook de door een persoon als abnormaal gerapporteerde belevingen, gevoelens en gedachten. Afwijkend gedrag wordt veroorzaakt door ontregelingen in iemands psychologische functies zoals het denken, de concentratie, het gevoelsleven, de motivatie, de agressieregulatie, de waarneming en het leren. Gevolgen van een gedragsverandering kunnen leiden tot zichtbaar leed, een (gedeeltelijk) onvermogen tot functioneren en een verhoogd risico op sterfte, pijn en beperkingen. Het onafhankelijk kunnen functioneren en leven wordt hierdoor in gevaar gebracht. Het onderscheid tussen normaal gedrag en een stoornis is vaak lastig te maken omdat de verandering van gedrag vaak geleidelijk plaatsvindt. Psychische problemen, een minder goed ervaren gezondheid en eenzaamheid zijn aspecten van psychische ongezondheid. Psychische problemen Uit psychische problemen kunnen beperkingen in het sociaal en beroepsmatig functioneren voortkomen. Het al of niet voorkomen van psychische problemen onder de bevolking wordt vaak via een gestandaardiseerde vragenlijst vastgesteld. Ervaren gezondheid Ervaren gezondheid, ook wel subjectieve gezondheid of gezondheidsbeleving, weerspiegelt het oordeel over de eigen gezondheid. Ervaren gezondheid is een samenvattende gezondheidsmaat van alle gezondheidsaspecten die relevant zijn voor de persoon in kwestie. De ervaren gezondheid is meestal vastgesteld door middel van de zogenoemde gezichtjesvraag. Bij deze vraag moet het gezichtje worden aangekruist dat het beste deze stemming weergeeft; dit varieert van een breed lachend gezichtje met de mondhoeken omhoog tot en met een zeer triest gezichtje met de mondhoeken ver omlaag. Uit onderzoek is gebleken dat deze simpele vraag een betrouwbare maat is voor het psychisch welbevinden. Eenzaamheid Ook sociale relaties kunnen op verschillende manieren de gezondheid beïnvloeden. Het ontvangen van meer emotionele steun hangt samen met een kleinere kans op kanker, hart- en vaatziekten en met lichamelijk functioneren. De steun van sociale relaties kan leiden tot een betere psychische gezondheid omdat men zich meer gewaardeerd voelt en meer hulp beschikbaar is in geval van nood. Weinig steun kan daarentegen leiden tot het ontstaan van depressie, burn-out en verhoging van ziekteverzuim. Factoren die van invloed zijn op de sociale relaties zijn iemands persoonlijkheid, gezondheid, opleiding, urbanisatiegraad en specifieke levensgebeurtenissen. De levensfase waarin iemand zich bevindt, beïnvloedt zowel het aantal als de soort sociale relaties. Het actief zijn binnen
verenigingsverband is een indicator van de aanwezigheid van sociale relaties van een persoon. Eenzaamheid is een indicator van ervaren steun of gebrek aan steun. 1
Bron: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM,
versie 3.7, 14 september 2006.
oPsychische gezondheid in Nederlandd
oPsychische gezondheid in West-Friesland (%)d
Jeugdigen
2
Geslacht Leeftijd
Opleidingsniveau
Volwassenen
3
Totaal 12-16 jaar Geslacht Leeftijd
Opleidingsniveau
4
Ouderen
Totaal Geslacht Leeftijd
Opleidingsniveau
Totaal *
Jongens Meisjes 0-4 jaar 4-12 jaar 12-16 jaar vmbo havo/vwo Mannen Vrouwen 20-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar lager onderwijs lbo/mavo mbo/havo/vwo hbo/wo Mannen Vrouwen 55-64 jaar 65-74 jaar 75 jaar en ouder lager onderwijs lbo/mavo mbo/havo/vwo hbo/wo
Minder goede ervaren gezondheid* 5,5 11,1 onbekend 8,4 9,3 7,7 8,4 25,9 26,4 20,3 24,8 34,0 47,2 29,6 23,9 18,9 26,2 19,6 23,5 15,4 24,1 34,0 32,4 20,0 16,2 13,0 21,6
Eenzaamheid** 42,9 42,0 39,2 44,8 43,1 54,6 43,2 42,6 38,5 42,5 42,8 40,6 37,8 45,3 49,9 50,5 40,6 39,4 35,5 41,7
Psychische *** problemen 11,0 20,7 onbekend onbekend 16,0 18,0 14,6 16,0 28,9 34,4 33,3 32,4 28,8 33,1 30,1 33,1 30,7 31,6 onbekend onbekend onbekend onbekend onbekend onbekend onbekend onbekend onbekend onbekend
Cijfers ‘minder goede ervaren gezondheid’ betreffen de antwoorden ‘gaat wel, slecht en zeer slecht’ op de vraag: Hoe is over het algemeen uw gezondheidstoestand? Er zijn in totaal vijf antwoordcategorieën: zeer goed, goed, gaat wel, slecht en zeer slecht. ** Eenzaamheid is vastgesteld met behulp van de somscore van de antwoorden op elf uitspraken (De Jong Gierveld); het betreft de categorieën ‘matig eenzaam’, ‘eenzaam’ en ‘erg eenzaam’.
***
Voor volwassenen is gebruik gemaakt van de GHQ-12 voor het vaststellen van het vóórkomen van psychische problemen; bij jeugdigen is gebruik gemaakt van de MHI-5. Bij beide vragenlijsten wordt op basis van de totaalscore bepaald of iemand al of geen psychische problemen heeft.
2
e
e
Bron: Jongerenenquête West-Friesland 2005, GGD Westfriesland, november 2006. Cijfers hebben betrekking op 2 en 4 klassers van het voortgezet onderwijs in de regio. 3 Bron: Gezondheidsenquête West-Friesland 2002, GGD Westfriesland, november 2003. Cijfers hebben betrekking op een representatieve steekproef onder de volwassen bevolking in de regio. 4 Bron: Ouderenenquête West-Friesland 2004, GGD Westfriesland, maart 2006. Cijfers hebben betrekking op een representatieve steekproef onder zelfstandig wonende ouderen in de regio.
1,2,3,4
AAandachtspunten en risicogroepen
n
Nederland • Van de Nederlanders ervaart 19,3% zijn of haar gezondheid als minder goed. In West-Friesland zijn iets minder inwoners die hun gezondheid als minder goed ervaren (zie figuur) • Gemiddeld heeft 10,2% van de Nederlanders van 12 jaar en ouder psychische klachten. In WestFriesland is dit percentage iets lager (zie figuur). • Vrouwen zijn vaker psychisch ongezond dan mannen. • Onder ouderen is de psychische problematiek het grootst. Uit een onderzoek uit 2003 blijkt dat ruim een kwart van de ouderen psychisch ongezond was. West-Friesland • 8% van de jongeren in West-Friesland beoordeelt zijn of haar gezondheid als matig of slecht. • Meisjes ervaren hun gezondheid slechter dan jongens. • Er is geen verschil in gezondheidsbeleving tussen vmbo- en havo/vwo-leerlingen. • 14% van de jongeren heeft een lage score voor psychische gezondheid. Meisjes en vmboleerlingen zijn vaker psychisch ongezond dan respectievelijk jongens en havo/vwo-leerlingen. • In West-Friesland ervaart 26% van de volwassenen de eigen gezondheid als minder goed; er is geen verschil tussen mannen en vrouwen. • 32% van de volwassenen in West-Friesland heeft psychische problemen: 29% van de mannen en 34% van de vrouwen. • Jongere volwassenen hebben vaker psychische problemen dan oudere volwassenen. 9% van de volwassenen in West-Friesland voelt zich somber: 8% van de vrouwen en 9% van de mannen. • Met name mensen met een laag opleidingsniveau voelen zich somber, namelijk 14% ten opzichte van 10% van de mensen met een hoger opleidingsniveau. • Bijna een kwart van de ouderen in de regio (22%) ervaart zijn of haar gezondheid als minder goed. Bij een toenemende leeftijd wordt het oordeel negatiever. • 42% van de ouderen in de regio is eenzaam. In West-Friesland is er weinig verschil in eenzaamheid tussen mannen en vrouwen. • Laag opgeleide ouderen zijn vaker eenzaam dan hoger opgeleide ouderen.
ALandelijke doelstelling depressie5n In de preventienota Kiezen voor gezond leven van het Ministerie van VWS wordt aangegeven dat psychische stoornissen de kwaliteit van leven (ernstig) aantasten. Depressie is als speerpunt gekozen omdat het één van de belangrijkste psychische stoornissen is waar met preventie gezondheidswinst is te behalen. De doelstelling voor het speerpunt depressie is: • Meer mensen krijgen preventieve hulp tegen depressies (nu worden landelijk ongeveer 4000 mensen bereikt). 5
Bron: Preventienota Kiezen voor gezond leven, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Den Haag, oktober 2006.
PPreventie depressie1 e Algemeen Preventie van depressie is mogelijk. De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor de preventie van depressie. Van enkele preventieve interventies is inmiddels aangetoond dat ze nieuwe gevallen van depressie daadwerkelijk kunnen voorkomen. Het gaat dan vooral om cursussen in groepsverband voor mensen met beginnende depressieve klachten. Dergelijke cursussen worden door de meeste GGZ-instellingen in Nederland aangeboden. Er bestaat niet één oorzaak voor depressie. Aangenomen wordt dat het om een samenspel van factoren gaat. De volgende groepen determinanten worden onderscheiden in: • Persoonsgebonden factoren zoals genetische factoren, persoonlijkheidskenmerken en de gezondheidstoestand. • Omgevingsgebonden factoren zoals de sociale relaties en gezinssituatie. • Levensgebeurtenissen zoals mishandeling, emotionele verwaarlozing en traumatische gebeurtenissen. Omdat niet één oorzaak voor depressie is te benoemen moet de preventie op meerdere factoren plaatsvinden. Het is belangrijk om al op jongere leeftijd weerbaar te zijn voor psychische ongezondheid. Preventie aanbod depressie West-Friesland In West-Friesland wordt onder andere door het GGZ-centrum West-Friesland activiteiten uitgevoerd op het gebied van depressie. Dit zijn vooral activiteiten voor volwassenen en ouderen. Om bij kinderen vroegtijdig depressieve klachten te kunnen signaleren behoort sinds 2005 het afnemen van de KDVK (Korte Depressie Vragenlijst voor Kinderen) tot een standaardonderdeel van het JGZ-onderzoek op de leeftijd van 10-11 jaar. Indien het kind positief scoort op deze vragenlijst vindt er een vervolggesprek met de ouders/verzorgers plaats en kan er een directe verwijzing plaatsvinden naar de GGZ-afdeling jeugd voor nadere diagnostiek en hulpverlening. De GGD heeft diverse preventieve activiteiten om de psychische problemen, waaronder depressie, te voorkomen door het bevorderen van de psychosociale weerbaarheid bij kinderen. Het bevorderen van de psychosociale weerbaarheid is terug te vinden in onderstaand aanbod: • PAD-project. Dit is een preventieprogramma voor het basis- en speciaal onderwijs gericht op het voorkomen van psychische problemen bij leerlingen van 4-12 jaar en het bevorderen van hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Tijdens het pilot project doen in schooljaar 2005-2006, 20062007 en 2007-2008 zes basisscholen mee. • De uitleen van leskisten door de GGD over (cyber)pesten aan zowel scholen voor basisonderwijs als voortgezet onderwijs. • De uitleen van lesmaterialen door de GGD zoals: • Rouw onder je dak basisonderwijs (en voortgezet onderwijs). Ondersteuning van scholen bij de opvang van een kind dat te maken heeft met een chronisch zieke ouder/verzorger of het overlijden van een ouder/verzorger of andere naaste van het kind. • Een lege stoel (basisonderwijs) Ondersteuning van scholen bij overlijden van kind in de groep. • Project Voeding & Beweging Een preventief themaproject over voeding en beweging voor circa 8 basisscholen per jaar. Dit project is gericht op het vergroten van kennis en het stimuleren van de houding van zowel leerlingen, ouders/verzorgers als leerkrachten van met name groep 7 en/of 8. Indien de school dit wenst kan het project uitgebreid worden naar andere groepen. Psychosociale aspecten van met name overgewicht komen hierbij aan de orde.
Colofonn Uitgave:
Contact:
Tekst: Kenmerk: Datum: Oplage:
GGD Westfriesland Postbus 201 1620 AE Hoorn tel. 0229-253447 e-mail: [email protected] website : www.ggdwf.nl Corrien Waardenburg, Esther Duin-de Boer, Gea Breebaart en Lize Adriaensens Gbb U.2006-3395 November 2006 100 stuks