M /
grOBlUjgen.
y/faculteit rechtsgeleerdheidyT X *
LEREN VAN HERINDELINGEN
OFFERTE VOOR EEN ONDERZOEK NAAR GEMEENTELIJKE HERINDELINGEN IN ZUID-HOLLAND
Utrecht, 31 januari 2008
Prof. dr. M. Herweijer Drs. M.J. Fraanje
36261 -offerte
y'feculteit rechtsgeteerdheidy/
LEREN VAN HERINDELINGEN
OFFERTE VOOR EEN ONDERZOEK NAAR GEMEENTELIJKE H E R I N D E L I N G E N IN ZUID-HOLLAND INHOUD 1.
2.
INLEIDING
i
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
i i 2 4 4
4.
AANLEIDING EN DOEL VAN HET ONDERZOEK Uw VRAAG TWAALF CASUSSEN PRODUCTEN UIT HET ONDERZOEK LEESWIJZER
CONCEPTUEEL KADER
2.1 2.2 2.3 2.4 3.
Biz.
INLEIDING GEVOLGEN VOOR DE BURGERS DOELBEREIK HET PROCES VAN EEN HERINDELING
,
5
5 5 7 IO
ONDERZOEKSAANPAK
14
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
14 16 2O 21 22 22
METHODEN VAN ONDERZOEK ONDERZOEKSMETHODE GERELATEERD AAN DE DEELVRAGEN DE AFZONDERLIJKE ONDERZOEKSELEMENTEN PLANNING RANDVOORWAARDEN VOOR DIT ONDERZOEK VERVOLG NA HET ONDERZOEK
BEGROTING
23
4.1 ONDERZOEKSTEAM 4.2 BEGROTING 4.3 TOT SLOT
23 24 25
Bijlage:
36261 - offerte
Curricula Vitae.
" ' "
^/feculteit rechtsgeleerdheid/
i.
INLEIDING
1.1
AANLEIDING EN DOELVAN HETONDERZOEK
De Provinciale Staten van Zuid-Holland hebben 14 november 2007 een door alle partijen gedragen motie aangenomen waarin het college van Gedeputeerde Staten worden gevraagd om een evaluatie uit te voeren naar de gevolgen van de gemeentelijke herindelingen. De wens van de Staten komt voort uit de op handen zijnde besluitvorming over de bestuurlijke organisatie in de Zuidplaspolder en de Rijnstreek en de orientatie van diverse ZuidHollandse gemeenten op hun bestuurlijke toekomst Het verzoek van de Staten om een onderzoek past in de ambities van het College om het beleidskader kwaliteit lokaal bestuur te herijken, zoals het collegeprogramma vermeldt. Het huidige beleidskader is vastgelegd in de nota's Grensverkennend/Grensverleggend uit 2001 en Ontwikkelingen en ambities bestuurlijke organisatie op lokaal niveau in Zuid-Holland 2003-2006. De genoemde herijking zou moeten plaatsvinden mede op basis van de ervaringen van de succes- en faalfactoren van eerdere herindelingen die in Zuid-Holland hebben plaatsgevonden. Het onderzoek zou die moeten inventariseren. Het centrale doel van het voorgestelde onderzoek is vast te stellen welke gevolgen de herindelingen hebben gehad en welke invloed de gevolgde procedure daarop heeft gehad. Onderwerp van onderzoek zijn alle herindelingen die sinds 2000 in deze provincie zijn geimplementeerd, plus de herindeling van Koudekerk, Benthuizen en Hazerswoude tot de nieuwe gemeente Rijnwoude in 1991. 1.2
UWVRAAG
De overkoepelende vraag van het ondei^oekkanworde^
:
;;
Wat zijn de eSecten van 12 recente henndelingen in de provincieZwd-Holland en wat is daartiij de invloed van d^e gevolgde procedtire van voorbereiding? Het onderzoek bekijkt drie verschillende aspecten van een herindeling: 1.
de gevolgen voor burgers;
2.
het al dan niet behalen van het doel dat aan de herindeling ten grondslag lag;
3.
het proces dat tot de herindeling heeft geleid.
Voor het onderzoek is het verder interessant na te gaan in hoeverre de onderdelen 2 en 3 elkaar beuivloeden. Als het proces naar het oordeel van de betrokkenen voorspoedig is verlopen, heeft dat dan een positieve invloed gehad op het doelbereik?
Subvragen Het onderzoek naar elke van de drie genoemde aspecten moet leiden tot de beantwoording van enkele subvragen. la.
In hoeverre heeft de herindeling gevolgen gehad voor de betrokkenheid van burgers bij het lokaal bestuur?
36261 - offerte
/^albeit rechtsgtleerdheid^X"
ib.
In hoeverre heeft de herindeling gevolgen gehad voor de dienstverlening aan burgers?
ic.
In hoeverre heeft de herindeling gevolgen gehad voor de financiele lastendruk voor burgers?
id.
In hoeverre heeft de voorzieningenniveau?
le.
Welke gevolgen heeft de herindeling gehad voor de bestuurskracht en capaciteit van de nieuwe ambtelijke organisatie?
2a.
Welk doel moest met de herindeling worden behaald?
2b.
Is dat doel bereikt of is er aanleiding te veronderstellen dat het doel zal worden bereikt?
2c.
Zijn de betrokkenen van mening dat de herindeling waaraan zij hebben deelgenomen de problemen zal oplossen die de aanleiding voor de herindeling hebben gevormd: respectievelijk zijn de betrokkenen van mening dat de herindeling ertoe zal leiden dat de met de herindeling gestelde doelen zullen worden bereikt?
3a.
Hoe kan aan de hand van dossiers het feitelijk verloop (de aanloop, de formele procedure, en de implementatiefase tot het formele moment van herindeling) van de twaalf procedures van provinciale herindelingsadvisering beknopt en schematisch worden weergegeven?
3b.
Welke acties en reacties (indusief het eventuele nalaten te handelen) heeft het provinciebestuur tijdens het verloop van deze twaalf procedures per procedure ontplooid?
3C.
Hoe beoordelen de betrokkenen bij deze vier geselecteerde procedures- achteraf gezien - het verloop van de procedure als geheel waaraan zij hebben deelgenomen?
3d.
Is het mogelijk om negatief gewaardeerde beoordelingen (over de uitkomst, de procedure, of het handelen van het provinciebestuur) te verbinden aan kenmerken van de door de provincie gevolgde strategic (acties, reacties en nonreacties)? En is het mogelijk om positief gewaardeerde beoordeling te koppelen aan bepaalde kenmerken van de procedure of de context van de herindeling?
1.3
TWAALF CASUSSEN
herindeling
gevolgen
gehad
voor
het
publieke
U hebt aangegeven dat u in het onderzoek twaalf casussen centraal wilt stellen. Een casus betreft een grenscorrectie in 2002. Tien fusies beslaan de periode 2002 tot en met 2007. Een herindeling (Rijnwoude) vond plaats in 1991. Wij willen die laatste casus vooral gebruiken om vergelijMngen te maken met de situatie van na de millenniumwisseling.
36261 -offerte
/
t /
-/
Berenschot
Xfacullteft rechtsgeleerdhei
Het onderstaande overzicht laat zien welke casus onderwerp van onderzoek zijn.
1991
Benthuizen, Hazerswoude, Koudekerk
Rijnwoude
2002
Leidschendam, Voorburg
Leidschendam-Voorburg
2002
Nootdorp, Pijnacker
Pij nacker-Nootdorp
2002
Rijswijk, Voorburg, Leidschendam, Nootdorp, Den Haag
Grenscorrecties
2003
Heerjansdam, Zwijndrecht
Zwijndrecht
2004
Monster, Naaldwijk, 's-Gravezande, De lier, Wateringen
Westland
2004
Maasland, Sdiipluiden
Midden-Delfland
2006
Sassenheim, Warmond, Voorhout
Teylingen
2006
Katwijk, Rijnsburg, Valkenburg
Katwijk
2007
Binnenmaas, 's-Gravendeel
Binnenrnaas
2007
Liemeer, Nieuwkoop, Ter Aar
Nieuwkoop
2007
Bergschenhoek, Berkel en Rodenrijs, Bleiswijk
Lansingerland
36261 - offerte
TfjfcsuniTOrsiteit y
/
gronlneexi
1.4
/
IS,-*-***.***.* jJt***J*
/facuhtit i^tsgdeerdheld/
PRODUCTEN UIT HET ONDERZOEK
Het onderzoek moet vier uitkomsten hebben, namelijk: A.
Een evaluatie van de gevolgen van de gemeentelijke herindelingen;
B.
Een overzicht van faal- en succesfactoren bij de gemeentelijke herindelingen 20002007 in Zuid-Holland en de fusie die leidde tot de gemeente Rijnwoude (1991);
C.
Een analyse van het herindelingsbeleid in de periode 2000-2007, gekoppeld enkele aanbevelingen;
D.
Een beknopt verslag van het belevingsonderzoek bij heringedeelde gemeenten, resulterend in enkele aanbevelingen. Daarbij vraagt u om speciale aandacht voor provinciale nazorg en het visiedocument
met
daaraan
Het A-deel komt voort uit de Statenmotie van 14 november. B tot en met D vloeien voort uit uw startnotitie "Onderzoek naar faal- en succesfactoren bij gemeentelijke herindeling in Zuid-Holland". Wij stellen voor dat wij al deze uitkomsten leveren in een eindrapport. Het hart van de rapportage wordt gevormd door het A-deel en C-deel: een analyse van het herindelingsbeleid en de inhoudelijke gevolgen daarvan. Dat resulteert in aanbevelingen en een overzicht van succes- en faalfactoren. In de bijlagen kunnen we daarbij ook het belevingsonderzoek opnemen. 1.5
LEESWIJZER
In het eerstvolgende hoofdstuk bespreken wij het conceptueel kader voor het onderzoek. In hoofdstuk 3 lopen wij stap voor stap door het onderzoek heen. Het vierde hoofdstuk stelt de onderzoekers aan u voor en geeft een overzicht van hun inzet en de daaraan gerelateerde kosten.
36261 - offerte
Tiilcisuiiiw.rsitelt /
/
gnmlngen
f
/faeuheft rechtsgeleerdheid/
2.
CONCEPTUEEL KADER
2.1
INLEIDING
Zoals gezegd onderzoek wij drie aspecten van een herindeling: de gevolgen voor burgers, het behalen van het doel dat aan de herindeling ten grondslag lag en het proces dat tot de herindeling heeft geleid. Om een uitspraak te kunnen doen over de gevolgen van een herindeling voor burgers, zullen wij enkele objectiveerbare indicatoren van voor en na de herindeling met elkaar vergelijken. (Paragraaf 2.2) Van elke te onderzoeken herindeling willen wij het doel achterhalen en vervolgens nagaan in hoeverre dat doel is gerealiseerd. Vooraf verwachten wij dat wij vooral vier motieven zullen tegengekomen. (Paragraaf 2.3) Het proces in de aanloop naar een herindeling hebben wij ingedeeld in drie fasen: de aanloop, besluitvorming en implementatie. (Paragraaf 2.4) De eerste twee aspecten van de herindeling betreffen de productkwaliteit. Het derde onderdeel gaat over de proceskwaliteit. 2.2
GEVOLGEN VOOR DE BURGERS
De effecten van de herindeling voor de inwoners van de nieuwe gemeenten gaan wij onderzoeken op basis van vijf criteria: de betrokkenheid van burgers bij het lokaal bestuur, de dienstverlening van het lokaal bestuur aan burgers, de lokale lastendruk voor burgers, het publieke voorzieningenniveau en de bestuurskracht en capaciteit van de nieuwe ambtelijke organisatie.
Betrokkenheid burgers De betrokkenheid van burgers willen we meten aan de hand van twee indicatoren: a
VerMeztngsopkomst We vergelijken de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen voor en na de herindeling. Daarvoor nemen we de laatste verkiezingen voor en de eerste na de herindeling. Indien na de herindeling nog geen raadsverkiezingen hebben plaatsgevonden, nemen we de gemeenteraadsverkiezingen die de samenstelling van de eerste gemeenteraad na de herindeling bepaalde. Dat laatste is relevant voor de herindelingen die vanaf i januari 2006 zijn ingegaan.
s
Inspraak burgers. Inwoners kunnen bij de griffie vragen om bij commissievergaderingen en/of gemeenteraadsvergaderingen de raad toe te spreken over voor hen relevante onderwerpen. In hoeverre is het aantal insprekers gewijzigd sinds de herindeling? Daarvoor nemen we het vierde jaar voor de herindeling en - indien mogelijk - het tweede jaar na de herindeling. De reden dat we voor de eerste meting niet dichter bij de effectuering van de fusie gaan zitten, is dat de op handen zijnde herindeling in het tweede en laatste jaar voor de invoeringsdatum het aantal inspraakaanvragen van burgers heeft beinvloed.
36261 • ofFerte
idy/ it rechtsgeieerdheid
Dienstverlening aan burgers De dienstverlening aan burgers willen we meten aan de hand van twee indicatoren: B
Openingstijden bturgerzaken. We willen een vergelijking maken tussen de openingstijden van de afdeling burgerzaken van de afzonderlijke voormalige gemeenten en de nieuwe gemeente. Daarbij gaat het ons om het aantal uren dat burgerzaken in totaal open is en of al dan niet sprake is van een avondopenstelling.
m
Openingstijden milieustraat Naast de afdeling burgerzaken zullen we ook het aantal uren dat de milieustraat voor inwoners is opengesteld voor en na de herindeling met elkaar vergelijken.
a
De website. Veel dienstverlening van de gemeente vind tegenwoordig plaats via het internet. Mensen kunnen informatie zoeken, wellicht producten bestellen en vragen stellen. Voor het onderzoek willen we de hoeveelheid informatie, het aantal diensten dat via de website kan worden afgehandeld en de responsetijd op een elektronisch ingediende vraag onderzoeken van de voormalige gemeenten en de nieuwe gemeente. Omdat de technische mogelijkheden snel toenemen mogen de twee te vergelijken jaren niet te veel van elkaar vandaag liggen. Wij stellen voor het laatste jaar voor en het tweede jaar na de herindeling als ijkpunt te nemen.
m
Tdefonische bereikbaarheidL Bij dit onderdeel willen we eveneens een kwantitatieve vergelijking maken van de hoeveelheid uren dat de gemeente per telefoon voor haar inwoners bereikbaar is in vergelijking tot de voormalige gemeenten. Maar daarnaast willen we ook - indien beschikbaar - bereikbaarheidscijfers meewegen.
De lokale lastendruk Om de lokale lastendruk in kaart te brengen willen we twee lokale belastingen onder de loep nemen: m
Onroerendzaakbelasting. De belangrijkste lokale belasting is de ozb. Voorheen bestond de ozb uit een eigenarendeel en een gebruikersdeel In 2006 is dat laatste deel afgeschaft. Daarom zullen we het eigenarendeel van de ozb twee jaar voor de herindeling vergelijken met het eigenaren deel twee jaar na de herindeling. Overigens is de afschaffing van het gebruikersdeel gecombineerd met de maatregel het eigenarendeel te maximeren. Voor enkele gemeenten is dat voor de introductie van die maatregel aanleiding geweest daarop te antitiperen door vooraf de ozb al te verhogen. De onderzoekers zullen alert zijn op die mogelijke invloed.
m
Afvalstoffenheflmg. Juist omdat de ozb onderwerp is geweest van veel politick debat en om die reden meer redenen mogelijk zijn voor een eventuele stijging van de ozbtarieven, is het goed om ook een andere belasting tegen het licht te houden. Wij willen de afvalstoffenheffing twee jaar voor de herindeling vergelijken met deze heffing twee jaar na de herindeling.
Publieke voorzieningenniveau Hierbij gaan we het aantal sporthallen, zwembaden en bibliotheken in het laatste jaar voor de gemeentelijke herindeling vergelijken met het jaar 2007.
36261 -offerte
rijfcronivBTOiteit y
/
gnminsen
*
y/facuheit rechtsgefeerdheid/
Het is bij deze indicator niet goed mogelijk om een ijkpunt te kiezen zoals bijvoorbeeld: jaar van herindeling plus twee. Bij de effectuering van een herindeling zullen namelijk niet meteen zwembaden of bibliotheken worden gesloten. Pas na verloop van tijd zal het voorzieningenniveau in de nieuwe gemeente heroverwogen worden. Door 2007 als jaar te nemen kunnen we een vergelijking maken tussen het voorzieningenniveau van in 1991, 2002, 2003 en 2004 heringedeelde gemeenten en de gemeenten die fuseerden in 2006 en 2007. Voor de laatste groep zullen we wel onderzoeken in hoeverre in de gemeenteraden al is gesproken over de door de gemeente (mede-)betaalde voorzieningen.
Bestuurskracht en capaciteit ambtelijke organisatie Het is niet mogelijk en ook niet de bedoeling om als onderdeel van dit onderzoek naar de gevolgen van de herindelingen de bestuurskracht van de nieuwe gemeenten te onderzoeken. We willen wel een indruk krijgen in hoeverre de samenvoeging van een of meerdere gemeenten heeft geleid tot een professionalisering van de ambtelijke organisatie. Daartoe willen we in een enquete vragenstellen over vier verschillende aspecten. In de eerste plaats willen we onderzoeken in hoeverre de gefuseerde gemeentelijke ambtelijke organisatie als tegenwicht tegen de toegenomen afstand tussen burger en bestuur in staat is door methoden van interactieve beleidsvorming toe te passen, de inwoners van de nieuwe gemeente op een (ver-)nieuwe(-nde) manier bij het lokaal bestuur te blijven betrekken. Daarbij kunnen we het beleidsveld ruimtelijke ordening als voorbeeldnemen en tegelijkertijd - in de tweede plaats - als afzonderlijk aspect om te beoordelen of de nieuwe gemeente beter in staat is nieuwe structuurvisies op te stellen waarin onder andere de aanwijzing van nieuwe bouwlocaties voor woningbouw is opgenomen. Verder willen we de wijze waarop de gemeente de handhavings- en toezichtstaak heeft georganiseerd meewegen. Tot slot willen we toetsen in hoeverre de concurrentiekracht van de nieuwe gemeente op de arbeidsmarkt bij de werving van nieuw personeel is toegenomen. 2.3
DOELBEREIK
MOTIEVEN VOOR H E R I N D E L I N G
Kijken we heel algemeen naar de literatuur over herindeling dan zijn er drie soorten, initierende (inleidende) motieven die voor herindeling worden aangevoerd: ruimtenood, nieuwe (ruimtelijke) opgaven en gebrekkige bestuurskracht. Daarnaast is er een vierde reagerend herindelingsmotief: de reactie op andere (herindelings-)plannen. We gaan hieronder uitgebreider op de vier motieven in. Een eerste motief is dat een stedelijke kern naar een verdere uitbreidingsmogelijkheid zoekt waarbij de nieuw geprojecteerde wijken direct aansluiten bij de bestaande bebouwde kom. De voortgaande stadsuitleg leidt ertoe dat de expanderende stedelijke kern zoekt naar bebouwingsmogelijkheden op het gebied van een aangrenzende gemeente. Een karakteristieke term die in dit verband vaak valt is: ruimtenood. Overigens is dit een rekbaar begrip. De omvang van het gebrek aan bouwruimte hangt af van de lengte van de planningshorizon (kijken we tien jaar vooruit of Mjken we 25 jaar vooruit). Ook hangt de omvang van de ruimtenood af van het soort prognoses waarvan uit worden gegaan (behoefte aan laagbouw, groeiende bevolking, versus behoefte aan hoog-
36261 - offerte
f groningen * "' Vfaculteit rechtsgeleerdheid
bouw en krimpend bevolkingsverloop). Verder speelt mee of bij de projecties alleen gekeken wordt naar woningen of dat ook wordt gekeken naar terreinen voor kantoren en zelfs industrie of een haven. Het begrip ruimtenood klinkt hard maar is rekbaar, vatbaar voor discussie. Bovendien zien we dat omliggende gemeenten, soms met en soms zonder succes claimen dat zij de nieuwbouwwijken en kantoorterreinen ook wel op hun grondgebied aan kunnen leggen; in dat opzicht de concurrentie aangaan met stadscentra. De "oplossing" voor ruimtenood kan zijn: grenscorrectie; toevoeging van de randgemeente als geheel; maar ook een regionaal bouwplan waarbij woningen voor inwoners van de stedelijke kern in een andere gemeente worden gerealiseerd; of het na verloop van tijd zich opdringende inzicht dat de planologische verwachtingen wat te hoog gespannen waren; inbreiding van benodigde woningen in het resterende open gebied van de stedelijke kern (verdichting bebouwing). Bij een gemeente die ontstaat door een toevoegLng ter verlichting van ruimtenood zien we vaak dat de gemeentenaam niet verandert, dat de burgemeester van de grootste samenstellende gemeente na een formele herbenoeming aanblijft, dat er geen nieuw gemeentehuis wordt gebouwd; dat het ambtelijk apparaat van de kleinere, niet meer bestaande gemeenten in dat van de grotere organisatie wordt ingevoerd. Het tweede initierende herindelingsmotief dat wij slechts betrekkelijk zelden tegenkomen is om voor een specifieke, ruimtelijke gedefinieerde ontwikkelingstaak een gemeente te kunnen (willen) aanspreken. Er bestaat behoefte aan eenheid van beleid voor een samenhangend gebied. De Utrechtse Heuvelruggemeente met een conserveringstaak (EHS). Voorbeelden zijn de gemeente Sittard-Geleen die in haar eentje het gehele DSM-complex ruimtelijk kan overzien. Of gemeente Eemsmond die in haar eentje de gehele Eemshaven kan overzien. We zouden hier kunnen spreken over het ontwikkdingsmotief. Belangrijke voorwaarde is dat de samenstellende delen deze ontwikkelingstaak gezamenlijk als belangrijk en aantrekkelijk zien. Bij zo'n onlwikkelingsgerneente zien we vaak dat er een nieuwe gemeentenaam wordt bedacht; dat er een nieuw gemeentehuis wordt gebouwd; dat het nieuwe ambtelijk apparaat wordt samengesteld uit dat van meerdere, min of meer gelijke delen. Het derde initierende herindelingsmotief is (ontoereikende) bestuuurskracht. Voor discussie over bestuurskracht zijn veel aanleidingen. Soms is dat een artikel-i2-situatie. Financiele problemen. Het opvangen van bezuinigingen of het vinden van financiele middelen voor onverwachte uitgaven. Soms zijn er nieuwe of ingrijpend gewijzigde, gedecentraliseerde taken die om een gemeentelijk antwoord vragen. Wanneer kleinere gemeenten kampen met de invoering van nieuwe wettelijke taken respectievelijk het opvangen van krappe rijksbudgetten, zien wij meestal dat ook de wat grotere gemeenten met deze zelfde problemen te kampen hebben. In beginsel zou een herindeling voortkomend uit een bestuurskracht motief zich goed kunnen leiden tot de toevoeging van een wat kleinere gemeente aan een aanmerkelijk grotere gemeente. Dit gebeurt echter zeer zelden. Meestel leidt het bestuurskrachtmotief tot samenvoegingen van wat kleinere gemeenten die samen dan worden geacht in de nieuwe situatie over een voldoende hoeveelheid financiele en personele middelen te kunnen beschikken.
36261 - offerte
""" y4cuheit rechtsgeleerdheid^/
Soms is het bij een op bestuurskracht gerichte herindeling mogelijk om een gemeente samen te stellen die een eigen identiteit heeft. Soms is dat echter niet goed mogelijk en worden delen samengevoegd die weinig affiniteit met elkaar hebben. Zogeheten samenvoegingsgemeenten zijn vaak meerkernig. Er zijn vaak een aantal bestuurlijke mutaties (nieuwe burgemeester, aftreden van een aantal oudgedienden als wethouder, mutaties in de ambtelijke top). Het interne fusieproces is relatief omvangrijk. Vaak komt er een nieuwe gemeentenaam op de kaart en met verloop van tijd een nieuw gemeentehuis (in een van de voormalige gemeentehoofdplaatsen). Er is ook een reagerend herindeBngsmotief: de reactie op een voorstel van een ander. De reactie is vaak het vermijden van een nog meer ongewenste herindeling. Wat veel randgemeenten vrezen is bijvoorbeeld toegevoegd te worden aan een stedelijke, zich uitbreidende kern. Die vrees wordt soms mede ingegeven door een andere sotiale samenstelling en andere politieke gezindheid van de grotere steden in vergelijking tot deze kenmerken in de aanliggende forenzengemeenten. Als de ruimtenood en daarmee ook de herindelingsdaims vanuit het centrum toenemen, vergroot dit de animo om aan de randen tot vrijwillige fusies te komen met meer gelijkgeaarde gemeenten. We kunnen dit motief zien als het zoeken naar een tegenwicht Ook onder deze invalshoek ontstaan er fusiegemeenten met kenmerken als: meerkernigheid, ingewikkeld fusieproces, breuklijnen op zowel het bestuurlijke als het ambtelijke traject Het bovenstaande is slechts een zeer schematische indeling. In de praktijk zullen motieven en uitkomsten elkaar overlappen.
MOTIEVEN ALS LEIDRAAD Genoemde motieven kunnen als leidraad gelden voor het onderzoek naar het doelbereik. Is de nieuwe gemeente een oplossing gebleken bij het verhelpen van de woningnood? Kan de nieuwe gemeente de nieuwe opgaven beter aan? Is na de herindeling de bestuurskracht vergroot? Zijn de tekorten op de begroting weggewerkt? Lastiger is om het reagerende motief te onderzoeken. Vaak is dat motief impliciet; nooit zal als doel van een herindeling worden opgegeven dat een kleine gemeente uit de greep van een stad wil blijven. Hier zullen we in de aanloopfase (zie Paragraaf 2.4) moeten bezien of uit de gespreksverslagen een officieus doel is te halen. Anders moeten we uitgaan van de formele lezing in de officiele documenten welk motief hier voor een herindeling wordt opgegeven.
De meeste van de twaalf te onderzoeken casussen zijn zeer recent geimplementeerd. Van deze herindelingen zal wellidit moeilijk blijken na te gaan in hoeverre de beoogde doelstellingen van de herindeling zijn behaald. Het is bijvoorbeeld niet reeel om drie jaar na de feitelijke realisatie van een herindeling al uitspraken te doen over de bestuurskracht van de nieuwe gemeente. De onderzoekers zullen dan eeri inschatting maken in hoeverre sprake is van zicht dp doelbereik. '-' -]
36261 - ofFerte
rfjksuniTOrriteit /
/
growingen
2.4
/
y^feculteit rechtsgeleerdheid\S
HET PROCES VAN EEN HERINDELING
D R I E FASEN IN H E R I N D E L I N G S P R O C E S
In uw notitie 'Onderzoek naar faal- en succesfactoren bij gemeentelijke herindelingen in Zuid-Holland' gaat u bij een herindelingproces uit van drie fasen. Wij nemen de driedeling over, maar hebben ze een nieuwe naam gegeven: 1.
Aanloop.
2.
Besluitvorming.
3.
Implementatie.
Hieronder gaan wij kort in op elke afzonderlijke fase en bespreken daarbij de subvragen van dit onderzoek binnen elke fase.
Fase i: Aanloop In deze fase staat het debat centraal over de vermeende gebrekkige bestuurskracht (of andere gebreken) van een of meerdere betrokken gemeenten en de mogelijke oplossing voor versterking van die bestuurskracht. Deze fase vangt aan als een van de partijen (gemeenteraad, college, ambtelijke organisatie, burgers, bedrijven of de provincie) een probleem -zoals de bestuurskracht- op de politieke agenda zet. Vaak doen ook gemeenten zelf enige vorm van onderzoek om aan te tonen dat ze grond nodig hebben of dat er wel of geen financiele voordelen zijn te behalen aan een bepaalde fusie. Een van de mogelijke oplossingen als er toch een gebrek aan bestuurskracht, ruimte of financiele slagkracht wordt geconstateerd, is natuurlijk herindeling. In de te onderzoeken casus leidt dit debat per definitie tot herindeling. Daarbij is het interessant te onderzoeken welke partijen in dat debat hebben geopereerd, en wie daarbij als eerste het h-woord uitsprak en hoe daarop vervolgens is gereageerd. Voor de aanloopfase lijken ons in ieder geval de volgende subvragen relevant: 1.
Op welke wijze zijn verschillende actoren (Gedeputeerde Staten, College van burgemeester en wethouders, gemeenteraad, bevolking, Ministerie van Binnenlandse Zaken en het parlement) betrokken bij de eerste aanloopfase van een herindeling?
2.
In hoeverre is de toepassing van een bestuurskrachtonderzoek van invloed op het herindelingproces? En speelt daarbij de vorm waarin het onderzoek naar de bestuurskracht is vormgegeven (Visitatiecommissie, onderzoeksbureau of zelfstudie) nog een rol?
3.
In hoeverre heeft de dualisering in de aanloopfase naar een herindeling de positie van de gemeenteraad gewijzigd en zo ja, hoe dan?
Fase 2: Besluitvorming De vorige fase eindigt zodra er politick draagvlak is voor een herindeling. Deze fase start bij het moment dat de vraag wordt opgeworpen welke gemeenten samengaan met wie en waarom.
36261 - offerte
10
' * "*
rechtsgeleerdheid
/
De volgende vragen over de besluitvormingsfase dienen bij het onderzoek te worden beantwoord: 4.
Op welke wijze zijn verschillende actoren (Gedeputeerde Staten, College van burgemeester en wethouders, gemeenteraad, bevolking, ministerie van Binnenlandse Zaken en het parlement) betrokken bij de besluitvormingsfase van een herindeling?
5.
Herinddisigscriteria. In hoeverre zijn de toetsingscriteria (draagvlak, duurzaamheid, interne samenhang, regionale samenhang, bestuurskracht en bouwopgaven) toegepast bij (de toetsing van) de herindelingsvoorstellen?
Fase 3: Implementatie Deze nieuwe fase begint wanneer de gemeenteraden hebben ingestemd met een herindeling. Nu moeten de organisaties worden geintegreerd en de regelgeving gesynchroniseerd. Gemeenten gaan aan de slag met een strategische visie, besturingsfilosofie, detailstructuur; projectteams worden opgezet; de ondernemingsraad houdt een vinger aan de pols en de provincie start het financieel toezicht om te voorkomen dat op te heffen gemeenten hun eigen reserves opmaken. Daarnaast moet een herindelingsontwerp worden opgesteld en via Provinciale Staten dient een wetgevingstraject gestart te worden bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken die een wetsvoorstel voor de herindeling aan de Tweede, respectievelijk Eerste Kamer ter goedkeuring moet voorleggen. Deze fase eindigt op de ingangsdatum van de nieuwe gemeente, meestal i januari van een nieuw jaar. 6.
In hoeverre heeft het opstellen van een visiedocument positief gewerkt bij de realisering van een soepele integratie van de gemeentelijke organisaties?
7.
In hoeverre heeft het opstellen van een visiedocument positief gewerkt bij het wegnemen van eventuele weerstand onder de bevolking?
8.
Welke rol zou de provincie moeten spelen bij de implementatie van een gemeentelijke fusie?
9.
Was er bij de onderzochte gemeenten behoefte aan provinciale nazorg?
10.
In hoeverre investeren andere provincies in nazorg na de implementatie van een gemeentelijke herindeling?
Hoe wordt het preventieve toezicht door de provincie ervaren? In hoeverre wordt dit toezicht noodzakelijk geacht?
ONDERZOEKSCRITERIA Vorig hoofdstuk beschreef dat u uitgaat van drie fasen in het herindelingproces: aanloop, besluitvorming en implementatie. Elke fase heeft haar eigen karakter en dient (deels) getoetst aan andere criteria. In deze paragraaf bespreken wij per fase de criteria die wij in ons onderzoek een rol willen laten spelen.
36261 - offerte
n
f
gTOBtegen * " Vfaculteltrechtsgeleerdheidy/
Criteria in fase i. Aanloop Onderbouwing •
In hoeverre zijn de argumenten onderbouwd die wijzen in de richting van een herindeling met goed en degelijk voorbereidend onderzoek?
•
In hoeverre wordt rekening gehouden vervoersbewegingen, verkeersstromen?
•
Bij wie lag het initiatief? Welk belang had deze actor?
met ruimtelijke
aspecten,
zoals
Burgerparticipatie •
Zijn burgers bij voortduring betrokken gehouden bij het gehele proces?
•
Hoe was de inspraak georganiseerd? Wat is gedaan met de inbreng van burgers?
•
Is een referendum gehouden? Zo ja, welke invloed had die op het herindelingproces?
Criteria in fase 2. Besluitvorming Kwaliteit van besluitvorming •
Openheid. Vindt de besluitvorming in alle openheid plaats?
•
Transparantie. Is van tevoren duidelijk welke volgende stap zal worden gezet als de huidige is afgerond?
•
Tijdigheid. Wordt gestuurd op beheersing van het tijdverloop? (Een lange doorlooptijd zorgt voor irritatie en weerstand.)
•
Burgers. In hoeverre is de mening van burgers bij de besluitvorming betrokken?
•
Arhi-criteria. Hebben de Arhi-criteria een rol gespeeld bij de besluitvorming?
Financiele prognose •
Heeft de provincie een financiele prognose gemaakt van de financiele gevolgen van de herindeling?
•
Is de provincie bij een slechte prognose de gemeente financieel tegemoet gekomen?
(Onderzoek heeft aangetoond dat het oordeel over een herindeling in sterke mate afhankelijk is van de mate waarin de nieuwe gemeente de eerste jaren moet bezuinigen. Het oordeel van betrokkenen over een herindeling is aanmerkelijk negatiever als hun nieuwe gemeente vanaf haar ontstaan de eerste jaren bij voortduring moeten korten op haar begroting.) Criteria in fase 3. Implementatie •
Welke mogelijkheden zijn er voor maatwerk en fine tuning"?
36261 - offerte
12
,/feculteit rechtsgeieerdheidyX
In hoeverre hebben de gemeenten zelf de regie gehouden? Of hebben zij zich volledig laten leiden door externe adviseurs? Zijn er mogelijkheden voor intensief overleg met alle belanghebbenden bij impasses en conflictsituaties? In hoeverre worden burgers, raadsleden en statenleden gei'nformeerd over het proces gedurende de implementatie?
36261 - ofFerte
rtpsiinivvrrfteit /
/
gronlneen
/
/feculteitrechtsgeleerdheid/
ONDERZOEKSAANPAK
3.1
METHODEN VAN ONDERZOEK
Voor dit onderzoek willen we de volgende vier onderzoeksmethoden inzetten: 1.
Deskresearch
2.
literatuurstudie.
3.
Documentenstudie.
4.
Enquete.
5.
Verdiepende gesprekken.
Deskresearch De eerste deelvragen betreffen de gevolgen van de herindelingen voor burgers. In hoofdstuk 2 stelden wij dat we daarvoor willen kijken naar de betrokkenheid van burgers bij het lokaal bestuur, de dienstverlening aan burgers, de lokale lasten en het voorzieningenniveau. Het gaat daarbij om indicatoren die bijvoorbeeld via het CBS (www.statonline.nl). burger (a) overheid.nl de Atlas voor gemeenten, www.watdoetjegemeente.nl en de staat van de gemeente zijn na te gaan. Waarschijnlijk zullen we ook archiefgegevens van de provincie nodig hebben.
Literatuurstudie Het aantal gemeenten in Nederland is na de Tweede Wereldoorlog meer dan gehalveerd. Het wekt dan ook geen verbazing dat al meerdere publicaties en onderzoeksrapporten over herindelingen zijn verschenen. Wij willen bij aanvang van ons onderzoek de meest belangwekkende titels doornemen. Dat kan behulpzaam zijn bij het opstellen van de definitieve lijst van te onderzoeken hypothesen en anderzijds om de uitkomsten van ons onderzoek in een vergelijkend perspectief te kunnen plaatsen. Wij denken daarbij onder meer aan de volgende publicaties, c.q. onderzoeken: •
Evaluatie herindelingen Drenthe.
•
Evaluatie herindeling Westland.
•
M. Herweijer e.a.: Effecten van herindeling. (1995)
•
P. Depla e.a.: Kroniek van een gedwongen huwelijk. (1997)
©
Th. Toonen e.a.: Gemeenten in ontwikkeling, herindeling en kwaliteit. (1998)
•
Engels, J.W.M. en M. Herweijer: Kwaliteit en zorgvuldigheid. Op weg naar een betere procedure voor gemeentelijke herindeling. (1999)
•
E. Postma: Leren van een gemeentelijke herindeling. (2002)
36261 - offerte
14
' " /
Documen tens tu die Van elke herindeling willen we komen tot een beknopt feitenrelaas. Wanneer werd een herindeling bespreekbaar? Ging daaraan een bestuurskrachtonderzoek vooraf? Wie nam het initiatief? Welke rol speelde de provincie? Welke conflictmomenten zijn te herkennen? En: welk doel lag aan de herindeling ten grondslag? Voor dit feitenrelaas willen wij alle relevante stukken die verband houden met de herindeling doornemen. Daarbij denken we aan nota's van de voormalige gemeenten, correspondentie, onderzoeksmateriaal die de op handen zijnde fusie moesten onderbouwen, et cetera. Het feitenrelaas zal zich richten op alle drie de fasen in het herindelingproces. Wif gaan er; Merbij vanttit ^at^wij de fecfaik^^ provinciate ^tiddkep metbetrel&dtog tot de, te wdfeoek^^ vemdltai om iiaibrmatie te^erzamd&i* t&blde offeirfoe 'dutraJei1^^
alle relevante datmj daarvoor ^
(Digitale) enquete Wij willen aan de hand van een breed uitgezette enquete de beleving en mening van een grote groep betrokkenen peilen over de afgeronde herindeling. Voor de productkwaliteit zullen we een gestandaardiseerde vragenlijst uitzetten onder een groep van huidige politici van de twaalf nieuwe gemeenten. In deze vragenlijst zullen we ook vragen opnemen over de bestuurskracht en capatiteit van de ambtelijke organisatie, zoals beschreven in paragraaf 2.2. Om een oordeel te krijgen over de proceskwaliteit willen we een op de specifieke situatie toegespitste vragenlijst uitzetten onder voormalige en huidige betrokkenen van slechts vier nieuwe gemeenten. Een gestandaardiseerde vragenlijst voor twaalf totaal verschillende besluitvormingsprocessen en herindelingen met totaal verschillende motieven zou leiden tot een grote brei aan data die onmogelijk gestructureerd valt te analyseren. Daartoe maken we een selectie van vier casussen aan de hand van de vier motieven die wij in het vorige hoofdstuk onderscheidden. Verderop in dit hoofdstuk gaan wij hier nader op in. Bij de inschatting van onze imet VOOJTJljet opzettenKTerspreidto en analyseren vail de enquete zijii wij ervah wtgjegaan^dat wijI via d£^jm^we£gemeenteri de a
Verdiepende groepsgesprekken De enquete levert een grote hoeveelheid informatie op, die tegelijkertijd weer vragen oproept. Daarom willen wij enkele onderdelen uit de uitkomst van de enquete bespreken met experts, bestuurders, adviseurs, et cetera. Deze groepsgesprekken kunnen de resultaten van de enquete verder uitdiepen en verldaren. Wij denken aan vier bijeenkomsten met circa acht deelnemers. Echter, de precieze vorm en samenstelling van deze groepsgesprekken willen wij laten afhangen van de uitkomsten van de enquete. Daarop willen wij adequaat en ad hoc kunnen inspelen. Voor deze gesprekken willen wij in ieder geval een keer uitnodigen: verantwoordelijk lid (of leden) van het college van GS, de commissaris van de
36261 - ofFerte
15
groillngen
-/
Bererisdiot
/ faculteit rechtsgeleerdhei
Koningin, externe adviseurs/projectleiders die de fusies hebben begeleid en gemeentesecretarissen van de oude en nieuwe gemeenten. We staan uiteraard open voor suggesties van uw kant 3.2
ONDERZOEKSMETHODE GERELATEERD AAN DE DEELVRAGEN
Hieronder relateren wij de te gebruiken onderzoeksmethoden aan de deelvragen uit hoofdstuk i. De deelvragen van dit onderzoek:
[-,-
1. De gevolgen voor burgers la.
In hoeverre heeft de heiriridding geyolgen gehad voor die^b^trQl^eiiheid van burgers bijlifetlokaaibestuur? " ''•' ''---| r - ;^" ; <'.;/;;' - ,*\ '' .... ,'':>'/'1/^-K '' : '---[ . ;/.'•
ib. In hoeverre Heieft de Herindeling; gevolgen gdjad, voot de di^ias^erlerang; aan bur• '.gers?' _ - • ; " , : ; • ; • •-• -^ 7 v ;-;^.f;^ ; ,y/V;y-;;.^v^ <> ic.
In hoeverre heeft de herindeling gevolgen gehad voor de lastendruk voor btirgers?
id.
In hoeverre heeft de herindeling gevolgen gehad voor het publieket voorzieningenniveau? ' . ' ];/, " - . '••' f •" ;;
2. Het doelbereik
2a.
Welk doel moest met de herindeHng^ordeii behaald?
2b.
Is dat doel bereikt of is er aanleiding te veroiiderstellen dat het dod zal worden bereikt?
2C.
Zijn de betrokkenen van mening dat de herindeling waaraan zij hebben dedgenomen de problemen zal oplossen die de aanleiding voor de herindeling hebben gevormd: respectievelijk zijn de betrokkenen van mening dat de herindeling ertoe zal leiden dat de met de herindeling gestdde doelen zullen worden bereikt?
3. Het proces 3a.
Hoe kan aan de hand van dossiers het feitelijk verloop (de aanloop, de formde procedure, en de implenaentatiefase tot het formele moment van herindeling) van de twaalf procedures van provinciale herindelingsadvisering beknopt en schematisda worden weergegeven?
3b.
Welke acties en reacties (indusief het eventuele nalaten te handelen) heeft het provinciebestuur tijdens het verloop van deze twaalf procedures per procedure ontplooid?
3C.
Hoe beoordelen de betrokkenen bij deze vier geselecteerde procedures- achteraf gezien - het verloop van de procedure als geheel waaraan zij hebben deelgenomen?
3d.
Is het mogelijk om negatief gewaardeerde beoordelingen (over de uitkomst, de procedure, of het handelen van het provinciebestuur) te verbinden aan kenmerken van de door de provincie gevolgde strategic (acties, reacties en nonreacties)? En is het mogelijk om positief gewaardeerde beoordeling te koppden aan bepaalde kenmerken van de procedure of de context van de herindeling?
36261 - offerte
16
"
'"
^/feculteit rechtsgdeerdheidy/
1. De gevolgen voor burgers Over de mate van betrokkenheid van burgers bij het lokaal bestuur, de dienstverlening van de lokale overheid aan burgers, de financiele lastendruk en het publieke voorzieningenniveau zullen wij ons een oordeel vormen door middel van deskresearch. Van de bestuurskracht en capaciteit van de ambtelijke organisatie trachten wij een beeld te krijgen door hierover vragen op te nemen in de enquete aan de twaalf heringedeelde gemeenten. 2. Doelbereik Door middel van de documentenstudie zullen we proberen te achterhalen welk vraagstuk met een herindeling moest worden opgelost, anders gezegd: welk doel moest worden gerealiseerd. De vierdeling uit paragraaf 2.2.1 kan daarbij als handvat dienen. Wij verwachten voornamelijk de vier typen motieven terug te vinden als achterliggende doelstelling bij de te onderzoeken herindelingen. Het zijn ook diezelfde documenten die inzicht verschaffen in de gevolgen van een herindeling en de mate waarin het onderliggende probleem is opgelost. Als een benarde financiele situatie de aanleiding vormde voor een fusie, kunnen we onderzoeken of de financiele slagkracht van de nieuwe gemeente sterker is van (een van de) voormalige gemeenten. Daarnaast willen we in een enquete uitspraken voorleggen aan de betrokkenen bij de herindeling en hen bevragen over het doel en de realisatie daarvan en de feitelijke verandering in het functioneren van de gemeenten voor en na de herindeling. Bij het maken van dit onderdeel van de vragenlijst kan worden aangesloten bij de vragenlijst van het onderzoek Gemeenten in ontwikkeling (zie de bijlagen bij het veldonderzoek, pp.i28135, Th. Toonen, e.a., Gemeenten in ontwikkeling). Om deze elementen van de vragenlijst te ontwikkelen is het nodig om een zeker theoretisdi kader te hebben over de mogelijke structurele en de tijdelijke (fusie-)effecten van een gemeentelijke herindeling. Ter ontwikkeling van dat theoretische kader zullen we voortbouwen op literatuuronderzoek (Effecten van herindeling; Samenvoegen van gemeenten).
$a. Feitelijk verloop In het navolgende wordt de onderzoeksopzet verder uitgewerkt. Vooraf kunnen we reeds het volgende constateren. Om de eerste deelvraag te kunnen beantwoorden zullen er in totaal 12 casebesdirijvingen opgesteld moeten worden van de twaalf procedures van herindeling. Om zo'n casebeschrijving te kunnen maken is het van belang een begin- en een eindmoment te kunnen vaststellen. Het eindmoment is gegeven met de formele inwerkingtreding van de herindeling (dus i januari van het betreffende jaar). Het beginmoment van een procedure van herindeling is wat lastiger. Want wat beschouw je precies als het begin van de aanloop (en wat is mogelijkerwijs de voorgeschiedenis). Voor dit punt zal een pragmatische oplossing gevonden moeten worden. Een tweede voorwaarde voor het kunnen uitvoeren van deze eerste onderzoekslijn is dat de herindelingsdusters geselecteerd zijn (dat heeft de opdrachtgever reeds gedaan) en dat de betreffende dossiers bij de provincie en eventueel ook de huidige gemeente (de rechtsopvolger van de opgeheven gemeenten) toegankelijk zijn.
36261 - offerte
17
/ groningen'* " yfeculteltrechtsgeleerdheid\/
De derde voorwaarde is dat de onderzoekers beschikken over een eenduidig besdhrijvingskader - dus een soort checklist met een aantal vragen - aan de hand waarvan de dossiers en eventueel ook de deskundigen kunnen worden bevraagd. Afhankelijk van de omvang van deze checklist kan ook worden vastgesteld hoe omvangrijk zo'n casusbeschrijving per procedure zal moeten zijn.
}b. Acties en reacties van het provinciebestuur Een belangrijke bewerking van dit casestudiemateriaal is dat het beschreven proces van gebeurtenissen wordt bezien vanuit de invalshoek van provinciale regie. Welke kenmerkende acties heeft het provinciebestuur in deze procedure ondernomen. Wat waren kenmerkende reacties van het provinciebestuur op zetten en tegenzetten van andere spelers? En wat zijn momenten waar zich de vraag opdringt dat er gesproken kan worden van al dan niet gunstig uitpakkend - afzien van handelen (reageren). Hiermee zou de tweede deelvraag beantwoord moeten worden en zou ook een begin gemaakt moeten worden met de beantwoording van deelvraag 6. Een centrale gedachte is namelijk dat het provinciebestuur over een zekere beleidsvrijheid beschikt bij het uitoefenen van haar adviesbevoegdheid en dat het gebruik van deze adviesbevoegdheid te typeren valt als een bepaalde strategic. Het is nu nog te vroeg om aan te geven welke empirische combinaties van provinciaal handelen wij in de 12 cases zullen aantreffen, maar laten we er maar van uitgaan dat het provinciebestuur in deze 12 gevallen steeds contextafhankelijk (rekening houdend met de omstandigheden van het geval) heeft geacteerd. Om deelvraag 4 te kunnen beantwoorden is het van belang dat in het beschrijvingskader (behorend bij deelvraag i) nadrukkelijk wordt stilgestaan bij de handelingen van het provinciebestuur in de drie fasen van besluitvorming die wij in dit onderzoek onderscheiden. In de offerte is reeds een voorzet gegeven voor deze aspecten. Wanneer deze twaalf processen nader worden onderzocht op de inhoud van de gevolgde provinciale strategic, is het goed denkbaar dat hierin bepaalde regelmatigheden en overeenkomsten zullen worden aangetroffen. Het is efficient om in het ontwerp van het onderzoeksdesign van deze overeenkomsten gebruik te maken. Het is dan wellicht mogelijk de vervolgstappen van dit onderzoek niet uit te voeren voor 12 deels overlappende procedures, maar voor 4 sterk uiteenlopende procedures. Wat verloren gaat aan breedte, wordt dan teruggewonnen aan diepte. Die diepte is nodig omdat er sprake is van evaluatie (oordeelsvorming). Deze oordeelsvorming is niet die van de onderzoekers, maar die van de betrokkenen. Om die oordelen goed in kaart te brengen, moeten we daartoe voldoende ruimte inbouwen. Om de vier procedures te kunnen selecteren is een nadere typologie gewenst. Een onderscheidend element in de gekozen onderzoeksopzet is dat bij de beoordeling van de herindelingsprocedure wordt teruggekoppeld naar het oordeel van de betrokkenen. Erg belangrijk zal dus zijn om te bepalen wie de betrokkenen zijn die gevraagd zullen worden om een provinciale herindelingsstrategie te beoordelen. De samenstelling van de zogeheten jury (groep van respondenten) is van cruciaal belang. Daarbij denken we aan bestuurders, raadsleden en ambtenaren uit de voormalige en nieuwe gemeenten. Aan dit panel zal via een digitale en schriftelijke enquete een reeks van vragen worden voorgelegd.
36261 - offerte
18
* '"
^/feculteit rechtsgeleerdheid/
30. Oordeel over procedures Het is goed om te beseffen dat een herindelingsprocedure een samenspel is van een veelheid van actoren en factoren. Er zijn allerlei externe omstandigheden (rijksbeleid, financiele beleidsconjunctuur, politieke Himaat) die een rol spelen. Maar anderzijds zijn er ook allerlei interacties tussen de meest betrokken spelers - waaronder de gemeentebesturen, politieke partijen, media - die het procesverloop bepalen. Daarom is het goed dat niet slechts de provinciale rol in de betreffende procedures aan een beoordeling wordt onderworpen maar ook het proces als geheel. Om die beoordeling van het geheel mogelijk te maken is het in eerste instantie van groot belang dat de respondenten kunnen beschikken over een goede en getrouwe beschrijving van het feitelijke procesverloop (zie daarvoor het onderzoeksresultaat bij deelvraag i). Daarnaast is het echter goed dat de juryleden een beoordelingskader wordt aangeboden waarop de procedure kan worden beoordeeld. Te denken valt aan: de tijdigheid van de procedure," de mate waarin het uiteindelijk advies goed is onderbouwdjde mate waarin partijen in de gelegenheid zijn gesteld om een zienswijze in te brengen; de mate waarin de zienswijzen zorgvuldig tegenover elkaar zijn afgewogen; de mate waarin het gelukt is om een gewenste verandering te bereiken. Bij het ontwikkelen van het betreffende beoordelingskader is het wellicht mogelijk om aansluiting te zoeken bij criteria van procedurele zorgvuldigheid (zie hierna). Maar is het ook mogelijk om voort te bouwen op eerdere literatuur. Genoemd worden in dit verband: kwaliteit en zorgvuldigheid. Ook hier zullen de elementen van het beoordelingskader vertaald moeten worden naar items in de betreffende vragenlijst. $d. Relaties The proof of the pudding is in the eating. Heel in het bijzonder geldt dat ook voor dit onderzoeksontwerp. De gedachte is om tot min of meer gemiddelde beoordelingen te komen van de vier beschreven besluitvormingsprocessen. Daarbij zullen de beoordelingen niet zozeer betrekking hebben op de processen als geheel maar op elementen en aspecten daaruit. Dit stelt de onderzoekers in staat om koppelingen te maken tussen specifieke handelingen en bepaalde beoordelingen. Daarbij zal het noodzakelijk zijn om terug te vallen op een zeker theoretisch analysekader. Zoals in de offerte reeds is aangegeven stellen de onderzoekers zich voor om uit te gaan van een betrekkelijk formde theorie van beslmtvorrning waarbij zaken als duidelijkheid, grondigheid van onderzoek, onbevangenheid en vooringenomenheid zullen bijdragen aan zowel de kwaliteit van de besluiten als de acceptatie daarvan. Hoewel dergelijke denkmodellen populair zijn onder onderzoekers van rechterlijke besluitvorming en aanhangers van de machtsvrije dialoog (Habermas), weten empirici en politicologen ons er wel gevoelig voor te maken dat strategische en politieke druk (deals, achterkamertjes, deadlines, et cetera) ook functioneel zijn in het afronden van controversiele vormen van besluitvorming. De onderzoekers stellen voor zich bij de analyse te laten leiden door betrekkelijk naieve veronderstellingen over de samenhang tussen procedurele stappen en de kwaliteit en de acceptatie van de uitkomsten. Als deze hypothesen uitkomen dan levert dat condtasies op (antwoorden op deelvraag 7) die van belang kunnen zijn voor het formuleren van de
36261 - offerte
19
f
groningen"
./feculteit rechtsgeieerdheidL/
uiteindelijke aanbevelingen (waarmee het doel van het onderzoek wordt beantwoord en het gewenste eindproduct wordt geleverd). We moeten echter bedenken dat de condusies een deels interpreterend - en niet altijd dwingend kwantitatief karakter - zullen hebben. Dat komt omdat het procesverloop in vier zorgvuldig geselecteerde procedures wordt gekoppeld aan samengevatte beoordelingen van een meer of minder omvangrijke jury. Daarom is het van groot belang dat de voorlopige condusies van deelvraag 7 worden meegenomen in vier verdiepende bijeenkomsten met circa acht deelnemers per sessie. In zo'n sessie schetsen de onderzoekers: de hoofdlijn van het feitelijk procesverloop; de gemiddelde oordelen van de geraadpleegde betrokkenen; en hun condusies over de samenhang tussen procedurele stappen enerzijds en uitkomsten en beoordelingen anderzijds; vervolgens is het zaak dat de geinvolveerde deelnemers aan de verdiepende bijeenkomsten deze condusies toetsen aan hun eigen referentiekader en meedenken over voor de provincie hanteerbare aanbevelingen. 3.3
DE AFZONDERLIJKE ONDERZOEKSELEMENTEN
Ai. 12 casusstudies Van alle casussen zullen zij een beknopt feitenrelaas opstellen. Daarbij zal expliciet aandacht worden besteed aan het doel dat ten grondslag ligt aan de herindeling en - mede vanuit het perspectief van de provincie - de procedure worden beschreven in drie fasen (voorfase, besluitvorming, implementatie). Bronnen daarvoor zijn het provincial- en gemeentelijk archief; een of twee interviews met informanten die de herindeling hebben meegemaakt. Het eindresultaat bestaat uit 12 casebeschrijvingen.
A2. 12 studies naar gevolgen voor burgers Van elk van de te onderzoeken herindelingen gaan we op de eerder genoemde indicatoren na wat de gevolgen voor burgers zijn geweest voor herindelingen.
B. Enquetes over productkwaliteit voor alle 12 casussen In alle 12 betrokken gemeenten (misschien met uitzondering van de grenscorrectie Den Haag) wordt aan een panel van huidige gemeentelijke functionarissen neutraal geformuleerde stellingen voorgelegd over mogelijke effecten van een herindeling. Deze lijst met effecten is afgeleid uit het onderzoek van Toonen e.a. (1998), maar aangevuld door de onderzoekers. Deze vragen worden alleen voorgelegd aan zittende functionarissen van de nieuwe (huidige) gemeenten. In deze enquete zullen ook enkele vragen worden toegevoegd die bedoeld zijn om een beeld te krijgen van de bestuurskracht en capaciteit van de ambtelijke organisatie na de gemeentelijke herindeling.
Ci. Enquete over procesverloop voor vier geselecteerde casussen De onderzoekers selecteren vier relatief recente procedures die zo veel mogelijk van elkaar verschillen, bijvoorbeeld op basis van de vier motieven van herindeling. Het is van belang dat deze vier jurygemeenten snel bekend zijn.
36261 - offerte
20
groningen.
faculteit rechtsgcleerdhe
Berenschot
Aan de gemeentelijke functionarissen in deze vier dusters van gemeenten zullen oordelen worden gevraagd over: i) de vijf bepalende handelingen van de provincie in de procedure, 2) de procedure als geheel, en 3) de (inmiddels) door hen onderkende effecten van de herindeling. Het is van belang dat in deze vier dusters deze jury een zekere evenwichtigheid hebben. De respondenten worden zowel gerekruteerd uit de voormalige samenstellende gemeenten als uit de nieuwe gemeente. Als functies kan worden gedacht aan: raadsgriffier, gemeentesecretaris, medewerker communicatie, wethouders, burgemeester (ook interimburgemeester), fractievoorzitters/raadsleden, leden ondernemingsraad, leden ambtelijk managementteam.
€2. Toetsing in vier groepsgesprekken De beschrijvingen van de processen in de vier dusters, de gemiddelde beoordelingen door de gemeentelijke functionarissen worden door de onderzoekers gepresenteerd aan een selectie functionarissen die bij deze vier procedures betrokken was. 3.4
PLANNING
De genoemde onderzoeksmethoden corresponderen heel wel met de te volgen chronologische volgorde van de onderzoeksaanpak. We zijn er vanuit gegaan dat het onderzoek moet zijn afgerond op vrijdag 13 juni (week 24). Dit leidt tot de volgende planning: Onderzoeksmethode:
Deskresearch literatuurstudie Documentenstudie 4 centrale casussen Overige 8 casussen Opstellen enquetes Verspreiden enquetes Reactietijd respon denten Verwerken en interpretatie uitkomsten Verdiepende groepsgesprekken Schrijven rapport
36261 - offerte
21
3.5
RANDVOORWAARDEN VOOR DIT ONDERZOEK
•
De medewerking van gemeenten is cruciaal voor het welslagen van dit onderzoek. Wij veronderstellen dat de provincie alles in het werk zal stellen om gemeenten te enthousiasmeren voor dit onderzoek en tot medewerking te bewegen.
•
Het geniet de voorkeur als elke nieuwe heringedeelde gemeente een contactpersoon aanstelt / ambtenaar gedeeltelijk vrij maakt voor de ondersteuning bij dit onderzoek. Deze leidt ons door de ambtelijke organisatie bij onder meer het opvragen van noodzakelijke stukken, het achterhalen van adressen van voormalige belanghebbenden voor de enquete, en het plannen van interviews.
•
Beschikbaarheid van informatie. De onderzoekers krijgen de beschikking over alle relevante informatie bij gemeenten en provincie die kunnen bijdragen aan het welslagen van dit onderzoek.
3.6
VERVOLG NA HET ONDERZOEK
Zoals wij reeds eerder bespraken, vermoeden wij dat de relevantie van dit onderzoek verder reikt dan Zuid-Holland alleen. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken, de VNG, afzonderlijke gemeenten en andere provincies zullen naar verwachting de uitkomsten van dit onderzoek met grote interesse willen lezen. Wij opperden al om het onderzoek in boekvorm breed te verspreiden. U kwam daarop met het prima idee om de presentatie van het rapport te koppelen aan een symposium. Indien gewenst, denken wij graag met u mee om het onderzoek en zijn resultaten op gepaste wijze te presenteren en onder de aandacht van geinteresseerden te brengen.
36261 - offerte
22
ulteit rechtsgdeerdh eid/
BEGROTINC
4.1
ONDERZOEKSTEAM
Het onderzoek naar herindelingen moet gebaseerd zijn op verantwoord wetenschappelijk onderzoek met de daarbij behorende methodiek en tegelijkertijd leiden tot praktische en bruikbare adviezen voor de toekomst. Met de samenwerking tussen Berenschot en de Rijteuniversiteit Groningen bij dit onderzoek ontstaat ons inziens een ideale mix om die combinatie van analyse en praktische toepasbaarheid te verenigen. Wij brengen het beste van twee werelden samen. Als projecdeider stellen wij voor de heer Rien Fraanje. De heer prof. Michiel Herweijer heeft de wetenschappelijke leiding in handen. Mevrouw Anne van Assenbergh is projectmedewerker. Mewouw Rachel Beerepoot is als onderzoeksdeskundige aan het onderzoek verbonden voor het opstellen en analyseren van de enquete. Daarnaast zullen wij enkele junior adviseurs inzetten ten behoeve van de praktische uitvoering van het onderzoek. In de bijlagen kunt u uitgebreide cv's van genoemde onderzoekers vinden. Wij stellen hen hieronder kort aan u voor. Drs. MJ. Fraanje (1973) is ruim twee jaar verbonden aan Berenschot als senior consultant Hij leidt visietrajecten, doet onderzoek en begeleidt overheidsorganisaties bij het formuleren van een strategic. Voor de Vereniging van Gemeentesecretarissen (VGS) en Vereniging voor Bestuurskunde (VB) schreef hij de essays "Sterke gemeenten binden" (2006) en "Over bestuurskracht en maatschappelijke veerkracht" (2007). Eerder dit jaar was hij scribent van het rapport "De eerste overheid" van de VNG-Commissie-Van Aartsen. Hiervoor was Rien journalist bij de Staatscourant, waar hij als redacteur en later redactiechef openbaar bestuur schreef over gemeenten en provincies. Hij studeerde bestuurskunde aan de Universiteit van Leiden. Prof. dr. Michiel Herweijer (1955) behaalde in 1979 zijn Master politicologie (cum laude) en in 1978 zijn Bachelor onderwijsbevoegdheid economic aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen. In 1985 promoveerde hij op een bestuurskundig proefschrift over evaluatieonderzoek naar de kostenontwikkeling van de WAO aan de Technische Hogeschool Twente te Enschede. Na zijn afstuderen werkte hij achtereenvolgens als toegevoegd docent beleidswetenschap aan de universitaire opleiding bestuurskunde te Enschede, als sociologisch onderzoeker bij de Sociale Verzekeringsraad te Zoetermeer en als projecdeider van een bestuurskundige onderzoekseenheid aan de Rijksuniversiteit te Groningen. Sinds 1989 is hij gewoon hoogleraar bestuurskunde en bestuursrecht in de vakgroep bestuursrecht/kunde. Daarnaast was hij van 1999 tot 2001 lector Overheidsmanagement aan de Thorbecke Academic te Leeuwarden. Zijn belangrijkste publicaties zijn: Effecten van herindeling (1995), Effecten van Plannen en Convenanten (1992), Aspecten van financiele beschikkingverlening (1996), Overheidsbeleid (1998, 2003, 2008) Alle regels tellen (2005), en Klagen bij het Bestuur (2007). Zijn belangstelling gaat uit naar de werking van bestuursrecht en de uitvoering van beleid. Zo verrichte hij diverse wetsevaluaties, onder andere met betrekking tot de WAO, de Awb, de Wm, de WRO, de WGR, de Wet personenvervoer. Daarnaast publiceert hij over methoden en technieken van beleidsonderzoek.
36261 - offerte
23
Beremthot
t / Xfa faculteit rechtsgeleerdheid
/
Mevrouw mr. A.M. vai2 Assenbergh (1977) is werkzaam bij Berenschot Public management Hiervoor was zij werkzaam als senior beleidsmedewerker bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij een uitvoerende dienst van het ministerie heeft zij zich, naast beleidsmatige werkzaamheden op diverse terreinen, intensief bezig gehouden met de bestuurlijke positionering van de organisatie als projecdeider in een organisatieontwikkelprogramma. Bij Berenschot houdt zij zich veelal bezig met organisatievraagstukken. Zo is zij intensief betrokken bij de reorganisatie van de provincie Gelderland, heeft een second opinion uitgevoerd op de taakstelling voor het Ministerie van Sociale zaken en heeft een aantal evaluaties uitgevoerd bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat naar aanleiding van reorganisati.es die hebben plaatsgevonden. Zij heeft echter ook ervaring aan de voorkant van dergelijke trajecten waar het gaat om het vaststellen van een visie en het inrichten van een daarop toegesneden organisatie. Het gaat hierbij veelal om interactieve processen waarbij een visie wordt gevormd in samenspraak met medewerkers en externen. Recent is zij betrokken geweest bij het ontwerp van een organisatieconcept en de implementatie hiervan ten behoeve van de Veiligheidsregio Zeeland. Ir. R.M. Beerepoot (1977) is als senior onderzoeker werkzaam binnen Berenschot Research. Daarnaast is zij coordinator van deze afdeling. Zij is met name onderlegd in het kwantitatief onderzoek. Bij Berenschot heeft zij al in diverse projecten het kwantitatief onderzoek voor haar rekening genomen. Voor haar overstap naar Berenschot in mei 2007 werkte zij bij de afdeling Onderzoek en Informatie van de gemeente Breda (O&I). Zij heeft uitgebreide ervaring opgedaan op het gebied van vragenlijstenconstructie en verzameling, analyse en rapportage van onderzoeksdata. Zij zal in het onderzoek de vragenlijstenconstructie, dataverzameling en analyse van de onderzoeksdata voor haar rekening nemen. 4.2
BEGROTING
De onderstaande tabel geeft inzicht in de verwachte tijdsbesteding aan dit onderzoek. Daarnaast zijn als eerste stap 2 dagen toegevoegd voor het bezoek van de projectleider met de verantwoordelijke gedeputeerde aan de te onderzoeken gemeenten.
€»**** btap
-
•
y/ " v \
,"• »? v v
., *
,
- ,"*, - (.'',t* c-* ^'» v.' ' * »\ /' < *- ' - ,>.\'* *!< v> y,; u/u
Toelichting onderzoek aan gemeenten Deskresearch Literatuurstudie Documentenanalyse / opstellen feitenrelaas 12 casussen Enquetes Verdiepende groepsgesprekken Opstellen rapport Totaal
\ Ti] dsbesteding 2
5 5 18 18 4 10 62
Dagtarief
€ I.2OO,=
Subtotaal
€ 74.400,=
Opslag 8% ondersteunings- en bureaukosten Totaal excl. btw
36261 -offerte
€ 5.952,= € 80.352,=
24
f
groiimgeii, * '" y/feculteitrechtsgeleerdheidyr
4.3
TOT SLOT
Het totaalbedrag komt uit op € 74.400,= exdusief Btw. Op een mogelijke opdrachtverlening zijn de algemene inkoopvoorwaarden van de provincie Zuid-Holland van toepassing.
36261 - offerte
2
5
BIJLAGE CURRICULA VITAE
36261 - offerte
* "
^/facultelt rechtsgeleerdheidy/
PERSOONLIJKE GEGEVENS drs. M.J. Fraanje (1973) Senior consultant PROJECTEN •
Opstellen HandreiMng Vernieuwend Vergaderen in opdracht van het projectbureau Vernieuwingsimpuls van de VNG en het ministerie van Binnenlandse Zaken (augustus - September 2005) Doelgroep: raadsgrifEers.
•
Ondersteuning onderzoekscommissie van de gemeenteraad van Den Helder naar recreatiepark Cape Holland (augustus 2005)
•
Evaluatie beleidsprogramma 2002 - 2006 "Partners in regionaal bestuur" voor het dagelijks bestuur van de stadsregio Rotterdam (augustus 2005 ~ februari 2006)
•
Strategische advisering voor Knooppunt Arnhem-Nijmegen over de ruimte voor bestuurlijke vernieuwing bij WGR-plusregio's. (oktober -december 2005)
•
Bestuurskrachtmeting van de provincie limburg (november 2005 - december 2006)
•
Projectleider WMO-visietraject voor de gemeente Rotterdam (december 2005 - april 2006)
•
Opzetten en leiden debat over toekomst middenbestuur voor provincie Limburg (januari/februari 2006)
•
Visie-ontwikkeling toekomst lokaal bestuur voor de Vereniging van Gemeentesecretarissen en Vereniging voor Bestuurskunde (januari - mei 2006). Publicatie: aSterke gemeenten binden"
•
Organisatorische en inhoudelijke ondersteuning van de provincie Overijssel bij het debat over toekomst van het middenbestuur (detachering, februari - juni 2006)
•
Ondersteuning van Centraal Management Team bij visievorming over organisatieveranderingstraject van provincie Gelderland (februari - juni 2006)
•
Strategische adviseur van Bestuurs- en Management Staf van de provincie Utrecht bij bestuurlijke vraagstukken, zoals de positionering ten aanzien van Randstadautoriteit en gemeentelijke herindelingen. (detachering, augustus 2006-januari 2007)
•
Ontwikkelen van een format en training voor het schrijven van effectieve discussienotities voor de provincie Flevoland (november 2006 - april 2007)
•
Begeleiding van Efficiency-operatic voor een directie van de provincie Noord-Brabant (november 2006 - februari 2007)
•
Visie-ontwikkeling bestuurskracht lokaal bestuur voor de Vereniging van Gemeentesecretarissen en Vereniging voor Bestuurskunde (januari - mei 2007). Publicatie: "Over bestuurskracht en maatschappelijke veerkracht"
•
Auteur rapport "De eerste overheid" van de VNG-Commissie Gemeentewet en Grondwet (Commissie Van Aartsen) over autonomie en differentiatie (februari - juni 2007).
36261 - offerte
•
Projectleider onderzoek naar samenwerking van Noord-Holland met externe partners (februari 2007 - mei 2007)
•
Projectleider onderzoek naar succes- en faalfactoren van takenoperaties voor de provincie Zuid-Holland (juli - September 2007)
•
Projectleider onderzoek naar de sturingsrelaties van het Rijk ten opzichte van provincies voor de provincie Zuid-Holland (juli 2007 - heden)
•
Debattrainingen voor de gemeenteraad van Almere (September 2007)
•
Advies over de wijze waarop de G27 hun lobby effectiever kunnen vormgeven (juni oktober 2007)
•
Begeleiding acht Friese gemeenten in de Zuidwesthoek bij bepalen van hun bestuurlijke toekomst (juli - oktober 2007)
•
Projectleider samenstellen rapport over grote steden voor Wetenschappelijk Instituut voor het CDA (januari 2007 - heden)
•
Projectleider opstellen visie voor de nieuwe net heringedeelde gemeente Roerdalen (november 2007 -heden)
OPLEIDING •
Propedeuse HEAO, Haagse Hogeschool
•
Bestuurskunde, Universiteit van Leiden
•
Politicologie, Queen's University of Belfast, Noord-Ierland, UK
LOOPBAAN
Augustus 2005 tot heden Senior Consultant Openbaar Bestuur bij Berenschot Public Management
April 2001 - juli 2005 Redacteur openbaar bestuur, Staatscourant •
Nieuwsverhalen, interviews, achtergrondverhalen en opinierende artikelen over onder meer het decentrale bestuur, dualisering, regionalisering en het functioneren van de overheid.
•
Vanaf mei 2003 redactiechef Openbaar bestuur.
36261 - offerte
f
gl-OWJnigeii * '"" ^/feculteitrechtsgeteerdheidy^
April 2000 - april 2001 Adviseur, Schuttelaar & Partners, adviesbureau voor maatschappelijke communicatie •
Aandachtsgebieden: crisiscommunicatie en Strategische communicatie.
April 1998 - april 2000 Consultant, Ernst & Young Consultants •
Aandachtsgebieden: belangenbehartiging en issuemanagement
PUBLICATIES •
Vanaf 1994 voor onder andere NRC Handelsblad, Trouw, de Volkskrant, Het Parool, Algemeen Dagblad, Computable, het Leids universitair weekblad Mare en De Journalist opinieartikelen over diverse politiek-maatschappelijke onderwerpen.
•
De controleur gecontroleerd. In: Christen Democratische Verkenningen. Boom tijdschriften, Amsterdam, lente 2005.
•
Het grote ongenoegen; essays en analyses over de revoke. Uitgeverij Hiawatta, Delft, 2005.
•
Vechten tegen collega's, Kamer en tijdgeest; Uit de ministerraadsnotulen van 1979. In: Jaarboek Parlementaire geschiedenis 2005. Sdu Uitgevers, Den Haag, 2005.
•
Handreiking vemieuwend vergaderen: voorbeelden uit de praktijk. Uitgave van de Vernieuwingsimpuls Dualisme en lokale democratic. VNG-uitgeverij, Den Haag, 2005. (Co-auteurs: Annemieke van Brunschot & Maarten Schurink)
•
Sterke gemeenten binden; Een bijdrage aan de visieontwikkeling op de toekomst van lokaal bestuur. Uitgave van de Vereniging van Gemeentesecretarissen (VGS) en de Vereniging voor Bestuurskunde (VB). Den Haag, mei 2006.
•
Het hervormingsproces van de Deense decentrale overheid. In: Openbaar Bestuur, april 2007. (Co-auteur: Annemieke van Brunschot)
•
Thorbeckse Twisten. Lentenummer 2007 van Christen Democratische Verkenningen. (Mede-redacteuren: Hans-Martien ten Napel, Jan Prij, Dirk Gudde)
•
CDA moet taboe op herindelingen opheffen. Verkenningen, lente 2007.
•
Het Deense model: grotere gemeenten, betere gemeenten? In: Christen Democratische Verkenningen, lente 2007. (Co-auteur: Annemieke van Brunschot)
•
Over bestuurskracht en maatschappelijke veerkracht; Pleidooi voor het organiseren van veerkracht in lokale gemeenschappen. Uitgave van de VGS en de VB. Den Haag, mei 2007.
•
De eerste overheid. Uitgave van de VNG-Commissie Gemeentewet en Grondwet (Commissie-Van Aartsen). Den Haag, juni 2007.
36261 - offerte
In: Christen
Democratische
/
Tii!csuwiw.r?Eitsit y f grOBingem / faculteit rechtsgeleerdheid/
®
De Staat moet gekanteld. In: VNG-magazine, 6 juni 2007.
®
Bestuurskracht: een hernieuwde agendering. In: Bestuurskunde, juni 2007, jaargang 16, nummer 2. (Co-auteurs: Henk Wesseling, Gees Paardekooper en Mark van Twist)
NEVENACTIVITEITEN ®
Trainer van de Eduardo Frei Stichting. Trainingen debatteren en communicatie verzorgd in Oekraine, Roemenie en Moldavie. (2001 - 2006).
®
Communicatie- en mediatrainer voor politici en bestuurders. (1998 - heden).
36261 - offerte
f feculteit rechtsgeleerdheiid /
/
CURRICULUM VITAE Michiel Herweijer Gewoon hoogleraar bestuurskunde, RuG, sinds i januari 1989 Opleiding • • • • •
Oratie over bestuurskundig onderzoek (Groningen, 1990) Promotie tot doctor in technische wetenschappen op bestuurskundig proefschrift over evaluatieonderzoek (Universiteit Twente, 1985) Doctoraal examen politicologie, hoofdrichting onderzoeksmethoden (Katholieke Universiteit Nijmegen, 1979) (cum laude) Eerstegraads onderwijsbevoegdheid economic (Katholieke Universiteit Nijmegen, 1978) Gymnasium-a (Hoogeveen 1973)
wer Promotor
Begeleiding van veertien afgeronde dissertaties
Docent
Methoden en technieken van sotiaalwetenschappelijk onderzoek (i en 2) (incl. SPSS) Leeronderzoek Bestuurskunde (i en 2) Beleidsgerichte Milieukunde Beleidswetenschap voor Biologen Bestuurskunde (inleiding, elementaire) Onderzoeksvaardigheden voor juristen Besluitvorming en management Werkgroepen Bestuursrecht Beleidsevaluatie/evaluatieonderzoek Master Publiek Management (AOG) Evaluatieonderzoek Methoden Juridisch Onderzoek
Projectleider onderzoek in opdracht
Evaluatie Wet Mulder (verkeersboetes) Evaluatie WAO Evaluatie Zorgplicht WM Evaluatie Awb, financiele bepalingen Evaluatie vergunningen WM Evaluatie Herindeling Groningen Evaluatie Actie-25% Evaluatie artikel 17 WRO Evaluatie WGR Ex Ante evaluatie bestuurlijke verkeershandha-
36261 - offerte
t /
/
y
B^ensdiot
,/fa faculteit rechtsgeleerdheid id\\/
• • • • • • • Methodiek ontwikkeling
•
Advisering
• • • • • •
Extern decent
•
Mediation
Vakgroepvoorzitter
36261 - offerte
• • • • • • •
Evaluatie GKB, cie-Franssen Evaluatie OOG, TV-Groningen Evaluatie SNN, cie-Boertien Evaluatie EH S -Groningen Evaluatie ISV-Drenthe Evaluatie EHS-Drenthe Evaluatie functioneren interne Hachtprocedures Doorwerking ruimtelijke concepten (in opdracht RPD) Richtlijn ontwerp van wetgeving Methoden juridisch onderzoek Samenwerkingsverband Noord Nederland Parkstad limburg Gemeente Bedum Ommen, Ten Boer, Warnsveld, Warmond, Groningen, Emmen, De Wolden, Waddengemeenten, provincie Fryslan, Swalmen, Drenthe Master of Public Management (Universiteit Twente) Bestuurskunde (Nijenrode) Wetgevingsleer (Tilburg) Wetgevingsleer (Brussel) Wetgevingsleer (Bern) Juridisch onderzoek (Tilburg) Dagelijkse leiding, HRM (1996-1999) Onderzoeksplanning vakgroep (1989-1996) (2003-...)
f, /
/
S
Xfa faculteit rechtsgcleerdheiidy^
Berens
Ervaj±ag in woegere werWoingen
2004-2006, adviseur doelmatigheidonderzoek, Drenthe 1999-2001: lector overheidsmanagement, NHL, Leeuwarden 1985-1989: secretaris Samenwerkingsverband Bestuurswetenschappen Noorden des Lands (RuG)
1982-1984: evaluatieonderzoeker Sociale Verzekeringsraad (Zoetermeer)
1982-1983: avonddocent onderzoeksmethoden, HEAO Den Haag 1979-1981: docent beleidswetenschap Universiteit Twente
1977-1979: studentassistent wetenschapsfilosofie, KUN, Nijmegen 1976-1977: studentassistent ITS Nijmegen
36261 - offerte
Onderzoeksplan onderzoeksontwerp eindredactie onderzoek in opdracht onderwijs externe contacten ontwikkelen en organiseren studiedagen, gesprekskringen verzorgen van publicatiereeks acquireren, managen en uitvoeren van opdrachtonderzoek onderhouden van contacten met noordelijke provinciebesturen uitvoeren evaluatieonderzoek ten aanzien van WW, WAO, kinderbijslag onderhouden van contacten met onderzoeksinstituten, departementen, koepelorganisaties opdrachtgeverschap extern onderzoek werkgroeponderwij s cursusontwikkeling geven van werkgroeponderwij s scriptie en stagebegeleiding literatuuronderzoek ontwerpen en indienen onderzoeksvoorstellen werkgroeponderwijs ontwerpen werkboek, Mapper onderzoek beroepen op basis van volkstelling onderzoek maatschappijkennis Ibogediplomeerden
/
Ffjlcuwniw.rsiteit / gTCrtlJngext /ffaculteit rechtsgeleerdhei
y
Berenschot
id^
Enkde nevenfiincties
1990-1998
®
1990-1993
®
1995-2000
•
1993-1998 1995-1998
•
1996-2000
•
1992-2003
•
lid Raad van Toezicht, Centrum voor Arbeidsmarktbeleid, RuG lid Commissie Methoden en Technieken, Ministerie van Financien lid kernredactie Beleidswetenschap
1992-1994
•
lid kernredactie Bestuurskunde
1997-2002
•
redactievoorzitter Beleidswetenschap
2OOO-2OOI
•
lid evaluatiecommissie AWB (tie-Boukema)
200i-heden
•
iggg-heden
•
lid commissie toezicht van het kenniscentrum wetgeving, Ministerie van Justitie voorzitter VB-Noord
2002-heden
•
iggS-heden
•
2004-2006
•
2004-2005
•
2005-2006
•
2005-2005
•
®
lid Evaluatie Commissie Wet Milieubeheer (ECW), Ministerie VROM lid van de Raad van Advies van en decent bij de AlO-school voor 'Bestuurskunde en Beleidswetenschap1 (EUR, RUL, UT) lid Raad van Advies, Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid, SWOV, Leidschendam voorzitter BNG-scriptieprijs Bestuurskunde
lid dagelijks bestuur, Vereniging voor AdministratiefRecht Raad van toezicht Euro voor Groninger Taal en Cultuur lid van Evaluatiecommissie Wet op de Rechterlijke Organisatie (cie-Deetman) voorzitter referendumcommissie gemeente zwolle, besluitvorming over voetbalstadion jury rekenkamerrapport van het jaar, NVRR lid visitatiegroep Netherlands Institute of Government
Boeken
1985:
1987
36261 - offerte
Evaluaties van beleidsevaluatie en de arbeidsongeschiktheidsverzekering, 160 biz., proefschrift Universiteit Twente, Kluwer, Deventer 1985, promotor: P.B. Boorsma Intergemeentelijke samenwerking. een onderzoek naar invoeringsproblemen van de herziene WGR, samen met R.G.P. Doeschot, A.F. Boskma en M. Oosting, 200 biz., Kluwer, Deventer
f
it rechtsgeleerdheldy^
/
1989
Wie Beslist?: mandatering bij provincies en gemeenten, (samen met H.R. Heikema van der Kloet en J.M.W. Koolenbrander), Kluwer, Deventer, 1989.
1990
Veilig verkeer tussen Rijk en gemeente, co-auteurs: A.F. Boskma en J.A. van Selm, 188 pagina's, Kluwer, Deventer Evaluatie van wetgeving, coauteurs: H.B. Winter en M. Scheltema, 248 pagina's, Kluwer, Deventer. Macht en onmacht bij de toepassing van het bestuursrecht, oratie, 45 pagina's, Kluwer, Deventer Form and Reform of the Dutch Social Security System, co-auteurs: Ph. de Jong en }. de Wildt, 75 pagina's, Kluwer Law and Taxation Publishers, Deventer. Evaluatie van Indicatieve Plannen: Handleiding en begrippen, coauteurs: G.J.A. Hummels en C.W.W. van Lohuizen, 106 pagina's, Rijksplanologische Dienst, Den Haag
1992
samen met I.M.A.M. Propper, Effecten Kluwer, Deventer.
van plannen en convenanten,
samen met C. Sas, Uitvoering van beleid, Ministerie van Financien, Den Haag
1995
Effecten van herindeling, Kluwer, samen met W.H.M. Pol en J.M. Berghuis, Deventer, 300 bladzijden, 1995.
1996
U. Mix und M. Herweijer, 10 Jahre Tilburger Modell: Erfahrungen einer offentlichen Verwaltung auf dem Weg zum Dienstleistungscenter, Kellner Sachbuch Verlag, Bremen/Boston. M.S. Beerten, J.J.A. Bosch, H.E. Broring, M. Herweijer, A.J.G.M. van Montfort, P.M. Noordam, F.W. Verbaas, Aspecten van financiele beschikkingverlening. een eerste evaluatie van de Awb, Deventer.
1998
Overheidsbeleid, Een inleiding in de beleidswetenschap, samen met A. Hoogerwerf (red.), Samsom, Alphen aan den Rijn.
1999
Een grens gesteld: eerste evaluatie van het Nederlandse terugkeerbeleid, samen met H.B. Winter en A. Kamminga, Kluwer, Deventer.
2OOO
J. Brinks, K. Bertels, B. van den Brink, M. Herweijer, Tijdelijk van de bestemming, Rijksplanologische Dienst, Den Haag.
2OO2
M. Everink, M. Herweijer, A. van Montfort, B. Vis, Demokratie und Verwaltung in den Niederlanden, Bremen 2002.
afgeweken
R.A. van de Peppel en M. Herweijer, De handhaving van het milieurecht, Den Haag, ECW, VROM.
2003
A. Hoogerwerf en M. Herweijer (red.), Overheidsbeleid, yde druk, Alphen a/d Rijn, augustus 2003.
2004
Alle regels tellen, De ontwikkeling van het aantal wetten in Nederland, WODC, Boom Juridisch, Den Haag, samen met Dr.E. de Jong.
36261 - offerte
/
gnmlngen " " y4culteit rechtsgeleerdheid/
Bllll^^
2005
M. Herweijer, A. Marseille, P.M. Noordam en H.B. Winter, Alles in een keer goed, juridische kwaliteit van bestuurlijke besluitvorming, Kluwer, Deventer.
2006
M. Herweijer en P.O. de Jong, Oordelen over effecten Groningen, 2006.
2007
H.B. Winter, I. Middelkamp, M. Herweijer, Klagen over het bestuur, Boom Juridisch, Den Haag.
36261 - offerte
van bestuurecht,
IO
TijksvniTOrtfteit /
/
grQHJnge**
y
y^faculteit rechtsgeleerdheid/
PERSOONLIJKE GEGIVENS Mevrouw mr. A.M. (Anne) van Assenbergh (1977) Consultant Openbaar Bestuur LOOPBAAN September 200) - Augustus 2005 •
Rijkstraineeship Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
•
Detachering Foreign Office London, Overseas Territories department (6 maanden)
Augustus 2005 - Augustus 2°°6 •
Senior Beleidsmedewerker, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Aandachtsgebieden: Veiligheid, Projectleider in organisatiebreed organisatieontwikkelprogramma
September 2006 - Heden •
Consultant berenschot Public Management Adviesgroep Openbaar bestuur
SELECTIE VAN PROJECTEN •
Provincie Gelderland, Procesondersteuning reorganisatie van ambtelijke organisatie.
•
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid, Evaluatie Project veilige Gemeenten.
•
Veiligheidsregio Zeeland, Ontwerp en implementatie van nieuw organisatiemodel voor de organisatie van de veiligheidsregio.
•
Nederland Bureau Brandweerexamens, Organisatieonderzoek toegespitst op aansturing, leiderschap en cultuur.
•
Sociale zaken en Werkgelegenheid, Second Opinion op de invulling van de taakstelling.
•
Provincie Gelderland, Procesbegeleiding bij visievorming over de herpositionering van de afdeling Geo in de ambtelijke organisatie.
•
Sociale zaken en Werkgelegenheid, uitdiepen van sturingsfilosofie ten behoeve van directeurenconferentie.
•
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, evaluatie nieuwe orgamsatiestructuur concernstaf directie FMC.
•
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Toekomstgerichte evaluatie Directoraat Generaal Transport en Luchtvaart naar aanleiding van reorganisatie.
36261 - offerte
II
f
grOBMgeii * '
VfacuiteitrechtsgeleerdheidL/
•
ICT-Service Centrum Politie Justitie en Veiligheid (ISC)/ Concern Informatiemanagement Politie (CIP), Ondersteuning totstandkoming jaarplan ISC/CIP.
•
Nederland Bureau Brandweerexamens, Implementatie van nieuwe organisatiearchitectuur.
•
ProRail, Procesevaluatie gericht op leereffecten voor de organisatie.
Interne projecten: Opzetten interne opleiding (Berenschot Bachelor Opleiding). OPLEIDING •
Universiteit Leiden - Rechtsgeleerdheid (Nederlands Recht).
•
Universiteit Leiden - Psychologic (deeltijd, nog niet afgerond).
Aanvullende trainingen: •
Persoonlijke effectiviteit, De Baak.
•
Interdepartementale Leergang voor de Beleidsprofessional, Rijksopleidingen Instituut.
•
Leergang Praktijkgericht Adviseren, KSG Berenschot
•
Training Effectief beinvloeden, Associatie voor organisatie ontwikkeling.
•
Diverse trainingen op het terrein van communicatievaardigheden en presentatietechniken.
36261 - offerte
12
/
TijfcsvniTOriEiteit y y gf-QBSngem y/fceuhelt rechtsgeleerdheid/
PERSOONLIJKE GEGEVENS Mw. ir. R.M. (Rachel) Beerepoot (1977) Senior onderzoeker Berenschot Research WERKERVARING Onderzoek algemeen •
Pilotmeting van de draagvlaktoets voor de product- en bedrijfsschappen en ontwikkeling van een draaiboek voor deze toets (2007)
•
Burgerpeiling in de gemeente Roerdalen ten behoeve van de toekomstvisie voor deze gemeente (2007)
•
Evaluatie van de functietyperingen onder alle medewerkers van DWI van de gemeente Amsterdam (2007)
•
Ledentevredenheidsonderzoek Aedes onder alle bij Aedes aangesloten woningcorporaties (2007)
•
Behoefte onderzoek naar het gebruik van het digitaal Nederlands Erfgoed in het onderwijs onder leraren in Nederland (2007)
•
In kaart brengen van de daldozenpopulatie en hun gebruik van de hulpverlening in de gemeente Breda (2006-2007)
•
Onderzoek naar de ervaren leefbaarheid en veiligheid in diverse gemeenten in West Brabant (2006-2007)
•
Buurtmeter Heuvel, deze meter bestaat uit statistische gegevens van de wijk Heuvel en een vitaliteitsmeter waarmee op 14 onderdelen de ontwikkeling van de vitaliteit van de wijk Heuvel in Breda in beeld wordt gebracht
•
Economische Barometer Breda, de Economische Barometer is een sturingsinstrument waarmee nieuwe initiatieven en investeringen kunnen worden afgestemd op actuele economische ontwikkelingen (2005-2006)
•
Tevredenheidsonderzoek onder lezers van diverse bladen van de gemeente Breda (2005-2006)
Monitor on derzoek •
De detailhandel in Breda, tweejaarlijks.
•
De vastgoedmarkt in Breda, jaarlijks.
•
Werkgelegenheid in West Brabant, jaarlijks
®
Veiligheid in Breda in samenwerking met politic en woningbouwcorporaties, jaarlijks.
36261 - offerte
13
facuiteit rechtsgeleerdheid /
OPLEIDING •
Technische Universiteit Eindhoven, doctoraalstudie Technologie Management: Mens Techniek Interactie.
®
Technische Universiteit Eindhoven, propedeuse Werktuigbouwkunde
®
VWO, Oscar Romero, Hoorn.
CURSUSSEN •
Cursus Uitvoeren van themagerichte onderzoeken (collegeonderzoeken 2i3a-2i7a) van de Bestuursacademie (2007)
•
Cursus (onderzoeks)rapporten schrijven bij Vergouwen Overduin (2006)
•
Cursus Correspondentie-analyse, SPSS Gorinchem, certificaat behaald (2005)
•
Cursus Vervolg analytische mogelijkheden, SPSS Gorinchem, certificaat behaald (2005)
•
Cursus Analytische mogelijkheden, SPSS Gorinchem, certificaat behaald (2004)
•
Basisopleiding Projectmanagement bij ISBW, diploma behaald (2002)
LOOPBAAN Mei 2007 tot heden Senior onderzoeker Berenschot B.V. April 2004 - mei 2007 Onderzoeker bij de afdeling Onderzoek en Informatie van de gemeente Breda. Juni 2002 - april 2004 Quality engineer bij Medistad Medical B.V.
36261 - offerte
14