December 2013 / Nummer 18
UITGELICHT
06
Je ziet de hele geschiedenis van Haarlem en zijn bewoners aan je voorbij trekken | Interview met Marian de Haan en Jaap Temminck over de inventarisatie van het stadsarchief 1573-1813.
36
Bijzonder uitgebreide fotocollectie voor iedereen toegankelijk | Het complete archief van Fotopersburo de Boer uit de periode 1945-2000 is dit najaar in handen van het Noord-Hollands Archief gekomen.
December 2013 / Nummer 18
Colofon Eindredactie: Christine Tinssen, Ilse Kaldenbach, m.m.v. Wim de Wagt Aan dit nummer werkten mee: Maarten Brock, Wim Cerutti, Helen van der Eem, Hans van Felius, Harco Gorter, Marian de Haan, Bianca Hoefman, Paul Maessen, Jan van der Male, David Remley, Jaap Temminck, Esther van Velden, Robert van Vuuren, Wim de Wagt, Lieuwe Zoodsma Vormgeving: Michael Kolf, bno - PICADIA Druk: Lenoirschuring - Amstelveen
inhoud
5 16 18
ISSN: 1871-6326
Met de slee van het Kopje van Bloemendaal, Fotopersburo de Boer (ca. 1964/1966).
Een woord vooraf van directeur Lieuwe Zoodsma.
6
Prikbord
Interessant nieuws.
Je ziet de hele geschiedenis van Haarlem en zijn bewoners aan je voorbij trekken
32
12
Jesse James in Haarlem?
28 36
Topstuk
Het verband tussen Haarlem en de (inmiddels verdwenen) ‘zusterstad’ Harlem.
Interview met Marian de Haan en Jaap Temminck over de inventarisatie van het stadsarchief 1573-1813.
20e-eeuws Haarlem door de ogen van Martien Bouwer
26
Mooi geweest Terugblik op activiteiten.
Privéarchief geeft interessant beeld van Haarlem tussen ongeveer 1920 en 1940, gezien door de ogen van een Haarlemse jongen.
Oplage: 750
Voorzijde omslag:
Uitgelicht
Stichting Union Haarlem voor elk jong meisje dat leiding nodig heeft In 2012 inventariseerde Harco Gorter het archief van Stichting Union Haarlem, die nog steeds bestaat.
34
Haarlemse tekstdichter komt tot leven in unieke schenking
Noord-Hollands Archief ontvangt kleurrijke documenten uit het leven en werk van Lennaert Nijgh.
Het favoriete archiefstuk van Robert van Vuuren.
Bijzonder uitgebreide fotocollectie voor iedereen toegankelijk
Het complete archief van Fotopersburo de Boer uit de periode 1945-2000 is dit najaar in handen van het Noord-Hollands Archief gekomen.
38
Nieuwe archieven en collecties
Aandacht voor diverse nieuwe archieven die de afgelopen maanden bij het Noord-Hollands Archief zijn binnengekomen.
3
Uitgelicht ... De meeste mensen proberen hun gedane beloftes na te komen. Dat geldt zeker ook voor mij daar waar ik in het voorwoord van het vorige nummer van NHA Nieuws de belofte deed dat u in 2013 nog een tweetal afleveringen tegemoet kon zien. Vanwege een aantal organisatorische problemen hebben wij deze belofte helaas niet waar kunnen maken. In plaats daarvan ontvangt u nu echter wel een extra dik Kerstnummer, met veel interessante artikelen, nieuws en een boeiend interview. Op de voorpagina hebt u kunnen zien dat ons oude vertrouwde NHA Nieuws na zeven jaar een nieuwe naam heeft gekregen: NHA Uitgelicht. Een naam die refereert aan het uitlichten en belichten van stukken uit onze archieven en collecties en tegelijkertijd een knipoog geeft naar het zogenaamde lichten van stukken uit onze depots ten behoeve van de raadpleging.
Noflike Krystdagen en foar 2014: folle lok en seine yn it nije jier!!
Dankzij de inspanningen van onze huisvormgever Michael Kolf heeft ons magazine een nieuwe frisse en moderne uitstraling gekregen. Als (externe) eindredacteur treedt Christine Tinssen op. De interne coördinatie en redactie is in handen van onze nieuwe senior Marketing- en Communicatiemedewerker, Ilse Kaldenbach. Dit team is er de komende tijd verantwoordelijk voor dat u twee keer per jaar (voorjaar en najaar) een NHA Uitgelicht krijgt toegezonden.
Nachtwaakers Nieuwejaarsgift (1783).
En ik herhaal het nog maar eens, als lid van onze Stichting Vrienden van het Noord-Hollands Archief bent u ervan verzekerd dat u niets mist en krijgt u iedere aflevering automatisch thuisgestuurd. Naast alle andere voordelen die de Stichting biedt wellicht een extra reden om lid te worden. En voor de kosten hoeft u het niet te laten, de minimale contributie bedraagt nog steeds 15 euro per jaar. Ik wens u allen veel leesplezier. En voor de komende tijd wens ik u: Noflike Krystdagen en foar 2014: folle lok en seine yn it nije jier!! (Fijne Kerstdagen en voor 2014: veel geluk en zegeningen in het nieuwe jaar!!).
Rond Oud en Nieuw verkochten de nachtwakers van Haarlem op straat en aan de deur een gedrukte nieuwjaarswens.
Lieuwe Zoodsma, directeur Noord-Hollands Archief
5
# 18 | Inventarisatie stadsarchief 1573-1813
Tekst: Wim de Wagt / beeld: Paul Maessen en Robert van Vuuren
Je ziet de hele geschiedenis van Haarlem en zijn bewoners aan je voorbij trekken Marian de Haan en Jaap Temminck over de inventarisatie van het stadsarchief 1573-1813
Iemand denkt: wat moet ik hiermee, en voor je het weet is het weg
Het was een geweldig verjaardagscadeau voor de stad dat op 22 november aangeboden werd aan burgemeester Schneiders: de inventaris van het stadsarchief over de periode 1573-1813. Vijf jaar lang hebben Jaap Temminck, oud-stadsarchivaris, en Marian de Haan, medewerker van de afdeling beheer, nodig gehad om de inventarisatie af te ronden waarmee adjunct-archivaris Florence Koorn al ver gevorderd was toen zij in 2008 overleed. Het was een enorme, maar dankbare klus, zeggen de twee
6
onderzoekers. ‘Je ziet toch de hele geschiedenis van Haarlem en zijn bewoners aan je voorbij trekken.’ Florence Koorn kreeg in 1982 van Temminck, die toen directeur van het stadsarchief was, de opdracht het hele stadsarchief uit de periode 1245 tot 1813 te inventariseren. Stuk voor stuk, blad voor blad, heeft zij uit de kast getrokken, bekeken, beschreven en geanalyseerd. ‘Heel consciëntieus en met veel kennis van zaken,’ aldus Marian de Haan. In 2002 was Koorn klaar met het archief tot 1572. ‘En dan praten we dus over 350 meter archief,’ zegt Temminck.
7
# 18 | Inventarisatie stadsarchief 1573-1813
Vorige pagina: De loketkast waar vroeger de perkamenten charters van de stad in werden bewaard. Boven: Octrooi verleend door de Staten van Holland voor de Leidse trekvaart (1656). Rechterpagina: Jaap Temminck en Marian de Haan met het octrooi in het depot van het Noord-Hollands Archief.
8
‘Dat mondde uit in ruim 7000 fiches, dat wil zeggen velletjes papier aan de voor- en achterkant beschreven met aantekeningen. En die bracht ze vervolgens in het systeem, gerangschikt naar onderwerp. In de inventaris kun je zien wat haar methode geweest is. Die heeft ze ongetwijfeld voor een deel elders gezien en geleerd, maar ook naar eigen inzichten verbeterd waar dat nodig was. Het was háár systeem. Dat was klaar toen ze overleed.’ Ondanks dat hun voorganger al zo veel gedaan had ervoeren De Haan en Temminck dat archiveren monnikenwerk is. ‘Ik heb heel wat op een ladder gestaan,’ zegt Temminck. ‘Juist de stukken die je nodig hebt staan altijd op de
bovenste plank.’ De Haan was de laatste anderhalf jaar vooral bezig geweest met het verpakken van alle archiefstukken. Een uiterst geduldig werk, legt ze uit: ‘Je pakt elk
Juist de stukken die je nodig hebt staan altijd op de bovenste plank
je doet het in een doos. En zo bijna het hele archief. Bijna 8500 nummers.’ Temminck: ‘Dat is een klus hoor. Bovendien, we moesten een concordantie maken op oude en nieuwe vindplaatsen.’ De Haan: ‘En er waren nogal wat oude vindplaatsen, want in het verleden is men al vaker begonnen met opnieuw inventariseren. Dat werd dan niet afgemaakt, maar je had er wel weer een nieuw nummer bij. In sommige stukken zitten wel drie of vier nummers.’
Een rijk archief stuk, doet er een nieuwe omslag om, als het een deel is zet je een nummer in dat deel met potlood. Je plakt een etiket op het omslag,
Temminck en De Haan roemen de betrekkelijke compleetheid van het stadsarchief. ‘We spreken altijd van een rijk archief,’ zegt Temminck. ‘Hoe dat komt? Misschien hadden
9
# 18 | Inventarisatie stadsarchief 1573-1813
Overdracht van de gedrukte inventaris van het stadsarchief door Jaap Temminck aan de dochters van Florence Koorn, Tessel en Olwen, op 22 november 2013.
10
ze in andere steden minder ruimte om het te bewaren. Hoewel, als je je realiseert hoe het hele stadhuis tot in de gangen vol stond met archiefkasten… Dan ziet het er tegenwoordig wel iets aardiger uit dan vroeger. Maar dat er in Haarlem zoveel bewaard is komt niet voort uit een soort aangeboren zuinigheid van de Haarlemmers, hoor. Het is toeval.’ Voor een belangrijk deel bestond hun werk uit het ongedaan maken en verbeteren van de inventarisaties van voorgangers. Toen A.J. Enschedé, die te boek staat als de eerste stadsarchivaris, rond 1860 zijn inventarisatie verrichtte bestond er nog geen enkele hand-
leiding hoe je archieven moest opbouwen en beschrijven. Temminck: ‘Justus Enschedé heeft op zich goed werk gedaan. Maar wat hij deed was meer een verzameling aanleggen dan een archief. Er was geen beleidsplan. Niemand wist hoe het moest. Overal in Nederland zijn dezelfde fouten gemaakt en overal vind je een afwijkende manier van beschrijven. In de tijd van Enschedé zie je hier en daar gemeentearchivarissen verschijnen, die uiteindelijk door er onderling over te praten een soort handleiding hebben gemaakt.’ De archiefwet is pas van 1914. Temminck: ‘Ik denk dat er voor die tijd wel een voorschrift was van
Binnenlandse Zaken of een dergelijke instelling voor het bewaren van archieven. Maar er was geen enkele controle en ook in Haarlem is van alles en nog wat verdwenen. Wat we bijvoorbeeld missen zijn de poorterboeken. Ook ontbreekt een groot stuk rechtbankarchief. Je moet niet vergeten dat toen Enschedé begon al heel veel van de archieven niet meer leesbaar was door slijtage, vocht, muizen en ratten en wat er verder allemaal verkeerd kan gaan. Er is vrij veel vernietigd omdat het niet meer te gebruiken was. Daar zouden we nu wel raad mee hebben geweten. Met moderne technieken kun je bijvoorbeeld verdwenen teksten weer ophalen.’ Kunnen daar documenten tussen gezeten hebben die een ander licht op de geschiedenis van Haarlem zouden werpen? Temminck, voorzichtig zijn woorden kiezend: ‘In bepaalde tijden is het verstandig om geen archief te hebben. Wat je niet opschrijft kan ook niet tegen je gebruikt worden. Neem het Beleg van Haarlem. Toen Haarlem zich overgaf aan de Spanjaarden zullen er ongetwijfeld archieven vernietigd zijn. Dat kun je ook hier en daar zien. Op sommige plekken zijn er gewoon katernen uitgescheurd om te verhinderen dat die in verkeerde handen vielen en tegen de bestuurders gebruikt konden worden.’ Maar ook in onze tijd lost nog regelmatig een stuk overheidsarchief
op in het niets. Temminck: ‘Een paar jaar geleden verdween zomaar ineens een stuk bevolkingsregister. Het stond op de computer, dus men dacht: dat kan wel weg. Dat ontdek je pas als driekwart al verdwenen is. Ik had een keer iets nodig van het kadaster. De hele serie was zoek, waarschijnlijk bij het transport verdwenen. Iemand denkt: wat moet ik hiermee, en voor je het weet is het weg.’
Geheime vergaderingen Bij het inventariseren zijn ze geen verrassende zaken tegengekomen. ‘Het vervelende is,’ zegt Temminck met gevoel voor understatement, ‘dat als je hier werkt, je de geschiedenis van Haarlem wel zo’n beetje kent. We kunnen daarom geen nieuwe visie geven op de
Het hele stadhuis stond tot in de gangen vol met archiefkasten
geschiedenis. Maar nieuwe details zie je natuurlijk wel. Als er boven een vergadering van burgemeester en wethouders staat geschreven dat er die dag niets is voorgevallen dat genoteerd dient te worden, denk je: nou, ’t is een rustige dag voor die jongens geweest. Tot je
merkt dat ze dat ook opschreven als ze het geheim wilden houden. En dan vind je ineens langs een omweg wel wat op een bepaalde dag besloten is. Maar dat staat er dan helemaal niet, want dat moest geheim blijven.’ Sinds jaar en dag bestaat onder bezoekers van het Noord-Hollands Archief veel belangstelling voor het oude stadsarchief. De Haan: ‘Als ik in het depot ben zie ik altijd wel een doos van het stadsarchief openstaan, wat betekent dat er stukken uitgehaald zijn voor de studiezaal. Het is een van de archieven die het meest geraadpleegd worden. Daarom is het ook wel fijn dat wij het voor de bezoekers beschikbaar hebben kunnen houden tijdens onze inventarisatie en dat het niet is gesloten. Want er was eerst sprake van om het voor een bepaalde tijd af te sluiten. Daar zijn we best wel trots op.’ Temminck: ‘Het was ook wel eens lastig hoor. Was je net met iets bezig en dan ontbrak net dat ene stuk, want dat was dan naar de studiezaal.’ Eindelijk is nu dus dit bijzondere overheidsarchief goed toegankelijk gemaakt voor het publiek. Is dit de definitieve inventarisatie? ‘Voor de komende honderd jaar wel,’ denkt De Haan. ‘Ik zeg in mijn inleiding: tot in lengte van jaren,’ aldus Temminck.
11
# 18 | Jesse James in Haarlem?
Tekst: Hans van Felius/ beeld: David Remley, USA
Jesse James in Haarlem? Iedereen kent de wijk Harlem in New York, maar in de Verenigde Staten bestaan ook verschillende dorpen met de naam Harlem. Wat is bijvoorbeeld het verband tussen Haarlem en de (inmiddels verdwenen) ‘zusterstad’ Harlem, Missouri? En wat deed Jesse James, de beruchte crimineel uit het Wilde Westen, daar?
Een verwoesting die het dorp nooit meer te boven kwam
12
De dertiende juni 1865 ging ik naar Kansas City, waar Dr. Johnson Lykins, een van de weinige echte christenen in deze wereld, me dagelijks bezocht in het huis van mijn oom in Harlem. Daar werd ik ook regelmatig bezocht door Dr. Jo Wood, een van de edelste en beste mensen ooit door God geschapen. Aldus het citaat uit een interview met de broers Frank en Jesse James, verschenen in de St. Louis Dispatch van 22 november 1873. Na als guerrillastrijder in de Amerikaanse Burgeroorlog te hebben gevochten raakte Jesse James in mei 1865 zodanig gewond, dat men vreesde voor zijn leven. Een kogel had zijn rechterlong
doorboord en naar het scheen zou deze verwonding fataal kunnen zijn. Hij werd naar het huis van zijn oom vervoerd, die woonde in Harlem, Missouri. Daar werd hij door beide genoemde artsen voldoende opgelapt om zich vervolgens na 1866 te ontwikkelen tot een van de beruchtste Amerikaanse boeven ooit. Het schijnt overigens dat dit kortstondige verblijf van Jesse James het enige feit van belang is uit de historie van deze Haarlemse ‘zusterstad’ in Missouri. Tegenwoordig is het een wat vervallen wijkje van Kansas City. Naar de oorsprong van de naam Harlem voor deze shanty town kan alleen gegist worden. Lokaal wordt beweerd dat het plaatsje
ooit werd gesticht door kolonisten die uit Haarlem afkomstig waren; de oever van de Missouri deed hen denken aan de Spaarneoever, en dat was voor hen de reden om zich juist op die plaats te vestigen en de naam voor hun nieuwe woonplaats te ontlenen aan de Spaarnestad. Maar hoe geloofwaardig dit verhaal is laat ik over aan de verbeelding van de lezer.
Zwarte vrijdag In de negentiende eeuw ontwikkelde het dorpje zich van een gemeenschap van ongeveer tweehonderd inwoners tot een bedrijvig dorp met ruim zeshonderd ingezetenen. De ligging aan de rivier zorgde voor voldoende handel en andere activiteiten om mensen aan te trekken. Diezelfde
ligging bleek uiteindelijk ook het zwakke punt: in 1903 zorgde een overstroming van de Missouri voor een verwoesting die het dorp nooit meer te boven kwam. Van een dorp met een postkantoor, paardenwisselplaats, bank en een kerk (The Harlem Tabernacle, een Baptistenkerk) veranderde het in een oord dat alleen nog de allerarmsten aantrok. Als iemand in Kansas City (gelegen aan de andere zijde van de rivier) zijn baan en huis verloor, dan trok hij naar Harlem en bouwde daar een optrekje van gevonden planken, karton en teerpapier. Lokaal werden deze mensen door de bewoners squatters genoemd. Uit de verhalen van oude bewoners blijkt overigens niet dat er spanningen waren tussen de verschillende groepen in Harlem.
Vervallen bebouwing in Harlem, Kansas City (2009).
Bron: gegevens beschikbaar gesteld door Walter Aardsma, Kansas City, Missouri (U.S.A.), aangevuld met enkele gegevens ontleend aan Wikipedia.
13
# 18 | Jesse James in Haarlem?
Kruising Harlem Road – Walnut Street, Kansas City (2009).
14
‘Het was een hechte gemeenschap. Iedereen kende iedereen. In moeilijke tijden stonden we elkaar bij,’ aldus een oud-inwoner, Mr. Grace. 13 juli 1951 staat in de geschiedenis van Harlem bekend als ‘zwarte vrijdag’; op die dag namelijk verwoestte een tweede vloed het dorp waarna de noodtoestand werd uitgeroepen (in goed Amerikaans: Marshal Law!). Deze ramp betekende het einde van het zelfstandige bestaan: Harlem werd in 1952 toegevoegd aan Kansas City, en in rap tempo ontwikkelde zich op deze rivieroever wat nu heet North Kansas City. Het enige dat thans nog aan het oude Harlem herinnert is een straatnaam, North Harlem
Road, en de eerder genoemde kerk, Harlem Baptist Church.
Zusters Overigens is dit Harlem niet de enige Amerikaanse naamgenoot van onze Spaarnestad. Wereldberoemd is natuurlijk de wijk Harlem in New York. Deze naam gaat terug op de oude kolonisatie van dit gebied door de Nederlanders in de zeventiende eeuw. Maar ook de staten California, Florida, Georgia en Montana hebben een Harlem. Harlem, California, ligt in Monterey County, bij de stad Soledad aan de Southern Pacific Railroad. Harlem, Florida, is een stadje van ruim 2700 inwoners gelegen in Hendry
County. Harlem, Georgia, gelegen in Columbia County, is nog kleiner, met ongeveer 1800 inwoners. Dit stadje heeft een jaarlijks festival in oktober, the Harlem Oliver Hardy Festival. Overigens blijft onduidelijk waar de acteur Oliver Hardy deze eer aan te danken heeft. De kleinste ‘zusterstad’ is Harlem, Montana, gesitueerd in Blaine County, met slechts een goede 850 inwoners. Zijn de Amerikanen daarmee Haarlem zat? Zeker niet, want ook op andere plaatsen duikt de naam op. Verschillende stations van de ondergrondse in Chicago hebben Harlem in hun naam. En vervolgens keren we weer terug naar New
York City, waar de Harlem river de scheiding is tussen de boroughs Manhattan en the Bronx; Harlem river is een verbinding tussen de Hudson River en de East River. Een gedeelte wordt aangeduid met de naam Harlem River Ship Canal. Ook onze buurgemeente Haarlemmermeer kunnen we opnemen in deze rij: Central Park, New York kent zijn eigen Harlem Meer, te vinden in de Noordoostelijke hoek van dit park. Maar we besluiten dan toch maar met de naam Harlem: Duke Ellington componeerde ooit een symfonisch stuk dat hij de titel Harlem meegaf…
Harlem Baptist Church, Kansas City (2009).
15
Prikbord
Wilma van den Brink@wbk500 Dankzij de goede hulp v @NHArchief weer n bordeelhoudster aldaar ontdekt. Dank! Verhaal wordt steeds completer :-) 15 nov. 2013 17:19
Nieuw op WieWasWie Sinds januari 2013 zijn de genealogische gegevens van het Noord-Hollands Archief uit GenLias en Digitale Stamboom (beide websites) beschikbaar op WieWasWie.nl. Het Noord-Hollands Archief voegt zeer regelmatig nieuwe documenten toe aan deze onlinedatabase. Dit najaar is onder andere toegevoegd: Overlijdensaktes van Broek in Waterland 18371950, Den Helder 1918-1919, 1923-1950, De Rijp 1811-1950, Egmond aan Zee 1811-1950, Enkhuizen 1811-1950, Grootebroek 1911-1950, Grosthuizen 1811, 1817-1854, Heiloo 1811-1950, Hilversum 1811-1856, Hoogkarspel 1811-1950, Jisp 1812-1950 en Weesp 1811-1950.
Stuk van het Jaar Dit jaar werd voor het eerst de verkiezing ‘Stuk van het Jaar’ georganiseerd, als onderdeel van de ‘Maand van de Geschiedenis’. 42 Nederlandse archiefinstellingen deden mee aan deze bijzondere verkiezing die onder de aandacht moet brengen welke interessante, vreemde, mooie, spannende en bijzondere archiefstukken archiefinstellingen in huis hebben. Het Noord-Hollands Archief behaalde met de inzending Caerte van Noorthollant een mooie negende plaats. Winnaar was het Stadsarchief Rotterdam met een toegangskaartje voor de Europacupfinale Feyenoord-Celtic uit 1970.
Oskar@oskarrakso Vandaag mijn hoofd weer in waardevol oud papier aan het stoppen @NHArchief 7 nov. 2013 14:31
ARC Award voor Interieur Noord-Hollands Archief Het interieur van de nieuwe vleugel van het Noord-Hollands Archief aan de Kleine Houtweg, ontworpen door architectenbureau Happel Cornelisse Verhoeven, is op 26 november beloond met een ARC13 Interieur Award. Het project wist de jury al bij de voordeur te overtuigen. In dit project komt veel samen dat als voorbeeld kan dienen voor het vakgebied. Het Noord-Hollands Archief is het resultaat van een voorbeeldig samenspel van opdrachtgever, gebruiker en ontwerper. De Rijksgebouwendienst is een opdrachtgever met veel gezichten, maar heeft zich in dit geval van haar beste kant laten zien. Het stelde de ontwerpers van Happel Cornelisse Verhoeven in staat om met vakkennis, inzet en liefde voor het vak een gebouw te realiseren dat van binnen naar buiten is ontworpen en dat vanuit elk perspectief een duidelijk verhaal vertelt over de functie en het belang ervan. (Bron: DeArchitect.nl) De ARC Awards worden uitgereikt voor het allerbeste werk in architectuur, interieurarchitectuur en stoelontwerp van het afgelopen jaar.
Avontuurlijkheden@Avontuurlijkhed @NHArchief Vrijdag interessante middag in NHArchief in Haarlem doorgebracht. Wat een rijkdom aan stukken. Ik kom spoedig terug! 26 okt. 2013 11:42
Speciale editie boek over Torrentius
Lieven de Key penning De nieuwe vleugel van het Noord-Hollands Archief van architectenbureau Happel Cornelisse Verhoeven was dit jaar ook al genomineerd voor de Lieven de Key penning, die voor het vijfde achtereenvolgende jaar werd uitgereikt. Op 19 november verkoos een vakjury het Sterrencollege van architectenbureau Mecanoo als winnaar uit tien genomineerde projecten. De publieksprijs ging naar Woningbouwproject Slauerhoff, ontworpen door Vera Yanovshtchinsky Architecten. De Lieven de Key Penning, die jaarlijks door de gemeente Haarlem wordt uitgereikt, is vernoemd naar de Vlaamse architect Lieven de Key, de eerste stadsbouwmeester van Haarlem. Om het jaar staat de prijs in het teken van monumentenzorg, architectuur of stedenbouw.
De Haarlemse auteur Wim Cerutti komt in mei 2014 met een boek over de Haarlemse schilder en vrijdenker Johannes Torrentius (1588-1644), een fascinerende maar vrijwel vergeten figuur. Voor donateurs van de Stichting Vrienden van het Noord-Hollands Archief en andere betrokkenen komt er een speciale, gelimiteerde editie. Deze uitgave wordt geleverd met een fraaie, losse tekening van de Janskerk (met Torrentius!) van de hand van Olifant-prijswinnaar Eric J. Coolen. (De Olifant is de cultuurprijs van Haarlems Dagblad.) De Vrienden-editie is alleen aan te schaffen via voorintekening. Zie de bij dit nummer gevoegde folder, waarin ook wat meer over Torrentius, het boek en het Torrentiusjaar 2014. De voorintekenprijs voor de speciale editie (niet in de boekhandel) bedraagt € 19,50; de winkelprijs voor de gewone editie is € 24,50. Zie ook: www.torrentius.net.
17
# 18 | Martien Bouwer
Tekst: Jan van der Male/ beeld: Noord-Hollands Archief
20e-eeuws Haarlem door de ogen van (1920-2005) Martien Bouwer Op 30 augustus 2005 overleed in Haarlem Martinus Jacobus Bouwer. Hij speelde een veelzijdige rol in het Haarlemse stadsleven door zijn zeer diverse beroepen, bijbanen en nevenwerkzaamheden. In zijn laatste levensjaren documenteerde Bouwer de herinneringen aan zijn jeugdjaren. Zijn privéarchief is na zijn overlijden in het bezit gekomen van het NoordHollands Archief en in 2012 toegankelijk gemaakt. Het bevat niet alleen veel oorlogsdocumentatie maar geeft ook een interessant beeld van Haarlem tussen ongeveer 1920 en 1940, gezien door de ogen van een Haarlemse jongen.
Het luchtschip vloog over de stad en zoiets had men nog nooit gezien Boven: Martien Bouwer Rechterpagina: Martien Bouwer op circa 1-jarige leeftijd op de arm van zijn moeder Trijntje Bouwer-Elskamp (ca. 1921).
18
Martinus Jacobus Bouwer werd geboren op 6 januari 1920 aan de Ruychaverstraat 30 zwart in Haarlem als enig kind van Jacobus Frederik Bouwer (1872-1930) en Trijntje Elskamp (1886-1963). Zijn ouders waren in 1916 getrouwd. Vader J.F. Bouwer was decoratieschilder en muziekleraar en speelde onder meer in het OudHollands Orkest, was lid van het Haarlems Salon Orkest, dirigent van de mandolineclub Con Amore en lid van het mandolineclubje Mignon uit Zandvoort. In 1923 verhuisde het gezin naar
de Nieuwe Groenmarkt 3, waar vader J.F. Bouwer gitaar- en mandolineles aan huis gaf. Zeven jaar later overleed hij. Als weduwe voorzag zijn moeder in haar levensonderhoud door het verhuren van kamers in hun huis. Daarnaast kreeg zij wel eens wat toegestopt van het liefdadigheidscomité Voor de stille armen. Toch hadden Martien Bouwer en zijn moeder het door de economische crisis van de jaren dertig niet breed. In maart 1937 werd Bouwer in dienst genomen bij Docufilm Areodyne aan de Johannes Verhulst-
19
# 18 | Martien Bouwer
laan in Heemstede, later Bureau Van Tongeren. Daar analyseerde hij stofmonsters door middel van een zogenaamde windzifter, sneed grammofoonplaten, maakte technische films en fungeerde als loopjongen.
Illegaal nieuwsbulletin In 1942 werd het huis aan de Nieuwe Groenmarkt verkocht en verhuisden Martien en zijn moeder naar een huurhuis aan de Anthoniestraat 35. Kort daarna besloot Bouwer, die dagelijks naar de illegale radio luisterde, het nieuws van deze zender op te schrijven
20
met enkele doorslagen. Vanaf september 1944 werd het blad in een oplage van acht stuks door vertrouwde vrienden rondbezorgd. In december 1944 bereikte zijn illegaal nieuwsbulletin, dat de naam Aethernieuws droeg, dagelijks circa honderd lezers. Een maand na de bevrijding in mei 1945 stopte Martien Bouwer met de verspreiding van het blad. Martien werd in deze periode bij Docufilm Areodyne modelmaker van instrumenten voor proeven betreffende luchtverontreiniging. Toen hij halverwege de jaren zestig zag dat het bedrijf achteruitging
besloot hij er te vertrekken. In 1967 werd Martien Bouwer suppoost en baliemedewerker bij het Frans Hals Museum, waar hij onder meer het beheer kreeg over het depot.
Nevenfuncties Naast zijn werk had Martien Bouwer vanaf de jaren vijftig diverse nevenfuncties, zoals gids in de Grote of Sint Bavokerk, hulpstadsklokopwinder van de Bakenesserkerk, Amsterdamse Poort en Nieuwe Kerk en was hij hulpkoster in de Grote of Sint Bavokerk, Bakenesserkerk, Nieuwe
Kerk en Noorderkerk. Verder was hij tweede portier bij het Gemeentelijk Concertgebouw voor een paar avonden per week. In 1947 trouwde Bouwer met Claar Elisabeth Louise Riezouw (19131972). Samen kregen ze twee zoons. Eerst woonde het echtpaar bij de moeder van Martien aan de Anthoniestraat 35, vanaf 1955 betrokken ze een eigen woning aan de Van Oosten de Bruynstraat. Na het overlijden van zijn vrouw hertrouwde Bouwer in 1973 met Geertruida Bauer. Om gezondheidsredenen ging Bouwer in 1977 met vervroegd
pensioen. Hij was nog actief voor het Haarlemse Radiomuseum Farad en schreef eind jaren tachtig een boek, Het licht in de Grote of Sint-Bavokerk, dat in 1991 werd uitgegeven door de Vereniging Haerlem. Martien Bouwer overleed op 85-jarige leeftijd op 30 augustus 2005 te Haarlem.
Linkerpagina: Martien Bouwer samen met zijn vader en moeder (1929). Boven: School Nummer 2 in Haarlem (1928).
Herinneringen Nadat rond 1990 zijn gezondheid achteruit ging besloot Martien Bouwer veel van zijn jeugdherinneringen op te schrijven. Want, om hem zelf te citeren: ‘Wanneer je oud wordt, gaan de gebeurtenissen
21
# 18 | Martien Bouwer
van vroeger weer sterk tot je spreken. Het lijkt wel dat je dan tot rust komt van de dagelijkse gebeurtenissen en dat alles van vroeger weer sterk naar voren komt. Soms zie ik alles weer voor mij alsof het gisteren gebeurd is. (…). Nu ik niet meer werk en mijn gezondheid me soms wat in de steek laat, zijn mijn werkzaamheden en interesses verplaatst naar het verleden waar ik mij gelukkig in gevoel.’ Bouwer heeft zijn genoteerde herinneringen aangevuld met originele documenten uit de betreffende perioden of met kopieën daarvan, waaronder veel brieven, foto’s en krantenartikelen. Zijn notities vormen een interessante aanvulling op de geschiedenis van Haarlem tijdens de crisisjaren.
De Haarlemse middenstand in de jaren twintig en dertig Bouwer heeft veel herinneringen aan winkels in de binnenstad van Haarlem in de jaren dertig, bijvoorbeeld de winkel van Weduwe Lufken, beter bekend als ‘Opoetje’. Zij had een handeltje in petroleum, bezems, dweilen en andere huishoudelijke artikelen. Zij kende volgens Martien Bouwer haar klanten goed, want nog voor hij zijn naam kon noemen, zei Opoetje al: ‘O ja, daar bij die gitaarbeweging,’ daarmee verwijzend naar Martiens vader die gitaarles aan huis gaf. Ook schreef Bouwer over de twee ijshandelaren J. Roemers aan de Gasthuisvest 23 en de firma Th. Spronk aan de Ridderstraat 7, die
met hun witte auto’s door de stad reden en staven kristalijs rondbrachten bij de slagerijen. Van zijn typelessen herinnerde Bouwer zich het volgende: ‘De eerste typeles volgde ik op de school voor schoolvrije jeugd. Dit ging uit van de Federatie van
Op een rekening vonden we toen: “Opgebeld en maatregelen genomen f 0,50” Haarlemse Jeugdwerkbestuur. Dit werd gegeven in de Haarlemmerliedestraat nummer 29a. De lessen werden gegeven door H.W. Fris, die op de Leidsevaart 54 woonde. Ik was ingedeeld bij groep no 18. De cursus kostte f2,50. Ik kreeg les op donderdagavond om 8.30 uur. In de periode van 1939-1940 werd de les gegeven aan de Zijlweg 123 naast het spoorwegviaduct aan de linkerzijde van de Zijlweg. Ik kreeg les in het 10 vingersysteem.’ Verder vinden we in Bouwers archief aardige anekdotes over bijvoorbeeld de antiekhandelaar T. Kroon ‘die stokdoof was en een lange hoorn bij zich had. Als er mensen begonnen te schelden deed hij gauw de hoorn uit zijn oor’. Of over loodgieter J.J. Bonarius in de Zoetestraat no. 8:
‘We vonden hem in die tijd erg duur (voor 1930). Op een rekening vonden we toen: “Opgebeld en maatregelen genomen f0,50”.’
Straattypes Martien Bouwer gunt ons een blik in het Haarlemse straatleven van zo’n vijfenzeventig jaar geleden. We laten hem zelf aan het woord (letterlijk geciteerd): ‘De straattypes die ik me nog herinner,’ zo schreef Bouwer, ‘waren onder meer “De man op het stoeltje,” die veters, garen en band en allerlei artikeltjes verkocht. Al zittend op zijn stoeltje liep hij heel de stad door met zijn koopwaar. Als de mensen, die medelijden met hem hadden, geld wilden geven zei hij: “Ik ben geen bedelaar maar een koopman”. Een andere figuur was “De man met het zakje”, een voddenboer die bij ons aan de deur langs kwam voor vodden. Als kind was ik bang van hem. Als ik stout was zei Moeder: “Ik zal je aan de man met het zakje meegeven.” Dan had je “De barre winter”. Dat was O. Witsen die op de Burgwal 103 woonde. Hij liep altijd zomer en winter op blote voeten. Hij was echter een zeer geleerd man. In de vensterbanken van zijn huisje lagen hoge stapels boeken, die het hele uitzicht belemmerden. Ik heb op verschillende lezingen die ik bijwoonde van de Volks-Universiteit of van de Ver. Haerlem hem ook daar ontmoet. Hij luisterde aandachtig en soms viel hij de spreker
23
# 18 | Martien Bouwer
dit goed kunnen zien en waren bang dat dit in de binnenstad niet zo goed te zien zou zijn. Met mijn ouders zijn we toen naar het meest oostelijke gedeelte van de stad gegaan, namelijk tot de Graafschapstraat. Het was allemaal nog niet bebouwd. Na enige tijd zagen we het luchtschip aankomen en vooraf gegaan met kleine vliegtuigjes. Vele jaren erna kwamen er meer luchtschepen, doch die kwamen niet over Haarlem. Zo was er de “Rio”, de “Hindenburg”, die later verongelukt zijn en in brand vlogen.’
Figuurzaagclubje
in de rede en ging hem verbeteren over wat de spreker gezegd had. Dan had je in Haarlem “Schele Bos”, een groot muziekliefhebber. Hij stond altijd te luisteren buiten de Gem. Concertzaal in de Wijde Appelaarsteeg. Waarschijnlijk was hij te arm of te gierig om het concert binnen te beluisteren. Bos was een groot persoon met een speciale hoed op z’n hoofd. Ook bij muziekuitvoeringen in Den Hout kon je hem dikwijls aantreffen. Een ander straattype was een meisje “Gekke Alie”. Die kwam je altijd in de stad tegen. Een andere bekende Haarlemmer die je gere-
24
geld door de stad zag fietsen was F.J.J.M. Haakman van de Bergh die woonde in de Westerhoutstraat 6. Hij was vertegenwoordiger. Het was iemand die aan de stang van de fiets een grote doos had zitten. Hij was RK en had altijd veel couranten bij zich. Ik sprak wel eens met hem of hij hield mij op straat aan. Hij heeft meer dan 30 jaar op dat zelfde adres gewoond. Hij was ook lid van de Ver. Haerlem.’
De Graf Zeppelin In augustus 1929 vertrok de een jaar eerder gebouwde zeppelin, Graf Zeppelin, (genoemd naar de
ontwikkelaar Graaf Ferdinand Zeppelin) voor een rondvlucht om de wereld. Het ruim 236 meter lange gevaarte kwam op zondagmorgen 13 oktober omstreeks half 12 met een snelheid van ongeveer 90 kilometer per uur over Haarlem. De kranten stonden een dag later vol van deze opmerkelijke gebeurtenis, en ook Martien Bouwer was getuige. ‘In 1929 was er iets wat ik nooit heb vergeten, namelijk het luchtschip de “Graf Zeppelin”. Het luchtschip vloog over de stad en zoiets had men nog nooit gezien. De hele stad stroomde uit om dit te kunnen zien. Mijn ouders wilden
Uit de collectie van Martien Bouwer weten we ook hoe oudejaarsen nieuwjaarsdag werd gevierd in het vooroorlogse Haarlem: ‘Veel Heil en Zegen in het Nieuwe Jaar. En als je me niets geeft, dan hoop ik dat je hemd aan je gat vastkleeft. Dit was een bekend gezegde. De Nieuwjaarsdag in mijn jeugd. Oudejaarsavond zat ik meestal niet helemaal uit. Als ik op bleef ging ik toch om 11 uur naar bed. Toch heb ik later wel het oude jaar uitgezeten. Ik ging met moeder naar tante Geesje en oom Willem. Stien en Coba waren er en zaten met z’n allen het oude jaar uit. Nieuwjaarsmorgen ging ik naar de Zondagschool. ’s Middags moesten we de familie langs.’ Bouwer ging vanaf januari 1927 naar deze zondagschool die werd gehouden in het gymnastieklokaal van de school in de Wilhelminstraat 43a. Op ‘School
2’, de Openbare Lagere School aan de Nassaulaan 37 kreeg Martien ook godsdienstles, gegeven door ‘Mejuffrouw’ Janneman. Wat deed een Haarlemse tienerjongen in die tijd nog meer? Bouwer noteerde dat hij op zaterdagmiddag naar het figuurzaagclubje van de Toynbee-vereniging ging, een vereniging die als doel had om de ontwikkeling van kinderen uit lagere volksklassen te verbeteren. Het figuurzaagclubje was gevestigd in het gebouw van de Christelijke Bestuurdersbond aan de Bakernessegracht 63. Verder zat Martien van oktober 1939 tot januari 1940 enkele maanden op dansles. Hij volgde lessen bij de dansacademie van D.G. Martin & Zoon, gevestigd aan de Schagchelstraat 29. Het tussenbal vond plaats op 27 januari 1940 in de Grote Zaal en de bijzalen van het Gemeentelijk Concertgebouw, evenals het slotbal op 13 april 1940. Voor beide keren werd een toegang van f1,80 gevraagd. Raadpleging van de collectie Bouwer gunt ons nog veel meer blikken in zijn privéleven. De bij het Noord-Hollands Archief berustende collectie is in 2012 toegankelijk gemaakt. De inventaris is te bekijken via de website. Het archief (met toegangsnummer 3910) is te raadplegen op de locatie Jansstraat.
Vorige pagina: Mandolineclubje Mignon uit Zandvoort met rechts Martiens vader J.F. Bouwer (datum onbekend). Linkerpagina: Hoek Zijlstraat-Zijlweg met een elektrische tram en het nog steeds bestaande café-biljart
Het wapen van Bloemendaal (1929).
Bronnen: Steur, A.G. van der, ‘Martinus Jacobus Bouwer, 6 januari 1920 - 30 augustus 2005’, in: Haerlem Jaarboek 2005, Haarlem 2006, 219-224. Collectie M.J. Bouwer, 1870-2005, toegangsnummer 3910, inv.nr. 2, 10, 31, 32, 36.
25
# 18 | Mooi geweest
Overdracht Stadsarchief 1573-1813
Mooi geweest Literaire Bomansavond
Bierwandeling
De Haarlemse auteur Godfried Bomans (1913-1971) was vele jaren een van de meest geliefde en gelezen schrijvers van Nederland. Ter gelegenheid van zijn honderdste geboortejaar organiseerde Literair Haarlem op 8 november in samenwerking met het Noord-Hollands Archief een literaire avond die gewijd was aan de bekende schrijver. Bomans schreef meer dan zestig boeken en vele andere geschriften. Hij werd bij het grote publiek vooral populair door zijn roman Erik of het klein insectenboek. Tijdens de literaire avond gaf Bomans-biograaf Gé Vaartjes een lezing en vervulde acteur Bas Heerkens de rol van Bomans.
Wegens groot succes heeft het NoordHollands Archief ook in 2013 weer een aantal bierwandelingen georganiseerd. De laatste van dit jaar is gehouden op 10 november. Fred Hagens en Hans van Felius hebben volgens vertrouwd recept de biergeschiedenis van Haarlem gepresenteerd aan de hand van historische gegevens, prachtige archiefstukken en een wandeling langs een aantal locaties waar de brouwgeschiedenis terug te vinden is. Vanzelfsprekend werd de wandeling afgesloten met het proeven van een aantal Haarlemse bieren.
Op vrijdag 22 november is het eerste exemplaar van de inventaris van het stadsarchief van Haarlem over de periode 1573-1813 overhandigd aan de burgemeester van Haarlem, Bernt Schneiders. Dit bijzondere moment vond plaats tijdens een feestelijke bijeenkomst in de Gravenzaal van het stadhuis. Wijlen Florence Koorn is grondlegger van het inventarisatiewerk van het oude stadsarchief. Zij leverde elf jaar geleden het eerste deel van de inventaris af (1245-1572). Marian de Haan en oud-stadsarchivaris Jaap Temminck hebben haar werk voortgezet en het bijna 300 meter strekkende archief van 1573-1813 geïnventariseerd en daarmee toegankelijk gemaakt. Deze periode loopt van het Beleg en de Val van Haarlem tot het einde van de Franse tijd. De inventaris helpt onderzoekers gemakkelijker hun weg te vinden in het stadsarchief (zie elders in NHA Uitgelicht een interview met Marian de Haan en Jaap Temminck).
Diep in het bos ...
Meedoen!!! Is echt een leuke en leerzame wandeling. (Anita van Gennip)
26
De Janskerk was in oktober omgetoverd tot sprookjesbos. Voor de groepstentoonstelling ‘Diep in het bos…’ hadden negen hedendaagse kunstenaars een bekend sprookje uitgewerkt in een of meerdere kunstwerken. Speciaal voor leerlingen van groep 7 en 8 van de basisschool was er bovendien een fantasievol lesprogramma ontwikkeld. Veel Haarlemse schoolklassen kwamen dan ook een kijkje nemen in het sprookjesbos. De tentoonstelling werd afgesloten tijdens het weekend van de Kunstlijn op 2 en 3 november. Tijdens dit drukbezochte weekend verzorgde Jong Divertimento een concert tussen de kunstwerken. Illustrator Thé Tjong-Khing en fotograaf Fjodor Buis gaven een teken- en fotoworkshop voor kinderen.
27
# 18 | Topstuk
Tekst: Ilse Kaldenbach /beeld: Paul Maessen
Topstuk Robert van Vuuren (34) is medewerker publieksdiensten en webcontent manager bij het Noord-Hollands Archief. Over de vraag wat zijn favoriete archiefstuk is, moet hij even nadenken. Toch sneller dan hij zelf had verwacht weet hij dat de Zoen van Veere uit 1581, met daarop de handtekening van Willem van Oranje, voor hem het meest bijzondere stuk uit de collectie is.
Dat is niet een persoon die bij veel mensen een belletje doet rinkelen
*Een Zoen is een (vredes)overeenkomst
28
De Zoen* van Veere is een overeenkomst tussen Willem van Oranje met de Staten van Holland en de stad Haarlem, vertelt Robert. ‘In de overeenkomst is een vergoeding vastgelegd voor de schade die Haarlem tijdens het beleg (van 3 december 1572 tot 12 juli 1573) had geleden. Alle geestelijke goederen zouden bezit worden van de stad Haarlem. Dat hield in dat de kloosters en al hun bezittingen, waaronder landerijen en landhuizen, in handen kwamen van de stad. De kloosters zelf werden per direct opgeheven.’ Robert voegt er aan toe dat het klooster van de Jansheren aan de Jansstraat hierop een uitzondering vormde. Tegenwoordig is de studiezaal van het Noord-Hollands Archief gevestigd in de Janskerk die bij het klooster hoorde.
Machtige organisatie Waarom het klooster aan de Jansstraat buiten de overeenkomst viel? ‘Omdat daar een machtige organisatie achter stond, de Johannieterorde,’ legt Robert uit. ‘Om moeilijkheden te voorkomen werd een speciale afspraak gemaakt. Het klooster van de Jansheren mocht al zijn bezittingen houden, maar er mochten geen nieuwe broeders toetreden. Haarlem hoopte dat het klooster daardoor op redelijk korte termijn zou verdwijnen, er zou immers geen nieuwe aanwas van kloosterlingen plaatsvinden. Toch hielden de Jansheren het nog lang uit. De laatste commandeur overleed pas 44 jaar later, in 1625. Direct na zijn overlijden liet Haarlem een inventaris opmaken van de bezittingen van het klooster, zodat die snel aan de stad konden
Zoen van Veere (1581).
29
# 18 | Topstuk
het stadswapen zoals dat nu nog steeds is.’ Naast herkenning zorgt de Zoen ook voor verbaasde gezichten. Willem van Oranje heeft de overeenkomst namelijk ondertekend met de naam ‘Guille de Nassau’. Waarom niet gewoon Willem van Nassau? ‘Hij had wel wat Nederlands geleerd, maar hij beheerste de Nederlandse taal allerminst goed,’ vertelt Robert lachend. ‘Daarom heeft hij in het Frans ondertekend, dat was toen de hoftaal.’
Tevreden
worden overgedragen. Daar had Haarlem al die jaren met smart op gewacht, want de Commanderij van Sint Jan was het rijkste klooster van de stad.’
Indrukwekkend Robert kwam voor het eerst in aanraking met de Zoen van Veere toen hij rondleidingen ging geven bij het Noord-Hollands Archief. Hij trok tijdens het voorbereiden een paar lades open in het depot, op zoek naar mooie archiefstukken om tijdens een rondleiding te laten
30
zien. In een van de lades trof hij het bijzondere document aan. ‘Het is een van de topstukken die het Noord-Hollands Archief beheert,’ vindt Robert. ‘Daarom heb ik me ook verdiept in de achtergrond. Tijdens een rondleiding laat ik meestal eerst het Stadsrecht van Haarlem zien. Dat is indrukwekkend vanwege de omvang van het perkament en het grote zegel dat eraan hangt. Toch geeft het een hele andere historische sensatie dan de Zoen van Veere. Dat komt omdat het stadsrecht gemaakt is
in opdracht van graaf Willem II. Dat is niet een persoon die bij veel mensen een belletje doet rinkelen. Bij Willem van Oranje is dat wel het geval. Die is te plaatsen in een tijdvak, helemaal omdat dit stuk specifiek verbonden is met de Tachtigjarige Oorlog en het Beleg van Haarlem. Geschiedenis die iedereen op school heeft gehad. De zegels onderaan het document zijn ook heel herkenbaar: behalve het zegel van Willem van Oranje zelf hangt ook het zegel van de stad Haarlem eraan, met daarop
Robert heeft een duobaan. Hij werkt deels als medewerker publieksdiensten, bijvoorbeeld in de studiezaal of voor WieWasWie (website voor historisch persoonsonderzoek), en is daarnaast webcontent manager. Dat laatste houdt in dat Robert de inhoud van de website van het Noord-Hollands Archief beheert. Die twee functies passen goed bij elkaar, vindt hij. ‘In de studiezaal zie ik bijvoorbeeld wat mensen zoeken en hoe ze zoeken. Die kennis is gebruik ik vervolgens om de inhoud van de website zo goed mogelijk af te stemmen op gebruikers. Overigens is er tijdens mijn werkzaamheden in de studiezaal nog nooit een bezoeker geweest die specifiek naar de Zoen van Veere heeft gevraagd.’ ‘Het leukst aan mijn baan is als ik mensen op weg kan helpen met hun onderzoek. Soms zijn ze op
zoek naar een antwoord, maar hebben ze geen idee hoe ze dat kunnen vinden. Ik denk dan graag met bezoekers mee over waar ze kunnen zoeken. In welke archieven zouden delen van het antwoord verborgen kunnen zijn? Soms gaan ze met iets anders de deur uit, dan waar ze naar op zoek waren. Als mensen met een tevreden gevoel naar huis gaan, dan heb ik aan
het einde van de werkdag ook een goed gevoel.’
Boven: Robert van Vuuren met de Zoen van
Veere. Linkerpagina: Ondertekening ‘Guille de Nassau’ door Willem van Oranje.
31
# 18 | Stichting Union Haarlem
Tekst: Harco Gorter/ beeld: Noord-Hollands Archief
Stichting Union Haarlem voor elk jong meisje dat leiding nodig heeft In 2012 inventariseerde Harco Gorter het archief van Stichting Union Haarlem. Dit is de Haarlemse afdeling van een ter ziele gegane internationale organisatie met een nobel maatschappelijk doel: het creëren van een ‘veilige omgeving voor meisjes’. Stichting Union Haarlem bestaat nog steeds, wat gerust uniek genoemd mag worden.
Alleenreizende jonge vrouwen werden op het station opgewacht en aangesproken
32
Stichting Union Haarlem is de rechtsopvolger van een in 1896 opgerichte lokale afdeling van de Nederlandsche Vereeniging ter Behartiging van de Belangen der Jonge Meisjes. Deze was in 1882 opgericht onder de naam Nederlandsche Vereeniging tot Bescherming van Jonge Meisjes ‘Union’ en vormde de Nederlandse tak van de Union Internationale des Amies de la jeune Fille. Deze vereniging probeerde te voorkomen dat jonge meisjes in de prostitutie terechtkwamen. Het Apostolisch Christendom vormde de grondslag van de vereniging.
Vertrouwde adressen Er is helaas geen archief bewaard gebleven uit de beginperiode van de Haarlemse afdeling. Structurele verslaggeving ontstond pas rond 1933, toen de statuten en het huishoudelijk reglement van de vereniging werden opgemaakt. Volgens deze statuten was het doel van de vereniging zich de belangen aan te trekken van elk jong meisje dat raad of leiding nodig heeft, zonder onderscheid van nationaliteit, kerkgenootschap, beroep of stand. Om dit doel te bereiken, ontplooide de vereniging een aantal initiatieven. Allereerst bood de vereniging het zogeheten
stationswerk aan. Dit hield in dat alleenreizende jonge vrouwen door dames van Union op het station werden opgewacht en aangesproken. Zij werden vervolgens wegwijs gemaakt in Haarlem en kregen vertrouwde adressen mee om te overnachten. Ook stichtte en onderhield de vereniging een inlichtingen- en bemiddelingsbureau. Daarnaast richtte Union tehuizen en andere inrichtingen op ten bate van jonge meisjes.
Centraal Station In 1957 werd in het Sterhuis (Nieuwe Gracht 102) een Maatschappelijk Advies en Inlichtingenbureau (M.A.I. Bureau) geopend. Dit bureau was gericht op allerlei inlichtingen op diverse gebieden, naar voorbeeld van het M.A.I. Bureau dat in 1930 in het Centraal Station van Amsterdam was gevestigd. Aangezien het bestuur van mening was dat het M.A.I. Bureau thuishoorde op het station, werd in 1959 een modern M.A.I. Bureau geopend aan het Stationsplein te Haarlem. In 1972 is het M.A.I. Bureau losgekoppeld van Union en ondergebracht bij de Stichting Maatschappelijk Advies en Inlichtingenbureau. De contacten tussen deze stichting en Union bleven in het begin sterk. Zo namen veel Union-bestuursleden ook zitting in het bestuur van het M.A.I. Bureau.
Vrijheid van de jeugd In de jaren zeventig vond een aantal belangrijke wijzigingen plaats,
voor een belangrijk deel voortgekomen uit maatschappelijke veranderingen en ontwikkelingen binnen de landelijke organisatie. De Union moest een aantal activiteiten afstoten, zoals het Club- en Instuifwerk, de eettafel en het al eerder genoemde M.A.I. Bureau. De veel grotere vrijheid van de jeugd maakte dat het merendeel van het Union-werk de aansluiting met de behoeften van de jeugd miste en niet meer aansprak. Jongeren leefden minder ingekaderd in de maatschappelijke kringen waar ze vandaan kwamen dan vroeger het geval was. Ook hadden professionele bureaus en instellingen op het gebied van huisvesting en arbeidsbemiddeling veel werk overgenomen. In 1975 fuseerde de landelijke Union met de Vereniging Nederlands Informatie- en Adviescentrum voor Jonge mensen (NIAC) tot de Landelijke Vereniging van Maatschappelijke- en Adviescentra.
Linkerpagina: Een Haarlemse stationsjuffrouw aan het werk. Meisjes uit de provincie worden opgehaald van het station en wegwijs gemaakt in Haarlem (datum onbekend). Boven: Gezellige Instuif-avonden in het Sterhuis (1957). Bron: De Union afdeling Haarlem: ‘een veilige omgeving voor meisjes’ / Auteur: Tony Lindijer / Uitgave: Haarlem: Spaar en Hout, 2011.
Taken en doelstelling van de vanaf 1981 zogeheten Stichting Union Haarlem werden beperkt tot het stichten, instandhouden en/ of beheren van woonhuizen ten behoeve van jongeren in Haarlem en omstreken. De Stichting Union Haarlem is de enige afdeling die nog bestaat en daarmee uniek. Alle andere afdelingen, alsmede de internationale Union en de Nederlandse tak, zijn opgeheven.
33
# 18 | Lennaert Nijgh
Tekst: Esther van Velden/beeld: Noord-Hollands Archief
Haarlemse tekstdichter komt tot leven in unieke schenking Noord-Hollands archief ontvangt kleurrijke documenten uit het leven en werk van Lennaert Nijgh. ‘Ik zal jullie even voorstellen. De rolverdeling is in het laatste en eerste deel: Teddybeer en Snoes zijn assistent, Apie een jonge aap.’ Zo begint het verhaal Ted, Snoes en Apie op ontdekkingstocht, in 1952 bedacht door de dan 7-jarige Lennaert Nijgh. Zijn oma schrijft het verhaal voor hem op en vader Herman Nijgh zorgt voor bijpassende foto’s. Dit bijzondere schriftje met de eerste ‘publicatie’ van de bekende Haarlemse tekstdichter
Lennaert Nijgh is slechts een van de vele documenten die onderdeel uitmaakt van een schenking die het Noord-Hollands Archief onlangs ontving van een van de erfgenamen van Lennaert Nijgh.
Bijzondere samenwerking Aan die schenking ging een bijzondere samenwerking vooraf. Begin 2013 was het publiekscentrum van het Noord-Hollands Archief het decor voor de tentoonstel-
ling ‘Voor de overlevenden. Leven en werk van Lennaert Nijgh’. De tentoonstelling werd door de Haarlemse Stichting De Brugmakers samengesteld met materiaal van allerlei instanties en particulieren. Nooit eerder was er zo’n grote overzichtstentoonstelling over het leven en werk van deze markante Haarlemmer. Maar zoals dat gaat bij tentoonstellingen, verlieten alle documenten en objecten na afloop van de succesvolle expositie het Noord-Hollands Archief en gingen weer terug naar de bruikleengevers. Een van de erfgenamen besloot echter de bruikleen om te zetten in een definitieve schenking aan het Noord-Hollands Archief.
Unieke tekeningen
Tekeningen ‘’t Personeel’ en ‘Hop Hopper
De schenking bestaat uit meer dan honderd verschillende documenten met een grote diversiteit. Zo zijn er zwart-witfoto’s van Lennaert Nijgh met zijn oma, zijn vader, zijn moeder en zijn schoolklas. Meer recente kleurenfoto’s zijn er van Nijgh bij tv-opnames, bij Van der Pigge en natuurlijk bij en van zijn boot de ‘Jonge Jacob’. Ook fotografeerde hij diverse kleurrijke schilderijen. Nijghs tijd op de middelbare school is terug te vinden in diverse opstellen voor het Coornhert Lyceum en artikelen voor de Coornhert Courant. Daarnaast maakt een groot aantal unieke tekeningen onderdeel uit van de schenking, waaronder
in actie’ (1960).
spotprenten en kalenderpagina’s. En tot slot zijn er nog tientallen krantenartikelen waaronder zijn columns, maar ook artikelen over de samenwerking met zanger Boudewijn de Groot en met recensies van zijn boeken. Het Noord-Hollands Archief is bijzonder blij met deze unieke schenking. De documenten worden op dit moment materieel verzorgd en geïnventariseerd. Naar verwachting is het archief nog dit jaar raadpleegbaar in de studiezaal op de locatie Jansstraat.
Links: Diverse tekeningen van Lennaert Nijgh voor een maandkalender, aangevuld met citaten van bekende schrijvers (1959). Rechts: Schriftje met het Lennaert Nijgh met zijn oma, mevrouw
verhaal ‘Ted, Snoes en Apie op
A.W.E. van Oosterzee (datum onbekend).
ontdekkingstocht’ (1952).
34
35
# 18 | Fotopersburo de Boer
Linkerpagina: Bezoek van prinses Beatrix aan Haarlem (1971). / Schoonspringwedstrijd in Bloemendaal (1977). Rechterpagina: Velsertunnel vlak na de opening (1957). / Afscheidswedstrijd Kick Smit (1950). / H.K.H. Juliana in Haarlem (1917).
Tekst: Ilse Kaldenbach / beeld: Noord-Hollands Archief
Bijzonder uitgebreide fotocollectie voor iedereen toegankelijk Afgelopen najaar heeft het Noord-Hollands Archief het complete archief van Fotopersburo de Boer uit de periode 1945-2000 verworven, inclusief alle rechten daarop. Wat maakt deze collectie zo bijzonder?
Festiviteiten en evenementen, maar ook ongelukken, sportprestaties, politici en kunstenaars
36
Fotopersburo de Boer maakte onder leiding van respectievelijk vader en zoon Cees en Poppe de Boer tussen 1945 en 2000 ongeveer 2 miljoen foto’s. Veel van die foto’s zijn gepubliceerd in landelijke en regionale dagbladen, zoals de Telegraaf en Haarlems Dagblad.
Maar dat is niet de enige reden dat het Noord-Hollands Archief zo graag deze enorme collectie binnen wilde halen. Het archief van het fotopersbureau heeft namelijk ook een grote historische waarde. De fotocollectie visualiseert de complete geschiedenis van het zuiden van de provincie Noord-Holland in de laatste helft van de twintigste eeuw.
Memorabele momenten In de loop van de jaren zijn zeer uiteenlopende onderwerpen in beeld gebracht. Festiviteiten en evenementen, maar ook verkeersongelukken, sportprestaties, politici en kunstenaars. Er zijn ook beelden van memorabele momenten, zoals de bevrijding van Haarlem,
koninklijke bezoeken, de huldiging van Yvonne van Gennip na de Olympische Spelen van Calgary in 1988 op de Grote Markt en portretten van bekende Haarlemmers, zoals Harry Mulisch.
Druk De officiële overdracht van de collectie vond plaats op 15 oktober. In
diezelfde week werden de circa 2 miljoen (glas)negatieven overgebracht van het woonhuis van Poppe de Boer naar de depots van het Noord-Hollands Archief aan de Kleine Houtweg. De fotocollectie van het Noord-Hollands Archief is daarmee in één klap flink uitgebreid. De collectie is goed bewaard gebleven en grotendeels, met
uitzondering van anderhalf jaar uit het begin van de jaren zestig, gedocumenteerd in registratieboeken. De druk op het fotopersbureau was destijds zo groot, dat er geen tijd was voor registratie. Poppe de Boer helpt het Noord-Hollands Archief bij het uitzoeken van de ontbrekende gegevens.
Toegankelijk Natuurlijk blijft de collectie niet onaangeroerd in het depot liggen. Een verantwoorde selectie foto’s wordt digitaal toegankelijk gemaakt voor publiek. Onder de naam ‘Collectie Fotopersburo de Boer’ zullen eind december 2013 ongeveer 6000 foto’s digitaal beschikbaar zijn in de beeldbank op de website van het NoordHollands Archief. Zo kan iedereen vanachter de computer een kijkje nemen in deze voor Noord-Holland zo belangrijke collectie.
37
# 18 | Aanwinsten
Tekst: Helen van der Eem/ beeld: Noord-Hollands Archief
Nieuwe archieven en collecties Bij het Noord-Hollands Archief zijn de afgelopen maanden diverse nieuwe archieven binnengekomen. In deze rubriek aandacht voor enkele van die archieven, die ondertussen te raadplegen zijn in de studiezaal.
Instellingen in de provincie Vereniging voor Vreemdelingenverkeer (VVV) Hollands Midden, 1962-2010 3,00 m
De directeur van het VVV sluit het oude kantoor aan het Raadhuisplein in Haarlem voor de laatste maal, Fotopersburo de Boer (1976).
38
De VVV Amstelveen en de Streek VVV Kennemer- en Amstelland zijn beide opgericht in 1965. Tot de Streek VVV Kennemer- en Amstelland behoorden de VVV’s van Aalsmeer, Amstelveen, Haarlem, Velsen-IJmuiden en Zandvoort, aanvankelijk in een nogal vrijblijvend samenwerkingsverband, sinds 1979 in een gesloten formatie. Vanaf 1977 werkten de VVV’s van Amstelveen en Aalsmeer nauw met elkaar samen. Deze samenwerking leidde in 1979 tot de oprichting van de stichting Streek
VVV Amstelland en de Meerlanden. In 1985 zijn de VVV Amstelveen en de VVV Aalsmeer officieel ontbonden en opgegaan in deze stichting. In 2002 is de VVV Amstelland en de Meerlanden met de VVV’s Gooi en Vechtstreek, De Ronde Venen en het Loosdrechts Plassengebied gefuseerd tot de VVV Hollands Midden. Eind 2010 beëindigde de VVV Hollands Midden alle activiteiten.
Stichting Internationale Tuinbouwtentoonstelling 2002 in de gemeente Haarlemmermeer (Floriade Haarlemmermeer 2002), 1994-2003 3,85 m
gemeente Haarlemmermeer als partner voor het organiseren van de vijfde Floriade. Vervolgens nam de gemeenteraad van Haarlem-
mermeer in mei 1995 het besluit om de Floriade 2002 ook daadwerkelijk te gaan realiseren. De opzet, organisatie en exploitatie
werd daarna in december 1996 vastgelegd in een overeenkomst tussen de gemeente Haarlemmermeer en de Stichting Internationale Tuinbouwtentoonstelling 2002. Het terrein van de Floriade besloeg een oppervlakte van 70 hectare. Dwars door het terrein liep de Geniedijk, een onderdeel van de Stelling van Amsterdam. De Floriade 2002 werd gehouden van 6 april t/m 20 oktober en trok ruim 2 miljoen bezoekers.
Boven: VVV aan het Stationsplein in Haarlem, Fotopersburo de Boer (1980).
Op 27 september 1994 koos de Nederlandse Tuinbouwraad de
Links: Floriade Haarlemmermeer, de grote tuin, Theo Bos (2002).
39
# 18 | Aanwinsten
Het doel van het Haarlems Slagersgilde was de behartiging van de belangen van het Slagersbedrijf in het algemeen en van haar leden in het bijzonder. Het gilde is in 2006 opgeheven.
VELSEN Bührmann, mr. J.Chr., te Velsen, Collectie van, 19451968 2,10 m
Aangesloten gemeenten HAARLEM Zon, H.W. van, betreffende de HBS-B te Haarlem, Collectie van, 1939-1999 0,15 m De collectie van de heer H.W. van Zon (1929-2010) heeft vooral betrekking op de Haarlemse Hogere Burgerschool Vereniging (HHBSV) en op De Garde, vereniging van
40
oud-leerlingen van de HBS-B. De HHBSV, leerlingenvereniging van de HBS-B, werd opgericht op 15 maart 1902. Doel was het bevorderen van de algemene ontwikkeling van de leden. Dit trachtte men te verwezenlijken door ‘het houden van leerzame avonden, het maken van tochten, het geven van feestavonden en andere wettige middelen welke aan het doel bevorderlijk zijn.’ Zie ook het archief van de Rechtsvoorgangers van de Spaarne Scholengemeenschap te Haarlem, 1864-1969.
Haarlems Slagersgilde en rechtsvoorgangers te Haarlem, (1898) 1916-2006 0,60 m Het Haarlems Slagersgilde is opgericht in 1980 na een fusie tussen de Haarlemsche Slagers Patroons Vereeniging (HSPV) en de R.K. Slagerspatroonsvereniging Sint Bavo te Haarlem. Voor de fusie in 1980 werkten de HSPV en Sint Bavo al samen in de Federatie van Slagerspatroons voor Haarlem en Omstreken.
Mr. Johannes Christiaan Bührmann, geboren op 24 maart 1912 te Amsterdam en overleden op 10 november 1968 te Velsen, was onder meer van 1950-1960 burgemeester van Weesp en van 1960-1968 burgemeester van Velsen. Bührmann studeerde tot 14 juni 1950 Indisch recht aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij bijzonder actief in het verzet en werd daarvoor onder andere op 8 april 1953 door de Verenigde Staten onderscheiden. Op 6 november 1947 trouwde hij in Den Haag met Maria Andriëtta Anna Klopper. Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren. Vanaf 16 juli 1945 was Bührmann adjudant van koningin Wilhelmina en later, in 1948, van koningin Juliana. Hier was hij onder andere belast met het organiseren en meewerken aan tal van ceremo-
niële gebeurtenissen, waartoe hij veel op de verschillende koninklijke paleizen vertoefde. Op 16 augustus 1950 werd hij benoemd tot burgemeester van Weesp. Tijdens zijn burgemeesterschap was hij nauw betrokken bij plannen om het grondgebied van de gemeente Weesp uit te breiden, aanvankelijk met dat van Muiden en Weesperkarspel, maar na 1958 alleen met Weesperkarspel. Op 1 december 1960 werd hij benoemd tot burgemeester van Velsen. In deze functie, die hij vervulde tot zijn overlijden in 1968, zette hij zich in voor de ontwikkeling van de plaatselijke industrie en voor een intergemeentelijke samenwerkingsvorm in de IJmond. Van 1 december 1954 tot 1 december 1960 was hij tevens waarnemend burgemeester van ‘s-Graveland en Ankeveen. Bührmann was van 1960 tot 10 november 1968 lid van het hoofdbestuur van de ChristelijkHistorische Unie (CHU) en van 1960-1964 lid van het bestuur van de CHU Kamerkring Haarlem. Vanaf 9 maart 1965 was hij lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal voor de CHU. Daarnaast was hij vanaf 26 september 1966 tot aan zijn overlijden fractievoorzitter van de CHU in de Eerste Kamer. Als parlementariër was hij woordvoerder binnenlandse zaken, verkeer en waterstaat, economische zaken en landbouw en visserij van de CHUEerste Kamerfractie.
Mr. J. Chr. Bührmann (ca. 1965). Linkerpagina: Floriade Haarlemmermeer, overzicht Big Spotters Hill met terrassen en waterpartij, Nel Segers (2002).
In september 1968 werd hij door een hersenbloeding getroffen. Hij overleed enkele maanden later, op 10 november 1968 te Velsen. Zie ook het archievenoverzicht op www.noord-hollandsarchief. nl. Daar is tevens een uitgebreid overzicht te vinden van aanwinsten van archieven en collecties en aanvullingen op archieven en/of collecties.
41
Noord-Hollands Archief Postbus 3006 2001 DA Haarlem (023) 5172700
www.noord-hollandsarchief.nl
[email protected] www.facebook.com/nharchief www.twitter.com/nharchief