Bijlage 1
Nulmeting, inventarisatie en analyse
Nulmeting doelgroep Participatiewet: Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard, WHW-bedrijven en Wajong INLEIDING Uitgangspunt van het kabinet bij de decentralisaties is: de ondersteuning moet nog beter aansluiten bij de vraag van de burger en het moet met minder financiële middelen. Om over enige tijd te kunnen meten of we dit waar maken, moeten we weten wat de huidige situatie is. In dit document zal een aantal onderwerpen de revue passeren dat van belang is om als beginpunt vast te leggen. De informatie die opgenomen is in deze nulmeting geeft de status quo aan (op peildatum 1 juni 2013) en is niet dynamisch. Deze nulmeting is geen opzichzelfstaand stuk, maar vormt een bijlage van de Kadernotitie Werk en Inkomensondersteuning. De beschikbare informatie en het gepresenteerde cijfermateriaal is gebruikt voor de onderbouwing van de keuzes zoals die voorgesteld worden in de bijbehorende Kadernotitie Werk en Inkomensondersteuning. Deze nulmeting maakt duidelijk dat door de fors afnemende budgeten gemeenten genoodzaakt zijn om keuzes te maken.
BEELD PARTICIPATIEBUDGET PER 1 JANUARI 2015 Een belangrijk (financieel) aspect van de nieuwe Participatiewet is het Participatiebudget. Binnen dit budget worden de re-integratie- en begeleidingsbudgetten van de WWB, Wajong’ers met arbeidsmogelijkheden en Wsw samengevoegd in één gebundeld re-integratiebudget, welke gepaard gaat met verdere bezuinigingen. In het kader van de 0-meting zal voor de beeldvorming eerst een voorlopige schets gegeven worden van de financiële implicaties van het bijeenvoegen van budgeten in één Participatiebudget, uitgaande van de bestaande gegevens. Voor het Participatiebudget levert dit het voorlopige beeld op in 2015: Verwacht Participatiebudget 2015
€ 871.623
Resultaat loonkosten SW
€ 529.000
Geraamde meerkosten Wajong
€ 100.000
Resterende budget gehele doelgroep
€ 242.623
100% 61% 11% 28%
Aangezien de huidige Wsw-populatie haar bestaande rechten en plichten behoudt en in de Startnotitie Participatiewet Hoeksche Waard het uitgangspunt is gekozen de kosten binnen de beschikbare middelen te houden, zal naar verwachting het beslag van deze loonkosten op het Participatiebudget in 2015 ca. 61% bedragen. Dit betekent dat, minus het geraamde bedrag voor de Wajong’ers (ook zij behouden hun bestaande rechten en plichten), een resterend bedrag van € 242.623, oftewel 28%, overblijft voor de re-integratieactiviteiten van de totale doelgroep Participatiewet.
1
Op dit moment bedragen de begrootte kosten voor de re-integratieactiviteiten voor alleen de doelgroep RSDHW in 2015 reeds € 828.154 (zie pagina 12). Hierin zit besloten een aantal doorlopende (forse) financiële verplichtingen. Uit de volgende grafiek blijkt dat het Participatiebudget de afgelopen jaren al drastisch verminderd is. Vanuit het beschikbare budget moeten per 1 januari 2015 de re-integratieactiviteiten voor een (nog) bredere doelgroep gefinancierd worden.
2
OPBOUW 0-METING De 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
volgende onderwerpen zijn in deze 0-meting opgenomen: Ontwikkeling van het volume cliënten van de RSDHW en dienstverbanden WHW-bedrijven Bijstandsdichtheid, dichtheid SW-volume en Wajong-volume in de Hoeksche Waard Samenstelling bestand Onderverdeling naar verdiencapaciteit Ontwikkeling rijksbudgetten Inzet van middelen Reservepositie Inkomensondersteuningsbeleid Personeel
3
1. ONTWIKKELING VOLUME CLIËNTEN RSDHW EN DIENSTVERBANDEN WHWBEDRIJVEN
1.1.
ONTWIKKELING VOLUME CLIËNTEN RSDHW
Historische ontwikkeling WWB-volume in vergelijking tot het landelijke In de onderstaande grafiek is de ontwikkeling van het bijstandsvolume bij de RSDHW opgenomen van eind 2003 tot en met augustus 2012 in relatie tot landelijke ontwikkelingen en ontwikkeling in de regio.
De RSDHW volgt redelijk het landelijke en regionale patroon, maar is grilliger van aard. Dit is niet opvallend voor een cluster van kleine gemeenten, aangezien deze vaak minder meebewegen met een landelijk patroon dan grotere gemeenten. Dit heeft onder andere te maken met de bijstandsdichtheid in onze regio (zie hoofdstuk 2). Het bijstandsvolume is een resultante van de in- en uitstroom. Hoe lager de instroom en hoe hoger de uitstroom, hoe lager het bijstandsvolume. De afgelopen jaren heeft de relatieve instroom gemiddeld hoger gelegen dan het landelijke niveau. Dit wordt gecompenseerd doordat ook de relatieve uitstroom in de jaren tot en met 2009 hoger lag dan het landelijk gemiddelde. In de jaren 2009/2010 is de uitstroom flink teruggelopen in de Hoeksche Waard en daarmee op het landelijk gemiddelde uitgekomen. Door de relatief hogere instroom is het bijstandsvolume in het jaar 2010 procentueel meer gestegen dan landelijk. In de loop van het jaar 2011 is wederom een daling ingezet in het WWB-volume door extra investeringen van de RSDHW op het terrein van de poortwachtersfunctie en de bemiddeling naar werk. Bijstandsvolume en verwachte ontwikkelingen In de volgende grafiek wordt de verwachte ontwikkeling van het bijstandsbestand tot 1 januari 2018 weergegeven. De ontwikkeling is gebaseerd op de meest recente prognose van het CPB m.b.t. de verwachte bijstandsuitgaven op Rijksniveau.
4
De conclusie is, dat als gevolg van de aanhoudende economische crisis, het aantal bijstandsgerechtigden in Hoeksche Waard in de periode 2013 tot 2018 onverminderd zal blijven stijgen. Dit geldt niet alleen voor de Hoeksche Waard, maar voor heel Nederland.
1.2.
ONTWIKKELING VOLUME WSW-DIENSTVERBANDEN WHW-BEDRIJVEN
Fte wsw Personen wsw
2012 174 194
2013 175 195
2014 174 194
2015 171 190
2016 166 184
2017 164 182
Alhoewel geen exacte historische gegevens beschikbaar zijn, is het de ervaring dat het Wswvolume in de Hoeksche Waard verhoudingsgewijs ongeveer gelijke tred heeft gehouden met de landelijke ontwikkelingen (zie verder WSW-dichtheid, hoofdstuk 2).
5
2. BIJSTANDSDICHTHEID IN HISTORISCH PERSPECTIEF 2.1.
BIJSTANDSDICHTHEID RSDHW IN PERSPECTIEF
Een lage bijstandsdichtheid betekent naar verhouding weinig bijstandsgerechtigden in relatie tot de gehele bevolking in een gebied. Relatief weinig mensen in de Hoeksche Waard zijn afhankelijk van een bijstandsuitkering. Uit onderstaande grafiek valt af te leiden dat dit al jaren zo is. De lijnen kunnen zonder problemen geëxtrapoleerd worden richting de jaren 2011, 2012 en 2013, zonder afbreuk te doen aan de conclusie. Eind 2012 ligt het WWB-volume in de Hoeksche Waard namelijk op het niveau van eind 2010, terwijl landelijk het volume eind 2012 5% hoger ligt in vergelijking tot eind 2010. Het WWB-volume in de Hoeksche Waard ligt ruim onder de benchmark ofwel het gemiddelde van de referentiegemeenten ten tijde van het formatieonderzoek dat Berenschot heeft uitgevoerd en zelfs zeer ruim onder het landelijk gemiddelde. Een gevolg van de lage bijstandsdichtheid is dat in tijden van laagconjunctuur redelijk gemakkelijk een forse procentuele stijging kan ontstaan van het bijstandsvolume. Door de financieringssystematiek van de bijstandsuitkeringen op historische basis is het risico op een financieel tekort bij een laagconjunctuur groot. Ook blijkt bij een lage bijstandsdichtheid, dat het cliëntenbestand uit een grotere vaste kern moeilijk tot niet bemiddelbare cliënten bestaat, dan bij een relatief grotere bijstandsdichtheid het geval is. In hoofdstuk 4 komen we terug op de verdiencapaciteit van het cliëntenbestand.
De bijstandsdichtheid kan nader gespecifieerd worden naar in- en uitstroom ten opzichte van het landelijk gemiddelde en de benchmark:
Gemeente Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen Totaal HW Mutatie HW tov vj Landelijk Landelijke mutatie tov vj Benchmark: Hof van Twente Mutatie in % Boxtel Mutatie in %
Instroom 2009 2010 2011 70 70 80 20 40 40 20 20 30 90 70 90 20 20 30 220 220 270 38% 0% 23% 82.870 108.550 117.660 118.010 31% 8% 0% 2008 50 20 20 50 20 160
80 60
140 75% 130 117%
120 -14% 130 0%
130 8% 140 8%
Uitstroom 2009 2010 2011 50 60 70 10 30 40 10 20 30 60 50 80 20 20 30 150 180 250 -21% 20% 39% 93.540 80.950 92.600 106.370 -13% 14% 15% 2008 50 20 30 70 20 190
90 80
100 11% 80 0%
100 0% 100 25%
100 0% 130 30%
WWB-criterium Instroom Uitstroom 126% 131% 150% 200% 150% 150% 129% 133% 150% 150% 135% 144% 115%
119%
115%
103%
131%
150%
6
2.2.
DICHTHEID SW-POPULATIE WHW-BEDRIJVEN IN PERSPECTIEF
Het aantal personen met een Wsw-indicatie ligt in de Hoeksche Waard beduidend lager in vergelijking met het landelijk gemiddelde. Dit blijkt ondermeer uit gegevens van het onderzoeksbureau K+V in opdracht van brancheorganisatie Cedris: Aantal Wsw-geïndiceerden (werkenden + wachtenden) per 1000 inwoners 2010 2011 Hoeksche Waard 2,6 2,3 Referentiegroep 4,5 5,0 Landelijk 5,4 5,0 Meer exacte historische gegevens zijn niet beschikbaar. Aan de hand van de verhouding van het aantal inwoners Hoeksche Waard-Nederland en het aantal arbeidsplaatsen Hoeksche WaardNederland is de conclusie dat door de jaren heen de Hoeksche Waard ten opzichte van het landelijke gemiddelde ca. een factor 2 minder Wsw-medewerkers heeft dan elders.
2.3.
DICHTHEID WAJONG-POPULATIE HOEKSCHE WAARD IN PERSPECTIEF
Een Wajong-uitkering, zoals die momenteel door het UWV wordt verstrekt, is per 1 januari 2015 alleen nog toegankelijk voor mensen die helemaal niet meer kunnen werken (de categorie ‘volledig en duurzaam arbeidsongeschikt’). Zij blijven onder verantwoordelijkheid van het UWV vallen. Wie van de Wajong’ers nog wel kan werken, valt onder de Participatiewet en dus onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Na een inventarisatie van de Atlas Sociale Verzekering blijkt, dat in de Hoeksche Waard eind 2012 736 personen een Wajong-uitkering hebben. De nieuwe instroom in 2012 bedraagt 58 personen. Wie nu al een Wajong-uitkering ontvangt, wordt vanaf 1 januari 2015 herkeurd.
Binnenmaas Cromstrijen Korendijk OudBeijerland Strijen Totaal
Aantal Wajong’ers 2011 2012 221 222 83 89 55 63 267 275 63 689
87 736
Nieuwe instroom 2011 2012 24 22 6 8 4 5 15 16 6 55
7 58
Opvallend is dat het aantal Wajong’ers in zijn totaliteit omvangrijker is dan het totaal volume van het aantal uitkeringsgerechtigden van de RSDHW en het aantal SW-werknemers bij WHWbedrijven bij elkaar. Dit geeft een goede indruk van de totale omvang van de populatie Wajong’ers in de Hoeksche Waard. Het geeft echter nog geen beeld hoeveel van deze Wajong’ers met arbeidsmogelijkheden uiteindelijk onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten zullen vallen.
7
3. SAMENSTELLING BESTAND 3.1.
SAMENSTELLING BESTAND RSDHW
Het huidige cliëntenbestand per 1 april 2013 m.b.t. inkomensvoorzieningen wordt hieronder verdeeld naar leeftijdscategorie en opleidingsniveau en vervolgens naar leefvorm. Onderverdeling cliëntenbestand inkomensvoorzieningen naar leeftijdscategorie en opleidingsniveau
Regeling WWB
leeftijd t/m 20 21 t/m 31 t/m 41 t/m 51 t/m 61 t/m Totaal WWB IOAW/Z
30 40 50 60 65
51 t/m 60 61 t/m 65 Totaal IOAW/Z TOTAAL
MBO/ geen LBO/ Havo/ opleiding Basis Mavo VWO HBO WO Totaal 9 3 12 39 9 36 8 3 95 59 18 35 16 1 2 131 48 27 40 23 9 1 148 29 32 39 12 6 1 119 24 15 17 3 0 1 60 208 104 167 62 19 5 565 7 5 12
1 6 7
9 5 14
4 6 10
0 1 1
0 0 0
21 23 44
220
111
181
72
20
5
609
Opvallend is dat het aantal personen zonder opleiding of met ‘alleen’ een basisopleiding of LBOMAVO-opleiding groot is en dat het overgrote deel van de populatie qua leeftijd in de categorie 31 tot en met 60 valt. Onderverdeling cliëntenbestand inkomensvoorzieningen naar leefvorm Regeling WWB
Leefvorm Alleenstaande Alleenstaande ouder Gehuwden/samenwonenden Anders
Aantal 347 129 80 9 565
Alleenstaande Gehuwden/samenwonenden
Totaal IOAW/Z
28 16 44
Totaal
609
Totaal WWB IOAW/Z
Uit deze cijfers blijkt dat het merendeel van de cliënten alleenstaande of alleenstaande ouder is, namelijk 83% van het totaal. Dit betekent hogere uitkeringslasten. De uitkeringsnorm van alleenstaanden of alleenstaande ouders is namelijk beduidend hoger dan als zij samen zouden wonen/gehuwd zouden zijn. Dit past overigens in het landelijke beeld. Gemiddelde kosten per uitkering Hieronder worden de kosten per uitkering per leefvorm geschetst en vervolgens de gemiddelde kosten per uitkering. De gemiddelde kosten per uitkering is van belang om te weten omdat het als vergelijkingsmateriaal dient voor de beoordeling van de gerealiseerde effecten als gevolg van gemaakte keuzes in het kader van de Participatiewet.
8
De kosten per uitkering (exclusief inkomsten cliënt) bedragen per jaar grofweg ongeveer: Gehuwd/samenwonend € 20.000 Alleenstaande € 15.000 Alleenstaande ouder € 19.000 De gemiddelde kosten per uitkering bedroegen in 2012 ca. € 13.500 per jaar. De gemiddelde kosten worden voornamelijk gedrukt door inkomsten uit arbeid. Dit betekent dat uitkeringsgerechtigden parttime inkomsten hebben, die onvoldoende zijn om zelfstandig in het levensonderhoud te kunnen voorzien, maar die wel gekort worden op de uitkering. Hierdoor hoeft er per saldo minder uitkering verstrekt te worden. In 2012 bedroegen de gekorte inkomsten 11,0% van de totale kosten voor inkomensvoorzieningen. Inkomsten uit arbeid hebben hiermee het grootste verlagende effect op de kosten per uitkering.
3.2.
SAMENSTELLING BESTAND WHW-BEDRIJVEN
Uit de onderstaande tabel blijkt dat per 1 mei 2013 bij WHW-bedrijven 113 personen voltijds (58%) werken en 83 in deeltijd werken (42%). Omvang dienstverbanden per 1 mei 2013
Aantal Factor personen werktijd 1 0.38 2 0.41 1 0.44 2 0.45 3 0.47 4 0.55 2 0.59 7 0.62 2 0.76 2 0.77 57 0.83 113 1 196
uren / week 14 15 16 16,25 17 20 21,25 22,5 27,5 27,75 30 36
Als we dit vertalen naar een verdeling in loonschalen, zien we dat het merendeel van de werknemers binnen de lagere loonschalen t/m B2 vallen. Alhoewel de CAO-lonen van de Wsw iets anders doen vermoeden hebben de medewerkers die vallen in de loonschalen t/m B2 in zijn algemeenheid een loonwaarde van <40%. De schalen C1 t/m D2 komen overeen met loonwaarde 40-80% en de schalen E t/m G met loonwaarde 80-100%. Ter info: A is de laagste loonschaal. Verdeling naar loonschalen
A B1 B2 C1 C2 D1 D2 E F G Totaal
1 81 35 42 13 7 7 4 4 2 196
9
Verdeling naar arbeidshandicap (subsidie indeling)
Oude Nieuwe populatie (voor 1998) populatie Totaal 93 78 171 25 25 93 103 196
Matig Ernstig Totaal Waarvan: Genoteerde Wajong Genoteerde WAO-ers
30 6
Voor personen met een lichte of matige arbeidshandicap is de subsidiefactor 1, terwijl voor een persoon met een ernstige arbeidshandicap de subsidiefactor 1,25 bedraagt. Verdeling naar handicapcode
Aantal personen Lichamelijke beperking 57 Verstandelijke beperking MLK 89 Verstandelijke beperking ZMLK 19 Psychische beperking 26 Overige beperkingen 5 Totaal 196 Handicapcode
Tot circa 5 jaar geleden liep de verdeling naar handicapcode over de oude en nieuwe doelgroep nagenoeg parallel. De laatste jaren is een toename zichtbaar van psychische beperkingen en meervoudige handicaps. Verdeling naar leeftijdsgroep 20 t/m 25 17 26 t/m 30 20 31 t/m 35 20 36 t/m 40 23 41 t/m 45 27 46 t/m 50 34 51 t/m 55 23 56 t/m 60 19 61 t/m 65 13 Totaal 196 Waarvan: Man 136 Vrouw 60 Opvallend is de evenredige verdeling van de Wsw-populatie over de verschillende leeftijdscategorieën. De verhouding man-vrouw is daarentegen minder evenwichtig: 69% is man en 31% is vrouw. Aantal personen per activiteit/ afdeling Administratie / bedrijfsbureau Detachering Elektro Facilitaire dienst (kantine) Groenvoorziening Logistieke dienstverlening Metaal / specials Montapak P&O Totaal
3 14 7 3 37 11 37 81 2 196
Bovenstaande tabel maakt duidelijk dat de aard van de werkzaamheden binnen WHW-bedrijven zeer divers is.
10
3.3. SAMENSTELLING BESTAND WAJONG Het huidige bestand Wajong’ers in de Hoeksche Waard laat de volgende opbouw zien:
Binnenmaas Cromstrijen Korendijk OudBeijerland Strijen Totaal HW
Lopend Wajong 222 89 63 275 87 736
Man
vrouw
108 49 34 153
114 40 29 122
deels arbeidsongeschikt 17 3 6 16
45 389
42 347
9 51
volledig arbeidsongeschikt 205 86 57 259 78 685
Van de 736 mensen met een Wajong-uitkering in de Hoeksche Waard is 93% arbeidsongeschikt. Als uitgegaan wordt van deze cijfers zouden 685 Wajong’ers onder de verantwoordelijkheid blijven van het UWV. Echter het huidige bestand Wajong’ers wordt vanaf 1 januari 2015 herkeurd. Wie nog wel kan werken, valt onder de Participatiewet en dus onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Het is op dit moment niet aan te geven welk deel overkomt als gevolg van de herkeuring. Vanuit het ministerie SZW is aangegeven dat de herkeuring naar verwachting in tranches in 2014 plaats zal vinden, waarbij de mensen die als laatste een Wajong indicatie hebben gekregen als eerste herkeurd zullen worden. De opbouw in leeftijd van de huidige populatie is als volgt:
< 25
25-34
89 37 20 75 34 255
68 16 19 78 22 203
Leeftijd 35-44 29 16 10 65 13 133
4554 29 9 6 39 12 95
5564 7 11 8 18 6 50
Looptijd <5 >= 5 jaar jaar 88 134 33 56 21 42 68 207 34 53 244 492
De conclusie is dat van de populatie Wajong’ers 80% jonger is dan 45 jaar. Het merendeel (67%) heeft 5 jaar of langer een Wajong-uitkering.
11
4. ONDERVERDELING CLIËNTENBESTAND RSDHW EN WHW-BEDRIJVEN NAAR VERDIENCAPACITEIT Er worden drie doelgroepen onderscheiden bij de vormgeving van de implementatie van de Participatiewet met als basis de verdiencapaciteit. In onderstaand overzicht zijn de bijstandscliënten en Wsw-ers ingedeeld naar hun geschatte verdiencapaciteit (VC) welke afgezet is tegen het wettelijk minimumloon (WML). De verdiencapaciteit is hierbij hetzelfde als de arbeidsproductiviteit van de cliënt of beter gezegd: het deel dat de werknemer arbeidsproductief is. Groep 1 heeft in beginsel maximale economische verdiencapaciteit en wordt gesplitst in twee subgroepen. De eerste subgroep is direct bemiddelbaar. De tweede (grotere) subgroep heeft weliswaar maximale economische verdiencapaciteit, maar is tijdelijk niet in staat dit te effectueren door bijvoorbeeld een taalachterstand, sociale problematiek of het ontbreken van kinderopvang. Groep 2 heeft weliswaar geen maximale economische verdiencapaciteit maar wel voldoende verdiencapaciteit om (op termijn) uitplaatsing naar een reguliere werkgever mogelijk te maken. Groep 3 beschikt weliswaar permanent over onvoldoende economische verdiencapaciteit, maar kan door de inzet van haar capaciteiten wel naar vermogen een bijdrage leveren aan de maatschappij. Er wordt daarom ook gesproken van maatschappelijke verdiencapaciteit. Groep 1 Personen met maximale economische verdiencapaciteit
RSDHW % van totaal WHW % van totaal
1a VC Permanent 100% WML 85 14% 4 2%
1b VC Tijdelijk <100% WML 168 27% 0 0%
Groep 2 Personen met economische verdiencapaciteit 2 VC permanent 40 tot < 100% 100 16% 101 52%
Groep 3 Personen met maatschappelijk verdiencapaciteit 3 VC permanent < 40% WML 267 43% 90 46%
NB: binnen groep 1 wordt een onderscheid gemaakt tussen personen die permanent 100% van het Wettelijk minimumloon (WML) kunnen verdienen en personen die tijdelijk niet 100% van het WML kunnen verdienen. Onder de laatste subgroep wordt bedoeld de personen die in beginsel wel over een maximale verdiencapaciteit beschikken, maar die dit tijdelijk niet kunnen effectueren door bijvoorbeeld een taalachterstand, een vorm van sociale problematiek of het ontbreken van kinderopvang. Permanent betekent dat personen over de genoemde economische verdiencapaciteit beschikken en die daadwerkelijk kunnen effectueren.
Ongeveer 60% van het cliëntenbestand van de RSDHW en 98% van de WSW-populatie heeft een verdiencapaciteit van permanent minder dan 100% van het Wettelijk minimumloon en heeft derhalve tijdelijke of permanente ondersteuning nodig. De financiering van de (tijdelijke) ondersteuning vindt plaats vanuit het Participatiebudget. De ruime meerderheid is in de minder kansrijke groep 3 ingedeeld, de groep met maatschappelijke verdiencapaciteit.1
1
Percentage is gebaseerd op de verdeling ten tijde van de Wet werken naar vermogen (groep 3 was 0-40% en met de Participatiewet 0-30%).
12
5. ONTWIKKELING RIJKSBUDGETTEN 5.1.
ONTWIKKELING RIJKSBUDGETTEN RSDHW
In onderstaande tabel wordt het verloop van de budgeten op het gebied van de programma’s Werk en Inkomen weergegeven. Vanaf 2014 betreft het een raming die opgenomen is in de meerjarenbegroting RSDHW 2014-2017.
Jaar 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
% Mutatie tov % Mutatie tov Rijksbudget Rijksbudget voorgaand jaar voorgaand jaar (Werk) (Inkomen) Werk Inkomen 3.227.120 8.545.634 3.186.682 7.580.815 -1% -11% 3.213.303 7.448.935 1% -2% 3.250.833 6.230.569 1% -16% 3.337.791 6.019.644 3% -3% 3.228.328 5.647.079 -3% -6% 2.781.993 5.797.131 -14% 3% 2.343.045 6.136.524 -16% 6% 1.413.888 7.515.409 -40% 22% 1.150.533 7.441.017 -19% -1% 905.759 7.956.540 -21% 7% 871.623 8.182.496 -4% 3% 838.707 8.214.364 -4% 0% 804.572 8.292.156 -4% 1%
In de jaren 2013 en 2014 is sprake van een geprognosticeerd tekort op het regulier rijksbudget voor Werk (‘het oude Participatiebudget’). Vooralsnog zorgt de positieve meeneemregeling vanuit het boekjaar 2012 en de reserve Participatie ervoor dat de meerkosten in die jaren gedekt kunnen worden. Vanaf 2015 komt de RSDHW naar verwachting niet tekort op het reguliere Rijksbudget indien wordt uitgegaan van haar huidige doelgroep. Op basis van de ervaring van de afgelopen jaren is de verwachting dat het budget m.b.t. het Inkomensdeel (dat is het budget voor uitkeringskosten) de komende jaren niet voldoende om de uitkeringskosten te kunnen dekken. In de meerjarenraming 2014-2017 is een onttrekking aan de algemene reserve geraamd en bij een onvoldoende reservepositie is een extra bijdrage van de deelnemende gemeenten geraamd.
5.2.
ONTWIKKELINGEN RIJKSBUDGETTEN WHW-BEDRIJVEN
Bij WHW bedrijven ziet het verloop van het Rijksbudget er als volgt uit:
2012 Subsidie/fte Totaal subsidie
25.759
2013 25.931
2014 25.931
2015 25.393
2016 24.854
2017 24.316
4.577.000 4.535.000 4.520.000 4.338.000 4.133.000 3.991.000
Na het jaar 2017 blijft de subsidie per fte dalen, totdat is uitgekomen op een bedrag van € 22.000 per fte. Het verwachte exploitatietekort zal in verband hiermee oplopen na 2017. Tot en met het jaar 2017 is de verwachting dat de tekorten gedekt kunnen worden uit de aanwezige reserve. Vanaf 2018 zal de oude doelgroep Wsw geheel drukken op het Participatiebudget.
5.3.
ONTWIKKELINGEN BUDGETTEN WAJONG
Tot op heden is niet duidelijk of en wat de omvang van het UWV-budget is dat overgeheveld wordt naar het Participatiebudget voor de Wajong’ers met arbeidsmogelijkheden Wel duidelijk is dat ook daar een forse bezuinigingsronde plaats vindt. Gezien deze onduidelijkheid laten we dit budget buiten beschouwing.
13
6. INZET MIDDELEN 6.1.
INZET MIDDELEN PARTICIPATIEBUDGET RSDHW
In onderstaand overzicht staan de baten en lasten van het Programma Werk vermeld zoals opgenomen in de jaarrekening 2012, de gewijzigde begroting 2013 en de begroting 2014-2017. Realisatie 2012
Raming 2013
Raming 2014
Raming 2015
Educatie Contract met Da Vinci 100% budget
477.647
140.154
140.154
Taalcursussen en duale trajecten
157.790
150.000
110.000
140.154
Inburgering -
Re-integratie
870.275
1.149.000
1.090.833
688.000
Waarvan: WIW excl. Scholingskosten incl. adm diensten
232.952
217.000
195.000
170.000
Doorbelasting salariskosten Werkgeversbenadering/ Doelmatigheid
203.362
60.000 195.000
60.000 200.000
60.000 203.000
75.710 51.117 24.593
100.000 70.000 30.000
90.000 60.000 30.000
100.000 60.000 30.000
Gemeentelijk beleid Onderdelen inkomensondersteuningsbeleid m.b.t. re-integratie - onkostenvergoedingen Premies (vrijwilligerspremie, uitstroompremie ed)
125.470
127.000
175.000
155.000
88.476 36.994
90.000 37.000
130.000 45.000
110.000 45.000
WIW BTW correctie
201.805-
Talentenwaard Huurkosten Energiekosten + belastingen Verzekeringen + autokosten Bijkomende huisvestingskosten Kapitaallasten investeringen Materiële kosten Schoonmaakkosten Kosten diensten derden m.b.t. (vooral) manege Personele voorzieningen (koffie, thee ed) Personele kosten
434.586 155.785 38.797 5.117 7.346 34.755 7.777 34.109 17.832 2.253 130.814
450.000 162.500 40.500 5.500 7.500 35.000 8.000 35.000 18.000 3.000 135.000
370.833 136.000 33.750 5.000 6.000 30.000 6.000 28.583 13.000 2.500 110.000
TOTAAL UITGAVEN PARTICIPATIEBUDGET
1.505.712
1.439.154
1.340.987
828.154
Rijksmiddelen Participatie Waarvan: Educatie Inburgering Re-integratie
1.413.888
1.150.533
905.759
871.623
477.647 188.513 747.728
140.154 115.548 894.831
140.154 765.605
140.154 731.469
54.184 36.884 130.125
43.000 50.000
43.000 37.500
32.250
1.635.081
1.243.533
986.259
903.873
SALDO
129.369
-195.621
-354.728
75.719
Meeneemregeling 2011-2012 Meeneemregeling 2012-2013
124.475 253.844
253.844
Re-integratiebureaus Loonkostensubsidies Keuringskosten
Inleenvergoedingen Opbrengsten TW Overige baten Terug te betalen TOTAAL BATEN
Meeneemregeling 2013-2014
58.223
58.223
Tekort op PB
296.505-
Dekking door reserve Participatie
296.505
Meeneemregeling 2015-2016
-
€
-
75.719
NB. De lasten t.a.v. Talentenwaard staan met ingang van 2015 op nul in bovenstaand overzicht omdat het bestuur van de RSDHW in 2013 heeft besloten het eindigende huurcontract (november 2014) niet te verlengen.
14
6.2.
INZET MIDDELEN EXPLOITATIERESULTAAT WHW-BEDRIJVEN
In de volgende tabel wordt weergegeven wat het verwachte exploitatieresultaat is van WHW bedrijven. Na 2017 zal dit tekort nog verder oplopen door een jaarlijks teruglopende subsidie per fte. In eerste instantie zal dekking gevonden moeten worden voor het exploitatieresultaat binnen de Participatiemiddelen. Zoals hierboven weergegeven is echter niet veel ruimte binnen het Participatiebudget om dit exploitatieresultaat op de vangen. Vooralsnog is bij WHW-bedrijven een reservepositie aanwezig om het exploitatieresultaat te dekken.
Verwacht exploitatieresultaat WHW Bedrijven 2012 2013 25.759 25.931 Subsidie/fte 4.577.000 4.535.000 Totaal subsidie 2.167.000 2.268.000 Eigen inkomsten 174 175 Fte wsw 194 195 Personen wsw 4.871.000 5.005.000 totale loonsom wsw 2.216.000 2.258.000 apparaatskosten 343.000460.000exploitatieresultaat Algemene + 2.040.000 1.580.000 bestemmingsreserve einde jaar
2014
2015
2016
2017
25.931
25.393
24.854
24.316
4.520.000
4.338.000
4.133.000
3.991.000
2.386.000
2.441.000
2.471.000
2.482.000
174
171
166
164
194
190
184
182
4.973.000
4.867.000
4.736.000
4.668.000
2.257.000
2.269.000
2.280.000
2.224.000
324.0001.258.000
357.000-
412.000-
419.000-
899.000
487.000
68.000
15
7. RESERVEPOSITIE 7.1.
RESERVEPOSITIE RSDHW
Het verwachte verloop van de reservepositie van de RSDHW is de komende jaren als volgt: 2012 2013 2014 2015 2016 2017 NAAM Algemene reserve 1.299.203 772.840 202.299 reserve WWB Inkomensdeel 13.477 reserve bijzondere bijstand 335.392 reserve sociaal noodfonds 20.000 reserve participatie 300.000 3.495 TOTAAL reserves 1.668.072 1.072.840 205.794 -
7.2.
RESERVE POSITIE WHW-BEDRIJVEN
Het verwachte verloop van de reservepositie van WHW-bedrijven is de komende jaren als volgt:
2012 Algemene + bestemmingsreserve einde jaar
2013
2014
2.040.000 1.580.000 1.258.000
2015 899.000
2016 487.000
2017 68.000
Conclusie is dat de reservepositie van beide gemeenschappelijke regelingen sterk afneemt de komende jaren tot nihil als de tekorten gedekt blijven worden uit de reserves.
16
8. INKOMENSONDERSTEUNINGSBELEID In verband met een mogelijk heroverweging van de bijzondere bijstand (mede in relatie tot het bevorderen van de arbeidsparticipatie) is een inventarisatie gemaakt van de baten en lasten van het inkomensondersteuningsbeleid in 2012. De baten bestaan structureel uit de volgende drie bronnen: 1. Een gemeentelijke bijdrage ad. € 450.000 2. De langdurigheidstoeslag ad. € 75.000 3. Toevoeging van middelen ten behoeve van kwetsbare groepen ad. € 155.000. De totale baten bedragen € 680.000.
De lasten bedragen in 2012 ca. € 619.000. De grootste uitgavenpost bedraagt het verstrekken van bijzondere bijstand voor bijzondere individuele kosten van het bestaan. Gezien de veelvoud van specifieke kostenposten zijn deze ondergebracht in deze algemene categorie. Hoewel de uitgaven ten behoeve van inrichting van woningen de laatste jaren fors gereduceerd zijn door de verstrekking van lagere vergoedingen per inrichting, is deze kostenpost nog steeds één van de grootste kostenposten van het inkomensondersteuningsbeleid (o.a. huisvesting statushouders). Dit naast de kostenposten van de langdurigheidstoeslag en de kosten voor medische zorg en hulpmiddelen.
300000 250000 200000 150000 100000 50000 0
Door de drie structurele bronnen en het huidige uitgavenpatroon bestaat momenteel geen tekort op het inkomensondersteuningsbeleid. Er bestaat echter nagenoeg geen ruimte voor nieuw beleid. Een heroverweging van beleid is nodig om met het inkomensondersteuningsbeleid de arbeidsparticipatie te bevorderen.
17
9. PERSONEEL 9.1.
OVERZICHT PERSONEEL RSDHW
Het volgende overzicht geeft de formatie van de Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard weer per 1 april 2013.
Functie/organisatieonderdeel Directie* Teamchefs Staf Beleid en kwaliteit Schuldhulpverlening en budgetbeheer Klantmanagement Inkomen Team Werk (excl. inhuur van 2FTE) Adm. ondersteuning klantmanagers Uitkeringsadministratie incl. WMO Financiële administratie Debiteurenbeheer/Terugvordering ICT Receptie en facilitair
Aantal FTE 2,0 1,9 3,5 5,2 7,4 5,7 2,9 2,3 2,9 1,0 0,5 2,0 1,8
Totale formatie
39,1
* 1FTE on hold De geraamde salariskosten bedragen in 2013 € 2.367.000 bij de RSDHW
9.2.
OVERZICHT PERSONEEL WHW-BEDRIJVEN
Het volgende overzicht geeft de formatie weer van het ambtelijk personeel van WHW Bedrijven per 1 april 2013.
Functie Directeur Hoofd P&O Personeelsconsulent Controller Adm. Medewerker Bedrijfsleiding Productieleiders Werkleider Facilitair medewerker Totaal
Aantal FTE 1,0 1,0 1,0 1,0 0,5 2,0 3,0 3,0 0,5 13,0
De geraamde salariskosten bedragen € 875.000 bij WHW-bedrijven in 2013.
TOT SLOT De onderhavige 0-meting heeft niet tot doel om vergaande conclusies te trekken of dwarsverbanden te leggen. De gepresenteerde informatie geeft de laatste stand van zaken weer en maakt een onderbouwing voor het maken van keuzes in de toekomst mogelijk. Het uitgangspunt van het kabinet dat het beter en goedkoper moet, betekent dat we eerst moeten weten wat de huidige situatie is en wat momenteel gemeten kan worden. De 0-meting voorziet hierin.
18