NS Retailbeeld Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
Opgesteld door NS in samenwerking met ProRail en Bureau Spoorbouwmeester
NS - ProRail - Bureau Spoorbouwmeester
NS Retailbeeld Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone Inhoudsopgave 1. Retailbeeld: uitstraling en kwaliteit waarborgen –> Toegevoegde waarde (3), –> Belangrijk (4). 2. Visie: snelle navigatie zorgt voor méér bezoek aan winkels –> Visie (7), –> Ontvangstdomein (9), –> Verblijfsdomein (10), –> Reisdomein (11). 3. Ontwerpkaders –> Ontwerpkaders(12), –> Het Spoorbeeld in beeld(12), –> Algemene ontwerpprincipes (12), –> Retail (13), –> Ruimtelijke context/structuur van het station (13), –> Herkenbaar (13), –> Vorm en functie (14), –> Afmetingen en schaal (15), –> Retail/gevelkenmerken (16), –> Vormgeving casco (16), –> Sociaal veilig (17). 4. Ontwerprichtlijnen –> Ontwerprichtlijnen (18), –> Algemene richtlijnen voor commerciële ruimten (19), –> Entree/Ingang (19), –> Gevel (20), –> Signing (21), –> Reclame en commerciële uitingen (22), –> Verlichting (23), –> Retailmeubilair (24), –> Operationeel (25), –> Specifieke ontwerprichtlijnen (26), –> Entree/toegang (26), –> Gevel (26), –> Etalages (26), –> Retailmeubilair (26), –> Losstaande objecten in het station zoals kiosken en automaten (27), –> Gevel (27), –> Signing (27), –> Reclame (28), –> Verlichting (28), –> Retail (inrichtings)elementen (28), –> Werelden en events (29), –> Virtuele gevel en toegangen (29), –> Inrichtingselementen en meubilair eventplek (30), –> Signing (30), ––> Verlichting (30), ––> Commercieel object binnen monumenten (30). 5. Beheer –> Inleiding (31), –> Nieuw station en grootscheepse verbouwing (31), –> Proces (31), –> Verbouwing door huidige huurder (32), –> Nieuwe huurder (32), –> Huisregels en handhaving (32), –> Proces (33). 6. Rollen in de retailomgeving –> NS Poort (34), –> ProRail (34), –> Bureau Spoorbouwmeester (34). 7. Brondocumenten en colofon –> Bijlagen (35), –> Brondocumenten (35), –> Colofon (36).
2
Transferruimte Gevelzone Commerciele Ruimte Winkelpui
Toegevoegde waarde Het station wordt vaak gezien als ‘overstapmachine’, maar het is veel meer dan een efficiënt transitpunt. Stations bieden extra toegevoegde waarde als zij inspelen op de diverse behoeften van de bezoekers. Dat blijkt ook uit onderzoek. Een kwart van de reizigers gebruikt het station vooral om op of over te stappen. Driekwart van de reizigers wordt echter ook door andere kwaliteiten aangetrokken. Om er af te spreken, te vergaderen, om iets te eten of ‘s avonds nog een vergeten boodschap te doen.
Figuur 1
1 Onder retailers verstaan we in dit document: exploitanten van commerciële ruimten. 3
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
Prettige, veilige en schone stations die kwaliteit uitstralen. Dát is het doel dat NS en ProRail gezamenlijk voor ogen hebben. In dit Retailbeeld beschrijven zij wat dit betekent voor de retailers1 op de stations. Het document zoomt in op de commerciële gevelzone (zie figuur 1, het zwarte deel) van de retail en commerciële service.
1. Retailbeeld: uitstraling en kwaliteit waarborgen
1. Retailbeeld: uitstraling en kwaliteit waarborgen
Spoorbeeld : toewerken naar visuele eenduidigheid
4
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
Met behulp van dit Retailbeeld kunnen de betrokken partijen nagaan of de keuzes die zij maken bij nieuwbouw of bij veranderingen in een bestaande stationsomgeving (ook op langere termijn) aansluiten bij de gewenste uitstraling. Retailbeeld geeft de ambitie van NS weer en geldt voor de toekomst (nieuwe situaties). Het is een bindende richtlijn voor ProRail en NS, nieuwe contracten, nieuwe huurders, architecten en ontwerpers. In het document speelt het Spoorbeeld een belangrijke rol. In sommige situaties zijn er beperkingen voor wat betreft inrichting, bestaande (bouw)stijl (bijvoorbeeld een monument) en ruimte. Dat betekent dat deze richtlijn niet overal onverkort kan worden toegepast. In die situaties maken ProRail en NS, geadviseerd door Bureau Spoorbouwmeester, keuzes die zo veel mogelijk in lijn zijn met de in dit document neergelegde uitgangspunten.
1. Retailbeeld: uitstraling en kwaliteit waarborgen
Belangrijk Het uitgangspunt is dat de uitstraling de kwaliteit van het station ondersteunt. In dit document is omschreven hoe NS en ProRail die uitstraling en aantrekkingskracht wil waarborgen. De visies, ontwerpkaders en richtlijnen zijn opgesteld voor ontwerpers, verhuurders, huurders en beheerders van het station. De specificaties leiden tot een heldere retailmix en een optimale profilering van de commerciële ruimten in een goede retailomgeving. Zij ondersteunen een goede en effectieve samenwerking tussen huurder, verhuurder en beheerder. Ordening brengt rust, waardoor het station een aantrekkelijke plek wordt én blijft.
Stations: een omgeving met veel partijen Het station is een omgeving waar veel partijen bij betrokken zijn. Vanuit NS, eigenaar van alle stationsgebouwen en de verhuurder van commerciële functies, bestaat de behoefte om de uitstraling van het station te verhogen in het perspectief van de reizende én winkelende klant. ProRail is infrabeheerder, eigenaar van de perrons en toegang daartoe, alsmede toezichthouder op de handhaving van de transferfunctie. Zij wil de transferfunctie2 borgen en het station door de reiziger als prettig, veilig en schoon laten ervaren tegen aanvaardbare kosten. Bureau Spoorbouwmeester adviseert ten aanzien van de verschijningsvorm van onder meer retail om de integrale kwaliteit op de stations te waarborgen.
5
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
1. Retailbeeld: uitstraling en kwaliteit waarborgen
Tot in de jaren negentig van de vorige eeuw stonden de visuele uitingen van het spoor gelijk aan het NS-beeld. Gele treinen met blauwe lijnen en een herkenbaar logo: de huisstijl van NS was helder. Dankzij de visuele kenmerken wisten de reizigers in één oogopslag waar ze terecht konden voor kaartjes, informatie en - niet te vergeten vervoer. Maar NS is inmiddels niet meer de enige partij op het spoor en veel stations zijn veel meer dan op-, uit- en overstapplaatsen geworden. Het aanbod van dienstverleners is groot en divers. Daarom is het spoor niet meer te vangen in één homogene structuur. Toch is herkenbaarheid belangrijk. NS en ProRail hebben daarom het Spoorbeeld (www.spoorbeeld.nl) geformuleerd. Hiermee willen zij toewerken naar eenduidigheid en begrijpelijke beeldtaal op en rond het spoor. Binnen het Spoorbeeld liggen de kaders voor architectuur en stedenbouw, industriële vormgeving en grafisch ontwerp vast, inclusief vormentaal, kleur en materiaalgebruik. Daarbinnen bestaat alle ruimte om tot passende ontwerpoplossingen te komen.
6
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
2 De transferfunctie van stations bestaat uit de volgende ruimtesoorten: een deel van stationshal, tunnel of traverse, stijgpunten, trap, hellingbaan, roltrap en lift, perron en rijwielstalling. ProRail is namens de Rijksoverheid verantwoordelijk voor aanleg en beheer van de transferruimte, zodat de reiziger zich prettig, veilig en betrouwbaar kan verplaatsen.
1. Retailbeeld: uitstraling en kwaliteit waarborgen
Ordening brengt rust waardoor het station een aantrekkelijke plek wordt én blijft.
Dynamisch, maar niet gejaagd De atmosfeer van het station wordt in de spits bepaald door veel activiteit. Het karakter van het station is echter niet statisch en uniform. Het verandert gedurende de dag, in de loop van de week en in sommige opzichten zelfs per seizoen. In de ochtend- en avondspits is de dynamiek het grootst, het station wordt dan vooral bevolkt door reizigers die vaak geen minuut te verliezen hebben, of in elk geval dat gevoel hebben. Een groot deel van de reizigers - ook tijdens de spits - heeft echter niet dat gejaagde gevoel. Zeker niet degenen die net zijn aangekomen op hun plaats van bestemming. Voor dergelijke reizigers moet het station het comfort bieden van een prettig moment tussen trein en stad.
7
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
Als mensen zich goed kunnen oriënteren, snel kunnen navigeren en informatie kunnen vinden, hebben zij de rust om gebruik te maken van winkels en voorzieningen. Reizigers willen snel de reisgerelateerde voorzieningen vinden3. Juist daarom is ‘rust’ in met name de gevelzone erg belangrijk. Een heldere ordening van (stations)functies geeft houvast, zeker aan degenen die minder vertrouwd zijn met het reizen per trein. Een zorgvuldige organisatie van de ruimte en een goede balans tussen reis- en commerciële informatie dragen bij aan het gevoel van veiligheid, vertrouwen en reisplezier.
2. Visie: snelle navigatie zorgt voor méér bezoek aan winkels.
2. Visie: snelle navigatie zorgt voor méér bezoek aan winkels
3 De kern van een station, los van de grootte of vervoersomvang, is de transferfunctie. Als hoofdprincipe geldt hierbij de juridisch vastgelegde basisfunctieverdeling van transfer en overige ruimten betreffende regelgeving voor transfergebruik. Bij transfer gaat het om het gehele gebied dat ligt tussen de punten waar de reiziger met ‘ander’ vervoer aankomt op of vertrekt van het station en de treinen (met in hoofdlijnen de processen oriënteren, informeren, verplaatsen, wachten zie ontwerpvoorschriften ProRail OVS00014. E.e.a. conform de afspraken ‘95 ProRail en NS). Inrichtingsvisie stations: een logische plek voor reizen en verblijven Om het reizen en verblijven op een handige en logische manier een plek te geven in het station is het station onderverdeeld in drie domeinen: –> het ontvangstdomein –> het verblijfdomein –> het reisdomein Deze 3 domeinen worden met elkaar verbonden door de loopverbindingszone.
8
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
Als mensen zich goed kunnen oriënteren, snel kunnen navigeren en informatie kunnen vinden, hebben zij de rust om gebruik te maken van winkels en voorzieningen.
2. Visie: snelle navigatie zorgt voor méér bezoek aan winkels.
–> Ontvangstdomein –> Verblijfdomein –> Reisdomein
Karakter en inrichting –> Overzicht –> Niet te veel afleiding Voorzieningen –> Informatie en tickets –> Service en assistentie –> Ontmoeten en verkennen
Welk retailaanbod? In het ontvangstdomein vindt de kaartverkoop, reisinformatie en serviceverlening van vervoerders plaats, eventueel uitgebreid met reisgerelateerde diensten, zoals autoverhuur, bankzaken, serviceformules van lokale/regionale vervoerders, reisbureaus en informatie ten behoeve van toerisme. Daarnaast is er ruimte voor horeca, die is gericht op ontmoeten.
9
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
Functie –> Voorbereiden van de reis
Ontvangstdomein In het ontvangstdomein worden reizigers ontvangen op het station. Reizigers oriënteren zich hier op de reis die ze gaan maken, spreken af met reisgenoten en nemen afscheid van familie, vrienden of zakelijke relaties. Aankomende reizigers oriënteren zich op hun bestemming en op het natransport. In het ontvangstdomein vinden reizigers in elk geval kaartverkoop en reisinformatie. Naar gelang de grootte van het station vindt de reiziger hier extra voorzieningen, zoals service en assistentie en commercie. Het ontvangstdomein heeft een heldere ordening, goede toegankelijkheid, open zichtlijnen. Reizigers komen niet altijd door een hoofdingang in het station. Ook via een neveningang komt men in een – kleiner, bescheidener – ontvangstdomein. Voor veel reizigers is het parkeerterrein of de fietsenstalling hun kennismaking met het station. De ontvangst vindt dan daar plaats. Een dergelijke ontvangstsatelliet heeft hetzelfde doel en uitstraling als het ontvangstdomein, maar over het algemeen niet alle functies.
2. Visie: snelle navigatie zorgt voor méér bezoek aan winkels.
–> Ontvangstdomein –> Welkom, Zorg, Begeleiding
Karakter en inrichting –> Differentiatie –> Ontspannen Voorzieningen –> Commerciële voorzieningen –> Diensten –> Reisinformatie –> Service en assistentie
Welk retailaanbod? In het verblijfdomein zijn de commerciële diensten, retail- en horecavoorzieningen bepalend voor de kwaliteit. Naast winkels zijn er ook events: een event is een tijdelijke promotieactiviteit van NS of een van de andere vervoerders. De locatie van de eventplek wordt in overleg vastgesteld door ProRail en NS.
10
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
Functie –> Aangenaam –> Afleiding –> Gemak –> Wachten –> Gedenkwaardig –> Tijdwinst
Verblijfdomein Het verblijfdomein heeft als voornaamste doel het veraangenamen van de tijd dat de reiziger op het station verblijft. Wachttijd is voor velen in principe verloren tijd. Het verblijfdomein is gericht op het in de beleving van de reiziger ombuigen van nutteloze tijd in waardevolle tijd. Dit gebeurt door het aanbieden van retail, horeca, evenementen en kunst. Daarnaast wordt er een aantal reizigersgebonden voorzieningen aangeboden, zoals tijd- en reisinformatie, service en assistentie en wachtvoorzieningen. Het verblijfdomein heeft een ontspannen karakter.
2. Visie: snelle navigatie zorgt voor méér bezoek aan winkels.
–> Verblijfdomein –> Prikkelend
Karakter en inrichting –> Efficiënt –> Overzichtelijk –> Visuele rust –> Snelheid –> Flow –> Last second aankopen Voorzieningen –> Reisinformatie –> Service en assistentie –> Wachten
Welk retailaanbod? In het reisdomein is de commercie gericht op last minute en last second aankopen, voornamelijk toegespitst op convenience tijdens de reis. Dit betekent dat de pui zicht biedt op het gehele aanbod van producten. Bij een inloop of selfserviceformule is de pui geheel of gedeeltelijk open. In het geval van verkoop aan de counter is de pui open en de wachtrij staat binnen de grens van de unit.
11
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
Functie –> Bevestigen keuze –> Focus: het halen van de trein/aansluting
Reisdomein In het reisdomein vindt de reiziger datgene waar het voor veel bezoekers van het station allemaal om draait: de trein! Het reisdomein staat in het teken van het gemakkelijk en efficiënt verplaatsen naar en van de trein. In het reisdomein vindt men tijd- en reisinformatie, service en assistentie en voorzieningen voor (kort) wachten. De commerciële voorzieningen zijn gericht op last minute en last second aankopen. Dit alles in een gespreide regelmaat, om zowel in- als uitstappers in hun informatiebehoefte te faciliteren. In stations die een OV-terminal zijn, waarin meer OV-modaliteiten hun terminal hebben, kan ook een reisdomein voor bijvoorbeeld metro of light rail worden onderscheiden. De uitgangspunten voor de inrichting en voorzieningen van het reisdomein gelden in die gevallen ook voor de andere modaliteiten.
2. Visie: snelle navigatie zorgt voor méér bezoek aan winkels.
–> Reisdomein –> Snel en Gemakkelijk
Hoofd ingang
Neven ingang
Loopverbindingszone
Ontvangstdomein Verblijfsdomein
Reisdomein
Ontvangstdomein
Stations omgeving
De feitelijke positionering van de domeinen is per station verschillend. Ze wordt onder meer beïnvloed door het aantal ingangen van het station, de ligging van perrons, tunnels of traversen en bijgebouwen en door de manier waarop ruimtes door de looproute worden verbonden.
12
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
Stations omgeving
2. Visie: snelle navigatie zorgt voor méér bezoek aan winkels.
Loopverbindingszone De drie domeinen worden met elkaar verbonden door de loopverbindingszone. Deze zone faciliteert een snelle navigatie door het station, doordat de reizigers zich hier goed kunnen oriënteren. De reiziger moet zijn vervolgstap kunnen zien. De zichtlijnen moeten zodanig zijn dat het station zichzelf leest. De loopverbindingszone levert bovendien de snelste route naar het reisdomein. De loopverbindingszone begint al buiten het station, namelijk vanuit alle voor- en natransportmodaliteiten en loopt tot aan het reisdomein, waarbij entree of de stijgpunten naar de perrons nog tot de loopverbindingszone behoren.
Ter informatie: richtlijnen met betrekking tot de visuele presentatie van de Spooromgeving vindt u in de Spoorbeeldgids, -waaier en op www.spoorbeeld.nl.
Het Spoorbeeld in beeld De segmentering van het station naar domeinen, zoals in hoofdstuk 2 beschreven, wordt door het Spoorbeeld ondersteund. De Spoorbeeldsystematiek gaat uit van een eenduidige en begrijpelijke beeldtaal, waarmee de spoorbranche de onderlinge samenhang en eigen identiteit communiceert. Consequente toepassing hiervan bevordert de toegankelijkheid, het overzicht en het gebruiksgemak en versterkt een gevoel van vertrouwdheid en veiligheid bij reizigers. Het brengt eenheid in de verscheidenheid van functies, diensten en processen. De spooromgeving bestaat uit verschillende elementen die elk hun eigen functie en karakter hebben. Het Spoorbeeld onderscheidt acht hoofdgroepen (fysiek, meubilair, informatie, materieel, utilitair, microarchitectuur, infra, architectuur). Voor retail zijn met name de hoofdgroepen microarchitectuur en architectuur relevant. Voor deze groepen zijn algemene ontwerpprincipes opgesteld, met specifieke uitwerkingen voor de ontwerpdisciplines architectuur, industriële en grafische vormgeving. De algemene ontwerpprincipes die worden ingezet zijn: Algemene ontwerpprincipes –> Kernwaarden (menselijk, vernieuwend, geordend, toegankelijk en efficiënt) –> Vormentaal (2D, 3D, textuur, patronen en vormovergangen) –> Kleur (Spoorbeeldkleurensysteem) –> Stijl –> Modulair maatsysteem
13
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
Het Spoorbeeld onderscheidt acht hoofdgroepen: 1 fysiek 2 meubilair 3 informatie 4 materieel 5 utilitair 6 microarchitectuur 7 infra 8 architectuur
3. Ontwerpkaders
3. Ontwerpkaders
–> Ontwerpkaders –> Het Spoorbeeld in beeld –> Algemene ontwerpprincipes
–> Wederzijdse invloed van retail(design) en de architectonische ruimte
Wederzijdse invloed van retail(design) en de architectonische ruimte –> Ruimtelijke context/structuur van een station –> Vorm en functie –> Afmeting en schaal van inrichtingselementen –> Retail/gevelelementen Ruimtelijke context/structuur van het station Een goede inpassing van een station in zijn omgeving, de structuur van het station en de bereikbaarheid van winkels bepalen grotendeels het succes van retailers. Als de omgeving overzichtelijk is, is de kans groter dat winkels worden bezocht. Daarnaast speelt de belevingskwaliteit van de retail (winkelconcept, formules, marktsegment en de kwaliteit van de vormgeving) natuurlijk een rol bij het trekken van bezoekers. Herkenbaar De onderverdeling van het station in domeinen vormt het kader voor de positionering van winkelformules. De domeinen zijn namelijk bepalend voor welke retail- en/ of horecafuncties er een plek kunnen krijgen. Daarom is het belangrijk dat de basisstructuur en de contour van een domein herkenbaar blijven. Retail in het station moet omzet genereren, maar de transferfunctie dient altijd gewaarborgd te worden. Daarom moet de basisstructuur van het station herkenbaar blijven en mogen zichtlijnen, zoals de hoofdas van het station/de stationshal en informatiezone, niet worden belemmerd door commerciële uitingen.
14
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
Retail Voor retail zijn met name de hoofdgroepen microarchitectuur en architectuur relevant. De wederzijdse invloed van retail(design) en de architectonische ruimte wordt mede bepaald door vier onderling samenhangende factoren:
3. Ontwerpkaders
–> Retail –> Ruimtelijke context/ structuur van het station –> Herkenbaar
Vorm en functie In de positionering van de winkelformule moet niet alleen rekening worden gehouden met de afmetingen van de winkel, maar ook met het effect op de loopverbindingszone. Sommige formules kunnen leiden tot rijvorming. Ook voor de (toekomstige) controlepoortjes moet ruimte worden vrijgehouden. Er is dus overleg nodig over de ruimtereserveringen tijdens het ontwerp of een aanpassing van een station. In de ontwerpfase van een nieuw station is het casco van de winkels onderdeel van het totale ontwerp, waardoor eenheid en identiteit worden gewaarborgd. Bij de inpassing in een bestaand station wordt een casco-ontwerp voor het betreffende domein gemaakt dat qua materiaalgebruik, vormprincipes en schaal aansluit bij de bestaande architectuur. Om het retailers gemakkelijk te maken zich binnen de vastgestelde grenzen te manifesteren, gaat het Spoorbeeld uit van een architectonisch ‘framework’ dat de eenheid in verscheidenheid van retailers waarborgt. Zo is één van de voorwaarden voor het ontwerp van het casco van de winkels dat formulewijzigingen zonder problemen kunnen worden doorgevoerd. Dit vraagt om een zekere neutraliteit en inpassing in de architectuur van het stationsgebouw. Retail in het station moet omzet genereren, maar de transferfunctie dient altijd gewaarborgd te worden.
15
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
Een goede inpassing van een station in zijn omgeving, de structuur van het station en de bereikbaarheid van winkels, bepalen grotendeels het succes van retailers.
3. Ontwerpkaders
–> Vorm en functie
Voor grootte, volume of oppervlak gelden drie eisen: –> Contouren van inrichtingselementen dienen herkenbaar en zichtbaar te zijn en mogen niet geheel of gedeeltelijk worden afgedekt. –> De grootte is sterk bepalend voor de opvallendheid. Waar bijvoorbeeld reisinformatie hangt die voor de primaire loopstroom is bedoeld, mag de retailinformatie in de zichtlijn niet groter van verschijningsvorm zijn. Het visuele effect wordt met name bepaald door de mate van discriminatie ten opzichte van de achtergrond van de omgeving. –> De transferruimte moet ruim en overzichtelijk blijven, met duidelijke zichtlijnen. Dus gevels van retail aan de transferruimte moeten onderdeel zijn van het schaalniveau van deze ruimte. Of de complete verschijningsvorm van de winkel past in de architectonische omgeving hangt niet alleen af van absolute afmetingen, maar vooral van schaal en de relatieve afmetingen.
16
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
Afmetingen en schaal De afmeting van winkels heeft een relatie met de omvang van de ruimte in een station. De transferruimte moet ruim en overzichtelijk zijn met duidelijke zichtlijnen naar reisdoelen/informatie. Of de complete verschijningsvorm van de winkel (gevel, interieur en inrichting) in de architectonische omgeving past, hangt niet alleen af van absolute afmetingen, maar vooral van schaal en de relatieve afmetingen.
3. Ontwerpkaders
–> Afmetingen en schaal
Uitgangspunt is dat de uitstraling en aantrekkingskracht van de retail de kwaliteit van het station ondersteunen. Dit kan worden gerealiseerd met een prettig ogende, uitnodigende en overzichtelijke inrichting die visueel rustig is. Transparantie is een integraal onderdeel van het ontwerp om redenen van esthetiek, sociale veiligheid en zichtbaarheid. 1 Signing: gevelidentiteit, verwijzing naar een beeld en/of lettermerk, welk bedoeld wordt om informatie te geven over de aanbieder en hem te onderscheiden van zijn concurrenten. Signing levert een consequent beeld op dat overeenkomt met de door de retailer gewenste uitstraling van het merk, zowel overdag als in het donker. 2 Reclame: openbare aanprijzing en alles wat daartoe dient ter bevordering van de afzet van goederen of diensten.
17
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
Transparantie is een integraal onderdeel van het ontwerp om redenen van esthetiek, sociale veiligheid en zichtbaarheid.
Retail/gevelkenmerken De winkels zijn het visitekaartje van de retailer, maar ook van de stationsomgeving. En dus is het belangrijk dat retail past bij het karakter van de stationsinrichting. Zaken als entree, gevel, signing1, reclame2, verlichting, inrichtingselementen en logistieke activiteiten spelen daarbij een belangrijke rol.
3. Ontwerpkaders
–> Retail/gevelkenmerken
Retail kan zich vooral profileren door de zichtbaarheid van het interieur. In alle gevallen dient de pui dus zo transparant mogelijk te zijn. Geen afgesloten winkels, maar een transparante pui met heldere toegangen. Uitgangspunt is dat de uitstraling en aantrekkingskracht van de retail de kwaliteit van het station ondersteunen.
Sociaal veilig In de stationsomgeving wordt een sociaal veilige situatie nagestreefd. Vanwege de sociale veiligheid zijn winkels bij voorkeur open zolang het station open is. Lukt dat niet, dan dient het verlichtingsniveau in de winkel op peil te blijven tot het station dichtgaat. In het hoofdstuk ‘Ontwerprichtlijnen’ worden naast generieke richtlijnen voor alle stations ook specifieke richtlijnen gegeven. Uitgangspunt is dat de uitstraling en aantrekkingskracht van de retail de kwaliteit van het station ondersteunen.
18
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
Vormgeving casco De vormgeving van het casco bepaalt in hoge mate de samenhang. Signing van de retailer vindt plaats in het casco-ontwerp op gereserveerde plekken. Het casco bestaat uit de winkelpui, de (onafgewerkte) vloer, het (onafgewerkte) plafond, (onafgewerkte) scheidingswanden en de technische infrastructuur. Vooral de puien zijn beeldbepalend en technische installaties en voorzieningen zijn uit het zicht weggewerkt.
3. Ontwerpkaders
–> Vormgeving casco –> Sociaal veilig
Retail komt voor in alle stationsdomeinen, maar op verschillende posities. Er is retail met puien aan de loopverbindingszone, met puien aan de buitengevel van het station (stadszijde/ perronzijde) en retail die midden in de ruimte staat. Dit betekent dat er ook verschillen bestaan in de manier waarop de retailers zich presenteren in de ruimte. Daarbij is het belangrijk dat zij via een aantrekkelijke en relevante waardepositie inspelen op de behoeften van de reiziger. Dat vraagt om een gezamenlijke inspanningsverplichting om de meerwaarde van het station te blijven behouden en te versterken. Dit hoofdstuk geeft algemene richtlijnen aan voor het ontwerpen van retail in stations en enkele aanvullingen voor specifieke situaties, zoals: –> retail waarvan het winkelfront samenvalt met de buitenzijde van het station –> losstaande objecten binnen een station, zoals kiosken en automaten –> werelden1 en events –> commerciële objecten binnen monumenten De richtlijnen gaan met name over de gevel/winkelpui, omdat dat het raakvlak is tussen de architectuur van het station en het interieur van de winkel en tussen de transferfunctie en de commerciële functie.
1 Zie ook NS Visie op Stations, hoofdstuk Het Wereldstation. 19
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
4. Ontwerprichtlijnen
4. Ontwerp richtlijnen
–> Ontwerprichtlijnen
Illustratie 3, Gevelaanzicht
Entree –> Indien een winkel meerdere entrees heeft, benoemt de exploitant in overleg met de verhuurder zijn hoofdentree. Deze wordt gemarkeerd door signing2. –> Wanneer een winkel een uitgang heeft aan de buitenzijde van het station wordt ook deze (hoofd)entree gemarkeerd door signing. –> Alle andere toegangen mogen open blijven, maar worden niet voorzien van signing. –> De structuur van het gebouw en architectonische kenmerken moeten duidelijk zichtbaar blijven. Het gebouw moet herkenbaar zijn als station. –> In het station dient de basisstructuur en het karakter van een domein herkenbaar te zijn. –> De in-/uitgang van het station moet als architectonisch element herkenbaar blijven en het direct aangrenzende vloeroppervlak moet leeg blijven. In de gevel van een station kunnen winkels of kiosken gelegen zijn. Waar de retailers geen ingang hebben aan de buitengevel van het station, maar alleen toegang hebben via de stationshal, mogen zij op de stationsgevel geen informatiemiddelen plaatsen. –> Alle entrees/puien en deuren zijn transparant en neutraal conform Spoorbeeldontwerpprincipes. –> In plaats van een entreedeur kan worden gekozen voor glazen schuif- of vouwpuien. –> Openslaande delen van deuren of schuifpuien dienen binnen de gevellijn te vallen.
2 Het logo van de retailer. 20
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
J@>E@E>
Algemene richtlijnen voor commerciële ruimten
4. Ontwerp richtlijnen
–> Algemene richtlijnen voor commerciële ruimten –> Entree/Ingang
DXo`dXc\jZ_Xg$\egif[lZk_ff^k\ Maximale schap- en producthoogte Illustratie 4, Gevelaanzicht
21
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
()''
Gevel –> Bij een nieuw te bouwen station is het casco onderdeel van het stationsontwerp voor het betreffende domein. Het ontwerp sluit aan bij de architectuur van het station. –> Alle gevels kenmerken zich door zichtbaarheid van het interieur. De gevel dient zo transparant en neutraal mogelijk te zijn vormgegeven. –> Het afplakken van glazen winkelpuien is niet toegestaan, evenals een blinde, niet transparante ‘achterkant’ aan het voor publiek toegankelijke gebied. –> In overleg met de verhuurder kan worden gekozen voor half transparante panelen als afscherming is gewenst in verband met keukenactiviteiten, geldhandelingen of magazijnfuncties. –> Geld- en keukenactiviteiten mogen nooit direct in het zicht van de stationsgebruiker plaatsvinden. Dit moet worden opgelost in de lay-out indeling. Uitgangspunt is dat dergelijke functies zo min mogelijk aan de buitengevel van een station worden geplaatst. –> Winkeluitingen en transacties horen binnen de gevel van de winkel. Afvalbakken, posterhouders, statafels of uitstallingen buiten de gevel zijn niet toegestaan. –> Schappen achter de transparante gevel zijn alleen toegestaan wanneer tussen het schap en transparante gevel een etalagefunctie bestaat. De maximale hoogte is niet hoger dan 1200mm inclusief producthoogte. –> (Wacht)capaciteit wordt inpandig opgevangen. –> In principe zijn rolluiken en hekken niet toegestaan. Als om veiligheidsredenen een rolluik nodig is, dan dient deze te zijn bevestigd aan de binnenzijde van de gevel, de bouwkundige indeling van de gevel te volgen en transparant te zijn. –> Indien er een standaard is vastgesteld en gecommuniceerd voor zonwering in een stationsgebouw dient de huurder er voor te zorgen dat zijn zonwering in lijn is met deze standaard. Het is gewenst dat eventuele zonwering evenwijdig aan de glaswanden en vlak tégen de glaswanden aan de binnenzijde wordt geplaatst en qua vormgeving is afgestemd op gevelindeling.
4. Ontwerp richtlijnen
–> Gevel
]i`\j
Illustratie 5, Gevelaanzicht
()'' 0'' :fddle`ZXk`\qfe\#f%X%fg\e`e^jk`a[\e Communicatiezone, Illustratie 6, Gevelaanzicht
22
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
J@>E@E>
Signing –> Signing wordt op uniforme wijze horizontaal geplaatst in één maatvoering en op gelijke hoogte, evenwijdig aan en vlak tegen de gevel, geïntegreerd in de fries. Signing en merkprofilering beperken zich tot de omtrekken van de winkel: gecentreerd boven de hoofdingang en niet hoger dan de onderzijde van de raamdorpels van een eerste verdieping. –> De signing is conform de huisstijl van de retailer en geïntegreerd in de fries of als doosletter of in neon. Signing op ronde of gebogen fries/gevelelement mag alleen in overleg met de verhuurder. –> De fries is neutraal of in huisstijlkleur van de retailer. Op de fondplaat van de fries is slechts één huisstijlkleur toegestaan. –> Retailprofilering mag geen gelijkenis (vorm, kleur, lay-out) vertonen met de reisinformatie en/of bewegwijzering. Voor bewegwijzering is de kleur blauw NSC S4550 R80B gereserveerd. –> Op de pui zijn geen vlaggen, uitstekende borden, opbouwen/uitbouwen of bewegende informatie toegestaan. –> Leidingen of andere hulpconstructies worden in bestaande puien weggewerkt in kokers. Bij nieuwe puien worden deze zoveel mogelijk geïntegreerd in de architectuur. Het is gewenst dat de uitvoering dezelfde kleur heeft als het gevelvlak waartegen deze is bevestigd. –> Aanbrengen van reclame op friezen en dichte wanden door de retailer is niet toegestaan. In overleg met de verhuurder kan worden gekozen voor plaatsing van een subtiel merk op de achterzijde van glaswanden die om logistieke redenen afgeschermd dienen te worden. Voor dit subtiele merk is een bandbreedte beschikbaar van 900mm tot 1200mm boven vloerniveau beschikbaar. Het merk heeft een maximale hoogte van 150 mm. Zie illustratie 6.
4. Ontwerp richtlijnen
–> Signing
0''
Zone Qfe\mffi]iXd\j Illustratie 2, Gevelaanzicht
23
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
)(''
Reclame en commerciële uitingen –> Gevels zijn transparant en bevatten zo min mogelijk reclame en stellingen. De gevel van een smalle winkel is bij voorkeur geheel open: in dit geval is de inrichting van extra grote invloed op de stationsbeleving. –> Afhankelijk van de breedte van de gevel kunnen standaard reclameframes voor eigen formule/product/dienst worden geplaatst in vaste frames, op afstand van de glaswand. De hoogtematen van reclamelijsten zijn conform de richtlijnen van ‘Spoorbeeld informatiezone’: van 900mm tot 2100mm boven vloerniveau. Reclame op de gevel buiten deze vaste frames (stickers/plakfolie, lichtreflectie, banieren, neon, bewegend of scrollend) is niet toegestaan. –> Voor openingstijden is een bandbreedte beschikbaar van 900mm tot 2100mm boven vloerniveau. –> Bewegende tekst/beelden met een sterke emotionele lading nodigen uit tot stilstaan en kunnen de loopstroom hinderen. Deze zijn niet toegestaan. –> Voor reizigers moet het onderscheid tussen reclame/commerciële informatie en reisinformatie en bewegwijzering duidelijk zijn. Retailprofilering en reclame mogen geen gelijkenis hebben met reisinformatie en bewegwijzering. –> Verhuur van reclamecapaciteit aan derden is niet toegestaan.
4. Ontwerp richtlijnen
–> Reclame en commerciële uitingen
24
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
Verlichting –> Achter de pui hebben retailers een eigen lichtplan dat vooraf is goedgekeurd door de verhuurder. –> In het belang van de beleving van sociale veiligheid dient na sluitingstijd een minimum verlichtingsniveau te worden gevoerd. Dit niveau is lager dan de verlichting die in de looproute wordt gehanteerd. In verband met de sociale veiligheid en uitstraling zijn tijdens de openingsuren van het station donkere units niet toegestaan. –> De inrichting- en informatiemiddelen mogen niet meer dan drie maal zo helder zijn als de achtergrond of directe omgeving. Een te groot verschil in luminantie maakt het beeld onevenwichtig. Helverlichte middelen trekken onevenredig veel aandacht en bemoeilijken waarneming van donkerdere middelen. Van bijvoorbeeld neonverlichting is een hogere helderheid toegestaan omdat deze (als gevolg van de constructie) direct licht uitstraalt en dun is.
4. Ontwerp richtlijnen
–> Verlichting
–> De locatie van retailmeubilair is conform afspraken tussen ProRail en NS. –> Type/model van het meubilair, materiaal- en kleurkeuze zijn afgestemd op de openbare ruimte en de architectuur, conform Spoorbeeld. Het meubilair kan alleen worden geplaatst na toestemming van de verhuurder. –> Retailspecifiek meubilair is van tijdelijke aard. De elementen worden daarom niet verankerd aan de vaste constructieonderdelen van het station. –> Achter de gevel kan de exploitant zijn eigen meubilair toepassen ter ondersteuning van de gewenste identiteit en huisstijl mits dit is goedgekeurd door de verhuurder. –> Retailmeubilair is geen drager van merkprofilering en/of reclame. –> Retailmeubilair in een ‘Wereld’3 dient te passen binnen de uitstraling van deze wereld. Plaatsing van retailmeubilair in een Wereld moet altijd in overleg met de verhuurder. –> Retailmeubilair dient inpandig te kunnen worden opgeslagen.
3 Zie ook NS Visie op Stations, hoofdstuk het Wereldstation. 25
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
Retailmeubilair Retailmeubilair is meubilair van de huurder of verhuurder. Deze richtlijnen betreffen het meubilair buiten de commerciële unit, zoals meubilair op een terras.
4. Ontwerp richtlijnen
–> Retailmeubilair
26
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
Operationeel –> Als uitgangspunt voor nieuwe winkels vindt de verkooptransactie plaats binnen de ‘eigen’ ruimte. Ook wachtrijen vallen binnen het eigen oppervlak, binnen de puilijn. –> Backoffice-, magazijn- en personeelsvoorzieningen zijn direct gelegen aan of in de directe nabijheid van de verkoopruimte. –> Goederenstromen en vuilafvoerprocessen zijn zoveel mogelijk gescheiden van de reizigersstromen. Rolcontainers worden inpandig opgeslagen. –> Technische installaties en voorzieningen, zoals kabels en leidingen zijn uit het zicht van de reiziger. –> De (technische) infrastructuur zoals bekabeling, vloer, plafond en wand is flexibel zodat wijzigingen gemakkelijk(er) kunnen worden opgevangen.
4. Ontwerp richtlijnen
–> Operationeel
Objecten waarvan de gevel/pui samenvalt met buitenzijde station: Entree/toegang –> Wanneer een winkel een entree heeft aan de buitenzijde van het station én in de stationshal, mag de exploitant in overleg met de verhuurder signing plaatsen boven beide toegangsdeuren. Alle andere toegangen mogen open blijven, maar worden niet voorzien van signing. Gevel –> De gevel van de winkel aan de buitenzijde van het station dient zeer terughoudend te zijn vormgegeven. De uitstraling van de retailer mag niet concurreren met het stationslogo van NS en/of de identiteit van het station. Vormgeving vindt plaats conform ‘Spoorbeeld ontwerpprincipes’. Etalages –> De etalages van de retailer mogen niet conflicteren met de hoofduitstraling en de architectuur van het stationsgebouw. Reclameframes zijn hierin niet toegestaan. Afhankelijk van het type stationsgebouw en ruimtelijke opbouw wordt een passend concept ontwikkeld. Retailmeubilair –> Wacht- en terrasvoorzieningen mogen de zichtlijnen in de stationsomgeving niet belemmeren. –> Voor het uitbaten van een terrasfunctie is toestemming nodig van de verhuurder. In het algemeen dient ook een gemeentelijke vergunning te worden aangevraagd.
27
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
Specifieke ontwerprichtlijnen Deze richtlijnen zijn een aanvulling op de voorafgaande algemene richtlijnen
4. Ontwerp richtlijnen
–> Specifieke ontwerprichtlijnen –> Entree/toegang –> Gevel –> Etalages –> Retailmeubilair
Gevel –> De gevel van een kiosk is neutraal en voegt zich naar het geleidende karakter van het reisdomein. –> Kiosken dienen ‘alzijdig’ te zijn, dus geen duidelijke achterzijde te hebben. Logistieke activiteiten blijven zoveel mogelijk uit het zicht van de reiziger. –> Vorm, maatvoering, kleur en materiaalgebruik, conform Spoorbeeldontwerpprincipes. –> Een kiosk is zo transparant mogelijk en biedt een zo groot mogelijk doorzichtoppervlak. Het afplakken van de (glazen) puien is niet toegestaan. –> De gevel van de kiosk is zodanig vormgegeven dat het effect op de loopverbindingszone (bijvoorbeeld bij rijvorming) binnen de breedte van de kiosk plaatsvindt en niet in de transferzone. –> Automaten worden bij voorkeur in de wand ingebouwd. Indien dit niet mogelijk is, zijn ze omkast. Signing –> De signing van een kiosk blijft beperkt tot de omtrekken: gecentreerd boven de hoofdingang/balie en op de fries. Signing is conform de huisstijl van de retailer, de fries is neutraal of in de huisstijlkleur van een retailer. Op de fries is één huisstijlkleur toegestaan. –> De omkasting van de automaten bestaat uit een signings-, bedienings- en sokkeldeel. Signing is alleen toegestaan in het daartoe bestemde deel. De kleur is conform de huisstijl van de retailer. Het bedieningspaneel kan in de accentkleur van de retailer. De omkasting dient neutraal te zijn. De kast moet verder voldoen aan specificaties ten behoeve van het beheer en onderhoud (zie Spoorbeeldspecificaties).
28
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
Losstaande objecten in het station zoals kiosken en automaten Plaatsing van kiosken en automaten dient zorgvuldig te worden afgestemd tussen NS en ProRail. De verschijningsvorm van de kiosken is een onderdeel van de stationsoutillage, tenzij de architectonische hoofdstructuur van het station maatwerk vereist.
4. Ontwerp richtlijnen
–> Losstaande objecten in het station zoals kiosken en automaten –> Gevel –> Signing
Verlichting –> Een kiosk moet door een eigen goede en aantrekkelijke verlichting altijd goed zichtbaar en herkenbaar zijn. Ook als de kiosk is gesloten, dient een minimum verlichtingsniveau te worden gevoerd, maar dit moet lager zijn dan de verlichting in de directe omgeving van de kiosk. Retail (inrichtings)elementen –> Op de grens tussen een kiosk en de transferruimte bevinden zich geen wacht- en terrasvoorzieningen.
29
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
Reclame –> Reclame op automaat- en kioskwanden is niet toegestaan.
4. Ontwerp richtlijnen
–> Reclame –> Verlichting –> Retail (inrichtings)elementen
Begrenzingen en toegangen –> De begrenzing van een Wereld wordt gemarkeerd op de stationsplattegrond. –> De zone tussen 2100 mm en 3600 mm boven de vloer is bestemd voor transferinformatie. Communicatiemiddelen worden niet boven 2100 boven de vloer geplaatst, tenzij de Wereld zich los van de verbindingszone presenteert. In dat geval kunnen communicatiemiddelen boven 3600 mm worden geplaatst. Communicatiemiddelen mogen de oriëntatie van de reiziger en bewegwijzering niet verstoren. –> De Werelden zijn ‘alzijdig’ en hebben geen ‘achterzijde’ aan de openbare ruimte. –> Werelden zijn zo transparant mogelijk en bieden een zo groot mogelijk doorzichtoppervlak. Werelden zijn maatwerk. Afscheidingen en schermen tussen een Wereld en de transferruimte zullen per ontwerpvoorstel worden bekeken door de verhuurder en door Bureau Spoorbouwmeester worden getoetst op: –> Spoorbeeld –> Transparantie –> Ruimtelijke context en virtuele grens –> Hoogte en breedtemaat (Conform modulair maatsysteem Spoorbeeld)
30
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
Werelden en events Werelden manifesteren zich in zelfstandige units en bestaan uit geclusterde elementen. Ze hebben een eigen circulatie- en verblijfsruimte zoals een court of een looproute, die zich als onderdeel van de Wereld kan profileren. De identiteit van de Werelden wordt bepaald door de formule, het materiaalgebruik, de verlichting en de aankleding van de wacht- en circulatieruimte.
4. Ontwerp richtlijnen
–> Werelden en events –> Virtuele gevel en toegangen
Verlichting –> Per Wereld en per station wordt een verlichtingsconcept ontwikkeld. Inrichtingselementen en meubilair eventplek –> De elementen van een eventplek zijn van tijdelijke aard, zijn geen drager van signing of reclame en worden inpandig opgeslagen. Materiaal en kleurkeuze zijn afgestemd op de openbare ruimte en de elementen zijn niet verankerd aan de vaste constructieonderdelen van het station. Commercieel object binnen monumenten Commerciële objecten moeten passen bij het karakter van de architectuur en de basisstructuur van het station moet herkenbaar blijven. Voor monumenten gelden dezelfde richtlijnen als voor de overige stations. Onderstaand vindt u nog enkele aanvullingen: –> De gevel van de winkel dient te passen binnen de monumentale status van het station. Per geval wordt gekeken naar de stijlzuiverheid van aanpassingen. –> Bij voorstel tot aanpassingen worden de losse onderdelen afzonderlijk gewaardeerd, omdat per monument vaak specifieke wensen en eisen bestaan. De verhuurder informeert de huurder hierover. Aanvraagprocedures nemen meer tijd in beslag in verband met toetsing door Monumentenzorg.
31
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
Signing –> De signing van een Wereld is niet in de bewegwijzeringszone geplaatst en mag de oriëntatie van de reiziger niet bemoeilijken of verstoren. –> De signing dient zich te beperken tot de omtrekken van de virtuele gevel.
4. Ontwerp richtlijnen
–> Inrichtingselementen en meubilair eventplek –> Signing –> Verlichting –> Commercieel object binnen monumenten
Afwijkingen van de richtlijnen voor commerciële ruimten of afwijkingen van de specifieke ontwerprichtlijnen zijn niet toegestaan, tenzij hiervoor toestemming wordt verkregen van de verhuurder. Een verzoek voor afwijking dient vooraf schriftelijk te worden ingediend bij de verhuurder. Bij een verzoek dat leidt tot een aanpassing van of inbreuk op de transferruimte (in de zin van capaciteit, overzichtelijkheid enz.) of het Spoorbeeld vraagt de verhuurder vooraf toestemming van ProRail. Bij aanpassing van het Spoorbeeld vraagt de verhuurder tevens advies bij Bureau Spoorbouwmeester.
32
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
Afwijking van richtlijnen
4. Ontwerp richtlijnen
–> Afwijking van richtlijnen
Inleiding In dit hoofdstuk worden de te nemen beheermaatregelen per type genoemd. Variërend van een nieuw sleutelproject waarbij alle winkels worden vervangen tot het vernieuwen van een winkelformule. Nieuw station en grootscheepse verbouwing Indien in een bestaand stationsgebouw ruimtegebruik en functies essentieel wijzigen, dan start de opgave met het opstellen van een Masterplan. Bij een totale vernieuwing van een station wordt een specifiek stationsdocument opgesteld. Alle commerciële voorzieningen worden (vaak) in één keer opnieuw gebouwd en zoveel mogelijk op hetzelfde kwaliteitsniveau gebracht. Proces: Stap 1. De ontwikkelaar levert als onderdeel van het Programma van Eisen de Retailbeeld- en Spoorbeeldwaaier aan de architect. Stap 2. Bureau Spoorbouwmeester en stationsontwikkelaar beoordelen het ontwerp op basis van de uitgangspunten van het Retailbeeld en Spoorbeeld. Stap 3. ProRail beoordeelt het ontwerp op basis van de uitgangspunten (o.a. Basisstation), respectievelijk op beheermaatregelen voor de transferruimte. Stap 4. Bij oplevering legt de architect een beheerdocument voor retail vast, volgens specificaties van de spoorbranche. Stap 5. Het beheerdocument wordt beheerd door de locatiemanager. Een kopie is aanwezig bij Bureau Spoorbouwmeester en ProRail-IMStationsbeheer.
33
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
5. Beheer
5. Beheer
–> Inleiding –> Nieuw station en grootscheepse verbouwing –> Proces
Voordat de realisatie daadwerkelijk start: –> Indien de afspraken tussen huurder en verhuurder wijzigen, zal wellicht ook het lopende contract worden aangepast. –> geeft de huurder de startdatum van de verbouwing door aan de locatiemanager. Indien de branchering verandert, wordt het voorstel bovendien op basis van technische specificaties door de locatiemanager aan de Onderhoudcoördinator van NS voorgelegd. Nieuwe huurder De verhuurder informeert de nieuwe huurder over het Spoorbeeld en Retailbeeld, dit document is een bijlage bij het huurcontract. De betreffende locatiemanager levert de huurder de lokale bepalingen aan. De verhuurder maakt per aanvraag een investeringsafweging. Huisregels en handhaving De locatiemanager is het aanspreekpunt voor de ondernemers. Hij borgt de gespecificeerde integrale kwaliteit en kan de huurder aanspreken op zaken die in strijd zijn met de richtlijnen. Bij aanhoudende nalatigheid rapporteert de locatiemanager dit aan de verhuurder en neemt de verhuurder contact op met de huurder om dit onderwerp te bespreken. De locatiemanager organiseert enkele keren per jaar een huurderbijeenkomst, houdt de storingen in de gaten, belast deze door en kan namens het station een actie coördineren.
34
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
Verbouwing door huidige huurder Indien de verhuurder aangeeft dat de gevel aangepast, vernieuwd of vervangen kan worden, dan worden de beschreven kaders in acht genomen. Als er voor het betreffende station een specifiek document is vastgesteld, dan wordt de verbouwing hieraan getoetst. In overige gevallen is het generieke document het toetsdocument.
5. Beheer
–> Verbouwing door huidige huurder –> Nieuwe huurder –> Huisregels en handhaving
Advies
Huurder
Advies
Plan
Locatiemanager OVM NS Poort
Nee
Ja/Twijfel ProRail
Gevolgen voor transfer? Nee
Toestemming
Ontwerp Akkoord? Property Manager OVM NS Poort Ja Realisatie
Advies Bureau Spoorbouwmeester Nee/Twijfel 35
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
5. Beheer
Proces
ProRail –>
Bureau Spoorbouwmeester –>
Rol Eigenaar, exploitant/verhuurder, beheerder en investeerder in retail en commerciële service. Ontwikkeling kaders/regelgeving en ontwikkeling (ver-)nieuwbouw (verkenningen, planstudies en omgevingsprojecten). Uitwerking plannen en voorbereiding/ uitvoering (ver-) nieuwbouw en groot onderhoud. Functie- en capaciteitstoewijzingen, opdrachtgever voor beheer van de transferruimte (schoonmaak, sociale veiligheid, constructief onderhoud). Tevens houdt ProRail toezicht op de handhaving vaan de transferruimte. Als adviseur betrokken bij: –> Spoorbeeldmanagement –> Selectie ontwerpers –> Toetsen ontwerpen in diverse bestek- en ontwerpfasen. –> Evalueren prototypes
36
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
Partij NS Poort –>
6. Rollen in de retailomgeving
6. Rollen in de retailomgeving
Bijlagen –> Format Stationsspecifiek (volgt uit hoofdstukken inleiding en ontwerp) –> Monumentenlijst (medio 2007) Brondocumenten 2004, Spoorbeeld van Bureau Spoorbouwmeester, uitgave 2004. 2005, Inrichtingsvisie NS, NSC Stationsontwikkeling, maart 2005. 2006, NS Visie op Stations, Van overstapmachine naar dynamisch stadsportaal, 2e druk 2006, NS. 2005, Basisstation 2005 “Functionele Normen en Richtlijnen voor Treinstations”. 26 juli 2005, Prorail spoorontwikkeling, regelgeving, normen en richtlijnen NS Norm Toegankelijkheid. Stationscomplex, Cost 335 European Communities 1999, en TSI.PRM voorlopig 2006. RLN00219 Ontwerprichtlijnen, beheerrichtlijnen en afkeurnormen, 5 juli 2005 Prorail Spoorontwikkeling, status concept. Railinfracatatalogus waar onder Ontwerpvoorschrift Transferfunctie (OVS00014), 12-08-2004 definitief. 2004, beheerovereenkomst ProRail en NS.
37
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
7. Brondocumenten en colofon
7. Brondocumenten en colofon
–> Bijlagen –> Brondocumenten
Samenstelling: Bureau Spoorbouwmeester ProRail NS Poort Vormgeving: Graphic Language Delft Oplage: 500 exemplaren
38
NS Retailbeeld - Visie, ontwerpkaders en richtlijnen van de commerciële gevelzone
Colofon De richtlijnen en copyright zijn in het bezit van NS Poort en Bureau Spoorbouwmeester, toetsing door ProRail InfraManagement heeft plaatsgevonden, en vallen onder de (beheer) verantwoordelijkheid van NS Poort. De bijgestelde specificaties worden gevalideerd en geautoriseerd.
7. Brondocumenten en colofon
–> Colofon
NS 2007