Aardrijkskunde, vmbo, Geografische F. Oorschot vaardigheden vmbo bovenbouw kern subkern Inhoud Geografisch Geografisch onderzoek Stappenplan voor vaardigheden onderzoek maken
CE/SE Eindterm bb CE 3.5 De kandidaat kan aan de hand van een gegeven stappenplan met opties en enkelvoudige aardrijkskundige vragen een werkplan opstellen. Onderzoeksgevens CE 3.5 De kandidaat kan de vraag/vragen beantwoorden met behulp van de gebruiken onderzoeksgegevens. Resultaten onderzoek CE 3.5 De kandidaat kan aan de hand van presenteren gegeven richtlijnen de resultaten Sterkte- en CE 3.5 De kandidaat kan aan de hand van zwakteanalyse voor gegeven richtlijnen sterke en zwakke punten van het onderzoek verwoorden. onderzoek maken Onderzoek met primaire CE 3.5 De kandidaat kan gegevens uit de eerste hand (primaire data) verzamelen in de data verrichten omgeving van de school of eigen woning of tijdens een excursie via observaties, metingen, enquêtes en/of interviews; Vergelijkend onderzoek SE 7a.2 De kandidaat kan het eigen gebruik naar energieverbruik aan gas en elektriciteit een tijdje bijhouden en op een adequate manier vastleggen in thuis, klasgenoot en landelijk gemiddelde cijfers, beeld en tekst en vergelijken met klasgenoten en het landelijke gemiddelde. Onderzoek naar SE 7c.3 De kandidaat kan een eenvoudig energieproblematiek met onderzoek uitvoeren over een vraagstuk maatregelen en verband houdend met energieproblematiek oplossingen in de eigen in de eigen regio en mogelijke maatregelen regio of oplossingen beoordelen dan wel zelf maatregelen of oplossingen voorstellen. Onderzoek naar SE 10a.2 De kandidaat kan kwantiteit en waterkwaliteit en kwaliteit van het oppervlaktewater in de eigen regio waarnemen en meten en kwantiteit in de eigen regio gegeven of zelf verzamelde data op een adequate manier vastleggen en bewerken in cijfers, beeld en tekst. Onderzoek tevredenheid SE 13c.1 De kandidaat kan een onderzoekje bevolking over wonen, uitvoeren naar de tevredenheid van de openbare ruimten, bevolking over hun woonwijk ten aanzien voorzieningen en van: verkeer eigen regio • woningen • openbare ruimten • voorzieningen • verkeer. Onderzoek met secundaire data verrichten
CE
Onderzoek naar vraagstuk over weer/klimaat met maatregelen en oplossingenin de eigen regio
SE
3.5 De kandidaat kan aangereikte gegevens uit de tweede hand (secundaire data bestaande uit bijv. kaarten, figuren, beelden, cijfers, statistieken, beschrijvingen) analyseren. 4c.3 De kandidaat kan een eenvoudig onderzoek uitvoeren over een vraagstuk verband houdend met weer en/of klimaat in de eigen regio en mogelijke maatregelen of oplossingen beoordelen dan wel zelf maatregelen of oplossingen voorstellen
Eindterm kb 3.5 De kandidaat kan aan de hand van een gegeven stappenplan met opties en enkelvoudige/meervoudige aardrijkskundige vragen een werkplan opstellen. 3.5 De kandidaat kan de vraag/vragen beantwoorden met behulp van de onderzoeksgegevens. 3.5 De kandidaat kan aan de hand van gegeven richtlijnen de resultaten presenteren 3.5 De kandidaat kan aan de hand van gegeven richtlijnen sterke en zwakke punten van het onderzoek verwoorden. 3.5 De kandidaat kan gegevens uit de eerste hand (primaire data) verzamelen in de omgeving van de school of eigen woning of tijdens een excursie via observaties, metingen, enquêtes en/of interviews;
Eindterm gt 3.5 De kandidaat kan aan de hand van een gegeven stappenplan met opties en enkelvoudige/meervoudige aardrijkskundige vragen een werkplan opstellen. 3.5 De kandidaat kan de vraag/vragen beantwoorden met behulp van de onderzoeksgegevens. 3.5 De kandidaat kan aan de hand van gegeven richtlijnen de resultaten presenteren 3.5 De kandidaat kan aan de hand van gegeven richtlijnen sterke en zwakke punten van het onderzoek verwoorden. 3.5 De kandidaat kan gegevens uit de eerste hand (primaire data) verzamelen in de omgeving van de school of eigen woning of tijdens een excursie via observaties, metingen, enquêtes en/of interviews; 7a.2 De kandidaat kan het eigen gebruik aan gas 7a.2 De kandidaat kan het eigen gebruik aan en elektriciteit een tijdje bijhouden en op een gas en elektriciteit een tijdje bijhouden en op een adequate manier vastleggen in cijfers, beeld en tekst adequate manier vastleggen in cijfers, beeld en en vergelijken met klasgenoten en het landelijke tekst en vergelijken met klasgenoten en het gemiddelde. landelijke gemiddelde. 7c.3 De kandidaat kan een eenvoudig onderzoek 7c.3 De kandidaat kan een eenvoudig uitvoeren over een vraagstuk verband houdend met onderzoek uitvoeren over een vraagstuk verband energieproblematiek in de eigen regio en mogelijke houdend met energieproblematiek in de eigen maatregelen of oplossingen beoordelen dan wel zelf regio en mogelijke maatregelen of oplossingen maatregelen of oplossingen voorstellen. beoordelen dan wel zelf maatregelen of oplossingen voorstellen. 10a.2 De kandidaat kan kwantiteit en kwaliteit van 10a.2 De kandidaat kan kwantiteit en kwaliteit het oppervlaktewater in de eigen regio waarnemen van het oppervlaktewater in de eigen regio en meten en gegeven of zelf verzamelde data op waarnemen en meten en gegeven of zelf een adequate manier vastleggen en bewerken in verzamelde data op een adequate manier cijfers, beeld en tekst. vastleggen en bewerken in cijfers, beeld en tekst.
Eindterm AK/K/3
AK/K/3
AK/K/3 AK/K/3
AK/K/3
AK/K/5
AK/K/5
AK/K/6
13c.1 De kandidaat kan een onderzoekje uitvoeren naar de tevredenheid van de bevolking over hun woonwijk ten aanzien van: • woningen • openbare ruimten • voorzieningen • verkeer.
13c.1 De kandidaat kan een onderzoekje AK/K/7 uitvoeren naar de tevredenheid van de bevolking over hun woonwijk ten aanzien van: • woningen • openbare ruimten • voorzieningen • verkeer.
3.5 De kandidaat kan aangereikte gegevens uit de tweede hand (secundaire data bestaande uit bijv. kaarten, figuren, beelden, cijfers, statistieken, beschrijvingen) analyseren en aanvullen met relevant materiaal. 4c.3 De kandidaat kan een eenvoudig onderzoek uitvoeren over een vraagstuk verband houdend met weer en/of klimaat in de eigen regio en mogelijke maatregelen of oplossingen beoordelen dan wel zelf maatregelen of oplossingen voorstellen
3.5 De kandidaat kan aangereikte gegevens uit AK/K/3 de tweede hand (secundaire data bestaande uit bijv. kaarten, figuren, beelden, cijfers, statistieken, beschrijvingen) analyseren en aanvullen met relevant materiaal. 4c.3 De kandidaat kan een eenvoudig AK/K/4 onderzoek uitvoeren over een vraagstuk verband houdend met weer en/of klimaat in de eigen regio en mogelijke maatregelen of oplossingen beoordelen dan wel zelf maatregelen of oplossingen voorstellen
Onderzoek naar waterproblematiek met maatregelen en oplossingen in de eigen regio
SE
AK/K/6
Verschijnselen en CE gebieden in ruimte en tijd
10c.3 De kandidaat kan een eenvoudig onderzoek uitvoeren over een vraagstuk verband houdend met waterproblematiek in de eigen regio en mogelijke maatregelen of oplossingen beoordelen dan wel zelf maatregelen of oplossingen voorstellen. 13a.4 De kandidaat kan 13a.4 De kandidaat kan bewonerskenmerken en 13a.4 De kandidaat kan bewonerskenmerken en gebiedskenmerken verwerken in een bewonerskenmerken en gebiedskenmerken gebiedskenmerken verwerken in een buurt/wijkprofiel en dat vergelijken met die van verwerken in een buurt/wijkprofiel en dat buurt/wijkprofiel en dat vergelijken met die van klasgenoten. vergelijken met die van klasgenoten. klasgenoten. 16c.3 De kandidaat kan een eenvoudig 16c.3 De kandidaat kan een eenvoudig onderzoek 16c.3 De kandidaat kan een eenvoudig onderzoek uitvoeren over een vraagstuk uitvoeren over een vraagstuk verband houdend met onderzoek uitvoeren over een vraagstuk verband houdend met verkeer en vervoer in de eigen verband houdend met verkeer en vervoer in verkeer en vervoer in de eigen regio en mogelijke regio en mogelijke maatregelen of oplossingen de eigen regio en mogelijke maatregelen of maatregelen of oplossingen beoordelen en zelf beoordelen en zelf maatregelen of oplossingen oplossingen beoordelen. maatregelen of oplossingen voorstellen. voorstellen. 19c.3 De kandidaat kan een eenvoudig 19c.3 De kandidaat kan een eenvoudig onderzoek 19c.3 De kandidaat kan een eenvoudig onderzoek uitvoeren over een vraagstuk uitvoeren over een vraagstuk verband houdend met onderzoek uitvoeren over een vraagstuk verband verband houdend met identiteit en grenzen identiteit en grenzen in de eigen regio en mogelijke houdend met identiteit en grenzen in de eigen in de eigen regio en mogelijke maatregelen maatregelen of oplossingen beoordelen en zelf regio en mogelijke maatregelen of oplossingen maatregelen of oplossingen voorstellen. beoordelen en zelf maatregelen of oplossingen of oplossingen beoordelen. voorstellen. 3.1 De kandidaat kan verschillende typen 3.1 De kandidaat kan verschillende typen 3.1 De kandidaat kan verschillende typen aardrijkskundige vragen hanteren. aardrijkskundige vragen hanteren en bij gegeven aardrijkskundige vragen hanteren en bij gegeven contexten en vraagstukken een passende vraag contexten en vraagstukken een passende vraag kiezen / formuleren. kiezen / formuleren. 3.1 De kandidaat kan een voorstelling geven 3.1 De kandidaat kan een voorstelling geven van 3.1 De kandidaat kan een voorstelling geven van van een aardrijkskundig een aardrijkskundig verschijnsel, proces en/of een aardrijkskundig verschijnsel, proces en/of verschijnsel, proces en/of vraagstuk in vraagstuk in woord, cijfers en/of beeld (inclusief vraagstuk in woord, cijfers en/of beeld (inclusief woord, cijfers en/of beeld (inclusief kaarten). kaarten). kaarten). 3.1 De kandidaat kan uitleg geven van 3.1 De kandidaat kan uitleg geven van 3.1 De kandidaat kan uitleg geven van samenhangen tussen aardrijkskundige samenhangen tussen aardrijkskundige samenhangen tussen aardrijkskundige verschijnselen en hoe aardrijkskundige verschijnselen en hoe aardrijkskundige processen verschijnselen en hoe aardrijkskundige processen werken. Het kan gaan om werken. Het kan gaan om oorzaak-gevolg relaties processen werken. Het kan gaan om oorzaakoorzaak-gevolg relaties (causale (causale verklaring), functionele relaties (functionele gevolg relaties (causale verklaring), functionele verklaring), functionele relaties (functionele verklaring) of om ontwikkelingen in de tijd relaties (functionele verklaring) of om verklaring) of om ontwikkelingen in de tijd (historische verklaring). ontwikkelingen in de tijd (historische verklaring). (historische verklaring). 3.1 De kandidaat kan bij ontwikkeling(en), 3.1 De kandidaat kan bij ontwikkeling(en), plan(nen) 3.1 De kandidaat kan bij ontwikkeling(en), plan(nen) en maatregel(en) voor- en nadelen en maatregel(en) voor- en nadelen herkennen vanuit plan(nen) en maatregel(en) voor- en nadelen herkennen vanuit verschillende dimensies en verschillende dimensies en argumenten geven bij herkennen vanuit verschillende dimensies en argumenten geven bij het maken van keuzen. argumenten geven bij het maken van het maken van keuzen. keuzen. 3.1 De kandidaat kan een gewenste aanpak 3.1 De kandidaat kan een gewenste aanpak (plan, 3.1 De kandidaat kan een gewenste aanpak (plan, maatregel) voor een vraagstuk maatregel) voor een vraagstuk voorstellen en (plan, maatregel) voor een vraagstuk voorstellen voorstellen en daarvoor argumenten geven. daarvoor argumenten geven. en daarvoor argumenten geven. 3.1 De kandidaat kan een verwachting 3.1 De kandidaat kan een verwachting uitspreken 3.1 De kandidaat kan een verwachting uitspreken omtrent een aardrijkskundig omtrent een aardrijkskundig verschijnsel, proces of uitspreken omtrent een aardrijkskundig verschijnsel, proces of vraagstuk en vraagstuk en daarvoor argumenten geven. verschijnsel, proces of vraagstuk en daarvoor daarvoor argumenten geven. argumenten geven. 3.2 De kandidaat kan de volgende 3.2 De kandidaat kan de volgende aardrijkskundige 3.2 De kandidaat kan de volgende werkwijzen herkennen en afzonderlijk en in aardrijkskundige werkwijzen herkennen en aardrijkskundige werkwijzen herkennen en afzonderlijk hanteren. samenhang hanteren afzonderlijk en in samenhang hanteren 3.2 De kandidaat kan verschijnselen en 3.2 De kandidaat kan verschijnselen en gebieden 3.2 De kandidaat kan verschijnselen en gebieden gebieden vergelijken in ruimte en tijd. vergelijken in ruimte en tijd. vergelijken in ruimte en tijd.
Relaties binnen een gebied en tussen gebieden
3.2 De kandidaat kan enkelvoudige verbanden leggen binnen een gebied en tussen gebieden.
AK/K/3
Vergelijkend onderzoek SE naar eigen buurt/wijkprofiel en dat van klasgenoot Onderzoek naar verkeer- SE en vervoersvraagstuk met maatregelen en oplossingen in de eigen regio
Geografische vragen
Onderzoek naar SE vraagstuk over identiteit en grenzen met maatregelen en oplossingen in de eigen regio Verschillende soorten CE geografische vragen
Geografische vraagtype CE beschrijven
Geografische vraagtype CE verklaren
Geografische vraagtype CE waarderen
Geografische vraagtype CE probleem oplossen/adviseren Geografische vraagtype CE voorspellen
Geografische werkwijzen
Verschillende soorten CE geografische werkwijzen
CE
10c.3 De kandidaat kan een eenvoudig onderzoek uitvoeren over een vraagstuk verband houdend met waterproblematiek in de eigen regio en mogelijke maatregelen of oplossingen beoordelen.
10c.3 De kandidaat kan een eenvoudig onderzoek uitvoeren over een vraagstuk verband houdend met waterproblematiek in de eigen regio en mogelijke maatregelen of oplossingen beoordelen dan wel zelf maatregelen of oplossingen voorstellen.
3.2 De kandidaat kan enkelvoudige /meervoudige verbanden leggen binnen een gebied en tussen gebieden.
3.2 De kandidaat kan enkelvoudige /meervoudige verbanden leggen binnen een gebied en tussen gebieden.
AK/K/7
AK/K/8
AK/K/9
AK/K/3
AK/K/3
AK/K/3
AK/K/3
AK/K/3
AK/K/3
AK/K/3
AK/K/3
Verschijnselen en CE gebieden vanuit verschillende perspectief Verschijnselen en gebieden indelen en toedelen
CE
Verschijnselen en CE gebieden op verschillend schaalniveaus
Kaart en atlas
Geografisch data en hulpmiddelen
Bijzondere en algemene CE verschijnselen en gebieden Verschillende soorten CE kaarten
Kaartselectie
CE
Kaartlezen
CE
Kaartanalyse
CE
Kaartinterpretatie
CE
Kaartproductie
CE
Kaartproductie eigen woonwijk
SE
Atlasgebruik
CE
3.2 De kandidaat kan gebieden en verschijnselen vanuit een dimensie bekijken: natuurlijke, sociaaleconomische, culturele en politieke 3.2 De kandidaat kan van gebieden en verschijnselen aangeven uit welke kleinere delen ze bestaan en tot welke grotere gehelen ze behoren. 3.2 De kandidaat kan gebieden en verschijnselen op verschillende ruimtelijke schalen bekijken door in te zoomen en uit te zoomen.
3.3 De kandidaat kan verschillende soorten digitale en papieren kaarten gebruiken, waaronder topografische kaarten, overzichtskaarten en thematische kaarten. 3.3 De kandidaat kan de vaardigheid kaartselectie toepassen. 3.3 De kandidaat kan de vaardigheid kaartlezen toepassen. 3.3 De kandidaat kan de vaardigheid kaartanalyse toepassen.
3.3 De kandidaat kan aan de hand van gegeven richtlijnen (digitale) kaarten aanvullen. 16a.4 De kandidaat kan de inrichting van de eigen woonwijk in kaart brengen en beschrijven. 3.4 De kandidaat kan voorbewerkte informatie uit verschillende bronnen gebruiken, namelijk: informatie uit papieren en digitale kaarten, atlassen, teksten, figuren, tabellen, animaties.
Remote sensingbeelden CE
Luchtfoto
CE
Geografische data bewerken
CE
Geografische informatie CE gebruiken
3.4 De kandidaat kan voorbewerkte informatie uit verschillende bronnen gebruiken, namelijk: informatie uit papieren en digitale kaarten, atlassen, teksten, figuren, tabellen, animaties. 3.4 De kandidaat kan voorbewerkte informatie ordenen en analyseren.
3.2 De kandidaat kan gebieden en verschijnselen 3.2 De kandidaat kan gebieden en verschijnselen AK/K/3 vanuit een of meer dimensie(s) bekijken: natuurlijke, vanuit een of meer dimensie(s) bekijken: sociaaleconomische, culturele en politieke natuurlijke, sociaaleconomische, culturele en politieke 3.2 De kandidaat kan van gebieden en 3.2 De kandidaat kan van gebieden en AK/K/3 verschijnselen aangeven uit welke kleinere delen ze verschijnselen aangeven uit welke kleinere delen bestaan en tot welke grotere gehelen ze behoren. ze bestaan en tot welke grotere gehelen ze behoren. 3.2 De kandidaat kan gebieden en verschijnselen op 3.2 De kandidaat kan gebieden en verschijnselen AK/K/3 verschillende ruimtelijke schalen bekijken door in te op verschillende ruimtelijke schalen bekijken zoomen en uit te zoomen. door in te zoomen en uit te zoomen. 3.2 De kandidaat kan bij gebieden en verschijnselen onderscheid maken tussen het algemene en het bijzondere. 3.3 De kandidaat kan verschillende soorten digitale en papieren kaarten gebruiken, waaronder topografische kaarten, overzichtskaarten en thematische kaarten. 3.3 De kandidaat kan de vaardigheid kaartselectie toepassen. 3.3 De kandidaat kan de vaardigheid kaartlezen toepassen. 3.3 De kandidaat kan de vaardigheid kaartanalyse toepassen. 3.3 De kandidaat kan de vaardigheid kaartinterpretatie toepassen. 3.3 De kandidaat kan aan de hand van gegeven richtlijnen (digitale) kaarten aanvullen / maken.
3.2 De kandidaat kan bij gebieden en verschijnselen onderscheid maken tussen het algemene en het bijzondere. 3.3 De kandidaat kan verschillende soorten digitale en papieren kaarten gebruiken, waaronder topografische kaarten, overzichtskaarten en thematische kaarten. 3.3 De kandidaat kan de vaardigheid kaartselectie toepassen. 3.3 De kandidaat kan de vaardigheid kaartlezen toepassen. 3.3 De kandidaat kan de vaardigheid kaartanalyse toepassen. 3.3 De kandidaat kan de vaardigheid kaartinterpretatie toepassen. 3.3 De kandidaat kan aan de hand van gegeven richtlijnen (digitale) kaarten aanvullen / maken.
AK/K/3
16a.4 De kandidaat kan de inrichting van de eigen woonwijk in kaart brengen en beschrijven.
16a.4 De kandidaat kan de inrichting van de eigen woonwijk in kaart brengen en beschrijven.
AK/K/8
3.4 De kandidaat kan voorbewerkte informatie uit verschillende bronnen selecteren en gebruiken, namelijk: informatie uit papieren en digitale kaarten, atlassen, teksten, figuren, tabellen, animaties, luchtfoto’s en satellietbeelden. 3.3 De kandidaat kan verschijnselen op satellietbeelden herkennen en met kaarten vergelijken. 3.3 De kandidaat kan verschijnselen op luchtfoto’s herkennen en met kaarten vergelijken. 3.4 De kandidaat kan voorbewerkte informatie uit verschillende bronnen selecteren en gebruiken, namelijk: informatie uit papieren en digitale kaarten, atlassen, teksten, figuren, tabellen, animaties, luchtfoto’s en satellietbeelden. 3.4 De kandidaat kan voorbewerkte informatie ordenen, analyseren en daarover conclusies trekken.
3.4 De kandidaat kan voorbewerkte informatie uit verschillende bronnen selecteren en gebruiken, namelijk: informatie uit papieren en digitale kaarten, atlassen, teksten, figuren, tabellen, animaties, luchtfoto’s en satellietbeelden. 3.3 De kandidaat kan verschijnselen op satellietbeelden herkennen en met kaarten vergelijken. 3.3 De kandidaat kan verschijnselen op luchtfoto’s herkennen en met kaarten vergelijken. 3.4 De kandidaat kan voorbewerkte informatie uit verschillende bronnen selecteren en gebruiken, namelijk: informatie uit papieren en digitale kaarten, atlassen, teksten, figuren, tabellen, animaties, luchtfoto’s en satellietbeelden. 3.4 De kandidaat kan voorbewerkte informatie ordenen, analyseren en daarover conclusies trekken.
AK/K/3
AK/K/3
AK/K/3 AK/K/3 AK/K/3 AK/K/3 AK/K/3
AK/K/3
AK/K/3 AK/K/3
AK/K/3
Aardrijkskunde, vmbo, F. Oorschot Kern Subkern Burgerschap Leefbaarheid
Inhoud Leefbaarheid in de eigen regio, gezondheid
CE/SE SE
Leefbaarheid in de eigen regio, instellingen over welvaart SE en welzijn Leefbaarheid in de eigen regio, kwaliteit woon- en SE leefomgeving
Duurzaamheid
Kwaliteit leefbaarheid van Nederland t.o.v. Europa
SE
Leefbaarheid en beleid van overheden op nationaal niveau Leefbaarheid en voorzieningenniveau in de eigen regio
SE
Leefbaarheid in de eigen regio, instellingen over bevolking en ruimtelijke inrichting Leefbaarheid in eigen regio, wonen en leefkwaliteit
SE
Leefbaarheid in Nigeria, voedselwinning tegenover oliewinning Leefbaarheid in de eigen regio, veiligheid
SE
Leefbaarheid in de eigen regio, sociale samenhang
SE
Multiculturele samenleving
Samenstelling bevolking eigen regio naar culturele achtergrond
SE
Wereldburgerschap
Burgerschap in de eigen regio, uitingen sociale SE samenhang Burgerschap in de eigen regio, instellingen en initiatieven SE sociale samenhang
Bronnen van energie
SE
SE
SE
Eindterm bb 7b.2 De kandidaat kan voorbeelden noemen van directe en indirecte invloeden van energieverbruik op luchtverontreiniging en gezondheid. 13b.3 De kandidaat kan de instellingen in de eigen regio noemen die bezig houden met welvaart en welzijn en hun hoofdtaken beschrijven. 14.2 De kandidaat kan regionale verschillen in de kwaliteit van de woon- en leefomgeving (kwaliteit van de ruimte, lucht en water) in Nederland beschrijven en verklaren. 14.3 De kandidaat kan de positie van Nederland binnen Europa ten aanzien van welvaart beschrijven.
Eindterm kb 7b.2 De kandidaat kan voorbeelden noemen van directe en indirecte invloeden van energieverbruik op luchtverontreiniging en gezondheid. 13b.3 De kandidaat kan de instellingen in de eigen regio noemen die bezig houden met welvaart en welzijn en hun hoofdtaken beschrijven. 14.2 De kandidaat kan regionale verschillen in de kwaliteit van de woon- en leefomgeving (kwaliteit van de ruimte, lucht en water) in Nederland beschrijven en verklaren.
Eindterm gt 7b.2 De kandidaat kan voorbeelden noemen van directe en indirecte invloeden van energieverbruik op luchtverontreiniging en gezondheid. 13b.3 De kandidaat kan de instellingen in de eigen regio noemen die bezig houden met welvaart en welzijn en hun hoofdtaken beschrijven. 14.2 De kandidaat kan regionale verschillen in de kwaliteit van de woon- en leefomgeving (kwaliteit van de ruimte, lucht en water) in Nederland beschrijven en verklaren.
14.3 De kandidaat kan de positie van Nederland binnen Europa ten aanzien van welvaart en kwaliteit van de leefomgeving beschrijven. 14.4 De kandidaat kan het beleid van overheden ten aanzien van welvaart, gezondheid en leefomgeving beschrijven. 16b.3 De kandidaat kan op grond van de verwachte ontwikkeling van de bevolking gevolgen voor het voorzieningenniveau in de eigen regio beschrijven. 16b.4 De kandidaat kan instellingen noemen die zich in de eigen regio bezig houden 16b.4 De kandidaat kan instellingen noemen die zich in de eigen regio bezig houden met met bevolking en ruimtelijke inrichting en hun hoofdtaken beschrijven. bevolking en ruimtelijke inrichting en hun hoofdtaken beschrijven. 16c.2 De kandidaat kan de woon- en leefkwaliteit van een woonwijk in de eigen 16c.2 De kandidaat kan de woon- en leefkwaliteit van een woonwijk in de eigen regio regio beschrijven en mogelijke maatregelen of oplossingen beoordelen. beschrijven en mogelijke maatregelen of oplossingen beoordelen en zelf maatregelen of oplossingen voorstellen.
Eindterm AK/K/5 AK/K/7 AK/K/7
14.3 De kandidaat kan de positie van Nederland binnen Europa ten aanzien van welvaart en kwaliteit van de leefomgeving beschrijven. 14.4 De kandidaat kan het beleid van overheden ten aanzien van welvaart, gezondheid en leefomgeving beschrijven. 16b.3 De kandidaat kan op grond van de verwachte ontwikkeling van de bevolking gevolgen voor het voorzieningenniveau in de eigen regio beschrijven. 16b.4 De kandidaat kan instellingen noemen die zich in de eigen regio bezig houden met bevolking en ruimtelijke inrichting en hun hoofdtaken beschrijven. 16c.2 De kandidaat kan de woon- en leefkwaliteit van een woonwijk in de eigen regio beschrijven en mogelijke maatregelen of oplossingen beoordelen en zelf maatregelen of oplossingen voorstellen. 25.3 De kandidaat kan de effecten van de oliewinning op voedselvoorziening (landbouw en visserij) en gezondheid in de kustzone van Nigeria beschrijven. 19c.1 De kandidaat kan de inrichting van een wijk/buurt in de eigen regio beoordelen 19c.1 De kandidaat kan de inrichting van een wijk/buurt in de eigen regio beoordelen op 19c.1 De kandidaat kan de inrichting van een wijk/buurt in de eigen regio beoordelen op op (sociale) veiligheid en voorgestelde maatregelen en (her)inrichtingsvoorstellen (sociale) veiligheid en voorgestelde maatregelen en (her)inrichtingsvoorstellen om de veiligheid (sociale) veiligheid en voorgestelde maatregelen en (her)inrichtingsvoorstellen om de veiligheid om de veiligheid te verbeteren beoordelen. te verbeteren beoordelen en zelf maatregelen of oplossingen voorstellen. te verbeteren beoordelen en zelf maatregelen of oplossingen voorstellen. 19c.2 De kandidaat kan voorgestelde maatregelen om de sociale samenhang in een 19c.2 De kandidaat kan voorgestelde maatregelen om de sociale samenhang in een wijk/buurt 19c.2 De kandidaat kan voorgestelde maatregelen om de sociale samenhang in een wijk/buurt wijk/buurt te versterken beoordelen. te versterken beoordelen en zelf maatregelen of oplossingen voorstellen. te versterken beoordelen en zelf maatregelen of oplossingen voorstellen. 19a.2 De kandidaat kan de samenstelling van de bevolking van de eigen regio naar 19a.2 De kandidaat kan de samenstelling van de bevolking van de eigen regio naar culturele 19a.2 De kandidaat kan de samenstelling van de bevolking van de eigen regio naar culturele culturele achtergrond en identiteit beschrijven. achtergrond en identiteit beschrijven en aangeven in hoeverre hij/zij zich hiermee identificeert. achtergrond en identiteit beschrijven en aangeven in hoeverre hij/zij zich hiermee identificeert.
AK/K/7
19a.3 De kandidaat kan uitingen van sociale samenhang in een wijk/buurt in de eigen regio beschrijven. 19b.2 De kandidaat kan instellingen en initiatieven in de eigen regio noemen die zich bezig houden met het bevorderen van sociale samenhang en burgerzin en hun activiteiten beschrijven. 7a.1. De kandidaat kan het gebruik van energie (aard en omvang) in de eigen regio beschrijven en verbanden leggen met eindigheid.
AK/K/9
19a.3 De kandidaat kan uitingen van sociale samenhang in een wijk/buurt in de eigen regio beschrijven. 19b.2 De kandidaat kan instellingen en initiatieven in de eigen regio noemen die zich bezig houden met het bevorderen van sociale samenhang en burgerzin en hun activiteiten beschrijven. 7a.1. Het gebruik van energie (aard en omvang) in de eigen regio beschrijven en verbanden leggen met eindigheid.
19a.3 De kandidaat kan uitingen van sociale samenhang in een wijk/buurt in de eigen regio beschrijven. 19b.2 De kandidaat kan instellingen en initiatieven in de eigen regio noemen die zich bezig houden met het bevorderen van sociale samenhang en burgerzin en hun activiteiten beschrijven. 7a.1. Het gebruik van energie (aard en omvang) in de eigen regio beschrijven en verbanden leggen met eindigheid.
AK/K/7 AK/K/8 AK/K/8 AK/K/8
AK/V/4 AK/K/9
AK/K/9 AK/K/9
AK/K/9
Energiegebruik in de eigen regio, eindigheid
SE
Energiegebruik in de eigen regio, transitie
SE
7b.1 De kandidaat kan verschuivingen naar andere vormen van energiegebruik in eigen regio 7b.1 De kandidaat kan verschuivingen naar andere vormen van energiegebruik in eigen regio beschrijven. 7b.1 De kandidaat kan verschuivingen naar andere vormen van energiegebruik in eigen regio beschrijven. AK/K/5 beschrijven.
Energieproductie en distributie in eigen regio
SE
Energiegebruik thuis en duurzaam energiegebruik
SE
Energiegebuik in de eigen regio, maatregelen tegen toename
SE
Spreiding van energiebronnen in Nederland
SE
7b.3 De kandidaat kan bedrijven en instellingen noemen die zich in de eigen regio bezig houden met productie en distributie van energie en met de kwaliteit van het milieu. 7c.1 De kandidaat kan gevolgen van eigen activiteiten voor het directe en indirecte energiegebruik benoemen en herkennen en voorbeelden geven van dingen die je/men kan doen en laten om duurzamer met energie om te gaan. 7c.2 De kandidaat kan mogelijke gevolgen noemen van toenemend energiegebruik in de eigen regio en maatregelen en plannen ter voorkoming en vermindering hiervan beschrijven. 8.1 De kandidaat kan de aard en herkomst van bronnen van energie in Nederland beschrijven.
Vergelijken spreiding van energiebronnen in Nederland en SE Frankrijk Productie en gebruik van energiebronnen in Nederland
SE
Vergelijken productie en gebruik van energiebronnen in Nederland en Frankrijk
SE
Spreiding van energiebronnen in Brazilië
SE
Productie en gebruik van energiebronnen in Brazilië
SE
Duurzaam gebruik energiebronnen in Zuidoost Brazilië
SE
Voor- en nadelen grote hydro-electriciteitsprojecten in Amazonegebied
SE
Voor- en nadelen van uitbreiding landbouwareaal ten gunste van biobrandstoffen in Amazonegebied
SE
Voor- en nadelen winning fossiele brandstoffen in Amazonegebied
SE
Belang natuur en milieuwaarde van het Amazonegebied op nationaal en internationaal niveau
SE
7b.3 De kandidaat kan bedrijven en instellingen noemen die zich in de eigen regio bezig houden met productie en distributie van energie en met de kwaliteit van het milieu.
7b.3 De kandidaat kan bedrijven en instellingen noemen die zich in de eigen regio bezig houden met productie en distributie van energie en met de kwaliteit van het milieu.
7c.1 De kandidaat kan gevolgen van eigen activiteiten voor het directe en indirecte energiegebruik benoemen en herkennen en voorbeelden geven van dingen die je/men kan doen en laten om duurzamer met energie om te gaan. 7c.2 De kandidaat kan mogelijke gevolgen noemen van toenemend energiegebruik in de eigen regio en maatregelen en plannen ter voorkoming en vermindering hiervan beschrijven en waarderen.
7c.1 De kandidaat kan gevolgen van eigen activiteiten voor het directe en indirecte AK/K/5 energiegebruik benoemen en herkennen en voorbeelden geven van dingen die je/men kan doen en laten om duurzamer met energie om te gaan. 7c.2 De kandidaat kan mogelijke gevolgen noemen van toenemend energiegebruik in de eigen AK/K/5 regio en maatregelen en plannen ter voorkoming en vermindering hiervan beschrijven en waarderen. AK/K/5
8.1 De kandidaat kan de aard en herkomst van bronnen van energie in Nederland en Frankrijk beschrijven en de overeenkomsten en verschillen tussen beide landen beschrijven en verklaren.
8.1 De kandidaat kan de aard en herkomst van bronnen van energie in Nederland en Frankrijk beschrijven en de overeenkomsten en verschillen tussen beide landen beschrijven en verklaren.
8.2 De kandidaat kan de productie van energie en het energieverbruik in Nederland en recente verschuivingen daarin beschrijven en verklaren en de overeenkomsten.
9.1 De kandidaat kan de aard en herkomst van bronnen van energie in Brazilië beschrijven. 9.2 De kandidaat kan de productie van energie en het energieverbruik in Brazilië en recente verschuivingen daarin beschrijven. 9.4 De kandidaat kan maatregelen gericht op duurzaam gebruik van energiebronnen in Zuidoost Brazilië beschrijven.
AK/K/5
AK/K/5
AK/K/5
AK/K/5
8.2 De kandidaat kan de productie van energie en het energieverbruik in Nederland en Frankrijk en recente verschuivingen daarin beschrijven en verklaren en de overeenkomsten en verschillen tussen beide landen beschrijven en verklaren. 9.1 De kandidaat kan de aard en herkomst van bronnen van energie in Brazilië beschrijven.
8.2 De kandidaat kan de productie van energie en het energieverbruik in Nederland en Frankrijk AK/K/5 en recente verschuivingen daarin beschrijven en verklaren en de overeenkomsten en verschillen tussen beide landen beschrijven en verklaren. 9.1 De kandidaat kan de aard en herkomst van bronnen van energie in Brazilië beschrijven. AK/K/5
9.2 De kandidaat kan de productie van energie en het energieverbruik in Brazilië en recente verschuivingen daarin beschrijven en verklaren. 9.4 De kandidaat kan maatregelen gericht op duurzaam gebruik van energiebronnen en de effecten op ruimtelijke inrichting en milieu daarvan in Zuidoost Brazilië beschrijven en voor- en nadelen van maatregelen vanuit verschillende dimensies beschrijven.
9.2 De kandidaat kan de productie van energie en het energieverbruik in Brazilië en recente verschuivingen daarin beschrijven en verklaren. 9.4 De kandidaat kan maatregelen gericht op duurzaam gebruik van energiebronnen en de effecten op ruimtelijke inrichting en milieu daarvan in Zuidoost Brazilië beschrijven en voor- en nadelen van maatregelen vanuit verschillende dimensies beschrijven. 23.1 De kandidaat kan de ligging van grote hydro-electriciteits-projecten in het Amazonegebied beschrijven en verklaren en voor- en nadelen van die projecten voor de verschillende belangengroepen vanuit verschillende dimensies beschrijven en verklaren. 23.2 De kandidaat kan uitbreiding van het landbouwareaal in het Amazonegebied voor de productie van biobrandstoffen beschrijven en voor- en nadelen voor de verschillende belangengroepen vanuit verschillende dimensies beschrijven en verklaren. 23.3 De kandidaat kan winning van fossiele brandstoffen in het Amazonegebied beschrijven en voor- en nadelen voor de verschillende belangengroepen vanuit verschillende dimensies beschrijven en verklaren. 23.4 De kandidaat kan het belang van natuur en milieu van het Amazonegebied beschrijven en beargumenteren of en waarom behoud van natuur en milieu van het gebied een Braziliaanse zaak/verantwoordelijkheid is of een internationale zaak
AK/K/5 AK/K/5
AK/V/2
AK/V/2
AK/V/2
AK/V/2
Broeikaseffect
Klimaatverandering in de eigen regio en maatregelen ter voorkoming hiervan
SE
4c.2 De kandidaat kan mogelijke gevolgen noemen van klimaatveranderingen voor de eigen regio en maatregelen en plannen ter voorkoming en vermindering hiervan beschrijven en waarderen.
Versterkte broeikaseffect en klimaatverandering in CE Nederland en Spanje Maatregelen tegen versterkte broeikaseffect in Nederland CE en Spanje
Voedselvoorziening
Bevolking en ruimte
Demografie
Versterkt broeikaseffect en dillemma's voor de V.S.
CE
Voorbeelden van maatregelen tegen versterkt broeikaseffect in de V.S.
CE
Gevolgen klimaatverandering in Spanje en Nederland voor biotische en a-biotische factoren
CE
Relatie gezondheidszorg en voedselzekerheid in de V.S.
SE
Relatie gezondheidszorg en voedselzekerheid in de V.S. en Nigeria
SE
Waarborgen voedselzekerheid in V.S.
SE
Waarborgen voedselzekerheid in V.S. en Nigeria
SE
Positie V.S. op internationale markt voor voedsel en agrarische grondstoffen Positie V.S. en Nigeria op internationale markt voor voedsel en agrarische grondstoffen
SE
Relatie welvaart(sverschillen) in Nigeria ten aanzien van kwantitatieve en kwalitatieve honger Bevolkingsgroei in de eigen regio
SE
Bevolkingssamenstelling en spreiding in eigen regio
SE
Relatie bevolkingsontwikkeling en inrichting in de eigen regio Bevolkingssamenstelling, ontwikkeling en spreiding in Nederland Bevolkingssamenstelling, ontwikkeling en spreiding in Nederland en Duitsland
SE
Relatie toekomstige bevolkingsontwikkelingen in Nederland en Duitsland en ruimtelijke gevolgen
CE
CE CE
Bevolkingssamenstelling, ontwikkeling en spreiding van CE China Relatie toekomstige bevolkingsontwikkelingen in China en CE ruimtelijke gevolgen Bevolkingsspreiding en natuurlijke omgeving ten aanzien CE van wonen en werk en recreatie in Nederland
Migratie
Relatie bewonerskenmerken en woonomgeving eigen regio Relatie woonwensen en veranderende bevolkingssamenstelling in de eigen regio
SE
Bevolkingsverandering in de eigen regio
SE
Bevolkingssamenstelling, ontwikkeling en spreiding van van veelvolkerenstaat Rusland
SE
Migratie van en naar Nederland vanaf 1950
CE
SE
Migratie van en naar Nederland en Duitsland vanaf 1950 CE
Omvang en richting binnenlandse migratie China vanaf 1980 Omvang en richting migratie en personen/goederen verkeer tussen België en Nederland
CE SE
4c.2 De kandidaat kan mogelijke gevolgen noemen van klimaatveranderingen voor de eigen regio en maatregelen en plannen ter voorkoming en vermindering hiervan beschrijven en waarderen. 5.6 De kandidaat kan de mogelijke samenhang tussen het versterkt broeikaseffect en klimaatverandering voor Nederland en Spanje beschrijven. 5.8 De kandidaat kan mogelijke maatregelen tegen de gevolgen van het versterkte broeikaseffect voor Nederland en Spanje beschrijven en voor- en nadelen vanuit verschillende dimensies beschrijven. 6.4 De kandidaat kan mogelijke gevolgen van het versterkt broeikaseffect en daaruit voortvloeiende dilemma’s voor de V.S. beschrijven. 6.5 De kandidaat kan voorbeelden van maatregelen in de V.S. om oorzaken van het versterkt broeikaseffect tegen te gaan en effecten te verminderen beschrijven en voor- en nadelen vanuit verschillende dimensies beschrijven. 5.7 De kandidaat kan mogelijke gevolgen van klimaatveranderingen in Nederland en Spanje voor natuurlijke vegetatie, landbouwgewassen, waterhuishouding en klimaatgebonden ziekten en plagen in Nederland beschrijven en verklaren.
15.2 De kandidaat kan de verschillen ten aanzien van gezondheidszorg en voedselvoorziening binnen de VS beschrijven en verklaren.
15.3 De kandidaat kan voedselzekerheid en maatregelen om voedselzekerheid te waarborgen in de VS beschrijven.
AK/K/4 AK/K/4
AK/K/4 AK/K/4
AK/K/4
15.2 De kandidaat kan de verschillen ten aanzien van gezondheidszorg en voedselvoorziening 15.2 De kandidaat kan de verschillen ten aanzien van gezondheidszorg en voedselvoorziening AK/K/7 binnen de VS en Nigeria beschrijven en verklaren en verschillen tussen beide landen met binnen de VS en Nigeria beschrijven en verklaren en verschillen tussen beide landen met elkaar vergelijken en verklaren. elkaar vergelijken en verklaren. AK/K/7 15.3 De kandidaat kan voedselzekerheid en maatregelen om voedselzekerheid te waarborgen in de VS en Nigeria beschrijven en verschillen tussen beide landen met elkaar vergelijken en verklaren.
15.4 De kandidaat kan de positie van de VS op de internationale markt voor voedsel en agrarische grondstoffen beschrijven.
AK/K/7
AK/K/7 15.4 De kandidaat kan de positie van de V.S. en Nigeria op de internationale markt voor voedsel en agrarische grondstoffen beschrijven en verschillen tussen beide landen met elkaar vergelijken en verklaren.
16a.1 De kandidaat kan natuurlijke en sociale bevolkingsgroei van de eigen regio beschrijven. 16a.2 De kandidaat kan de samenstelling en spreiding van de bevolking in de eigen regio op hoofdlijnen beschrijven. 16b.1 De kandidaat kan de ontwikkeling van de bevolking in de eigen regio op hoofdlijnen beschrijven en verklaren en gevolgen voor de inrichting beschrijven. 17.1 De kandidaat kan de samenstelling, ontwikkeling en spreiding van de bevolking in Nederland vanaf 1950 op hoofdlijnen beschrijven en verklaren.
AK/K/4
AK/K/7
15.3 De kandidaat kan voedselzekerheid en maatregelen om voedselzekerheid te waarborgen in de VS en Nigeria beschrijven en verschillen tussen beide landen met elkaar vergelijken en verklaren.
SE
SE
4c.2 De kandidaat kan mogelijke gevolgen noemen van klimaatveranderingen voor de eigen regio en maatregelen en plannen ter voorkoming en vermindering hiervan beschrijven en waarderen. 5.6 De kandidaat kan de mogelijke samenhang tussen het versterkt broeikaseffect en klimaatverandering voor Nederland en Spanje beschrijven. 5.8 De kandidaat kan mogelijke maatregelen tegen de gevolgen van het versterkte broeikaseffect voor Nederland en Spanje beschrijven en voor- en nadelen vanuit verschillende dimensies beschrijven. 6.4 De kandidaat kan mogelijke gevolgen van het versterkt broeikaseffect en daaruit voortvloeiende dilemma’s voor de V.S. beschrijven. 6.5 De kandidaat kan voorbeelden van maatregelen in de V.S. om oorzaken van het versterkt broeikaseffect tegen te gaan en effecten te verminderen beschrijven en voor- en nadelen vanuit verschillende dimensies beschrijven. 5.7 De kandidaat kan mogelijke gevolgen van klimaatveranderingen in Nederland en Spanje voor natuurlijke vegetatie, landbouwgewassen, waterhuishouding en klimaatgebonden ziekten en plagen in Nederland beschrijven en verklaren.
AK/K/7
16a.1 De kandidaat kan natuurlijke en sociale bevolkingsgroei van de eigen regio beschrijven.
15.4 De kandidaat kan de positie van de V.S.en Nigeria op de internationale markt voor voedsel en agrarische grondstoffen beschrijven en verschillen tussen beide landen met elkaar vergelijken en verklaren. 25.1 De kandidaat kan welvaart en welvaartsverschillen in Nigeria beschrijven en een verband leggen met kwantitatieve en kwalitatieve honger. 16a.1 De kandidaat kan natuurlijke en sociale bevolkingsgroei van de eigen regio beschrijven.
16a.2 De kandidaat kan de samenstelling en spreiding van de bevolking in de eigen regio op hoofdlijnen beschrijven. 16b.1 De kandidaat kan de ontwikkeling van de bevolking in de eigen regio op hoofdlijnen beschrijven en verklaren en gevolgen voor de inrichting beschrijven.
16a.2 De kandidaat kan de samenstelling en spreiding van de bevolking in de eigen regio op hoofdlijnen beschrijven. 16b.1 De kandidaat kan de ontwikkeling van de bevolking in de eigen regio op hoofdlijnen beschrijven en verklaren en gevolgen voor de inrichting beschrijven.
AK/K/8
17.1 De kandidaat kan de samenstelling, ontwikkeling en spreiding van de bevolking in Nederland en Duitsland vanaf 1950 op hoofdlijnen beschrijven en verklaren en de verschillen en overeenkomsten tussen beide landen beschrijven en verklaren. 17.3. De kandidaat kan aan de hand van gegeven toekomstverwachtingen van de Nederlandse en de Duitse bevolkingsontwikkeling in de komende decennia de daarmee samenhangende demografische, sociaaleconomische en ruimtelijke gevolgen beschrijven en verklaren en de overeenkomsten en verschillen tussen beide landen beschrijven en verklaren. 18.1. De kandidaat kan de samenstelling, ontwikkeling en spreiding van de 18.1. De kandidaat kan de samenstelling, ontwikkeling en spreiding van de bevolking vanaf bevolking vanaf 1980 in China op hoofdlijnen beschrijven en verklaren. 1980 in China op hoofdlijnen beschrijven en verklaren. 18.3 De kandidaat kan aan de hand van gegeven toekomstverwachtingen van de Chinese bevolkingsontwikkeling in de komende decennia de daarmee samenhangende demografische, sociaaleconomische en ruimtelijke gevolgen beschrijven en verklaren. 17.4 De kandidaat kan de veranderingen vanaf 1950 in de inrichting voor wonen, 17.4 De kandidaat kan de veranderingen vanaf 1950 in de inrichting voor wonen, werken, werken, voorzieningen, recreatie, verkeer en natuur in stedelijke en landelijke voorzieningen, recreatie, verkeer en natuur in stedelijke en landelijke gebieden in Nederland en gebieden in Nederland op hoofdlijnen beschrijven. Duitsland op hoofdlijnen beschrijven en de verschillen en overeenkomsten tussen beide landen beschrijven en verklaren. 13a.3. De kandidaat kan de bewoners van wijken/buurten in de eigen regio 13a.3 De kandidaat kan de bewoners van wijken/buurten in de eigen regio beschrijven en beschrijven en verbanden leggen tussen bewonerskenmerken. verbanden leggen tussen bewonerskenmerken. 13b.2 De kandidaat kan belangrijkste veranderingen in de samenstelling van de 13b.2 De kandidaat kan belangrijkste veranderingen in de samenstelling van de bevolking en bevolking en huishoudens in de eigen regio beschrijven en de daaruit voortvloeiende huishoudens in de eigen regio beschrijven en de daaruit voortvloeiende woonwensen woonwensen verklaren. verklaren. 19b.1 De kandidaat kan veranderingen in sociale en culturele achtergrond van de 19b.1 De kandidaat kan veranderingen in sociale en culturele achtergrond van de bevolking bevolking van de eigen regio beschrijven. van de eigen regio beschrijven. 21.1 De kandidaat kan Rusland typeren als veelvolkerenstaat door de etnische 21.1 De kandidaat kan Rusland typeren als veelvolkerenstaat door de etnische samenstelling, samenstelling, ontwikkeling en spreiding van bevolkingsgroepen in Rusland te ontwikkeling en spreiding van bevolkingsgroepen in Rusland te beschrijven. beschrijven. 17.2 De kandidaat kan de omvang en richting van binnenlandse en buitenlandse migratie en de ontwikkeling daarin vanaf 1950 in Nederland op hoofdlijnen beschrijven. 17.2 De kandidaat kan de omvang en richting van binnenlandse en buitenlandse migratie en de ontwikkeling daarin vanaf 1950 in Nederland en Duitsland op hoofdlijnen beschrijven en de verschillen en overeenkomsten tussen beide landen beschrijven en verklaren. 18.2 De kandidaat kan de omvang en de richting van binnenlandse migratie en de 18.2 De kandidaat kan de omvang en de richting van binnenlandse migratie en de ontwikkeling ontwikkeling daarin vanaf 1980 op hoofdlijnen in China beschrijven en verklaren. daarin vanaf 1980 op hoofdlijnen in China beschrijven en verklaren. 20.3 De kandidaat kan de omvang en richting van migratie en van grensoverschrijdend verkeer van personen en goederen tussen Nederland en België beschrijven.
AK/V/4 AK/K/8
AK/K/8 AK/K/8
17.1 De kandidaat kan de samenstelling, ontwikkeling en spreiding van de bevolking in Nederland en Duitsland vanaf 1950 op hoofdlijnen beschrijven en verklaren en de verschillen en overeenkomsten tussen beide landen beschrijven en verklaren. 17.3. De kandidaat kan aan de hand van gegeven toekomstverwachtingen van de Nederlandse en de Duitse bevolkingsontwikkeling in de komende decennia de daarmee samenhangende demografische, sociaaleconomische en ruimtelijke gevolgen beschrijven en verklaren en de overeenkomsten en verschillen tussen beide landen beschrijven en verklaren. 18.1. De kandidaat kan de samenstelling, ontwikkeling en spreiding van de bevolking vanaf 1980 in China op hoofdlijnen beschrijven en verklaren. 18.3 De kandidaat kan aan de hand van gegeven toekomstverwachtingen van de Chinese bevolkingsontwikkeling in de komende decennia de daarmee samenhangende demografische, sociaaleconomische en ruimtelijke gevolgen beschrijven en verklaren. 17.4 De kandidaat kan de veranderingen vanaf 1950 in de inrichting voor wonen, werken, voorzieningen, recreatie, verkeer en natuur in stedelijke en landelijke gebieden in Nederland en Duitsland op hoofdlijnen beschrijven en de verschillen en overeenkomsten tussen beide landen beschrijven en verklaren. 13a.3 De kandidaat kan de bewoners van wijken/buurten in de eigen regio beschrijven en verbanden leggen tussen bewonerskenmerken. 13b.2 De kandidaat kan belangrijkste veranderingen in de samenstelling van de bevolking en huishoudens in de eigen regio beschrijven en de daaruit voortvloeiende woonwensen verklaren.
AK/K/8
19b.1 De kandidaat kan veranderingen in sociale en culturele achtergrond van de bevolking van de eigen regio beschrijven. 21.1 De kandidaat kan Rusland typeren als veelvolkerenstaat door de etnische samenstelling, ontwikkeling en spreiding van bevolkingsgroepen in Rusland te beschrijven.
AK/K/9
AK/K/8
AK/K/8 AK/K/8
AK/K/8
AK/K/7 AK/K/7
AK/K/9
AK/K/8
17.2 De kandidaat kan de omvang en richting van binnenlandse en buitenlandse migratie en de AK/K/8 ontwikkeling daarin vanaf 1950 in Nederland en Duitsland op hoofdlijnen beschrijven en de verschillen en overeenkomsten tussen beide landen beschrijven en verklaren. 18.2 De kandidaat kan de omvang en de richting van binnenlandse migratie en de ontwikkeling AK/K/8 daarin vanaf 1980 op hoofdlijnen in China beschrijven en verklaren. 20.3 De kandidaat kan de omvang en richting van migratie en van grensoverschrijdend verkeer AK/K/9 van personen en goederen tussen Nederland en België beschrijven.
Ruimtelijke ordening
Relatie woonomgeving en gebiedskenmerken in de eigen SE regio Veranderingen in wonen en wooninrichting in eigen regio SE
Globalisering
Transport en vervoer
13a.2 De kandidaat kan de woningen en de woonomgeving in wijken/buurten in de eigen regio beschrijven en verbanden leggen tussen (gebieds)kenmerken van de ingerichte ruimte in de wijk/buurt. 13b.1 De kandidaat kan belangrijkste recente veranderingen met betrekking tot woningen en woonomgeving in de eigen regio beschrijven en verklaren. 13c.2 De kandidaat kan voor bestaande (of verwachte) knelpunten tussen wensen ten aanzien van de woningen en de woonomgeving enerzijds en de ingerichte ruimte anderzijds in een wijk in de eigen regio een voorstel voor aanpassing formuleren. 16a.3 Het ruimtegebruik in de eigen regio typeren en de eigen regio benoemen als stedelijk, landelijk of suburbaan. 16b.2 De kandidaat kan recente veranderingen in de inrichting van de eigen regio voor wonen, werken, voorzieningen, recreatie, verkeer en natuur in de eigen regio op hoofdlijnen beschrijven. 16c.1 De kandidaat kan bij (her)inrichtingsplannen en/of ruimtelijke maatregelen in de eigen regio voor- en nadelen vanuit verschillende dimensies beschrijven. 17.5 De kandidaat kan de woonkwaliteit, infrastructuur, bereikbaarheid en voorzieningen in twee stedelijke gebieden in Nederland en Duitsland beschrijven en de verschillen en overeenkomsten tussen beide gebieden beschrijven en verklaren. 17.6 De kandidaat kan bij herinrichtingsplannen en ruimtelijke maatregelen in stedelijke gebieden in Nederland en Duitsland voor- en nadelen vanuit verschillende dimensies beschrijven. 18.4. De kandidaat kan de oorzaken van de snelle verstedelijking vanaf 1980 in China op hoofdlijnen beschrijven en verklaren. 18.5 De kandidaat kan de gevolgen van de snelle verstedelijking vanaf 1980 in China voor wonen, werken, verkeer en milieu beschrijven en bij maatregelen voor- en nadelen vanuit verschillende dimensies beschrijven.
Oplossingen voor (verwachte) woonproblemen in eigen regio
SE
Ruimtegebruik in de eigen regio
SE
Veranderingen inrichting ten aanzien van wonen, werk, natuur, recreatie en verkeer in eigen regio
SE
Voor- en nadelen van ruimtelijke veranderingen in de eigen regio Ruimtelijke kenmerken van stedelijke gebieden in Nederland en Duitsland
SE
Ruimtelijke veranderingen in stedelijke gebieden in Nederland en Duitsland
CE
Oorzaken snelle verstedelijking China na 1980
CE
Gevolgen snelle verstedelijking China na 1980 voor wonen, werk, verkeer en milieu
CE
Ligging stedelijke zones Guangzhou en Shanghai in China op kaart of foto Groei stedelijke zone's Guangzhou en Shanghai als gevolg van migratie en natuurlijke aanwas Ruimtelijke gevolgen voor Guangzhou en Shanghai door snelle verstedelijking
CE
Verbetering ruimtelijke kwaliteit Guangzhou en Shanghai
CE
Ruimtelijke inrichting van Nederland ten aanzien van energiegebruik Ruimtelijke inrichting van Nederland en Frankrijk ten aanzien van energiegebruik
SE
8.4 De kandidaat kan de invloeden van energieproductie, transport en consumptie op ruimtelijke inrichting en milieu in Nederland beschrijven en verklaren.
SE
8.4 De kandidaat kan de invloeden van energieproductie, transport en consumptie op ruimtelijke inrichting en milieu in Nederland en Frankrijk beschrijven en verklaren en de overeenkomsten en verschillen beschrijven en verklaren. 9.3 De kandidaat kan de invloeden van energieproductie, transport en consumptie 9.3 De kandidaat kan de invloeden van energieproductie, transport en consumptie op op ruimtelijke inrichting en milieu in Zuidoost Brazilië beschrijven. ruimtelijke inrichting en milieu in Zuidoost Brazilië beschrijven en verklaren. 8.3 De kandidaat kan vervoer en transport van energie en de bijbehorende 8.3 De kandidaat kan vervoer en transport van energie en de bijbehorende infrastructuur in infrastructuur in West-Europa en de positie en rol van Nederland daarin beschrijven West-Europa en de positie en rol van Nederland daarin beschrijven en verklaren. en verklaren. 12.3 De kandidaat kan het belang van water voor transport in het Midden-Oosten beschrijven en verklaren. 12.3 De kandidaat kan het belang van water voor transport in het Midden-Oosten en China beschrijven en verklaren en de overeenkomsten en verschillen beschrijven en verklaren.
CE
CE
Transport over water in het Midden-Oosten en China
CE
SE SE
SE
Verschillen in welvaart in de V.S. en Nigeria
SE
Gezondheidstoestand en gezondheidszorg in Nigeria
SE
Eigen regio/Nederland Statische gegevens als indicator voor welvaart en welzijn SE in eigen omgeving/Nederland
SE
13a.2 De kandidaat kan de woningen en de woonomgeving in wijken/buurten in de eigen regio beschrijven en verbanden leggen tussen (gebieds)kenmerken van de ingerichte ruimte in de wijk/buurt. 13b.1 De kandidaat kan belangrijkste recente veranderingen met betrekking tot woningen en woonomgeving in de eigen regio beschrijven en verklaren. 13c.2 De kandidaat kan voor bestaande (of verwachte) knelpunten tussen wensen ten aanzien van de woningen en de woonomgeving enerzijds en de ingerichte ruimte anderzijds in een wijk in de eigen regio een voorstel voor aanpassing formuleren. 16a.3 Het ruimtegebruik in de eigen regio typeren en de eigen regio benoemen als stedelijk, landelijk of suburbaan. 16b.2 De kandidaat kan recente veranderingen in de inrichting van de eigen regio voor wonen, werken, voorzieningen, recreatie, verkeer en natuur in de eigen regio op hoofdlijnen beschrijven. 16c.1 De kandidaat kan bij (her)inrichtingsplannen en/of ruimtelijke maatregelen in de eigen regio voor- en nadelen vanuit verschillende dimensies beschrijven. 17.5 De kandidaat kan de woonkwaliteit, infrastructuur, bereikbaarheid en voorzieningen in twee stedelijke gebieden in Nederland en Duitsland beschrijven en de verschillen en overeenkomsten tussen beide gebieden beschrijven en verklaren. 17.6 De kandidaat kan bij herinrichtingsplannen en ruimtelijke maatregelen in stedelijke gebieden in Nederland en Duitsland voor- en nadelen vanuit verschillende dimensies beschrijven. 18.4. De kandidaat kan de oorzaken van de snelle verstedelijking vanaf 1980 in China op hoofdlijnen beschrijven en verklaren. 18.5 De kandidaat kan de gevolgen van de snelle verstedelijking vanaf 1980 in China voor wonen, werken, verkeer en milieu beschrijven en bij maatregelen voor- en nadelen vanuit verschillende dimensies beschrijven. 26.1 De kandidaat kan de ligging van de betreffende stedelijke zones in China op kaarten en lucht- of satellietfoto’s herkennen, beschrijven en verklaren. 26.2 De kandidaat kan de groei van desbetreffende stedelijke zones in China beschrijven en verklaren met behulp van de factoren natuurlijke aanwas en migratie. 26.3 De kandidaat kan de gevolgen van de snelle verstedelijking voor de inrichting en de ruimtelijke kwaliteit van de betreffende stedelijke zones beschrijven en verklaren en de overeenkomsten en verschillen tussen de betreffende regio’s beschrijven. 26.4 De kandidaat kan de maatregelen ter verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in de betreffende stedelijke zones in China beschrijven en vergelijken en bij deze maatregelen vooren nadelen vanuit verschillende dimensies beschrijven.
AK/K/7
AK/K/7 AK/K/7
AK/K/8 AK/K/8
AK/K/8 AK/K/8
AK/K/8
AK/K/8 AK/K/8
AK/V/5 AK/V/5 AK/V/5
AK/V/5
AK/K/5
SE
Verschillen in welvaart in de V.S.
Regionale verschillen ten aanzien van welvaart in Nederland
18.4. De kandidaat kan de oorzaken van de snelle verstedelijking vanaf 1980 in China op hoofdlijnen beschrijven en verklaren. 18.5 De kandidaat kan de gevolgen van de snelle verstedelijking vanaf 1980 in China voor wonen, werken, verkeer en milieu beschrijven.
CE
Transport over water in het Midden-Oosten
Invloed wereldmarkt op voedselvoorzieing en gezondheidszorg in Nigeria Middelen van bestaan Conflicterende middelen van bestaan in de Noordelijke IJszee Ontwikkelingsgebieden Rol overheid en organisaties in Nigeria ten aanzien van voedselvoorziening en gezondheidszorg
16a.3 Het ruimtegebruik in de eigen regio typeren en de eigen regio benoemen als stedelijk, landelijk of suburbaan. 16b.2 De kandidaat kan recente veranderingen in de inrichting van de eigen regio voor wonen, werken, voorzieningen, recreatie, verkeer en natuur in de eigen regio op hoofdlijnen beschrijven. 16c.1 De kandidaat kan bij (her)inrichtingsplannen en/of ruimtelijke maatregelen in de eigen regio voor- en nadelen beschrijven.
CE
Ruimtelijke inrichting van Zuidoost Brazilië ten aanzien SE van energiegebruik Infrastructuur en schaalvergroting in transport en vervoer SE in Nederland en West-Europa
Global shift
Arm en rijk
13a.2 De kandidaat kan de woningen en de woonomgeving in wijken/buurten in de eigen regio beschrijven en verbanden leggen tussen (gebieds)kenmerken van de ingerichte ruimte in de wijk/buurt. 13b.1 De kandidaat kan belangrijkste recente veranderingen met betrekking tot woningen en woonomgeving in de eigen regio beschrijven en verklaren.
8.4 De kandidaat kan de invloeden van energieproductie, transport en consumptie op ruimtelijke inrichting en milieu in Nederland en Frankrijk beschrijven en verklaren en de overeenkomsten en verschillen beschrijven en verklaren. 9.3 De kandidaat kan de invloeden van energieproductie, transport en consumptie op ruimtelijke inrichting en milieu in Zuidoost Brazilië beschrijven en verklaren. 8.3 De kandidaat kan vervoer en transport van energie en de bijbehorende infrastructuur in West-Europa en de positie en rol van Nederland daarin beschrijven en verklaren.
AK/K/5
AK/K/5 AK/K/5
AK/K/6 12.3 De kandidaat kan het belang van water voor transport in het Midden-Oosten en China beschrijven en verklaren en de overeenkomsten en verschillen beschrijven en verklaren. 25.4 De kandidaat kan voorbeelden van de invloed van de wereldmarkt op voedselvoorziening en gezondheidszorg in Nigeria beschrijven. 27.3 De kandidaat kan de voor- en nadelen van grondstoffenwinning, visserij en scheepvaart in de Noordelijke IJszee vanuit verschillende dimensies beschrijven en verklaren. 25.5 De kandidaat kan maatregelen en initiatieven van de overheid, niet-gouvernementele organisaties en bedrijven om voedselvoorziening, gezondheid en gezondheidszorg in Nigeria te verbeteren en daarover een beargumenteerde mening geven.
15.1 De kandidaat kan welvaart en verschillen in welvaart ten aanzien van inkomen, werk- en werkgelegenheid binnen de V.S. beschrijven en verklaren.
AK/K/6 AK/V/4 AK/V/6 AK/V/4
AK/K/7 15.1 De kandidaat kan welvaart en verschillen in welvaart ten aanzien van inkomen, werk- en werkgelegenheid binnen de V.S. en Nigeria beschrijven en verklaren en verschillen tussen beide landen met elkaar vergelijken en verklaren.
15.1 De kandidaat kan welvaart en verschillen in welvaart ten aanzien van inkomen, werk- en AK/K/7 werkgelegenheid binnen de V.S. en Nigeria beschrijven en verklaren en verschillen tussen beide landen met elkaar vergelijken en verklaren. 25.2 De kandidaat kan de gezondheidstoestand en de gezondheidszorg in Nigeria beschrijven AK/V/4 aan de hand van een aantal sleutelindicatoren 13a.1 De kandidaat kan voorbeelden geven van zichtbare kenmerken en statistische gegevens 13a.1 De kandidaat kan voorbeelden geven van zichtbare kenmerken en statistische gegevens AK/K/7 die een indicatie geven van welvaart en welzijn in wijken/buurten en uitleggen dat je voorzichtig die een indicatie geven van welvaart en welzijn in wijken/buurten en uitleggen dat je voorzichtig moet zijn om daaruit conclusies te trekken. moet zijn om daaruit conclusies te trekken.
13a.1 De kandidaat kan voorbeelden geven van zichtbare kenmerken en statistische gegevens die een indicatie geven van welvaart en welzijn in wijken/buurten en uitleggen dat je voorzichtig moet zijn om daaruit conclusies te trekken. 14.1 De kandidaat kan welvaart en regionale verschillen in welvaart (ten aanzien 14.1 De kandidaat kan welvaart en regionale verschillen in welvaart (ten aanzien van werk, van werk, werkgelegenheid en inkomen) en gezondheid in Nederland beschrijven en werkgelegenheid en inkomen) en gezondheid in Nederland beschrijven en verklaren. verklaren.
14.1 De kandidaat kan welvaart en regionale verschillen in welvaart (ten aanzien van werk, werkgelegenheid en inkomen) en gezondheid in Nederland beschrijven en verklaren.
AK/K/7
Grenzen en identiteit
Cultuur
Regionale autonomie in Rusland voor verschillende etnische groepen
SE
Grenzen
Ruimtelijke indeling en grenzen in de eigen regio
SE
Voorbeelden van begrenzingen van het Nederlandse territorium
SE
Kenmerken van natuur en milieu van de Noordelijke IJszee
SE
Regionale identiteit in Nederland
SE
20.4 De kandidaat kan verschillen in regionale identiteit in Nederland beschrijven en beschrijven hoe en in hoeverre de bestuurlijke indeling van Nederland aansluit bij de regionale identiteit van de inwoners.
Regionale identiteit in Nederland en België
SE
20.4 De kandidaat kan verschillen in regionale identiteit in Nederland en België beschrijven en beschrijven hoe en in hoeverre de bestuurlijke indeling van Nederland en België aansluit bij de regionale identiteit van de inwoners. 21.3. De kandidaat kan territoriale conflicten in Rusland, waarbij etnische groepen 21.3 De kandidaat kan territoriale conflicten in Rusland, waarbij etnische groepen zijn zijn betrokken, beschrijven door aan te geven welke groepen het betreft en wat hun betrokken, beschrijven door aan te geven welke groepen het betreft en wat hun belangen zijn. belangen zijn. 21.4 De kandidaat kan conflicten binnen Rusland over toegang tot en winning van 21.4 De kandidaat kan conflicten binnen Rusland over toegang tot en winning van grondstoffen grondstoffen beschrijven door aan te geven welke groepen het betreft en wat hun beschrijven door aan te geven welke groepen het betreft en wat hun belangen zijn. belangen zijn.
Regionale conflicten in Rusland met etnische achtergrond SE
Europa
Weer en klimaat
Weer
Conflicten in Rusland tussen groepen bewoners over grondstoffen
SE
Verdeling van de Noordelijke IJszee en mogelijke conflicten daarover
SE
Grensoverschrijdende verdragen tussen Nederland en België Voor- en nadelen bestuurlijke samenwerking tussen Nederland en België
SE SE
Voorbeelden van herinrichtingsplannen tussen Nederland SE en België Internationale verdragen over de Noordelijke IJszee en SE Ruslands houding hier tegen over Onderdelen van het weer SE
Weersituaties in de eigen regio
SE
Weer, weerelementen en klimaatfactoren in Nederland
CE
Weer, weerelementen en klimaatfactoren in Nederland en CE Spanje
Klimaat
Natuurrampen
21.2 De kandidaat kan beschrijven welke vormen van regionale autonomie de staatkundige organisatie van Rusland etnische groepen biedt en hoe de rechten van minderheden worden gewaarborgd. 19a.1 De kandidaat kan verschillende ruimtelijke indelingen van de eigen regio 19a.1 De kandidaat kan verschillende ruimtelijke indelingen van de eigen regio herkennen en herkennen en benoemen en de aard van de grenzen beschrijven. benoemen en de aard van de grenzen beschrijven. 20.1 De kandidaat kan voorbeelden geven van manieren waarop het territorium van 20.1 De kandidaat kan voorbeelden geven van manieren waarop het territorium van Nederland Nederland is begrensd, de principes omschrijven waarop de grenzen zijn gebaseerd is begrensd, de principes omschrijven waarop de grenzen zijn gebaseerd en de aard van de en de aard van de grenzen beschrijven. grenzen beschrijven.
AK/K/9 AK/K/9
AK/V/6
20.4 De kandidaat kan verschillen in regionale identiteit in Nederland en België beschrijven en beschrijven hoe en in hoeverre de bestuurlijke indeling van Nederland en België aansluit bij de regionale identiteit van de inwoners. 21.3 De kandidaat kan territoriale conflicten in Rusland, waarbij etnische groepen zijn betrokken, beschrijven door aan te geven welke groepen het betreft en wat hun belangen zijn.
AK/K/9
AK/K/9
21.4 De kandidaat kan conflicten binnen Rusland over toegang tot en winning van grondstoffen AK/K/9 beschrijven door aan te geven welke groepen het betreft en wat hun belangen zijn. 27.2 De kandidaat kan de claims van Rusland op de Noordelijke IJszee beschrijven en AK/V/6 uitleggen waarop deze zijn gebaseerd en conflicterende claims met andere landen beschrijven.
20.5 De kandidaat kan voorbeelden van bestuurlijke samenwerking in NederlandsBelgische grensgebieden beschrijven en voor- en nadelen daarvan voor bewoners aan weerszijden van de grens beschrijven.
4a.1 De kandidaat kan de weerelementen in de eigen regio herkennen, benoemen, waarnemen en meten.
4a.2 De kandidaat kan weerkaarten en weerberichten voor kenmerkende weerssituaties in de eigen regio in veel gebruikte media (krant en internet) lezen. 5.1 De kandidaat kan het weer in Nederland beschrijven aan de hand van de weerelementen temperatuur, neerslag, luchtdruk, wind en bewolking en voor gegeven omstandigheden het weer verklaren met behulp van weer-en klimaatfactoren.
20.2 De kandidaat kan de essentie van afspraken/verdragen tussen Nederland en België over grenzen, grensverkeer en grensoverschrijdende rivieren beschrijven. 20.5 De kandidaat kan voorbeelden van bestuurlijke samenwerking in Nederlands-Belgische grensgebieden beschrijven en voor- en nadelen daarvan voor bewoners aan weerszijden van de grens beschrijven en afwegen. 20.6 De kandidaat kan voorbeelden van (her)inrichtingsplannen in het Nederlands-Belgisch grensgebied beschrijven en beoordelen of er sprake is van goed nabuurschap.
20.2 De kandidaat kan de essentie van afspraken/verdragen tussen Nederland en België over grenzen, grensverkeer en grensoverschrijdende rivieren beschrijven. 20.5 De kandidaat kan voorbeelden van bestuurlijke samenwerking in Nederlands-Belgische grensgebieden beschrijven en voor- en nadelen daarvan voor bewoners aan weerszijden van de grens beschrijven en afwegen. 20.6 De kandidaat kan voorbeelden van (her)inrichtingsplannen in het Nederlands-Belgisch grensgebied beschrijven en beoordelen of er sprake is van goed nabuurschap. 27.4 De kandidaat kan internationale verdragen die betrekking hebben op gebruik van de Noordelijke IJszee beschrijven en nagaan hoe Rusland die verdragen naleeft. 4a.1 De kandidaat kan de weerelementen in de eigen regio herkennen, benoemen, waarnemen 4a.1 De kandidaat kan de weerelementen in de eigen regio herkennen, benoemen, waarnemen en meten en aan de hand van een schrijfkader een weerbericht schrijven bij een gegeven en meten en aan de hand van een schrijfkader een weerbericht schrijven bij een gegeven weerkaart van een standaard weersituatie. weerkaart van een standaard weersituatie.
AK/K/9
4a.2 Weerkaarten en weerberichten kan voor kenmerkende weerssituaties in de eigen regio in 4a.2 Weerkaarten en weerberichten kan voor kenmerkende weerssituaties in de eigen regio in veel gebruikte media (krant en internet) lezen en verklaren. veel gebruikte media (krant en internet) lezen en verklaren.
AK/K/4
AK/K/9
AK/K/9 AK/V/6 AK/K/4
AK/K/4
5.1 De kandidaat kan het weer in Nederland en Spanje beschrijven aan de hand van de weerelementen temperatuur, neerslag, luchtdruk, wind en bewolking en voor gegeven omstandigheden het weer verklaren met behulp van weer-en klimaatfactoren en verschillen tussen het weer in beide gebieden beschrijven en verklaren. 6.1 De kandidaat kan weerkaarten van de V.S. voor standaardsituaties in zomer en 6.1 De kandidaat kan weerkaarten van de V.S. voor standaardsituaties in zomer en winter winter beschrijven en verklaren. beschrijven en verklaren. 4b.1 De kandidaat kan voorbeelden noemen in de eigen regio van: 4b.1 De kandidaat kan voorbeelden noemen in de eigen regio van: • invloeden van het weer op menselijke activiteiten en manieren om die invloeden te • invloeden van het weer op menselijke activiteiten en manieren om die invloeden te beperken; beperken; • invloeden van menselijke activiteiten op weer en klimaat. • invloeden van menselijke activiteiten op weer en klimaat.
5.1 De kandidaat kan het weer in Nederland en Spanje beschrijven aan de hand van de AK/K/4 weerelementen temperatuur, neerslag, luchtdruk, wind en bewolking en voor gegeven omstandigheden het weer verklaren met behulp van weer-en klimaatfactoren en verschillen tussen het weer in beide gebieden beschrijven en verklaren. 6.1 De kandidaat kan weerkaarten van de V.S. voor standaardsituaties in zomer en winter AK/K/4 beschrijven en verklaren. 4b.1 De kandidaat kan voorbeelden noemen in de eigen regio van: AK/K/4 • invloeden van het weer op menselijke activiteiten en manieren om die invloeden te beperken; • invloeden van menselijke activiteiten op weer en klimaat.
4b.2 De kandidaat kan voorbeelden noemen van sectoren / branches / beroepen in 4b.2 De kandidaat kan voorbeelden noemen van sectoren / branches / beroepen in de eigen de eigen regio die van het weer afhankelijk zijn en waarvoor kennis van het weer regio die van het weer afhankelijk zijn en waarvoor kennis van het weer van belang is. van belang is. 5.2 De kandidaat kan weerkaarten van standaard weersituaties in Nederland (WestEuropa) gebruiken bij het opstellen van een weerbericht voor Nederland door een gegeven weerkaart aan te vullen. 5.2 De kandidaat kan weerkaarten, satellietbeelden en luchtfoto’s van standaard weersituaties in Nederland (West-Europa) en Spanje (Zuid-Europa) gebruiken bij het opstellen van een weerbericht voor Nederland en Spanje door een gegeven weerkaart aan te vullen en aan de hand van een schrijfkader een weerbericht te schrijven bij een gegeven weerkaart.
4b.2 De kandidaat kan voorbeelden noemen van sectoren / branches / beroepen in de eigen regio die van het weer afhankelijk zijn en waarvoor kennis van het weer van belang is.
CE
De invloed van het weer op menselijke activiteiten in de eigen regio
SE
Voorbeelden van weerafhankelijke sectoren / branches en beroepen
SE
Weerbericht van Nederland (West-Europa)
CE
Weerbericht van Nederland (West-Europa) en Spanje (Zuid-Europa)
CE
De invloed van het weer op menselijke activiteiten in Nederland
CE
5.4 De kandidaat kan voorbeelden van de invloed van weer en klimaat op menselijke activiteiten in Nederland beschrijven en de verschillen en overeenkomsten beschrijven en verklaren.
De invloed van het weer op menselijke activiteiten in Nederland en Spanje
CE
Gevolgen eigen handelen voor klimaat en milieu
SE
Kenmerken klimaat en klimaatfactoren in Nederland (West-Europa) Kenmerken klimaat en klimaatfactoren in Nederland (West-Europa) en Spanje (Zuid-Europa) Relatie klimaat en agrarisch bodemgebruik in Nederland
CE
Relatie klimaat en agrarisch bodemgebruik in Nederland en Spanje Ligging en spreiding van klimaten in de V.S.
CE
Relatie klimaatzones/vegetatiezones en agrarisch bodemgebruik in de V.S.
CE
5.4 De kandidaat kan voorbeelden van de invloed van weer en klimaat op menselijke activiteiten in Nederland en in Spanje beschrijven en de verschillen en overeenkomsten beschrijven en verklaren. 4c.1 De kandidaat kan gevolgen van eigen activiteiten voor het klimaat en het milieu 4c.1 De kandidaat kan gevolgen van eigen activiteiten voor het klimaat en het milieu benoemen benoemen en herkennen en voorbeelden geven van dingen die je/men kan doen en en herkennen en voorbeelden geven van dingen die je/men kan doen en laten om ongewenste laten om ongewenste invloeden op klimaat en milieu te voorkomen of te invloeden op klimaat en milieu te voorkomen of te verminderen. verminderen. 5.3 De kandidaat kan de kenmerken van het klimaat in Nederland (West-Europa) beschrijven en verklaren aan de hand van de klimaatfactoren. 5.3 De kandidaat kan de kenmerken van het klimaat in Nederland (West-Europa) en Spanje (Zuid-Europa) beschrijven en verklaren aan de hand van de klimaatfactoren. 5.5 De kandidaat kan de samenhang tussen klimaat enerzijds en agrarisch grondgebruik anderzijds in Nederland beschrijven en verklaren. 5.5 De kandidaat kan de samenhang tussen klimaat enerzijds en agrarisch grondgebruik anderzijds in Nederland en Spanje beschrijven en verklaren. 6.2 De kandidaat kan de ligging en spreiding van de klimaten in de V.S. met behulp 6.2 De kandidaat kan de ligging en spreiding van de klimaten in de V.S. met behulp van de van de klimaatfactoren beschrijven en verklaren. klimaatfactoren beschrijven en verklaren. 6.3 De kandidaat kan de samenhang tussen klimaatzones enerzijds en en 6.3 De kandidaat kan de samenhang tussen klimaatzones enerzijds en vegetatiezones en vegetatiezones en agrarisch bodemgebruik anderzijds in de V.S. beschrijven en agrarisch bodemgebruik anderzijds in de V.S. beschrijven en verklaren. verklaren.
CE
AK/K/9
AK/K/9
Weerkaarten V.S. in de zomer en winter
CE
21.2 De kandidaat kan beschrijven welke vormen van regionale autonomie de staatkundige organisatie van Rusland etnische groepen biedt en hoe de rechten van minderheden worden gewaarborgd. 19a.1 De kandidaat kan verschillende ruimtelijke indelingen van de eigen regio herkennen en benoemen en de aard van de grenzen beschrijven. 20.1 De kandidaat kan voorbeelden geven van manieren waarop het territorium van Nederland is begrensd, de principes omschrijven waarop de grenzen zijn gebaseerd en de aard van de grenzen beschrijven. 27.1 De kandidaat kan kenmerken van natuur en milieu van de Noordelijke IJszee beschrijven en verklaren en beargumenteren of en waarom behoud van natuur en milieu van het gebied van belang is.
AK/K/4
AK/K/4
5.2 De kandidaat kan weerkaarten, satellietbeelden en luchtfoto’s van standaard weersituaties in Nederland (West-Europa) en Spanje (Zuid-Europa) gebruiken bij het opstellen van een weerbericht voor Nederland en Spanje door een gegeven weerkaart aan te vullen en aan de hand van een schrijfkader een weerbericht te schrijven bij een gegeven weerkaart.
AK/K/4
AK/K/4
5.4 De kandidaat kan voorbeelden van de invloed van weer en klimaat op menselijke AK/K/4 activiteiten in Nederland en in Spanje beschrijven en de verschillen en overeenkomsten beschrijven en verklaren. 4c.1 De kandidaat kan gevolgen van eigen activiteiten voor het klimaat en het milieu benoemen AK/K/4 en herkennen en voorbeelden geven van dingen die je/men kan doen en laten om ongewenste invloeden op klimaat en milieu te voorkomen of te verminderen. AK/K/4 5.3 De kandidaat kan de kenmerken van het klimaat in Nederland (West-Europa) en Spanje (Zuid-Europa) beschrijven en verklaren aan de hand van de klimaatfactoren.
AK/K/4 AK/K/4
5.5 De kandidaat kan de samenhang tussen klimaat enerzijds en agrarisch grondgebruik anderzijds in Nederland en Spanje beschrijven en verklaren. 6.2 De kandidaat kan de ligging en spreiding van de klimaten in de V.S. met behulp van de klimaatfactoren beschrijven en verklaren. 6.3 De kandidaat kan de samenhang tussen klimaatzones enerzijds en vegetatiezones en agrarisch bodemgebruik anderzijds in de V.S. beschrijven en verklaren.
AK/K/4
Kenmerken van tropische stormen/orkanen in zuidoosten CE V.S. Voorkomen van tropische stormen/orkanen in het CE zuidoosten van de V.S.
22.1 De kandidaat kan kenmerken van tropische stormen en tropische orkanen in het zuidoosten van de V.S. beschrijven. 22.2 De kandidaat kan het veelvuldig voorkomen van tropische stormen en tropische orkanen in het zuidoosten van de V.S. verklaren.
AK/V/1
Gevolgen van tropische stormen/orkanen in zuidoosten van de V.S. voor wonen, werken en verkeer
22.3 De kandidaat kan gevolgen van deze tropische stormen en tropische orkanen in het zuidoosten van de V.S. beschrijven voor wonen, werken en verkeer.
AK/V/1
CE
CE
AK/K/4 AK/K/4
AK/V/1
Maatregelen tegen tropische stormen/orkanen in zuidoosten van de V.S.
CE
22.4 De kandidaat kan maatregelen om gevolgen van tropische stormen en orkanen in het zuidoosten van de V.S. te voorkomen of te verzachten of om de samenleving daarop voor te bereiden dan wel daaraan aan te passen, beschrijven en verklaren en voor- en nadelen vanuit verschillende dimensies beschrijven.
AK/V/1
Water
Waterkringloop
De werking van de waterkringloop in de eigen regio
SE
De werking van de waterkringloop in Nederland
CE
De werking van de waterkringloop in het Midden-Oosten
CE
De werking van de waterkringloop in het Midden-Oosten en China
CE
Drinkwaterwinning en gebruik in de eigen regio
SE
Drinkwaterwinning en watergebruik in Nederland
CE
Drinkwaterwinning en watergebruik in het Midden-Oosten CE Drinkwaterwinning en watergebruik in het Midden-Oosten CE en China Toenemend watergebruik en gevolgen voor Nederland CE Toenemend watergebruik en gevolgen voor MiddenOosten Toenemend watergebruik en gevolgen voor MiddenOosten en China
CE
Waterbouwkundige projecten in het Midden-Oosten en China Voor- en nadelen grote waterbouwkundige waterwerken in het Midden-Oosten en China
CE
Waterproblematiek: te Ruimtelijke effecten wateroverlast en watertekorten in veel, te weinig, te vies Nederland Voor- en nadelen van waterbeheer tegen watertekort en wateroverlast in Nederland
CE
CE
CE
11.5 De kandidaat kan wateroverlast en watertekorten in Nederland en de ruimtelijke effecten daarvan beschrijven en verklaren. 11.6 De kandidaat kan waterbeheer en maatregelen tegen wateroverlast en watertekort in Nederland beschrijven. 12.5 De kandidaat kan wateroverlast en watertekorten in het Midden-Oosten en de ruimtelijke gevolgen daarvan beschrijven en verklaren.
Voor- en nadelen van waterbeheer tegen watertekort en wateroverlast in het Midden-Oosten Voor- en nadelen van waterbeheer tegen watertekort en wateroverlast in het Midden-Oosten (en China)
CE
12.6 De kandidaat kan waterbeheer en maatregelen tegen wateroverlast en watertekort in het Midden-Oosten beschrijven.
Internationale conflicten voortkomend uit grote waterbouwkundige projecten in het Midden-Oosten
CE
CE
Belang van watertransport voor Nederland
CE
Functies water in de eigen regio
SE
Eigen water gebruik en voorbeelden van duurzaam gebruik van water in de eigen omgeving
SE
Gevolgen toenemend watergebruik in eigen regio en maatregelen ter vermindering watergebruik
SE
Maatregelen voor duurzaam watergebruik in Nederland
CE
Maatregelen voor duurzaam watergebruik in het Midden- CE Oosten Maatregelen voor duurzaam watergebruik in het Midden- CE Oosten en China Voor- en nadelen scenario's watergebuik Midden-Oosten CE
10a.1 De kandidaat kan de aard, omvang en herkomst van het water in de eigen regio beschrijven en verbanden leggen met hoogteligging en reliëf. 11.1 De kandidaat kan de aanvoer, opslag en afvoer van water in de stroomgebieden van de grote rivieren in Nederland beschrijven en verklaren.
AK/K/6 AK/K/6 AK/K/6
12.1 De kandidaat kan de aanvoer, opslag en afvoer van water in de stroomgebieden van de grote rivieren in het Midden-Oosten en China beschrijven en verklaren en de overeenkomsten en verschillen beschrijven en verklaren. 10a.3 De kandidaat kan voor de eigen regio beschrijven hoe (drink)water wordt 10a.3 De kandidaat kan voor de eigen regio beschrijven hoe (drink)water wordt gewonnen en gewonnen en waarvoor het wordt gebruikt. waarvoor het wordt gebruikt. 11.2 De kandidaat kan drinkwaterwinning en watergebruik in Nederland beschrijven 11.2 De kandidaat kan drinkwaterwinning en watergebruik in Nederland beschrijven en en verklaren. verklaren. 12.2 De kandidaat kan drinkwaterwinning en watergebruik in het Midden-Oosten beschrijven en verklaren. 12.2 De kandidaat kan drinkwaterwinning en watergebruik in het Midden-Oosten en China beschrijven en verklaren en de overeenkomsten en verschillen beschrijven en verklaren. 11.4 De kandidaat kan het toenemend watergebruik en de gevolgen daarvan in 11.4 De kandidaat kan het toenemend watergebruik en de gevolgen daarvan in Nederland Nederland beschrijven en verklaren. beschrijven en verklaren. 12.4 De kandidaat kan het toenemende watergebruik en de gevolgen daarvan in het Midden-Oosten beschrijven en verklaren. 12.4 De kandidaat kan het toenemende watergebruik en de gevolgen daarvan in het MiddenOosten en China beschrijven en verklaren en de overeenkomsten en verschillen beschrijven en verklaren.
Ruimtelijke effecten wateroverlast en watertekorten in het CE Midden-Oosten Ruimtelijke effecten wateroverlast en watertekorten in het CE Midden-Oosten en China
Watervoorziening en beheer in de eigen regio, sectoren, bedrijven en instellingen Water in de toekomst
10a.1 De kandidaat kan de aard, omvang en herkomst van het water in de eigen regio beschrijven en verbanden leggen met hoogteligging en reliëf. 11.1 De kandidaat kan de aanvoer, opslag en afvoer van water in de stroomgebieden van de grote rivieren in Nederland beschrijven en verklaren.
CE
Relatie waterkwaliteit en kwantiteit en menselijk handelen SE Nederland waterland
10a.1 De kandidaat kan de aard, omvang en herkomst van het water in de eigen regio beschrijven en verbanden leggen met hoogteligging en reliëf. 11.1 De kandidaat kan de aanvoer, opslag en afvoer van water in de stroomgebieden van de grote rivieren in Nederland beschrijven. 12.1 De kandidaat kan de aanvoer, opslag en afvoer van water in de stroomgebieden van de grote rivieren in het Midden-Oosten beschrijven.
11.5 De kandidaat kan wateroverlast en watertekorten in Nederland en de ruimtelijke effecten daarvan beschrijven en verklaren. 11.6 De kandidaat kan waterbeheer en maatregelen tegen wateroverlast en watertekort in Nederland en de ruimtelijke effecten daarvan beschrijven en de voor- en nadelen vanuit verschillende dimensies beschrijven.
12.1 De kandidaat kan de aanvoer, opslag en afvoer van water in de stroomgebieden van de grote rivieren in het Midden-Oosten en China beschrijven en verklaren en de overeenkomsten en verschillen beschrijven en verklaren. 10a.3 De kandidaat kan voor de eigen regio beschrijven hoe (drink)water wordt gewonnen en waarvoor het wordt gebruikt. 11.2 De kandidaat kan drinkwaterwinning en watergebruik in Nederland beschrijven en verklaren.
AK/K/6
AK/K/6 AK/K/6 AK/K/6
12.2 De kandidaat kan drinkwaterwinning en watergebruik in het Midden-Oosten en China beschrijven en verklaren en de overeenkomsten en verschillen beschrijven en verklaren. 11.4 De kandidaat kan het toenemend watergebruik en de gevolgen daarvan in Nederland beschrijven en verklaren.
AK/K/6 AK/K/6 AK/K/6
12.4 De kandidaat kan het toenemende watergebruik en de gevolgen daarvan in het MiddenOosten en China beschrijven en verklaren en de overeenkomsten en verschillen beschrijven en verklaren. 24.1 De kandidaat kan de ligging van grote waterbouwkundige projecten in het Midden-Oosten beschrijven en verklaren. 24.2 De kandidaat kan bij grote waterbouwkundige projecten voor- en nadelen voor de verschillende belangengroepen in het Midden-Oosten vanuit verschillende dimensies beschrijven en verklaren. 11.5 De kandidaat kan wateroverlast en watertekorten in Nederland en de ruimtelijke effecten daarvan beschrijven en verklaren. 11.6 De kandidaat kan waterbeheer en maatregelen tegen wateroverlast en watertekort in Nederland en de ruimtelijke effecten daarvan beschrijven en de voor- en nadelen vanuit verschillende dimensies beschrijven.
AK/K/6
AK/V/3 AK/V/3
AK/K/6 AK/K/6
AK/K/6 12.5 De kandidaat kan wateroverlast en watertekorten in het Midden-Oosten en China en de ruimtelijke gevolgen daarvan beschrijven en verklaren en de overeenkomsten en verschillen beschrijven en verklaren.
12.5 De kandidaat kan wateroverlast en watertekorten in het Midden-Oosten en China en de ruimtelijke gevolgen daarvan beschrijven en verklaren en de overeenkomsten en verschillen beschrijven en verklaren.
AK/K/6
AK/K/6 12.6 De kandidaat kan waterbeheer en maatregelen tegen wateroverlast en watertekort in het Midden-Oosten en China en de ruimtelijke effecten daarvan beschrijven en de voor- en nadelen vanuit verschillende dimensies beschrijven.
12.6 De kandidaat kan waterbeheer en maatregelen tegen wateroverlast en watertekort in het Midden-Oosten en China en de ruimtelijke effecten daarvan beschrijven en de voor- en nadelen vanuit verschillende dimensies beschrijven. 24.3 De kandidaat kan de internationale conflicten in het Midden-Oosten die voortkomen uit de aanleg van grote waterbouwkundige projecten beschrijven en verklaren en de mogelijke gevolgen beschrijven en verklaren. 10b.2 De kandidaat kan voorbeelden noemen van directe en indirecte invloeden van 10b.2 De kandidaat kan voorbeelden noemen van directe en indirecte invloeden van menselijke 10b.2 De kandidaat kan voorbeelden noemen van directe en indirecte invloeden van menselijke menselijke activiteiten in de eigen regio op waterkwaliteit en kwantiteit. activiteiten in de eigen regio op waterkwaliteit en kwantiteit. activiteiten in de eigen regio op waterkwaliteit en kwantiteit. 11.3. De kandidaat kan het belang van water voor transport in Nederland 11.3. De kandidaat kan het belang van water voor transport in Nederland beschrijven en 11.3. De kandidaat kan het belang van water voor transport in Nederland beschrijven en beschrijven en verklaren. verklaren en het belang van watertransport in Nederland beschrijven en verklaren. verklaren en het belang van watertransport in Nederland beschrijven en verklaren. 10b.1 De kandidaat kan verschillende functies van water in de eigen regio en 10b.1 De kandidaat kan verschillende functies van water in de eigen regio en recente 10b.1 De kandidaat kan verschillende functies van water in de eigen regio en recente recente veranderingen daarin beschrijven. veranderingen daarin beschrijven. veranderingen daarin beschrijven. 10b.3 De kandidaat kan sectoren, bedrijven en instellingen noemen die zich in de 10b.3 De kandidaat kan sectoren, bedrijven en instellingen noemen die zich in de eigen regio 10b.3 De kandidaat kan sectoren, bedrijven en instellingen noemen die zich in de eigen regio eigen regio bezig houden met productie en distributie van (drink)water en bezig houden met productie en distributie van (drink)water en waterbeheer. bezig houden met productie en distributie van (drink)water en waterbeheer. waterbeheer. 10c.1 De kandidaat kan gevolgen van eigen activiteiten voor het directe en indirecte 10c.1 De kandidaat kan gevolgen van eigen activiteiten voor het directe en indirecte 10c.1 De kandidaat kan gevolgen van eigen activiteiten voor het directe en indirecte watergebruik benoemen en herkennen en voorbeelden geven van dingen die je/men watergebruik benoemen en herkennen en voorbeelden geven van dingen die je/men kan doen watergebruik benoemen en herkennen en voorbeelden geven van dingen die je/men kan doen kan doen en laten om duurzamer met water om te gaan. en laten om duurzamer met water om te gaan. en laten om duurzamer met water om te gaan. 10c.2 De kandidaat kan mogelijke gevolgen noemen van toenemend watergebruik in 10c.2 De kandidaat kan mogelijke gevolgen noemen van toenemend watergebruik in de eigen 10c.2 De kandidaat kan mogelijke gevolgen noemen van toenemend watergebruik in de eigen de eigen regio en maatregelen en plannen om dit te voorkomen en verminderen regio en maatregelen en plannen om dit te voorkomen en verminderen beschrijven en regio en maatregelen en plannen om dit te voorkomen en verminderen beschrijven en beschrijven en waarderen. waarderen. waarderen. 11.7 De kandidaat kan maatregelen gericht op duurzaam gebruik van water in 11.7 De kandidaat kan maatregelen gericht op duurzaam gebruik van water en de ruimtelijke 11.7 De kandidaat kan maatregelen gericht op duurzaam gebruik van water en de ruimtelijke Nederland beschrijven. effecten daarvan in Nederland beschrijven en voor- en nadelen van maatregelen vanuit effecten daarvan in Nederland beschrijven en voor- en nadelen van maatregelen vanuit verschillende dimensies beschrijven. verschillende dimensies beschrijven. 12.7 De kandidaat kan maatregelen gericht op duurzaam gebruik van water in het Midden-Oosten beschrijven. 12.7 De kandidaat kan maatregelen gericht op duurzaam gebruik van water en de ruimtelijke 12.7 De kandidaat kan maatregelen gericht op duurzaam gebruik van water en de ruimtelijke effecten daarvan in het Midden-Oosten en China beschrijven en voor- en nadelen vanuit effecten daarvan in het Midden-Oosten en China beschrijven en voor- en nadelen vanuit verschillende dimensies beschrijven. verschillende dimensies beschrijven. 24.4 De kandidaat kan de gevolgen van verschillende scenario’s van watergebruik in het Midden-Oosten voor de verschillende belangengroepen beschrijven en verklaren en voor- en nadelen vanuit verschillende dimensies beschrijven.
AK/K/6
AK/V/3
AK/K/6 AK/K/6 AK/K/6 AK/K/6
AK/K/6
AK/K/6
AK/K/6
AK/K/6 AK/K/6
AK/V/3