De visie van Wereldkids en van de Salaam Baalak Stichting Vrijzinnig-humanistische waarden zijn voor ons van zeer groot belang. We proberen ze dan ook naar bestvermogen na te leven en uit te dragen. Vrijheid van gedachte, solidariteit, respect voor de mensenrechten, afdwingbaarheid van beginselverklaringen en wetgeving, morele integriteit, autonomie van het individu, en vrij onderzoek voeren de boventoon. Ook het project voor straat- en zwerfkinderen in Mumbai hecht veel belang aan deze waarden. Kinderrechten en mensenrechten staan op de voorgrond * bijzondere klemtoon op vrijheid van meningsuiting en gedachte, geweten en filosofische overtuiging * het recht op een eigen keuze * aanmoedigen van een maatschappelijk bewustzijn * leren beseffen van een fysische en morele onschendbaarheid * verwerpen van het kastenstelsel * stimuleren van verdraagzaamheid, solidariteit en verantwoordelijkheid * sociale gelijkberechtiging van jongens en meisjes * bescherming van de identiteit * autonomie en integriteit van het individu * geen enkele filosofische bevooroordeeldheid: de kinderen staan centraal * vrije keuze Vrouwen- en meisjesrechten krijgen bijzondere aandacht * de betekenis van het vrouw-zijn en haar onafhankelijkheid en als autonoom lid van de samenleving met gelijke rechten * voorbehoedsmiddelen en psychologische begeleiding bij een mogelijke zwangerschapsonderbreking * gebruik van het condoom ter voorkoming van aids * autonomie wordt gestimuleerd door het zoeken naar werk voor meisjes en hun gelijkwaardige kansen te geven naar onderwijs => maatschappelijke onafhankelijkheid stimuleren * programma’s voor gezinsplanning
Projectthema’s Solidariteit In India overleven duizenden kinderen op straat. In het jaarlijks rapport van de Salaam Baalak Stichting Mumbai 2007-08 staat hierover: “Deze kinderen zijn bijzonder. Je hoeft enkel maar naar hen te kijken en je ziet het in hun blinkende ogen. Luister naar hun verhalen en je hoort over hun ongelooflijke veerkracht. En bedenk dan hoeveel van deze kinderen kijken naar hun leven en zeggen “Dit is niet goed genoeg, ik verdien beter” en trekken vervolgens naar de stad, met haar magnetische uitwerking op hun dromen? Slechts één uit duizend doet dit.” Deze kinderen hebben eenvoudige dingen nodig: voedsel, een veilige slaapplaats, les, een luisterend oor of een bemoedigend woord, de aanwezigheid van leeftijdsgenootjes. Door deze basisnoden te lenigen, kunnen de kinderen hun wonden helen, hun talenten ontplooien en echt iemand zijn in de wereld. Steun daarom samen met Wereldkids de strijd voor (gelijk)waardigheid en persoonlijke ontwikkeling van deze kinderen. Kinderrechten Volgens het Internationaal Verdrag van de rechten van het Kind (1989), dat werd ondertekend door vrijwel alle landen ter wereld, hebben alle kinderen tot 18 jaar onder meer recht op medische verzorging, onderwijs, rust en vrije tijd, bescherming tegen mishandeling en tegen economische uitbuiting en recht op participatie, zoals de beleving van een godsdienst. In totaal zijn er 54 rechten. Voor straatkinderen zijn deze kinderrechten vaak ver te zoeken. Zij ontberen meestal de meest basale noden, zoals een bed om in te slapen, voldoende voedsel, educatie, bescherming van hun persoon of een toereikende gezondheidszorg. Zij vallen ten prooi aan armoede, ondervoeding, onhygiënische leefomstandigheden, kinderarbeid, … en voeren een dagelijkse strijd om te overleven. Tijd om kind te zijn en te spelen is er nauwelijks. Steun daarom samen met Wereldkids de realisatie van betere leefomstandigheden en toekomstkansen voor deze kinderen. Wereldburgerschap Een wereldburger is als “burger van deze aarde” oprecht geïnteresseerd in de wereld. Hij of zij stelt zich vragen over zaken die àlle mensen, waar ook ter wereld, raken, zoals: het milieu, migratie, economie, of de verdeling van rijkdom op deze planeet. Deze nieuwsgierige burger probeert de globale, mondiale verhoudingen die invloed uitoefenen op ons leven, te vatten. Wereldburgers proberen zich tevens bewust te zijn van de leefomstandigheden van mensen vér buiten hun eigen woonplek. Zij vragen zich af wat het betekent om in een bepaald land geboren te worden, er op te groeien. Zij stellen zich de vraag welke invloed ze zelf kunnen uitoefenen en hoe ze hun leven kunnen verrijken door iets te leren over of zelfs vàn andere wereldburgers. Straatkinderen hebben niet dezelfde kansen als de meeste kinderen in ons eigen land. Als wereldburger trek je je het lot van deze kinderen aan en probeer je iets positiefs te doen voor hen. Ontpop je daarom samen met Wereldkids tot een wereldwijze, actieve burger!
Het kastenstelsel in India Het kan niet worden genegeerd dat op het Indiaanse subcontinent (inclusief Pakistan) de sociale structuur door het kastenstelsel wordt gedomineerd. De Hindoe-maatschappij is van oudsher verdeeld in vier groepen, kasten geheten. Het zijn de Brahmanen (priesters), Kshatriya’s (edelen en soldaten), Vaishya’s (kooplieden) en Sudra’s (dienaren). Buiten het kastenstelsel zijn er mensen die werk doen wat als vuil of ondergeschikt wordt gezien, zoals de straat vegen of putjesscheppen. Zij worden ‘onaanraakbaren’ of ‘dalits’ genoemd, de paria’s die niet eens een geboortecertificaat of een familienaam hebben. De Indiase grondwet verbiedt onaanraakbaarheid en spreekt van ‘geregistreerde kastengroepen’. In het verleden hebben veel van deze onaanraakbaren zich bekeerd tot de islam en het christendom, net als boeddhisme en sikhisme ‘kastevrije’ religies, om zo aan het wurgende kastenstelsel te ontkomen. Maar de samenleving bleef deze bekeerlingen gewoon als outcasts beschouwen. Sommige dalits hebben wél geprofiteerd van hun grondwettelijke status en zijn geklommen op de sociale ladder. Helaas voor de dalitgemeenschap hebben een deel van deze succesrijke dalits zich van hun afkomst afgekeerd. Anderen zetten zich wel in om de positie van hun kastegenoten te verbeteren. Volgens de enen zijn de beroepsbarrières bij Indiase kasten onder economische druk sinds de 19e eeuw langzaam vervaagd, maar het sociale onderscheid is meer blijvend. Volgens anderen wordt de kloof tussen de kastelozen en de hogere kasten alsmaar groter ondanks de economische opgang. Het kastenstelsel zit al eeuwen in de hoofden en de ziel van de hindoes. De leiders van het onafhankelijke India besloten dat hun land democratisch, socialistisch en wereldlijk moest worden. Volgens deze opvatting is er dus een scheiding tussen religie en staat. Het toepassen van discriminatie van personen, gebaseerd op hun kaste, is wettelijk verboden maar blijft een belangrijke rol spelen in het moderne India. Dit blijkt ook in het onderwijs, waartoe niet iedereen toegang heeft. In sommige staten is de helft van de volwassen bevolking analfabeet, in andere ligt dat percentage op 2 procent. De regering is grondwettelijk gebonden aan een beleid van positieve discriminatie om hun achterstand op het gebied van onderwijs, inkomen en politieke invloed op te heffen. In India zou volgens een quotasysteem 27 % van de plaatsen op de universiteit en bij de overheid naar kasteloze studenten moeten gaan. Maar de kastelozen zijn van deze regeling nauwelijks op de hoogte. Bovendien bestaat de commissie, die over deze verdeling beslist, uit de (politieke) elite, hindoes uit de hogere kasten. Zestig jaar na de onafhankelijkheid van India leven de kastelozen nog steeds in dezelfde armoedige omstandigheden. Mumbai staat zevende op de lijst van ‘s werelds duurste steden, maar is ook berucht om zijn krottenwijken, waar naar schatting zeshonderdduizend mensen wonen. In India wonen veertig miljardairs en driehonderd miljoen mensen die onder de armoedegrens leven. De kinderarbeid en het kastesyteem zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden De vraag is waarom kinderen terechtkomen in het kinderarbeidcircuit. De ouders van deze kinderen zijn vaak heel erg arm. Zij kunnen hun kinderen niet naar school laten gaan of verkopen hen zelfs aan bendes. India heeft het hoogste aantal kinderarbeiders ter wereld. De overweldigende meerderheid van de werkende kinderen in India zijn deze van het platteland. Zij zijn werkzaam in de ongeorganiseerde landbouw, de ‘Beedisindustrie’ (sigaretten rollen), zijde-industrie, koper- en metaalindustrie, vuurwerk- en luciferindustrie, visverwerkingindustrie, horecasec-
tor, thee-industrie en het werken in steengroeven. De grondwet van India verbiedt het werken van kinderen onder de 14 jaar in fabrieken, mijnen of andere gevaarlijke beroepen. De Staat moet er tevens op toezien dat kinderen niet misbruikt worden ofschoon er velen terechtkomen in de prostitutie. De grondwet van India eist voorzieningen voor vrije en verplichte educatie van kinderen tot de leeftijd van 14 jaar. Volgens de grondwet is het verboden voor kinderen om te werken in 13 beroepen en 51 ‘werkprocessen’, rekening houdende met het gevaar voor de gezondheid en psyche van het kind. In de meeste overige beroepen is kinderarbeid toegestaan voor maximaal zes uur per dag, inclusief een half uur rust en één vrije dag per week. Nachtwerk voor kinderen is verboden. Helaas wordt hier niet de hand aan gehouden. Machtsmisbruik van de ‘werkgevers’ ligt hieraan ten grondslag. Omkoping van lokale politici, politie enz. zijn aan de orde van de dag. Instanties zoals The National Labor Projects en ander organisaties, proberen alles wat binnen hun vermogen ligt om deze zaken tegen te gaan. India is met een bevolkingsaantal van 1,1 miljard de omvangrijkste democratie ter wereld en beleeft een spectaculaire economische groei, na China de hoogste in Azië. Hopelijk zal deze boom ooit het sociale kastensysteem openbreken. Verwacht wordt dat de middenklasse tegen 2020 ruim vertienvoudigd zal zijn tot 580 miljoen mensen. De Verenigde Staten en Europa zullen dan verlegen zitten om werknemers, India niet. De bevolking is opvallend jong: 70 procent is jonger dan 35 jaar. De industriële en de dienstverlenende sector draaien op volle toeren. Maar de kloof tussen arm en rijk is in India helaas even snel gegroeid als de economie. De wijze waarop religies worden gepraktiseerd, is de bron van het kwaad. Spirituele waarden, de voedingsbodem voor het leven, worden uitgebannen. Daardoor wijst men behalve het kwade ook het positieve af. Wat overblijft, is materialisme. Mondialisering en ongebreideld consumeren vormen de nieuwe religie, van staatswege ingegeven met hulp van multinationals. Het verdeelt de mensen. door Edith Clabots
De gedichten De feestelingen van het FVJ 2009 in Eeklo kregen een ruime uiteenzetting over de Salaam Baalak Stichting in Mumbai en de inspanningen van Wereldkids om de kinderen daar te helpen. Daarna schreven ze gedichten met betrekking tot de thematiek van straat- en zwerfkinderen in Mumbai. Hier kan je enkele van deze gedichten lezen.
STRAATKINDEREN IN MUMBAÏ HANNAH DE BEIR – 6e LEERJAAR DE TANDEM EEKLO STRAATKINDEREN IN MUMBAÏ, PROPER, VRIENDELIJK … MAAR ZONDER HUIS. HELEMAAL ANDERS DAN HIER. ZE MOETEN OOK KANSEN KRIJGEN, EVENVEEL ALS WIJ OF ALS DE KINDEREN UIT HET RIJKE DEEL VAN DE STAD. GELUKKIG IS SALAAM BALAAK TRUST ER NOG OM ZE TE HELPEN. HOPELIJK KUNNEN ZE NOG VEEL DOEN EN WIJ GAAN ZE STEUNEN!
OP SCHOOL FEMKE VAN DURME - 3e LEERJAAR DROOMSCHIP MIJN MOEDER HEEFT EEN SCOOTER, MAAR DAT KOST VEEL GELD ! GELD DAT HEBBEN ZE NIET, DUS HEBBEN ZE GEEN SCOOTER !
WIJ EN ZIJ SATHYA DE GRANDE – 6e LEERJAAR DROOMSCHIP WIJ LEVEN IN HUIZEN, ZIJ TUSSEN DE MUIZEN. WIJ KUNNEN DRINKEN WANNEER WE WILLEN, ZIJ MOETEN EERST EEN ZWARE KAN OPTILLEN. WIJ ZIJN ZO VERWEND, BIJ HUN IS DAT WOORD NIET GEKEND. WIJ SLAPEN OP MATRASSEN, ZIJ SLAPEN IN DE STANK VAN ALLE GASSEN.
WERELDKIDS ZIGGY DEBOEVERE – 5e LEERJAAR DE ZANDLOPER Straatkinderen leven op straat, dag en nacht, maar ze zijn wel heel blij als de meester of juf ze afhalen. Want in het gebouw kunnen ze leren knutselen, krijgen ze eten en mogen ze spelen. Er zijn verschillende leeftijden : van 3 tot 18 jaar. Wij, de gelukszakken, hebben alles en zij hebben bijna niets : geen PS3, niet genoeg verzorging of een bad. Er is alleen vuil water uit rivier of beek. Toch zijn ze gelukkig. Ik vind het zielig voor hen.
STRAATKINDEREN BALDER DE PAEPE – 6e LEERJAAR DE ZANDLOPER Ze wonen op straat, dag en nacht, zonder vacht. Ze hadden geen onderdak, sommigen sliepen in een bak. Ze mochten toen naar school, dan riepen ze, hoi, hoi ! Ze kregen les en ze aten een bes. Ze mochten blijven slapen, ze zaten zelfs te gapen.
WERELDKIDS LINKA PIETERS – 5e LEERJAAR DE ZANDLOPER Iedereen heeft kinderrechten : onderdak, spel en ontspanning, onderwijs en nog veel meer. In 2002 werd er in Mumbai een lokaal opgericht zodat de straatkinderen naar school konden gaan : van 3 tot 18 jaar. Ze kunnen ook soms blijven slapen. Wat er opvalt, is dat die kinderen altijd blij zijn.
WERELDKIDS LOTTE SCHEPENS – 5e LEERJAAR DE ZANDLOPER Elk kind heeft recht op een dak boven hun hoofd, voeding, onderwijs en verzorging. En op straat leven mag niet. Maar toch, in Mumbai zijn er die dat wel doen. Saalam Baalak Trust heeft een gebouw gekocht. Daar eten, spelen, knutselen en leren ze. Elke nacht blijven er ook een paar kinderen slapen. En dat allemaal in een gebouw zo groot als onze turnzaal. Maar ze zijn superblij dat ze naar school mogen gaan. Ze knutselen ook gerief dat ze dan op straat verkopen, zo hebben ze toch een heel klein beetje geld !
STRAATKINDEREN PIET LAUREYNS – 6e LEERJAAR DE ZANDLOPER Straatkinderen slapen buiten iedere dag, Zelfs al regent het dag en nacht. Ze hebben geen geld en leven in een vuilnisbelt. Ze hebben geen eten, Dus hebben ze het moeilijk om te leven.
KINDEREN VAN DE STRAAT DAAN DE ZUTTER – 5e LEERJAAR DE ZANDLOPER Weet je waar dit gedicht over gaat? Over de kinderen van de straat. Sommigen leven ook aan zee, maar dat valt echt niet mee. De meester brengt ze veilig naar een lokaal, ze zijn daar samen, allemaal. Ze krijgen er leerstof, en dat vinden zij tof.
STRAATKINDEREN ILIA GOEMAERE – 6e LEERJAAR DE TANDEM EEKLO ZIJ HEBBEN NIETS, WIJ HEBBEN ALLES. ZIJ HEBBEN GEEN HUIZEN, WIJ WEL. WIJ WORDEN GOED GEVOED, ZIJ KUNNEN NAUWELIJKS ETEN BETALEN. WIJ MOGEN NAAR SCHOOL, ZIJ NIET. WIJ HEBBEN ZOVEEL MEER DAN HUN, GEWOON OMDAT ZE IN EEN ANDERE LAND WONEN. WAAROM IS DE WERELD ZO ONEERLIJK?
STRAATKINDEREN IN MUMBAÏ MARGAUX MAISON – 6e LEERJAAR DE TANDEM EEKLO STRAATKINDEREN IN MUMBAÏ HEBBEN GEEN ONDERDAK, ZE LEVEN ONDER BRUGGEN OF GEWOON OP STRAAT. GELUKKIG ZIJN ER ORGANISATIES ZOALS SALAAM BALAAK TRUST EN DIE GEVEN DE KINDEREN OOK ONDERDAK EN ETEN. DE KINDEREN KNUTSELEN, DANSEN, ZINGEN, BIDDEN, SPELEN SPELLETJES EN LEREN DINGEN BIJ. DE KINDEREN ZIJN DOLGELUKKIG ALS ZE MEE MOGEN MET EEN JUF OF MEESTER.
STRAATKINDEREN IN MUMBAÏ JANA BRAEMS – 6E LEERJAAR DE TANDEM EEKLO JE BENT BLIJ MET HEEL WEINIG. JE HEBT BIJNA NIKS. WEINIG GELD MAAR BERGEN VRIENDEN. ONDER JE KLEINE AFDAK IN DE BRANDENDE ZON. SAMEN SPELEN. ELKE DAG MET EEN GLIMLACH.
STRAATKINDEREN IN MUMBAÏ BJORN BUTAYE – 6E LEERJAAR DE TANDEM EEKLO TOEN IK DIE FILM ZAG VAN DE STRAATKINDEREN, ZAG IK HOE GOED WIJ HET HIER HEBBEN. ZIJ WONEN ONDER BRUGGEN AAN HET STRAND EN WIJ WONEN IN HUIZEN MET ALLES EROP EN ERAAN. MAAR ZE HEBBEN HET AL EEN BEETJE BETER DOOR WERELDKIDS.DIE GEVEN HUN ETEN EN SLAAPPLAATSEN. ZE KRIJGEN OOK BEGELEIDING EN ENGELSE LES. DAT VIND IK GOED VOOR HEN.
STRAATKINDEREN DENIS MERLEVEDE – 6E LEERJAAR DE TANDEM EEKLO WAT HEBBEN DIE KINDEREN EEN LEVEN : HELE DAGEN ALLEEN OF MET VRIENDEN RONDZWERVEN. WIJ ZOUDEN BLIJ ZIJN MET GEEN SCHOOL, MAAR ZIJ DOEN NIETS LIEVER DAN NAAR SCHOOL GAAN. WIJ ZOUDEN GRAAG BIJ DE ZEE WONEN, MAAR NIET IN DAT SOORT KROTTEN. WIJ WILLEN ALLES EN ZIJ ZIJN AL HEEL BLIJ MET EEN KLEIN SPEELGOEDJE. NIEMAND VERDIENT ZO EEN LEVEN.
17, 5 MILJOEN DIDI NAESSENS – 6e LEERJAAR DE TANDEM EEKLO ZIJ HEBBEN NIKS, WIJ HEBBEN ALLES. 17,5 MILJOEN MENSEN, DUIZENDEN STRAATKINDEREN. KINDEREN DIE GEHOLPEN WORDEN DOOR FANTASTISCHE MENSEN. SALAAM BALAAK TRUST, KEER OP KEER.
STRAATKINDEREN MARION DE ROO EN JARNE TOUBAST 6e LEERJAAR DE ZANDLOPER
Een mens is niet zomaar een dingetje, iets bloots, Maar in dat dingetje schuilt er iets groots. En ook voor in de andere landen, Willen we kinderen helpen uit de branden. Ook al zijn ze anders dan ons, We moeten ze helpen, geef ze wat dons. Gelukkig zijn de Wereldkids er, Zij gaan helpen, ook al is het zo ver. Die kinderen slapen in krotten of in een kleine zaal. Straatkinderen, ze leven niet goed, Ze hebben bijna niets, zelfs geen speelgoed. De leraren kwamen de kinderen halen, wat waren ze blij. Sommigen bleven daar zelfs slapen, Maar meer konden er niet bij.