SCHRIFTELIJKE VRAAG
nr. 224 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 13 maart 2015
aan ANNEMIE TURTELBOOM VICEMINISTER-PRESIDENT VAN
DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN
ENERGIE
Vergelijking energieleveranciers - V-test voor bedrijven Naast de V-test voor gezinnen is er ook een V-test voor bedrijven. Niet eender welk bedrijf kan gebruikmaken van deze test om de goedkoopste energieleverancier te vinden. Om via de V-test de goedkoopste elektriciteitsleverancier te vinden, moet het bedrijf aangesloten zijn op het laagspanningsnet, een aansluitingsvermogen kleiner dan 56 kVA hebben en een elektriciteitsverbruik hebben van maximaal 59.999 kWh. Voor de aardgasleverancier moet het bedrijf een lagedrukaansluiting hebben en mag het verbruik maximaal 149.999 kWh zijn. 1. Hoeveel bedrijven hebben de V-test gebruikt in 2013 en 2014? 2. Hoeveel bedrijven zijn na afloop van de test effectief van elektriciteits- en/of aardgasleverancier veranderd (en dit in 2013 en 2014)? Hoeveel procent van de Vlaamse bedrijven is dit (in 2013 en 2014)? Hoeveel procent van de Vlaamse bedrijven wisselde van energieleverancier vóór het bestaan van de V-test? 3. Is de inschatting van de minister dat de V-test voor bedrijven voldoende bekend is bij de bedrijven of zullen extra campagnes worden uitgewerkt om deze test beter bekend te maken? 4. Heeft de minister een idee van het aantal bedrijven in Vlaanderen dat aangesloten is op het laagspanningsnet maar op basis van het verbruik beter aangesloten zou zijn op het middenspanningsnet? 5. Heeft de minister een idee van het aantal bedrijven in Vlaanderen dat een lagedrukaansluiting heeft maar op basis van het verbruik beter een middendrukaansluiting zou hebben?
ANNEMIE TURTELBOOM VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE
ANTWOORD
op vraag nr. 224 van 13 maart 2015 van ROBRECHT BOTHUYNE
1. In 2014 deden 32.830 professionele afnemers de V-test®. Dit is een daling ten opzichte van 2012 (138.390) en 2013 (52.089). De cijfers uit 2012 zijn trouwens overschat omdat toen nog moest gesorteerd worden op prijs. Bij een dubbelklik op de kolom prijs werd de V-test® immers een tweede keer geteld. Een andere mogelijke verklaring is het uitgebreidere aanbod aan andere prijsvergelijkingswebsites dat de laatste jaren aanwezig is. De V-test® is niet meer de enige prijssimulator op de markt. Bovendien zijn er heel wat groepsaankopen waardoor sommige professionele afnemers misschien – maar ten onrechte - minder geneigd zijn om de V-test® nog uit te voeren. Het is belangrijk in te zien dat door de hoog oplopende concurrentie tussen energieleveranciers de kloof tussen de hoogste en laagste prijzen voor contracten op de markt sterk afgenomen is en daardoor is de prikkel om van energieleverancier te veranderen mogelijk minder groot geworden. Onvermijdelijk heeft dit ook effect op de neiging van afnemers om frequent de V-test® te gebruiken. Alerte klanten blijven vergelijken en dat is goed, want alleen als klanten alert blijven en – minstens – bereid zijn om over te stappen als ze een betere zaak kunnen doen, blijft er druk op de energieleveranciers en werpt de concurrentiedruk zijn vruchten af. Maar dat de concurrentie op de energiemarkt in Vlaanderen de prijzen drukt, en niet meer alleen voor wie daadwerkelijk naar het gunstigste contract overstapt, lijdt geen twijfel. 2. 1) We kunnen indicaties hiervoor vinden in de enquêtes van de VREG. Jaarlijks laat de VREG een enquête afnemen bij minstens 1000 Vlaamse bedrijven met 5 tot 200 werknemers. Vooreerst blijkt uit de enquête dat 79% van de bedrijven zich goed geïnformeerd voelt over de energiemarkt. Bedrijven halen informatie over de energiemarkt voornamelijk bij: Internet algemeen 39% Energieleverancier 21% VREG 20% CREG 2% Sectorvereniging 1% Netbeheerder 1% Niet gezocht 13% Andere 3% Van de 1000 in 2014 ondervraagde bedrijven kende 86% de VREG. De professionele V-test voor elektriciteit en aardgas is niet voor alle bedrijven relevant, omdat vanaf een bepaald jaarlijks verbruik, de contracten onderhandeld worden en dus niet meer via een rapportering in een internet prijsvergelijking kunnen gegoten worden. Ruwweg kan gesteld worden dat ongeveer de helft van de bedrijven met tussen 5 en 200 werknemers in de doelgroep van de V-test valt. Van de bedrijven die in de enquête aangaven de VREG te kennen én die binnen de doelgroep van de professionele V-test vallen (dwz ondernemingen met een elektriciteitsfactuur < 10.000 EUR/jr of bedrijven met een gasfactuur < 7.500 EUR/jr), bevestigde 39% dat ze de professionele V-test kenden. Van deze bedrijven
had 59% de V-test voor elektriciteit al daadwerkelijk gebruikt, en 47% gebruikte al de V-test voor aardgas. Uit de gegevens in de enquête kan theoretisch afgeleid worden dat van alle bedrijven in Vlaanderen die tussen de 5 en de 200 medewerkers hebben, ruim 11% op basis van de professionele V-test van elektriciteits- en/of van aardgasleverancier veranderde. Maar zoals hoger aangehaald, behoort ongeveer de helft van alle bedrijven in Vlaanderen met tussen de 5 en de 200 medewerkers niet tot de doelgroep van de professionele V-test. Volgens de enquête veranderde 49% van de bedrijven die de professionele V-test al gebruikten van elektriciteitsleverancier op basis van resultaten van de V-test. Voor aardgas was dit zelfs 63%. 2) Uit de recentste enquête van de VREG bleek dat 62% van de bedrijven al veranderde van elektriciteitsleverancier en gemiddeld veranderden deze bedrijven al 1,8x van leverancier. 53% van de bedrijven veranderde al van aardgasleverancier en gemiddeld veranderde men 1,8x van leverancier. 3) De professionele V-test® voor elektriciteit bestaat al sinds februari 2009. De professionele V-test® voor aardgas is recenter en wordt pas sinds december 2011 aangeboden. Via de marktmonitoring die de VREG uitvoert, is dit niet te achterhalen. Het is immers niet mogelijk om in de systemen van de netbeheerders en energieleveranciers bij te houden hoeveel keer één bepaalde klant van energieleverancier gewisseld is, noch om de link te leggen tussen het veranderen van leverancier en het uitvoeren van de V-test. Voor een overzicht van de activiteitsgraad van professionele elektriciteits- en aardgasklanten voor en na de invoering van de professionele V-test® verwijs ik naar de tabel in bijlage. 3. VREG Informatiecampagne gericht op de KMOs. De VREG voert eind 2014 - begin 2015 gericht campagne naar KMOs om de V-test® voor professionelen beter bekend te maken: Er werden contacten opgezet met Unizo en VOKA om achtergrondkennis op te doen over wat leeft bij de ondernemers op het vlak van energie. Daaruit blijkt dat er nog altijd onvoldoende kennis is bij kleine bedrijven rond Veranderen van leverancier Beseffen dat je daar kan mee besparen Geen verbrekingsvergoeding tot een bepaalde grens Dezelfde dienstverlening qua stroom Aanpak 2014: Praktisch publiredactioneel artikel in VOKA Tribune Advertentieruimte in vaktijdschriften van Unizo o Z-O magazine o Metaal Info o De Vrije Beroeper o ILYA o Elektrovisie o Notarius Informatie over energie op de website www.vlaanderenonderneemt.be (nieuwe website van Agentschap Ondernemen)
Via verschillende thema’s, waaronder Milieu & energie, wordt basisinformatie aangeboden. Na de beknopte informatie wordt via een directe websitelink doorverwezen naar het achterliggende agentschap + contactgegevens. Er is een thema Milieu en energie met een subthema Energie. o De energiemarkt o Besparen op uw energieverbruik o Groene energie & WKK o Energiesubsidies voor bedrijven o Energiezuinig bouwen en verbouwen Aanpak 2015: Input voor UNIZO Adviespocket '50 tips om energie te besparen' Advertentieruimte in vaktijdschrift van Unizo o De Startersgids 2015 Redactionele artikels voor Tijdschrift Kamers van koophandel (VOKA) Redactionele artikels voor maandelijkse e-nieuwsbrief Energie&Milieu (VOKA) Redactionele artikels in elektronische nieuwsbrief van Unizo Redactionele artikels in de mail naar de 50 regionale VOKA-adviseurs (zij geven niet enkel eerstelijnsadvies rond energie, maar rond alle aspecten van ondernemen) Presentatie voor het “Lerend netwerk Ondernemen”, een lokaal initiatief binnen de Kamers van Koophandel: een groep bedrijven die samenkomen rond een aantal thema’s: personeelsmanagement, export, energie, … De presentatie zal worden verspreid via de Milieu&Energie verantwoordelijken van de Kamers van Koophandel die ook het opleidingsaanbod voorstellen aan ondernemingen uit hun regio. Hiervoor was er in 2014 al contact met VOKA Oost-Vlaanderen. 4. Er zijn geen cijfers beschikbaar over het aantal bedrijven in Vlaanderen dat aangesloten is op het laagspanningsnet, maar op basis van het verbruik beter aangesloten zou zijn op het middenspanningsnet. In de beoordeling van de aansluitwijze zijn vooreerst de bepalingen van het technisch reglement van toepassing. Bij het gevraagde aansluitingsvermogens tussen 25 kVA en 250 kVA mag de netbeheerder op basis van technisch-economische criteria bepalen op wel distributienet de aanvrager wordt aangesloten. In de praktijk wordt tot een aansluitingsvermogen van 56kVA steeds een laagspanningsaansluiting voorgesteld. Tussen 56kVA en 100 kVA is het in de meeste gevallen nog steeds voordeliger voor de klant om op LS aan te sluiten. Dit is afhankelijk van zijn belastingprofiel en het jaarverbruik in kWh. Boven de 100 kVA is het in meerdere gevallen voordeliger voor de klant om de klant op het middenspanningsnet aan te sluiten. Een belangrijke parameter in de economische beoordeling van een MS-aansluiting is echter dat de klant steeds een klantcabine moet plaatsen met een zware eenmalige investeringskost als gevolg en ook de nodige ruimte voor de cabine moet voorzien in zijn gebouw. De aanvragers sturen daarom vaak bewust aan op een laagspanningsaansluiting, ook al zou op lange termijn een aansluiting op middenspanning voordeliger kunnen zijn. 5. Wat het distributienettarief betreft is er voor een bedrijf geen verschil of het op lage druk of op middendruk aangesloten is: het tarief hangt af van het verbruik en het meetregime en is onafhankelijk van het drukniveau waarop het aangesloten is. Het Technisch Reglement bepaalt dat de aardgasdistributienetbeheerder oordeelt op welk deel van het bestaand of toekomstig aardgasdistributienet wordt aangesloten, op basis van zowel technische als economische argumenten zoals het gewenste uurdebiet, de leveringsdruk, de geografische ligging, en rekening houdend met de zorg voor de efficiënte, veilige en betrouwbare werking van het aardgasdistributienet.
BIJLAGE
Bijlage: tabel met antwoord op vraag 2. 3)