SCHRIFTELIJKE VRAAG
nr. 271 van JAN BERTELS datum: 8 april 2015
aan ANNEMIE TURTELBOOM VICEMINISTER-PRESIDENT VAN
DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN
ENERGIE
Schenkingsrechten - Ontvangsten Op vrijdag 3 april 2015 communiceerde de minister van begroting dat er door een hervorming van de schenkingsrechten 56 miljoen extra geïnd zou kunnen worden door de Vlaamse Belastingsdienst. Hierdoor zou de totale opbrengst van de schenkingsrechten in 2015 100 miljoen, ofwel 33%, hoger liggen dan in 2014. De opbrengst uit schenkingsrechten steeg ook in de jaren voordien, weliswaar minder sterk. Bij de begroting 2015 werd initieel reeds in een extra inkomst van 13% voorzien zonder hervorming. Tegelijk is het door de veelheid aan tarieven binnen het schenkingsrecht moeilijk om de herkomst van deze inkomsten thuis te brengen bij de verschillende categorieën. De vraag rijst welke wijzigingen zich in de samenleving voortdoen opdat deze totale doelstelling van 400 miljoen gehaald kan worden. 1.
Kan de minister een overzicht geven van de inkomsten uit schenkingsrechten voor de laatste vier jaar, opgesplitst per jaar, per tarief en per graad van verwantschap?
2.
Kan de minister voor de periode januari tot 1 april 2015 een stand van zaken geven omtrent de inning van de schenkingsrechten? Welk bedrag werd reeds geïnd en was dit meer of minder dan in het eerste kwartaal van 2014?
3.
Uit welke categorieën binnen het door de minister hervormde schenkingsrecht zal de meerinkomst zich voornamelijk situeren? Graag wat duiding bij de redenering.
ANNEMIE TURTELBOOM VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE
ANTWOORD
op vraag nr. 271 van 8 april 2015 van JAN BERTELS
1. Hierna vindt de Vlaamse volksvertegenwoordiger een overzicht, per jaar, van de bruto geïnde registratierechten (voor verrekening van de teruggaven) per categorie en indien van toepassing, uitgesplitst naargelang de graad van verwantschap tussen schenker en begiftigde: Bruto geïnde schenkingsrechten (voor verrekening van de teruggaven) in 2011, in euro: Schenkingen van In rechte lijn en tussen echtgenoten en 95.647.285,13 onroerende partners (art. 131, §1 Wb. Reg.) goederen Tussen broers en zussen, (art. 131, §1 Wb. 181.461,11 Reg.) Tussen ooms of tantes en neven of nichten 1.186.678,65 (art. 131, §1 Wb. Reg.) Tussen alle andere personen (art. 131, §1 1.504.662,57 Wb. Reg.) Schenkingen van In rechte lijn en tussen echtgenoten en 87.668.796,36 roerende partners (3%, art. 131, §1 Wb. Reg.) goederen Aan andere personen (7%, (art. 131, §1 51.221.793,69 Wb. Reg.) Verminderde Aan provincies, gemeenten, enz. (5,5%, 33.301,58 schenkingsrechten art. 140, 1° Wb. Reg.) Aan VZW’s e.a. (7%, art. 140, 2° Wb. Reg.) 32.905,10 Schenkingen aan € 100 (art. 140, 3° Wb. 5.700,00 Reg.) Door gemeenten aan pensioenfondsen 0,00 (1,1%, art. 140, 4° Wb. Reg.) Schenking familiale ondernemingen en 1.830.447,30 vennootschappen (art. 140bis Wb. Reg.) Schenkingen van bouwgronden aan 2.869.493,23 preferentieel tarief rechte lijn Schenking van bouwgronden aan 224.414,54 preferentieel tarief andere personen Bruto geïnde schenkingsrechten (voor verrekening van de teruggaven) in 2012, in euro: Schenkingen van In rechte lijn en tussen echtgenoten en 97.591.311,75 onroerende partners (art. 131, §1 Wb. Reg.) goederen Tussen broers en zussen, (art. 131, §1 Wb. 466.991,77 Reg.) Tussen ooms of tantes en neven of nichten 2.578.142,61 (art. 131, §1 Wb. Reg.) Tussen alle andere personen (art. 131, §1 1.458.490,86 Wb. Reg.)
Schenkingen roerende goederen
van
Verminderde schenkingsrechten
In rechte lijn en tussen echtgenoten en partners (3%, art. 131, §1 Wb. Reg.) Aan andere personen (7%, (art. 131, §1 Wb. Reg.) Aan provincies, gemeenten, enz. (5,5%, art. 140, 1° Wb. Reg.) Aan VZW’s e.a. (7%, art. 140, 2° Wb. Reg.) Schenkingen aan € 100 (art. 140, 3° Wb. Reg.) Door gemeenten aan pensioenfondsen (1,1%, art. 140, 4° Wb. Reg.) Schenking familiale ondernemingen en vennootschappen (art. 140bis Wb. Reg.) Schenkingen van bouwgronden aan preferentieel tarief rechte lijn Schenking van bouwgronden aan preferentieel tarief andere personen
118.957.598,64 57.734.899,33 20.419,88 103.468,87 4.500,00 0,00 169.822,99 2.113.398,16 200.345,50
Bruto geïnde schenkingsrechten (voor verrekening van de teruggaven) in 2013, in euro: Schenkingen van In rechte lijn en tussen echtgenoten en 105.909.255,81 onroerende partners (art. 131, §1 Wb. Reg.) goederen Tussen broers en zussen, (art. 131, §1 Wb. 222.714,87 Reg.) Tussen ooms of tantes en neven of nichten 1.808.401,20 (art. 131, §1 Wb. Reg.) Tussen alle andere personen (art. 131, §1 2.488.956,44 Wb. Reg.) Schenkingen van In rechte lijn en tussen echtgenoten en 106.305.235,37 roerende partners (3%, art. 131, §1 Wb. Reg.) goederen Aan andere personen (7%, (art. 131, §1 65.706.358,34 Wb. Reg.) Verminderde Aan provincies, gemeenten, enz. (5,5%, 39.430,00 schenkingsrechten art. 140, 1° Wb. Reg.) Aan VZW’s e.a. (7%, art. 140, 2° Wb. Reg.) 90.091,85 Schenkingen aan € 100 (art. 140, 3° Wb. 7.400,00 Reg.) Door gemeenten aan pensioenfondsen 0,00 (1,1%, art. 140, 4° Wb. Reg.) Schenking familiale ondernemingen en 25,00 vennootschappen (art. 140bis Wb. Reg.) Schenkingen van bouwgronden aan 1.584.883,87 preferentieel tarief rechte lijn Schenking van bouwgronden aan 167.764,00 preferentieel tarief andere personen Bruto geïnde schenkingsrechten (voor verrekening van de teruggaven) in 2014, in euro: Schenkingen van In rechte lijn en tussen echtgenoten en 102.292.934,44 onroerende partners (art. 131, §1 Wb. Reg.) goederen Tussen broers en zussen, (art. 131, §1 Wb. 323.649,00 Reg.) Tussen ooms of tantes en neven of nichten 1.598.414,54 (art. 131, §1 Wb. Reg.)
Schenkingen roerende goederen
van
Verminderde schenkingsrechten
Tussen alle andere personen (art. 131, §1 Wb. Reg.) In rechte lijn en tussen echtgenoten en partners (3%, art. 131, §1 Wb. Reg.) Aan andere personen (7%, (art. 131, §1 Wb. Reg.) Aan provincies, gemeenten, enz. (5,5%, art. 140, 1° Wb. Reg.) Aan VZW’s e.a. (7%, art. 140, 2° Wb. Reg.) Schenkingen aan € 100 (art. 140, 3° Wb. Reg.) Door gemeenten aan pensioenfondsen (1,1%, art. 140, 4° Wb. Reg.) Schenking familiale ondernemingen en vennootschappen (art. 140bis Wb. Reg.) Schenkingen van bouwgronden aan preferentieel tarief rechte lijn Schenking van bouwgronden aan preferentieel tarief andere personen
1.773.065,85 130.011.678,54 64.390.634,27 270.577,79 0,00 5.500,00 0,00 137.185,53 1.339.532,18 36.860,00
2. Vanaf 1 januari tot 1 april van dit jaar werd een bedrag van € 7.919.637,41 geïnd aan schenkbelasting. In het eerste kwartaal van 2014 werd een bedrag van € 76.477.629,02 geïnd aan schenkingsrechten. Het geïnde bedrag in het eerste kwartaal van 2015 ligt lager dan het bedrag dat werd geïnd in het eerste kwartaal van 2014. Hiervoor zijn verschillende oorzaken. Er moet bij deze cijfers worden opgemerkt dat de Vlaamse Belastingdienst er steeds vanuit gegaan is dat de registratiebelasting ten vroegste vanaf begin februari 2015 zou kunnen worden ingekohierd. Deze timing werd gehaald. In januari 2015 werd er nog niet overgegaan tot inkohiering van de registratiebelasting. De transacties van januari 2015 worden pas vanaf februari 2015 ingekohierd. Gezien de problemen die de FOD Financiën heeft gehad met de opstart van zijn zogenaamde DER–applicatie, dit is de computerapplicatie die voortaan de elektronische akten moet overmaken i.p.v. de vroegere papieren akten, heeft VLABEL pas op 20 januari een eerste akte doorgekregen. Deze aantallen zijn gestaag naar omhoog gegaan en het is pas sinds eind januari/begin februari dat er min of meer normale aantallen doorkomen. VLABEL zal in de eerste helft van 2015 een inhaaloperatie doen om de vertraging in de inkohiering bij te werken. Met deze inhaalbeweging werd reeds gestart. Vanaf 2015 wordt na registratie van de akte een aanslagbiljet verzonden. De belasting moet pas op dat ogenblik betaald worden. Voor 2015 diende de belasting betaald te worden op het ogenblik dat de akte werd aangeboden ter registratie. Ook dit verklaart mee waarom er in het eerste kwartaal 2015 minder werd geïnd dan in het eerste kwartaal van 2014. 3. Door de substantiële verlaging van de tarieven van de schenkbelasting bij een schenking van onroerende goederen zullen de meerinkomsten zich voornamelijk bij deze categorie van schenkingen situeren. Het notariaat had in het verleden immers bij herhaling te kennen gegeven dat zij regelmatig vragen krijgen van burgers omtrent onroerende schenkingen, doch veel mensen haken meteen weer af wanneer ze geïnformeerd worden over de tarieven van zo’n schenking. Dit blijkt ook uit de cijfers. Buiten de rechte lijn waren de inkomsten uit schenkbelasting van onroerende goederen te verwaarlozen: 0,2 miljoen
euro op jaarbasis tussen broers en zussen, 1,8 miljoen euro per jaar tussen ooms/tantes en neven/nichten en 2,5 miljoen euro tussen verdere verwanten. Enkel in de rechte lijn gaat het momenteel over een ontvangst van 106 miljoen euro (cijfers van 2013). Dit maakt dat zowel binnen als buiten de rechte lijn nog veel potentieel zit, op voorwaarde dat de tarieven substantieel dalen … En dat een substantiële daling kan leiden tot zeer aanzienlijke volume-effecten werd reeds bewezen bij de verlaging van de schenkingsrechten voor roerende goederen … Zo bedroegen de ontvangsten van de schenkingsrechten in 2007 228 miljoen euro, dit is het zevenvoud van de ontvangsten in 2002 (toen ze amper 32 miljoen euro bedroegen). Deze ontvangsten zijn ondertussen blijven stijgen tot 284 miljoen euro in 2013 en 301 miljoen in 2014. Concluderend kan dus gesteld worden dat het invoeren van verlaagde tarieven niet per definitie betekent dat er minder ontvangsten zullen zijn. De hoge progressieve tarieven in de schenkbelasting hadden namelijk tot gevolg dat er amper schenkingen van onroerende goederen plaatsvonden. De huidige substantiële verlaging van de tarieven zal leiden tot aanzienlijke volume-effecten waardoor de globale ontvangst, beduidend hoger mag geraamd worden dan de huidige gebudgetteerde inkomsten. De verlaagde tarieven inzake schenking van roerende goederen, zoals ingevoerd enkele jaren geleden heeft aangetoond dat dit geen onrealistische assumptie is.