SCHRIFTELIJKE VRAAG
nr. 108 van GRIET COPPÉ datum: 13 november 2015
aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT
Zorgsector - Knelpuntberoepen Knelpuntberoepen vormen een grote uitdaging voor het Vlaamse arbeidsmarktbeleid. Uit de lijst van knelpuntberoepen in Vlaanderen 2015 op de VDAB-website blijkt dat 10 van de 22 knelpuntberoepen zich situeren in de zorgsector. Minister Vandeurzen stelde in samenwerking met het beleidsdomein Werk een actieplan ‘Werk maken van werk in de zorg- en welzijnssector 3.0’ op. In eerste instantie voorziet het plan in het ontwikkelen van een toekomstgerichte beroepenstructuur in zorg en welzijn. Verder willen we met het plan werk maken van de ontwikkeling van nieuwe beroepen zoals mondzorghygiënist, zorgtechnoloog en beroepen in de eerste lijn. 1.
Kan de minister een overzicht bezorgen van het aantal vacatures voor respectievelijk arts, apotheker, kinesitherapeut (in werknemersstatuut), dentaal technicus, opticien, hoofdverpleegkundige, verpleegkundige, gespecialiseerd verpleegkundige operatiekwartier, zorgkundige en verzorgende dat de VDAB sinds 2010 jaarlijks ontvangen heeft?
2.
Welke knelpuntberoepen in de zorgsector zijn er vandaag? Kan de minister per knelpuntberoep duiding geven omtrent het knelpuntkarakter en de oorzaak? In welke regio(s) is het knelpunt het grootst?
3.
Hoe is deze lijst van knelpuntberoepen geëvolueerd sinds 2009? Kan de minister duiding geven omtrent deze evolutie? Zijn er doorheen de jaren ook zorgberoepen van de knelpuntberoepenlijst verdwenen?
4.
Welk beleid voert de minister teneinde het aantal knelpuntberoepen in de zorg terug te dringen? Welke initiatieven neemt de VDAB hieromtrent?
5.
Hoe vangt de zorg de knelpunten op?
6.
Wat ondernemen de sectorale opleidingsfondsen hieromtrent? Hoeveel middelen beheren zij, en hoeveel opleidingen geven zij aan werkzoekenden? Graag een gedetailleerd overzicht.
7.
Heeft de minister ook met samenwerkingsverbanden/actieplannen verhelpen?
andere beleidsdomeinen dergelijke om knelpuntberoepen/vacatures te
PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT
ANTWOORD
op vraag nr. 108 van 13 november 2015 van GRIET COPPÉ
1.
Tussen 2012 en 2013 is er een breuk in de cijfers door de verandering van beroepennomenclatuur. Vanaf 2013 wordt door VDAB een nieuwe beroepenindeling gebruikt die gebaseerd is op de beroepennomenclatuur ‘Competent’ van de SERV. Voor 2013 werkten we met een eigen beroepenindeling. Hoewel de cijfers van voor 2013 dus niet helemaal vergelijkbaar zijn met die erna, zetten we ze hieronder toch naast elkaar. ONTVANGEN VACATURES IN HET NORMAAL ECONOMISCH CIRCUIT ZONDER UITZENDOPDRACHTEN - EVOLUTIE 2010-2014 comeet-beroepen 2010
2011
2012
Apotheker Apotheker
76
43
51
Ziekenhuisapotheker
32
32
29
862
1076
672
451
493
445
3184
6644
3892
Psychiatrisch verpleegkundige
414
386
333
Geriatrisch verpleegkundige
487
481
583
6
8
13
Kinderverpleegkundige
74
76
73
Thuisverpleegkundige
562
513
551
27
23
22
Kinesitherapeut Verpleegkundige Hoofdverpleegkundige Ziekenhuisverpleegkundige
Verpleegkundige palliatieve zorgen
Verpleegkundige dringende hulpverl. verpleegkundige operatiekwartier Verzorgende
3036
3809
3287
Zorgkundige
2013
2014
146
96
559
548
3376
3672
553
540
22
37
1303
812
1970
2381
Dentaaltechnicus
45
52
54
41
60
Opticien
56
77
56
90
148
158
215
239
208
159
Arts-specialist-chirurg
De cijfers voor zowel verpleegkundigen als kinesisten lagen in 2011 opvallend hoog. Nadien liggen de cijfers veel lager en blijven ze relatief constant. In 2014 zien we wel een toename van het aantal vacatures voor verpleegkundige. In 2015 zal dit zich verder doorzetten. Na enkele minder prangende jaren omwille van onder andere besparingen en opgetrokken pensioenleeftijd, zal het tekort aan verpleegkundigen zich de komende jaren opnieuw sterker manifesteren. Zorgkundige bestond niet als apart beroep in onze statistieken voor 2013 en zat bij de verzorgenden. In 2014 zien we ten opzichte van 2013 een duidelijke verhoging van het aantal vacatures voor zorgkundige ten nadele van de verzorgenden. Deze verschuiving zal ook in 2015 verder gaan. Voor de meeste andere beroepen liggen de vacatures relatief laag en is het moeilijk om op basis van deze cijfers conclusies te trekken. Het opvallend hoge aantal vacatures voor opticien voor 2014 zal in 2015 niet bevestigd worden. VIVO wordt betrokken door VDAB bij het jaarlijks opstellen van de knelpuntenlijst. VIVO raadpleegt hiervoor de werkgevers van alle betrokken subsectoren. 2.
De meeste knelpuntberoepen in de zorg zijn wat VDAB kwantitatieve knelpunten noemt. Specifiek voor de zorg, omwille van de strenge kwalificatie-eisen, is dat het grootste deel van de knelpuntberoepen het gevolg is van een tekort aan mensen met de juiste diploma's op de arbeidsmarkt. Voor veel beroepen in de zorg spelen ook de arbeidsomstandigheden een rol. De nood aan verpleging en verzorging beperkt zich niet tot de kantooruren; dus er moet ook regelmatig, avond-, weekend- of nachtwerk gepresteerd worden. Arts is een knelpuntberoep omdat er door studenten te weinig wordt gekozen voor een aantal specialisaties zoals geriater, neuroloog, urgentiearts, kinderarts, kinderpsychiater en huisarts. Een mogelijke verklaring voor dit gebrek aan interesse is dat deze specialisaties vooral diagnoses stellen en doorverwijzen en niet opereren. Dit heeft tot gevolg dat deze artsen anders verloond worden dan hun collega's die dat wel doen. Bovendien zijn er aanwervingsmoeilijkheden in wijkzorgcentra, externe diensten, arbeidsgeneesheren bij mutualiteiten, … Apotheker op zich is geen knelpunt; het is enkel ziekenhuisapotheker dat een kwantitatief knelpunt vormt. De tewerkstellingsmogelijkheden in gewone apotheken temperen de interesse voor een bijkomende studie. Het kwantitatieve tekort wordt ook versterkt door het gelimiteerd aantal studenten dat aan de bijkomende masterna-masteropleiding mag beginnen. Als gevolg van doorgedreven specialisatie wordt een onderscheid gemaakt tussen de klassieke ziekenhuisapotheker en de ziekenhuisapotheker-analist die specifieke chemo-medicaties maakt. Vacatures voor kinesitherapeuten raken moeilijk ingevuld vanwege een combinatie van arbeidsomstandigheden en een kwantitatief tekort. Het kwantitatieve knelpunt is het gevolg van de stijgende vraag naar kinesitherapie door de vergrijzende bevolking, de voorkeur van kinesitherapeuten om zich te vestigen als zelfstandige en het bereiken van de pensioenleeftijd van de eerste generatie kinesitherapeuten. Vooral de vacatures voor kinesitherapeut in rusthuizen worden traag ingevuld. De rusthuissector wordt als een minder aantrekkelijke werkomgeving gepercipieerd door sollicitanten. Dentaaltechnicus is een kwantitatief knelpunt door de te kleine gekwalificeerde uitstroom uit de TSO-opleidingen in Antwerpen, Brussel en Oostende. Werkplekleren via leercontract of IBO vormt een mogelijk alternatief. De spanning tussen vraag en aanbod verschilt van streek tot streek omwille van de geografische mismatch tussen werkzoekenden en de kleine dentaaltechnische labo’s. Het loon wordt door de kandidaten niet in verhouding tot de gevraagde technische vakbekwaamheid bevonden.
Opticien is een kwantitatief knelpunt. Er zijn relatief weinig vacatures, maar deze zijn moeilijk in te vullen. De combinatie van medische kennis, technische vaardigheden en competenties van verkoop komen niet vaak voor. Het uitoefenen van het beroep vergt dus een degelijk opleiding. Er bestaan bovendien weinig opleidingen voor dit beroep. Verpleegkundige is een klassiek knelpuntberoep. Wel is de spanning tijdelijk afgetopt door de besparingen in de ziekenhuissector, het optrekken van de pensioenleeftijd en ook het stijgend leerlingenaantal. De huidige minder krappe situatie zal snel terug omslaan als de gezondheids- en welzijnszorg volop geconfronteerd wordt met de gevolgen van de vergrijzing bij zowel de zorgverleners als zorgvragers. Bovendien zijn de meeste verpleegkundigen minder geïnteresseerd om te werken in een rust- en verzorgingstehuis. Jobintrinsieke elementen zoals de fysieke en psychische arbeidsbelasting, weekend- en avondwerk en de onregelmatige uurroosters worden ervaren als minder gunstige arbeidsomstandigheden. Bij de doorgroeifunctie hoofdverpleegkundige is het ondervonden obstakel de verloning die volgens de kandidaten niet in verhouding staat tot de grotere verantwoordelijkheid. Ziekenhuizen en rusthuizen rekruteren nu kandidaten met een registratie als zorgkundige waardoor verzorgenden uit de boot vallen. De verzorgende kan enkel nog terecht in de thuiszorg, maar deze vorm van zorg wordt wel steeds meer aangewend. Het tekort aan zorgkundigen is aangescherpt door de groeiende zorgvraag. De titel van zorgkundige en de complexere zorgsituaties dragen bij tot het kwalitatieve knelpunt. De arbeidsomstandigheden ten slotte versterken het knelpunt: werken als zorgkundige is fysiek zwaar, het eventuele weekendwerk en nachtprestaties zijn minder aantrekkelijke voorwaarden. In de thuiszorg is het bezit van een rijbewijs en wagen soms een aanwervingsvoorwaarde en veel jobs zijn deeltijds. Monitor begeleider in de sociale economie is een kwalitatief knelpuntberoep. Begeleiders die instaan voor de activering van moeilijke doelgroepen in sociale werkplaatsen moeten kunnen omgaan met de complexe problematieken van hun doelpubliek. In de beschutte werkplaatsen is de combinatie van technische, pedagogische en leidinggevende kwaliteiten de basis voor het knelpunt. Het nieuwe ‘Maatwerk-decreet’ benadrukt de doorstroming van werknemers naar het normaal economisch circuit. De nieuwe regelgeving binnen dit decreet trad in voege vanaf 1 april 2015. De effecten hiervan op het omkaderend personeel zijn thans nog niet duidelijk. Begeleider in de kinderopvang betreft zowel de begeleider in de opvang voor baby’s en peuters als in de buitenschoolse kinderopvang. Beide beroepen zijn een kwalitatief knelpunt. Een begeleider in de opvang voor baby’s en peuters heeft een kwalificatie nodig. In de buitenschoolse opvang moet slechts de helft van de begeleiders BKO over de vereiste kwalificatie beschikken. De andere 50% mag ook over een minimum kwalificatie (=attest startopleiding) beschikken. Sinds 1 april 2014 kan een beperkt aandeel (25%) kinderbegeleiders starten zonder kwalificatie (mits voldaan wordt aan een aantal voorwaarden) en dat zowel in de opvang van baby’s en peuters als in de buitenschoolse opvang. Binnen de zes jaar na de start moeten ze wel hun kwalificatie behalen. Bij begeleider BKO zijn ook de specifieke arbeidsomstandigheden een deel van het probleem. De gesplitste en onregelmatige werktijden zoals voor en na school, op woensdagnamiddag en tijdens vakanties maken de baan minder aantrekkelijk. Vaak werken de begeleiders ook met een
deeltijds contract waardoor ze uitkijken naar betere banen. Bij laag betaalde en deeltijdse jobs speelt onvermijdelijk de werkloosheidsval. 3.
Veel knelpuntberoepen in de zorgsector zijn persistent. De groeiende zorgvraag door inzonderheid de vergrijzing is daar niet vreemd aan. De hierna volgende tabel overspant de periode 2009 tot en met 2014. Zoals eerder gezegd is er tussen 2012 en 2013 een breuk in de cijfers door de verandering van beroepennomenclatuur. De klassieke zorgberoepen, verpleegkundige en verzorgende, staan al enkele decennia op de knelpuntenlijst. De verpleegkundige zal ook de komende jaren op de lijst blijven staan, voor de verzorgende is dat minder zeker omwille van het toenemende belang van de zorgkundige. De zorgkundige, waarvoor we pas sinds 2013 cijfers hebben, zal wel zeker op de lijst blijven staan. Ook dentaaltechnicus staat ondertussen al vanaf 2009 onafgebroken op de lijst. Apotheker is sinds 2010 een knelpuntberoep. Meer in het bijzonder gaat het om ziekenhuisapotheker. Weinig apothekers volgen deze specialisatieopleiding (driejarige master-na-masteropleiding ‘Master in de ziekenhuisfarmacie’). Kinesitherapeut is eveneens een hardnekkig knelpunt. Dat is onder andere het gevolg van de stijgende vraag naar kinesitherapie in de ouderenzorg. Ergotherapeut was enkel in 2010 een knelpuntberoep. Opticien is met uitzondering van 2013 al verschillende jaren een knelpuntberoep. Arts is nieuw op de lijst van de knelpuntberoepen sinds dit jaar. Bandagist-orthesist-prothesist kwam enkel voor op de lijst in 2013. Er waren te weinig vacatures voor dit beroep in 2014 om dit beroep op de knelpuntenlijst te zetten. In onderstaande tabel duidt het symbool ‘x’ aan dat het een knelpuntberoep was in dat jaar.
comeetberoepen
ONTVANGEN VACATURES IN HET NORMAAL ECONOMIS CH CIRCUIT ZONDER UITZENDOPDRACHTEN - EVOLUTIE 2009-2014 2009
2010 2011
2012
Apothe ke r
2013 2014
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Apothe ke r x
x
x
Kine s ithe rape ut
x
x
x
Ergothe rape ut
x
Zie ke nhuis a pothe ke r
Ve rple e gkundige Hoofdve rple e gkundige
x
x
x
x
Zie ke nhuis ve rple e gkundige
x
x
x
x
P s ychia tris ch ve rple e gkundige
x
x
x
x
Ge ria tris ch ve rple e gkundige
x
x
x
x
Ve rple e gkundige pa llia tie ve zorge n
x
x
x
x
Kinde rve rple e gkundige
x
x
x
x
Thuis ve rple e gkundige
x
x
x
x
Ve rple e gkundige dringe nde hulpve rle ning
x
x
x
x
x
x
x
Vroe dkundige Be drijfs ve rple e gkundige Socia a l ve rple e gkundige - ge gra due e rde ve rple e gkundige ope ra tie kwa rtie r x
Ve rzorge nde
x
x
x
Zorgkundige Be ge le ide r kinde ropvang Be ge le ide r buite ns chools e kinde ropva ng
x
x
x
x
Be ge le ide r kinde ropva ng
x
x
x
x
Kinde rve rzorge r De ntaalte c hnic us
x
x
x
x
Optic ie n
x
x
x
x
x x
Arts -s pe c ialis t-c hirurg Bandagis t-orthe s is -prothe s is t
4.
x
VDAB organiseerde in 2014 10.187 opleidingstrajecten voor werkzoekenden voor een beroep binnen de zorgsector, waarvan 3.350 tot verzorgende en zorgkundige en 4.019 tot verpleegkundige. Hieronder kan u de exacte cijfers vinden voor het aantal opleidingstrajecten per beroep.
Opleiding
Aantal trajecten
Verpleegkunde
4019
Verzorgende - zorgkundige
3350
Opvoeder
1439
Kinderopvang
168
Apotheekassistent
56
Tandartsassistent
47
Vooropleidingen
892
Overige (zorgwijzer, assistent podiumtechnicus, assistent productie, monitor sociale economie, …)
216
De uitstroom naar werk na deze opleidingen is gemiddeld 80,2%. Voor verzorgende en zorgkundige specifiek is dit gemiddeld 85,8%. Voor verpleegkunde is dit gemiddeld 79,7%. In het vierde Vlaams Intersectoraal Akkoord, afgesloten op 2 december 2011 tussen werkgevers en vakbonden en Vlaamse Regering, werd een uitbreiding opgenomen voor 850 verzorgende/zorgkundige en 100 verpleegkundige personeelsleden voor de periode 2011-2015. Met 3.026 extra trajecten behaalt VDAB deze doelstelling ruimschoots. De opleidingsinspanningen die VDAB doet voor de sector zijn tot nu toe altijd in stijgende lijn. In vergelijking met 2009 werden in 2014 2443 extra opleidingstrajecten georganiseerd, ofwel een stijging van 31,5%. Samen met de sector tracht VDAB ook meer jongeren en werkzoekenden te motiveren om voor een toekomst in de zorg te kiezen. Werkzoekenden kunnen met behoud van hun uitkering een opleiding tot verpleegkundige volgen via onder andere onderwijskwalificerende opleidingstrajecten. Werknemers in verzorgende functies krijgen studiefaciliteiten. Verpleegkundigen met een buitenlandse opleiding worden aangespoord om via een verkort opleidingstraject een bachelor in de verpleegkunde te halen. De instap van herintreders wordt begeleid en er worden verpleegkundigen gerekruteerd in het buitenland (bijvoorbeeld uit Nederland en Spanje). Deze initiatieven ressorteren effect. Zo ook is het aantal inschrijvingen voor opleidingen verpleegkunde structureel toegenomen. 5.
De inspanningen van de sector om de instroom te verhogen, onder andere in samenwerking met VDAB, werden hierboven al aangestipt. De sector stimuleert het doorgroeien van medewerkers naar een beroep op een hoger niveau. Voor een beperkt aantal werknemers in de zorg hebben zij een apart 'zalmtraject', zoals de projecten 600 en 3030. Project 600 ondersteunt poetspersoneel dat zich wil upgraden naar verzorgende/zorgkundige. Project 3030 ondersteunt zorgkundigen die verpleegkundige willen worden. De zorg promoot instellingen of specialisaties waarvoor verpleegkundigen minder vaak kiezen zoals de ouderenzorg en de geestelijke gezondheidszorg.
De sector gaat ook na of alle opdrachten die vandaag door een verpleegkundige, kinesist, zorgkundige, ... worden uitgeoefend, effectief door hen moeten worden uitgeoefend. Een aantal taken zouden eventueel ook door anderen overgenomen kunnen worden zodat bv. de verpleegkundige zich kan toespitsen op het echte verplegende werk. 6.
De sectorale opleidingsfondsen (VIVO en FE.BI) geven geen opleidingen aan werkzoekenden (wel aan werknemers). In functie van de opleidingen voor de werkzoekenden wordt wel afgestemd tussen de opleidingsfondsen en VDAB.
7.
Vanuit het beleidsdomein werk wordt ook intensief samen gewerkt met het beleidsdomein onderwijs. Niet alleen is er het STEM-actieplan waarmee we samen de interesse in studies richting wetenschap, technologie en wiskunde willen promoten, er wordt ook continu afgestemd en samen gewerkt rond de pilootprojecten duaal leren, onderwijskwalificerende opleidingstrajecten, de Vlaamse kwalificatiestructuur, enz. Scholen kunnen ondertussen ook al vele jaren gebruik maken van de technische opleidingsinfrastructuur van VDAB.