Notulen vergadering algemeen bestuur d.d. 18 februari 2O15
Plaats Van
Houten, Bestuurszaal 19.30-22.05 uur Water Natuurlijk
Aanwezig
CDA PvdA VVD PVDD
AWP Waterschap@inwonersbelangen ChristenUnie Bos- en Natuureigenaren Agrariërs Bedrijven
-,
iil, I ,.1 f: I I :ì' ii r,i
DE STICHTSE
RI¡NTANDEN
G.P. Beugelink en mevrouw E. van der Vorm (hoogheemraden), L.J.L. Boot, G.J.P. Jansen, mevrouw L.A. Tutein Nolthenius J.G.M. Kromwijk (hoogheemraad), mevrouw M.L.A.A. de Bont, B. de Jong, J.M. Verheul, mevrouw J.A. Balkema, mevrouw G.A. van der Nat, J.G.M. Reerink (vanaf punt 5.4) H.A. ten Hove, mevrouw T. van der Stroom, R.D. Woittiez mevrouw W.A. Bodewitz A.E. Jansen, W. van der Zaag E. Verkaik
J.P. Verweij W.H.J. de Beaufort, mevrouw A.J. de Kruijf, H.A.P. van der Maat (hoogheemraad), G. van den Hoeven, H. Schalkwijk J.F.C. Kupers, N.J.M. Ypma
P. Blokdijk (WN), G. van Leeuwen (SGP) en P.M. Terpstra (W@l) P.J.M. Poelmann (dijkgraaf) Mevrouw J. Goedhart P.R.F. Verhoeven
Afwezig Voorzitter Secretaris Notulist
1.
i
Opening. vaststellinq aqenda en lotins primus
De voorzitter opent de vergadering om 19.30 uur en heet de aanwezigen welkom. Er zijn berichten van verhindering ontvangen van de heer Blokdijk, de heer Van Leeuwen en de heer Terpstra. De heer Reerink zal later arriveren. De voorzitter geeft aan dat er enige tijd een camera aanwezig zal zijn van RTV Utrecht. De omroep maakt opnamen in verband met het naderende vertrek uit het bestuur van de heer Verheul. Er ligt voor iedereen een verkiezingskrant en een poster voor de open dag in Nieuwegein. Wijzigingen kunnen nog tot morgenochtend worden doorgegeven. Verder kondigt hij aan dat t.b.v. de volgende vergadering een commissie voor onderzoek van de geloofsbrieven moet worden geïnstalleerd. Mevrouw De Kruijf, mevrouw Van der Nat en de heer Ten Hove zijn bereid gevonden in die commissie zitting te nemen. Zij zullen bij de volgende vergadering een uur eerder aanwezig zijn in verband met het in te stellen onderzoek.
Tot slot kan hij meedelen dat de voormalig secretaris-directeur, de heer Meuleman, aan de slag is gegaan bij de Unie van Waterschappen en niet meer projectdirecteur is van de Gekanaliseerde Hollandsche lJssel.
Vaststellen agenda De heer Verweii (CU) ziet bij de ingekomen stukken het jaarverslag 2014 en het jaarplan 2015 van de Rekenkamercommissie staan. Het bestuur hoort in te stemmen met het jaarverslag. Als zeker is dat het bestuur dat ook gaat doen, kan het op dezelfde plek blijven staan. De voorzitter vraagt of iemand uitgebreid hierover het woord wil voeren. Dat blijkt niet het geval. Het jaarverslag blijft dan ook staan. Mevrouw Bodewitz (PVDD) heeft nog twee moties vreemd aan de orde van de dag. Ze wil die ook op de agenda. De voorzitter voegt beide moties toe voor het opiniërende deel als agendapun|4.T.a en 4.8.a en voor het besluitvormend deel als 5.7.b en 5.8.b. De heer Verkaik (W@l) wil het woord voeren over de Gekanaliseerde Hollandsche lJssel. De voorzitter geeft daarvoor ruimte bijde hamerstukken, bij punt 3.3. De voorzitter voegt op verzoek van de heer Boot (WN) in het informerende deel punt 6.1.c toe. De heer Boot zal de vergadering bijpraten over de indeling van de Bestuurszaal.
Bestuurszaken
I
913467
Pagina 1 van 18
Notulen vergadering algemeen bestuur d.d. 18 februari 2015
Loting primus De loting van de primus komt uit op nummer 20, de heer Schalkwijk.
2.
Notulen verqadering
a) Notulen vergadering algemeen bestuur d.d. 17 december 2014 Tekstueel
Pagina 1, aanwezigen: de heer De Beaufort, mevrouw De Bont, de heer A. Jansen en mevrouw Tutein Nolthenius waren wel aanwezig. Mevrouw De Kruijf was afwezig. Pagina 2, punt 3.2, tweede alinea: "De heer Beugelink merkt op dat wanneer de heer Jansen veel geld wil uitgeven, hij tegen het voorstel moet stemmen" wijzigen in: "De heer Beugelink merkt op dat wanneer de heer Jansen onnodig veel geld wil uitgeven, hijtegen het voorstel moet stemmen." De notulen worden vastgesteld met inachtneming van bovenstaande aanpassingen Naar aanleiding van Er zijn geen opmerkingen.
b) Verkorte besluitenlijst vergadering algemeen bestuur d.d.17 december 2014 De verkorte besluitenlijst wordt voor kennisgeving aangenomen.
c) Actiepuntenlijst met leeswijzer Er zijn geen actiepunten.
3. Besluitvormend deel hamerstukken 3.1
Besloten wordt: ln te stemmen met de aanpassingen in de artikelen 1,6,7 en 1 I van de overeenkomst met AGV inzake de behandeling van grensoverschrijdend afvalwater zoals omschreven in bijgevoegd conceptbesluit.
3.2
Visie e-dienstverleninq
Besloten wordt: 1. De kaderstellende visie op e-dienstverlening vast te stellen: 'Denken en doen in de digitale dimensie'. 2. Kennis te nemen van de rapportage over de voortgang, ultimo 2014. 3. ln te stemmen met toekomstige voortgangsrapportage binnen de reguliere bestuurlijke plannings- en verantwoordingscyclus. 4. Het college suggesties mee te geven voor een maatvoering van de rapportage, die past bij verantwoording aan het algemeen bestuur. 3.3 De voorzitter heeft nog contact gehad met de heer Reerink. Die vond zijn suggestie om te waken voor verwaarlozing van het onderhoud niet goed verwerkt. De heer Poelmann verklaart voor eens en altijd dat de Stichtse Rijnlanden niet over een aantal jaren te maken krijgt met een achterstand. Zo moet men de teksten niet lezen. Het waterschap werkt sober en doelmatig. De heer Verkaik (W@l) heeft zich bedacht en zal zijn bijdrage leveren bij het ingekomen stuk van de heer Klomp (6.2.b). Besloten wordt: 1. ln te stemmen met het 'Onderhoudsplan GHIJ deel 1', met als belangrijkste conclusies van de nadere financiële analyse: a. bij ongewijzigd beleid past de raming van de kosten voor Beheer en Onderhoud van de Gekanaliseerde Hollandsche lJssel (GHIJ)(baggeren, oevers, kunstwerken, vergunningverlening en handhaving) binnen de met RWS overeengekomen overdrachtsom. b. bij ongewijzigd beleid hoeft geen beroep te worden gedaan op aanvullende middelen van het waterschap. 2. ln te stemmen met het uitgangspunt dat de investeringsbedragen uit het Onderhoudsplan GHIJ deel 1 kaderstellend zijn voor de op te stellen grootonderhoudsplannen GHIJ (GOP Kunstwerken GHIJ, GOP Oevers Bestuurszaken
I
913467
Pagina 2van 18
Notulen vergadering algemeen bestuur d.d. 18 februari 2015
3. 4. 5.
GHIJ en het Baggerplan GHIJ) met inachtneming van het eigen beleid van het waterschap; eventuele meerkosten voor dit eigen beleid worden gedekt uit de desbetreffende programma's. ln te stemmen met het starten van de uitwerking van fase 2. Op basis van de uitkomsten van de uitwerkingen van fase 2 (derde kwartaal 2015) ter besluitvorming aan het algemeen bestuur voor te leggen of fase 3 uitgevoerd moet worden en in welke vorm fase 3 uitgevoerd zal worden. ln te stemmen met het nog ten minste drie jaar in stand houden van de Bestemmingreserve GHIJ in verband met het blijven volgen van de uitgaven. Na deze periode zal een evaluatie plaatsvinden.
3.4
Handreikinq inteqriteitstoets kandidaatDB-leden
Besloten wordt: 1. lnvulling te geven aan de Handreiking integriteitstoets voor kandidaat DB-leden via een door de voorzitter en de secretaris te voeren gesprek met de kandidaten, aan de hand van een hiervoor opgestelde 'gestructureerde vragenlijst bewustwordingsgesprek kandidaat DB-leden'. 2. Hiertoe artikel 6 van het reglement van orde van het algemeen bestuur van 2009 aan te passen door toevoeging van de leden 7 tot en met 12. 3.5 Besloten wordt: 1. De peilbesluiten Boezemstelsel Oude Rijn 2015 en Boezemstelsel Leidsche Rijn 2015 vast te stellen. 2. Peilbesluit Boezemstelsel Oude Rijn d.d. '18 juni 1997, kenmerk voorstel 97.030F, in te trekken. 3. De kaart te wijzigen van: Weijland en de Bree, Rietveld, Noordzijderpolder, Driebruggen 2009, Stad Woerden 2009, Gerverscop 2007. 3.6 Besloten wordt: Het Raamwaterplan Eiland van Schalkwijk en de bijbehorende inspraaknotitie vast te stellen.
3.7
Voor¿ieninq toestandsafhankeliik watersvsteemonderhoud
Besloten wordt: f . in te stemmen met het instellen van de voorziening toestandsafhankelijk watersysteemonderhoud. 2. de huidige begrote bedragen voor maaionderhoud (€ 1.195.000 per jaar) met terugwerkende kracht per 1 januari 2015 om te zetten in een dotatie aan de voorziening toestandafhankelijk watersysteemonderhoud. 3. de huidige dotatie aan de Voorziening Baggeren en saneren waterlopen zoals opgenomen in de begroting van 2015 en verder (€ 3.050.000 voor 2015 en € 2.050.000 vanaf 2016) met terugwerkende kracht per 1 januari 2015 om te zetten in een dotatie aan de voorziening toestandafhankelijk watersysteemonderhoud.
4. Opiníërend
deel
4.1.a
Besluitvorminqstraiect Keur 2015 Eersfe termijn Mevrouw Van der Stroom (VVD) verklaart dal ze in de commissievergadering hier geen hamerstuk van wilde maken, omdat haar fractie optie I voorstond: op hoofdlijnen besturen door de algemene tekst en de handelingen vast te stellen. Uit de discussie in de commissie begreep ze daI het vaststellen van criteria het bestuur iets meer grip zou geven. De voorbeelden uit de bijlagen toonden dat ook aan. Wel dringt ze er op aan niet te diep op de inhoud in te gaan en het aantal criteria per handeling beperkt te houden. Dan zou haar fractie toch in kunnen stemmen. De heer Yoma (Bedrijven) vraagt of de handelingen die in bijlage 2 genoemd worden, een volledige opsomming vormen of dat er nog meer bij kunnen komen. Hij noemt als voorbeeld het toestandsafhankelijk onderhoud, de vervuiler betaalt en handhavingstraject schouw. Die hebben toch ook een directe relatie met de wijze van beheren en bewaken.
Bestuurszaken
I
913467
Pagina 3 van 1B
Notulen vergadering algemeen bestuur d.d. 18 februari 2015
fì,
lll: I Lll,.,,\ | :.;, 11./,f
DE STICHTSE
RU NTANDEN
Beantwoording Mevrouw Van der Vorm antwoordt mevrouw Van der Stroom dat de criteria tot doel hebben de werking van een algemene regel te begrenzen. Het aantal criteria moet beperkt zijn maar het moet wel helder zijn in welke categorie ze vallen. Het worden er nooit meer dan nodig zijn om in een stroomschema te kunnen kiezen tussen ja of nee. Het werk gaat voort. Daarom kunnen er zeker nog wel handelingen bijkomen. Misschien weet de heer Van der Maat of toestandsafhankelijk onderhoud van invloed kan zijn op de keur. De heer Van der Maat meent dat in het kader van het keurkwartet dit meegenomen wordt in het traject van vergunningverlening en handhaving. Tweede termijn De heer Ypma (Bedrijven) wil daar aantekening van, omdat dat belangrijke elementen worden die het beheer transparant maken ten opzichte van ieder die daarmee te maken heeft. De heer Van der Maat: "Ja, precies." De voorzitter sluit de beraadslagingen over dit agendapunt
4.2.a Zesde onderzoeksrapport
Rekenkamercommissie'Werkt het samen?'
Eerste termijn Mevrouw Van der Nat (PvdA) spreekt van een nuttig rapport, dat ook voor een nieuw algemeen bestuur verhelderend zal zijn. Zelf vindt ze het niet het meest indrukwekkende rapport van de Rekenkamercommissie. Haar fractie zag niets in een kadernota. De wijziging in het collegevoorstel vond ze onvoldoende. Daarom dient ze een amendement in op het nu geformuleerde besluit. De voorzitter neemt het amendement in ontvangst.
Amendement 1: Het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, in vergadering bijeen op 18 februari 2015 . kennisgenomen hebbende van het voorstel van de Rekenkamercommissie n.a.v. het door haar uitgebrachte rapport'Werkt het samen' (agendapunl 4.2.4; DM 891246); . constaterende, dat het begrip 'Kadernota' en te zware lading heeft ten opzichte van hetgeen feitelijk voor ogen staat blijkens de behandeling van het rapport in de commissie BMZ op 27 januari 2015 en de toelichting die in beslispunt 2 wordt gegeven, waardoor deze vlag de bedoelde lading niet dekt; ¡ ovêrwêgende dat voor ieder samenwerkingsverband of ieder project op maat de uitgangspunten door het algemeen bestuur in een startnotitie moeten worden vastgesteld; o concluderende dat voorgestelde beslispunten 2 en 3 in het licht van het vorenstaande aanpassing behoeven; Besluit: De onderdelen 2 en 3 van de voorgestelde besluittekst als volgt te wijzigen: 2) het college de opdracht te verlenen om in 2015 een door het algemeen bestuur vast te stellen checklist op te stellen met de onderwerpen die aan de orde moeten komen bij het opstellen van een door het algemeen bestuur vast te stellen startnotitie bij het aangaan van een samenwerking met andere partijen. 3) het college de opdracht te verlenen de huidige samenwerkingsvormen met verbonden partijen aan de hand van de checklist tegen het licht te houden en daarover te rapporteren aan het algemeen bestuur. Riet van der Nat, Partij van de Arbeid Jan Reerink, Partij van de Arbeid Bernard de Jong, CDA Jos Jansen, WN
Bestuurszaken
I
913467
Pagina 4 van '1 8
Notulen vergadering algemeen bestuur d.d. 18 februari 2015
f-r:, i ;ilirllf:,.
"tj;ir'H,{P DE STICHTSE
RI'NTANDEN
De heer Woittiez (WD) wil graag dat mevrouw Van der Nat het amendement toelicht. Nu hij had begrepen dat er een beknopte kadernota komt, vraagt hijwaar een beknopte kadernota eindigt en een checklist begint. Zijnfraclie vindt het voldoende als vooraf de vraag gesteld wordt waar men bij grote samenwerkingsverbanden in het algemeen rekening mee moet houden. Daarna kan men van geval tot geval inkleuren. Mevrouw Van der Nat (PvdA) kan het onderscheid niet precies aangeven, maar haar fractie was vooral bang dat de kadernota het karakter van een beslisboom zou krijgen. Checklist klinkt wat luchtiger dan kadernota.
De heer Woittiez (VVD) begrijpt dat de PvdA niet een rigide beslisboom wil De heer Verweii (CU) ziet geen verschil tussen het besluit dat er lag en het amendement, tussen kadernota en checklist. Mevrouw Van der Nat (PvdA) antwoordt dalze voor elk onderwerp een startnotitie wil en een algemene checklist waaraan elke startnotitie getoetst kan worden. De heer Verweii (CU) verstaat het zo: een checklist voor oude en nieuwe samenwerkingsverbanden en een startnotitie voor de nieuwe. Dat lijkt hem een prima idee. De voorzitter sluit de beraadslagingen over dit agendapunt. 4.3.a Eerste termijn De heer Ten Hove (VVD) vraagt zich af waarom dit onderwerp in het opiniërende deel is terechtgekomen. Hij dacht dat het een hamerstuk was. De enige reden die hij kan bedenken, is dat er een nieuwe inspraakreactie is gekomen van de Stichting Hugo Kotestein. Die reactie verschilde nauwelijks van de inspraak destijds en zijn fractie ziet daar geen aanleiding in om haar mening te herzien. De heer Kupers (Bedrijven) ziet nog een passage over subsidiëring van onderwaterdrainage aan weerszijden van de hoogwatervoorziening. Hoe moet hij zich dat voorstellen? ls dat een regeling met een open einde? Mevrouw Balkema (PvdA) sluit zich aan bij de heer Ten Hove, geeft complimenten voor dit goede stuk en verklaart dat haar fractie met het voorstel kan instemmen. De heer Verweii (CU) heeft principiële bezwaren tegen dit voorstel. Hij zal dadelijk ook niet instemmen met deze notitie. Hij begrijpt de terughoudendheid bij de aanleg van hoogwatervoorzieningen, maar het waterschap heeft tegenover woningeigenaren ook een verantwoordelijkheid, als het gaat over peilverlaging. Het algemene uitgangspunt om geen hoogwatervoorzieningen meer aan te leggen gaat hem veel te ver. Dan is het belang van een hele categorie al van tevoren terzijde gelegd. Bij elk peilbesluit moet dat belang goed gewogen worden. Koppeling van het peil in hoogwatervoorzieningen aan het peil van de aangrenzende polder bij een verschil van 50 cm is te rigide. lets dergelijks moet per geval bekeken worden. Natuurlijk speelt het argument van de kosten een rol, maar ook dat argument moet tegen andere worden afgewogen. Deze nota doet geen recht aan een gezonde afweging van alle belangen. De heer Ten Hove (VVD) merkt bij interruptie op dat dit een discussie is die in de commissie gevoerd had moeten worden. Dit l¡jkt meer op een stemverklaring. De voorzitter is het daar niet mee eens: dit is het platform waarop politieke gedachtewisseling plaatsvindt over voorliggende voorstellen. Dat kan ook omdat het hier geen hamerstuk betreft. Mevrouw Bodewitz (PVDD) staat achter het voorstel. Ze heeft nog één zorg: kan schade op plaatsen waar een hoogwatervoorziening aanwezig is, tot in de eeuwigheid verhaald worden op De Stichtse Rijnlanden? Dat lijkt haar onhaalbaar.
Bestuurszaken
I
913467
Pagina 5 van 18
Notulen vergadering algemeen bestuur d.d. 18 februari 2015
ts,
i,
ii*l \li:,1!l r;, ll
"t'
DE STICHTSE Rtf
NTANDEN
De heer Verheul (CDA) toont zich verrast over de opstelling van de heer Verweij. Was dit al zijn verkiezingsspeech? Hij kan zich niet voorstellen dat er iemand tegen dit voorstel kan zijn. Het is bekend dat de wegen nog sneller zakken dan de landerijen. Daarom zal ook in de hoogwatervoorzieningen het waterpeil moeten dalen. Als dat niet gebeurt, komen de wegen onder water te staan. Hij feliciteert het college met dit goede voorstel. Dit noemt hij pas vooruitzien. De heer A. Jansen (AWP) spreekt van een goed voorstel, een prima uitgangspunt om in de toekomst met het waterschap verder te gaan. De heer Ypma (Bedrijven) vraagt of het voorstel zo rigide is dat er geen uitzonderingen meer mogelijk zijn, en dat een afweging in het kader van een peilbesluit niet anders kan uitvallen. Hij kan zich voorstellen dat er in principe geen nieuwe hoogwatervoorzieningen komen, maar hoopt dat de notitie niet elk alternatief uitsluit.
Beantwoording De heer Kromwiik antwoordt de heer Ten Hove dat de ingezonden brief geen nieuwe zienswijze was; de brief kwam gewoon te laat binnen. Het college heeft de brief wel naar het bestuur gezonden, omdat die al elders gepubliceerd WAS.
De onderwaterdrainage is geen openeinderegeling. ln de commissievergadering was het college gevraagd na te denken over aanvullend beleid. Onderwaterdrainage nu zou het aanvullend beleid kunnen zijn dat een peilverschil van 50 cm zo lang mogelijk kan uitstellen. ls die grens toch bereikt, dan volgt een nieuwe afweging of de nog aanwezige gebouwen bescherming krijgen of niet. Bij ieder peilbesluit is er weer een belangenafweging, maar een nieuwe hoogwatervoorziening is uitgesloten. Als een peilwijziging enkel de bodemdaling volgt, is het waterschap als overheid niet verantwoordelijk voor de gevolgen voor de gebouwen. Als het college onderwaterdrainage wil gaan toepassen, zal het met een aanvullend voorstel naar het bestuur komen. Schade zal niet eeuwig vergoed worden. Het waterschap heeft met hoogwatervoorzieningen geprobeerd schade te voorkomen. Wie door een besluit benadeeld is, heeft recht op een nadeelschaderegeling, maar die duurt niet eeuwig. Tweede termijn De heer Kupers (Bedrijven) zegt dat zijn vraag over onderwaterdrainage het financiële aspect betrof: om welke bedragen gaat het, welke criteria voor toekenning zijn er, is er geld gereserveerd?
Mevrouw Bodewitz (PVDD) werd ongerust door watze las op pagina 17 van de beleidsnota: "ln dat geval is het doelmatiger om het peilverschil niet verder te laten toenemen, maar eventuele onevenredige schade weg te nemen door technische of financiële compensatie." Als dit zo blijft staan, kunnen ingezetenen zich dan ten eeuwigen dage hierop beroepen? Hoe duur wordt dat voor het waterschap? De heer Verkaik (W@l) vindt het terecht dat de heer Kromwijk zegt bij elk peilbesluit een nieuwe belangenafweging te moeten maken. Wel vraagt hij zich af waarom deze nota dan nodig is. Nu gaat men in een bepaalde richting denken. Aan de heer Verweijwil hij kwijt dat het waterschap in het verleden al vele malen schade heeft vergoed. De heer Van den Hoeven (Agrariërs) stelt dat intussen wel bekend is hoe snel verschillende gebieden zakken. Hij is ervoor ieder jaar een peilindicatie te doen en eens in de tien jaar te controleren of de daling meer of minder is geweest. Op die manier zijn er geen peilbesluiten meer nodig. De heer Verweii (CU) vraagt of er sprake is van een beleidslijn of een denkrichting
Beantwoording De heer Kromwiik antwoordt mevrouw Bodewitz dat de geciteerde zin erin staat om bij een peilverschil van 50 cm te kunnen afiruegen wat te doen: hoge kosten maken om keringen te versterken of de schade afkopen. Dat is geen schade voor jaren, maar voor dat moment. Als er te veel panden bescherming nodig hebben, zou de afweging wel eens uit kunnen komen op versterking van de keringen en een groter niveauverschil dan 50 cm. Hij kan de heer Kupers nog geen antwoord geven. De notitie geeft de denkrichting van het aanvullend beleid aan. Mocht het zover komen, zal het college naar het bestuur komen met een beleidsvoorstel en een financiële onderbouwing. Het is een duidelijke beleidslijn dat het waterschap bij het kijken naar de belangen van Gebouwd bij een peilbesluit niet meer teruggrijpt naar een hoogwatervoorziening. Dat is uitgesloten. De suggestie van de heer Van den Hoeven zal hij meenemen.
Bestuurszaken
I
913467
Pagina 6 van 18
Notulen vergadering algemeen bestuur d.d. 18 februari 2015
I ¡
illtl:ll:
""lliì, H,,r
DE STICHTSE RUNTANDEN
Mevrouw Bodewitz (PVDD) interrumpeert dat ze latere beraadslaging over de mogelijke toekomstige kosten nodig vindt. Ze zou een kanttekening willen laten plaatsen dat het waterschap te zijner tijd gaat beslissen over eventuele schadeloosstelling voor de panden waarvan de fundering nog niet is vervangen. De heer Verheul (CDA) meent dat de kans op veel schade niet zo groot meer is. De funderingspalen hebben vanaf 1950 betonnen opzetters gekregen. Wat tussen 1930 en 1950 gebouwd is, zou nog schade kunnen oplopen. Het aantal gebouwen dat uit die tijd over is, noemt hij minimaal. De heer Verweii (CU) begrijpt dat de oude nota met dit nieuwe voorstel wordt ingetrokken, maar hij maakt uit het antwoord van de heer Kromwijk op dat er geen verschil is tussen de oude en de nieuwe nota. De heer Kromwiik zegt dat er geen nieuwe hoogwatervoorzieningen meer komen. Bij bestaande hoogwatervoorzieningen waar het peilverschil 50 cm hoger is dan dat in de polder, maakt het waterschap een afweging: in principe zakt het peil evenveel als in de polder, maar het is mogelijk daarvan af te wijken, namelijk in het afwegingskader. De voorzitter sluit de beraadslagingen over dit agendapun 4.4.a
inspraaknotitie De heer A. Jansen (AWP) heeft de heer Beemer als inspreker in de commissie SKK horen zeggen dat in de notitie verstrekte gegevens niet klopten. De betrokken gegevens zouden worden uitgewisseld. Hij had verwacht dat dat had geleid tot overeenstemming, maar de heer Beemer heeft opnieuw laten weten dat de informatie niet klopt. Hij vraagt zich nu af op welke gegevens hij af moet gaan om tot een oordeel te komen. De heer Beuqelink antwoordt dat hij geprobeerd heeft de heer Beemer ervan te overtuigen dat die ongelijk heeft, maar die herhaalt alleen wat hij al eerder gezegd heeft. Het peilbesluit is zeer zorgvuldig voorbereid, juist omdat er in Werkhoven al sprake was van grondwateroverlast. Hijweet niet meer hoe hij de heer Beemer kan uitleggen wat er aan de hand is. Eerste termijn De heer Ten Hove (WD) heeft gemerkt dat de inbreng uit het veld nog eens nauwkeurig getoetst is. Dat blijkt duidelijk uit de stukken. Zijn fractie heeft ook geen redenen om daaraan te twijfelen of te denken dat de ambtenaren niet geluisterd hebben. Dat twee visies niet met elkaar in overeenstemming te brengen zijn, moet dan maar zo zijn. De WD steunt het voorstel. Mevrouw Tutein Nolthenius (WN) laat zich op dezelfde wijze uit. Ze denkt echter niet dat een peilbesluit de oplossing is voor het achterliggende waterprobleem. Ze hoopt dat gemeente en waterschap daarvoor snel iets vinden.
Beantwoording De heer Beuqelink weet dat er in Werkhoven al vijf jaar wateroverlast is. Er is daar ook een meetnet geïnstalleerd, waarvan de eerste evaluatie bij de stukken zit. Werkhoven ligt op een kleibult. Een drainagesysteem bij de aanleg van huizen werkt waarschijnlijk niet. lngrijpen in het watersysteem noopt tot voorzíchtig handelen. Vandaar dat het meetnet nog blijft functioneren. Via het meetnet is ook duidelijk wat de grondwaterstand doet; dat heet het nulpunt. De heer Beemer heeft dat opgevat als een echt nulpunt. Misschien dat het graven van een sloot de waterstand iets gaat verlagen, maar dat zal marginaal zijn. Tweede termijn De heer A. Jansen (AWP) begrijpt het nog niet. Er is verschil van inzicht over feiten. Hij gaat uit van de betrouwbaarheid van de medewerkers van het waterschap en begrijpt de keuze van de VVD. Tegelijkertijd hoort hij dat het peilbesluit het bestaande probleem niet oplost. Welk probleem lost het peilbesluit dan wel op? De heer Ypma (Bedrijven) vraagt of de maatregelen die het waterschap neemt, voldoende geverifieerd en getoetst zijn om tot een oplossing te geraken. Misschien wordt er aan het verkeerde wiel gedraaid.
Bestuurszaken
I
913467
Pagina 7 van 18
Notulen vergadering algemeen bestuur d.d. 18 februari 2O15
Beantwoording De heer Beuqelink zegt dat het peilbesluit niet bedoeld is als remedie tegen de grondwateroverlast. Het moet het peil op het terrein dat eerst een agrarische bestemming had, aanpassen voor woningbouw. Daarnaast komen bij de voorbereiding van een peilbesluit allerlei zaken naar boven die niet blijken te kloppen: peilschalen die niet helemaal goed hangen, duikers die niet op de kaart staan, een onlogische begrenzing van een peilvak en dergelijke. Alles wordt hersteld, er komt een peilverlaging en een sloot voor de ontwatering, het waterpeil gaat minder fluctueren. Wie de hoogste fluctuatie als het normale peil ziet, is verkeerd bezig. De voorzitter sluit de beraadslagingen over dit agendapunt.
De heer Reerink voegt zich bij de vergadering.
4.5.a
Programma doelmatige aanpak wateropgave wateroverlast
De voorzitter meldt dat hij niet aanwezig kon zijn bij de bespreking in de commissie. Daarom zal de heer Kromwijk spreken namens het college. Eerste termijn Mevrouw Balkema (PvdA) complimenteert het college met de gekozen aanpak. De wateropgave wordt niet alleen met fysieke maatregelen opgelost, maar ook met alternatieve strategieën. Het geheel is een uitgebalanceerd en doelmatig pakket. Ze vraagl - zoals ook eerder - aandacht voor deelstrategie 6, de blauwe diensten. Ze is blij dat de schaderegeling achteraf nu van tafel is. De Stichtse Rijnlanden is het eerste waterschap dat daarvoor kiest. Niet duidelijk is wat de implementatie van deze strategie op de lange termijn zal betekenen, of wat het betekent ten aanzien van de precedentwerking voor andere waterschappen. Daarom wil haar fractie het voorstel amenderen op het derde besluitpunt. Ook vraagt ze of het college weet hoe andere waterschappen hiertegenover staan en zo nodig met hen daarover in overleg te treden
Amendement 2: instemmen met het uitwerken van de Blauwe Dienst waterberging Het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, in vergadering bijeen op 1B februari2015
. ¡ o . . . .
Kennisgenomen hebbende van het voorstel van het college 'Programma Doelmatige Aanpak Wateropgave Wateroverlast' (agendapunt 4.5.4; DM 883361 ); Constaterende, dat er een uitgebalanceerde en doelmatige aanpak is gekozen voor het oplossen van de wateropgave; Constaterende, dat deelstrategie Vl een zinvolle strategie lijkt te zijn, maar dat erkenning van de provincie Utrecht en Zuid-Holland hiervoor noodzakelijk is; Constaterende, dat HDSR met deze strategie vooroploopt; Overwegende, dat nader overleg met de provincies omtrent de Blauwe Dienst nodig is, en dat het verstandig is deze strategie met (buur) waterschappen af te stemmen; Overwegende, dat het verstandig is om te sonderen hoe het maatschappelijk draagvlak ligt, zeker bij de direct betrokkenen; Concluderende, dat voorgesteld beslispunt 3 in het licht van het vorenstaande aanpassing behoeft;
Besluit Onderdeel 3 van de voorgestelde besluittekst als volgt te wijzigen: 3. ln te stemmen met het proefdraaien met de Blauwe Dienst Waterberging (deelstrategie Vl lnzetten Blauwe Diensten) waarbij de uit te keren bedragen vooraf worden bepaald en uitgekeerd.
Jikke Balkema, Partij van de Arbeid Mevrouw Bodewitz (PVDD) is het eens met het amendement en gaat ook ver mee met het voorstel. Alleen vraagt ze zich af wat voor consequenties het verschuiven van gelden van het waterkwaliteitsprogramma naar het klimaatveranderingsprogramma heeft. Volgens de hoogheemraad had dat geen effect op de inspanningen van het waterschap. Dat lijkt haar vreemd. Hoe kan borging van waterkwaliteit bereikt worden met maatregelen in verband met klimaatverandering? Ze is ook geen voorstander van verlaging van het budget voor waterkwaliteit. Bestuurszaken
I
913467
Pagina B van 18
Notulen vergadering algemeen bestuur d.d. 18 februari 2015
De heer Van den Hoeven (Agrariërs) stelt dat er voor de groen-blauwe diensten nog geen goedgekeurd pakket is. Voorlopig is daar dan ook niets mee te beginnen. Slimmer omgaan en sturen met water moet niet gebeuren per polder, maar in het hele gebied. Als Rijnland meer gemalen gaat zetten, zal de Oude Rijn nog eerder vol raken en moet De Stichtse Rijnlanden bij regen nog eerder stoppen met malen. Dan moet het college gaan overleggen met Rijnland. De heer Verkaik (W@l) zegt bij interruptie dat binnen Rijnland al geruchten gaan over fusiebesprekingen met De Stichtse Rijnlanden. De voorzitter ontkent ten stelligste dat er tussen Rijnland en De Stichtse Rijnlanden ooit over fusie is gesproken. De heer Verkaik (W@l) had in de commissie al vragen gesteld over de hoeveelheid uit te malen water. Hij heeft uit_het antwoord berekend dat er bij 5000 ha 50 mm per etmaal uitgemalen moet worden. Dat zal een grote stortvloed zijn. Hij kan hier niet mee instemmen en hij vraagt het college het stuk terug te nemen en een commercieel bedrijf de opdracht te geven een goede berekening te maken. De heer Ten Hove (VVD) sluit zich aan bij de lovende woorden van de PvdA. Dit is een goed en pragmatisch voorstel dat met veel factoren rekening houdt.
Beantwoording De heer Kromwiik ziet een deel van de oplossing voor de wateropgave op de lange termijn ook in de diensten (10%). Als in de toekomst de normen moeten veranderen waardoor de wateropgave groter wordt, zouden de blauwe diensten misschien nog meer kunnen oplossen. Delfland en Rijnland hebben gekozen voor het opkopen van hele polders en het uitgeven van die grond in erfpacht. Dat is een heel dure oplossing. De oplossing met blauwe diensten is goedkoper en maatschappelijk meer verantwoord. De Stichtse Rijnlanden loopt wat dat betreft voorop. De heer Verkaik (W@1, bij interruptie) vraagt of het vooroplopen bij het denken betekent dat het college ook goed denkt. De heer Kromwiik zegt dat het college altijd goed denkt. Het geld dat van waterkwaliteit verhuist naar klimaatverandering is GLB-geld dat wordt weggezet naar collectieven in het kader van natuurontwikkeling. Daar is het ook aan gerelateerd. Diensten als slootkantbeheer hebben allemaal een natuurcomponent. Landbouwsubsidies worden omgezet naar GlB-gelden. Het waterschap spreekt nu met de provincie om een deel van dat GLB-geld naar waterkwalíteit te leiden. De Europese subsidie hoeft niet meer alleen aan productie ten goede te komen, maar kan ook ten goede komen aan dit soort diensten. Mevrouw Bodewitz (PVDD) constateert bij interruptie dat door een hoger bedrag er ook nog genoeg is voor de waterkwaliteit. De heer Kromwiik verklaart dat het college streeft naar uitbreiding van de mogelijkheden in dienstverlening in het kader van de GlB-gelden. Dat is nog een heel proces. Mevrouw Bodewitz (PVDD) zegt bij interruptie dat het een verschuiving van geld lijkt, maar dat het in feite een uitbreiding is. Misschien kan de tekst daarop aangepast worden. De heer Kromwiik zegt dat slimmer sturen met water ook onderdeel is van de strategie om wateroverlast te voorkomen. Zo gaan RWS en de waterschappen rond het Amsterdam-Rijnkanaal een systeem ontwikkelen waardoor ieder precies weet wie wat op het kanaal mag doen. Op die manier kan men een maalstop vermijden. De heer Van den Hoeven (Agrariërs) stelt bij interruptie dat de Oude Rijn ook een belangrijk afvoerkanaal is, maar dat die vaak verstopt zit doordat Rijnland door blijft malen. Volgens de heer Kromwiik ligt dat iets anders: het heeft ook te maken met het verhang in de Oude Rijn. Katwijk is een gigantisch gemaal dat veel aankan. Rijnland heeft wel een probleem op de boezem, maar heeft nu een investering gedaan door een calamiteitspolder in te richten. leder waterschap is wel bezig met vergroting van de waterbergin gscapaciteit. Bestuurszaken
I
913467
Pagina 9 van 18
Notulen vergadering algemeen bestuur d.d. 18 februari 2015
Dat volgens de heer Verkaik de cijfers niet kloppen, kan er bij hem niet in. Er staat een opsomming van de maatregelen die er te nemen zijn. Niet de gemaalcapaciteit wordt vergroot, maar door water slimmer te sturen, uitvoering van watergebiedsplannen, meer wateroppervlakte te maken en het invoeren van blauwe diensten hoopt het waterschap de 1-op-10-norm voor het landelijk gebied te kunnen garanderen. Tweede termijn
De heer Verkaik (W@l) wijst erop dat de cijfers die hij gebruikt, in het stuk zelf staan. Daarmee wil hij de discussie afsluiten. De voorzitter sluit de beraadslagingen over dit agendapunt. 4.6.a Mevrouw Bodewitz (PVDD) dankt voor de toezegging particulieren voor te lichten over de gedragscode Flora- en faunawet. De heer Verkaik (WD) deelt mee dat zijn fractie het niet eens is met dit voorstel. De heer Verweii (CU) ziet als probleem dat het college nadenkt over een nieuwe regeling en tegelijk laat weten dat de oude regeling is ingetrokken. Dat betekent dat de ontvangers van baggerspecie nu in het ongewisse verkeren van wat er boven hun hoofd hangt. De voorzitter sluit de beraadslagingen over dit agendapunt.
4.7.a
Aanleq kattentrapies (toeqevoegd)
Mevrouw Bodewitz (PVDD) heeft vernomen dat De Stichtse Rijnlanden bij de Kromme Rijn in Bunnik kattentrapjes had aangelegd, waarvoor complimenten. Helaas bleken er op andere locaties ook problemen te zijn: er verdrinken katten bij de Reviuskade en de Hopakker in de stad Utrecht. Er is noch door het waterschap, noch door de bewoners enige actie ondernomen. Bewoners weten waarschijnlijk niet dat de verdwenen dieren verdronken zijn. Zij wil het waterschap tot actie oproepen en samen met de bewoners te kijken hoe verdrinking van katten voorkomen kan worden. Daarvoor legt ze de vergadering de volgende mot¡e voor. Motie vreemd aan de orde van de dag 3: Aanleg kattentrapjes Het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, in vergadering bijeen op 18 februari 2015 a
a
O
a
a
Kennisgenomen hebbende van de plaatsing van kattentrapjes door HDSR langs de waterkant van de Kromme Rijn in Bunnik bijde plaatsing van nieuwe, steile beschoelng; Overwegende dat ook op locaties waar niet recentelijk de beschoeiing is vervangen veel katten verdrinken (bijvoorbeeld Reviuskade in Utrecht waar veel kattenlichaampjes gevonden worden bij baggerwerkzaamheden en Hopakker in Utrecht waar ook veel katten dood worden aangetroffen); Overwegende dat het waterschap veel dieren- en mensenleed kan voorkomen door kattenuittreedplaatsen aan te leggen; Overwegende dat het daartoe van belang is om in kaart te brengen waar de meeste katten verdrinken en waar kattenuittreedplaatsen aan gebracht ku nnen worden ; Overwegende dat niet alleen katten, maar ook andere dieren baat kunnen hebben bij dergelijke uittreedplaatsen;
Verzoekt het college van dijkgraaf en hoogheemraden om . te inventariseren waar de meeste katten verdrinken door gebruikmaking van kennis van dierenambulances, Stichting Kat uit de Gracht en door de Partij voor de Dieren verzamelde informatie en/of een publicitaire
o
oproep; in ieder geval op deze locaties kattenuittreedplaatsen aan te leggen of andere maatregelen te nemen ter voorkoming van verdrinking van katten/dieren.
en gaat over tot de orde van de dag Wanda Bodewitz, PVDD G.A. van der Nat, PvdA
Notulen vergadering algemeen bestuur d.d. 18 februari 2015
Eersfe termrjn De heer Van den Hoeven (Agrariërs) vraagt of de katten zelf in het water gingen of dat het de bedoeling was datze zouden verdrinken. Mevrouw Bodewitz (PVDD) meent dat er bij deze aantallen geen sprake was van moedwil. De heer Woittiez (WD) vindt dat mensen ervoor kiezen om een kat te nemen en daarom zelf maatregelen moeten nemen om mogelijke verdrinking te voorkom en. Ze kunnen zelf die kattentrapjes maken en kunnen die taak niet afwentelen op het collectief. De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren) is het met de vorige spreker eens. Het initiatief hoort hier bij de burger, misschien dezelfde die bij vakantie zijn huisdier in het water laat zwemmen. De heer Ypma (Bedrijven) vraagt zich af tot hoever de taken van het waterschap reiken. Beantwoording Mevrouw Bodewitz (PVDD) is er ook voor dat kattenbezitters zelf actie ondernemen. Het is alleen niet altijd bekend dat huisdieren op deze manier verdwijnen. Daarvan moeten ze op de hoogte gesteld worden. Zeker als het waterschap bij baggerwerkzaamheden merkt dat katten verdrinken, zou het dat bij de mensen bekend kunnen maken De heer Beuqelink legt uit waarom er in Odijk poezentrappen zijn aangelegd. Na een wat ongelukkige start wilde het waterschap wat goed maken. Daarom heeft het enige plankjes tegen de beschoeiing gespijkerd. Overigens is hij het van harte eens met de heer Woittiez: het waterschap is geen installateur van trapjes en huisdierbezitters hebben hun eigen verantwoordelijkheid om voor hun kat, hond of ander dier te zorgen. Zij kunnen zelf wel een plankje aanbrengen. Dat mag ook van de keur. Hij wil best toezeggen bij nieuwe beschoeiingen een plankje aan te brengen, maar de motie wil hij ontraden. Tweede termijn
De heer Woittiez (VVD) wijst erop dat mensen met een fietshelm op volgens een rapport onvoorzichtiger rijden omdat zij zich veiliger achten. Hij wil hier geen verantwoordelijkheid bij de burger weghalen. De heer Ypma (Bedrijven) merkt op dat de plankjes toch ook stevig genoeg moeten om een kind te kunnen dragen.
Beantwoording Mevrouw Bodewitz (PVDD) dankt voor de toezegging, en ze handhaaft de motie
4.8.a
Verqoeding voorduo-commissieleden
Mevrouw Bodewitz (PVDD) zegt dat er nu geen vergoeding is voor duo-commissieleden in het waterschap. Elders zijn die vergoedingen er wel. Ze wil onderzoeken of een vergoeding wel mogelijk is. Daarom komt ze met deze motie.
Bestuurszaken
I
913467
Pagina
1'1
van 18
Notulen vergadering algemeen bestuur d.d. 18 februari 2015
Motie vreemd aan de orde van de dag 4: Vergoeding voor duo-commissieleden Het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, in vergadering bijeen op 2015 a
a
a
1B februari
Kennisgenomen hebbende van het Reglement voor de vaste commissies van advies van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Artikel 3, waarin fracties die bestaan uit één lid, alsmede fracties die bestaan uit twee leden waarvan één lid is gekozen tot voorzitter van een commissie voor één commissie een duo-commissielid mogen aanwijzen; Overwegende dat duo-commissieleden een bijdrage leveren aan het functioneren van de commissie waarin zij zitting hebben; Overwegende dat gemeenten en provincies een vergoedingsregeling hebben voor commissieleden of voor het bijwonen van commissievergaderingen;
Verzoekt het college van dijkgraaf en hoogheemraden om Te onderzoeken wat een redelijke vergoeding is voor duo-commissieleden bij HDSR en na te gaan hoe deze vergoeding kan worden geïmplementeerd bij HDSR. en gaat over tot de orde van de dag.
Wanda Bodewitz, PVDD Jaap Verweij, CU Eersfe termijn De heer Woittiez (VVD) wil de functionele democratie wel ondersteunen (het kan zijn fractie ook overkomen), maar aan de andere kant is het nu eenmaal voor kleine partijen zo geregeld. De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren) kan zich wel íets indenken bij dit voorstel, maar hij meent dat het beter is hiermee te wachten tot er een nieuw college zit. De voorzitter is het daar niet mee eens. Juist een democratisch gekozen orgaan dat die faciliteit niet meer gaat krijgen, kan daarover vrijelijk van gedachten wisselen. Bovendien gaat dit alle fracties aan. De heer J. Jansen (WN) wil het voorstel ondersteunen, ook om de VVD in de toekomst te kunnen helpen. Mevrouw De Bont (CDA) ziet dat het dictum vraagt om een redelijke vergoeding. Volgens haar is het fenomeen presentiegeld bij provincie en gemeenten bekend. lets dergelijks zou ook bij het waterschap kunnen, waarbij het niet nodig is naar de werkzaamheden te kijken. Beantwoording Mevrouw Bodewitz (PVDD) dankt voor de opmerkingen De voorzitter zegt dat het college er geen enkel bezwaar tegen heeft het voorstel te ondersteunen en dat het de suggestie van mevrouw De Bont zal meenemen. Tweede termijn De heer Verkaik (W@l) stelt voor het woord duo maar weg te laten. Dat maakt toch geen verschil Beantwoording De voorzitter is het daar niet mee eens: een duo-commissielid is iemand van buiten de vergadering die aan de commissies mag deelnemen en een commissielid krijgt een vergoeding als bestuurslid van het waterschap. De voorzitter sluit het opiniërende deel hiermee af
5. Besluitvormend 5.1.b
deel
Besluitvorminqstraiect Keur2015
Bestuurszaken
I
913467
Pagina 12 van 18
Notulen vergadering algemeen bestuur d.d. 18 februari 2O15
Het voorstel wordt met algemene stemmen aanvaard. Besloten wordt: 1. Voor de besluitvorming rond de Keur te kiezen voor de optie waarin het AB de algemene Keur-tekst vaststelt, evenals de handelingen waarop de Keur betrekking heeft én de daarbij gehanteerde criteria. Het college stelt in deze optie de (voorschriften van de) Algemene Regels vast. 2. Kennis te nemen van het feit dat het vaststellen van het operationele toetsingskader voor vergunningverlening (de Beleidsregels) hoort tot de uitvoerende bevoegdheid van het college, want die is het bevoegd gezag voor zowel vergunningverlening als handhaving. Deze beleidsregels zullen voorafgaand aan de besluitvorming ter consultatie worden voorgelegd aan de commissie BMZ.
5.2.b
Zesde onderzoeksrapport Rekenkamercommissie'Werkt het samen?'
Het amendement met nr. 1 wordt aanvaard. Het voorstel wordt met algemene stemmen aanvaard. Besloten wordt: 1. de vijf conclusies uit het rapport over te nemen; 2. het college de opdracht te verlenen om in 2015 een door het algemeen bestuur vast te stellen checklist op te stellen met de onderwerpen die aan de orde moeten komen bij het opstellen van een door het algemeen bestuur vast te stellen startnotitie bij het aangaan van een samenwerking met andere partijen; 3. het college de opdracht te verlenen de huidige samenwerkingsvormen met verbonden partijen aan de hand van de checklist tegen het licht te houden en daarover te rapporteren aan het algemeen bestuur.
5.3.b Stemverklaringen De heer Ypma (Bedrijven) zegt dat Bedrijven het voorstelzo onduidelijk vinden datze niet voor zullen stemmen De heer Verweii (CU) vindt dat deze beleidsnota geen recht doet aan een zorgvuldige añrueging en is te rigide. Daarom stemt hijtegen. De heer Verkaik (W@l) sluit zich aan bij de heer Verwei¡. Stemming Aantal aanwezige leden: 27 Tegen voorstel stemmen de fracties van de CU, W@l en Bedrijven (4) Voor het voorstel stemmen alle overige fracties. Het voorstel wordt aangenomen met 23 stemmen voor en 4 tegen. Besloten wordt: 1. De beleidsnota hoogwatervoorzieningen 2015 en de bijbehorende inspraaknota vast te stellen. 2. Onder intrekking van paragraaf 6.2.5 van de beleidsnota peilbeheer 2011 de partiële herziening van de beleidsnota peilbeheer 2011 vast te stellen. 5.4.b Het voorstel wordt met algemene stemmen aanvaard. Besloten wordt: 1. de partiële herziening van het peilbesluit Tussen Kromme Rijn en Amsterdam Rijnkanaal vast te stellen, onder gedeeltelijke intrekking van het Peilbesluit Tussen Kromme Rijn en Amsterdam Rijnkanaal d.d.27 februari 2008 voor het betreffende gebied. 2. in te stemmen met het bijbehorend inspraakrapport.
5,5.b
Proqramma doelmatiqe aanpak wateropgave wateroverlast
Stemverklaring De heer Verkaik (W@l) zal tegen het voorstel stemmen. Stemming Bestuurszaken
I
913467
Pagina 13 van 18
Notulen vergadering algemeen bestuur d.d. 18 februari 2015
;.i
r ilktf¡ti:,,..t1 ti, l-¡/,f
DE STICHTSE
RI'NTANDEN
Aantal aanwezige leden: 27 Het amendement met nr. 2 wordt met algemene stemmen aanvaard Tegen het voorstel stemt de fractie van W@l (1). Voor het voorstel stemmen alle overige fracties. Het voorstel wordt aangenomen met 26 stemmen voor en 1 tegen. Besloten wordt: 1. De Eerste Uitwerking Programma Doelmatige Aanpak Wateropgave Wateroverlast vast te stellen. 2. ln te stemmen met het proces om in 2015 het programma verder uit te werken en deels proef te draaien om zo in 2016 tot het definitieve programma te komen. 3. ln te stemmen met het proefdraaien met de Blauwe Dienst Waterberging (deelstrategie Vl: lnzetten Blauwe Diensten) waarbij de uit te keren bedragen vooraf worden bepaald en uitgekeerd. 5.6.b Stemverklaringen De heer Verweii (CU) zegt niet gelukkig te zijn met de achterliggende inhoud van besluit 6, maar hij zal verder met het voorstel instemmen. De heer Verkaik (W@l) sluit zich daarbij aan. Het voorstel wordt aanvaard met de aantekening dat CU en W@l niet gelukkig zijn met besluit 6. Besloten wordt: 1 . het Grootonderhoudsplan Baggeren 2015 tot 2020 (Bijlage 1a) vast te stellen. 2. voor de uitvoering van het Grootonderhoudsplan Baggeren 2015 tot 2020 en van de Regeling Baggeren tertiaire watergangen, een krediet van € 11,250 miljoen beschikbaar te stellen voor de komende 5 jaren. 3. in te stemmen met de afwikkeling van de in Bijlage 1b opgenomen projecten onder de Voorziening Baggeren en saneren waterlopen en met het overhevelen van het binnen die voorziening geprognosticeerde resterende saldo van € 225.762 (Bijlage 1c) naar de in te stellen Voorziening Toestandafhankelijk onderhoud watersysteem voor de uitvoering van het GOP Baggeren 2015 tot 2020, het maaionderhoud en de plaagsoortenbestrijding. 4. de doelstellingen en prestatie-indicatoren zoals opgenomen in de begroting van 2015, voor de rapportage op de realisatie van baggerprojecten aan te passen zoals voorgesteld in het Grootonderhoudsplan Baggeren 2015 tot
5. 6.
2020. kennis te nemen van het vaststellen van de Regeling Baggeren van tertiaire watergangen, regeling 2014, nielverspreidbare onderhoudsbagger (Bijlage 2); kennis te nemen van het intrekken van de Vergoedingsregeling inontvangstname baggerspecie (Bijlage 3).
5.7.b
Motie vreemd aan de orde van de das 3: Aanleg kattentrapies
Stemming
Aantal aanwezige leden 27 Voor de motie stemmen de PVDD en PvdA (4). Tegen de motie stemmen alle overige fracties. De motie is verworpen met 4 stemmen voor en 23 tegen.
5.8.b
Motie vreemd aan de orde van de dag 4: Verqoedinq voor duo-commissieleden
De motie wordt met algemene stemmen aangenomen.
6. lnformerend
6.1
deel
Mededelinqen
6.1.a Mevrouw Van der Stroom (WD) herinnert eraan dat het bestuur in de laatste vergadering van 2014 de evaluatienota Bestuurlijke veranderagenda had vastgesteld. Ze laaL nu weten dat de werkgroep het stuk in concept bewerkt heeft en tot een compact geheel teruggebracht. Na nog een controle kan het stuk naar het nieuwe (en oude) bestuur.
6.1.b Bestuurszaken
I
913467
Pagina 14 van 18
Notulen vergadering algemeen bestuur d.d. 18 februari 2015
Mevrouw Van der Vorm geeft een toelichting over de ontwikkelingen binnen AQUON. Het instituut voldoet nog steeds niet aan de verwachtingen. Vooral de meetvraag is behoorlijk teruggelopen (30% minder dan in de business case stond). Sinds september 2014 zijn er een nieuwe directeur en een nieuwe controller. Zij zetten de lijn van de interimdirecteur door. Het gaat nu wel beter. AQUON is al efficiënter geworden, maar toch is er een aanpassing van de organisatie en een aanpassing van het aantal locaties nodig. Er komt dus een reorganisatieplan, dat binnenkort wordt opgesteld en afgerond, en meegenomen in de begroting 2016 en in de meerjarenramingen voor daarna. Het college heeft besloten dit keer de zienswijze te behandelen in de bestuursvergadering. Het komt in elk geval hier op tafel ter consultatie. De Stichtse Rijnlanden kijkt wel samen met Delfland, Schieland en Krimpenerwaard naar de kosten van uittreden, maar dat wil nog niet zeggen dat dat ook gaat gebeuren. Schieland en Delfland hebben het voornemen van uittreden al bij AQUON neergelegd, maar ook aangegeven dat ze niet zullen uittreden als het beter gaat met AQUON. Tot slot zegt spreekster dat ze sinds 2 februari benoemd is tot lid van het dagelijks bestuur daar, ook al is dat maar voor een paar maanden. De heer Woittiez (WD) juicht het toe dat het college overweegt dit vraagstuk weer in het algemeen bestuur te brengen. Hij vraagt of dit dan voor de eerste keer is dat de checklist kadernota wordt toegepast, al is dat dan gespiegeld. Mevrouw Van der Vorm acht dat wel mogelijk. Als het bestuur van De Stichtse Rijnlanden wil uittreden, moet het dat l januari 2016 berichten om op I januari 2017 ook daadwerkelijk te kunnen uittreden.
vóór
De heer A. Jansen (AWP) vraagt welke alternatieven er zijn, als het waterschap uittreedt. Mevrouw Van der Vorm antwoordt dat het waterschap dan de markt op kan Mevrouw De Bont (CDA) voelt zich wat overvallen door deze mededeling. Ze vraagt wat de consequenties zouden kunnen zijn voor De Stichtse Rijnlanden. Mevrouw Van der Vorm zegt dat het college volgens afspraak in de loop van dit jaar bij het bestuur terugkomt met een notitie waarin de verschillende alternatieven naast elkaar staan, compleet met de financiële en andere consequenties. Het college zal dan met een onderbouwd voorstel komen, afhankelijk van hoe AQUON dan functioneert en hoe de lijn naar de toekomst wordt doorgezel Er is nog geen sprake van uittreden, maar er ligt een toezegging aan het bestuur dat het college een notitie zal produceren. De heer Ypma (Bedrijven) vraagt of dit betekent dat De Stichtse Rijnlanden, na met tegenzin in dit project gestapt te zijn, voor het afwikkelprogramma fors moet gaan betalen. Mevrouw Van der Vorm bevestigt dat. Reorganisatie is het afstoten van mensen en locaties en dat kost altijd geld.
6.1.c De heer Boot (WN) meldt terug uit de klankbordgroep herinrichting AB-vergaderzaal. Er zijn enkele sessies geweest met medelid de heer Kupers, architect de heer Bulthuis en de projectleider van de hele verbouwing. Ze hebben vooral gesproken over alternatieve oplossingen en over de publieke tribune. Er zijn verschillende mogelijkheden bedacht. Nu worden er schetsen gemaakt met 3D-afbeeldingen. Die tekeningen worden binnenkort toegestuurd, samen met een notitie met overwegingen hoe bepaalde keuzes tot stand zijn gekomen. De voorzitter dankt de klankbordgroep voor alle inspanningen. Hij moet wel meedelen dat de verbouwing met zes à zeven maanden wordt uitgesteld, totdat het |CT-gebeuren helemaal op orde is. Daarvoor is ook ondersteuning van buiten ingeroepen. De vertraging heeft geen financiële consequenties.
6.2
Insekomen stukken
6.2.a De voorzitter zegt dat aan het algemeen bestuur wordt voorgesteld: 1. ln te stemmen met het Jaarverslag 2014.2. Kennis te nemen van het Jaarplan 2015. Er is niemand die hierover het woord wil voeren. Er is geen behoefte aan een stemverklaring of een stemming. De voorzitter concludeert dat de vergadering unaniem heeft ingestemd met het jaarverslag 2014 en kennis heeft genomen van het jaarplan 2015.
Bestuurszaken
I
913467
Pagina 15 van 18
Notulen vergadering algemeen bestuur d.d. 18 februari 2015
De voorzitter geeft aan dat er is nagedacht over de eventuele herbenoeming van de (externe) leden van de Rekenkamercommissie. Toen de voorzitter van die commissie van de plannen hoorde, heeft hij aan het bestuur een brief geschreven die zich niet leent voor openbare behandeling. De brief is daarom geheim. Nu heeft het bestuur in september 201 l expliciet besloten om de interne en externe leden van de Rekenkamercommissie voor de resterende zittingsperiode van het algemeen bestuur aan te stellen. Het college denkt er nu over om nu niet te gaan beslissen over herbenoeming van leden van de Rekenkamercommissie, maar hen de in de verordening vermelde termijn van vier jaar te laten volmaken en het besluit van toen zo uit te leggen dat de externe leden van de commissie tot 1 september 2015 in functie blijven. Het nieuwe bestuur heeft dan de gelegenheid om na te denken hoe het de afgelopen jaren met de Rekenkamercommissie gegaan is en hoe het daarmee verder wil. ln september kan het dan een besluit nemen. Als het bestuur instemt met deze procedure, zal het college dit voorstel doen aan de voorzitter van de Rekenkamercommissie en het andere externe lid. Spreker meent te weten dat die hiermee akkoord gaan. Behandeling van agendapunt 6.2.e kan dan vervallen. De heer Verweii (CU) meent dat de termijn voor de bestuursleden in de Rekenkamercommissie aan het eind van de bestuursperiode in maart stopt. Het is aan het bestuur om straks te beslissen of er alleen nog vaste leden in de Rekenkamercommissie zullen zitten of ook nog bestuursleden. Die twee zaken staan los van elkaar. De voorzitter denkt dat de Rekenkamercommissie tot september best uit alleen de twee externe leden kan bestaan. ln september kan het bestuur vertellen hoe het verder wil met het instituut Rekenkamercommissie. De heer Verweii dacht er eerder over dat het nieuwe bestuur na de verkiezingen gelijk nieuwe leden in de commissie kan plaatsen, dan wel tot een andere beslissing kan komen. De heer Woittiez (VVD) verklaart dat zijn fractie het wijze voorstel van het college steunt. De heer J. Jansen (AWP) sluit zich daarbij aan. De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren) is tevreden dat het voorstel gericht is op de continuileit van de Rekenkamer. Het is aan het nieuwe bestuur zich te beraden over de bezetting van de Rekenkamer. Ook een evaluatie van hoe het met de Rekenkamer gaat, is nuttig, en dan niet alleen van de inhoudelijke, maar ook van de procesmatige kant. Elke keer als bestuur en Rekenkamer moeten overleggen, is er ruis of gedoe. De voorzitter denkt dat het bestuur die evaluatie moet doen en zich daarover moet beraden. Mevrouw De Kruiif (Bos- en Natuureigenaren) zegt dat het gebruikelijk is dat de Rekenkamer zelf een evaluatie opstelt en, indien gewenst, kan door een andere Rekenkamer toetsing plaatsvinden. Als dat niet afdoende is, is het aan het bestuur om een evaluatie te doen. De voorzitter wil graag duidelijkheid over wie de evaluatie gaat doen De heer Woittiez (VVD) pleit ervoor het voorstel van het college aan boord te nemen en het aan het nieuwe bestuur over te laten wat het gaat doen. De suggestie van de heer De Beaufort gaat dan ook mee. De voorzitter vat samen: de externe leden wordt gevraagd aan te blijven tot 1 september 2015; de bestuursleden in de Rekenkamercommissie treden op 25 maart terug; het nieuwe bestuur gaat uitmaken of er tijdelijk bestuursleden in de commissie komen of dat daar tot september 2015alleen de externe leden in zitten; zodat het nieuwe bestuur op grond van zelf begonnen evaluatie tot een evenwichtig besluit kan komen over de functie van de Rekenkamer in De Stichtse Rijnlanden.
6.2.b
herstelwerkzaamheden Gekanaliseerde Hollandsche lJssel De voorzitter stelt voor de afhandeling van die brief in handen van het college te geven. Dat zal het bestuur dan verder hierover informeren. De heer Verkaik (W@l) vraagt waarom de aannemer niet aansprakelijk is, maar het waterschap. De voorzitter antwoordt dat het waterschap contact heeft met de aannemer en de verzekeringsmaatschappij en verder alle: doet wat in het redelijke ligt. Een precies antwoord heeft hij nog niet. Als er een reactie naar de heer Klomp gaat, zal het college het bestuur informeren. Bestuurszaken
I
913467
Pagina 16 van 1B
Notulen vergadering algemeen bestuur d.d. 18 februari 2015
6.2.c lnqekomen
reactie H. Kuiper op beleidsnota HWV. opleqnotitie De voorzitter zegt dat er niets meer met de brief gaat gebeuren. Die wordt voor kennisgeving aangenomen 6.2.d De voorzitter deelt mee dat de heer Paffen als onderzoeker bezwaar heeft gemaakt tegen het opnemen van een document in de mail van de heer Verweij. De onderzoekers menen dat een vertrouwelijk, onder hun verantwoordelijkheid tot stand gekomen document niet zonder hun instemming had mogen worden verspreid. De heer Verwei verzoekt dat document niet op de website te zetten. Hij zal in zijn correspondentie het betreffende gespreksverslag niet gebruiken. Wel meent hij wat hij zelf gezegd heeft, op een andere manier te kunnen verwoorden De voorzitter gaat zich beraden of hij hier nog iets mee wil doen en zal hierover eventueel nog contact opnemen met de heer Verweij. De heer Woittiez (VVD) zegt dat zijn fractie verheugd is over de brief van 3 februari 2015. Hij complimenteert het college dat het de grootheid heeft gehad het boetekleed aan te trekken over hoe het proces van bestuurlijke besluitvorming in de afgelopen jaren gelopen is. De VVD prijst de oprechte inzet van zo velen hier aan tafel, in het bijzonder die van de dames Balkema en De Kruijf, om de innerlijke tegenstrijdigheden in het proces van de bestuurlijke besluitvorming boven tafel te krijgen. Dat er af en toe in dit proces harde woorden zijn gevallen, acht hij in de politiek niet erg. ln de afsluiting van dit proces gaalzijn fractie mee met het college. De bestuurlijke les van koersvastheid moet getrokken worden. Hij gaat er met het college van uit dat het algemeen bestuur deze discussie verder achter zich kan laten. De heer Ypma (Bedrijven) vindt dat er selectief woorden uit hun verband zijn getrokken. Dat het rapport spreekt van dubbelzinnige besluitvorming, werpt hij verre van zich. Ook vindt hij het niet correct als het college aangeeft dat een pragmatische benadering niet mag leiden tot innerlijke tegenstrijdigheden in de bestuurlijke besluitvorming. Volgens hem is dat niet aan de orde. Hij vraagt de bestuursleden niet meer zo in het verleden te graven en juist aan het werk te gaan. De heer Reerink (PvdA) weet dat zijn fractie in de commissie al duidelijk heeft gemaakt wat haar overwegingen waren, hoe ze tot conclusies is gekomen. Het is goed dat in de algemene vergadering te herhalen en vast te leggen. De fractie heeft de kosten tegen de baten afgewogen en bevonden dat verdere discussie niets meer zou opleveren. Hij merkt op dat bij de stelling van de heer Verweij dat de stukken de historische lading niet dekten, snel besloten is tot een onafhankelijk onderzoek door derden. Er is oprecht naar gekeken. Conclusie: niets aan de hand. Tot slot zegt hij met mevrouw Van der Stroom: een bestuur kan onhandige of domme besluiten nemen, maar het zijn toch bestuursbesluiten. De les is wel dat waar wordt afgeweken van een verordening, in een besluit duidelijk moet worden verwoord waarom dat is gebeurd. Een andere les is dat men moet waken voor klakkeloos mandateren. De heer J. Jansen (WN) gaat niet herhalen wat hij in de commissie had gezegd en wat anderen nu gezegd hebben, alleen dat de discussie gesloten mag worden. Eén ding moet hem nog van het hart: de bewoordingen die CU en W@l in de notities hebben gebruikt, vindt hij niet bij die partijen passen. De heer A. Jansen (AWP) kan zich helemaal vinden in de woorden van de PvdA. De heer De Jonq (CDA) had in de commissie al gezegd dat het laatste onderzoek geen nieuwe inzichten had opgeleverd en dat de discussie nu afgelopen mag zijn. Hij heeft genoeg lessen geleerd om ervoor te waken nog eens in zo'n situatie terecht te komen. De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren) zet ook graag een punt achter dit onderwerp. De heer Verweii (CU) constateert dat het algemeen bestuur dit onderwerp wil afsluiten. Daar neemt hij kennis van. Zijn samen met W@l geschreven brief is helder geweest en hij heeft begrepen wat er deze avond hier is gezegd. Voor hem is duidelijk wat W@l en hij moeten gaan doen. De voorzitter concludeert dat dit onderwerp voldoende is besproken.
Bestuurszaken
I
913467
Pagina 17 van 18
Notulen vergadering algemeen bestuur d.d. 18 februari 2O15
6.2'eBriefRekenkamercommissied.d'9februari2015inzakeherbeno@ Dit punt is vervallen.
7.
Rondvraag
De heer Reerink (PvdA) wijst op een publicatie in het waterschapsblad. Het gaat over een besluit dat De Stichtse Rijnlanden op 6 februari 2015 heeft genomen. Hij citeert uit de publicatie: "Bij besluit van 5 februari heeft het waterschap krachtens de Keur vergunning verleend voor het varen op de Kromme Rijn, bij de locatie bij Penningkruid 11 in Odijk". Voor de rest gaat het over de wijze waarop men bezwaar kan maken enzovoort. De burger die bezwaar zou willen maken, blijft met veel vragen zitten. Hij vraagt om minder bureaucratie en meer inhoudelijke gegevens. De voorzitter heeft laten uitzoeken wat er aan de hand is. Dit bericht is om redenen van privacy zo beknopt, met een toevoeging dat het hele besluit opvraagbaar is. De heer Reerink vindt het privacy-argument onzin. De vergunninghouder zelf heeft meer informatie gekregen. Dit is de lijn die ooit voor dit soort gevallen gekozen is. Hij zal nog wel met de portefeuillehouder gaan overleggen of dit de goede manier is of dat hierin verandering moet komen.
8.
Sluitinq
De voorzitter constateert dat dit de laatste reguliere vergadering van het algemeen bestuur was. Terugblikken op de zes jaar en twee maanden gebeurt op 25 maart a.s. Hij dankt de aanwezigen voor het vele werk dat ze in de afgelopen maanden verricht hebben, ook de ambtelijke organisatie die er telkens voor gezorgd heeft dat alles klaarlag. Deze bestuursperiode eindigt met elkaar op een prettige wijze, vol met besluiten, met veel unanimiteit en veel eensgezindheid. Hij wenst 23 bestuursleden het allerbeste in de komende verkiezingscampagne en hoopt iedereen weer te zien op 7 maart op de zuivering in Nieuwegein bij Klaphek. Hij sluit de vergadering om 22.05 uur.
Vastgesteld in de
re vergadering van 25 maa¡í2015,
Voorzitter
P.J.M. Poelmann
Secretaris
J. Goedhart
Bestuurszaken
I
913467
Pagina 1B van'1
B