Notitieboekje Allemaal Taal
1
Wie stimuleerde jouw taal?
Hoe stimuleer je de taal van de kinderen?
2
Wat hebben de kinderen nodig? ‘Het is soms moeilijk om aan taalstimulering te doen omdat mijn groep zo gemengd is. Er zitten heel stille kindjes in maar ook echte babbelaars.’ De volgende vragen helpen je om te kijken wat de kinderen in jouw groep nodig hebben. Als je niet meteen een antwoord vindt, dan kan een korte observatie helpen. Je kunt de vragenlijst een aantal keer doornemen tijdens de werkbegeleiding. De groep kinderen verandert immers en jouw aanpak ook.
Datum: / / 1. Van welke taalvormen genieten de kinderen: gesprekjes, liedjes, versjes, verhalen, poppenspel?
2. Waarover praten de kinderen het meest?
3. Wanneer praten de kinderen het meest?
4. Op welke momenten is er ruimte om individuele kinderen extra te stimuleren?
5. Hoe communiceren de kinderen non-verbaal met jou en met elkaar?
6. Hoe maken de kinderen het liefst contact met jou?
7. Komen alle kinderen aan bod? 3
Wat heb jij nodig? ‘Je moet elke dag op zoveel dingen tegelijk letten dat de taalstimulering maar kan lukken als het een automatisme wordt.’ De volgende vragen helpen je om te kijken wat jij nodig hebt om aan taalstimulering te doen. Als je niet meteen een antwoord vindt, dan kan een korte observatie helpen. Je kunt de vragenlijst een aantal keer doornemen tijdens de werkbegeleiding. De groep kinderen verandert immers en jouw aanpak ook.
Datum: / / 1. Wat doe je graag?
6. Waarin wil je groeien?
2. Wat doe je veel?
7. Hoe kun je hierin groeien?
3. Wat kun je goed?
8. Wat heb je hiervoor nodig?
4. Op welke momenten lukt taalstimulering jou goed?
9. Wie kan jou daarin ondersteunen?
5. Op welke momenten lukt taalstimulering jou minder?
4
Wat heeft de organisatie nodig? ‘Ik vind het soms moeilijk om aan taalstimulering te doen omdat de akoestiek zo slecht is in onze ruimte. Ik versta de kinderen amper.’ De volgende vragen stimuleren je om te kijken naar jouw werkplek. Ze helpen je om van je groep een geschikte plaats te maken voor taalstimulering. Als je niet meteen een antwoord vindt, dan kan een korte observatie helpen. Je kunt de vragenlijst een aantal keer doornemen tijdens de werkbegeleiding. De organisatie verandert immers en jouw kijk ook.
Datum: / / 1.
Ondersteunen de materialen voor de kinderen taalstimulering?
2.
Bevordert de ruimte-indeling taalstimulering?
3.
Werkt de dagindeling taalstimulerend?
4.
Zijn er voldoende inspirerende tijdschriften, dvd’s, boeken?
5.
Hebben jullie nood aan vorming?
5
Jouw aanpak ‘Ik let erop dat ik lang genoeg wacht en kinderen de kans geef om zelf te antwoorden.’ In dit onderdeel kun je kijken naar je eigen aanpak van taalstimulering. In de lijst hieronder vind je de verschillende taalstimulerende adviezen, gerangschikt in drie thema’s. Je kunt hierin aanduiden wat jou goed lukt en waaraan je nog wil werken. Je kunt bij de vragen ook een situatie in gedachten houden: eten, verzorging, vrij of geleid spel.
Datum: / /
Spreekkansen bieden:
Bied je veel spreekkansen voor individuele kinderen? Bied je veel spreekkansen voor de groep? Praat je over zaken die de kinderen interesseren? Wacht je geduldig tot een kind zelf iets zegt? Stel je verschillende soorten vragen? Pas je je vragen aan aan het niveau van de kinderen?
Inspelen op taaluitingen van de kinderen:
Stel je verschillende soorten vragen? Wacht je op de reacties van kinderen? Reageer je soms speels op wat kinderen zeggen? Verbeter je fouten door terug te kaatsen? Vraag je door wanneer een kind je iets vertelt?
6
Taalaanbod Verbaal taalaanbod
Bied je nieuwe woorden aan? Gebruik je gevarieerde taal? Gebruik je je stem op verschillende manieren? Maak je gebruik van gebaren? Maak je gebruik van gezichtsuitdrukkingen? Zoek je naar een evenwicht tussen meer en minder complex taalgebruik?
Ruimte en materiaal
Is het regelmatig rustig in de ruimte? Gebruik je verschillende materialen om taal te stimuleren?
Lokt de ruimte taalkansen uit tussen jou en het kind? Lokt de ruimte taalkansen uit tussen de kinderen onderling?
Hoe is de akoestiek van de ruimte?
Heb je andere dingen opgemerkt?
7
Eigen casussen Het kan nuttig zijn om situaties te beschrijven die je zelf hebt meegemaakt en die je nieuwsgierigheid prikkelen. Je kunt ze opschrijven voor jezelf of je kunt ze voorleggen aan je collega’s, aan je coach of je leidinggevende om samen na te denken over taalstimulering.
8