I n Di e n s t D e r G e n e z i n g | DECEM B ER 2 015
Allemaal Artsen www.cmf-nederland.nl
inhoud
in dienst der genezing
n
nummer 4 2015
04 Arts, specialist & christen Caroline van den Berg en Dianne Nolen
10 Spirituele anamnese Jan van Dijken
14 Een avonddienst uit het
leven van... een forensisch arts Leen Los
16 Een dag uit het leven van... een jeugdarts
Annet Bos-van de Beek
18 De drijfveren van…
Jovita Anikinaite
22 In gesprek met Karel Kasbergen over de Muskathlon
Willemien Smelt-Westerhuis
25 ‘Creativity in giving care’
Anita Verhoeven
29 Boekrecensie Hannah van den Ende Vergeet niet dat je arts bent
Marieke Dogterom
30 Boekrecensie H.M. van Praag Het verstand te boven
Van de redactie
Colofon Tijdschrift van de Christian Medical Fellowship Nederland Jaargang 44, nummer 4 Kwartaaluitgave in oplage van 650 exemplaren ISSN 1382-0656 Redactie Willemien Smelt-Westerhuis - hoofdredacteur Rianne Wisse-Roest - eindredacteur Caroline Hildering - tweede eindredacteur Caroline van den Berg, Barend Florijn, Joanne Hogendoorn, Dianne Nolen - redactie Jeroen Krijnsen - fotoredactie Overige medewerkers Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink columnist Manon van Ingen - columnist Tabitha Kieviet-van Immerzeel - Dokter in Dakar Sluitingdata kopij Maartnummer: 15 januari Juninummer: 15 april Septembernummer: 15 juli Decembernummer: 15 oktober
Herwin Top
31 CD recensie Matthijn Buwalda Straks als ik geen pijn meer doe
Dianne Nolen
32 Boekrecensie Ruth Hessel en André Mulder Gewoon of beperkt?
Marloeska Hoogerhuis
26 Meditatie CMF Engeland Making Peace 27 Column Allemaal mensen
Esmé Wiegman - van Meppelen Scheppink
28 Dokter in Dakar Het verhaal van Yve
33 Boekrecensie Joni Eareckson Tada Bidden bij Bethesda
9 Van de bestuurstafel
Dianne Nolen
columns
13 Column Zekerheid op recept
Manon van Ingen
20 Buitenlandse zaken ’Verleden, heden, toekomst’
Rick Paul
Tabitha Kieviet-Van Immerzeel
nieuws
Paul Lieverse
27 Nieuwe leden 34 Studentikoos CMF toerustingsdag voor studenten / Het buddysysteem
Anine Griffioen - Ytina Wolthuis
35 Agenda
Willemien Smelt-Westerhuis
Kopij en opgave advertenties Willemien Smelt-Westerhuis E-mail:
[email protected] Richtlijnen voor het inzenden van kopij Aantal woorden per artikel in overleg met de redactie. Aanleveren bij voorkeur als Wordbestand per e-mail. De redactie behoudt zich te allen tijde het recht voor om ingezonden artikelen te redigeren c.q. in te korten. Vormgeving & druk First Concept Communications Telefoon: (0183) 623284 Contact CMF-Nederland E-mail:
[email protected] Internet: www.cmf-nederland.nl (Tijdelijk geen postadres, neem zo nodig via email contact op) CMF-Nederland financieel Informatie over lidmaatschap via het secretariaat. Bankgegevens: NL47 INGB 0000 4721 46 t.n.v. CMF Nederland te Utrecht.
Opzeggingen voor het volgende jaar dienen uiterlijk 30 november van het lopende kalenderjaar bij het secretariaat binnen te zijn. Losse nummers In Dienst Der Genezing € 7,50 Grondslag, visie en missie van CMF-Nederland De grondslag van de vereniging is Gods openbaring in Christus, zoals deze in de Bijbel tot ons komt. De visie van de vereniging is, dat het geloof in Jezus Christus inspiratiebron is voor de persoon en het werk van de arts. De missie van de vereniging is haar leden door middel van onderlinge ontmoeting, bezinning en verdieping toe te rusten om zowel in hun beroep als daarbuiten aan haar visie inhoud te geven. De vereniging ziet het ook als haar missie om te participeren in de internationale christelijke medische gemeenschap. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie.
Allemaal artsen. Dat zijn we, dat worden we, of we hebben er veel mee te maken. Anders was u waarschijnlijk geen lid van CMF. Dit nummer gaat over onszelf. Zo belichten we verschillende aspecten van het artsenvak, met extra aandacht voor wat het christenzijn inhoudt. In een interview vertellen drie artsen over hun vak, hun keuze ervoor, de leuke en moeilijke aspecten ervan. Daarnaast kijken we een dag en een avond mee met twee heel verschillende specialismen, de forensisch arts en de jeugdarts. Het derde themaartikel gaat over de spirituele anamnese. Een tool waarmee we als christen extra dimensie kunnen toevoegen aan het contact met patiënten.
We verwachten met dit nummer een inspiratie te zijn voor u als arts, maar zeker voor de aankomende artsen onder ons. Gebruik dit nummer gerust om reclame te maken voor CMF. Wist u dat het magazine op de CMF-website in PDF verschijnt? Maar u kunt ook een extra nummer aanvragen om uit te delen. Meerdere artsen geven aan dat onze vereniging belangrijk is. Het helpt om ervaringen te delen met gelijkgestemden, je wordt gevormd en het is natuurlijk ook gewoon gezellig! Het inspirerende thema van het najaarscongres geeft het aan, het is goed om samen na te denken over
de invloed die we kunnen hebben op collega’s. Zijn we een invloedrijke tegencultuur? Met dit laatste nummer van 2015 nemen we afscheid van Tabitha, Manon en Esmé. Persoonlijk heb ik genoten van hun interessante, pittige en humoristische verhalen of columns. Hartelijk dank daarvoor! Zij hebben aan dit nummer nog een mooie bijdrage geleverd. Rest mij nog u namens de redactie goede feestdagen te wensen en een ‘invloedrijk’ 2016.
Thema ‘Allemaal Artsen’ – het thema van dit nummer. Dat roept vragen op. Waarom zijn we arts en wat voor arts willen we zijn? Welke medische vervolgopleiding kiezen we ná onze basisopleiding? We interviewden drie christelijke artsen over hun motivatie voor het vak dat zij uitoefenen. Ervaringen werden gedeeld. Vragen over en weer werden gesteld. Allemaal met het doel om studentleden of jonge artsen te helpen in de keuze voor hun toekomstig specialisme. En bovendien hoe je daarin als christen werkzaam kunt zijn.
Arts, specialist
& christen Tijdens het interview vertellen de drie artsen met enthousiasme en passie over hun vak. Geïnteresseerd in elkaar worden ook moeilijke vragen niet gemeden. Het gesprek biedt ons een kijkje in de dagelijkse praktijk van drie artsen die verschillende vakken uitoefenen, maar veel gemeenschappelijk blijken te hebben.
IDDG n december 2015
Waarom arts? Moens: “Eigenlijk kan ik geen specifieke reden noemen. Ik wilde gewoon arts worden. Van jongs af aan, denk ik.” Het zorgaspect en het dienstbaar zijn sprak Moens het meeste aan in het artsenvak. Hoewel hij geen voorbeelden had in zijn familie die dokter waren en zijn eigen huisarts ooit zei: “Lambert, word nooit dokter”, was dat toch zijn ideaal.
4
Voor Schaap geldt hetzelfde. Ook hij wist al vroeg dat hij dokter wilde worden: “Ik heb er vaak over nagedacht, maar kan er geen reden voor geven.” Wat hem het meeste aanspreekt, is de combinatie van het enerzijds biomedisch bezig zijn en het anderzijds werken met mensen. Dit maakt zijn huidige baan zo
aantrekkelijk, waarbij hij te maken heeft met complexe psychiatrische problematiek. Aleman: “Ik kan nu allerlei argumenten bedenken, maar achteraf gezien is dat inlegkunde. Ik weet het echt niet meer. Op school waren scheikunde, natuurkunde en biologie – allemaal gerelateerd aan geneeskunde – mijn favoriete vakken. Nog steeds vind ik de basisvakken, de fysiologie, hoe het werkt in de cel en het menselijk lichaam, het meest interessant. Juist daarom past mijn generalistische vak, de kindergeneeskunde, bij me. Het mooie is dat de kinderarts de enige generalist is in het ziekenhuis. Zolang ik arts wilde worden, wilde ik kinderarts worden.” Hebt u wel eens getwijfeld aan uw keuze? Geen van de geïnterviewden geeft aan ooit spijt te hebben gehad van de keuze voor het artsenvak. Het enige waar Aleman soms moeite mee heeft, zijn de nachtdiensten. Hij had er nooit over nagedacht wat voor impact dat heeft. “Daar kom je op een gegeven moment pas achter. Dat is een aspect dat nooit zal wennen.
n
Martin Schaap studeerde van 1998 tot 2004 geneeskunde in Rotterdam. Na twee jaar als ANIOS bij de interne geneeskunde te hebben gewerkt, volgde hij de opleiding tot psychiater. Momenteel is hij werkzaam bij de Parnassia Groep in Den Haag in een zogenaamd FACT-team. Dit staat voor Flexible Assertive Community Treatment en richt zich op mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen. De behandeling en begeleiding vindt plaats in de directe omgeving van de patiënt en richt zich op alle leefgebieden. Tijdens zijn werk gaat hij als psychiater zelfs bij de patiënt op huisbezoek, met zijn vouwfiets. Martin woont met zijn gezin in Rotterdam en is actief bij ‘Kerk op de Kop’, een kerkplantingsproject op de Kop van Zuid.
n
Kees Aleman is al ruim tien jaar kinderarts in het Ikazia Ziekenhuis in Rotterdam. Hij studeerde in Rotterdam, maar maakte voor de opleiding tot kinderarts een prettige uitstap naar het Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht. Sinds zijn tienerjaren wist hij al dat hij kinderarts wilde worden. Hij werd geboren op het zendingsveld, zijn vader werkte in Kenia. Pas zo’n acht jaar geleden hoorde hij voor het eerst over het bestaan van CMF, waarna hij lid is geworden. Naast zijn drukke baan als kinderarts begon hij het studeren te missen en besloot theologie te gaan studeren. Momenteel volgt hij de masterclass ‘Zorgethiek’. Samen met zijn vrouw en vijf kinderen (onder wie één pleegkind) is hij woonachtig in Oud-Beijerland.
En dat wordt zwaarder naarmate je ouder wordt.” Voor een kinderarts zijn het drukke diensten en in een ziekenhuis met 3000 bevallingen zonder arts-assistenten betekent dat veel drukte in de nachten. Moens: “Ik vind nachtdiensten draaien eigenlijk heerlijk, maar ik hoor dit zware ook wel terug van oudere huisartsen.” Schaap: “Qua dienstbelasting is de psychiatrie een heel gunstig specialisme. We zijn met veel collega’s en een legio assistenten. Ik zou dus niet graag willen ruilen met een arts die zoveel diensten heeft. Je realiseert je als 20-jarige niet wat het effect ervan is, in combinatie met bijvoorbeeld een gezin met kinderen die ook niet altijd doorslapen.” Moens geeft aan dat de impact van diensten voor hem mede de reden was te kiezen voor de huisartsengeneeskunde, toen hij twijfelde tussen dat vak en de interne geneeskunde. De interne geneeskunde leek hem moeilijk te combineren met een gezinsleven. Hij zag hoe zwaar het was voor collega’s bij de interne geneeskunde.
n
Lambert Moens is 32 jaar en werd opgeleid tot basisarts in België. Zijn ‘buitenlandstage’ volgde hij in Dordrecht. Momenteel is hij alweer vier jaar klaar met de huisartsenopleiding. Hij werkt als waarnemend huisarts in Dordrecht en Strijen. Momenteel geniet hij dus nog de luxe van het feit dat hij alleen patiëntenzorg kan bieden en zich nog niet bezig hoeft te houden met de praktijkorganisatie. Volgend jaar hoopt hij zijn eigen praktijk te beginnen, door overname van de huisartsenpraktijk in Dordrecht. Naast zijn vak zorgt hij, samen met zijn vrouw, voor hun drie jonge kinderen.
“Ik vind nachtdiensten draaien eigenlijk heerlijk” Moens: “Toch blijft het soms wel trekken. Als ik soms op de spoedeisende hulp loop, vind ik het wel eens jammer dat ik niet verder kan met een patiënt. Het internistisch gepuzzel vond ik ook heerlijk. Maar als huisarts stopt dat een keer. Dan moet je het overdragen. Dat is niet altijd even prettig.” Is het arts zijn voor jullie een roeping? Schaap: “In mijn studententijd wist ik nooit goed raad met deze thematiek, nu eigenlijk nog steeds niet. Er hangt een soort van magie om het arts zijn, maar ik zie het niet. Of je nou jurist bent of middenstander, het maakt niet uit.” Schaap noemt het boekje van Wil Derkse, ‘Een levensregel voor beginners’, en de manier van leven die daarin wordt beschreven als voorbeeld: “Of je nou houthakker wordt of iets anders, doe hetgeen wat je doet met aandacht.”
>>
IDDG n december 2015
Caroline van den Berg en Dianne Nolen
5
Moens vertelt dat een leraar op de middelbare school eens tegen hem zei dat je voor het vak van arts wel een roeping moest hebben. “Dat vond ik vreemd. Naar mijn idee hoeft dat niet. Voor mijn gevoel is een roeping veel sterker voor een predikant of zendelingswerker.”
IDDG n december 2015
Schaap vindt het opvallend dat de onderwerpen compassie en empathie in de seculiere wereld ook populair zijn en worden nagestreefd.
6
“Ik denk dat je als christen je eigen reden hebt om deze eigenschappen te tonen, in navolging van Jezus. Je hebt daardoor een extra motivatie, maar ik denk dat dit vanuit een andere overtuiging gelukkig ook kan.” Aleman herkent dit: “Je hebt de laatste jaren de Compassion of Care-beweging. Deze heeft in principe niets met het geloof te maken, maar streeft wel onder andere christelijke waarden na.” Als u geen geneeskunde had gestudeerd, wat was u dan geworden? Het blijft even stil. Moens ging in Antwerpen studeren na zijn uitloting. En Aleman geeft aan dat hij daar desnoods ook heen was gegaan. “Voor de zekerheid had ik me ingeschreven in Wageningen en in Leiden, bij een gerelateerde biomedische studie. Maar eigenlijk had ik geen alternatief, ook niet voor de kindergeneeskunde. Hoewel, als huisarts was ik achteraf ook wel gelukkig geweest.” Hij ziet het als nadeel dat je als specialist in het ziekenhuis heel weinig invloed hebt op de organisatie zelf. “De poli-assistenten, de verpleegkundigen, het patiëntendossier: het wordt allemaal voor je uitgezocht. Als specialist heb je heel weinig invloed buiten je eigen spreekuur. Dat heeft een huisarts wel. Die is vrij, mag alles zelf uitzoeken.” In België en Duitsland ligt dat ook iets anders. Daar zijn bijvoorbeeld kinderartsen die een praktijk aan huis hebben. “Een ziekenhuis kan je enorm beperken.” De psychiater had als alternatief de studie psychologie. Toch is hij heel blij dat hij psychiater is geworden. Het beroep is veel breder en kent veel meer verantwoordelijkheid. Daarnaast spreekt juist de somatiek hem aan. De psychoanalytische stroming is tegenwoordig veel minder aanwezig in de psychiatrie. De jongere generatie is veel meer biologisch ingesteld, dat spreekt Schaap aan. Hoe ziet u uw specialisme ten opzichte van de andere vakgebieden? Moens: “Ik ervaar laagdrempelig contact met de ziekenhuisspecialisten. Ik vind het zelf ook heel belangrijk de specialisten in Dordrecht te leren kennen, vooral als ik straks een eigen praktijk heb. Om die reden worden er ook vakgroepavonden georganiseerd. Het elkaar kennen maakt het overleggen makkelijk en geeft een prettige samenwerking. Ik ervaar absoluut geen eilandcultuur. Ik vraag specialisten ook geregeld om advies, of ik op de goede weg zit.”
“Ik heb wel eens tegen een patiënt gezegd: ‘Prijs de Heer!’”
Aleman: “Als kinderarts heb je heel veel contact met andere specialismen en met huisartsen.” Moens vraagt of hij bellende huisartsen wel eens irritant vindt. Aleman ontkent dit stellig: “Maar, wat wel irritant is: huisartsen die bellen met het vooropgezette doel om een patiënt in te sturen. Dan denk ik: zeg het dan gelijk eerlijk en doe niet alsof het om een advies gaat.” Op de afdeling van Aleman worden ook huisartsen opgeleid. “Als die dan daarna als zelfstandig huisarts in de buurt werken, is het prettig dat je ze al kent. Dan gaat de communicatie veel makkelijker.” Zou u uw beroep aan anderen aanraden? Aleman: “Ik vind dat je aan coassistenten vaak direct kunt zien wat bij hen past. Een snijdend of een nietsnijdend specialisme. Aan hun karakter, doortastendheid of zelfs aan hun kleding.” We komen te spreken over de zwaarte van het vak. Aleman geeft aan dat hij de kinderoncologie het moeilijkst vond. “Je maakt kinderen alleen maar zieker met chemotherapie. Ik had er nachtmerries van.” Volgens Schaap hoef je geen heftige dingen mee naar huis te nemen. Het positieve van zijn opleiding is dat er veel aandacht is voor de ervaring van de arts, door middel van leertherapie. “Het gaat over jou en hoe je dingen beleeft. Je leert omgaan met machteloosheid.”
De psychiater vraagt aan de kinderarts… Vraag: “Ben je het nooit zat dat je als kinderarts zoveel bezig bent met de ouders, in plaats van het kind zelf?” Antwoord: “Dat heb ik nooit als een probleem ervaren. De hulpvraag komt vaak juist bij de ouders vandaan. Vaak heeft het kind nergens last van. De ouders horen er dus helemaal bij. Het hoort bij de kunst van het vak om ze mee te nemen in het denken. Je bent heel veel aan het uitleggen aan de ouders.” De kinderarts vraagt aan de huisarts… Vraag: “Hoe ga je om met de angst om de witte raaf tussen de pathologie van je patiënten te missen?” Antwoord: “Er zijn twee dingen die me hierin helpen. Ten eerste het ‘niet-pluis-gevoel’. Daar word je op getraind in de opleiding. Het schijnt dat dit niet-pluis-gevoel ook op iets reëels berust, zoals op patroonherkenning. Daarnaast kun je mensen laagdrempelig vragen een paar dagen later terug te komen; ze wonen immers in de buurt. Uiteindelijk moet je soms wel de durf hebben om het op z’n beloop te laten. Een uitzondering vormt wel de dienst: je kent de voorgeschiedenis van de patiënten niet en dat maakt het lastig.”
In de psychiatrie is veel chroniciteit van ziekten. Toch ziet Schaap uitdagingen. “Bij veel mensen kun je het niveau van functioneren toch omhoog trekken, ondanks dat je de ziekte niet kunt genezen. Je moet duidelijk het doel voor ogen houden. Soms voel je wel machteloosheid, maar ik lig nooit van patiënten wakker.” Aleman reageert: “Droom je ook niet van je patiënten?” Schaap: “Niet van de patiënten op zich, maar wel bijvoorbeeld van de organisatie, werkdruk of de sfeer in het team.” Moens vraagt zich af of Aleman droomt over specifieke patiënten, of dat hij dokter is in zijn dromen. Aleman: “Ik heb in mijn dromen wel eens een diagnostische puzzel opgelost, die ik overdag niet wist. Vooral de hele heftige dingen blijven mij bij. Ik ken een gezin waarbij een aantal kinderen is overleden aan SMA-type 1. Die mensen ken je helemaal en dat vliegt je soms aan.” Speelt het christen zijn een rol in de uitoefening van uw vak? Moens geeft aan dat in de opleiding gehamerd wordt op neutraliteit zorgprofessioneel. “Zo ben ik ook echt huisarts geworden. Maar dat is niet vol te houden. Je bent ook een persoon met een eigen achtergrond die je meeneemt. Heel veel mensen weten dat je christen bent, maar je gaat niet evangeliseren. Straks in mijn praktijkfolder wil ik wel vermelden dat ik christenarts ben.” Er wordt gesproken over ethische kwesties die in
Prangende vragen aan het andere specialisme
De huisarts vraag aan de psychiater… Vraag: “Kan iemand met een (onbehandelbare) psychiatrische ziekte ook van de duivel bezeten zijn? En zou je soms gebedsgenezing (willen) adviseren?”
>>
Antwoord: “Gebedsgenezing is ook een soort van psychotherapie. Er wordt een enorme kracht en een emotionele sfeer gecreëerd, waarin dingen gebeuren. Dit zijn voor mij echter niet de situaties waarin de God van de Bijbel werkt. Bovendien, is de religieuze wereld alleen hetgeen we niet begrijpen, alleen het onbehandelbare?”
IDDG n december 2015
Aleman denkt hier toch iets anders over. “In ons vak komen toch mensen met een hulpvraag naar je toe. Je kunt iets voor ze betekenen en daar kun je ook wel iets van jezelf in leggen.” Dingen als empathie en compassie kun je zeker vanuit je geloofsovertuiging geven. Moens: “Geldt dat specifiek voor een christen?” Aleman: “Ik denk niet dat niet-christelijke artsen dat niet doen. Maar toch, als christen kun je je compassie er vanuit je geloof in leggen. Je kunt niet gaan evangeliseren, maar ik merk wel dat je medechristenen herkent. In Rotterdam-Zuid heb je ook aardig wat mensen die het niet onder stoelen of banken steken. Ik heb ook wel eens tegen een patiënt gezegd: ‘Prijs de Heer!’”
7
de praktijk lastig zijn. Moens worstelt met de verwijzing naar een abortuskliniek. “Ik wil juist met deze mensen in gesprek gaan. Want als je tevoren de deur dicht doet, heb je daar de kans niet meer voor. Het blijft wel wringen als mensen er toch uiteindelijk voor kiezen en je ze door moet sturen. Wat ik nu doe is geen verwijsbrief schrijven, maar een uitdraai maken van de consulten.” Schaap geeft aan minder te maken te hebben met vragen rondom levenseinde en -begin. Hoewel euthanasie ook een opkomend issue is in de psychiatrie, speelt de ethiek op dit moment nog een iets minder grote rol. Brengt u uw eigen normen en waarden ter sprake in het consult met de patiënt? Aleman: “Patiënten kunnen denk ik wel merken dat ik christen ben, ook omdat ik in een christelijk ziekenhuis werk. Hoewel, in Nederland is het niet gebruikelijk tekenen van je geloof aan patiënten te tonen. Onlangs was ik in een huisartsenpraktijk in België en zag daar een groot kruis aan de muur. Dat kan toch niet echt in Nederland.” Schaap: “In mijn kamer hangt een grote poster met daarop de entree van een Romaanse kerk in het Franse Vezelay. Hierop zien we Christus die Zijn armen uitstrekt. Het is een indirecte verwijzing naar mijn geloof.” Kunt u eens een praktijkvoorbeeld noemen waarin uw geloof u kracht gaf? Schaap geeft aan het mooi te vinden soms herkenning te zien bij gelovige patiënten en dit te kunnen delen. “Dan kan er veel extra’s gebeuren. Er is een aantal dingen waar we als professional niet naar vragen, zoals seksualiteit en religie. De religieuze anamnese snijden we niet aan, terwijl toch veel Nederlanders religieus zijn. De artsen vinden religie niet relevant, terwijl het voor patiënten heel erg wezenlijk kan zijn. Vreemd genoeg heb ik ook een klik met moslims.” Dit herkennen de anderen. Het geeft begrip, bijvoorbeeld als het gaat over het levenseinde. De thema’s die je vanuit het christelijk geloof ziet, kun je juist ook met moslims bespreken.
Wanneer kwamen uw vak en uw geloof in conflict? Als psychiater kan je soms het gevoel bekruipen dat het geloof ook in de psyche zit. Of andersom: dat wanen en hallucinaties een uiting zijn van bezetenheid. Schaap gaat hier echter nuchter mee om. Geloof vindt ook plaats in het brein. “De één is nu eenmaal veel vatbaarder voor het religieuze, de extase, dan de ander. Net zoals bij een preek: de één wordt daar ook meer door geraakt dan de ander. Ik ben hier niet bang voor. Wel moet je een keer door de twijfels heen. Maar nu vind ik het niet fundamenteel bedreigend meer.” Schaap merkt ook dat hij de geestelijke wereld en mogelijke bezetenheid niet ontkent. In de praktijk ziet hij echter vooral schizofrenie. “Nuchter zijn vind ik belangrijk. Schizofrene patiënten ervaren veel religieuze dingen, maar na vijf maanden behandeling met medicatie zakt vrijwel alles weg.” Weten uw collega’s dat u christen bent en hoe reageren ze daar op? Aleman werkt in een van oudsher christelijk ziekenhuis. “Bij de verpleging is nog een groot deel christelijk, bij de specialisten is dat veel minder. De overgrote meerderheid van de specialisten is seculier. Zij weten vaak wel dat iemand christelijk is, maar het gaat niet veel verder. Ik zie vaker dat ik met coassistenten een goed gesprek heb over het geloof. Ik merk dat er een groeiende belangstelling voor religie is onder hen. Onderwerp van gesprek is dan bijvoorbeeld een medisch-ethisch thema.” n
Van de bestuurstafel Paul Lieverse, voorzitter CMF Nederland
Deze keer vooral een oproep: Wie weet een praktische oplossing voor het onverwacht moeten missen van een fysiek kantoor?
Kort geleden is het IFES kantoor halsoverkop uit Utrecht vertrokken. Het plotse karakter was vooral veroorzaakt door het geplaagd worden door ratten in het pand. Voor ons betekende dat een van de ene op de andere dag verstoken zijn van kantoorruimte. Voor onze kantoormedewerkster, Eliza, geneeskundestudent in Utrecht, betekent dat veel ongemak. Voor anderen die vrijwilligerswerk doen eveneens. Postadres, opslag van spullen, printfaciliteit, vergaderruimte – juist het onverwacht moeten missen van dit alles is enorm lastig. Vandaar onze oproep om een gouden tip hoe met dit gemis zo goed en snel mogelijk om te gaan! CMF zelf is flink in beweging in de zin van allerlei activiteiten. Een studentencongres eind januari, een arts-assistentencongres begin april, nadenken over een herhaling van de positief gewaardeerde cursus Medische ethiek (vijf volle avonden afgelopen najaar met de bevlogen ethicus prof. Theo Boer) en diverse themaavonden in de faculteitssteden. Ook kunt u de datum van zaterdag 16 april al in de agenda noteren: de CMF Voorjaarsconferentie. Deze zal een nieuwe vorm krijgen, maar daarover informeren we u later.
Bent u ook zo ingenomen met ons mooie kwartaalblad IDDG? Voor de redactie is weer versterking gewenst, juist om het netwerk te vergroten met mogelijke scribenten. Dus niet alleen schrijvers zijn welkom, ook leden die graag creatief meedenken over te behandelen thema’s en hiervoor te benaderen auteurs. Dit geldt ook voor de diverse bestuurstaken. Studentenbestuur en Artsenbestuur draaien beide prima, maar zijn eigenlijk te klein voor alle projecten en ideeën die op ons afkomen. Als u een keer wilt meedoen met een vergadering, dan helpt dat om de sfeer te proeven en te zien wat het werk zoal inhoudt. Tot slot: wat hebben we toch een bijzonder beroep. We opereren, geven medicamenten en verstrekken adviezen. Maar tegelijkertijd weten we dat de mens in de kern een mysterie blijft. Zoals het hart van de mens. Hierover zegt de Bijbel dat daar de sleutel tot gezondheid ligt: het hart is arglistig en ongeneeslijk (Jeremia 17:9), het kan de genezing bevorderen of juist in de weg staan (Spreuken 17:22), het kan zelf gebroken zijn en de Geneesheer nodig hebben (Lukas 4:18). n
Tip voor studenten geneeskunde
8
Aleman: “Doe er wat naast. Ga zeker naar een studentenvereniging.” Moens: “Oefen je in de medische ethiek. Praat daar over door met andere christelijke studenten.” Conclusie: word lid van CMF ;-)
IDDG n december 2015
IDDG n december 2015
Schaap: “Neem je opleiding serieus.”
9
Jan van Dijken
Spirituele anamnese
1
Voegt een extra dimensie toe aan de tractus anamnese
IDDG n december 2015
Als medisch student leer je al vroeg in de opleiding je patiënt te bevragen. De anamnese is en blijft, ondanks alle mogelijkheden van aanvullend onderzoek, een belangrijke sleutel tot de diagnose. De student krijgt allerlei tractus-vragen aangeleerd, om veel informatie te kunnen verzamelen over de verschillende orgaansystemen. En passant geeft de patiënt bijna altijd ook iets van zijn of haar beleving mee, door opmerkingen te maken over bijvoorbeeld de ernst van de pijn, of de mate van beperking die het oplevert – en door erbij te vertellen, dat dat toch wel heel vervelend is (en dat de dokter er iets aan moet doen).
10
Degene die zelf wel eens patiënt is geweest, weet hoe gemakkelijk allerlei ‘onredelijke’ gedachten de kop opsteken: ‘ik zou toch geen kanker hebben?’ Angst is een grote, vaak min of meer verborgen factor die dé aanleiding vormt om de dokter te bezoeken. Angst kan ook leiden tot vragen van zingeving: ‘waarom heb ìk deze pijn of dit ongemak?’ Voor een gelovige kunnen daar vragen bijkomen als: ‘heeft God hier een bedoeling mee?’ Geen standaard anamnese Het is jammer wanneer dit aspect van diepere zingevingsvragen in de spreekkamer niet aan de orde komt. De patiënt zal het niet altijd noemen, omdat hij het misschien niet nodig vindt. De dokter blijkt er in de praktijk niet zo vaak aan te denken – of weet niet hoe hij het thema op een goede manier moet aanspreken. De zogenaamde spirituele anamnese hoort namelijk niet tot de standaard tractusanamnese! In bijna elk consult zouden vragen naar iemands geloof of spiritualiteit aan de orde kunnen komen, maar sommige consulten zijn daar meer geschikt voor dan andere. Tijdens het proces van ernstige of terminale ziekte bijvoorbeeld, of rond een grote operatie. Ook in tijden van rouw, verlies of andere sociale crisis zijn vragen rond geloof gepast. Echter, wat te denken van iemand die ‘steeds maar’ komt met allerlei vage klachten… zouden daar al dan niet bewuste spirituele/geloofsvragen aan ten grondslag kunnen liggen? ‘Mijn hart is onrustig tot het rust vindt bij U.’2 Het SPIRIT-acroniem Er zijn verschillende modellen ontwikkeld die een heel scala aan vragen kennen. Eén ervan is het SPIRITacroniem, ontwikkeld door Maugans.3 In deze anamnese staan vragen rond de thema’s: • Spiritueel geloofssysteem, bijvoorbeeld: ‘wat is uw godsdienst?’ • Persoonlijke spiritualiteit, bijvoorbeeld: ‘wat betekent uw godsdienst voor u?’ • Integratie met een spirituele/geloofsgemeenschap, bijvoorbeeld: ‘behoort u tot een godsdienstige groep of gemeenschap?’ • Rituelen en restricties, bijvoorbeeld: ‘zijn er gebruiken die uw godsdienst aanmoedigt of verbiedt?’ • Implicaties voor de medische zorg, bijvoorbeeld: ‘met welke aspecten van uw godsdienst wilt u dat ik rekening houd in mijn zorg voor u?’ • Terminale zorg, bijvoorbeeld: ‘hoe beïnvloedt uw geloof uw beslissingen rondom uw naderende levenseinde?’
Kevin Vaughn, voormalig huisarts en nu bestuurslid van ICMDA, schreef eerder in het CMF-blad van Groot-Brittannië een interessant artikel over de spirituele anamnese.4 Hij beschrijft dat de spirituele anamnese altijd de volgende elementen bevat: geloof, gebruiken en gemeenschap. In de tabel staan verschillende voorbeeldvragen.
In bijna elk consult zouden vragen naar iemands geloof of spiritualiteit aan de orde kunnen komen
Eigen ervaringen Vijf jaar geleden startte ik met een nieuwe huisartspraktijk in de nieuwbouwwijk VeenendaalOost. Vrijwel alle nieuw ingeschrevenen in mijn praktijk komen langs voor een kennismaking en medische intake. Eén van de items op het inschrijfformulier is ‘geloof/levensbeschouwing’, en dat is voor mij een heel natuurlijke manier om mijn patiënten beter te leren kennen. In andere situaties gebruik ik vaak de zin: ‘heeft u een geloof dat u helpt in deze situatie?’ Of, als iemand zegt geen geloof te hebben, is een mooie open vraag: ‘Waar draait uw leven om?’ Ik maak regelmatig mee dat mensen diep moeten nadenken over het antwoord op die vraag – alsof ze er voor het eerst in hun leven over nadenken.
1. Dit artikel is een bewerking van het eerder verschenen artikel in de IDDG van december 2006 met het thema ‘spiritualiteit in de zorg’ 2. Opwekking 641 3. Maugans, TA. The SPIRITual history. Archives of family medicine 1996 (5):11-6. 4. Vaughan, K. Taking a spiritual history. Triple Helix 2005 (Winter):6-7.
>>
IDDG n december 2015
Thema
11
Geloof
Heeft u een persoonlijk geloof? Wat is belangrijk voor u in een leven?
Gebruiken
Hoe beïnvloedt uw geloof uw leven? Heeft u ooit gebeden over uw situatie? Behoort u tot een geloofsgemeenschap?
Gemeenschap
Wie geeft u steun? Wie of wat maakt dat u dóór kunt gaan?
(Naar: Vaughan, K. Taking a spiritual history. Triple Helix 2005 (Winter):6-7)
Tijdens het uitdiepen van de spirituele anamnese staan twee kernwoorden centraal: ’respectvol’ en ‘patiëntgericht’. In eerste instantie is en blijft het een anamnese: je wilt dus iets weten van de patiënt. Geloof/spiritualiteit is aan de andere kant iets heel persoonlijks - en dus is het, zoals altijd in het contact met de patiënt, van des te groter belang om hierin respectvol te zijn, juist als de geloofsbeleving een hele andere is dan die van jezelf. Het exploreren kan, net als in andere anamnesen, gebeuren door anders geformuleerde ‘waarom’vragen, bijvoorbeeld: ‘u vertelt me dat u liever niet over het geloof spreekt, en dat wil ik respecteren. Om u beter te kunnen begrijpen, zou ik het prettig vinden om van u te weten waarom het voor u zo moeilijk is om er over te praten. Zou u me dat willen vertellen?’
Twee kernwoorden staan centraal: ‘respectvol’ en ‘patiëntgericht’
IDDG n december 2015
Vooral omdat het hier om zoiets persoonlijks gaat, kan het lastig zijn om het thema ‘geloof ’ aan de orde te stellen. We zouden het gevoel kunnen hebben dat een dokter zogenaamd neutraal zou moeten zijn en een zekere professionele afstand zou moeten hebben. Hierdoor zou het ongepast kunnen zijn om een zo persoonlijk thema aan te spreken, laat staan om er op te reageren met eigen ervaringen. Een gedachte die dan behulpzaam is, is dat élke dokter een levensbeschouwing heeft, van waaruit hij zijn werk doet. Het verschil is alleen, dat wij Hem volgen, die gezegd heeft: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door Mij.’5 Dat betekent: wel met respect, maar niet bang.6
12
Toen ik in opleiding tot huisarts was, was ik erg zoekende naar een goede manier om de verbinding te leggen tussen geloof en werk. Via de ICMDA-conferentie in Krelingen (2004) kwam ik in contact met mensen die me hierin een richting hebben gewezen; onder hen de genoemde Kevin Vaughn, die toen huisarts in Birmingham was en veel persoonlijke ervaringen uit zijn praktijk kon vertellen. Tijdens deze conferentie kwam ik ook in aanraking met CMF en heb ik gemerkt dat het belangrijk is om elkaar te bemoedigen en van elkaar te leren, juist op dit raakvlak van geloof en werk. Uitdaging en opdracht Als volgelingen van Christus hebben we de opdracht gekregen het zout van de aarde te zijn. Sterker nog, hij zegt: ‘Jullie zijn het zout van de aarde!’6 Dat geldt niet alleen in ons privéleven, maar net zo goed in de spreekkamer. Hoe zou Hij met mensen spreken die gevoelens kennen van angst of verlies? Het spreken van woorden van hoop in het contact met mensen die zich in een kwetsbare positie bevinden, is een uitdaging, maar ook een opdracht van Jezus zelf. De spirituele anamnese is een doel op zichzelf - namelijk om mensen beter te begrijpen en ze te kunnen steunen in hun situatie. Aan de andere kant kan het ook een opstap zijn om iets te laten zien van Gods liefde voor ieder van zijn kinderen. ‘Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.’8 n
Jan van Dijken is huisarts in Veenendaal-Oost
5. Matthëus 14:6. 6. ‘Wees daarom niet bang voor de mensen en laat u door niets in verwarring brengen; erken Christus als Heer en eer hem met heel heel uw hart. Vraagt iemand u waarop de hoop die in u leeft gebaseerd is, wees dan steeds bereid om u te verantwoorden. Doe dat dan vooral zachtmoedig en met respect, houd uw geweten zuiver; dan zullen de mensen die zich honend over uw goede, christelijke levenswandel uitlaten, zich schamen over hun laster. Het is beter te lijden, indien God dat wil, omdat men goed doet dan omdat men kwaad doet.’ (1 Petrus 3: 14b-17) 7. Mattheüs 5:13. 8. Mattheüs 5:16.
Column Manon van Ingen
Zekerheid op recept De rasechte Friese oude dame kijkt me verbaasd aan: “Do bist de dokter?” Even moet ze wennen aan de jonge persoon voor haar in de lange witte jas. Ik glimlach en na de vraag beaamd te hebben, ga ik van start met mijn anamnese en lichamelijk onderzoek. Niet lang daarna is ze aan het idee gewend en roept ze ’s morgens als ik mijn visite loop: “Deer is de dokter!” De dokter... nog maar een paar weken en dan is het zover. De ‘co’ wordt arts-assistent. Ik kan me nog goed herinneren hoe ik tijdens mijn eerste coschappen opkeek naar de arts-assistenten. Terwijl ik bezig was om mijn anamnese zo volledig en tijdseffectief te laten verlopen en een probleemlijst maakte met de bijbehorende differentiaal diagnose van hooguit enkele patiënten, wisten zij de meeste details van alle patiënten probleemloos op te noemen, communiceerden zij met verpleegkundigen, patiënten en velerlei bellers en regelden zij tussendoor alle consulten en vervolgonderzoeken. Ik stond verbaasd. Dit wilde ik ook kunnen. En nu doe ik het zelf. Van onbewust en onbekwaam aan de start van jaar één worden we in de loop van de jaren steeds meer bewust en bekwaam. En daarbij gaat het verantwoordelijkheidsgevoel steeds meer wegen. Ik herinner me nog goed een intervisiebijeenkomst met mijn cogroep waar het onderwerp ‘onzekerheid over jouw kennen en kunnen als arts-in-spe’ aan de orde kwam. Zelfs de meest zelfverzekerde coassistent en degene met altijd de mooiste verhalen op zak, bleken niet vrij van onzekerheid te zijn. “Kan ik straks de verantwoordelijkheid wel aan?” “Kan ik straks wel een baan vinden?” “Wat als ik fouten maak?” De herkenning van elkaars onzekerheid bracht ook opluchting: “Ik ben niet de enige…” Het onzekerheidsgevoel over de persoonlijke kundigheid als (toekomstig) arts is voor velen niet vreemd. Onzekerheid is – denk ik – in een bepaalde mate ook gezond. Het zorgt voor zelfreflectie en motivatie om nog beter te worden. Het weerhoudt je van arrogantie. Het houdt je afhankelijk van God. Want Hij roept niet alleen, maar maakt je ook bewust en bekwaam. Persoonlijk ervaar en geloof ik dat God al die jaren heeft gezorgd en dat Hij dat zal blijven doen. Dat vertrouwen helpt me als ik me onzeker voel. Dat vertrouwen helpt me iedere dag in de dagelijkse praktijk. Hij heeft het altijd waargemaakt, wat een God! “Hij Die u roept is getrouw, Die het ook doen zal.” Zo waarlijk helpe mij God Almachtig! n
Mijn naam is Manon van Ingen, 24 jaar en 6e-jaars geneeskundestudent in het Erasmus MC te Rotterdam. Mijn medische droom is huisarts worden. Binnenkort hoop ik aan de slag te gaan als ANIOS kindergeneeskunde.
IDDG n december 2015
Heeft u een geloof dat u helpt (in een situatie zoals deze)?
13
Thema Leen Los
een forensisch arts
IDDG n december 2015
17:00 De dienst lijkt rustig te beginnen en er is tijd om wat te eten. Altijd handig want als het straks druk wordt, weet je nooit wanneer je hier weer tijd voor hebt.
14
medische zaken zijn die geregeld moeten worden. Alles blijkt verder door de dagdienst geregeld. Tijd voor koffie is er niet want intussen is er weer een melding binnengekomen. De meldkamer geeft een adres door waar een stoffelijk overschot is aangetroffen. De bewoner was al enige tijd niet door zijn buren gezien. De buren maakten zich zorgen en belden de politie. De politie kreeg eveneens geen gehoor, heeft de deur geforceerd en heeft de bewoner overleden aangetroffen in de woning.
17:30 Er komen twee meldingen binnen, op één van de politiebureaus zijn twee arrestanten die medische zorg nodig hebben. Helaas is de avondspits nog niet voorbij dus duurt het wat langer dan normaal voordat ik ter plaatse ben. De ene 19:30 arrestant heeft een tas vol medicatie Ik ben ter plaatse en krijg eerst het verbij zich die uitgezocht moet worden. haal te horen van de aanwezige politieOok wil hij graag dat ik zijn glucose mensen. Het is niet helemaal duidelijk meet in verband met zijn diabetes. wanneer het laatste contact is geweest, De andere arrestant heeft een aantal volgens de buren al zeker vier weken geblauwe plekken en een pijnlijke neus. leden. De overledene stond bij de politie Hij is aangehouden na een vechtbekend als een alcoholist en zorgmijder, partij maar heeft zelf ook aardig wat er is regelmatig geprobeerd om hem hulp n Leen Los is forensisch arts klappen gekregen. Ik bekijk in zulke te geven maar hij hield alles af. Aan de bij FARR (Forensisch artsen gevallen de verwondingen en maak hand van de post in de brievenbus en de Rotterdam Rijnmond) en soms foto’s. Aan de arrestant leg ik houdbaarheidsdata op producten in de in opleiding tot specialist uit dat het waarschijnlijk kneuzingen koelkast concludeer ik dat de overledene ouderengeneeskunde zijn en dat de beschrijving van de waarschijnlijk al meer dan zes weken verwondingen en de foto’s later met zijn toestemming geleden is overleden. Met de politie onderzoek ik het door de opsporing (recherche) opgevraagd kunnen lichaam, vooral in de zomer kan het behoorlijk ruiken. worden als bewijsmateriaal. Of zijn neus gebroken Deze keer valt het mee en is het lichaam grotendeels is kan ik nu niet zeggen, ik adviseer hem om na een donker verkleurd en ingedroogd. Voor zover ik kan zien paar dagen er nog eens naar te laten kijken door zijn zijn er geen uitwendige verwondingen aan het lichaam huisarts. Die kan hem dan zo nodig doorsturen naar te zien. De politie doet onderzoek naar eventuele sporen een KNO-arts in het ziekenhuis. van inbraak of geweld in de woning. Zelf kijk ik naar Aan de arrestantenbewaarders vraag ik of er nog andere aanwijzingen die kunnen helpen bij het vaststellen van
Op een ander politiebureau is een arrestant binnengebracht die niet direct naar de politie wilde luisteren. Omdat hij ook dreigde naar de politiecollega’s is de hondenbegeleider ter plaatse geweest. Het resultaat is een aantal lelijke bijtwonden die verzorgd moet worden. 21:00 Ik ben op het bureau. Tegenover mij is de arrestant gelukkig rustig zodat ik zijn wonden kan ontsmetten en verzorgen. De wonden zijn niet al te diep en ik zie geen letsel aan pezen of zenuwen. Ik laat een recept voor antibiotica en een tetanusvaccinatie achter. De politie haalt dit later die avond op bij de dienstapotheek. Ook geef ik de arrestant uitleg over eventuele ontstekingsverschijnselen en laat pijnstilling achter. Voor een andere arrestant zoek ik de medicatie uit. Inmiddels wel even tijd om koffie te drinken met de arrestantenbewaarders, maar niet voor lang. De volgende melding komt binnen: een verwarde vrouw is door de politie meegenomen, zij stond op het dak van een parkeergarage en dreigde naar beneden te springen. 21:45 Het bureau is dichtbij dus rond 21.45 uur ben ik ter plaatse. Een normaal gesprek blijkt niet mogelijk, ik heb het sterke vermoeden dat mevrouw onder invloed is van alcohol of drugs. Uit haar voorgeschiedenis blijkt dat eerder soortgelijke meldingen bij de politie
“Tijd voor koffie is er niet” 22:30 Er komt weer een melding voor een lijkschouw. In de regio heeft een dodelijk verkeersongeval plaats gevonden. Het lichaam wordt overgebracht naar het mortuarium waar ik de lijkschouw kan doen. Van de verkeerspolitie krijg ik het verhaal te horen en foto’s van de situatie ter plaatse te zien. De toedracht is vreemd, de auto is op een boom gebotst naast een rechte weg en de politie heeft geen remsporen gevonden. Bij onderzoek is het lichaam zwaar beschadigd, meerdere ribben, een arm, het bekken en het bovenbeen zijn gebroken en er is een schedelbreuk. Ook is er waarschijnlijk veel inwendig letsel. Uit screenend urine onderzoek komen geen bijzonderheden naar boven. De overledene blijkt de afgelopen tijd twee keer te zijn beoordeeld in verband met suïcidaliteit en samen met de afwezige sporen op de weg lijkt een suïcide de meest waarschijnlijke doodsoorzaak. Dit deel ik mee aan de dienstdoende officier van justitie. Het lichaam wordt vrijgegeven. Inmiddels heeft mijn nachtcollega zich al gemeld en ga ik weer terug naar kantoor waar ik de nodige administratie verder afwerk. We praten nog wat na en dragen de nodige zaken over. De nachtdienst kan gelijk aan de slag voor een volgende arrestant. Mijn dienst zit er weer op, tijdens de rit naar huis denk ik nog na over wat ik gezien heb. Hoewel ik al veel lijkschouwen gedaan heb, besef ik toch iedere keer weer dat het gaat om mensen die nu in de eeuwigheid zijn en hoe onverwacht de dood kan komen. Ook de situatie waarin sommige mensen zijn beland, kan erg schrijnend zijn. n
IDDG n december 2015
Een avonddienst uit het leven van...
de doodsoorzaak zoals medicatie in de woning of afsprakenkaarten van het ziekenhuis. Deze keer is er geen medicatie te vinden, wel zijn er veel lege drankflessen. Ook is duidelijk te zien dat de overledene veel gerookt heeft. Een combinatie die ik bij lijkschouwen vaker zie. De politie heeft inmiddels via hun systemen een broer van de overledene achterhaald. Deze komt naar de woning toe en is bereid om de begrafenis te regelen, iets dat ook weleens anders is. Inmiddels ben ik twee keer gebeld voor een recept voor een arrestant op één van de politiebureaus, deze kan ik straks faxen als ik terug ben op kantoor.
bekend zijn. Voor haar eigen veiligheid wordt zij in een cel met camerabewaking ingesloten en wordt de psychiatrische beoordeling uitgesteld tot de volgende ochtend wanneer zij weer nuchter is. Nu even tijd om naar kantoor te gaan en de nodige administratie bij te werken en recepten te faxen.
15
Annet Bos-van de Beek
Een dag uit het leven van...
een jeugdarts 8:40 “Weten jullie wat jullie hier komen doen?” vraag ik aan het stel dat net voor mij is komen zitten in mijn spreekkamer op het consultatiebureau. De vader zit met zijn 4 weken oude zoontje nog wat onwennig in de armen, de moeder kijkt opzij naar haar kindje. Vader trekt een gezicht: “Ik weet het eigenlijk niet precies.” Moeder kijkt op en zegt: “Iets van controle, of alles goed met hem is toch?” “Klopt,” zeg ik, “de eerste vier jaar van zijn leven wordt Jesse hier uitgenodigd. In het begin elke maand en later met langere tussenpozen. Dan kijken we hoe hij groeit en zich ontwikkelt en ik doe wat kleine medische controles. En verder is dit de plek waar je vragen kunt stellen over de gezondheid of de ontwikkeling van je kindje. We geven hier ook zijn vaccinaties, maar dat begint pas volgende maand. Maar laten we beginnen met de vragen, hebben jullie zelf dingen die je vandaag graag wilt bespreken?”
zich zorgen om maakt. Luna wil niet zindelijk worden, praat bijna alleen nog in losse woorden en het slapen is de laatste tijd echt een ramp. We praten er een paar minuten over. Volgens haar pleegmoeder is Luna steeds minder goed gaan slapen sinds ze haar eigen moeder steeds regelmatiger ziet, ze wordt nu heel vaak gillend wakker. Luna’s pleegmoeder vindt het fijn als één van de jeugdverpleegkundigen een keer langs komt om dit uitgebreider te bespreken en misschien kan de zindelijkheid dan ook besproken worden.
Er volgt direct een hele lijst met vragen; “Wat zijn die pukkeltjes op zijn gezichtje? En dat vlekje op zijn dij? En is het naveltje wel goed? En het buikje niet te opgezet? Slaapt hij niet te weinig? Wanneer moet hij nog een mutsje op?” Zo goed en zo kwaad als het gaat, probeer ik de vragen te beantwoorden. Ik kijk Jesse na, een prachtig mannetje, al bijna een kilo boven zijn geboortegewicht. Twintig minuten vliegen voorbij en na een gezellig gesprekje zeg ik de ouders gedag.
Ik bespreek met moeder de optie van de zogenaamde ‘vroege voorschoolse educatie’ (vve). Vier dagdelen peuterspeelzaal tegen een gereduceerd tarief dankzij subsidie van de gemeente. Moeder twijfelt, ze ziet het nut er wel van in maar weet niet of het goed is om Luna vier dagdelen daarheen te doen nu ze juist zo aanhankelijk is geworden de laatste tijd. We bespreken de andere opties; logopedie en/ of testen bij het audiologisch centrum. Ik vertel ook wat moeder zelf kan doen om de taal te stimuleren; veel voorlezen, liedjes zingen enzovoort. En we spreken af dat ze over 3 maanden bij mij terugkomt voor de oogtest en het lichamelijk onderzoek (dat ik vanwege tijdgebrek doorschuif) en om te kijken wat we definitief gaan doen om de taalontwikkeling maximaal te stimuleren. Binnen een week zal de verpleegkundige al bellen voor het huisbezoek om het slapen te bespreken.
IDDG n december 2015
De dagen bestonden bijna alleen uit spreekuren op het consultatiebureau
16
9:02 Direct daarna roep ik Luna binnen, ze is vorige week drie jaar geworden en komt samen met haar pleegmoeder. De vragenlijst die we voorafgaand aan dit preventieve gezondheidsonderzoek hebben opgestuurd, zat keurig ingevuld in het groeiboekje. Er stonden diverse dingen ingevuld waar de pleegmoeder
Ik ga gauw met Luna aan de slag. Ze had eerst zelf even gespeeld maar was nu al bij haar moeder op schoot geklommen. We spelen met de vormenstoof en bouwen iets met de blokken. Dan doe ik de visustest bij haar. Ik merk dat ze inderdaad wat moeite heeft met taal, poes noemt ze nog ‘mauw’, hond ‘waf ’ en een eend wordt een ‘vovel’. Zinnen maakt ze nauwelijks. De visustest lukt onvoldoende, beiderzijds komt ze niet verder dan 5/10, maar of dit aan haar ogen ligt? Luna staat snel op van de stoel waarop ze moest zitten voor de visustest en gaat weer met de blokken spelen.
9:31 Luna krijgt een driftbui als ze met haar moeder terugloopt naar de wachtkamer. Ik roep snel baby Gijs van zes maanden binnen met zijn moeder en zusjes van twee en drie jaar, want zij zitten al een tijdje te wachten. Uit het dossier van Gijs blijkt dat alles goed gaat en zijn moeder het goed vindt te doen met drie kleine kinderen. Het enige dat opviel was dat zijn rechtertestis bij geboorte niet was ingedaald en niet palpabel was. Moeder vertelt dat alles goed gaat, ze is begonnen met bijvoeding. Haar enige vraag betreft het balletje (eerder hadden we al uitgelegd dat we volgens protocol de eerste 6 maanden sowieso afwachten of het nog indaalt). Bij het lichamelijk onderzoek blijkt het balletje helaas nog steeds niet ingedaald te zijn en schrijf ik een verwijzing naar de huisarts voor een echo en/of verdere verwijzing naar de kinderuroloog. Helaas ben ik nu mijn achterstand nog niet ingelopen.
Dokter voor gezonde kinderen? Toch ligt mijn hart nog steeds bij het spreekuur. Het vooroordeel dat de jeugdarts een dokter voor gezonde kinderen is klopt deels en bij veel kinderen ziet alles er goed uit. Hier is het zaak dat we voorkomen het zogenaamde ‘consternatie-bureau’ te worden dat ouders onnodig ongerust maakt. Toch is het vaak zo dat ook in gezinnen waar alles goed gaat ouders het prettig vinden om kleine vragen te kunnen stellen en positief bekrachtigd te worden. Ook ben ik overtuigd van het nut van preventie: vergelijk al die landen waar de kennis over gezondheid en gezond gedrag nog slechter is dan hier, met als gevolg dat er ook meer gezondheidsproblemen zijn dan hier.
Wat we altijd, juist als christen, kunnen geven, is echte aandacht
9:50 Daarna komt een tweeling van 14 maanden. Ze kunnen al lopen en het is een gezellige drukte in mijn spreekkamer want ze willen overal aanzitten. Gelukkig gaat het goed met de twee en ga ik al snel over op het vaccineren; beiden krijgen een BMR vaccinatie en een meningocokken C vaccinatie. Daarna komt Ilse op indicatie omdat ze de vorige keer bij het visusonderzoek beiderzijds een visus van 5/15 had. Blijkbaar kwam dat omdat ze het onderzoek te moeilijk vond of er geen zin meer in had, want nu is haar visus gelukkig goed.
Wat kan de jeugdarts doen? Met 10 tot 15% van de kinderen zijn helaas wel dingen aan de hand, op medisch, cognitief of sociaal emotioneel vlak. Bij deze kinderen bieden we waar mogelijk zelf begeleiding: onze jeugdverpleegkundigen gaan regelmatig op ‘huisbezoek’ (bijvoorbeeld bij zogenaamde ‘huilbaby’s’, kinderen die slecht slapen, veel driftbuien hebben, etcetera) om ouders te adviseren en een goed beeld te krijgen van de opvoedingssituatie. Daarnaast is het onze taak om ‘vroeg te signaleren’ en zo nodig op tijd, juist en efficiënt verder te verwijzen. Denk hier aan dingen als een ontwikkelingsachterstand, heupdysplasie, amblyopie, obesitas etc, maar ook een (dreigende) postnatale depressie of ouders die het opvoeden moeilijk vinden. n Annet Bos-van de Beek is
12:20 In totaal zie ik die ochtend tien kinderen op het consultatiebureau; iedereen is komen opdagen. jeugdarts GGD regio Utrecht Juist omdat we vrijwel alle kindeGauw bespreek ik samen met de ren zien, zien we ook vaak hoeveel nare dingen er zijn jeugdverpleegkundige - die in de kamer naast mij in de wereld en in gezinnen; vechtscheidingen, geweld, ook tien kinderen gezien heeft - alles na. Vanmiddag ernstig (psychiatrische) zieke ouders, vluchtelingenzullen er weer tien kinderen komen; de eerste dadekinderen enzovoort. Soms kun je veel betekenen met lijk om 13.15 uur. je advies of verwijzing, soms weinig, maar wat we altijd, juist als christen, kunnen geven, is echte aandacht, Toen ik drie jaar geleden begon als jeugdarts waren al een luisterend oor en een begripvolle reactie. mijn dagen als boven beschreven. De dagen bestonden bijna alleen uit spreekuren op het consultatiebureau. Kortom, jeugdarts is een enorm leuke baan voor Inmiddels is dat veranderd omdat ik de opleiding tot iedereen die houdt van werken met (jonge) kinderen jeugdarts volg, waardoor ik opleidingsuren heb en tijd en hun ouders en medisch, psychologisch, sociaal en in opdrachten moet steken. Ook werk ik nu een ochtend pedagogisch wil kijken: oftewel met een zogenaamde per week als schoolarts en heb ik er taken bij gekregen holistische blik (whole person medicine). n zoals het overleggen met gemeente en wijkteam.
IDDG n december 2015
Thema
17
De drijfveren van...
en spirituele harmonie te leven. Regelmatig gebed en stille tijd is het belangrijkste dat me daarbij helpt. Het onderhouden van de relatie met God geeft vrede. En het helpt ook om de vaardigheden te krijgen die ik nodig heb om de dokter te worden die ik wil zijn. Verder sport ik een paar keer per week. Het helpt om te ontspannen en te ontstressen, dat geeft rust aan mijn geest.
Jovita Anikinaite
Wat zou je anderen willen leren? Het gaat niet alleen om het doorgeven van theoretische kennis, maar meer om het zijn van een voorbeeld. We kunnen altijd theoretisch bezig blijven, maar het is niet altijd makkelijk om dingen in de praktijk te brengen. Hoe kun je iets theoretisch doorgeven als je het niet zelf voorleeft?
Jovita Anikinaite is kinderpsychiater-inopleiding in Litouwen en lid van de ICMDA.
18
Belangrijke leermeesters? De eerste leermeester was de orthopedisch chirurg uit mijn kindertijd. Ik weet niet of hij gelovig is, maar de manier waarop hij patiënten benaderde, zijn liefde voor alle kinderen en zijn rechtvaardigheidsgevoel maakten dat ik graag een dokter wilde zijn zoals hij. Tijdens mijn studie werd ik lid van de lokale CMF en ICMDA en leerde daar veel andere christelijke dokters kennen die de christelijke waarden in de dagelijkse praktijk brachten. Ik kan niet één specifiek persoon noemen. Veel artsen waren een voorbeeld en wezen me op Jezus Christus. Hij is ons grootste rolmodel en een leraar. Als kind van God probeer ik meer en meer op hem te gaan lijken. Als laatste ben ik nog op zoek naar een christelijke arts uit mijn eigen vakgebied, die een mentor voor me kan zijn.
Wat voor arts wil je zijn? Er zijn twee punten die ik wil noemen: 1. Ik wil een arts zijn die de patiënten ziet door Gods perspectief. Ik wil leren mensen in nood te zien zoals God hen ziet. In het drukke doktersbestaan is het makkelijk alleen lichamelijke noden te behandelen en de psychologische en spirituele noden te vergeten. Daarnaast merk ik dat ik soms een negatief beeld heb van bepaalde groepen patiënten, waarbij ik het moeilijk vind van deze personen te houden zoals God van ze houdt. 2. Ik wil een vaardige dokter zijn. In mijn specialisme betekent dat, dat je goede psychiatrische en psychologische vaardigheden nodig hebt om te kunnen omgaan met kinderen en families. Onze God is nooit lui. Hij is altijd bezig met het scheppen van iets nieuws en Hij wil dat Zijn kinderen op hem lijken. Dat we altijd blijven leren en nieuwe dingen scheppen door onze vaardigheid en kennis constant te verbeteren.
Ik heb veel geleerd van een ervaring die ik wil delen: Een half jaar geleden werd ik aangeklaagd vanwege het overlijden van een patiënt die ik had beoordeeld op de spoedeisende hulp. De situatie was complex en ik wil niet teveel in detail treden. Maar ik weet zeker dat anderen die dit ook hebben meegemaakt begrijpen hoe het voelt en als je het nog nooit hebt meegemaakt kun je je er vast iets bij voorstellen. Gedachten over wat ik had gemist speelden elke dag door mijn hoofd en ik kreeg meer en meer een laag zelfbeeld. Hoewel ik niet nalatig was geweest, had ik toch gevoelens van schaamte en schuld. Toch bracht het me dichter bij God omdat ik elke dag in gebed aan Hem vroeg of Hij zijn liefde wilde laten zien en voelen. Hij beantwoordde mijn gebed en ik leerde op een bijzondere manier dat ik teveel waarde hechtte aan mijn eigen identiteit, wie ik was als ‘professional’ en wat ik had bereikt in tegenstelling tot gewoonweg een kind van God zijn. Mijn zelfbeeld was vooral gevormd door de dokter die ik ben, dat was alles wat ik was en
Als mensen en als dokters (vooral jonge dokters) kunnen we onszelf makkelijk verliezen in de wereld van idealen, van het meeste weten, onoverwinnelijk zijn: alsof we God zijn. We vergeten dan op Wie we werkelijk zouden moeten vertrouwen. Daarom wil ik alle christelijke dokters bemoedigen en herinneren hoe krachtig het kan werken om ons vertrouwen opnieuw op God te stellen en hoe belangrijk het is om dat elke dag in gedachten te houden. Het gaat om God, niet om onszelf. Heb je een speciale boodschap voor christenartsen in Nederland? Dat is het verhaal dat ik bij de vorige vraag heb verteld en wat ik daarvan heb geleerd. Ik wil collega’s in Nederland daar aan herinneren. Laten wij niet stoppen ons VERTROUWEN op God te stellen en laten we nederig zijn in alles wat we doen, elke dag. Nu het bijna Kerst is, kunnen we dit weer zien aan het voorbeeld dat zelfs Koning Jezus geboren werd in een stal in Bethlehem. Hij werd de Koning van het universum en van onze harten. Hij vernederde Zichzelf om ons te redden en om ons nederig te maken. Zodat wij onze patiënten de ware liefde van Christus kunnen laten zien. Merry Christmas!!
n
Hoe betrek je geloof in je werk? Voornamelijk door gebed. Ik start en eindig de dag met een gebed. Daarbij vraag ik God me te helpen Hem te dienen op de manier die Hij vraagt. Ik geloof dat gebed het meest machtige wapen van een christen is om het christen-zijn te integreren in het dagelijks werk. Soms bid ik voor patiënten, in het algemeen of voor specifieke patiënten die ik al ken. Verder probeer ik nog steeds een goede manier te vinden om met patiënten over God te durven praten. Hoe vind je een goede balans tussen werk en privé? Hmm… dat weet ik nog steeds niet. Soms ben ik zo druk met mijn werk en ook met de werkzaamheden voor CMF daarnaast dat veel van mijn vrije tijd gevuld is. Maar, het is belangrijk voor mij om in lichamelijke, psychische
IDDG n december 2015
IDDG n december 2015
Waarom werd je arts? Ik geloof dat God het plan om dokter te worden al sinds dat ik kind was in mijn hart heeft gelegd. Mijn hele kindertijd stond in het teken van medische zaken. Ik werd prematuur geboren met een aangeboren afwijking aan mijn been. Volgens mijn moeder dachten de artsen dat ik het niet zou redden, en als dat wel het geval zou zijn, dat ik ernstig beperkt zou zijn. Echter, het leek erop dat God een ander plan had. Ik groeide goed en werd alleen maar sterker. Tijdens mijn kinder- en tienertijd onderging ik enkele succesvolle orthopedische operaties. Ik weet het niet meer zo heel goed; ik herinner me vooral ziekenhuisgangen en operatiekamers vanaf dat ik een jaar of zes was. Toen ik ouder werd realiseerde ik mij dat God een belangrijk werk in mij verrichtte door de handen van deze vaardige artsen. Het werd mijn wens om anderen op dezelfde manier te helpen. Ik geloof dat mijn wens om zelf ook dokter te worden de beste manier was om mijn dankbaarheid naar God te uiten.
wat ik had. Ik bedacht me, wanneer ik de rechtszaak zou verliezen, dat ik ook mijn mogelijkheid om te werken zou verliezen en dat ik dan eigenlijk mijzelf verloor. Toen realiseerde ik me, als ik als Gods kind alles zou verliezen, dat ik Hem nooit zou verliezen. En omdat ik in Hem ben en Hij in mij, zou ik dus ook mijzelf niet verliezen. Elke dag durfde ik weer meer te gaan vertrouwen op Hem en op een bepaald moment was het enige dat ik nog kon stil zijn en mijn vertrouwen op Hem stellen.
19
‘language-based meetings’ zal komen (Belarus, voor Oekraine, Rusland, Belarus en de Centraal Aziatische Republieken). Géén grote, centrale Eurasia bijeenkomst. Enerzijds is de tijd daarvoor te kort, zo’n conferentie vraagt twee tot drie jaar voorbereiding. Anderzijds doordat de landen die een sterke nationale groep hebben (en dat is voor de organisatie van zo’n congres wel een vereiste) allemaal in de Schengen regio liggen en een steeds strikter visa beleid voeren. Het zou een ‘Oost-West’-scheiding opleveren.
Rick Paul - Regional secretary ICMDA Eurasia
Hoewel het wereldcongres in Rotterdam al weer zo’n anderhalf jaar achter ons ligt, blijkt het gelukkig nog niet vergeten door de deelnemers. Bij alle ‘Meet & Greet’-bezoeken die ik doe, komt steeds het congres ter sprake en met name een drietal zaken: de stipte organisatie, het verblijf bij de gastgezinnen en de grote behulpzaamheid van alle vrijwilligers. En ja, natuurlijk ook het programma zelf, de fellowship en het prachtige gebouw. Maar vooral door de eerste drie zaken onderscheidde ‘ICMDA 2014’ zich van andere congressen. Mooi om te horen en ik geef dit graag aan jullie door.
‘Verleden, heden,
toekomst’
Terugblik De bezochte bijeenkomsten varieerden sterk, van een ‘leadership-meeting’ (Rusland) tot ‘subregional conferences’ (gezamenlijk congres voor Kirgizië, Oezbekistan, Tatjikistan, Kazachstan). Met daartussen nog een aantal nationale bijeenkomsten (Oekraïne, Roemenië, Hongarije, Duitsland). Nieuw was een ‘language-based’ bijeenkomst in Portugal, met ook deelnemers uit Brazilië, Angola, Mozambique en de Kaapverdische eilanden.
IDDG n december 2015
Regionale conferenties verdienen meer aandacht
20
Deze laatste bijeenkomst was een uitvloeisel van de ICMDA ‘regional secretaries meeting’, die elke twee jaar wordt gehouden in Bristol (USA). Daar werd gesproken over het hoe en waarom van de verschil-
lende typen bijeenkomsten: wereldconferenties zijn zeer prijzig en hebben toenemend last van visumproblematiek. Regionale conferenties verdienen meer aandacht: voor hetzelfde geld zijn veel meer mensen te bereiken. Echter, bij deze geografische indeling blijven de landen achter die qua taal min of meer geïsoleerd zijn. Voor hen zou een language-based conferentie goed zijn. Te meer daar dan iedereen kan spreken “in de taal waarin hij geboren is”. Want Engels verstaan is één ding, goede uitdrukkingsvaardigheid in een andere taal is een ander. De duitstalige landen (Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland) hebben in oktober jongstleden zo’n gezamenlijke conferentie gehad, naar de landenafkortingen de “D-A-CH meeting” genoemd. Vooruitblik Het lijkt erop dat er in Eurasia in de komende jaren een mix van regionale conferenties (Balkan) en
Er lijkt ook al een soort ‘Oost-West’-scheiding aanwezig, al ligt die op een ander gebied. Bij alle bezoeken in de voormalige Oostblok staten valt op dat de nationale CMF voor een groot deel uit paramedici en verpleegkundigen bestaat. Een vereniging van alleen artsen (en tandartsen) bestaat niet en is ook niet wenselijk aangezien een nog kleinere groep niet levensvatbaar is. En ook de achterblijvende groep zou, zonder de bijdrage van de artsen, niet lang blijven bestaan. ICMDA heeft haar statuten daarop aangepast. Lid kunnen worden “nationale groepen die artsen onder hun leden hebben”! Ook de doelstelling van de groepen is vaak anders: niet zozeer gericht op toerusting van de leden, hoe wenselijk dat ook is, maar op ‘outreach’: het helpen van mensen die van alle zorg verstoken zijn door middel van medische bezoeken. Deze medische kampen worden vaak in een weekend georganiseerd, samen met een plaatselijke pastor. Hierbij gaan evangelisatie en medische hulp hand in hand. Het lijkt op de situatie in de eerste kerk (verkondigen aan iedereen om je heen) of op die van het zendingsveld. Ervaring in Oekraïne Het sterkste viel me dat op in Oekraïne. Ik moest de middagtrein van Kiev naar Poltava hebben (alwaar een grote conferentie plaats vond voor internationale medische studenten, zie www.icmau.com), maar had besloten de avond tevoren al naar Kiev te vliegen om in de ochtend het Holocaustmonument bij Babi Yar te zien. Daar zijn in 1941 door SS-troepen 34.000 Joden op de rand van een ravijn gezet en doodgeschoten. Toen ik schreef aan een leider van een CMF-groep dat ik een ochtend in Kiev zou zijn, reageerde hij enthousiast: “Het zou goed zijn elkaar een keer te ontmoeten. Ik kom wel naar Kiev, want ik woon daar niet ver vandaan.” Dat ‘niet ver’ bleek zes uur met de nachttrein te zijn. Die trein arriveerde om 05.30 en zo zaten wij ’s morgens al zeer vroeg, achter een McDonalds ontbijtje met veel koffie, de situatie in Oekraïne te bespreken. Waar mijn vragen vooral
gingen over hoe de drie groepen in Oekraïne bijeen te krijgen, wilde de leider eigenlijk vooral (financiële) hulp voor het ‘outreach’-programma van zijn eigen groep. Bij dat gesprek heb ik nog maar niets gevraagd over het inhoudelijke van die hulp. Waarom zou je ECG’s gaan maken in een dorpje als er verder geen medische hulp is? Tandheelkundige hulp lijkt me beter. Maar, ik heb het gehouden bij het beter leren kennen van de situatie in Oekraine. Je staat verbaasd over hun enorme inzet en passie om de armen te helpen. En het geloof te verkondigen. Het lijkt soms alsof je de ‘kerk in de eerste eeuwen’ ontmoet. Anderzijds ligt de verdeeldheid diep: de officiële CMF-groep is indertijd geregistreerd door een Baptistenpredikant, als een ‘Baptist movement’. En de kloof met een andere, grotere groep in het Westen van Oekraine is groot. Niet alleen door de afstand, maar ook door het feit dat alle leden van deze laatste groep ‘Pentecostals’ zijn. En ja, graag buitenlandse hulp om de partijen bijeen te brengen! Kan de ICMDA dat niet doen?
Het lijkt soms alsof je de ‘kerk in de eerste eeuwen’ ontmoet
Kortom, secretaris zijn van de ICMDA doet je vaak denken aan de uitroep van de koningin van Scheba: “De helft is mij niet aangezegd!” Boeiend is het wel. Ook voor dit werk graag jullie voorbede! Tot slot Een aantal bijeenkomsten in de voormalige Oostbloklanden wordt door ICMDA Eurasia financieel geholpen. De stichting MMM, die een ANBI-status heeft, heeft toegezegd ICMDA Eurasia daarbij te willen helpen, net als indertijd bij het ‘bursary fund’ van het wereldcongres in Rotterdam. Als u bij uw gift ICMDA vermeldt, komt het via ICMDA Eurasia bij een congres terecht. Mocht u willen helpen... graag! Maar alleen als het niet ten koste gaat van uw reguliere MMM-bijdrage. Hun eigen werk (zie www.stichtingMMM.org) blijft zeer nodig.
>>
IDDG n december 2015
Buitenlandse zaken
21
Willemien Smelt-Westerhuis
In gesprek met Karel Kasbergen over
de Muskathlon Vrijwilligerswerk wordt steeds belangrijker. Het CBS schat dat in 2015 ongeveer 50% van de Nederlanders minimaal één keer per jaar vrijwilligerswerk verricht1. Gemiddeld besteden vrijwilligers 4 uur per week aan hun vrijwilligerswerk. Het leuke van arts zijn, is dat er ook vrijwilligerswerk is waar je je hobby en je werk goed kunt combineren. De ‘Muskathlon’ is hier een voorbeeld van. De Muskathlon is volgens de website2 “een ultieme uitdaging op extreme locaties, waarbij de deelnemers een significante bijdrage leveren aan de ‘strijd tegen ongerechtigheid’’. In het begeleidend team zit een aantal vrijwilligers, waaronder een arts. Karel Kasbergen is één van die artsen en vertelt er meer over.
IDDG n december 2015
Karel Kasbergen is begin dertig jaar oud, woont met zijn vrouw en twee kinderen in Ede, het derde kleintje is op komst. Hij is huisarts, werkt in twee praktijken en is regelmatig op de huisartsenpost te vinden. Hij is zeker één van de Nederlanders die veel tijd aan vrijwilligerswerk besteedt; naast commissiewerk in de kerk is
22
hij actief bij ‘de vierde musketier’3. Dit is van oorsprong een beweging voor mannen die een extra impuls willen geven aan hun geloof, op een avontuurlijke en persoonlijke manier. Het doel is om ‘wereldwijd golven van gerechtigheid’ te creëren. De Muskathlon is hiervan een onderdeel.
Muskathlon In 2012 werd de Muskathlon voor het eerst georganiseerd, in Rwanda. In de jaren daarna groeide het aantal Muskathlons van 3 naar 5 per jaar en in 2016 zullen er activiteiten zijn in 9 landen. De deelnemers gaan ‘een ultieme uitdaging’ aan, op twee manieren: de marathon zelf en de fondswerving. Het is de bedoeling dat iedere deelnemer 10.000 euro aan sponsorgeld meeneemt. “Iedereen ziet daar als een berg tegenop”, vertelt Karel, “maar tot nu toe wordt er gemiddeld 11.000 euro per deelnemer opgehaald! Sommige mensen komen tot 4.000 euro, anderen tot 30.000. Dat heeft ook met vertrouwen te maken.” Er zijn drie goede doelen voor het geld. Alle doelen hebben met gerechtigheid te maken. Open Doors steunt de bedreigde kerk, A21 vecht tegen menselijk onrecht, in het bijzonder mensenhandel, en Compassion gaat de strijd aan tegen extreme armoede. “Je loopt in het land waar het geld besteed wordt. Dus als je voor Compassion loopt, dan loop je in het land waar het geld terecht komt. Deels zie je waar het geld heen gaat en deels breng je hoop naar de mensen die er wonen.” Karel vertelt dat de organisaties blij zijn met de Muskathlon, het levert veel op. “Het doel is dan ook om in 2020 in 20 landen te rennen.” Deelnemers De motivatie van de deelnemers om mee te doen is wisselend. Er zijn vijftigers die iets terug willen doen voor de maatschappij en zo 10.000 euro uit hun netwerk aan sponsorgeld binnenhalen. “En er zijn ook moeders die een jaar lang geen koffie en wijn drinken en dat geld apart zetten. Heel bijzonder. En anderen wilden altijd al als sportdoel een marathon lopen…” De deelnemers gaan gemiddeld een week naar het betreffende land. Lokale mensen leiden de groep rond. Karel vertelt over het programma tijdens de week: “Er worden projecten en scholen bezocht en in het geval van Open Doors bezoekt men huizen en gaat men in gesprek met de voorgangers. Na ongeveer een week is de marathon, zodat deelnemers ook geacclimatiseerd zijn. De hoogte, de temperatuur, de omgeving, alles is even wennen.” Deelnemers hebben de mogelijkheid om een halve, hele of ‘ultra’ marathon te lopen. “De ultraloop van 63 kilometer werd afgelopen jaar in Kenia door vijf mensen gelopen, die er gemiddeld 6 uur over deden, dus echt 10 km/uur. In Nederland heb je betere omstandigheden met asfalt. Maar daar is het warm en glooiend, onverharde ondergrond, dus het is enorm zwaar, hoor!” In sommige andere landen kan ook gemountainbiked worden, tochten van 120 kilometer. In andere landen wandelen deelnemers 60 kilometer. Karel is enthousiast: “Alle activiteiten vertrekken bij zonsopgang, daar zijn ook prachtige filmpjes van!”
Meestal rusten de deelnemers de dag na de Muskathlon en wordt er genoten van de belevenissen en de prestatie. Daarna gaat men weer retour naar Nederland. De reis is dus meer dan alleen een sportieve activiteit. “De hele week is zo intensief, dat die marathon niet meer het belangrijkst is. Wanneer mensen zich inschrijven voor de loop, dan krijgen ze een sponsorkind. En die hebben ze dan al een halfjaar, sinds de inschrijving. Heel veel mensen zeggen dat de ontmoeting met hun eigen sponsorkind het hoogtepunt is.” Takenpakket van de arts Tot nu toe is Karel naar Ethiopië en Kenia geweest. Hij vertelt over de rol als arts tijdens een reis: “In principe is dat alleen dokter zijn. Gelukkig meestal een kleine rol. De vragen gingen afgelopen jaren bijvoorbeeld veelal over oorpijn en diarree…” Tijdens de reis volgt de vrijwillige arts het gewone programma. “Wanneer de sportieve activiteit dichterbij komt, overleg ik met het lokale ziekenhuis en de ambulancedienst. Vlak voor en tijdens de Muskathlon ben je wel druk. Iedere ronde van 21 kilometer heeft per 3 km een drinkpost, iedere kilometer een Rode Kruismedewerker en iedere 7 km een dokter en een ambulance. Eén van die dokters ben ik dan en de andere twee zijn lokale dokters.” Lokale ziekenhuizen worden een halfjaar van tevoren op de hoogte gesteld van de Muskathlon. Enkele dagen voor de loop bezoekt de arts deze ziekenhuizen. De medische voorzieningen zijn niet altijd optimaal. “De deelnemers weten het. Sommigen willen een persoonlijk record vestigen, maar ik spoor ze aan om wel verantwoord te zijn. Dus een deprimerend praatje de avond tevoren: ga niet als een gek de berg af met je mountainbike, want als je iets breekt dan hebben we een probleem.” Soms haken
...een beweging voor mannen die een extra impuls willen geven aan hun geloof
>>
IDDG n december 2015
Interview
23
“Ik zie het ook als hoger doel dat je niet alleen met werken bezig bent”
IDDG n december 2015
Hoger doel? In 2016 is er een Muskathlon in negen landen en dus zijn er negen artsen nodig. “De mond-tot-mond reclame heeft het goed gedaan, via via zijn er heel wat mensen bijgekomen. Het liefst willen we christelijke dokters. Je moet het durven, je moet avontuurlijk en reislustig zijn, maar ook op geestelijk gebied moet het wel aansluiten. Je moet het als taak van jezelf zien. Toen ik ervoor gevraagd werd, had ik wel het idee dat het een hoger doel diende. Voor mij was het ideaal: ik ben waarnemer, hoef nu nog geen rekening te houden met een eigen praktijk. Ik zie het ook als hoger doel
24
dat je niet alleen met werken bezig bent, maar heel breed werkt in Gods koninkrijk. Zeker als je ziet wat je met het sponsorgeld kunt doen. Met een marathon vind je soms 600 nieuwe sponsors, dat zijn bijzondere dingen. Ik word ook geïnspireerd door de mensen die ik daar ontmoet, ook achter de schermen. Je bouwt een heel netwerk op, zelfs vriendschappen.” Tijd investeren in plaats van geld Karel kwam naar ons toe met zijn verhaal. “CMF’ers zouden zelf mee kunnen gaan als dokter en hun familie kunnen laten rennen. Het is goed om te weten dat voor de arts reis en verblijf worden vergoed. Als je denkt dat het iets voor je is, welk specialisme (in opleiding) je ook als achtergrond hebt, neem contact op. Je kan heel veel redenen bedenken om het niet te doen, maar ik denk als je wel bent geweest, dat je kunt terugkijken op een gezegende reis en dat je medisch inhoudelijk en organisatorisch ervaring op hebt gedaan. En ook dat je de kans krijgt meer te zien dan wanneer je als toerist in een land komt. Je spreekt van hart tot hart met mensen. Je krijgt een uniek kijkje in een wereld en je kunt er zelf ook nog wat doen. Je moet buiten je kader denken en soms je vakantie ervoor opzeggen... Je besteedt tijd aan de Muskathlon. Tegenwoordig gaat het vaak over tijd, tijd is belangrijk. Geld investeren kan iedereen maar tijd is soms kostbaarder. Zie dit als alternatieve manier om je geloof en je werk, of je talenten te combineren. Het is laatst onderzocht; er is nog nooit iemand geweest die spijt van de Muskathlon had!” n Karel Kasbergen:
[email protected]
Noten 1 https://vrijwilligerswerk.nl/feiten-cijfers/cijfers 2 http://www.muskathlon.com/nl-nl/ 3 https://de4emusketier.nl/
Extra Anita Verhoeven
Onder deze drie titels organiseerde een groep van Europese artsen de 67ste International Meeting of Medicine of the Person (16 – 22 augustus 2015). We verwelkomden 45 artsen, partners en kinderen in Berlijn.
‘Creativity in giving care’ ‘Creativité dans les soins’ - ‘Kreativität in der ärztlichen praxis’ bejaarde vrouw zich socialer gaat gedragen wanneer er contact wordt gemaakt met zachte, warme voorwerpen. Een Engelse muziektherapeut legde ons de basisprincipes uit van het gebruik van muziek bij mensen met een verminderd verstandelijk vermogen. Ook hij liet een video-opname zien over wat muziek luisteren en muziek maken met mensen doet. Een derde, ongewone spreker in het medisch circuit, was een Duitse kinderarts en kinderpsychiater die werkt met dieren, met name met paarden en honden. Ze had de hond bij zich die ze Recreatief gebruikt in haar therapieën. Wonderlijk Tijdens de drie recreatieve dagen hoe dieren kinderen kunnen aanvoelen verkenden we Berlijn. We werden wat aan mensen voorbij gaat. onvermijdelijk geconfronteerd met het In kleine (één- of tweetalige) kringoorlogsverleden van Duitsland en de gesprekken praatten we na over de daaropvolgende DDR tijd. Dat was conlezingen en konden we onze eigen ervafronterend, want een aantal voormalig n Anita Verhoeven is niet ringen inbrengen. Zijn wij zelf creatief Oost-Duitse artsen maakte deel uit van praktiserend huisarts in onze beroepsuitoefening? ’s Avonds onze groep. Zo gaf de rondleiding in het was er de ‘personal presentation’. Dit is een populair Stasi Museum aanleiding tot persoonlijke verhalen (en onderdeel van onze conferenties. Eén persoon uit grappen) uit de DDR tijd. Erg indrukwekkend omdat je onze groep (of een echtpaar) wordt gevraagd in een de mensen kent die hun, soms zeer emotionele, ervarinhalf uur iets te vertellen over zijn levensgeschiedenis. gen met je delen. Zo krijgen de andere deelnemers een kijkje in hun persoonlijk leven. Creatief Daarna volgden drie studiedagen. Vaak behandelen we 2016 op onze conferenties onderwerpen die je niet zo snel op Volgend jaar is het congres van Medicine of the Person een ander medisch congres zult tegenkomen. Dat gold in Uckfield, East Sussex in de UK. Van 24 – 30 juli ook voor het thema van dit jaar: ‘creativiteit’. We startbent u van harte welkom om deel te nemen aan deze ten elk van de studiedagen met een Bijbelstudie over conferentie. Het thema zal dan zijn de autonomie van ‘creativiteit’. Daarmee werd een bodem gelegd vanuit de patiënt: ‘Patient and doctor: who will decide?’ het christelijk geloof waarop we verder konden bouMeer informatie vindt u t.z.t. op de website wen met onze ervaringen vanuit de medische praktijk. www.medecinedelapersonne.org. n Een Franse geriater sprak over hoe hij het ‘snoezelen’ gebruikt bij demente bejaarden in zijn wijk in Lyon. In een zelf opgenomen video zagen we hoe een demente Anita Verhoeven:
[email protected] De eerste drie dagen waren recreatief van aard, de laatste dagen waren studiedagen. De eerste drie dagen hoorden er echt bij, omdat we toen tijd hadden elkaar beter te leren kennen. Het kenmerk van de conferenties van Medicine of the Person is namelijk dat de persoon van de patiënt en dokter centraal staan, waarbij het gaat om de héle persoon in al zijn facetten. En het zijn niet alleen onze lezingen en Bijbelstudies die hierover gaan, maar we praktiseren het ook.
IDDG n december 2015
dokters dan ook af, omdat ze de verantwoordelijkheid niet aankunnen. “Maar we zijn dus wel meer professioneel in de voorbereiding bezig. De eerste keer nam ik mijn eigen spullen mee, maar nu hebben we als organisatie twee NHG-spoedtassen gekocht en die gaan mee vanuit Nederland. Een apotheker denkt mee en een verpleegkundige is verantwoordelijk voor de spullen.” In het team van dokters zit een cardioloog, drie huisartsen en een verpleegkundige. “We vergaderen een aantal keer per jaar en zijn constant bezig om richtlijnen te schrijven. Ook zodat er bij de voorbereiding van nieuwe reizen rekening gehouden wordt met waar de ziekenhuizen zijn en wat voor voorzieningen er in de buurt zijn. Als je vier uur moet vliegen naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis vinden we dat een minder goed plan. De eerste keer is er zelfs een helikopter geregeld, voor het geval dat… Nu willen we daar van tevoren over nadenken. Het is allemaal vrijwillig, maar je wordt ingehuurd omdat je dokter bent en dat moet je niet vergeten.”
25
Meditatie CMF Engeland
Column
Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink Directeur NPV-Zorg voor het leven
The Doctor’s Life Support is een (Engelstalig) Bijbels dagboek speciaal voor dokters. Het is geschreven door leden van ICMDA uit verschillende landen. In IDDG zullen we een aantal keer een overdenking uit dit dagboek plaatsen. Op de website van CMF kunt u, als u dat wilt, elke dag het stuk van die dag lezen. Ook is het mogelijk het dagboek via het CMF-kantoor te kopen. Met de link www.cmf.org.uk/doctors/devotion.asp komt u op de meditatie voor vandaag. De overdenkingen zijn ook dagelijks als podcast te beluisteren via www.cmf.org.uk/media/ en worden door CMF-leden wereldwijd voorgelezen.
Making peace
Allemaal mensen
Blessed are the peacemakers, for they shall be called Sons of God. Matthew 5:9. So we are ambassadors for Christ, God making his appeal though us. We beseech you on behalf of Christ, be reconciled to God. 2 Corinthians 5:20
Artsen kunnen karikaturen hebben van mensen. Mensen die donker gekleed gaan en in de Biblebelt wonen, worden soms benaderd vanuit het vooroordeel dat met hen niet te praten valt over keuzes rondom het levenseinde. De arts neemt vanuit dit vooroordeel zelf maar de regie. Paternalisme bij ouderen is ook berucht: “Mevrouwtje, dit is de laatste keer dat we deze behandeling doen.”
Our world is full of divisions and conflicts, big wars and little wars, declared and undeclared. Some are between nations and between all sorts of groups. Some are between individuals. Some are within individuals’ own selves. We cannot be indifferent to any of them and must do what we can to foster peace. But those in the last group, those with conflicts within themselves, are the ones of whom doctors are most aware, for they are the patients who come to them for help. In all cases the need is to make peace, to bring about reconciliation. It is something that we know is in the heart of God. For man’s greatest and first need is to be reconciled to God, from whom he is separated by his own rebellion. And God has acted to bring about reconciliation: `In Christ God was reconciling the world to himself, not counting their trespasses against them, and entrusting to us the message of reconciliation’ (2 Cor 5:19). As Christians we are involved in this. And as doctors we are involved not only in this, but in the need for reconciliation, for peace, within people. How often the Christian doctor will find the opportunity, and how far he will feel he has the right to venture into a patient’s need for reconciliation to God, will no doubt vary. It should never be far from his mind, but it seems that some have a gift for this which others lack. Be that as it may, it always requires much wisdom and grace. It may well be that, just because of what he is going though, a patient is more aware of his spiritual need than he would be at other times. And this will become apparent. But it should never be forgotten that there is such a thing as spiritual privacy. A doctor may not intrude into a patient’s private life unless he is invited.
Soms is het allemaal heel erg gevoelsmatig en kwestie van een klik. Het klinkt misschien als zwangerschapslariekoek, maar bij mij stopten de weeën spontaan toen niet iemand uit mijn eigen vertrouwde verloskundigenpraktijk mijn huis binnenstapte, maar een invalkracht die op één of andere manier weerstand bij me opriep. De weeën kwamen weer goed op gang rond het tijdstip dat haar dienst er op zat. De bevalling verliep voorspoedig. De arts-patiëntrelatie blijft een spannend samenspel: ben je als arts zelf verantwoordelijk? Moet de patiënt zelf beslissen? Of doen ze het samen? Het begin van het antwoord ligt in het vragen en ontdekken wat de patiënt zelf het liefste wil. Sommige patiënten vinden het heerlijk als de arts het initiatief neemt. Andere patiënten stappen met een behandelverklaring de spreekkamer binnen en hebben uitgebreid nagedacht en met familie besproken wat wensen en verwachtingen zijn, bijvoorbeeld rondom het levenseinde. Dit is allemaal niet te vangen in een protocol, maar alleen in een goede en open arts-patiëntrelatie. We zijn uiteindelijk allemaal mensen. n
Nieuwe leden
26
Further reading: 2 Cor 5:11-21.
n
IDDG n december 2015
IDDG n december 2015
God of peace and love, take my lips and speak through them; take my mind and think through it; take my heart and set it on fire with love for you and for the people you have made.
27
Marielle Hartjes, student Aldert Hazenberg, KNO-arts Hadassa de Koning-Gans, AIOS huisartsgeneeskunde Antine Flikweert, student Karin Ariese-Beldman, anesthesioloog / intensive care Marcus Rijken, AIOS gynaecologie / tropengeneeskunde Rutger IJsselstein, student Saskia de Poel, Tropenarts Rianne Boot, student Joost Bart, Patholoog
Hester Westerink, student Nick Rolleman, student Mark van Opijnen, student Jarinda Poppe, student Niek van der Maas, student Cornelie KleinJan, student Esther van Dam, student Yuyi Wong, AIOS neurologie Jan van Dam, student
IDDG n december 2015
‘The Doctor’s Life Support’
Geen mens is hetzelfde. Dat weten we. Maar tegelijk is het steeds weer een bijzondere ontdekking hoe verschillend mensen zijn en reageren. Mijn waardering voor artsen was al groot, maar groeit nog steeds als ik eraan denk dat al die verschillende mensen de spreek- en behandelkamers van artsen binnenstappen met hun vragen, wensen, onzekerheden, angsten en diepste verlangens. Maar andersom geldt het natuurlijk ook: de ene arts is de andere niet. Soms komen mensen met hun vragen en ervaringen naar de NPV, waarbij j e denkt: heeft de arts dat echt zo gezegd?
27
Dokter in Dakar
Boekrecensie
Tabitha Kieviet-van Immerzeel is tropenarts in Dakar (Senegal)
Marieke Dogterom
het verhaal van Yve “Met heftige maagklachten kwam George naar mijn gezondheidspost. Al snel bleek dat hij ook een diepere nood had. Zijn familiesituatie gaf hem veel zorgen en in zijn wanhoop dacht hij aan de Bijbel die een vriend hem ooit cadeau had gedaan. George begon erin te lezen, maar dat riep veel vragen op. Omdat hij wist dat ik christen ben, kwam hij bij me: hij wilde graag samen de Bijbel lezen.”
Verpleegkundige Yve vertelt dit getuigenis tijdens een gebedsbijeenkomst voor christelijke gezondheidswerkers. Vanuit zijn moslimachtergrond had hij de gewoonte werk en geloof te scheiden en voor religieuze activiteiten naar de nabijgelegen kerk te verwijzen, totdat George met dit voorstel kwam. De kliniek was voor hem een neutrale plek om ongestoord zijn zoektocht voort te zetten. Yve leest nu wekelijks na werktijd de Bijbel met zijn patiënt.
IDDG n december 2015
Met een achttal collega’s zijn we deze maandagmiddag, na een drukke werkdag, in een auto gepropt om naar onze maandelijkse gebedsmeeting te gaan. Het is een bont gezelschap van dokters en verpleging, zowel zendelingen als lokaal personeel. Afwisselend bezoeken we medische missie initiatieven voor gebed en bemoediging. Ook wisselen we informatie uit over trainingen en protocollen. Deze keer gaan we naar Yve, in de sloppenwijken van Dakar. Een halfuur rijden vanaf de laatste verharde weg, midden tussen de opeengepakte armoedige huizen en zand, worden we welkom geheten in een klein gebouw. Yve is staatsverpleegkundige, het hoogste niveau van verpleging, in Senegal functionerend als huisarts. Zijn kerk heeft een deel van zijn opleiding betaald en hem geholpen deze gezondheidspost te starten.
28
Het werk is zwaar voor Yve. Nu het regenseizoen is, overstroomt de wijk regelmatig volledig. De mensen leven in armoede en met slechte hygiëne. De medische nood is groot. Er is gebrek aan van alles, waaronder regelmatig elektriciteit. Ook geestelijk is het werk zwaar. Yve is met zijn vrouw de enige christen in zijn familie. Toen hij Jezus ging volgen stond hij er letterlijk alleen voor, zijn familie verbrak al het contact. Ook het werk is eenzaam: al maanden is Yve op zoek naar een collega die hem in het werk, maar ook in zijn geloofsreis kan versterken. We bidden en bemoedigen Yve met de tekst uit Prediker: “Je kunt beter met z’n tweeën zijn dan alleen, …” Zoals Yve zijn er nog zo’n 15 kleine medische missie initiatieven in Senegal. Het werk is vaak eenzaam en lijkt een druppel op de gloeiende plaat. Als christelijk netwerk ervaren we dat het onze eenheid is die ons sterk maakt. Als er ineens acht mensen in je kliniek staan voor gebed weet je weer dat je niet alleen bent. Voor de toekomst van medische missie in Senegal is nieuwe aanwas van goed personeel onmisbaar. Daarom ben ik samen met een collega een fonds gestart voor het opleiden van christenen in de gezondheidszorg. Onderaan deze column staat een link naar een video die daar meer over vertelt. In deze laatste column wil ik jullie, de lezers, bedanken voor het voorrecht mijn reis met jullie te delen. In Senegal is het christelijk getuigenis klein, maar de beweging van medisch missiewerk inspireert en brengt heling. Wie een woordje Frans spreekt is van harte welkom om voor korte of langere tijd het team hier te komen versterken. Graag roep ik jullie ook op het werk in gebed te dragen. Deel uit te maken van het CMF-netwerk doet me beseffen dat ik er niet alleen voor sta als tropenarts in de asfaltjungle. Merci! n De video over het opgerichte fonds is te vinden via www.sim.co.uk/projects/funding-christian-nurses-senegal.
Vergeet niet dat je arts bent is niet zomaar een boek over het handelen van Joodse artsen in de Tweede Wereldoorlog. Het boek is het resultaat van een promotieonderzoek van zes jaar waarin dokter Hannah van den Ende (gestudeerd in Groningen, gepromoveerd in Maastricht) ontzettend veel werk heeft verzet. Zo’n 200 mensen zijn er geïnterviewd, zeven van hen waren 70 jaar geleden als arts werkzaam, de rest was medisch student ten tijde van de oorlog, verplegend personeel, kind of echtgenote ván, of op een andere manier betrokken bij het werk van een Joodse arts. Ook de ongelooflijk nauwkeurige beschrijving van het handelen van de Joodse artsen in de Tweede Wereldoorlog duidt op diepgravend onderzoek. Het boek staat vol met gebeurtenissen waarbij details als plaatsnamen, data, alsook de familieverbanden en letterlijke citaten beschreven staan.
Hannah van den Ende Vergeet niet dat je arts bent Boven elk hoofdstuk van het boek staat de periode waarop het betrekking heeft. Hierdoor houd je de chronologische lijn in het verhaal goed vast. Het eerste hoofdstuk beschrijft de houding van Joodse artsen vóór de Tweede Wereldoorlog. Veel van hen waren volledig geassimileerd in de Nederlandse bevolking en bekleedden hoge posities binnen ziekenhuis- of verenigingsbesturen. Binnen de hele beroepsgroep heerste een mate van collegialiteit die de verschillen in religie, in het toen nog verzuilde Nederland, oversteeg. In de daaropvolgende hoofdstukken beschrijft Van den Ende de steeds verdergaande beperkingen en dreigingen voor de Joodse artsen. Nog voor het eerste oorlogsjaar ten einde was, kregen zij een behandelverbod voor niet-Joden. De meesten probeerden hierna nog wel hun beroep uit te oefenen, maar ze kregen daarbij voortdurend te maken met ethische dilemma’s. Meerdere patiënten vroegen hen om middelen waar in uiterste nood zelfmoord mee gepleegd kon worden en diverse keren moesten ze te hulp schieten bij mislukte zelfmoordpogingen. Ook de medewerking aan het keuren van Joden voor transport leidde tot het moeten maken van extreem moeilijke beslissingen. Het afkeuren van de één betekende namelijk dat anderen wèl op transport naar concentratiekampen gezet werden. In het boek zijn verder veel voorbeelden beschreven van artsen die door het schenden van de ethische regel
‘niet schaden’, toch meewerkten aan het uiteindelijke belang van de patiënt. Sommigen gingen zo ver dat ze zelfs in gezonde lichamen gingen snijden, waarmee ze iemand behoedden voor transport. Van den Ende is er heel goed in geslaagd een volledig overzicht te geven van het handelen van Joodse artsen in de Tweede Wereldoorlog. De titel van het boek is een citaat van een vader van een jonge Joodse arts die dit schreef toen ze in de oorlog afscheid van elkaar moesten nemen. Treffend gekozen, omdat je door dit boek een idee krijgt van de keuzes die deze artsen elke dag moesten maken. Opgeleid in de vooroorlogse jaren waarin een arts “paternalistisch altruïstisch” behoorde te zijn en zich dus bevoogdend en zorgend opstelde. Waaruit volgt dat ze zich verantwoordelijk voelden voor hun patiënten en zeker doordrongen waren van het feit dat hun beslissingen moreel juist moesten zijn. Een inspirerend boek voor hen die het medische beroep hoog hebben staan en hoog willen houden. n
Vergeet niet dat je arts bent. Hannah van den Ende. Uitgeverij Boom / juni 2015 / 500 pagina’s / ISBN 9789461055699 / e29,90
IDDG n December 2015
De impact van een opleiding,
29
Zion schade toe. Van Praag ontpopt zich in dit hoofdstuk als een zeer nationalistisch mens die op dit gebied nauwelijks nuances lijkt te kennen. Dat hij ervoor gekozen heeft zo’n politiek geladen vertoog in dit populairwetenschappelijke boek te zetten, gaat mijn verstand te boven.
Herwin Top
Welke plaats kan religie nog hebben in het tijdperk van ‘breinfetisjisme’? Voor het beantwoorden van deze vraag richtte Van Praag tijdens zijn wetenschappelijke carrière naar eigen zeggen een Jakobsladder op: “tussen het rationele en irrationele, tussen vernuft en verbeelding”. Hierbij staat vernuft voor verstand en creatief vermogen. Verbeelding staat voor het vermogen beelden op te roepen van zaken die niet of nog niet zijn. Verbeelding en vernuft dienen elkaar dus wederzijds te beïnvloeden. De functie van verbeelding is zingeving en innovatie, vernuft zorgt dat onze beelden niet te ver van de werkelijkheid afraken.
H.M. van Praag Het verstand te boven In het eerste essay van het boek richt Van Praag zich tegen het ‘neuraal determinisme’: onze levensloop is van tevoren door onze hersenen vastgelegd. Dit zou leiden tot ‘breinfetisjisme’, waarbij louter neurobiologische gegevens de persoonlijkheid van een mens ontrafelen. Hier tegenover stelt Van Praag dat wij bovenal onze geest zijn. Waarbij met ‘geest’ het ‘zelf’ bedoeld wordt. Hiermee toont Van Praag zich een dualist: er is een denkende substantie, afhankelijk van maar niet herleidbaar tot de hersenen.
IDDG n december 2015
In dit geestelijke zelf bevindt zich volgens Van Praag ook de vrije wil; wat hieronder verstaan moet worden blijft onduidelijk. Het bestaan van de vrije wil tracht Van Praag aan te tonen door aan te sluiten bij alledaagse ervaringen, terwijl er nauwelijks wordt ingegaan op de vrije wil als illusie. Daarnaast ageert Van Praag tegen de idee dat onbewuste invloeden samen met onze genetische aanleg ons tot handelen aanzetten. Volgens hem sluit dit onze vrije wil uit. Hij lijkt daardoor mee te gaan met de populaire idee dat de vrije wil zich louter zou manifesteren in het bewuste, terwijl het onderbewuste ten prooi zou vallen aan allerlei ongrijpbare externe factoren.
30
Om zijn theorie over vernuft en verbeelding kracht bij te zetten, wil Van Praag het belang van religiositeit laten zien. Religiositeit is de behoefte ‘omhoog te denken’, waardoor het leven verlicht zou worden door een God(sbeeld). Hierbij worden de rol van gewetensvorming en van altruïstisch gedrag aangevoerd. Daarnaast zou religiositeit ook een normaal en gezond fenomeen
zijn: aanwezig bij een meerderheid van de bevolking en verankerd in het brein, sterker nog: atheïsten zouden een deficiëntie hebben. Als alleen de ratio lichtbron is, kan er hoogstens sprake zijn van dimverlichting. De mens heeft normaal gesproken behoefte aan een verticale dimensie in zijn leven, glorende hoop aan de horizon. Dit is in het bijzonder nodig bij depressies en daarom zou het goed zijn als psychiaters nauwer zouden samenwerken met geestelijk verzorgers. De psychiatrie is immers niet in staat om zin te geven aan het bestaan, daar heeft men een blinde vlek voor. Toch is dit een zeer belangrijke component voor het geestelijk welzijn van patiënten. Hierbij is het wel een voorwaarde dat er een positief godsbeeld bestaat, aangezien een beeld van een straffende God leidt tot meer angst en schuldgevoel. In het laatste essay tracht Van Praag een toepassing te geven op de idee dat het vernuft te ver opgerekt kan worden richting de verbeelding. Dit zou leiden tot waanbeelden resulterend in destructief gedrag binnen de groep. Dit wordt geïllustreerd aan de hand van de Joodse geschiedenis. Van Praag laat zien dat de Joden, het volk van het Woord, de neiging hebben meningsverschillen zo ver door te voeren dat er zelfdestructie ontstaat. Deze destructie van de natie zou veroorzaakt worden door Joden met kritiek op Israëls politiek. In Van Praags optiek zijn dit Joden met zelfhaat. Het antizionisme van velen zou in sommige Joden hebben postgevat. Omdat ze het niet konden verdragen dat de wereld hen zag als buitenstaanders, probeerden ze zich te conformeren aan andere wereldlingen. Hierdoor brengen ze
Al met al poneert Van Praag een interessant denkframe. Helaas is het boek voornamelijk een beschrijving van zijn visie, waarbij de onderbouwing vaak ver onder de
maat blijft. Mocht de visie van de Jakobsladder nadere gestalte willen krijgen, dan zal er een grondige onderbouwing moeten komen. n
Het verstand te boven. H.M. van Praag. Uitgeverij Boom / 2013 / 183 pagina’s / ISBN 9789461057129 / e 22,90
CD recensie Dianne Nolen
Kinderen zeggen het wel eens: ‘Ik doe pijn’. Ze roepen het als ze gevallen zijn en op de grond liggen. Matthijn Buwalda vindt deze uitspraak treffend. Zo treffend dat hij het heeft gebruikt als titel van zijn nieuwe album. Wij mensen hebben regelmatig pijn. Maar we doen ook anderen pijn. We doen onszelf, anderen en God pijn. Toch is er goed nieuws: er breekt een tijd aan waarin er geen pijn meer is, er geen lijden meer is. Dat is straks, straks als ik geen pijn meer doe.
Matthijn Buwalda Straks als ik geen pijn meer doe Het design van het album is sprekend. Milieubewust en eigentijds. Ook de muziek zit vol passie en is treffend gekozen. Er zitten joodse elementen in verwerkt. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het lied ‘Nog één rivier’, dat gaat over het volk van God in de woestijn. Veertig jaar zwerven ze rond, het is een levenslange tocht. Bijna zijn ze thuis, nog één rivier. Aan het eind van het lied wordt de parallel naar ons leven getrokken. ‘Mijn woestijn kent stroken asfalt / neonlichten en vertier / kijk ons leven of we God zijn / tot we staan voor de rivier.’ Vandaag de dag herkennen we ons hier waarschijnlijk allemaal in. Zeker als artsen. Lijkt het soms niet net of wij de macht hebben over leven of dood? We hebben de medicijnen in handen, voeren staken-we-de-behandeling-gesprekken, patiënten kijken ons verwachtingsvol aan. Maar toch: ‘iedereen moet hier doorheen’. Ook wij. Het lied biedt naast ontdekking ook troost. Het gevoel dat we ons soms God voelen, kan opeens omslaan in machteloosheid. Vrienden glippen ons
door de vingers, we brengen een vader naar het graf, we voeren een slechtnieuwsgesprek. Prachtig is dan het een-na-laatste couplet: ‘Bij elk afscheid op de oever / loop ik met wie blijven terug / met de tranen in mijn ogen maar / de hoop steeds in de rug.’ De muziek van Buwalda heeft een eigen stijl. Zet het niet zomaar als achtergrondmuziek aan, maar ga ervoor zitten. Luister naar de muziek en de woorden. Dit album is een waardevolle aanvulling op zijn werk. Kenmerkend voor Buwalda is dat hij de grote thema’s van dood, vrienden, pijn en het leven niet uit de weg gaat. Hij snijdt onderwerpen aan waar wij allemaal tegenop lopen in het leven. Juist daarom is deze CD een aanrader. Neem een moment, ga zitten in uw stoel en laat de teksten tot u doordringen. n
Straks als ik geen pijn meer doe. Matthijn Buwalda. Ecovata / 2015 / ISBN 9491839381 / e 9,95
IDDG n December 2015
Boekrecensie
31
Boekrecensie
Boekrecensie
Marloeska Hoogerhuis
Dianne Nolen
Ruth Hessel en André Mulder Gewoon of beperkt? Dit is een van de vele perspectieven op het leven met een beperking die in het boek Gewoon of beperkt? worden benoemd. Hoe kun je als zorgverlener aansluiten bij de religieuze achtergrond van de patiënten? Hoe wordt er binnen religies gedacht over mensen met een beperking? Ruth Hessel en André Mulder geven in het boek Gewoon of beperkt? een interessante weergave van de belangrijkste literatuur die er over dit onderwerp is geschreven.
IDDG n december 2015
In de gezondheidszorg hebben we te maken met verschillende culturen en religies. In het boek Gewoon of beperkt? hebben de auteurs zich in deze studie beperkt tot de drie grote monotheïstische religies; jodendom, christendom en de islam. Het boek beschrijft verschillende perspectieven. Mensen met een beperking, zorgverleners en voorgangers uit de verschillende religies komen allen aan het woord.
32
Is een beperking het gevolg van morele imperfectie? Is een handicap een straf van God of een waarschuwing voor de Dag des Oordeels waar straffen nog zwaarder zullen zijn? Is het een teken van de gebrokenheid van de schepping? Zijn mensen met een beperking verdacht of zondig? Zullen deze mensen dichter bij God komen? Of zullen deze mensen een verheven positie verwerven in het paradijs omdat zij een beloning zullen ontvangen voor een geloofsbeproeving? Verschillende visies van verschillende religies die in dit boek aan de orde komen. Wat sterk naar voren komt in het boek is de pluriformiteit. Er bestaat niet zoiets als hét jodendom of hét christendom of dé islam. We kunnen een onderscheid
maken tussen orthodoxe en liberale opvattingen, maar binnen deze stromingen zijn de opvattingen zeer uiteenlopend. Als medisch deskundige moeten wij ons hier bewust van zijn en individuele patiënten objectief benaderen. Dit boek helpt om de professionele deskundigheid van de zorgverlener te vergroten. De auteurs hebben de verschillende opvattingen die er in de drie monotheïstische religies heersen ten aanzien van mensen met een beperking overzichtelijk uiteengezet. Daarnaast geeft dit boek een aanzet tot hoe wij ons met de ander kunnen verbinden. “Inzichten uit de verschillende religieuze tradities kunnen ons helpen een antropologische visie te ontwikkelen die uitgaat van de gelijkwaardigheid van alle mensen: niet ondanks hun handicap, maar op grond van hun mens- en medeschepsel-zijn en hun bijdrage aan het leven op grond van kwaliteiten.” n
Gewoon of beperkt? Hoe jodendom, christendom en islam omgaan met mensen met een handicap. Ruth Hessel en André Mulder. Uitgeverij Meinema / 2014 / 111 pagina’s / ISBN 9789021143705 / e 14,95
Ziek zijn we allemaal wel eens. Maar wat als je niet meer beter wordt? Bidden lijkt niet meer te helpen. Je voelt je machteloos. Wat doe je dan? Joni Eareckson Tada – inmiddels 65 jaar – ontdekte dat de genezing die bij God te vinden is verder reikt en dieper gaat dan lichamelijke genezing.
Joni Eareckson Tada Bidden bij Bethesda Bijna een halve eeuw zit ze al in een rolstoel. Ze is bekend vanwege het ongeluk dat ze op 17-jarige leeftijd doormaakte en waarbij ze tot haar nek toe verlamd raakte. Hoeveel ze ook bad, genezing bleef uit. De pijn werd zelfs erger. Een paar jaar geleden werd er ook borstkanker bij haar geconstateerd. Te midden van dit alles ontdekte ze nieuwe dingen over zichzelf, over de ander en over God. Dit schreef ze op in haar nieuwe boek Bidden bij Bethesda. Omgaan met ziekte en pijn als genezing uitblijft. Het uitgangspunt is de verlamde man die 38 jaar wachtte op genezing bij het badwater van Bethesda. Het boek is opgebouwd rondom 31 dagen. Elke dag schrijft Joni een aantal pagina’s over een leermoment, een nieuw gezichtspunt, gevolgd door ‘verdieping’ (een Bijbeltekst) en een stukje verwerking (een vraag, een gedicht, mooie woorden). Het is opvallend hoeveel ze weet te variëren in onderwerpen gedurende deze dagen. Het gaat niet voortdurend over ‘de vreugde in God vinden’ of ‘Christus als het beste zien’. Integendeel. Onderwerpen als werkeloos zijn, moeilijkheden in het huwelijk of faillissement passeren ook de revue. De stukjes zijn persoonlijk: ‘Op een nacht riep ik het uit naar God: “O God, zo kan ik niet leven! Als ik dan niet doodga, alstublieft Heer, dan moet U me duidelijk maken hoe ik moet leven!”’ Ze bevatten een les: ‘Als er iets is wat God ons wil geven in die eerste momenten van wakker worden, dan is het een diep besef van onze overwinning in Christus. We hoeven ons niet verslagen te voelen nog voordat de dag begonnen is.’ En herkenbaar: ‘Is dat niet de vurige smeekbede van iedereen die door ziekte of een ongeluk in een diep, donker dal is beland? Je móét horen dat het allemaal weer goed
gaat komen, ook al kun je je nu niet voorstellen hoe dat dan zou moeten. Je wilt dat je wereld weer klopt.’ Het boek is prachtig vormgegeven. Versieringen, ruime opmaak en een warme sfeer maken het boek prettig leesbaar. Het versterkt de boodschap. Ook is het een fijngevoelig en eerlijk boek. Je ontdekt dat Christus’ doel met de mens niet alleen lichamelijke genezing is, maar des te meer innerlijke genezing. Joni heeft ontzettend veel geleerd, met name dankbaarheid. Met deze dankbaarheid wil ze mensen inspireren. En dat is tot nu toe zeker gelukt. n
Bidden bij Bethesda. Omgaan met ziekte en pijn als genezing uitblijft. Joni Eareckson Tada. Boekencentrum / februari 2015 / 191 pagina’s / ISBN 9789023928584 / e 15,90
Oproep lezerspanel IDDG Binnenkort starten we met een lezerspanel. Wil jij graag als eerste nieuw verschenen boeken lezen en daar je mening over geven? Meld je dan aan voor het lezerspanel. Aanmelden of meer informatie opvragen kan via
[email protected].
IDDG n December 2015
“Mijn beperking is een beproeving van God. Ik lijd door mijn beperking. Ik kan veel niet en heb vaak pijn. Ik voel me soms buitengesloten, ook in de kerk. Toch heb ik het gevoel dat ik juist hierdoor wordt gelouterd en dichter bij God kom.” Erik – student theologie
33
Studentikoos
Agenda
Ytina Wolthuis
Anine Griffioen
11-16 januari 2016
Europese gebedsweek HCF Zaterdag 3 oktober jongstleden vond de jaarlijkse CMF toerustingsdag plaats in Utrecht. Deze dag was voornamelijk bedoeld om de leden van de CMF-stedengroepen een kijkje te geven in de organisatie van CMF (nationaal en internationaal) en tips te geven voor het organiseren van CMF-activiteiten. Als CMF-studentenbestuur waren wij erg benieuwd hoe de dag zou lopen, hoeveel aanmeldingen er zouden komen en of de dag een succes zou worden. Persoonlijk vond ik de dag heel erg waardevol en kon ik geheel ‘toegerust’ weer naar huis gaan!
Help, welke keuze moet ik maken? Heb jij deze vraag al een keer gehad? En heb jij ook geen idee hoe het is om als arts-assistent te werken of in opleiding te gaan tot een bepaald specialisme? Honderdduizend vragen in je hoofd hoe je alles moet gaan combineren in de toekomst…
Locatie: Strasbourg, Frankrijk Informatie: www.hcfnederland.nl
Het buddysysteem
11 februari 2016
29-31 januari 2016
CMF studentencongres Thema: Ik dokter dus ik ben Locatie: De Betteld Amerongen Informatie: www.cmf-nederland.nl
Interserve informatieavond Thema: uitzending Locatie: Driebergen-Rijsenburg Informatie: www.interserve.nl 1-3 april 2016
ICMDA arts-assistenten conferentie
CMF toerustingsdag voor studenten
Thema: No pressure Locatie: Helvoirt Informatie: www.cmf-nederland.nl
Het blijft mooi om te horen hoe mensen uit verschillende hoeken van Nederland met dezelfde passie voor God en voor de geneeskunde bij elkaar worden gebracht door CMF!
34
De dag begon met gebed en een Bijbelgedeelte uit Psalm 91, over de bescherming van God, de Allerhoogste. Een goede toerusting begint bij Hem! Na een aantal liederen gezongen te hebben namen we via Skype contact op met Esther Frei, vertegenwoordigster van ICMDA West-Europa. Zij vertelde met ontzettend veel enthousiasme wat ICMDA is, wat haar werk voor ICMDA inhoudt, waarom zij dit doet en hoe zij het combineert met haar werk en privéleven. Tijdens de voorstelronde wordt er ook altijd gevraagd hoe je met CMF in aanraking bent gekomen, wat er in jouw studentenstad gebeurt en waar jij je voor inzet.
Hierna was het tijd voor wat meer interactie en activiteit: een workshop van Liselot van Delden, studentenwerker van IFES Nederland. Dit was een enorm nuttige workshop waarin we nadachten over onze eigen motivatie om ons in te zetten voor CMF. We leerden hoe we anderen kunnen motiveren en hoe we zelf gemotiveerd kunnen blijven en ons persoonlijk blijven ontwikkelen. Dit deden we aan de hand van een Bijbelstudie over Nehemia, waarin we zijn motivatie en organisatie analyseerden en de belangrijke rol die zijn geloof hierin speelde. De workshop eindigden we met gebed waarin we God vroegen om Zijn kracht bij onze persoonlijke verbeterpunten. Ten slotte volgde een inspirerende presentatie van Bart-Jan de Bruin over CMF internationaal en welke rol CMF in zijn carrière gespeeld heeft. Kortom: een dag vol inspirerende verhalen, uitleg over CMF, gebed, ontmoeting en tips voor persoonlijke ontwikkeling waardoor we zeer gemotiveerd en toegerust weer met onze studie en ons werk voor CMF aan de slag konden gaan! n
IFES jaarvergadering Locatie: Nieuwe Kerk, Utrecht Informatie: www.ifes.nl
Wanneer je als geneeskundestudent, coassistent of arts-assistent aan het begin van je carrière staat, heb je af en toe behoefte aan kennis van iemand die diezelfde weg al heeft afgelegd. Om deze reden is het buddysysteem in het leven geroepen. Wanneer jij vragen hebt over een bepaald specialisme of moeite hebt om een keuze te maken stuur ons dan een mail! Wij, als studentenbestuur en studentenwerker van CMF Nederland, brengen je graag via de mail in contact met een arts of arts-assistent. Hij of zij zal proberen om jou antwoorden te geven vanuit zijn/haar eigen carrièrepad. Tot nog toe zijn alle artsen die we hiervoor benaderd hebben zeer positief en ook de studenten en coassistenten zijn er positief over. De vragen worden vaak via de mail of telefonisch beantwoord en eventueel in een persoonlijke afspraak bij een kop koffie/thee. Het primaire doel dat wij als CMF nastreven met het buddysysteem is dat je samen gaat zoeken naar antwoorden. De arts of arts-assistent probeert mee te denken met de vraagsteller en geeft vanuit zijn/haar eigen ervaring een eventueel advies dan wel eigen visie op het vraagstuk. Heb je een vraag of zou je graag vragen beantwoorden? Neem contact op via;
[email protected]
n
16 april 2016
CMF voorjaarsconferentie Thema: volgt Locatie: volgt Informatie: www.cmf-nederland.nl 4-8 mei 2016
IFES toerustingsconferentie studenten Thema: Live it! Locatie: Betteld, Zelhem Informatie: www.ifes.nl 24 mei 2016
NPV algemene ledenvergadering Locatie: NPV landelijk, Veenendaal Informatie: www.npvzorg.nl Voor meer informatie of activiteiten in Nederland, zie: www.cmf-nederland.nl Voor overige internationale conferenties, zie: www.icmda.net IDDG n maart 2015
IDDG n december 2015
Na de lunch voegde Willem Lock uit het CMF-bestuur zich bij ons en legde ons uit hoe de organisatie van CMF in elkaar zit, hoe CMF is ontstaan en waar het bestuur zich momenteel mee bezighoudt.
9 april 2016
35