NOTITIE: Onderzoek naar behoefte van een klankbordgroep m.b.t. jeugdhulpverlening in Boxtel Datum: 11 februari 2015. Auteur: M.H. Hegge
Aanleiding. Sinds 1 januari 2015 is de wet Jeugdhulp/Jeugdwet van toepassing waarin gemeenten verantwoordelijk zijn voor alle vormen van jeugdhulp. Deze stelselwijziging jeugd is ook gericht op het versterken van de cliëntenparticipatie. Maatschappelijke cliëntenparticipatie wordt gestimuleerd door meer preventie, makkelijker toegang tot advies en ondersteuning, beter benutten van sociale netwerken, meer zorg op maat, betere samenwerking tussen de hulpverleners en betere verbinding tussen zorg, onderwijs, werk en inkomen, sport en veiligheid. Zo dragen gemeenten bij aan de participatie, het actief meedoen, van de jeugdigen en hun ouders. In de wet Jeugdhulp is de verplichting om jeugdcliënten en hun ouders bij beleid en uitvoering te betrekken, opgenomen. Hoe de gemeente dat wil doen is aan de gemeente zelf. De aanleiding van deze notitie is de aangenomen motie: “Hulp bij de Jeugdhulpverlening”” d.d. 04-11-2014. Uit deze motie volgt de onderzoeksvraag: a. Is er behoefte aan een klankbordgroep m.b.t. jeugdbeleid, en zo ja, b. Onderzoek dan of die klankbordgroep binnen de bestaande WMO adviesraad past. Om deze vraag te onderzoeken is gekeken naar een drietal andere, reeds uitgevoerde, onderzoeken; twee landelijk onderzoeken en een Boxtels onderzoek. Daarnaast zijn gesprekken gevoerd met betrokkenen in Boxtel. De bevindingen en uitkomsten van dit onderzoek staan hieronder beschreven.
Inhoud 1. Inleiding 2. Is er behoefte aan een klankbord groep 2.1 Gesprekken 2.2 Geschiedenis jeugdparticipatie en onderzoek in Boxtel 2.3 Landelijke onderzoeken 2.3.1 Verwey-Jonker 2.3.2 Movisie 2.4 Cliëntparticipatie bij jeugdhulporganisaties, enkele voorbeelden 2.5 Aanbevelingen 2.5.1 Aanbevelingen uit Boxtels onderzoek 2.5.2 Aanbevelingen onderzoek Verwey-Jonker 2.5.3 Aanbevelingen onderzoek Movisie 3. Zo ja, dan klankbordgroep bij bestaande adviesraad worden onder gebracht 3.1 Inleiding 3.2 Aanbevelingen voor Boxtel
1
1. Inleiding. De eerste vraag van de motie of er behoefte is aan een klankbordgroep met betrekking tot Jeugdbeleid is een algemene vraag. De beantwoording ervan hangt samen met het belang dat de verschillende groepen geven aan het meedenken of meebeslissen door jeugdigen, ouders en jeugdige cliënten van de hulphulpverlening. De vraag is dan ook wie heeft die behoefte? Hebben jongeren, ouders en jeugdhulp cliënten die behoefte of heeft de gemeente die behoefte? En wat betekent dat? En misschien is niet de behoefte bepalend maar zijn er goede redenen om participatie met betrekking tot Jeugdbeleid te organiseren. Aan de ene kant door de reeds bestaande kennis en ervaringen van ouders en jeugdhulp cliënten niet verloren te laten gaan, zoals in de motie wordt overwogen. Aan de andere kant vormt het een belangrijke bijdrage voor de nieuwe Jeugdhulp waar zorg op maat, de eigen kracht van gezinnen en versterken van het eigen netwerk belangrijke onderwerpen zijn. Onderwerpen waar participatie van jongeren, ouders en jeugdhulp cliënten een belangrijke kwalitatieve bijdrage aan kunnen leveren. Onderzoek is ook uitgevoerd door reeds bestaand lokaal en landelijk onderzoek te analyseren. Daarnaast zijn gesprekken gevoerd met leden van de WMO adviesraad en enkele ambtenaren.
2. Is er behoefte aan een klankbordgroep jeugdbeleid? Hoe onderzoek je de behoefte aan een klankbordgroep op gebied van jeugdbeleid / jeugdhulpverlening? Is het de behoefte van de jongeren, de jeugdzorg cliënten en de betrokken ouders of van de gemeente? En gaat het om participatie van alle jeugdigen en de ouders en/of jeugdige cliënten. In de nieuwe Jeugdwet die per 1-1-2015 is ingegaan is in elk geval de verplichting om participatie van jeugdzorg cliënten en hun ouders te organiseren, opgenomen.
2.1 Gesprekken: De heer A. van den Broek, beleidsadviseur WMO gemeente Boxtel, vertelt dat in september 2007 de Participatieverordening WMO adviesraad is vastgesteld. Hij verwijst mij naar de WMO adviesraad als mogelijke adviesraad waarin een “klankbordgroep jeugd“ of “werkgroep jeugd” in zou kunnen opgaan of bij thuis horen. Een ander gesprek vond plaats met Henny Kerkhof, voorzitter van de WMO adviesraad Boxtel en met Marjolein van Eindhoven lid van de WMO adviesraad met jeugd als aandachtspunt. De vraag wat zij vonden van een klankbordgroep jeugdzorg bijvoorbeeld als een werkgroep van de WMO adviesraad riep in eerste instantie veel nieuwe vragen op. -Wie vertegenwoordigt die klankbord groep dan, zijn dat alle burgers van Boxtel? -Gaat het om alleen de cliënten die met jeugdzorg te maken hebben of zijn dat dan ook vertegenwoordigers van alle diverse cliënt groepen die hulp ontvangen van de zeer diverse instellingen? -Wat is de toegevoegde waarde van een klankbordgroep en hoe voorkom je dat het farce wordt? De WMO adviesraad geeft gevraagd en ongevraagd advies op het WMO beleid van de gemeente. Een klankbordgroep die meer gericht is op ‘leun en steun’ contacten heeft dus een heel andere doelstelling dan de WMO adviesraad.
2
De voorzitter, mevr. Kerkhof, gaf aan dat het aan de gemeente is nu om vooral de in het jeugdbeleid genoemde evaluaties goed af te spreken. Goed te volgen of de monitoring goed is geregeld, zodat je kunt zien of het voorgenomen beleid ook in de praktijk goed of juist niet goed uitpakt. En natuurlijk is het de vraag of de ouders van jeugdigen die jeugdhulpverlening krijgen behoefte hebben aan een klankbordgroep?
Uiteindelijk is de constatering van deze twee vertegenwoordigers van de WMO raad dat het wel een logische plaats is voor een werkgroep of klankbord jeugd. Dat de WMO raad wel een rol zou kunnen spelen maar alleen als helder is welke bijdrage de klankbordgroep gaat leveren, het nut duidelijk is en de klankbordgroep ook verschil kan maken, d.w.z. dat er ook naar het advies van die groep wordt geluisterd. 2.2 Geschiedenis jeugdparticipatie en onderzoek in Boxtel In Boxtel stond het onderwerp “jeugdparticipatie ” ook al in 2007 op agenda van de gemeenteraad. In 2007 is door de Progressieve Democratische Partij de motie “Jeugdparticipatie” ingediend. Daarop is een projectplan geschreven dat moest resulteren in het aanstellen van twaalf jeugdambassadeurs uit de verschillende wijken in Boxtel. Voor zover bekend is het zo ver niet gekomen. Wel is er een jongeren panel Next Generation Boxtel opgericht en zijn er onder meer debatavonden georganiseerd. Boxtels onderzoek In 2011 vond een onderzoek plaats in Boxtel onder 859 jongeren tussen de 12 en 23 jaar door het ROC Eindhoven. In het verslag van dit onderzoek “Jong Boxtel Spreekt” is een hoofdstuk is gewijd aan jeugdparticipatie. De enquêtes zijn via de scholen verspreid en ingevuld. Naar verhouding deden er meer 12 tot 17 jarigen mee dan 18 tot 23 jarigen. Gevraagd werd onder meer of de jongeren het gevoel hadden of zij voldoende te zeggen hebben in Boxtel. Welke maatregelen genomen kunnen worden om jongeren aan te trekken? En op welke wijze zij mee zouden willen praten? De uitkomst ervan is dat een derde van de jongeren van mening is dat ze weinig inspraak hebben in de gemeente. Een derde heeft geen mening en een derde vindt dat er voldoende of genoeg inspraak is bij de gemeente. Meer dan de helft van de jongeren heeft aangegeven dat zij, ondanks dat ze vinden dat ze weinig inspraak hebben bij de gemeente, geen interesse hebben om mee te praten. De andere helft wil wel op de een of andere wijze inspraak hebben. Het grootste gedeelte wil inspraak via school, of via e-mail en een drietal kleine groepen wil: maandelijks samenkomen of een project op school doen of en dat is de kleinste groep, wil rechtstreeks in contact met de gemeente treden. Een website die tijdens het onderzoek recent was is de website www.jonginboxtel.nl die nog steeds bezocht kan worden.
2.3 Landelijke onderzoeken 2.3.1 Verwey-Jonker In 2013 deed het Verwey-Jonker instituut een onderzoek naar de participatie van jeugdige, ouders en jeugdzorg cliënten bij de aanstaande transitie van de jeugdzorg, “Participatie in zicht”. Onder participatie wordt verstaan: “De invloed die jeugdigen, ouders en jeugdzorg cliënten hebben op de ontwikkeling en invulling van het huidige en toekomstig jeugdbeleid”. De onderzoeksvraag was: “Wat is de stand van zaken omtrent het door gemeenten betrekken van jeugdigen en hun ouders bij de vormgeving van de gemeentelijke taken op het gebied van opvoed- en opgroeiondersteuning – waaronder het Centrum voor Jeugd en Gezin – en bij de (voorbereiding op de) transitie van de jeugdzorg naar gemeenten?” Aan 415 gemeenten werd een digitale vragenlijst gestuurd, die in 135 (33%) gevallen ingevuld terug kwam. Daarvan zegt de helft van de respondenten de jeugd, ouders en jeugdzorg cliënten te betrekken. De andere helft van de gemeenten geeft aan dat nog niet te doen maar dat wel van plan te zijn. Wel valt op dat vooral de jeugd en ouders al worden betrokken maar de jeugdzorg cliënten nog relatief weinig worden betrokken .
3
Bij participatie worden 5 niveaus op de participatieladder onderscheiden: 1. Informeren; 2. Raadplegen; 3. In dialoog gaan; 4. Inspraak; 5. Eigen initiatief jeugdigen. Uit het onderzoek blijkt dat gemeenten het meeste gebruik maken van informeren en raadplegen. Jeugdigen en ouders worden gehoord maar zijn niet actief betrokken. Het minste wordt gebruik gemaakt van inspraak/en of invloed bij beslissingen. Het is blijkbaar moeilijk om groepen echt invloed te geven. En voor jeugdigen en jeugdzorg cliënten ligt dit percentage nog lager dan voor ouders. Het stimuleren van eigen initiatief gebruiken de gemeenten, vooral bij jeugdigen, weer relatief vaak. Gevraagd naar de randvoorwaarden voor participatie wordt door de meeste gemeenten aangegeven dat bijna alle ambtenaren gemotiveerd zijn voor participatie. Bijna alle gemeente geven aan behoefte te hebben aan meer handvatten om jeugdigen, ouders en jeugdzorg cliënten te betrekken. De helft geeft aan niet goed te weten hoe je jeugdigen, ouders en jeugdzorg cliënten mee kunt laten praten. En een kwart geeft aan over voldoende financiële middelen te beschikken voor participatie. De knelpunten die genoemd worden zijn: gebrek aan representativiteit en diversiteit, hoe krijg je de visie van diverse groepen van cliënten, ouders, jeugdigen; een gebrek aan goede voorbeelden om participatie te organiseren, hoe pak je het aan?; gebrek aan capaciteit, tijd en financiële middelen; door regionale samenwerking tussen gemeenten is het nog complexer om ouders en jeugdigen uit één gemeente erbij te betrekken; het risico dat de gemeente verwachtingen wekt die niet waar gemaakt kunnen worden; sommigen melden dat ouders en jongeren geen interesse hebben in participatie bij de jeugdzorg; sommigen wijzen er op dat de gemeente zelf een cultuuromslag moet maken ten aanzien van het belang van participatie. Het rapport eindigt met 17 goede praktijkvoorbeelden uit even zoveel gemeenten. 2.3.2. Movisie In april 2014 verscheen het onderzoek van Movisie dat is uitgevoerd door Else Boss “Cliëntparticipatie bij beleid nieuwe Jeugdwet”. Het betrekken van cliënten bij beleid en uitvoering is in de Jeugdwet vastgelegd. Zij deed onderzoek naar de succesfactoren en randvoorwaarden bij de organisatie van betrokkenheid bij nieuw jeugdbeleid. De beleidsmedewerkers van 23 van de 64 geselecteerde gemeenten stuurden de vragenlijst terug. Het is niet helemaal toevallig dat van de 23 gemeenten die reageerden er 22 al participatiebeleid hadden en één gemeente het ging ontwikkelen. Zij gaven aan actief in te zetten op cliënten participatie bij het nieuwe jeugdbeleid. Hoe hebben ze die cliëntenparticipatie georganiseerd? Zestien gemeenten gaven aan dat zij zelf gesprekken voeren met verschillende doelgroepen voor het beleid. Een groot aantal gemeenten kiezen er voor om via cliëntenraden, cliëntenplatforms en WMO raden en cliëntenraden van zorgorganisaties kinderen en ouders te betrekken bij beleidsvorming. Slechts weinig gemeenten hebben een jeugd of jongerenraad en die worden dan ook maar weinig genoemd. De 10 gemeenten die ‘anders’ invulden, varieerden van contact met scholen en het verspreiden van informatie via scholen en het organiseren van een buddysysteem waarbij een beleidsmedewerker wordt gekoppeld aan een buddy met wie zij online chatsessie heeft. De doelgroepen zijn jongeren uit de jeugdzorg, en jongeren uit de Jeugd GGZ en ouders van kinderen vanuit de Jeugdzorg en pleegouders. Gemeenten gebruiken met name formele kanalen en participatiestructuren om toegang te krijgen tot cliënten. Maar daarnaast worden ook meer informele vormen ingezet om input vanuit de doelgroepen te krijgen. Bijvoorbeeld het organiseren van bijeenkomsten om in een informele setting in gesprek te gaan over ideeën over verbetering van de jeugdhulp. Als succesfactoren voor het vormgeven van cliënten participatie werden genoemd: Echt luisteren; Uitwisseling in kleine informele setting en Inzetten van social media, ook voor chatsessies om jongeren en ouders te bereiken. 4
De genoemde knelpunten zijn: Het vraagt een grote tijdsinvestering om het vaak te abstract beleid te vertalen naar de concrete vragen waar cliënten mee rondlopen; Gemeenten vinden het lastig jongeren te betrekken, zowel het zoeken naar “vindplaatsen” van jongeren als de vorm waarin beleidsparticipatie van jongeren te organiseren is; De diversiteit van de doelgroepen en het inrichten van een bijeenkomst die een goede afspiegeling vormt, ervaart men ook als een knelpunt. Wat is er nodig voor succesvolle cliënten participatie in uw gemeente? Was ook een belangrijke vraag. Hieruit bleek dat er nodig was:
Ingangen en sleutelfiguren of intermediairs die toegang bieden tot cliënten; Een eigen open houding van wethouders en ambtenaren; Een goed participatieplan waarin cliënteninspraak optimaal is en wordt teruggekoppeld richting beleidsambtenaren.
Formele participatiestructuren spreken niet aan, de ambtelijke setting en lengte van beleidstrajecten evenmin. Het krijgen of vasthouden van betrokkenheid van jongeren is een knelpunt. Dat ligt voor de ouders wel gemakkelijker al is daar ook de langdurige betrokkenheid soms een knelpunt. En het combineren van de verschillende doelgroepen; alle jongeren, jongeren in de verschillende vormen van jeugdzorg, hun ouders en de vraag wanneer iets representatief is.
2.4 Cliëntparticipatie bij jeugdhulporganisaties, enkele voorbeelden Elke jeugdhulporganisatie en gecertificeerde instelling heeft de verantwoordelijkheid medezeggenschap van cliënten te organiseren in de vorm van een cliëntenraad. Dat is op zich niet nieuw. Wel kan gedacht worden aan organiseren van een aparte jongeren- en ouderenraad. Bijvoorbeeld Mee, de organisatie voor ondersteuning van ouders en kinderen met een verstandelijke beperking heeft cliëntenraden bestaande uit cliënten, ouders van cliënten en oud-cliënten. Op de website van Mee staat dat de cliëntenraad recht heeft op informatie, op overleg met de directie over het beleid, recht om te adviseren, waarbij advies over een aantal onderwerpen in de wet zijn vastgelegd. De La Salle is een behandelcentrum in Boxtel voor jongeren van 6 tot 21 jaar met licht verstandelijke beperking in combinatie met ernstige gedragsproblematiek en psychiatrische problematiek. Zij hebben een cliëntenraad voor en door jongeren die maandelijks overleggen en een gezamenlijk jaarverslag publiceren. Verder schrijft men in de Nieuwsbrief van de instelling en in het eigen jeugdmagazine de “Kletsboek” over de activiteiten van de cliëntenraad. De gemeente kan met de jeugdhulpinstantie het gesprek aangaan over de wijze waarop zij medezeggenschap voor jeugdige cliënten en ouders organiseren. Zij kan ook cliënt participatie als een voorwaarde stellen voor het aangaan van een contract met een jeugdhulpverleningsinstantie. 2.5 Aanbevelingen
2.5.1 Aanbevelingen uit Boxtels onderzoek De aanbevelingen uit het onderzoek “Jong Boxtel Spreekt” wat betreft jeugdparticipatie zijn: Het advies aan de gemeente om meer met scholen samen te werken. Bijvoorbeeld als de gemeente een project opzet dat jongeren stimuleert om informatie en wensen door te geven, dan i.s.m. scholen te doen. 5
Het advies is ook dat het belangrijk is de jeugd te laten weten dat er ook echt iets met hun opmerkingen wordt gedaan. 2.5.2 Aanbevelingen Verwey-jonker onderzoek De zestal aanbevelingen uit het onderzoek van Verweij-Jonker luiden: Het vormgeven van participatie bij jeugdbeleid en jeugdzorg vraagt een cultuuromslag van de gemeente. Bepaal hoe de gemeente tegenover participatie staat en formuleer samen met jeugdigen, ouders en cliënten de ambitie en doelen. Maak duidelijk wat zij van de gemeente kunnen verwachten en wat de gemeente van hen verwacht. Dus besteed als gemeente veel aandacht en energie aan heldere verwachtingspatronen. Denk goed na als gemeente over waarop zij naar deelnemers over hun inspanningen terugkoppelt. Het is heel belangrijk dat participanten terug horen wat er met hun input of plannen is gebeurd. Besteed concrete zaken rond participatie uit en laat externe organisaties helpen om participatie meer structureel vorm te geven. De representativiteit van participatievormen is belangrijk voor geslaagde participatie. Betrek ook de professionals in de jeugdsector. De dialoog tussen professionals, jeugdigen en ouders te bevorderen omdat dit een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling en uitvoering van beleid kan geven. Stem goed af met aanpalende beleidsterreinen zoals passend onderwijs. Doelgroepen/deelnemers kunnen met meerdere beleidsterreinen te maken hebben. 2.5.3 Aanbevelingen onderzoek Movisie De aanbevelingen van het Movisie onderzoek zijn: Start met een duidelijke visie op het doel van de cliënten participatie. Deze visie heeft consequenties voor de inrichting Maak een participatieplan, met daarin wanneer men cliënten wil betrekken, bij beleidsontwikkeling, evaluatie en regelmatig te horen hou zij de geboden hulp vervaren? Bepaald de participatiemix, de verschillende vormen waarin je cliënten wil betrekken in formele en informele setting. Zet het cliënten perspectief centraal in beleid Benader de verschillende doelgroepen apart van elkaar Formuleer gemeentelijke ambities voor het versterken en verbeteren van cliënten participatie op instellingsniveau Het ondersteunen van lokale supportnetwerken levert een waardevolle bijdrage voor versterking van het netwerk van cliënten.
3. Zo ja, past deze klankbordgroep bij een bestaande WMO adviesraad? 3.1 Inleiding Op basis van bovenstaande informatie is het antwoord op de vraag of een klankbordgroep voor jeugdbeleid binnen de bestaande WMO adviesraad past een genuanceerd: ja. Uit onderzoek van Movisie blijkt dat veel gemeenten inzetten op een participatiemix, het combineren van input via formele structuren zoals WMO raden, cliëntenraden van instellingen en ouderplatforms en meer creatieve vormen die aansluiten bij jongeren en bijvoorbeeld input uit persoonlijke gesprekken met jeugdzorg cliënten. Gemeente worstelen met vragen rondom de representativiteit van de verschillende doelgroepen en hoe zij (langdurige) betrokkenheid van met name de doelgroep jongeren organiseren. Jongeren zijn een lastige doelgroep als het gaat om beleidsparticipatie omdat zij zich niet aangesproken voelen om mee te doen in de bestaande formele adviesstructuren, die ook nog eens inzet op langere termijn vragen. Deze structuren sluiten niet aan bij de wijze waarop jongeren mee willen denken en praten over beleid. Gemeenten ervaren een duidelijke meerwaarde in het persoonlijk contact met cliënten en uit de ervaringen en verhalen die zij vertellen. Zij zien als knelpunt de vertaalslag die zij moeten
6
maken van individuele verhalen naar algemeen beleid. De verscheidenheid van de doelgroepen waarmee zij te maken krijgen met de nieuwe Jeugdwet is daarbij een complicerende factor.
Voor het betrekken van jeugd, ouders en jeugdzorgcliënten bij het jeugdbeleid is de eerste aanbeveling dan ook om een participatiemix toe te passen.
3.2 Aanbevelingen aan Boxtel
Maak voor het betrekken van jeugdcliënten bij beleid en uitvoering van de Jeugdwet gebruik van een “participatiemix”. Onderdeel van die participatiemix kan het vormen van een werkgroep of klankbord groep zijn. Een klankbordgroep of werkgroep voor jeugdzorgcliënten en ouders kan bij de bestaande WMO adviesraad passen, mits de doelstellingen helder zijn en deze werkgroep een meerwaarde heeft. Ook moet duidelijk zijn waar deze klankbord/werkgroep op de participatieladder staat. Kies ook participatiemiddelen die jongeren/jeugdzorgcliënten aanspreken, zoals een pizzamiddag, of paneldiscussie (Er is een toolkit met 32 “tools”om jongeren op evenzoveel wijzen te laten participeren. www.toolkit-jeugdparticipatie.nl) Kies communicatiemiddelen die jongeren gebruiken. Social media en organiseer chatsessies. Gebruik de website www.jonginboxtel.nl ook voor opiniepeilingen of mini enquêtes onder de jeugd. Werk samen met scholen zoals de jongeren in “Jong Boxtel Spreekt” adviseren. Vertaal abstract beleid naar concrete situaties Reserveer financiële middelen Bepaal het doel van de participatie voordat je energie steekt in het organiseren van structurele betrokkenheid zoals een werkgroep of klankbordgroep Laat altijd weten wat er met de input van jongeren is gedaan . Dat is een belangrijke voorwaarde om jeugd gemotiveerd te laten zijn voor deelname aan inspraakactiviteiten.
Gesproken met: Arnold van den Broek, beleidsadviseur WMO gemeente Boxtel Henny Kerkhof, voorzitter WMO advies raad gemeente Boxtel Marjolein van Eindhoven, lid van de WMO advies raad, met jeugd in portefeuille Diana Piek, teamleider jeugd afdeling MO Literatuur Jong Boxtel Spreekt Onderzoek naar jongeren in Boxtel Januari 2011 ROC Eindhoven Participatie in zicht Gemeenten, jeugdigen, ouders en jeugdzorg cliënten in de transitie jeugdzorg Verwey-Jonker Instituut, 2013 Cliëntenparticipatie bij beleid nieuwe Jeugdwet Resultaten onderzoek onder gemeenten Movisie Else Boss, april 2014 Websites www.jonginboxtel.nl www.lcfj.nl (Landelijk Cliëntenforum Jeugdzorg) www.toolkit-jeugdparticipatie.nl
7