Notitie Centrum Jeugd & Gezin en de jeugdketen in Bloemendaal
Datum: 4 september 2008 Naam ambtenaar: P. Veldkamp Nummer: 2008017644
1
Inhoudsopgave Deel I. Inleiding en landelijke ontwikkelingen Inleiding Het doel van de notitie Bestuursopdracht Landelijke ontwikkelingen Waarom een CJG? Wat is een Centrum voor Jeugd en Gezin? Minimum eisen die de rijksoverheid stelt Eindresultaten Regierol gemeente Vorm volgt inhoud De gemeentelijke Verwijsindex Risicojongeren
3 3 3 3 3 4 4 4 5 5 5
Deel II. Visieontwikkeling en uitgangspunten Regionale visie en uitgangspunten Lokale uitgangspunten Het kind en de ouders centraal De bestaande (jeugd)zorgstructuur in Bloemendaal Wat ontbreekt in Bloemendaal?
6 6 6 8 9
Deel III: De inhoudelijke vormgeving van het Bloemendaalse CJG Een inlooppunt Een opvoed- en opgroeipraktijk De schakel met Bureau Jeugdzorg De sluitende aanpak Instrumenten die de sluitende aanpak faciliteren De coördinatie van zorg De schakel met het onderwijs
11 13 13 14 14 15 15
Deel IV: De organisatie van het Bloemendaalse CJG De kernpartners De ketenpartners Gewenste organisatievorm CJG coördinator Huisvesting
Deel V: Resumé
16 18 20 21 21
22
2
Deel I. Inleiding en landelijke ontwikkelingen Inleiding In het bestuursakkoord ”Samen aan de slag" van 4 juni 2007 is tussen rijk en gemeenten afgesproken dat er uiterlijk in 2011 een landelijk dekkend netwerk van Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) is gerealiseerd. De regie en verantwoordelijkheid voor de CJG’ s ligt bij de gemeente. De gemeente is wettelijk verplicht om vóór 2011 een CJG of CJG’ s in te richten op basis van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (Wcpv), de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) en de Wet op de Jeugdzorg. Het CJG moet voldoen aan een aantal eisen die de rijksoverheid stelt op het gebied van regie en sluitende afspraken, maar verder kan de gemeente naar eigen inzicht en behoefte invulling geven aan het CJG. Hierbij dient steeds het belang van het kind en de ouders voorop te staan.
Het doel van de notitie “Centrum voor Jeugd en Gezin en de jeugdketen in Bloemendaal”. Het doel van deze notitie is om –naast het verkrijgen van bestuurlijk draagvlak- de visieontwikkeling, de inhoudelijke vormgeving en de organisatieaspecten rondom het Bloemendaalse CJG te schetsen, waardoor een handvat geboden wordt voor het maken van samenwerkingsafspraken met instellingen en de jeugdketen versterkt wordt. Over de financiën (2008011235), de oprichting van de zorg- en adviesteams op de basis- en de VOscholen (2008014706) en over de implementatie van de bewezen effectieve interventie “Triple P” (2008012651) is separaat gerapporteerd. Samenvatting van deze rapportages: 1. Voor de realisatie van het CJG ontvangt de gemeente van het rijk in totaal een bedrag van € 423.446,Er wordt vanuit gegaan dat het CJG daarvan - in beginsel - gerealiseerd kan worden. 2. In verband met de koppeling tussen het CJG en het onderwijs stimuleert en faciliteert de gemeente de oprichting van zorgteams op de basisscholen, het bovenschoolse multidisciplinaire zorg- en adviesteam voor de basisscholen en de zorg- en adviesteams op de VO- scholen. 3. Er is besloten medewerking te verlenen aan de implementatie van het opvoedingsprogramma Triple P.
Bestuursopdracht Op 26 juni 2008 bent u akkoord gegaan met de bestuursopdracht “Uitgangspunten Bloemendaals Centrum voor Jeugd en Gezin” (2008008805). Conform deze bestuursopdracht is onderhavige nota over het Bloemendaals CJG uitgewerkt
Landelijke ontwikkelingen Waarom een CJG? Aanleiding voor de ontwikkeling van de CJG’s is gelegen in algemeen geconstateerde gebreken in de jeugdketen. Punten van kritiek zijn: te weinig aandacht voor preventie, organisaties staan centraal in plaats van ouders en kinderen, de samenwerking is te vrijblijvend en taken zijn te versnipperd georganiseerd.
3
Wat is een Centrum voor Jeugd en Gezin? Een CJG is een laagdrempelig en herkenbaar centrum, waar ouders, kinderen, verzorgers, professionals, vrijwilligers - kortom iedereen - snel, gemakkelijk en vanzelfsprekend terecht kunnen met vragen en kwesties over opvoeden en opgroeien. In het CJG worden taken op het gebied van opvoeden en opgroeien gebundeld. Het CJG vervult niet alleen een vraagbaak functie, maar het CJG moet ook zorgen voor een integrale, effectieve en snelle aanpak van problemen van kind en ouders en vooral voor de coördinatie hierbij. Het is essentieel dat het CJG samenwerkt met het jongerenwerk, de zorginstellingen, de scholen, de kinderopvang, de peuterspeelzalen, de eerste lijnszorg, bureau Halt en het maatschappelijk werk.
Minimum eisen die de rijksoverheid stelt aan het CJG Bij de ontwikkeling van het CJG dient de gemeente rekening te houden met de minimum eisen die de rijksoverheid stelt. Deze zijn: * uitvoering geven aan het basistakenpakket in de jeugdgezondheidszorg * uitvoering geven aan de vijf preventieve taken op het gebied van opvoed- en opgroeiondersteuning van prestatieveld 2 Wmo * de schakel tussen het CJG en Bureau Jeugdzorg en * de schakel tussen het CJG en het onderwijs bewerkstelligen * tenminste één fysiek inlooppunt inrichten * voldoen aan de eisen van regie en sluitende afspraken, zoals die worden neergelegd in de Wet op de Jeugdzorg. Als het CJG volgens de minimum eisen is ingericht en als voldaan is aan de eisen van regie en sluitende afspraken, kunnen gemeenten naar eigen inzicht en op basis van de lokale situatie hun CJG inhoudelijk en organisatorisch vormgeven.
Eindresultaten De gemeente moet er bij haar keuzes op letten dat de inspanningen de volgende eindresultaten opleveren: - het kind en ouders staan centraal - het aanbod is samenhangend, transparant en herkenbaar - samenwerking is verplichtend - er is voldoende laagdrempelige opvoed- en opgroeiondersteuning en toegang tot de zorg - risicogroepen worden vroegtijdig bereikt - er wordt gebruik gemaakt van zorg- en adviesteams of netwerken bij de hulpverlening - er is voorzien in effectieve zorgcoördinatie.
4
Regierol gemeente De gemeente is (bestuurlijk) verantwoordelijk voor de oprichting en inrichting van het CJG. De regierol van de gemeente is opgenomen in de Wet op de Jeugdzorg en kent met betrekking tot de lokale jeugdketen verschillende aspecten. De gemeente moet ervoor zorgen dat: - de zorgcoördinatie tot stand gebracht wordt, zowel tussen instellingen als bij het zorgaanbod op individueel of gezinsniveau, - er sluitende afspraken tussen de partijen uit de jeugdketen gerealiseerd worden - de opvoed- en opgroeiondersteuning gerealiseerd wordt en - er een inlooppunt wordt ingericht. De afspraken dienen zowel met de kernpartners als met de ketenpartners tot stand gebracht te worden. Ook met de provincie zullen sluitende afspraken gemaakt moeten worden over de aansluiting met de geïndiceerde jeugdzorg.
Het “opschalen” naar een hoger besluitvormingsproces (uiteindelijk kan de wethouder Jeugd een beslissing nemen omtrent hulpverlening aan kind en/of gezin) maakt onderdeel uit van de afspraken die de gemeente met de regionale en lokale partners moet maken. Relevante partijen worden wettelijk verplicht om aan het maken van dergelijke afspraken mee te werken. Daarnaast wordt wettelijk vastgelegd dat wanneer partijen er in specifieke situaties niet in slagen de benodigde zorg te leveren, dan wel zich onttrekken aan afspraken of het bieden van oplossingen, gemeenten de verplichting krijgen om partijen hierop aan te spreken.
Vorm volgt inhoud De gemeente draagt de verantwoordelijkheid voor de inrichting van het CJG. Hierbij staat in eerste instantie de functionaliteit, de inhoud (“het wat”) voorop, daarna hoe gemeenten het CJG organiseren. Zo kan worden voorkomen dat de belangen van de organisaties te sterk van invloed zijn op de vormgeving van het CJG. Deze belangen dienen ondergeschikt te zijn aan de behoeften van ouders en jongeren en de noodzaak tot het oplossen van de geconstateerde gebreken in de jeugdketen.
De gemeentelijke Verwijsindex Risicojongeren In 2009 zal de gemeente aan moeten sluiten op de Verwijsindex Risicojongeren. De Verwijsindex is een landelijk werkend elektronisch systeem, waarin hulpverleners jongeren melden, waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat de jongere wordt belemmerd in zijn ontwikkeling. Door middel van de Verwijsindex worden hulpverleners met elkaar in contact gebracht, zodat zij informatie kunnen delen en zijn zij op de hoogte van wat een andere hulpverlener voor de jongere doet. Er is een wetsvoorstel in ontwikkeling dat voorziet in de opname van de Verwijsindex Risicojongeren in de Wet op de Jeugdzorg.
5
Deel II Visieontwikkeling en uitgangspunten Regionale visie en uitgangspunten De (regionale) visie en uitgangspunten zijn op 6 februari 2008 besproken in de commissie Samenleving. Regionale visie: “Het CJG zal uitgroeien tot de spil van het preventieve lokale jeugdbeleid en draagt bij aan een lokale infrastructuur waarin onderwijs, opvang, opvoeding en vorming in onderlinge samenhang functioneren. Daardoor ontstaat een goed geregeld grensverkeer tussen de belangrijkste opvoedingsmilieus: thuis, school en het publieke domein. De pedagogische kwaliteit van de leefomgeving van kinderen en jongeren wordt versterkt”. Regionale uitgangspunten: - De CJG’s in de regio worden opgezet vanuit de consultatiebureaus. - De CJG’s zullen stap voor stap uitgroeien tot volwaardige CJG’s. - De aandacht gaat zowel uit naar de ontwikkeling van het CJG zelf, als naar de afstemming met het onderwijs, de jeugdzorg en het publieke domein. - De medewerkers werken pro-actief zowel op het CJG als op de scholen als elders in de gemeente.. - Er zal flexibele hulp, die zo vroeg, zo dichtbij, zo licht en zo intensief en zwaar als noodzakelijk is, worden verleend. - Er zullen samenwerkingsafspraken tot stand worden gebracht met zowel de kern- als de ketenpartners.
Lokale uitgangspunten Een laagdrempelige voorziening met de nadruk op de invalshoek jeugd. Bij de ontwikkeling van het Bloemendaalse CJG is het van belang om de verwachtingen van ouders, kinderen en jongeren goed en vroegtijdig helder te krijgen. Zij horen centraal te staan. Op 6 februari 2008 heeft er in de Ripper een discussie plaatsgevonden tussen de wethouders uit de regio Zuid-Kennemerland en een 30-tal jongeren van verschillende VO- scholen in de regio waaronder Bloemendaal. Tijdens deze discussie bleek, dat de jongeren het volgende beeld en wensen hebben met betrekking tot het CJG: - Een CJG moet niet herkenbaar zijn als “hier kun je terecht als je problemen hebt”, dus het CJG moet niet gevestigd worden in een school of een gezondheidscentrum waar je gezien kunt worden door ouders, klasgenoten etc. - Geen wachtkamers (i.v.m. risico dat je bekenden tegenkomt), - Open medewerkers (m/v) die je kunt vertrouwen, die je persoonlijk benaderen, goed kunnen luisteren, je goed kunnen begrijpen, direct tijd voor je nemen (niet op afspraak) maar wel verstand van zaken hebben,
6
- Niet teveel vragen stellen en niet ingewikkeld doen, - Snel hulp en advies geven door één en dezelfde persoon, zodat je niet steeds je verhaal opnieuw hoeft te doen, - Het moet gewoon zijn als je een probleem hebt, - Geen kinderachtig openingsfeestje geven
Er zijn verschillende groep- en individuele gesprekken met Bloemendaalse ouders gevoerd over: Welke vragen stellen ouders? -Vragen over kinderen en jongeren: -onzekerheid en angst van kinderen, -niet goed meekomen op school, -geen uitdaging vinden op school, -niet naar school willen, -meisjes met ondergewicht -dyslexie, hechtingsproblemen, -drukke kinderen -intelligente kinderen -mijn baby wil niet slapen en huilt continu, wat moet ik doen? -mijn man vindt dat x zijn bordje leeg moet eten, maar moet dat eigenlijk? -wat kan ik doen om de ontwikkeling van mijn kind te stimuleren? -Mijn kind is soms driftig en jaloers, ik laat hem dan maar begaan, maar hebben jullie tips hoe ik daarmee om kan gaan? -“iets creatiefs” voor de kinderen -kinderen die niet gezond willen eten -als mijn kindje bij mijn ex-man is geweest is hij veel driftiger en wordt hij ’s nachts een aantal keer wakker, wat moet ik doen? -mijn kind wordt gepest op school, wat kan ik doen? -Vragen over zichzelf: -wanneer en hoe kan ik iets zeggen aan een moeder over haar kind zonder dat ze boos wordt, -Ik ga aan het werk en wil borstvoeding geven, wat moet ik doen? -Ik twijfel soms of ik niet teveel werk, misschien geef ik de kinderen te weinig aandacht… -hoe te praten met kinderen en hoe bereik ik ze, -hoe breng ik problemen naar buiten? -ondersteuning en advies bij puberproblemen en bij veelvuldig ruzie thuis -ondersteuning bij (dreigende) echtscheiding -hoe kan ik positief opvoeden? -EHBO- vragen (brandwonden), -vragen over een post partum depressie -vragen over huiselijk geweld -huiswerkbegeleiding en bijlessen, -hoe kan ik activiteiten voor de kinderen combineren, -hoe blijf ik fit ?
7
Waar en aan wie stellen ouders hun vragen? -op internet -tijdens ontmoetingen met zussen, broers en met vriendinnen -op school, peuterspeelzaal en kinderopvang -bij de zorginstellingen -op een cursus
Hoe willen ouders hun vragen beantwoord hebben? Ouders willen: - een snel en duidelijk antwoord, - geen wachttijden of wachtlijsten. - hun vragen “om de hoek” beantwoord hebben - één aanspreekpunt, waar zij voor alle vragen en kwesties terecht kunnen. - laagdrempelige hulpverlening waar ze ook terecht kunnen voor vraagjes. Het beantwoorden van vraagjes verlaagt de drempel voor hulp bij grotere problemen. - geen last hebben van instellingen die niet voldoende samenwerken, die niet van elkaar weten wat ze bieden hebben en waarvoor ze verantwoordelijk zijn. - dat het advies, de informatie en de ondersteuning op vraag wordt geboden. - hun vragen beantwoord hebben, terwijl hun kinderen opgevangen worden/ de voorzieningen bij elkaar hebben - hun vragen soms aan een jeugdarts stellen, maar “eenvoudige” vragen niet. - niet “truttig” - hun vragen “van mens tot mens” beantwoord hebben, aandacht voor aandacht en voor (hoge) kwaliteit.
De bestaande (jeugd)zorgstructuur in Bloemendaal. Om te bezien in hoeverre de landelijk gesignaleerde gebreken in de (preventieve) jeugdzorg ook in Bloemendaal voorkomen en om tevens te bezien in hoeverre het bestaande aanbod in Bloemendaal voldoet aan de vraag zal het aanbod onder de loep genomen moeten worden. Het huidige aanbod in Bloemendaal is: 1. Voor de kinderen van 0-4 jaar maken de Bloemendalers gebruik van de consultatiebureau’ s in Haarlem en Heemstede. Op deze consultatiebureau’s wordt gebruik gemaakt van de “Wijzer samenwerken” (een structuur voor de samenwerking tussen instellingen die gericht zijn op kinderen van 0-4 jaar). Hiernaast wordt gebruik gemaakt van het flexibel casusoverleg bij “problemen van alledag”. 2. Bij een vermoeden van risicokinderen wordt de effectieve interventie “Stevig Ouderschap”uitgevoerd door de jgz 0-4 jaar. Middels deze interventie krijgen ouders van risicokinderen (extra) opvoedondersteuning. 3. Er vindt onderzoek plaats naar deviante risicofactoren in Bloemendaal. Het resultaat van dit onderzoek wordt in 2008 verwacht. Vervolgens zullen de deviante risicofactoren geïmplementeerd moeten worden in de (integrale) jeugdgezondheidszorg.
8
4. De jeugdartsen van de JGZ 4-19 jaar van de GGD doen hun werk reeds op de Guido de Bres. Ondanks het feit dat de JGZ/GGD in de regio klassikaal of door middel van een enquête gaat onderzoeken )om tijd te besparen, die ingezet kan worden voor risicokinderen) zullen de jeugdartsen/jeugdverpleegkundigen in Bloemendaal drie contactmomenten met de ouders, het kind en/of de jongere moeten benutten. Deze contactmomenten vinden plaats in groep 2 en groep 7 van de basisschool en in klas 2 van het VOonderwijs en zijn overeen gekomen met de JGZ/GGD. Een en ander is – in verband met de deviantie van de risicofactoren- met de JGZ/GGD overeen gekomen. 5. In de rapportage over de zorgteams en de zorg- en adviesteams (2008014706) wordt aangegeven dat deze teams opgericht en gecoördineerd zullen worden vanuit het CJG. 6. De zorgteams op de basisscholen bestaan uit de intern begeleider en het mobiele team. Het mobiele team bestaat uit de jeugdverpleegkundige van de JGZ/GGD, een voormalig opvoedwinkel medewerkster en een maatschappelijk werkster van stichting Kontext. 7. OOK, pedagogische expertise groep, biedt - op verzoek van de scholen- pedagogische ondersteuning aan docenten en zij handelen in crisissituaties in de klas of groep. Tevens geeft OOK de effectieve interventie en anti- depressietraining “Friends” op de basisscholen en een faalangsttraining op het VO- onderwijs. In 2008/2009 zal door OOK een anti- pest training gegeven worden op de scholen. Via Bureau Jeugdzorg heeft OOK een thema-avond gehouden over “internetgebruik door kleine kinderen” en zij zullen in 2008 nog een thema-avond houden over “de jungle van het uitgaan” 8. De docenten van de basisscholen zijn getraind in het signaleren van kindermishandeling. In 2008/2009 zullen de peuterspeelzaalleidsters getraind worden, de huisartsen en de vrijwilligers die met kinderen en jongeren omgaan. 9. Bloemendaal heeft subsidierelaties met verschillende regionale zorginstellingen, zoals het maatschappelijk werk, waar het meldpunt huiselijk geweld gevestigd is. 10. Per 1 september 2008 is een ambulante jongerenwerkster actief in Bloemendaal en per 1 november 2008 een accommodatie gebonden jongerenwerker. Beide jongerenwerksters zullen gebruik maken van de jongerenbus en van de ontmoetingsruimte.
Wat ontbreekt in Bloemendaal? In Bloemendaal is geen consultatiebureau en geen CJG inlooppunt, waar ouders, jongeren en professionals binnen kunnen lopen, waar de kernpartners en de CJG coördinator hun “thuisbasis” hebben en waar zorgcoördinatie plaatsvindt.
9
In Bloemendaal is het aanbod in de opgroei- en opvoedondersteuning ingevolge prestatieveld 2 Wmo al goed ontwikkeld en ook zoveel mogelijk afgestemd op de vraag. Dit gebeurt echter op de gemeentelijke beleidsafdeling. Het beleid hoort natuurlijk op deze afdeling thuis maar de uitvoering zal in of vanuit het CJG gedaan moeten worden. Ook de coördinatie van zorg tussen instellingen en de coördinatie van zorg op gezins - of individueel niveau moet op of vanuit het CJG plaatsvinden. In de nota lokaal gezondheidsbeleid zullen verschillende ontwikkelingen aan bod komen met betrekking tot de jeugd en de ouders en zal er een koppeling gemaakt worden tussen de lokale gezondheidssituatie en het jeugdbeleid.
10
Deel III: De inhoudelijke vormgeving van het Bloemendaalse CJG. Het CJG kan gezien worden als een drieluik met als onderdelen:
A. Een inlooppunt B. Een opvoed- en opgroeipraktijk en C. De sluitende aanpak. De onderdelen van het drieluik dienen met elkaar in ieder geval de functies te omvatten die minimaal in het CJG moeten zijn ondergebracht. Deze functies zijn opgenomen in prestatieveld 2 “Opvoed- en opgroeiondersteuning” van de Wmo en in het basistakenpakket jeugdgezondheidszorg 0-4 en 4-19 jaar zoals omschreven in de Wcpv. Hiernaast kent het (verplichte) basismodel: *de schakel met Bureau Jeugdzorg en *de schakel met het onderwijs. Het is de bedoeling dat de gemeente –uitgaande van de lokale situatie, het kind en de ouders - maatwerk levert en een keuze maakt met betrekking tot de kern – en ketenpartners in het CJG. De drie luiken van het CJG moeten volledig en geïntegreerd met het basismodel worden ingevuld. Uiteraard is het van belang dat ook de aansluiting tussen de luiken gestalte heeft gekregen. In het basismodel is de schakel met de veiligheidsketen niet opgenomen
Aktie 1: De gemeente geeft de Jeugdgezondheidszorg Kennemerland opdracht een tijdelijk consultatiebureau aan de Dennenweg 15 te Bloemendaal te vestigen.
Ad A: Een inlooppunt. In het fysieke, telefonisch en virtuele inlooppunt kunnen de volgende onderdelen van het basismodel ondergebracht worden: * individuele of groepsgewijze voorlichting, advies en instructie over de basistakenpakketten van de JGZ * voorlichting, advies en informatie over opgroeien en opvoeden conform prestatieveld 2 Wmo * de toeleiding naar het totale lokale en regionale aanbod (prestatieveld 2 Wmo) De versnippering van het aanbod is waarschijnlijk het grootst als het gaat om de informatie- en adviesfunctie. Veel organisaties zijn op dit gebied actief. Omwille van de overzichtelijkheid van dit aanbod en de klantvriendelijkheid valt er veel voor te zeggen in het CJG een centrale inloopfunctie voor informatie en advies op te nemen, waarin een generalist (“een wandelende balie”) met een brede kennis van o.a. de
11
sociale kaart rondloopt. Eenvoudige vragen kunnen direct beantwoord worden en complexe of specialistische vragen dienen begeleid te worden naar een passend aanbod. Nadeel hiervan is dat klanten deze generalist ervaren als extra drempel, dat de grenzen van de generalist onduidelijk zijn of dat de generalist “bezet” is. Eventueel kan de aanwezige CJG- coördinator of andere medewerker/ster deze rol op zich nemen zodat er combinatiefuncties ontstaan.
Aktie 2: Er is besloten om een pedagoog aan te trekken als eerste aanspreekpunt in het CJG. Het CJG dient een laagdrempelige en goed bereikbare voorziening te zijn. Ouders moeten niet het idee hebben dat ze alleen voor problemen naar het CJG kunnen gaan. Daarom is het van belang om met het CJG aan te sluiten bij voorzieningen die reeds in de loop liggen van ouders en jongeren of in het CJG verschillende taken, voorzieningen en activiteiten te bundelen. De gemeente kan zelf bepalen welke producten zij wil aanbieden op basis van de lokale situatie. Het inlooppunt moet pro-actief en vraaggericht zijn. De (latente) vragen van ouders, jongeren, professionals en bijvoorbeeld ook van vrijwilligers en eventueel huisartsen moeten leidend zijn voor het aanbod in het inlooppunt. Daarom is het van belang om de vraagpatronen te blijven registreren zodat de informatie en adviesfunctie steeds beter afgestemd kan worden op hetgeen er in Bloemendaal leeft.
De volgende onderdelen kunnen in het inlooppunt ondergebracht worden (in combinatie met een marktpartij): * ontmoetingspunt met leestafel, tijdschriften, koffie en folders. * internet dient uiteraard beschikbaar te zijn. * meldpunt pesten voor en door jongeren, het organiseren van het pestproject * meldpunt overlast jongeren, het voorkomen van overlast en bevorderen tolerantie tussen ouderen en jongeren. * een netwerk van ouders * logopedie * sociaal team (bij problemen waarbij kinderen en jongeren betrokkene zijn) * huiswerkbegeleiding en bijles * het geven van trainingen, cursussen (ook EHBO) en thema-avonden * uitvoering van verschillende projecten (het preventieproject alcohol en drugs en de signaleringstrainingen kindermishandeling) * faciliteren van overleg met ouders, tussen professionals etc. Ook kan gedacht worden aan: * een speel- o- theek * organisatie zwangerschapsgymnastiek
Aktie 3: Er is besloten om –gaandeweg, in overleg en afhankelijk van de behoefte - activiteiten en voorzieningen in het inlooppunt te ontwikkelen.
12
Niet alle groepen zullen even gemakkelijk een CJG binnenlopen. Voor jongeren vanaf 14 jaar en hun ouders is het minder van belang dat er een fysiek inlooppunt komt. Jongeren bespreken hun vragen het liefst met leeftijdgenoten in de anonimiteit of –eventueel- met een jongerenwerker. De interactieve digitale hulpverlening en een ontmoetingsruimte met jongerenwerkers is voor jongeren een goed alternatief. Om aan de vraag van de ouders te voldoen aan hulp “om de hoek” zou de jongerenbus ook ingezet kunnen worden als mobiel inlooppunt.
Aktie 4: Er is besloten om de jongerenbus in te zetten als mobiel CJG inlooppunt in de hele gemeente.
Ad B: De opvoed- en opgroeipraktijk Het CJG is meer dan een laagdrempelig inlooppunt voor (opvoed)vragen, problemen en zorgcoördinatie, er moet ook snel gehandeld kunnen worden. Dit gebeurt in de opvoed- en opgroeipraktijk. Binnen deze praktijk worden de volgende preventieve activiteiten conform prestatieveld 2 Wmo en de Wcpv uitgevoerd: -het bieden van pedagogische hulp en opvoedondersteuning aan ouders en gezinnen -het bieden van pedagogische ondersteuning op de basis- en VO- scholen en schoolmaatschappelijk werk. -zoveel mogelijk bewezen effectief interveniëren (bijvoorbeeld Triple P , Friends, Stevig Ouderschap) -screening en vaccinatie, bijvoorbeeld gehoor- en visusscreening en de DKTP prik. -beïnvloeden van gezondheidsbedreigingen, bijvoorbeeld preventie van psychosomatische problemen zoals alcoholgebruik en onder- of overgewicht en het ondersteunen bij psychische klachten -inschatten van de zorgbehoefte bij emotionele - en gedragsproblemen, bijvoorbeeld inschatten in welke mate ouders worden belast en behoefte hebben aan ondersteuning. -het volgen van de gezondheidsontwikkeling van jongeren, het signaleren van (afwijkende) risico’s en het met elkaar in verband brengen van signalen van verschillende instanties. -toeleiding naar het regionale hulpaanbod (bijvoorbeeld de jeugd ggz) Aan de opvoed- en opgroeipraktijk nemen o.a. de consultatiebureauarts, de wijkverpleegkundige, de jeugdartsen, jeugdverpleegkundigen, OOK (pedagogische expertise groep), het mobiel team, het schoolmaatschappelijk werk en de psychologen van het Jeugdriagg als kernpartners deel. Ondanks de omvang van taken oogt de opvoed- en opgroeipraktijk niet altijd als een onderdeel van het CJG. Deels vinden de activiteiten in het inlooppunt of de jongerenontmoetingsruimte plaats, op locatie (op scholen, in een dorpshuis of bij mensen thuis) en deels vinden de werkzaamheden in de eigen kantoorruimte van de betrokken organisaties plaats.
De schakel met Bureau Jeugdzorg Over de schakel met Bureau Jeugdzorg, het deelnemen van bureau jeugdzorg aan het CJG en de “belofte” van de provincie om –als pilot- de opname van Bureau Jeugdzorg op te nemen in het CJG zal u separaat geïnformeerd worden.
13
Ad C: De sluitende aanpak Een van de grootste gebreken in de jeugdketen is het ontbreken van een sluitende aanpak. In de sluitende aanpak zijn de volgende onderdelen van het basismodel CJG opgenomen: - overleg en samenwerken met de partijen die zorg- en hulpverlening voor kinderen organiseren en - coördinatie van zorg: het afstemmen en bundelen van zorg in geval dat meerdere hulpsoorten nodig zijn om een jongere of een gezin te ondersteunen, voor zover dit buiten de basistaken van de Wcpv valt. Het samenwerken begint met de bereidheid van partijen om hun inspanningen op elkaar af te stemmen, afspraken te maken en deze na te komen. Samenwerken wordt gefaciliteerd door het (echt) betrekken van uitvoerende medewerkers, door het sluiten van samenwerkingsafspraken, door elkaar te kennen, door het organiseren van (informele) bijeenkomsten en door het hebben en geven van vertrouwen in elkaar. Hierdoor zullen hulpverleners eerder voortbouwen op de werkzaamheden die door een andere ketenpartner zijn verricht.
Instrumenten die de sluitende aanpak faciliteren: De bewezen effectieve interventies. In het CJG dient alleen met bewezen effectieve instrumenten gewerkt te worden. Niet meer op intuïtie, goede bedoeling of zoals het vroeger eens geleerd is. Het is van belang dat alle uitvoerende hulpverleners in het CJG allen met het programma “Triple P” – het Positief Pedagogisch Programma gaan werken, waardoor de zorg beter op elkaar afgestemd kan worden. Over Triple P is afzonderlijk gerapporteerd (2008012651). Voor de implementatie en de training van de hulpverleners is in regioverband een subsidie van € 297.400,- van de provincie ontvangen. Op 21 november 2008 wordt het programma voor alle CJG hulpverleners in de regio gestart. De medewerkers van het Bloemendaalse mobiel team zijn reeds Triple P geschoold en werken reeds volgens dit model.
Het Elektronisch Kinddossier (EKD) Vanaf 1 januari 2009 krijgt ieder kind, dat in Nederland wordt geboren een EKD. Dit dossier bevat informatie over het kind, de gezinssituatie en de omgeving. Door het EKD kan meer inzicht verkregen worden in de gezondheidssituatie en de gezondheidsrisico’s van groepen kinderen. Het EKD is reeds ingevoerd binnen de JGZ Kennemerland (0-4 jaar). De GGD beraadt zich over de keuze van een systeem.
De gemeentelijke Verwijsindex Risicojongeren. De gemeentelijke Verwijsindex Risicojongeren brengt de risicosignalen van verschillende hulpverleners samen. De Verwijsindex zal in 2009 ingevoerd worden.
14
De coördinatie van zorg Als gezinnen problemen hebben zijn meestal verschillende instellingen/hulpverleners betrokken en is coördinatie van zorg nodig. Zorgcoördinatie is de functie, die de afstemming van alle hulp en zorg verplichtend regelt voor en met gezinnen en voor en met zorgaanbieders of tussen zorgaanbieders onderling en tevens de zorg opschaalt als de situatie daarom vraagt. Bij zorgcoördinatie staan de rechten van de kinderen voorop en is het uitgangspunt dat de primaire verantwoordelijkheid van de zorg voor de kinderen – uiteraard - bij de opvoeders ligt. Het leidend principe is versterken wat goed gaat in het gezin en het benutten van de aanwezige competenties. De gemeente is er - als regisseur van het jeugdbeleid - voor verantwoordelijk dat de coördinatie van zorg plaatsvindt. Dit impliceert o.a. dat de gemeente duidelijke afspraken maakt met de verschillende partijen over wie verantwoordelijk is voor de coördinatie van de zorg aan dat gezin. Per casus dient duidelijk te zijn bij wie de eindverantwoordelijkheid berust. Bij zorgcoördinatie hoort ook de bestuurlijke bevoegdheid om instellingen en professionals die zorg leveren aan een kind/gezin tot medewerking te verplichten als de gebruikelijke afstemming onvoldoende lukt, de zorg stagneert of wanneer er sprake is van een ernstig bedreigde situatie voor het kind. De zorgcoördinator is er o.a. voor verantwoordelijk dat alle betrokken hulpverleners tijdig met elkaar afstemmen wie wat doet en dat het gewenste resultaat –eventueel na opschaling- wordt bereikt. Hij of zij moet ervoor zorgen dat er integraal wordt geadviseerd of hulp geboden indien de problematiek zich op diverse terreinen manifesteert. Voor de duidelijkheid: de zorgcoördinator kan bij elke casus een ander persoon zijn, afhankelijk van de problematiek. De CJG coördinator (zie onder deel IV, de organisatie van het CJG) zorgt voor het reilen en zeilen van het Centrum voor Jeugd en Gezin zelf. Hij of zij zorgt er daarnaast voor dat er per casus een zorgcoördinator is. De CJG coördinator en de zorgcoördinator kunnen één en dezelfde persoon zijn maar het hoeft niet. In ieder geval bewaakt de CJG coördinator het hele proces (inclusief de opschaling) en zorgt ervoor dat er geen kinderen buiten de boot vallen. Ook bewaakt hij/zij het belangrijkste uitgangspunt van het CJG dat het kind en de ouders bij beslissingen centraal dienen te staan en niet het organisatie- of eigenbelang.
De schakel met het onderwijs. Binnen het derde luik van het CJG “de sluitende aanpak” geeft het CJG ook invulling aan de schakel met het onderwijs, zoals in het basismodel opgenomen. Het onderwijs is de belangrijkste ketenpartner voor het CJG. De schakel tussen CJG en onderwijs wordt geconcretiseerd in de zorgteams en de zorg- en adviesteams. Op 19 augustus 2008 is gerapporteerd (2008014706) over de oprichting en ontwikkeling - vanuit het CJG - van de zorgteams op de basisscholen, het bovenschoolse zorg- en adviesteam (ZAT) voor de basisscholen en de zorg- en adviesteams voor de VO- scholen.
15
Deel IV: De organisatie van het Bloemendaalse CJG In de ontwikkeling naar het CJG is sprake van verschillende vormen van bundeling. Bij het inlooppunt en de opvoed- en opgroeipraktijk gaat het om fysieke en/of organisatorische bundeling terwijl de zorgcoördinatie een relationele bundeling betreft. Meestal wordt er gesproken over het CJG, terwijl het om meerdere verschijningsvormen en manieren van bundeling gaat. Bij het inlooppunt en de opvoed- en opgroeipraktijk gaat het om organisatorische bundeling. Zij hebben een fysieke component en zijn voor het publiek zichtbaar. De zorgcoördinatie betreft echter een relationele bundeling en heeft geen zichtbare identiteit. Inlooppunt en opvoed- en opgroeipraktijk hebben een permanente structuur, terwijl de samenwerking bij zorgcoördinatie feitelijk steeds opnieuw ontstaat als samenwerking en afstemming concreet tot stand komen rond de zorgverlening aan een jongere of aan een gezin. De structuur bij de zorgcoördinatie is dus meer van voorwaardenscheppende aard, het betreffen convenanten waarin de afspraken rond samenwerking zijn gegeven, inclusief regels voor opschaling en bestuurlijke interventie. De gemeente is ervoor verantwoordelijk dat er sluitende samenwerkingsafspraken gemaakt worden met de deelnemende instanties aan het CJG. Dit wordt vastgelegd in de Wet op de Jeugdzorg. De afspraken hebben een wederkerig karakter. De Provincie en alle andere partijen zijn verplicht zich aan deze afspraken te houden.
Samenwerkingspartners Er dient onderscheid gemaakt te worden tussen de kernpartners en de ketenpartners. Als kernpartners in het Bloemendaalse CJG worden voorgesteld: * Het jongerenwerk * De Jeugdgezondheidszorg Kennemerland * De Jeugdgezondheidszorg van de GGD * Bureau Jeugdzorg * De Jeugdriagg. * De politie
Het jongerenwerk. Per 1 september 2008 is er een ambulante jongerenwerkster in Bloemendaal, Aerdenhout en Overveen werkzaam gedurende 24 uur per week. Zij zal gebruik maken van de jongerenbus. Hiernaast zal per 1 november 2008 een accommodatie gebonden jongerenwerster aan het werk gaan in de ontmoetingsruimte voor de jeugd, die onder het CJG aan de Dennenweg te Bloemendaal gesitueerd zal worden. Beide jongerenwerksters zijn in dienst bij Stichting Welschap Welzijn te Heemskerk en gedetacheerd bij de gemeente Bloemendaal voor een periode van twee jaar. Het is de bedoeling dat Welzijn Bloemendaal deze taak over gaat nemen. In Vogelenzang is een jongerenwerkster gedetacheerd via Stichting Casca te Heemstede actief.
16
De jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar Jeugdgezondheidszorg Kennemerland, waarmee de gemeente een subsidierelatie heeft, is bereid om een consultatiebureau te vestigen in Bloemendaal als onderdeel van het CJG. In het consultatiebureau vindt de algehele controle van de kinderen plaats (lengte, gewicht, groei, zitten, kruipen) en de vaccinatie. De consultatie zal uitgevoerd worden door een consultatiebureauarts en een wijkverpleegkundige ondersteund door een assistente. De wijkverpleegkundige gaat o.a. over de (borst)voeding. Hiernaast kan er prenatale voorlichting gegeven worden en –in de toekomst- verloskunde en kraamzorg. Er zijn geruchten, dat het rijk de kosten van prenatale voorlichting per 01-01-2009 aan de gemeente gaat uitkeren. Hiernaast zal de effectieve interventie “Stevig Ouderschap” en de “Wijzer Samenwerken” vanuit het CJG uitgevoerd gaan worden.
De jeugdgezondheidszorg 4-19 jaar. De jeugdgezondheidszorg 4-19 jaar wordt uitgevoerd door de GGD waarmee de gemeente een gemeenschappelijke financiële regeling heeft. De jeugdartsen voeren het basistakenpakket 4-19 jaar uit. De twee jeugdartsen van de GGD kunnen gedurende twee hele dagen voor het CJG Bloemendaal werken, geholpen door een dokterassistente. Indien nodig zullen zij daarnaast een halve dag per maand werken voor de ouders en de kinderen die niet op de betreffende dagen kunnen. Met de GGD is overeen gekomen dat de jeugdartsen drie contactmomenten met de ouders en de kinderen/jongeren hebben (groep 2 en 7 van het basisonderwijs en klas 2 van het VO).
Het CJG heeft een stevige relatie met de mobiele teams (onderdeel van de GGD (het maatwerkdeel) en Stichting Kontext). Het mobiel team of het schoolmaatschappelijk werk is een vorm van pedagogische hulp aan de kinderen en de ouders en vindt op school plaats. Het mobiel team werkt 20 uur per week in Bloemendaal en is uitgebreid met een (tweede) medewerkster van de GGD. Zij was voorheen in dienst van de opvoedwinkel. Deze mobiel team medewerksters werken vanuit het CJG op de scholen alwaar ze de intern begeleider assisteren in de zorgteams en ze deel uitmaken van het bovenschoolse zorg- en adviesteam. Het is de intentie van de regio gemeenten om de JGZ 0-4 en de JGZ 4-19 jaar te integreren.
Bureau Jeugdzorg Het CJG moet een schakel bewerkstelligen met BJZ. Dit betekent dat de gemeente met de provincie afspraken moet maken over de indicatiestelling. Ook moet de gemeente er –samen met de provincie- voor zorgen dat er op uitvoeringsniveau afspraken zijn tussen BJZ en de andere partijen, die in het CJG samenwerken. Over de schakel met Bureau Jeugdzorg zal separaat gerapporteerd worden.
De Jeugdriagg Noord-Holland Zuid De Jeugdriagg Noord- Holland- Zuid biedt hulp aan kinderen, jongeren en jong- volwassenen met psychische en psychiatrische klachten, die zo ernstig zijn dat ze daardoor in hun ontwikkeling bedreigd worden. De problemen van het kind/de jongere hebben vaak gevolgen voor het gehele gezin. Ook kunnen problemen in het gezin de problemen van het kind beïnvloeden. Het gaat hierbij om eetstoornissen, gedragsstoornissen zoals ADHD, hechtingstoornissen, angststoornissen en depressie.
17
De Jeugdriagg is bereid om twee medewerkers (een psycholoog die gericht is op tieners en een psychotherapeute met als specialisatie hechtingsstoornissen en ADHD) aan het CJG Bloemendaal te laten deelnemen voor één dag per week. Deze medewerkers zullen op de scholen gaan werken. De website van het Jeugdriagg www.pratenonline.nl is beschikbaar voor jongeren tussen de 12 en 22 jaar. De lokale preventie wordt gefinancierd uit de Wmo gelden.
Actie 5: Er is besloten om samenwerkingsconvenanten af te sluiten met de kernpartners. Daarbij wordt bezien of dit consequenties heeft voor de subsidies of de huidige gemeenschappelijke regeling.
De ketenpartners Het CJG fungeert als spin in het web van allerlei voorzieningen voor jeugd en ouders. Om ervoor te zorgen dat risicovolle opgroei- en opvoedsituaties in beeld zijn is een stevige samenwerkingsrelatie met ketenpartners in de omgeving een vereiste. In Bloemendaal kan bijvoorbeeld gekozen worden voor de volgende ketenpartners: * het basis- en het VO- onderwijs * leerplicht * peuterspeelzalen * kinderopvang * OOK, pedagogische expertise groep * Stichting MEE * Stichting Kontext. * Bureau Halt * Eerstelijnszorg (de huisartsen)
Het VO- en het basisonderwijs + de leerplichtambtenaar, peuterspeelzaal en kinderopvang. Eerder in deze nota is de relatie tussen het onderwijs en het CJG beschreven. Op school (en uiteraard ook op de peuterspeelzalen en de kinderopvang) vindt opvoed- en opgroeiondersteuning plaats en als zodanig kan de school (peuterspeelzaal, kinderopvang) beschouwd worden als informant en als samenwerkingspartner maar niet als kernpartner omdat het niet de school zelf is die taken binnen het CJG verricht maar de zorg- en adviesteams of de samenwerking tussen o.a. het consultatiebureau en de peuterspeelzaal c.q. kinderopvang. De leerplichtambtenaar zal zowel deelnemen aan het bovenschoolse zorg- en adviesteam van de basisscholen als aan de zorg- en adviesteams van de VO- scholen.
Aktie 6:Er is besloten om in overleg met de regiogemeenten (met name Haarlem) te gaan over de vraag hoe in het CJG om te gaan met kinderen en jongeren die niet in hun woonplaats naar school gaan.
18
OOK, pedagogische expertise groep. OOK is een dynamisch bedrijf dat pedagogische preventie activiteiten realiseert binnen de school. OOK richt zich op pedagogische ondersteuning, stimulering en ontwikkeling van kinderen, ouders en beroepskrachten. OOK geeft de faalangsttraining op de VO- scholen en de effectief bewezen interventie “Friends” (een anti- depressie training) op de basisscholen. Ook geven zij pedagogische ondersteuning aan docenten op de basisscholen. Het is de bedoeling dat OOK een anti- pest training gaat geven in 2008. De gemeente Bloemendaal betaalt per activiteit voor de diensten van OOK
Stichting MEE Stichting MEE is er voor iedereen met een beperking. MEE adviseert en ondersteunt bij vragen op het gebied van onderwijs, opvoeding, wonen, werken, sociale voorzieningen, vervoer, inkomen en vrije tijd. MEE informeert, helpt bij moeilijke afwegingen, denk MEE en wijst zonodig de weg. De diensten van MEE zijn voor klanten gratis. De rijksoverheid financiert MEE.
Stichting Kontext Stichting Kontext is een organisatie voor welzijn en maatschappelijke dienstverlening. Kontext biedt eerstelijns hulp op het terrein van sociaal- materiële en psycho -sociale vragen en problemen vanuit het perspectief van de klant met aandacht voor de verschillende levensgebieden als wonen, zorg, werk, financiën en welzijn. Kontext participeert in het mobiel team op de basisscholen. De gemeente subsidieert Stichting Kontext. Stichting Kontext heeft voor hun deelname aan het CJG (inlooppunt) voor 2009 in totaal 208 uur gereserveerd en voor hun inzet in het mobiel team 260 uur.
Bureau Halt De gemeente betaalt € 0.52 per inwoner voor de activiteiten van bureau Halt voor Bloemendaal. Afgesproken is, dat Bureau Halt voorlichting blijft geven op de basis- en VO –scholen, dat het VIOSproject (Veilig In en Om de School) en de vuurwerkprojecten voortgezet worden en dat Bureau Halt deelneemt aan het CJG als ketenpartner door beschikbaar te zijn voor de zorgcoördinatie per casus. Bovendien zal Bureau Halt deel nemen aan het bovenschoolse zorg- en adviesteam voor de basisscholen en de zorg- en adviesteams op de VO- scholen. Hiernaast biedt Bureau Halt een training “groepsdruk” aan op de scholen en een training “ouders van tegendraadse jeugd” voor ouders. Uiteraard bestaan er (veelvuldige) contacten met de ambulante jongerenwerkster.
Actie 7: Er is besloten om samenwerkingsafspraken af te sluiten met de ketenpartners. Daarbij wordt bezien of subsidies aangepast moeten worden.
19
Gewenste organisatievorm Het Bloemendaalse CJG valt onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van de wethouder Jeugd. Afspraken over het organiseren en functioneren van het CJG zullen gemaakt worden in de regiegroep Jeugd, bestaande uit de wethouder Jeugd, beleidsmedewerkers welzijn en de CJG- coördinator. Te zijner tijd zal ook de coördinator van Welzijn Bloemendaal deel uitmaken van de regiegroep.
De structuur van het Bloemendaalse jeugdbeleid kan als volgt weergegeven worden: Gemeente Centrum voor Jeugd en Gezin
Welzijn Bloemendaal
Belangrijk voor het Bloemendaalse jeugdbeleid is, dat er een relatie ontstaat tussen de gemeente, het CJG en WB waarbij de gemeente de bestuurlijke en beleidsmatige regie zal voeren, het CJG de uitvoering van het preventieve jeugdbeleid op zich neemt en de coördinatie van zorg. Welzijn Bloemendaal krijgt de het beheer en organisatie van de jeugdontmoetingsplaatsen en het jongerenwerk onder haar hoede. Bij de invulling die Bloemendaal geeft aan de organisatie van het CJG zijn verschillende varianten denkbaar. Variant a. Een inlooppunt en opvoed- en opgroeipraktijk als bedrijfsverzamelgebouw. Het betreft hier een samenwerkingsverband, een netwerkorganisatie van nevengeschikte organisaties, waarmee de gemeente (meestal) een subsidierelatie onderhoudt. Verschillende werkprocessen worden in één verband ondergebracht en een aantal daarvan fysiek geconcentreerd in het inlooppunt. Het succes is afhankelijk van de vraag in hoeverre de organisaties erin slagen om vanuit eenzelfde pedagogische visie te werken, samen te werken en hun activiteiten op elkaar af te stemmen. Een onafhankelijke CJG- coördinator, in dienst van of gedetacheerd bij de gemeente, kan de samenhang borgen. Variant b. Een inlooppunt en opvoed- en opgroeipraktijk onder leiding van een hoofdaannemer. Voordeel van deze constructie is dat de gemeente een beperkt aantal aanspreekpunten heeft, zij maakt prestatieafspraken met de hoofdaannemer en die weer met de onderaannemers. Ook ontstaat er een scheiding tussen regie op beleidsniveau (gemeente) en op uitvoeringsniveau. Voordeel is ook dat de gemeente niet hoeft op te treden in geval van afstemmingsproblemen en grensconflicten tussen uitvoerende instellingen, tenzij natuurlijk de hulpverlening onder druk staat, dan is er sprake van bestuurlijke opschaling. Nadeel van deze constructie is dat de hoofdaannemer (bijvoorbeeld de JGZ) een dubbelrol krijgt en in een hiërarchische verhouding tot de andere uitvoerende partijen komt te staan. Bovendien wordt de hoofdaannemer dan toezichthouder op haar eigen uitvoering. Het hoofdaannemerschap kan echter ook gelegd worden bij een onafhankelijke organisatie die niet als uitvoerder bij het centrum betrokken is. Dat kan zowel een persoon als een organisatie zijn. De voorkeur gaat uit naar variant a.
Aktie 8 : Er is besloten om te kiezen voor variant a.
20
De CJG- coördinator De CJG coördinator is verantwoordelijk voor het CJG. Hij/zij neemt deel aan de regiegroep jeugd als vertegenwoordiger van het CJG. De CJG coördinator voert de opdrachten van de gemeente uit met betrekking tot het preventieve jeugdbeleid, heeft voeling met wat er leeft binnen haar doelgroepen en doet voorstellen voor nieuw beleid. Vanuit een pro- actieve houding worden nieuwe activiteiten ontwikkeld en aan de gemeente aangeboden. De CJG coördinator zorgt ervoor dat de zorg gecoördineerd wordt. Dit hoeft dus niet dezelfde persoon te zijn als de zorgcoördinator maar het kan wel. De CJG coördinator is hiernaast verantwoordelijk voor het proces, zodat er geen kind buiten de boot valt. Tevens ontwikkelt de CJG coördinator de (bovenschoolse) zorg- en adviesteams.
Actie 9: De gemeente gaat een CJG coördinator werven. Huisvesting Lokaal, regionaal en Bennebroek. In iedere gemeente dient minimaal één inlooppunt gevestigd te worden. De opvoed- en opgroeipraktijk is (gedeeltelijk) regionaal georganiseerd. Daar waar nodig verrichten medewerkers van de opvoed- en opgroeipraktijk hun werkzaamheden op decentrale vestigingen binnen de participerende gemeenten. De opvoed- en opgroeipraktijk binnen het CJG moet dan meer beschouwd worden als de thuis- en uitvalsbasis voor werkers; hun werkplek is variabel en decentraal. Overigens zal er ook onderscheid gemaakt worden in CJG vestigingen. Zo is er begin 2008 besloten om in Bloemendaal aan de Dennenweg 15 het tijdelijke centrale CJG te vestigen met het consultatiebureau als basis. Hiernaast kan gedacht worden aan een mobiel CJG- inlooppunt in de jongerenbus. B&W heeft op 29 januari 2008 opdracht gegeven aan de JGZ Kennemerland om architectenbureau CKPP in te huren om een ontwerp voor het consultatiebureau en voor het CJG te maken wat aan alle eisen en wensen voldoet. Op 7 april 2008 is aan het architectenbureau CKPP gevraagd eveneens een ontwerp te maken voor de jeugdontmoetingsruimte in de Guido de Bres welke onder het CJG is gesitueerd. Beide ontwerpen zijn gereed en besproken met de betrokkenen. Hiernaast wordt gedacht aan de realisatie van een multifunctionele ruimte in een nog leegstaand lokaal in de Guido de Bres waar zwangerschapsgym, thema-avonden, een speel-o-theek, huiswerkbegeleiding etc. georganiseerd kunnen worden. De aangevraagde bouwvergunning ex. Artikel 17 WRO is in behandeling. In de toekomst kan het CJG onderdeel uitmaken van de multifunctionele accommodatie bij verzorgingshuis Oldenhove te Overveen.
21
Deel V:Resumé Actie 1: De gemeente geeft de jeugdgezondheidszorg Kennemerland opdracht om een tijdelijk consultatiebureau aan de Dennenweg 15 te Bloemendaal te vestigen. Actie 2: Er is besloten om een pedagoog aan te trekken als eerste aanspreekpunt in het CJG. Actie 3: Er is besloten om –gaandeweg, na overleg en afhankelijk van de behoefte- de (een aantal van de) in de nota genoemde activiteiten en voorzieningen in het CJG onder te brengen. Actie 4: Er is besloten om de jongerenbus in te zetten als mobiel CJG inlooppunt in de gemeente. Actie 5: Er is besloten om samenwerkingsconvenanten af te sluiten met de kernpartners. Daarbij wordt bezien of dit consequenties heeft voor de subsidies of de huidige gemeenschappelijke regeling. Actie 6: Er is besloten om in overleg met de regio gemeenten (met name Haarlem) te gaan over de vraag hoe in het CJG om te gaan met kinderen en jongeren die niet in hun woonplaats naar school gaan. Actie 7: Er is besloten om samenwerkingsafspraken te maken met de ketenpartners. Daarbij wordt bezien of subsidies aangepast moet worden. Actie 8: Met betrekking tot de organisatievorm van het CJG is besloten te kiezen voor variant a. Actie 9: De gemeente gaat een CJG coördinator werven.
22
23