notitie
Categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen
Boxmeer, mei 2005 Afdeling Welzijn en Maatschappelijke Ontwikkeling
Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Nadere uitwerking 3. Bepaling van de doelgroep 4. Draagkracht in het inkomen 5. Draagkracht in vermogen 6. Aantal chronisch zieken, gehandicapten en ouderen 7. Hoogte van het bedrag 8. Financiën 9. Fiscale maatregelen 10. Benaderen van de doelgroep 11. Afwikkeling aanvragen/toetsing 12. Tijdstip van aanvragen 13. Uitbetaling 14. Benodigde capaciteit 15. Evaluatie 16. Voorstel
Notitie categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen; mei 2005
3 3 4 5 6 7 7 7 9 11 11 11 11 11 12 12
2
1. Inleiding Zowel bij de parlementaire behandeling van de Wet Werk en Bijstand (WWB) als bij de behandeling van de begroting 2004 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ministerie van SZW) werd geconstateerd dat de rijksbezuinigingen op o.a. huursubsidie, het ziekenfonds en de AWBZ (Algemene wet bijzondere ziektekosten) en de afschaffing van de categoriale bijzondere bijstand, negatieve effecten hebben op de koopkracht van met name chronisch zieken, gehandicapten en ouderen. Uit het basispakket van het ziekenfonds zijn een aantal dekkingen geschrapt (o.a. eerste 9 behandelingen fysiotherapie, zelfzorggeneesmiddelen, zittend ziekenvervoer). In de AWBZ zijn eigen bijdragen, o.a. voor thuiszorg, flink verhoogd, ook voor de laagste inkomensgroepen. Om deze koopkrachteffecten te verzachten heeft het rijk de volgende maatregelen genomen: 1. Verruiming van de fiscale aftrekmogelijkheden voor uitgaven i.v.m. ziekte, handicap of ouderdom. 2. Eénmalige extra middelen in het gemeentefonds t.b.v. chronisch zieken, gehandicapten en ouderen. Genoemde maatregelen zullen verderop in deze notitie nader worden uitgewerkt. Bij schrijven van 22 december 2004 heeft het Ministerie van SZW aan de raad nogmaals aandacht gevraagd voor het onderwerp "verlening van bijzondere bijstand aan chronisch zieken, gehandicapten en ouderen". In de vergadering van de commissie Inwonerszaken van 15 februari 2005 is door de commissie gevraagd naar de stand van zaken ten aanzien van dit onderwerp. Naar aanleiding van de plaatsgevonden discussie is genoemd schrijven van het Ministerie opnieuw op de agenda geplaatst van de commissie Inwonerszaken dd. 15 maart 2005. Tevens is het College verzocht een voorstel aan te reiken omtrent de verlening van bijzondere bijstand met terugwerkende kracht naar 2004 aan de hierboven genoemde doelgroep. Op 12 april 2005 is de conceptnotitie "Categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen" aan de orde gesteld in de commissie Inwonerszaken. Naar aanleiding van de gemaakte opmerkingen en gedane voorstellen tijdens de commissievergadering én de uitgebrachte adviezen van de adviescommissie Sociale Zaken en de Seniorenraad is de notitie aangepast. Om het lezen te vergemakkelijken zijn de wijzigingen in de voorliggende notitie CURSIEF weergegeven. Doel van het voorstel is om een bestemming te geven aan de door het Rijk over 2004 en 2005 beschikbaar gestelde middelen voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen. Het thans voorliggende voorstel dient in samenhang te worden bezien met de kadernota ouderenbeleid en de nota lokaal gezondheidsbeleid. Beide nota's fungeren als peilers voor het nieuw te ontwikkelen beleid voor het verstrekken van bijstand aan chronisch zieken, gehandicapten en ouderen.
2. Nadere uitwerking Gemeenten hebben de bevoegdheid gekregen om de groep ouderen, chronisch zieken en gehandicapten als doelgroep voor categoriaal bijzonder bijstandsbeleid aan te wijzen. Het is immers objectief vast te stellen dat deze doelgroep vanwege de bijzondere omstandigheden Notitie categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen; mei 2005
3
van de categorie waartoe zij behoren, hogere noodzakelijke kosten van bestaan hebben. Er is dus geen sprake van een individuele problematiek. Handicaps en chronische ziekten kunnen fysiek, verstandelijk of psychisch van aard zijn. Als voorbeelden van chronische ziekten kunnen o.a. worden genoemd: epilepsie, reuma, lever- en darmziekten, spierziekten, nierziekten, hartafwijkingen, hemofilie. Voorwaarde om categoriale bijzondere bijstand (cbb) te mogen verstrekken is dat deze betrekking moet hebben op aannemelijke kosten in verband met chronische ziekte of handicap. Bij de verstrekking van cbb neemt de gemeente aan dat een belanghebbende bijzondere kosten moet maken omdat hij/zij tot een bepaalde doelgroep behoort en verstrekt om die reden op aanvraag een vast bedrag aan bijzondere bijstand aan iedereeen die tot die doelgroep behoort. De ontvanger hoeft niet aan te tonen en de gemeente hoeft niet te controleren dat de kosten daadwerkelijk gemaakt worden. Doordat geen controle op de uitgaven nodig is, leent cbb zich bij uitstek als tegemoetkoming voor de moeilijk aantoonbare "niet-zichtbare" kosten. Een categoriale regeling voor deze groep in het kader van bijvoorbeeld duurzame gebruiksgoederen of een eindejaarsuitkering, is binnen de kaders van de bijzondere bijstand niet toegestaan. Ouderen, mensen met een chronische ziekte of handicap hebben als gevolg van hun omstandigheden vaak meerkosten, die niet of slechts gedeeltelijk door andere regelingen worden vergoed en die aannemelijk zijn. Het gaat dan vooral om de zogenaamde “nietzichtbare” kosten. Bij "niet-zichtbare" kosten moet men bijvoorbeeld denken aan: - Hogere telefoon- en portikosten in verband met het regelen van aangelegenheden rondom de beperking of ziekte; - Extra kosten in verband met voedingsmiddelen; - Extra kosten in verband met energieverbruik; - Extra kledingslijtage; - Extra kosten in verband met klusjes rondom huis. Beperkte mobiliteit en/of verminderde energie noodzaken betrokkenen tot het inroepen van hulp en dienstverlening van familie, buren, vrienden of andere vrijwilligers.
3. Bepaling van de doelgroep Vaststelling of een persoon tot de doelgroep behoort moet op een zo eenvoudig mogelijke wijze geschieden. Gebureaucratiseerde indicatiestelling, het opvragen van medische adviezen etc. leidt tot een grote druk op de uitvoering en navenant de kosten. Bovendien werkt dit drempelverhogend, hetgeen leidt tot niet-gebruik. Aansluiting bij bestaande indicaties verdient de voorkeur. Hierdoor hoeft er niet opnieuw een indicatie te worden gesteld. In februari 2003 is door NIVEL (landelijk onderzoeksbureau) een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden van bestaande indicaties ter identificatie van chronisch zieken en gehandicapten met hoge ziektegerelateerde uitgaven. Uit dit onderzoek zijn de volgende indicaties naar voren gekomen: - Langdurige thuiszorg; - Hulpmiddelen voor wonen/werk, vervoer, lopen/rolstoel, autovoorzieningen; - Arbeidsongeschiktheid 80-100%. Notitie categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen; mei 2005
4
Personen met een ernstige handicap of aandoening (chronisch zieken) zijn vaak niet in staat om te werken, waardoor zij zich in een ongunstiger financiële situatie bevinden. Deze groep personen ontvangen meestentijds een arbeidsongeschiktheidsuitkering (80-100%). Een groot deel van deze mensen is (langdurig) uitgesloten van de arbeidsmarkt en de kans op positieverbetering in de toekomst is dan ook klein. Tot de doelgroep van chronisch zieken worden niet gerekend personen met een minder ernstige handicap. Hiervan kan sprake zijn bij o.a. migraine, hooikoorts, astma etc. Veelal zijn personen met dergelijke aandoeningen nog in staat om te werken. Ouderen hebben ook vaak ziektegerelateerde kosten die rechtstreeks verband houden met de leeftijd. Deze kosten komen niet altijd voor een vergoeding in aanmerking. Ook de eigen bijdragen kunnen voor deze groep flink oplopen. Het staat vast dat het hebben van een chronische aandoening, lichamelijke en verstandelijke beperkingen naar verhouding veel bij ouderen voorkomt. Derhalve voldoende reden om de groep ouderen tot de doelgroep te laten behoren. Op basis hiervan wordt voorgesteld om de doelgroep als volgt vast te stellen: Personen die een WAO-uitkering ontvangen naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80-100% (waaronder chronisch zieken); Personen die een WVG-indicatie hebben (waaronder chronisch zieken); Personen die 65 jaar en ouder zijn.
4. Draagkracht in het inkomen In het kader van bijzondere bijstand kan rekening worden gehouden met de draagkracht van de belanghebbende. Hierbij heeft de gemeente volledige vrijheid. Dit betekent dat de gemeente zelf kan bepalen welk deel van de middelen bij de vaststelling van de draagkracht in aanmerking wordt genomen. Ook mensen met een inkomen dat iets boven het minimumniveau ligt hebben met genoemde verborgen kosten te maken. Hierdoor wordt hun besteedbaar inkomen lager en komt dit op of beneden het minimumniveau te liggen. In de huidige situatie wordt voor personen met een inkomen tot 115% van de bijstandsnorm verondersteld geen draagkracht aanwezig te zijn. Van het meerinkomen is de draagkracht 35%. Dit is het beleid van de individuele bijzondere bijstand. Dit beleid was ook van toepassing op de categoriale regelingen (Sociaal Culturele en Educatieve Activiteiten zgn. SCEA; duurzame gebruiksgoederen, schoolkosten) die de gemeente Boxmeer had tot 1 januari 2004. Daarbij werd het inkomen tot 115% niet als draagkracht beschouwd. Voor de overzichtelijkheid wordt uitgegaan van een 8-tal (basis) gezinssituaties met de daarbij behorende normen per 1 januari 2005. - norm echtpaar of daarmee gelijk gestelde (A) € 1149,83 - norm alleenstaande ouder (B) € 1034,85 - norm alleenstaande van >21 jaar en <65 (C) € 804,89 - gehuwde van 65+ (D) € 1216,06 - alleenstaande 65+ (E) € 866,63 - bij verblijf in inrichting: gehuwden (F) € 398,25 - bij verblijf in inrichting: alleenstaande/all. ouder (G) € 256,02
Notitie categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen; mei 2005
5
Onderstaande tabel geeft inzicht in de netto inkomens (incl. vakantietoeslag) behorend bij de hierboven genoemde gezinssituaties bij een inkomensgrens van resp. 100%, 115%, 120% en 125% van de geldende bijstandsnorm. Gezinssituatie A B C D E F G
Inkomen 100% € 1149,83 € 1034,85 € 804,89 € 1216,06 € 866,63 € 398,25 € 256,02
Inkomen 115% € 1322,30 € 1190,08 € 925,62 € 1398,47 € 996,62 € 457,99 € 294,42
Inkomen 120% € 1379,80 € 1241,82 € 965,87 € 1459,27 € 1039,96 € 477,90 € 307,22
Inkomen 125% € 1437,29 € 1293,56 € 1006,11 € 1520,08 € 1083,29 € 497,81 € 320,03
Voorstel: Als inkomen wordt aangemerkt het inkomen tot 115% van de geldende bijstandsnorm. Argumenten hiervoor zijn: - met het hanteren van een inkomensgrens van 115% wordt aangesloten bij de huidige inkomensgrens bijzondere bijstand en dezelfde inkomensgrens die in het verleden werd gehanteerd bij het verstrekken van categoriale bijstand. - doordat bij alle regelingen hetzelfde percentage wordt gebruikt, levert ook dit een consequente en eenduidige lijn op die in de uitvoering gemakkelijk gehanteerd kan worden. In afwijking van bovenstaand voorstel ten aanzien van de inkomensgrens kan een inkomensgrens worden gehanteerd van bijv. 120%. Uit onderzoek van het IWI (Inspectie voor Werk en Inkomen) blijkt dat de meeste gemeenten t.b.v. categoriale regelingen in het verleden een inkomensgrens hanteerden tussen 110 en 120%. Een andere reden om de inkomensgrens hoger vast te stellen (dan 115%) is dat de armoedeval voor deze doelgroep geen rol speelt omdat reïntegratie in het arbeidsproces geen doel is.
5. Draagkracht in vermogen Bij bijstandsverlening moet een grens aan het vermogen worden gesteld en een vermogenstoets plaatsvinden. Door het College kan bepaald worden welk deel van de middelen bij de vaststelling van de draagkracht in aanmerking wordt genomen. De volgende keuzes liggen hierbij voor: - geen middelen toetsen; - alle middelen toetsen; - een deel van de middelen toetsen. Voorstel: Het hanteren van de vermogensgrenzen overeenkomstig artikel 34 WWB (een bedrag van € 10.210 bij een gezin/een alleenstaande ouder én een bedrag van € 5.105 bij een alleenstaande). Dit betekent dat het hebben van vermogen boven de vermogensgrens leidt tot een afwijzing van de aanvraag. In die situaties waarin sprake is van een eigen woning wordt voorgesteld om het vermogen uit de eigen woning niet mee te tellen als de te verstrekken bijstand lager is dan éénmaal het minimumloon (per 1 januari 2005 een netto-bedrag van € 1064,00). Notitie categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen; mei 2005
6
6. Aantal chronisch zieken, gehandicapten en ouderen Getracht is bovenstaande voorgestelde doelgroep in beeld te krijgen. Dit blijkt een bijna onmogelijke opgave te zijn omdat de informatie sterk versnipperd wordt aangeboden. Gebruik is gemaakt van cijfermateriaal van: - de Rijksuniversiteit van Groningen (COELO-minima-site; cijfers over het jaar 2002); - de afdeling Sociale Zaken ten aanzien van het WVG-bestand. Aan de hand van de verkregen cijfers zijn bij de reeds eerder weergegeven inkomensgrenzen de aantallen per doelgroep weergegeven.Uitdrukkelijk zij vermeldt dat sprake is van aannames zodat afwijkingen naar boven en beneden niet uit te sluiten zijn. Doelgroep Arbeidsongeschikt WVG-indicatie Pensioenontvangers
100% 30 215 331
115% 50 360 637
120% 55 720 792
125% 62 1081 900
Totaal
721
1047
1567
2034
De cijfers van een doelgroep met een bepaald inkomen zijn niet de meest recente cijfers. Daarnaast is niet te achterhalen welk percentage van de genoemde doelgroep een vermogen heeft hoger dan de vermogensgrens zoals genoemd in de WWB. Met zekerheid kan worden gesteld dat er een bepaalde overlap zal zijn. Ook zullen er personen zijn die de drempel om deze tegemoetkoming aan te vragen te hoog vinden. Dit heeft tot gevolg dat er geen representatief beeld van de omvang van de doelgroep kan worden gegeven. De cijfers geven dus geen indicatie van het aantal aanvragen.
7. Hoogte van het bedrag Het kenmerk van "niet-zichtbare" kosten is dat ze niet direct aan de hand van bonnetjes of betaalbewijzen kunnen worden aangetoond. De gemeente kan wel een bedrag aan bijzondere bijstand vaststellen aan de hand van de aannemelijkheid van bepaalde kosten. In de Handreiking voor de verlening van bijzondere bijstand aan chronisch zieken, gehandicapten en ouderen van het Ministerie van SZW van februari 2004 wordt gesproken over een bedrag tussen de € 150,00 en € 250,00 per jaar. De gemeente Boxmeer kiest er voor om een zo groot mogelijke groep personen gebruik te laten maken van de regeling. Dit heeft tot gevolg dat wordt geopteerd voor het door het Ministerie van SZW genoemde "benedengrensbedrag". Voorgesteld wordt om de hoogte van het bedrag vast te stellen op € 150,00 per persoon per kalenderjaar. Omdat de kosten persoonsgebonden zijn zal worden voorgesteld om een vast bedrag op jaarbasis per persoon te verstrekken. Voorstel: De hoogte van het bedrag op jaarbasis vaststellen op € 150,00 per persoon per kalenderjaar.
8. Financiën Op basis van het verkregen cijfermateriaal zullen 1047 huishoudens tot de doelgroep gaan behoren. Aangenomen wordt dat een bepaald percentage op basis van hierboven genoemde omstandigheden niet in aanmerking komt voor een verstrekking of geen beroep zal doen op de verstrekking. Notitie categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen; mei 2005
7
Om toch een zo reëel mogelijk beeld te verkrijgen van het aantal verstrekkingen heeft een vergelijking plaatsgevonden met cijfers langdurigheidstoeslag 2004 (zoals deze is verstrekt conform artikel 36 WWB). In totaal is 60% van de aanvragen gehonoreerd. Uitgaande van dit percentage betekent dit dat circa 630 aanvragen zullen worden toegekend. Uitgaven voor deze regeling: 630 x € 150,00 = € 94.500 per jaar In eerste instantie heeft het Rijk voor 2004 een bezuiniging op het bijzondere bijstandsbudget van € 150 miljoen landelijk doorgevoerd. Eind 2004 is dit grotendeels teruggedraaid doordat de algemene uitkering is verhoogd met een bedrag van € 111 miljoen om de versoberingen in het ziekenfondspakket en de AWBZ voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen met een laag inkomen te compenseren. De middelen zijn toegevoegd aan het fictief budget bijzondere bijstand, een onderdeel van het gemeentefonds. Laatstgenoemd bedrag is opgebouwd uit 4 afzonderlijke toevoegingen. 1. € 50 miljoen die voortvloeit uit het amendement Verburg met als doel de gemeenten in staat te stellen bij de invoering van de WWB maatwerk te leveren via de bijzondere bijstand. 2. € 30 miljoen op grond van een verhoging door het kabinet. Deze middelen worden expliciet aangemerkt als een tegemoetkoming in de kosten die huishoudens met een inkomen op minimumniveau (of vlak daarboven) maken in verband met een chronische ziekte of een handicap. 3. € 20 miljoen ter beschikking gesteld door de werkgevers bij het Najaarsoverleg 2004. Besloten is dit bedrag additioneel in te zetten voor de inkomensondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten. 4. € 11 miljoen in verband met het extra beroep op de bijzondere bijstand, dat zal voortvloeien uit het buiten toepassing laten van een fiscale faciliteit voor feitelijke kosten in verband met chronische ziekte en handicap. Om bureaucratie te voorkomen is besloten dat belanghebbenden een beroep kunnen doen op een éénmalige regeling om de volledige tegemoetkoming in de kosten te verkrijgen. Veelal verloopt dit via de bijzondere bijstand. Met de € 11 miljoen worden gemeenten gecompenseerd voor het vervallen van de mogelijkheid om bijzondere bijstand te verrekenen met de belastingdienst. De klant kan dus geen teruggave vragen bij de belastingdienst voor dezelfde kosten als waarvoor bijzondere bijstand is ontvangen. Bij de behandeling van de Rijksbegroting 2005 zijn wederom middelen beschikbaar gesteld. De algemene uitkering wordt vanaf 2005 structureel verhoogd met een bedrag van € 25 miljoen. In 2004 heeft de gemeente Boxmeer van het Ministerie van SZW een bedrag van € 88.000 ontvangen (welk bedrag is toegevoegd aan de algemene uitkering van het gemeentefonds). De gemeente kan deze middelen via de bijzondere bijstand aanwenden om de bijzondere hogere noodzakelijke kosten voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten te vergoeden. Voor 2005 heeft de gemeente Boxmeer een bedrag van € 27.370 ontvangen. In de begroting 2004 was een bedrag van € 229.000 t.b.v. de bijzondere bijstand opgenomen. Als gevolg van een bijraming van € 88.000 bij de eerste Marap 2004 zijn de uitgaven voor het bijzondere bijstandsbeleid met eenzelfde bedrag opgehoogd. Het totale bedrag werd zodoende vastgesteld op € 317.000. Notitie categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen; mei 2005
8
Bij Berap II 2004 is aangegeven dat een bedrag van € 88.000 t.b.v de bijzondere bijstand niet benodigd was. Een bijstelling heeft plaatsgevonden tot een bedrag van € 229.000. Uit de jaarrekening 2004 blijkt dat een bedrag van € 170.000 is uitgegeven aan bijzondere bijstand. Er valt zodoende een bedrag van € 59.000 vrij. Aan dit resultaat kan een bestemming worden gegeven zodat het ingezet kan worden voor de regeling cbb zoals deze thans voorligt. Bij de vaststelling van de jaarrekening dient hiertoe door de Raad een besluit te worden genomen. Door de commissie Inwonerszaken is dd. 12 april 2005 aangeven dat de regeling ook voor 2004 moet worden uitgevoerd. Uitgaande van 630 verstrekkingen op jaarbasis betekent dit over de jaren 2004 en 2005 een uitgavenpost van in totaal € 189.000. In 2004 is een bedrag van € 170.000 aan bijzondere bijstand uitgegeven. In de begroting 2005 is voor bijzondere bijstand een bedrag opgenomen van € 287.000. Het beleid bijzondere bijstand 2005 is vrijwel gelijk gebleven aan 2004. Gesteld kan worden dat het in de begroting 2005 opgenomen bedrag toereikend wordt geacht voor het uit te voeren bijzondere bijstandsbeleid. Na aftrek van de kosten t.b.v. de voorgestelde regeling (zijnde € 94.500) resteert over 2005 zelfs een bedrag van € 22.500. Begroting 2005 Toevoeging cat. bijz. bijstand Totaal Uitgaven op basis van 2004 Resteert Uitgaven regeling cat. bijstand 2005 Positief resultaat 2005
+ -
€ 287.000 € 27.370 € 314.370 € 170.000 € 144.370 € 94.500 € 49.870
Indien er voor gekozen wordt om de bijdrage vanaf 2004 betaalbaar te stellen betekent dit dat het vrijgekomen bedrag uit de jaarrekening 2004, zijnde een bedrag van € 59.000, ter dekking moet worden aangewend. Bij een bedrag van € 94.500 aan geraamde uitgaven levert dit een tekort op van € 35.500. Voor dit tekort kan het positieve resultaat 2005 worden aangewend. Resteert over 2005 uiteindelijk nog een bedrag van circa € 14.000 welke aangewend kunnen worden t.b.v. het uitvoeren van het project "Onbenutte Rechten". De voorbereidingen voor het opstellen van de concept-begroting 2006 zijn gaande. Ten behoeve van het uitvoeren van onderhavige regeling wordt voor 2006 rekening gehouden met een toevoeging van het Rijk aan het fictief budget bijzondere bijstand ten bedrage van circa € 25.000. Het totale budget voor 2006 komt daarmee uit op hetzelfde bedrag als geraamd in 2005 te weten €.314.370,--. Bij gelijkblijvend beleid kan voor 2006 derhalve ditzelfde bedrag in de begroting worden opgenomen. Hierdoor is het uitvoeren van de regeling "Categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen" volledig gedekt.
9. Fiscale maatregelen Voor bijzondere uitgaven i.v.m. ziekte is belastingaftrek mogelijk. Deze buitengewone uitgavenaftrek (BU) is m.i.v. 2004 verruimd voor mensen met een laag inkomen, om chronisch zieken, gehandicapten en ouderen tegemoet te komen. Aftrekbare kosten zijn kosten voor genees-, heel-, en verloskundige hulp, medicijnen, hulpmiddelen, vervoerskosten voor ziekenvervoer en ziekenbezoek, ziektekostenpremies, kosten voor extra gezinshulp, dieetkosten en extra uitgaven voor kleding en beddengoed, Zowel uitgaven van de belastingplichtige als Notitie categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen; mei 2005
9
zijn fiscale partner of overige gezinsleden zijn aftrekbaar. Daarbovenop kan bij chronische ziekte of arbeidsongeschiktheid een vast bedrag afgetrokken worden voor de zgn. "niet zichtbare" kosten. Ook voor ouderen bestaat zo'n forfait. De BU kan achteraf ineens, of als voorlopige teruggaaf maandelijks worden uitbetaald. Daarnaast is er m.i.v. 2004 een nieuwe regeling: de Tegemoetkoming buitengewone uitgaven (TBU), die erin voorziet dat ook personen die door een laag inkomen niet de volledige waarde van hun aftrek op grond van de BU kunnen verzilveren, een extra tegemoetkoming krijgen. Als iemand in zijn belastingaftrek gebruik maakt van de BU, gaat de belastingdienst uit eigen beweging na of ook van de TBU gebruik kan worden gemaakt. Is dat het geval, dan betaalt de belastingdienst de TBU automatisch uit. Er hoeft dus geen extra aangifte voor ingediend te worden. De TBU wordt ineens uitbetaald. Als er een vergoeding vanuit de bijzondere bijstand heeft plaatsgevonden mogen die kosten niet als aftrekbaar bij de belastingdienst worden opgevoerd. Aanvragers zullen dus een keuze moeten maken: of bijzondere bijstand of een beroep doen op de buitengewone aftrek (BU) c.q Tijdelijk Besluit Tegemoetkoming buitengewone uitgaven (TBU). Om voor de BU in aanmerking te komen zullen belanghebbenden hiervoor zelf actie moeten ondernemen door het aanvragen van een T-biljet. Sinds 1 mei 2005 zijn de T-biljetten ook te verkrijgen bij de gemeente Boxmeer, en wel bij de receptie van het gemeentehuis en bij de intake van de afdeling Sociale Zaken. Niet alleen chronisch zieken en gehandicapten maar ook ouderen kunnen hiervan profiteren. In 2004 heeft het Ministerie van SWZ (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) een voorlichtingscampagne gehouden om de BU en de TBU onder de aandacht te brengen van chronisch zieken, gehandicapten en ouderen . Ruim 300.000 ouderen, chronisch zieken en gehandicapten met een laag inkomen zijn door de belastingdienst aangeschreven om ze te wijzen op de mogelijkheid om hun aftrekposten te "verzilveren". Aan het einde van het jaar hadden "slechts" 112.000 personen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. In de voorlichtingsactiviteiten van de gemeente zullen belanghebbenden extra gewezen moeten worden op de mogelijkheden die zij hebben om via de teruggave inkomstenbelasting compensatie te krijgen voor de ziektekosten. Voorstel: In de voorlichtingsactiviteiten van de gemeente extra aandacht besteden aan de mogelijkheden van belastingteruggave via een T-biljet, welke biljetten te verkrijgen zijn bij de receptie van het gemeentehuis en de intake van de afdeling Sociale Zaken.
10. Benaderen van de doelgroep Gelet op het feit dat de voorgestelde doelgroepen, met uitzondering van het eigen klantenbestand, niet inzichtelijk zijn, zal op alle mogelijke wijzen bekendheid worden gegeven aan de regeling. Dit kan plaatsvinden door het inzetten van o.a. de volgende instrumenten: - persoonlijk bericht aan klanten uit het eigen bestand; - publicatie in het informatiebulletin NieuwSZaken; - persbericht in de gemeenterubriek van het Boxmeers Weekblad; - website van de gemeente Boxmeer; - flyers neerleggen in openbare ruimtes; - interview bij de BLOS; Notitie categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen; mei 2005
10
- kabelkrant; - informatieverstrekking via de ouderenadviseurs; - informatiemateriaal neerleggen bij huisartsen; - publicaties in de dorpsbladen; - benaderen van ouderenorganisaties en gehandicaptenverenigingen - etc. Regelmatig zal in 2005 op diverse wijzen opnieuw aandacht worden besteed aan de cbbregeling.
11. Afwikkeling aanvragen/toetsing Om in aanmerking te kunnen komen voor een tegemoetkoming dient een aanvraagformulier te worden ingevuld. Er wordt niet onderzocht of het bedrag van de maximale vergoeding aantoonbaar is of zal worden uitgegeven. De aanvragen worden met een beschikking afgehandeld. Bewijsstukken die voor de doelgroepbepaling kunnen dienen zij o.a.: - beschikking van een arbeidsongeschiktheidsuitkering naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80-100%; - een uitkeringsspecificatie met daarop vermelding van het arbeidsongeschiktheidspercentage; - WVG-beschikking.
12. Tijdstip van aanvragen Aanvragen over een bepaald jaar kunnen op ieder moment in het lopende kalenderjaar worden aangevraagd. Aanvragen betrekking hebbende op het jaar 2004 kunnen dan bij de aanvrage over 2005 worden beoordeeld. Voorstel: 1. Aanvragen over een bepaald jaar kunnen op ieder moment in het lopende kalenderjaar worden aangevraagd. 2. Aanvragen betrekking hebbend op het kalenderjaar 2004 worden beoordeeld bij de aanvragen over het jaar 2005.
13. Uitbetaling Uitbetaling vindt plaats na toekenning en in een bedrag ineens.
14. Benodigde capaciteit Inschatting is dat de verwerking van een aanvrage circa een half uur vraagt. Er moet dus rekening worden gehouden met een extra tijdsbeslag van circa 315 uur per kalenderjaar. Deze werkzaamheden moeten door de medewerkers van Sociale Zaken naast hun reguliere werkzaamheden worden uitgevoerd. Indien hiervoor geen ruimte is, zal extra capaciteit moeten worden ingehuurd. Hiermee is naar schatting een bedrag van circa € 20.000 gemoeid. Het afwerken van de aanvragen over 2 kalenderjaren zal tijdswinst opleveren. Ingeschat wordt dat de verwerking circa 10 minuten extra per aanvrage in beslag zal nemen. Dit zal circa 105 uren aan extra tijdsinvestering vergen. Totaal aantal uren dat ingezet zal moeten worden ten behoeve van het uitvoeren/afwerken van de cbb wordt ingeschat op circa 420 uren. Totaalbedrag aan uitvoeringskosten zal circa € 26.500 gaan bedragen. Voor deze uitvoeringskosten is van het Ministerie van SZW geen budget ontvangen. De personeelskosten zullen zodoende tot de reguliere personeelslasten van de afdeling SBZ geen behoren. Het is Notitie categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen; mei 2005
11
immers niet toegestaan om deze kosten in mindering te brengen op het ontvangen budget t.b.v. de cbb.
15. Evaluatie Het nieuwe beleid past binnen de kaders van het tot op heden gevoerde bijzondere bijstandsbeleid/minimabeleid van de gemeente Boxmeer. De inschatting is dat het nieuwe beleid uitgevoerd kan worden met de beschikbare middelen. Belangrijk is dan ook dat de ontwikkelingen op de voet worden gevolgd. Op deze wijze kunnen effecten tijdig worden onderkend. Voorgesteld wordt om deze regeling in het voorjaar van 2006 te evalueren zodat bij een mogelijke voortzetting van de regeling hiermee rekening kan worden gehouden bij het opstellen van de begroting 2007.
16. Voorstel 1. Doelgroep als volgt vaststellen: a. Personen die een WAO-uitkering ontvangen naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80-100% (waaronder chronisch zieken); b. Personen die een WVG-indicatie hebben (waaronder chronisch zieken); c. Personen die 65 jaar en ouder zijn. 2. Als inkomen aanmerken het inkomen tot 115% van de geldende bijstandsnorm. 3. Als vermogensgrens hanteren hetgeen gesteld is in artikel 34 WWB. 4. In die situaties waarin sprake is van een eigen woning het vermogen uit de eigen woning niet meetellen als de te verstrekken bijstand lager is dan éénmaal het minimumloon (per 1 januari 2005 een netto-bedrag van € 1064,00). 5. De hoogte van het bedrag op jaarbasis vaststellen op € 150,00 per persoon per kalenderjaar. 6. In de voorlichtingsactiviteiten van de gemeente extra aandacht besteden aan de mogelijkheden van belastingteruggave via een T-biljet, welke biljetten te verkrijgen zijn bij de receptie van het gemeentehuis en de intake van de afdeling Sociale Zaken. 7. a. Aanvragen over een bepaald jaar kunnen op ieder moment in het lopende kalenderjaar worden aangevraagd. b. Aanvragen betrekking hebbend op het kalenderjaar 2004 worden beoordeeld bij de aanvragen over het jaar 2005 8. Regeling "Categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen" evalueren in het voorjaar van 2006.
Notitie categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen; mei 2005
12