Nota
Wat kan waar?
Ruimtelijke bepaling van economische en maatschappelijke functies in Alkmaar
Opgesteld door: Marischa Brouwer (RO) Jacqueline Feron (RO) Bianca Koopman (EZ) 4 januari 2010
0. INHOUDSOPGAVE
1. INLEIDING
3
2. PROBLEEMSTELLING
4
3. DOELSTELLINGEN EN UITGANGSPUNTEN
5
4. BESTAAND ECONOMISCH BELEID: KANTOREN, DETAILHANDEL EN BEDRIJFSVERZAMELGEBOUWEN
6
5. PLAATSBEPALING ECONOMISCHE EN MAATSCHAPPELIJKE FUNCTIES
8
6. LOCATIEBELEID
12
7. UITWERKING VAN DEZE NOTA IN DE BESTEMMINGSPLANNEN
13
8. CONCLUSIE
14
•
BIJLAGE I: DEFINITIE ZORG
15
•
BIJLAGE II: SCHEMA: WAT MAG OP BEDRIJVENTERREINEN?
16
•
BIJLAGE III: SCHEMA: WAAR MOEILIJKE FUNCTIES TE PLAATSEN?
21
•
BIJLAGE IV: REACTIE ONDERNEMEND ALKMAAR
22
2
1. INLEIDING Binnen de gemeente Alkmaar vinden verscheidene activiteiten plaats. Er wordt gewoond, gewerkt en gerecreëerd. Voor elke functie is ruimte nodig. Het is belangrijk dat de verschillende functies aanwezig zijn. Hierdoor kunnen de functies elkaar versterken en wordt de levendigheid en de aantrekkelijkheid in een gebied vergroot. Voor de werkgelegenheidsdoelstelling is het belangrijk ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk bedrijven binnen de gemeente Alkmaar gehuisvest blijven en dat nieuwe bedrijven zich vestigen. Daarnaast is het belangrijk om het voorzieningenniveau binnen de gemeente op peil te houden. In de raadscommissie SOB is verscheidene malen de wens uitgesproken om meer flexibiliteit in bestemmingsplannen te creëren. Deze wens is een belangrijk uitgangspunt geweest bij het opstellen van deze nota. In deze nota is beschreven op welke plekken in de stad de diverse economische en maatschappelijke functies wenselijk zijn. Informatie uit eerder vastgestelde nota’s, zoals bijvoorbeeld de 1 brancheringsnota en de kantorennota, wordt hierin ook vermeld zodat een duidelijk overzicht ontstaat van welke economische en maatschappelijke functies waar in de stad kunnen worden gepositioneerd. Wat uitgebreider wordt ingegaan op de economische en maatschappelijke functies waarvoor geen ruimtelijk beleid is geschreven en functies die lastig in de huidige bestemmingsplanregels zijn onder te brengen, de zogenoemde ‘moeilijk te plaatsen functies’. Voor de goede orde moet nog worden vermeld dat in deze nota een wensbeeld is beschreven dat vertaald zal worden in bestemmingsplannen. Op een aantal punten, zoals de kleinschalige kantoren en de vrijetijdsbesteding, vindt een verschuiving van het huidige beleid plaats. De provincie heeft binnen de nieuwe Wet ruimtelijke ordening een rol in de voorbereiding van bestemmingsplannen. De vorm waarin het wensbeeld zoals geschetst in deze nota, opgenomen kan worden in de regels van bestemmingsplannen, zal met de provincie besproken worden. Per bestemmingsplangebied zullen de mogelijkheden worden bekeken.
1
Branchering detailhandel op bedrijventerreinen, Droogh Trommelen en Partners. Het doel van de nota is het verruimen van de vestigingsmogelijkheden voor detailhandel in o.a. auto’s op bedrijventerreinen Boekelermeer, zonder daar mogelijkheden te bieden voor winkels in woninginrichting, waaronder keukens en sanitair. Leon heeft eerder aangegeven dat hij een voetnoot hiervan wilde
3
2. PROBLEEMSTELLING Voor de hele stad worden bestemmingsplannen geactualiseerd. Ook de bedrijventerreinen worden hierin meegenomen. Op deze terreinen vinden veel economische activiteiten plaats. In de bestemmingsplannen wordt voor 10 jaar vastgelegd wat is toegestaan op de bedrijventerreinen. Het is belangrijk dat een stad afgestemd blijft op de economische ontwikkelingen, zodat het een aantrekkelijk vestigingsklimaat heeft en houdt. Dit moet worden vertaald in richtlijnen die in een bestemmingsplan kunnen worden vastgelegd. Binnen onze gemeentelijke organisatie zijn diverse ingangen waar initiatieven van burgers en bedrijfsleven worden ingebracht, zoals bij het ondernemersloket, woningbouwloket en bij de Afdeling Bouwen. Deze vragen gaan bijvoorbeeld over een initiatief om een automobielbedrijf te vestigen op het bedrijventerrein Boekelermeer of over het kunnen vestigen van een bioscoop, een kinderdagverblijf of een kantoor in een bestaand gebouw. De ervaring leert dat wanneer wordt gezocht naar een (andere) locatie voor een initiatief/functie in een flink aantal gevallen geen geschikte locatie te vinden is en dat uiteindelijk de functie niet binnen de gemeente Alkmaar wordt gerealiseerd. Een reden kan zijn dat de functie in combinatie met de gekozen locatie niet past binnen de wet- en regelgeving en/of landelijk, provinciaal of gemeentelijk beleid. Dit is een gemiste kans, aangezien binnen de gemeente Alkmaar en de omliggende gebieden wel de behoefte bestaat aan gevraagde functie. Om beter aan de initiatieven tegemoet te komen wordt gezocht naar de ruimte die de wet- en regelgeving biedt. Alkmaar is een centrumstad en wil die rol ook spelen. Daarin past het mogelijk maken van uiteenlopende economische en maatschappelijke functies. Soepelheid is hierin gewenst, echter niet alles kan bij elkaar worden geplaatst. Er moet ruimtelijk worden bepaald welke economische en maatschappelijke functies waar in Alkmaar kunnen worden gepositioneerd. Deze nota is een eerste aanzet. De uiteindelijke keuze wordt gemaakt bij het opstellen van de bestemmingsplannen. De centrale vraag in deze nota is:
Wat kan waar?
4
3. DOELSTELLINGEN EN UITGANGSPUNTEN Doelstellingen Bij het beoordelen welke functie waar kan, is uitgegaan van de volgende doelstellingen: Werkgelegenheid Een van de hoofddoelstellingen van het economisch beleid is groei van werkgelegenheid om de woon-werkbalans in evenwicht te brengen. Alkmaar is nu in de situatie dat de beroepsbevolking groter is dan het aantal banen dat aanwezig is. Die verhouding is momenteel 70% (Van de 100 mensen uit de beroepsbevolking in de leeftijd 20-64 jaar kunnen er 70 full-time in Alkmaar werken). Het streven is om de verhouding elk jaar 1% meer in balans te brengen. Regelgeving verminderen Zowel het rijk, de provincies als de gemeenten streven ernaar regelgeving zoveel mogelijk te beperken. Alkmaarse ondernemers hebben ook aangegeven dat zij zich belemmerd voelen door de veelheid aan regelgeving. Daarom wordt bij het maken van nieuw beleid regels waar mogelijk vermeden om bedrijven zoveel mogelijk te faciliteren. Voorzieningenniveau Onder economische en maatschappelijke functies vallen ook maatschappelijk activiteiten, zoals sportvoorzieningen, culturele voorzieningen en praktijkruimtes. De aanwezigheid van deze functies dicht bij woongebieden zijn belangrijk voor de leefbaarheid van de stad. Om het voorzieningenniveau op peil te houden in de stad moeten deze functies planologisch zo goed mogelijk worden gefaciliteerd. Uitgangspunten De volgende uitgangspunten worden gehanteerd: Menging van functies Door menging van functies en efficiënt ruimtegebruik ontstaat meer dynamiek in een gebied. Dit komt de leefbaarheid van een gebied ten goede. Faciliteren nieuwe initiatieven Door planologisch meer ruimte te bieden voor het mengen van functies kunnen nieuwe initiatieven beter gefaciliteerd worden ofwel er wordt voor bedrijven meer mogelijk gemaakt. Milieu Bij het toevoegen van functies op o.a. bedrijventerreinen moet rekening gehouden worden met bestaande milieucontouren van de bedrijven. Voor de bestaande bedrijven mogen geen belemmeringen optreden. Geluidgevoelige functies, zoals onderwijs instellingen en ziekenhuizen, kunnen niet op bedrijventerreinen mogelijk gemaakt worden. De wet geluidhinder beschermd deze bijzondere functies tegen te hoge geluidbelasting van de omgeving (artikel 1 Wet geluidhinder respectievelijk artikel 1.2 Besluit geluidhinder). In bijlage I worden deze begrippen nader toegelicht. Verkeer en parkeren Bij het mengen van functies moet rekening gehouden worden met de effecten op de afwikkeling van het verkeer en de parkeerbalans. Externe veiligheid Op bedrijventerreinen komen instellingen voor die een zone van externe veiligheid hebben. Binnen deze zone moet zorgvuldig omgegaan worden met plaatsing van andere functies dan bedrijven. Hiermee zal bij de uitwerking rekening gehouden moeten worden. Stedelijkheid Door middel van menging van functies en intensiever ruimtegebruik kan dynamiek op het bedrijventerrein worden gestimuleerd.
5
4. BESTAAND ECONOMISCH BELEID: KANTOREN, DETAILHANDEL, BEDRIJFSVERZAMELGEBOUWEN In bestaand beleid wordt richting gegeven aan de mogelijkheden waar kantoren, detailhandel en bedrijfsverzamelgebouwen zich binnen Alkmaar kunnen vestigen. Hieronder wordt dat kort toegelicht. Kantorennota In de kantorennota uit 2007 is vastgesteld dat de grote kantoren zullen worden gecentreerd op de locaties: centraal station, station Alkmaar noord en omgeving bypass Boekelermeer/Kooimeerplein. Uit onderzoek blijkt dat Alkmaar aantrekkelijk is voor ontwikkeling van kantoren (dit is door ‘de markt’ bevestigd). Verder is gebleken dat bij kantoorontwikkeling het van belang is dat Alkmaar kiest voor concentratie en massa, en dat versnippering van kantoorlocaties moet worden vermeden. De drie bovengenoemde locaties zijn het meest geschikt voor clustering. Kleinschalige kantoren Kleinschalige, solitaire kantoren tot 750 m2 zijn toegestaan aan de randen van bedrijventerreinen Oudorp en Overdie. Dit is vastgelegd in het Locatiebeleid dat door de Raad is vastgesteld op 26 juni 2008. Later is de beperking tot solitaire kantoren losgelaten en is horizontale schakeling van kleinschalige kantoren mogelijk gemaakt door BenW. Deze wijziging is ingegeven door toestemming van de provincie. Detailhandel in het centrum en Overstad Op 6 januari 2009 is de Quickscan ‘Detailhandelvisie’ en ‘Ontwikkelingsprogramma centrum’ vastgesteld door de gemeenteraad. De nota ‘Uitwerking Regionaal Detailhandelsbeleid’ is de onderlegger voor deze Quickscan en heeft een doorlooptijd tot 2015. De binnenstad en Overstad is één winkelgebied voor recreatief winkelen, anno 2009 is deze visie middels het vaststellen van de Quickscan nog steeds actueel. Om de toekomstige positie van Overstad als PDV locatie te versterken richt het beleid zich erop naast het kernwinkelgebied, inclusief Overstad, geen nieuwe winkelruimten te ontwikkelen. Op bedrijventerreinen is onder voorwaarden wel perifere detailhandel mogelijk. Detailhandel op bedrijventerreinen Het ruimtelijk detailhandelsbeleid is met vaststelling van de Nota Ruimte nadrukkelijker bij de gemeente komen te liggen. De nota ‘Branchering detailhandel op bedrijventerreinen’ is in 2009 opgesteld in samenwerking met het bedrijfsleven. De nota is de planologische vertaling van de op 6 januari 2009 door de raad vastgestelde Quickscan ‘Detailhandelsvisie’ en de daarvoor liggende ‘Uitwerking Regionaal Detailhandelsbeleid’. De nota ‘Branchering detailhandel op bedrijventerreinen’ is in december 2009 vastgesteld. Op basis van dit ruimtelijke detailhandelsbeleid kunnen voor perifere locaties (bedrijventerreinen) initiatieven worden getoetst. In Alkmaar wordt beleidsmatig ingezet op een bovenregionaal functionerende binnenstad en Overstad. Daarnaast wordt ingezet op sterke wijk en buurtwinkelcentra voor de dagelijkse aankopen,. Deze ambitie betekent een duidelijke keuze. Gezien deze ambitie is het niet gewenst op overige perifere locaties, als bedrijventerreinen, detailhandel toe te staan die de gewenste winkelstructuur ondermijnt. Detailhandel op bedrijventerreinen is in beginsel ongewenst. Uitzondering wordt gemaakt voor die vormen van detailhandel die vanwege de aard en omvang van de gevoerde artikelen niet inpasbaar zijn in winkelgebieden en de gewenste structuur niet negatief beïnvloeden. In de Kaderstellende nota Consumentenvuurwerk is aangegeven dat bedrijventerreinen het meest geschikt zijn voor vuurwerkverkooppunten en dat ze zoveel mogelijk geweerd worden uit woongebieden. Detailhandel als nevenactiviteit (verwijzen naar beleidsstuk met datum) Detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van een industrieel of groothandelsbedrijf is beperkt toegestaan op alle bedrijventerreinen van de gemeente Alkmaar. De detailhandelsfunctie is wat de bedrijfsvoering betreft van ondergeschikt belang. De detailhandelsfunctie is derhalve gemaximaliseerd
6
t.a.v. de hoofdfunctie namelijk, maximaal 20% van het totale bedrijfsoppervlak met een maximale omvang van 100m² WVO. De detailhandel moet gerelateerd zijn aan de hoofdactiviteit. Detailhandel in woonwijken buiten het centrum 15 februari 2005 is de visie dagelijkse winkelvoorzieningen door het college vastgesteld. Het EZ beleid voor dagelijkse winkelvoorzieningen (woonwijken buiten het centrum) gaat uit van concentratie en een zo aantrekkelijk en compleet mogelijk aanbod voor de dagelijkse boodschappen in de directe woonomgeving. De aanwezigheid van goede supermarkten met een moderne omvang is daarbij cruciaal (publiekstrekkers). In 2009 is wijkwinkelcentrum De Mare herontwikkeld en voor de winkelcentra De Hoef en het Geert Groteplein zijn plannen tot revitalisering. De wijkwinkelcentra hebben een verzorgende functie voor de eigen wijk. In wijkwinkelcentra bestaat het aanbod hoofdzakelijk uit winkels voor voedings- en genotsmiddelen. Niet-commerciële voorzieningen bij buurtwinkels kunnen extra draagvlak en levendigheid in wijkwinkelcentra creëren en passen goed binnen de structuur van een winkelcentrum. Te denken valt hierbij aan wijkcentra, bibliotheken, apotheek, medische voorzieningen of winkels vanuit de sociale werkvoorziening. Bedrijfsverzamelgebouwen In december 2005 heeft het college van B&W vastgesteld in Boekelermeer zuid II alleen bouwgrond voor bedrijfsverzamelgebouwen beschikbaar te stellen op de kavels die 5.000 m2 of groter zijn voor units die minimaal 500 m2 vloeroppervlakte (étages niet meegerekend) hebben. Voor verzamelgebouwen voor dienstverlenende functies in de ecozone op bedrijventerrein Boekelermeer gelden geen restricties met betrekking tot de grootte van de units. Verder wordt het ontstaan van bedrijfsverzamelgebouwen op bedrijventerreinen Overdie, Oudorp en Beverkoog aan de markt overgelaten. Het bovenstaande is op dit moment alleen privaatrechtelijk geregeld. Of en wat hieruit in het bestemmingsplan kan worden opgenomen c.q. wenselijk is om in het bestemmingsplan op te nemen, zal bij het opstellen ervan worden beoordeeld.
7
5. PLAATSBEPALING ECONOMISCHE EN MAATSCHAPPELIJKE FUNCTIES Onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen verschuiven klassieke industrie- en bedrijventerreinen steeds meer naar gemengde terreinen. In de huidige bestemmingsplannen worden zones aangegeven voor bedrijven in een zware milieucategorie. Zo is er ook voor die bedrijven plek. Veel bedrijfsactiviteiten van tegenwoordig kunnen prima naast elkaar worden uitgevoerd zoals kantoorachtige bedrijven, groothandels, grootschalige detailhandel, bepaalde vrijetijds- en maatschappelijke functies. Deze ontwikkeling wordt in het land meer en meer waargenomen. Daarnaast ontstaat een menging als vanzelf ook op de bedrijventerreinen, omdat de aard van de werkzaamheden, door bijvoorbeeld verdergaande automatisering, verandert. Voor economische en maatschappelijke functies waarvoor geen apart beleid is opgesteld volgen in dit hoofdstuk voorstellen voor plaatsbepaling. In de praktijk blijkt dat het voor een aantal functies moeilijk is een goede, passende locatie te vinden. Het gaat voornamelijk om maatschappelijke en culturele functies en functies ten behoeve van vrijetijdsbesteding. Hierbij kan gedacht worden aan kinderopvang, medische functies zoals gezondheidscentra, een kinderspeelparadijs, sportscholen/fitness, religieuze centra en opleidingscentra. Deze functies komen in dit hoofdstuk als ‘moeilijk te plaatsen functies’ aan de orde. Daarnaast zijn er ook ‘andere’ economische en maatschappelijke functies die een plek in de stad moeten krijgen. Bedrijfsfuncties Voor bedrijven is geen apart beleid geschreven aangezien ‘bedrijventerreinen’ in principe bedoeld zijn voor bedrijven. In Alkmaar kunnen bedrijven van milieucategorie 1 t/m 5.2 een plek krijgen. Ook is er ruimte voor vaarwatergebonden bedrijven. Op de vier grote bedrijventerreinen kunnen bedrijven in de categorie 1 t/m 4 zich vestigen. Op Boekelermeer kunnen ook bedrijven in categorie 5 t/m 5.2 worden gehuisvest. Hoewel een terrein als Oudorp verschuift naar een ‘lichter’ terrein, wordt toch gekozen voor maximale flexibiliteit en blijven de milieucategorieën 1 t/m 4 mogelijk. Wel wordt per terrein bekeken welke zonering het meest passend is. Karakterisering bedrijventerreinen Op basis van het bovenstaande volgt hieronder een globale omschrijving van de toekomstig, gewenste karakteristieken van de bedrijventerreinen in Alkmaar: Beverkoog: Gemengd terrein: grootschalige bedrijven en kleinschalige bedrijvigheid. Kweekvijver voor starters en doorstarters. Facilitypoint met ondersteunde functies. Kleinschalige, zelfstandige kantoren tot 750 m2 op het hele terrein. Detailhandel in ABC en bouwmarkten op het gehele terrein toegestaan. Oudorp: Lichte bedrijvigheid met kleinschalige kantoren over het hele terrein; zone met vaarwatergebonden bedrijven. Opleidingscentra, (para)medische, recreatieve functies. Overdie: Middelzware bedrijvigheid, met aan de randen kleinschalige kantoren, lichte bedrijven, opleidingscentra, (para)medische, recreatieve functies. Detailhandel in ABC en bouwmarkten zijn op het gehele terrein toegestaan. Boekelermeer: Grootschalige en zware bedrijvigheid en vaarwatergebonden bedrijven. In Ecozone dienstverlenende bedrijvigheid en recreatieve/leisure functies. Detailhandel in ABC en bouwmarkten is toegestaan daar waar de lichtere bedrijvigheid zich mag vestigen. Viaanse Molen: Kantorenterrein noordzijde, gemengde bedrijvigheid op ‘kleine’ kavels zuidzijde. Bergermeer/ Technopark: Gemengd: kantoren, technologisch/innovatieve bedrijven en maatschappelijke functies. Kleinschalige kantoren In het locatiebeleid is aangegeven hoe met kleinschalige kantoren van maximaal 750 m2 omgegaan kan worden. Er is voor de randen van bedrijventerreinen Overdie en Oudorp gekozen om (1) ruimte te behouden voor bedrijven waarvoor de terreinen eigenlijk zijn bedoeld en (2) de randen op te waarderen en zo het bedrijventerrein een beter aanzicht te geven. In de praktijk blijkt dat er behoefte is aan meer mogelijkheden voor deze kleinschalige kantoorontwikkelingen. Daarom wordt voorgesteld om in de bedrijventerreinen Oudorp en Beverkoog meer ruimte te geven aan kleinschalige kantoren. Deze bedrijventerreinen hebben sterke relaties met
8
het stedelijk gebied (woonwijk of binnenstad). Deze bedrijventerreinen passen bij een stedelijke dynamiek en ze zijn overwegend goed ontsloten met het openbaar vervoer. Daardoor worden onnodige vervoersbewegingen naar een verder weggelegen bedrijventerrein voorkomen. Bovendien wordt hiermee aangesloten bij de natuurlijk ontstane situatie dat er reeds veel kleinschalige kantoren op genoemde bedrijventerreinen aanwezig zijn. Door hierop in te zetten, is een handhavingslag of een gedoogbeleid niet meer nodig en wordt duidelijkheid geschapen naar het bedrijfsleven. Regelmatig komen aanvragen binnen voor het combineren van kleine kantoren en bedrijfjes in één gebouw. Dit is een vorm waarbij schakeling tussen kleine kantoren ontstaat. Units kunnen dan onder/boven en naast elkaar gebouwd worden. Dit maakt dat een groter geheel aan kantoorruimte ontstaat. Om te voorkomen dat er een grootschalig kantoor ontstaat op locaties die niet als kantoorlocatie zijn aangewezen in de kantorennota en het locatiebeleid, is het de bedoeling in het bestemmmingsplan op te nemen dat schakeling tot slechts 3.000 m2 per gebouw aan zelfstandige kantoorunits mag leiden. De inschatting is echter dat grootschalige kantoren zullen willen blijven vestigen op een kantoorlocatie in verband met de representativiteit en de bereikbaarheid met het openbaar vervoer. Hoe het schakelen vormgegeven wordt kan per plangebied nader worden bekeken. Detailhandel De binnenstad is het kernwinkelgebied van de stad, met enkele buurtwinkelcentra ter ondersteuning van de dagelijkse winkelbehoefte. Overstad versterkt de binnenstad als PDV locatie gericht op het thema ‘wonen’. Op bedrijventerreinen is alleen onder voorwaarden perifere detailhandel mogelijk. Middels het ‘toetsingskader perifere detailhandel op bedrijventerreinen’, kan detailhandel door middel van een binnenplanse ontheffing op de terreinen Beverkoog, Boekelermeer en Overdie worden toegestaan op die delen waar milieucategorie 1 of 2 mogelijk is. Dit alleen voor detailhandel in ABC (Auto, Boten, Caravans)-goederen, brand- en explosiegevaarlijke goederen, landbouwwerktuigen, grove bouwmaterialen, bouwmarkten en tuincentra. Voor een uitbreiding van een bestaande of ontwikkeling van een nieuwe bouwmarkt of tuincentra is, naast het toetsingskader, distributie planologisch onderzoek noodzakelijk waaruit blijkt dat de ontwikkeling de aanbodstructuur niet duurzaam ontwricht. Voor de branche woninginrichting (inclusief keukens en sanitair) ontbreekt de distributie planologische ruimte voor uitbreidingen naast de bestaande plannen van Overstad. Vestiging en/ of uitbreiding van de branche woninginrichting op bedrijventerreinen is derhalve niet gewenst. Kringloopwinkels vallen veelal onder de branche woninginrichting en worden derhalve niet toegestaan op bedrijventerreinen. Alle detailhandelsbedrijven die in het verleden zijn toegestaan op een bedrijventerrein door middel van een wijziging of vrijstelling van het bestemmingsplan kunnen hun bedrijf voortzetten op de huidige locatie. Deze gevallen mogen maximaal 10% uitbreiden t.o.v. het huidige vloeroppervlak. ‘Andere’ economische en maatschappelijke functies Facilitair centrum/restauratieve voorziening Om bedrijven te faciliteren is het gewenst ook op bepaalde plekken horeca toe te staan. Dit is onder te brengen in een soort van facilitair centrum maar het kan ook een solitaire horecazaak zijn. In een facilitair centrum kunnen onder andere ook een reisbureau, kapper, postkantoor, kinderdagverblijf en stomerij worden ondergebracht. Hotels Uit recent onderzoek is gebleken dat er marktruimte is voor grootschalige en kleinschalige hotels in Alkmaar. Het wordt wenselijk geacht toeristen op representatieve plekken te laten verblijven. Op bedrijventerreinen is deze functie dan ook niet wenselijk. Een uitzondering kan zijn een hotel bij het DSB stadion. In woonwijken worden hotels ook minder geschikt geacht. Een nota over hotels is in voorbereiding. Hierin wordt gezocht naar mogelijkheden om vestigingsmogelijkheden voor hotels te verruimen.
9
Bioscopen Deze nota bevat meer mogelijkheden voor vestigingen van bioscopen dan de bioscoopnota uit 2004. Momenteel zijn bioscopen planologisch alleen mogelijk op Overstad, Kooimeer en het Doelenveld. De bedoeling is dat bioscopen in meer bestemmingsplannen mogelijk worden gemaakt zoals bijvoorbeeld op bedrijventerrein Oudorp. Vrijetijdsbesteding Met vrijetijdsbesteding worden recreatieve bezigheden bedoeld zoals sauna, kinderspeelparadijs, paintballhal, wellness, lasergames en sporthallen. Detailhandel valt hier niet onder. Vrijetijdsbesteding verhoudt zich minder goed met zware bedrijvigheid. Daarom wordt op de bedrijventerreinen Overdie, Boekelermeer en Beverkoog gezocht naar zones waar deze functies mogelijk zijn. Op bedrijventerrein Oudorp heeft al veel verkleuring plaatsgevonden. Daardoor zal een groter gebied geschikt zijn voor vestiging van vrijetijdsbesteding. Benzinepompen Er is geen beleid voor de vestiging van benzinestations. Er zijn wel wat documenten geschreven maar die hebben niet echt de status van beleid. De lijn in het verleden was dat benzinepompen alleen langs de ringweg werden toegestaan. Regelmatig wordt tegenwoordig de vraag gesteld of een benzinestation op een van de bedrijventerreinen mogelijk is. De bestemmingsplannen geven daar op dit moment geen gelegenheid toe. In principe is een benzinepomp op een bedrijventerrein een denkbare faciliteit. Er is er al een aantal en er zouden er ook nog wel een paar bij kunnen al dan niet in combinatie met een wasstraat of servicecenter. Er ontstaan ook meer alternatieve brandstoffen zoals aardgas en ethanol. Ook daar zullen plekken voor distributie voor gevonden moeten worden. Een bedrijventerrein is een logische plek. Op basis van de grootte van de terreinen zou het aantal benzinepompen per terrein als volgt kunnen zijn: - Boekelermeer: 2 benzinepompen (1 aanwezig) - Beverkoog: 2 benzinepompen (al aanwezig) - Overdie: 1 benzinepomp (al aanwezig) - Oudorp: 1 benzinepomp In de (binnen)stad is een aantal benzinepompen dat vroeg of laat verplaatst moet worden. HGA (LPG) zal een keer van Huiswaard Overstad wegmoeten en inmiddels zijn gesprekken gaande over een verplaatsing van een pomp aan de Willem de Zwijgerlaan. Ook de benzinepompen aan de Vondelstraat, Kennemerstraatweg, Blanckerhofweg zullen in de toekomst wellicht een woningbouwontwikkeling in de weg zitten. Er is toch altijd enige mate van overlast door bevoorrading, auto’s starten, 24-uurs systeem met pasjes, geluidsoverlast. De vier laatstgenoemden hebben geen LPG en kunnen prima op een bedrijventerrein. LPG kan niet op een bedrijventerrein in verband met een veiligheidscontour. Het is niet mogelijk om in een bestemmingsplan vast te leggen dat alleen verplaatste benzinepompen op de beschikbare plekken mogen komen. Dat zou de meest ideale situatie zijn omdat een (compensatie)plek voor een te verplaatsen benzinepomp erg moeilijk is te vinden. Daarom is worden extra benzinestations nu niet in de bestemmingsplannen mogelijk gemaakt maar wordt een procedure gevoerd op het moment dat een benzinestation uit de stad naar een bedrijventerrein verplaatst moet worden. In bijlage II staat een overzicht van wat aan economische en maatschappelijke functies op de bedrijventerreinen in Alkmaar op basis van bestaand beleid en op basis bovenstaande ideeën in de toekomst mogelijk zou moeten zijn. Moeilijk te plaatsen functies De functies die in de praktijk moeilijk te plaatsen zijn, zijn ondergebracht in drie hoofdgroepen van bestemmingen, te weten: Cultuur & Ontspanning, Maatschappelijk en Sport. Deze hoofdgroepen zijn
10
2
afkomstig uit het document Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2008) . Voorbeelden van deze moeilijk te plaatsen functies zijn: kinderopvang, medische functies, zoals tandartsen en huisartsen, een kinderspeelparadijs, sportscholen/fitness, religieuze centra en opleidingscentra. Voor deze functies is nagegaan of zij passen binnen verschillende type gebieden in de stad. Hierbij zijn de bedrijventerreinen bekeken, maar ook of het past in de Westrand, de Hoornsevaart, buurtwinkelcentra of woongebieden. Cultuur & Ontspanning De functies die zijn ondergebracht zijn bij Cultuur & Ontspanning (atelier, dansschool, sauna, bioscoop, etc.) passen in bijna alle type gebieden. Alleen in de woongebieden en de binnenstad zijn niet alle functies wenselijk. Bij de uitwerking per bestemmingsplangebied vindt een beoordeling plaats in welke vorm een functie toelaatbaar is en kunnen eventueel regels voor de afmeting en een maximum aantal worden opgenomen. Maatschappelijk Grootschalige maatschappelijke functies zoals scholen en ziekenhuizen zijn meestal als zodanig in bestemmingsplannen geregeld. Er zijn echter ook kleinschalige voorzieningen die verspreidt over de stad een plek nodig hebben en waarvoor de bestemming niet is geregeld. Bekeken is welke vestigingsmogelijkheden huis- en dierenartsen, kinderdagverblijven, opleidingscentra of welzijnsinstellingen hebben. Een deel van de functies zijn minder geschikt voor vestiging op bedrijventerreinen, terwijl woongebieden en de binnenstad wel mogelijkheden bieden. Sport De aanwezigheid van sportvoorzieningen is belangrijk voor de stad. Kleinschalige voorzieningen zoals een sportschool of een fitnesscentrum kunnen overal een plek krijgen. Zodra het gaat om grootschalige sportactiviteiten bieden de bedrijventerreinen, maar zeker ook de Westrand en de Hoornsevaart mogelijkheden. In bijlage III zijn de ruimtelijke mogelijkheden voor de ‘moeilijk te plaatsen functies’ per type gebied in een schema uitgezet. Opvallend is dat veel functies breed over de stad gevestigd kunnen worden. Volledigheidshalve wordt hierbij opgemerkt dat de lijst van Functies/Gebruiksdoelen niet limitatief is.
2
In deze standaarden worden regels gesteld over de inrichting, vormgeving, verbeelding, beschikbaarstelling, authenticiteit, integriteit en volledigheid van ruimtelijke instrumenten. Op basis van dit document dient onder andere een bestemmingsplan te worden opgesteld.
11
6. TOEPASSEN VAN HET LOCATIEBELEID Bij de voorbereiding van bestemmingsplannen dient de gemeente bestuurlijk vooroverleg te plegen met onder andere het Rijk en de provincie. De VROM-Inspectie beoordeelt of het bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk maakt welke nadelige gevolgen heeft voor de nationale belangen, zoals verwoord in de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid en in de toekomstige AMvB Ruimte. Ook de provincie beoordeelt of haar provinciale belangen goed zijn geborgd. Een voorbeeld van een nationaal- en provinciaal belang is het Locatiebeleid voor bedrijven. De nadruk in het locatiebeleid is gelegd op het regionaal bieden van voldoende vestigingsmogelijkheden voor iedere activiteit met economische gevolgen. Het locatiebeleid heeft betrekking op bedrijven, kantoren en voorzieningen alsmede op detailhandel, attractieparken en andere vrijetijdsvoorzieningen, onderwijs, zorg en welzijn en specifieke voorzieningen. Het afstemmen op elkaar van vraag en aanbod naar locaties voor deze activiteiten staat centraal. Het Rijk heeft het locatiebeleid gedecentraliseerd. Aan de provincies en aan de gemeenten is gevraagd om de globale rijksdoelstellingen en uitgangspunten nader uit te werken. In het provinciale locatiebeleid is onderscheid gemaakt tussen een A- typologie voor Stedelijke vestigingsmilieus en een B- typologie voor Specifieke werkmilieus. Beide typologieën zijn onderverdeeld in categorieën en subcategorieën. In het locatiebeleid van de gemeente Alkmaar zijn voor elke locatie van bedrijvigheid en grootschalige voorzieningen eerst de verschillende typen vestigingsmilieus in kaart gebracht die van toepassing zouden kunnen zijn op de locaties. Voor bijna elke locatie zijn dit verscheidene vestigingsmilieus. Vervolgens is voor elke locatie aangegeven op welke functie/vestigingsmilieu wordt ingezet. Wanneer de gemeente Alkmaar invulling wenst te geven aan deze nota dan vindt binnen het locatiebeleid een beleidsmatige verschuiving plaats. In het bestemmingsplan voor bedrijventerreinen dient een typering te worden opgenomen van het gekozen vestigingsmilieu. Dit dient te worden gemotiveerd en de motivering dient aan te sluiten bij de uitgangspunten van het provinciale locatiebeleid. Het bedrijventerrein Oudorp heeft in het gemeentelijke locatiebeleid een B-typologie gekregen. Binnen deze B-typologie is een aantal 3 vestigingsmilieus benoemd, waaronder vrije tijdseconomie . In het locatiebeleid is gekozen om, overeenkomstig het huidige gebruik van het terrein en het vigerende bestemmingsplan, niet in te zetten op vrije tijdseconomie, maar op de overige vestigingsmilieus, zoals agribusiness en transport & distributie. Wanneer wordt besloten om in te stemmen met deze nota dient bij het opstellen van nieuwe bestemmingsplannen te worden gemotiveerd/onderbouwd waarom mede wordt ingezet op een ander vestigingsmilieu. Het Rijk en de provincie dienen in te stemmen met de kern van de onderbouwing. Ingeschat wordt dat het toevoegen van andere functies geen nadelige gevolgen heeft voor de uitgangspunten van het Rijks- en provinciaal beleid. Indien het Rijk en de provincie van mening zijn dat het toevoegen van andere vestigingsmilieus onaanvaardbare gevolgen heeft voor het principe “Een goede plek voor ieder bedrijf” dan kan dit gevolgen hebben voor de mate waarin invulling gegeven kan worden aan de gewenste ruimte voor economische functies. Op dat moment zal gezocht worden naar mogelijkheden die zo veel mogelijk aan het wensbeeld van deze nota tegemoet komen.
3
Dit is de verzamelnaam voor commerciële voorzieningen, zoals horeca, bioscopen en sportcentra.
12
7. UITWERKING VAN DE GEWENSTE PLAATSBEPALING IN DE BESTEMMINGSPLANNEN Het is mogelijk om de bestemmingsplannen ‘ruimer’ te bestemmen. Binnen de Wet ruimtelijke ordening (Wro) zijn verschillende instrumenten beschikbaar waarmee meer flexibiliteit in het bestemmingsplan kan worden bewerkstelligt. Dit kan door: 1. gronden te bestemmen met de bestemming “Gemengd”. Binnen deze bestemming is het mogelijk om gronden te bestemmen met een combinatie van minimaal twee gelijkwaardige functies van bestemmingen, bijvoorbeeld de bestemming ‘Bedrijf’ en de bestemming ‘Recreatie’. Op gronden met deze gemengde bestemming is bijvoorbeeld een caravanstalling (bedrijf) toegestaan en een bowlingbaan (recreatie). Indien gewenst kan in de planregels precies worden aangegeven welke recreatieve functies wel zijn toegestaan en welke niet. Een andere mogelijkheid is een niet-limitatieve lijst opnemen van recreatieve functies. Hierdoor wordt in het bestemmingsplan meer flexibiliteit geboden. 2. in het bestemmingsplan een binnenplanse ontheffingsmogelijkheid opnemen. Het voordeel hiervan is dat het college van geval tot geval kan beoordelen of een functie wordt 4 toegestaan of niet . 3. indien het niet wenselijk is dat een gewenste functie direct in het bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt dan kan op een later moment alsnog een afzonderlijke ruimtelijke procedure worden doorlopen. De schema’s in de bijlagen geven aan welke gebruiksfuncties in een gebied mogelijk kunnen worden toegestaan. Dit betekent niet dat bij de opstellen van de bestemmingsplannen dan wel bij het verlenen van ontheffing, alle gebruiksfuncties zomaar mogelijk (kunnen) worden gemaakt. Deze nota geeft een wensbeeld dat zoveel mogelijk een directe vertaling krijgt in de bestemmingsplannen. Hierbij worden de doelstellingen en uitgangspunten uit deze nota toegepast. Ieder bestemmingsplangebied zoomt dieper in op de planologische mogelijkheden en de ruimtelijke consequenties. Wanneer ook andere hoofdgroepen van bestemmingen dan “Bedrijven” zich op een bedrijventerrein mogen vestigen, kan dit bijvoorbeeld gevolgen hebben voor de grondprijs van het bedrijventerrein en voor de verkeersafwikkeling en de parkeernorm. Bij de voorbereiding van de bestemmingsplannen worden de eventueel te maken keuzes zichtbaar gemaakt. De markt voor het werken en de markt voor het wonen zijn in Nederland zo sterk gesegmenteerd dat functiemenging moeilijk tot stand komt. Het Rijk is voorstander van functiemenging in woonwijken. Dit kan natuurlijk niet voor elk segment van bedrijvigheid. Bedrijven uit hogere milieucategorieën en veel transportgenerende activiteiten laten zich moeilijk combineren met woonactiviteiten. Per bestemmingsplan wordt bekeken waar functiemening binnen woonwijken mogelijk is. Er worden juridische mogelijkheden opgezocht waarbij de bestemmingsplanregels geen onnodige barrières kunnen vormen voor het ontstaan en de groei van economische activiteiten. Het toevoegen van ontheffingsbevoegdheden en wijzigingsbevoegdheden aan een bestemmingsplan kan de gemeente Alkmaar mogelijkheden bieden om meer uitzonderingen te maken en bepaalde ontwikkelingen mogelijk te maken, zonder dat een bestemmingsplan hoeft te worden herzien (postzegelplan).
4
Een voorwaarde voor het toepassen van een binnenplanse ontheffing, is dat de nieuwe functie past binnen de grenzen van de geldende bestemming van het bestemmingsplan (de bestemming moet een mogelijkheid bieden om een binnenplanse ontheffing te kunnen verlenen).
13
8. CONCLUSIE De schema’s laten zien dat het gewenst is om functies meer te mengen. Hierdoor ontstaat planologisch meer flexibiliteit en kunnen initiatieven beter gefaciliteerd worden. De markt kan dan optimaal zijn werking doen. Verder valt op dat de ‘moeilijk te plaatsen functies’ op zichzelf niet moeilijk te plaatsen zijn. Ze vallen echter buiten de traditionele manier van bestemmen, waardoor er planologisch weinig ruimte is voor het vestigen van deze functies. Per deelgebied vindt een uitwerking plaats in hoeverre en in welke vorm de gewenste functies planologisch geregeld kunnen worden. Belangrijk is om in ogenschouw te houden dat de gewenste plaatsbepaling niet in alle gevallen leidt tot een directe vertaling in het bestemmingsplan. In die gevallen kan deze nota als toetsingskader dienen. Dit geldt onder andere voor de plaatsbepaling van benzinepompen. Een dergelijke aanvraag doorloopt een afzonderlijke planologische procedure. Meer mogelijk maken, meer flexibiliteit en functiemenging op bedrijventerreinen beoogt deze nota. Opgemerkt moet echter worden dat, hoewel bedrijventerreinen ‘verkantoriseren’, een onderscheid blijft bestaan tussen bedrijven- en (grootschalige) kantorenterreinen.
14
Bijlage I ZORG Zorg kan op verschillende niveaus c.q. gradaties worden aangeboden. De zorg die kan worden geboden is afhankelijk van de wensen van een patiënt en wat in een bepaalde situatie noodzakelijk/verstandig is. De zorg kan ambulant, semimuraal of intramuraal zijn. Hieronder wordt het verschil tussen deze 3 niveaus van zorg aangegeven. Ambulante zorg (extramuraal = buiten de muren) Dit is de zorg die niet in een instelling wordt verleend. Er bestaat geen mogelijkheid om mensen op te nemen. Specialisten die dit type zorg verlenen zijn bijvoorbeeld: psychiater; psycholoog; thuiszorg. Semimurale zorg De semimurale zorg is een soort tussenvoorziening binnen de zorg. Patiënten die van deze zorg gebruikmaken wonen zelfstandig en hoeven niet in een instelling te worden opgenomen. De zorg die nodig is wordt aan huis verleend. Voorbeelden van semimurale zorg zijn: een instelling voor beschermd wonen. De patiënten wonen zo zelfstandig mogelijk en krijgen hulp waar het nodig is; deeltijd behandeling in een psychiatrische instelling (één dag(deel); dagbesteding voor verstandelijk gehandicapte- of lichamelijk gehandicapte mensen. Intramurale zorg (binnen de muren) Het is zorg die binnen de muren van een instelling wordt verleend. Mensen worden binnen een instelling opgenomen en verblijven hier vaak meerdere dagen en nachten. Voorbeelden van dit type zorg zijn: ziekenhuis; verpleeghuis; verzorgingshuis; instelling voor verstandelijk gehandicapten. Wanneer in het schema moeilijk te plaatsen functies is aangegeven dat de vestiging van een gezondheidszorg/praktijkruimte mogelijk is dan wordt daarmee alleen de ambulante zorg bedoeld. De overige niveaus van zorg horen absoluut niet thuis op een bedrijventerrein. Vermenging van functies is goed voor de leefbaarheid van een gebied. Het is echter niet wenselijk dat functies elkaar nadelig beïnvloeden. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als op bedrijventerreinen ook ‘andere geluidgevoelige gebouwen’ en/of ‘andere gezondheidszorggebouwen’ mogelijk worden gemaakt. Bij de afweging of een functie past binnen een gebied of niet is hiermee rekening gehouden. Dit betekent dat de functies niet vallen onder de criteria ‘andere geluidgevoelige gebouwen’ en/of ‘andere gezondheidszorggebouwen’. In artikel 1 van het de Wet geluidhinder wordt onder ‘andere geluidsgevoelige gebouwen verstaan: 1. onderwijsgebouwen; 2. ziekenhuizen en verpleeghuizen 3. bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen andere gezondheidszorggebouwen dan bedoeld onder 2. De algemene maatregel van bestuur is het Besluit geluidhinder. In artikel 1.2 van het Besluit is aangegeven wat onder ‘andere gezondheidszorggebouwen’ valt. a. verzorgingstehuizen; b. psychiatrische inrichtingen; c. medische centra; d. poliklinieken; e. medische kleuterdagverblijven.
Bijlage II Nu Bedrijven Kantoren % bedrijf-kantoor
Boekelermeer
Mil.cat. 1 t/m 5.2 gezoneerd NIet Robijnstraat en ecozone dienstverlening aan derden. 70-30. Max. 2.000 m2 kantoor
Beverkoog
Toekomst
Nu
Mil.cat. 1 t/m 5.2 gezoneerd Robijnstraat kantoren. Ecozone alleen dienstverlening aan derden. 50-50. Maximale omvang van 2.000 m2 voor ondergeschikte kantoorfuncties voor bedrijven laten vervallen. Niet
Mil.cat. 1 t/m 4 niet
Mil.cat. 1 t/m 4. niet
70-30. Max. 2.000 m2 kantoor
50-50. Maximale omvang van 2.000 m2 voor ondergeschikte kantoorfuncties voor bedrijven laten vervallen. Toestaan omdat er behoefte aan is, ze er al in grote getalen zitten en lastig te handhaven is, de levendigheid in Beverkoog te houden. Aaneengesloten naast, onder/boven elkaar bouwen (schakelen) is toegestaan. Max. 3.000 m2 kantoorunits per gebouw. Niet Toestaan, na binnenplanse vrijstelling, daar waar mil.cat. 1+2 is toegestaan. Dwz heel Beverkoog.
Kantoren tot 750 m2
Niet
Woninginrichting, keukens en sanitair ABC/bouwmarkten/ brand- en explosiegevaarlijke goederen, landbouwwerktuigen, grove bouwmaterialen, tuinartikelen.
Niet ABC alleen op Boekelermeer noord
Niet Toestaan, na binnenplanse ontheffing, daar waar mil.cat. 1+2 is toegestaan.
Niet ABC toegestaan
Vrijetijdsbesteding (m.u.v. detailhandel) bijv. kinderspeelparadijs, paintbal, laser, welness, sauna, sportschool.
Niet
Alleen in ecozone toestaan.
Niet
Benzinepompen
1 aanwezig
Alleen als het om verplaatsing van elders in de (binnen)stad gaat. Geen LPG. In b’plan niet vast te leggen wie de uitbreiding invult. Daarom deze lijn wel afspreken maar niet in b’plan vastleggen. Als een verplaatser zich meldt, kan een aparte procedure worden gevolgd.
2 of meer aanwezig
Niet
Toekomst
Zoneren: in middengebied en strook in het noorden, waar faciliterende functies volgens het revit.plan zijn toestaan. 2 of meer aanwezig. Alleen uitbreiding als het om verplaatsing van elders in de (binnen)stad gaat. Geen LPG. In b’plan niet vast te leggen wie de uitbreiding invult. Daarom deze lijn wel afspreken maar niet in b’plan vastleggen. Als een verplaatser zich meldt, kan een aparte procedure worden gevolgd.
Bedrijfsverzamelgebouwen
> 500 m2 per unit
Moeilijke functies detailhandel: kringloopwinkels combi verkoop/reparatie
Niet
Moeilijke functies, zie bijlage III *
Niet
Facilitair centrum/restauratieve voorziening
DSB, ecozone facilitair centrum
2/3 onder 1 kap en > 500 m2 per unit. Beleid wordt momenteel geactualiseerd. Kringloopwinkels niet=detailhandel. Combi verkoop/reparatie toestaan onder voorwaarde dat detailhandel max. 20% van totale bedrijfsopp. Is met max.omvang van 100 m2 wvo. In ecozone alles
DSB, ecozone facilitair centrum. Hotel eventueel alleen bij DSB.
toegestaan
toestaan
Niet
Kringloopwinkels niet=detailhandel. Combi verkoop/reparatie toestaan onder voorwaarde dat detailhandel max. 20% van totale bedrijfsopp. Is met max.omvang van 100 m2 wvo. Zoneren: toestaan in het middengebied en strook in het noorden waar faciliterende functies volgens het revit.plan mogelijk worden gemaakt. Niet overal toestaan want bijv. kinderdagverblijf kan hinder ondervinden van productiebedrijf. Dan kan prod.bedrijf niet ongehinderd werken. Zoneren: toestaan in middengebied en strook in het noorden waar faciliterende functies volgens het revit.plan mogelijk worden gemaakt. Geen hotels!
Kinderdagverblijf zit er.
Dikke Truus.
* O.a. kinderdagverblijven, medische functies, opleidingscentra, religieuze centra, uitvaartcentrum, welzijns/zorginstellingen, atelier, bowlingbaan, creativiteitscentrum, dansschool
17
Bedrijven Kantoren % bedrijf-kantoor
Nu Mil.cat. 1 t/m 4 Niet 50-50 Max. 2.000 m2
Kantoren tot 750 m2
Randen
Woninginrichting, keukens en sanitair ABC bouwmarkten/ brand- en explosiegevaarlijke goederen, landbouwwerktuigen, grove bouwmaterialen, tuinartikelen.
Niet
Vrijetijdsbesteding (m.u.v. detailhandel) bijv. kinderspeelparadijs, paintbal, laser, welness, sauna, sport. Benzinepompen
niet
niet
Bedrijfsverzamelgebouwen
Toegestaan
niet
Oudorp
Toekomst 1 t/m 4 niet 50-50. Maximale omvang van 2.000 m2 voor ondergeschikte kantoorfuncties voor bedrijven laten vervallen. Op hele terrein toestaan omdat vraag ernaar groot is en Oudorp qua ligging (bij centrum en woningen) en bereikbaarheid (OVcorridor) zich goed leent voor kleinschalige lichte bedrijvigheid. Aaneengesloten naast, onder/boven elkaar bouwen (schakelen) is toegestaan. Max. 3.000 m2 kantoorunits per gebouw. Niet
Overdie
randen
Toekomst Mil.cat. 1 t/m 4: enkele uitz. in 5 niet 50-50. Maximale omvang van 2.000 m2 voor ondergeschikte kantoorfuncties voor bedrijven laten vervallen. Toestaan aan randen conform huidige locatiebeleid. Aan de randen lichte bedrijvigheid, in het midden zware bedrijvigheid. Aaneengesloten naast, onder/boven elkaar bouwen (schakelen) is toegestaan. Max. 3.000 m2 kantoorunits per gebouw.
Niet
Niet
toegestaan
Toestaan omdat er een mooie zichtlocatie langs randweg voor showrooms aanwezig is. Het is nu al toegestaan. Goed ontsloten terrein.
niet
In randen toestaan. Aan de randen lilchte bedrijvigheid, in het midden zware bedrijvigheid.
Alleen toestaan bij verplaatsing uit elders in de stad. Geen LPG. In b’plan niet vast te leggen wie de uitbreiding invult. Daarom deze lijn wel afspreken maar niet in b’plan vastleggen. Als een verplaatser zich meldt, kan een aparte procedure worden gevolgd.
1 aanwezig
Toestaan
toegestaan
1 aanwezig. Alleen toestaan bij verplaatsing elders uit de stad. Geen LPG. In b’plan niet vast te leggen wie de uitbreiding invult. Daarom deze lijn wel afspreken maar niet in b’plan vastleggen. Als een verplaatser zich meldt, kan een aparte procedure worden gevolgd. Toestaan
Niet. Oudorp is goed met ov bereikbaar. Voor functies kiezen waar ov voor nodig is: kantoorachtigen. PDV bezoekt men met auto’s. PDV is op andere 3 terreinen mogelijk. Differentiatie houden. Op hele terrein
Nu Mil.cat. 1 t/m 4: enkele uitz. In 5 niet 70-30 Max: 2.000 m2
18
Moeilijke functies detailhandel: kringloopwinkels combi verkoop/reparatie
Niet
Moeilijke functies, zie bijlage **
Medisch toegestaan
Facilitair centrum/restauratieve voorziening
Niet
Kringloopwinkels niet (=detailhandel). Combi verkoop/reparatie toestaan onder voorwaarde dat detailhandel max. 20% van totale bedrijfsopp. Is met max.omvang van 100 m2 wvo. Toestaan hele terrein Op P+R-terrein facilitaire ontwikkeling +restauratieve horeca mogelijk maken. Geen hotels!
Niet
Niet, maar er zit/komt wel een kerk. 2x Snackbar.
Kringloopwinkels niet (=detailhandel). Combi verkoop/reparatie toestaan onder voorwaarde dat detailhandel max. 20% van totale bedrijfsopp. Is met max.omvang van 100 m2 wvo. In randen toestaan. Aan de randen lichte bedrijvigheid, in het midden zware bedrijvigheid. 1 of 2 plekken voor rest. voorzieningen. Te klein voor facilitair centrum. Geen hotels!
** O.a. kinderdagverblijven, medische functies, opleidingscentra, religieuze centra, uitvaartcentrum, welzijns/zorginstellingen, atelier, bowlingbaan, creativiteitscentrum, dansschool
19
Viaanse Molen Bedrijven Kantoren % bedrijf-kantoor
Nu Mil.cat. 1 t/m 3 toegestaan 70-30. Max. 2.000 m2 kantoor
Kantoren tot 750 m2 Woninginrichting, keukens en sanitair ABC/bouwmarkten/ brand- en explosiegevaarlijke goederen, landbouwwerktuigen, grove bouwmaterialen, tuinartikelen. Vrijetijdsbesteding (m.u.v. detailhandel) bijv. kinderspeelparadijs, paintbal, laser, welness, sauna, sportschool. Benzinepompen
Bergermeerpolder/technopark/Rogier v/d Weijdestraat/Robonsbosweg
Nu Mil.cat. 1 t/m 3 Toegestaan 70-30. Max. 2.000 m2 kantoor
toegestaan
Toekomst Mil.cat. 1 t/m 3 toegestaan 50-50. Maximale omvang van 2.000 m2 voor ondergeschikte kantoorfuncties voor bedrijven laten vervallen. toestaan
toegestaan
Toekomst Mil.cat. 1 t/m 3. Toegestaan 50-50. Maximale omvang van 2.000 m2 voor ondergeschikte kantoorfuncties voor bedrijven laten vervallen. toestaan
Niet Niet
niet niet
niet niet
niet niet
niet
toestaan
niet
toestaan
niet
niet
niet
niet
Bedrijfsverzamelgebouwen
toegestaan
toestaan
toegestaan
toestaan
Moeilijke functies detailhandel: kringloopwinkels combi verkoop/reparatie
Niet
niet
niet
niet
Moeilijke functies, zie bijlage III *
Niet
toestaan
toestaan
Facilitair centrum/restauratieve voorziening
Niet
niet
Sport en kinderdagverblijf, onderwijs en bijzondere functies zoals de Brijder zijn toegestaan. niet
niet
* O.a. kinderdagverblijven, medische functies, opleidingscentra, religieuze centra, uitvaartcentrum, welzijns/zorginstellingen, atelier, bowlingbaan, creativiteitscentrum, dansschool
20
Bijlage III Gebieden
Hoofdbestemming
Functies/ Gebruiksdoelen
Cultuur & Ontspanning
atelier bowlingbaan dansschool museum muziekschool (muziek)theater sauna speeltuin wellness kinderspeelparadijs bioscoop
Maatschappelijk
Sport
bibliotheek dierenasiel dierenpension gezondheidszorg/ praktijkruimte/ zorginstellingen kinderdagverblijf/ BSO onderwijs 5 uitvaartcentrum welzijnsinstellingen fitnesscentrum sporthal (groot) sportschool (klein) squashcentrum tennisbaan/ tennisvereniging
Bedrijventerrein Oudorp (B1a/ B2a/B2b/ B4a/B4b)
Bedrijventerrein Overdie (randen) (B2b/ B4a/B4b)
Bedrijven-terrein Beverkoog (Facility zone) (B2b/ B4a/B4b)
Bedrijventerrein Boekelermeer (Zuidelijk deel in de ecozone) (B2b/ B3a/ B4a/B4b)
HuiswaardOverstad (A2)
X X X X X X X X X X X
X X X X X
X X X X X
X X X X X
X X X X X
X
X
X
X
X X X
X X X
X X X
X X X
Viaanse molen (A2)
X X X X X X X X X
X
Centrum binnenstad & Centrumgebied Overstad (A1b)
X X X X X X X X X
Westrand (B1a/ B2b/ B4a/B4b)
X X X X X X X X X X X
Hoornse vaart
X X X X X X X X X X
X
Woongebied
X X X X
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X X
X
X X
X X X
X
X X X X
X X X X
X X X X
X X X X X
X X X X X
X X X X X
X X X X
X X X X X
X X
X X X X X X
X
X
X X X X X
X X X X
X
Buurtwinkelcentra
X
X
X
X X X X
X X
5 Onderwijs valt onder ‘andere geluidgevoelige gebouwen’ (art.1 Wgh). Een uitgangspunt bij het bepalen of het mogelijk kan worden gemaakt dat ‘moeilijk te plaatsen functies’ zich op een bedrijventerrein kunnen vestigen, is dat zij de milieucontouren van de bedrijven niet mogen belemmeren. Aangezien een ‘andere geluidgevoelige gebouw’ beschermd wordt door de regels uit de Wet geluidhinder, heeft dit (mogelijk) gevolgen voor de milieucontouren van de bedrijven. Een onderwijsgebouw kan derhalve niet worden toegelaten op de vier grootste bedrijventerreinen van de gemeente Alkmaar. Bij het actualiseren van bestemmingsplannen wordt echter wel gekeken naar de mogelijkheden om een leerwerkbedrijf op een bedrijventerrein planologisch mogelijk te maken (denk bijvoorbeeld aan Espeq in Heerhugowaard).
Bijlage IV
Reactie Ondernemend Alkmaar op rapport 'Wat kan waar?' 9 november 2009, Anjo Douma. 1. De titel ' Wat kan waar?'dekt de lading niet. Een alternatieve titel heeft OA op dit moment niet voorhanden. De titel blijft ‘Wat kan waar?’. Het is een intern document dat na vaststelling door b&w zal worden gebruikt bij het opstellen van de bestemmingsplannen. Het heeft verder geen functie naar naar de burgers of het bedrijfsleven toe. De titel is daarom niet zo belangrijk. De inhoud van de nota komt terug in de bestemmingsplannen. Burgers en bedrijven kunnen in dat kader gebruik maken van inspraak op de plannen. 2. Bedrijven op bestaande terreinen kunnen niet groeien omdat de bestemmingsplanvoorschriften te beperkend zijn: bijvoorbeeld de hoogte, bebouwingspercentage, verhouding kantoor/bedrijf. Het aandeel kantoor ten opzichte van het aandeel bedrijf moet flexibeler! Als er bijvoorbeeld een bedrijf is ' verkantoriseerd'waardoor het in de praktijk een te groot aandeel kantoor heeft gekregen en het wil/moet het pand verkopen, geef het dan de mogelijkheid het kantoordeel solitair als kantoor te verhuren. Hergebruik gaat vóór nieuwbouw dus daar is flexibilisering in nodig. Het maximum van 2.000 m2 kantoor maximaal zou losgelaten moeten worden. Deze nota is niet bedoeld om de bepalingen binnen een bestemming te verruimen. Er wordt in de nota niet gesproken over hoogtes en bebouwingspercentages en dergelijke. Dit wordt meegenomen bij de voorbereiding van de toekomstige bestemmingsplannen, waarbij wordt afgewogen of het juridisch planologisch gezien wenselijk is om het bestemmingsplan op deze punten te verruimen. De gemeente Alkmaar deelt overigens de mening dat hergebruik voor nieuwbouw gaat. Gemeenten zijn verplicht om rekening te houden met provinciaal beleid. In het provinciale locatiebeleid is bepaald dat het percentage bedrijf/kantoor 5050 mag zijn. Minder kantoor is toegestaan, maar niet meer. In sommige gevallen levert deze eis ongewenste situaties op. De gemeente dient zich echter aan deze eis te houden. Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan wordt bekeken of er eventuele andere mogelijkheden zijn. De gemeente zal de provincie voorleggen het maximum van 2.000 m2 in dit kader los te laten. 3. Veel creatieve bedrijven zitten in een kantoorachtige ruimte. Het zijn geen kantoren. Deze bedrijven zou je kunnen omschrijven als creatief producerende bedrijven. Op deze manier worden ze niet gelijkgesteld aan kantoren. Worden er sbi-codes in het bestemmingsplan gebruikt? Er is namelijk geen code voor creatief producerende bedrijven. In de bijlage staat omschreven welke bedrijven in deze branche vallen volgens OA en welke bedrijven met welke kenmerken eronder vallen. Bij de voorbereiding van het bestemmingsplanproces wordt gekeken naar de mogelijkheden hoe de gemeente Alkmaar met het bovenstaande kan omgegaan, dit binnen de mogelijkheden van geldende wet- en regelgeving.
22
4. Bij bv AGU mag geen ontwikkelcentrum voor dit bedrijf naast het huidige bedrijfspand worden gebouwd terwijl daar wel grond van AGU ligt. De reden hiervoor is omdat het aandeel kantoorruimte te groot is. Zo' n beperking zou uit het bestemmingsplan moeten worden gehaald. Zie het commentaar onder 2. 5. Misschien kun je in het bestemmingsplan kantoor- en/of bedrijfstypes beschrijven en het ene type wel en het andere niet toestaan op bedrijventerreinen. Zie de omschrijving zoals genoemd bij punt 3. Elk bedrijf valt binnen een bepaalde categorie. Bedrijven zijn op basis van hun bedrijfsactiviteiten onder te verdelen in categorie 1 t/m 5 met subcategorieën. In een bestemmingsplan kan bijvoorbeeld worden gekozen om alleen categorie 1 t/m 3 bedrijven planologisch toe te staan. Voor kantoren bestaat geen aparte typering. In werkelijkheid bestaan er verschillen, bestemmingsplantechnisch gezien niet. Binnen de ruimtelijke ordening wordt snel gesproken over brancheren. De onderliggende nota gaat hier niet op in.. 6. Maak onderscheid in huisvesting voor ZZP' ers en kleine bedrijfjes. ZZP' s brengen in een gebouw geen dynamiek omdat zij overdag elders werken. Dit kun je niet in b' plan vastleggen dus daar zal beleid op gemaakt moeten worden. Je kunt als gemeente, als je de grond in handen hebt, eisen stellen aan de bouw en wat erin komt. In Houten wordt dat bijvoorbeeld gedaan. Gebouwen die ontworpen worden voor kleine bedrijfjes zijn niet aantrekkelijk voor ZZP' ers omdat deze te duur zijn en waarschijnlijk hebben ze geen overheaddeuren. Op die manier blijft het onderscheid ook in de toekomst bestaan. Boekelermeer is grootschalig dus daar geldt dit niet. Dit zou voor kleinere kavels in de toekomst gelden. In Alkmaar is geen grond meer beschikbaar voor kleine bedrijfsverzamelgebouwen. De kleine kavels op Boekelermeer zuid worden daar niet voor gekocht. Beleid maken voor een situatie die zich niet voor kan doen, wordt niet gedaan. 7. Leisure hoort niet op bedrijventerreinen thuis. OA pleit voor een onderscheid in bedrijfsgerichte (business to business)-terreinen en consumentgerichte terreinen c.q. maak zoneringen of clusters op bedrijventerreinen met business- resp. consumentgerichte activiteiten. In de nota worden plaatsen genoemd waar leisure eventueel planologisch mogelijk kan worden gemaakt. In de meeste gevallen is sprake van zonering. De overweging voor zonering heeft onder andere te maken met het feit dat verschillende typen bedrijven geen last van elkaar kunnen ondervinden en elkaar kunnen versterken. Op Beverkoog is leisure eventueel mogelijk in het middengebied, op Boekelermeer in de ecozone, op Overdie aan de randen. Alleen op Oudorp wordt gesproken over het hele terrein. De uitgangspunten uit deze nota worden overigens niet automatisch verwerkt in de bestemmingsplannen. Bij de voorbereiding van de bestemmingsplannen wordt nader bekeken wat de eventuele gevolgen kunnen zijn voor de bestaande bedrijven wanneer andere functies planologisch worden mogelijk gemaakt. 8. Toevoegen aan de uitgangspunten: stedelijkheid. Het doel daarvan is om dynamiek in de bedrijventerreinen te krijgen door middel van menging van functies en intensiever ruimtegebruik. Middelen hiertoe zijn hoger bouwen en voorzieningen zoals horeca en kinderopvang mogelijk maken. Dit uitgangspunt is toegevoegd. De genoemde middelen daartoe worden bij het maken van de bestemmingsplannen afgewogen.
23