Nota van Beantwoording Beleidsregels en Besluit, 1 december 2014
1
Nota van Beantwoording Beleidsregels en Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 1.
Inleiding
De concepten van de Beleidsregels en Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 hebben gedurende twee weken tot en met 28 november 2014 ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn geen zienswijzen ingebracht. In dezelfde periode zijn twee consultatiebijeenkomsten gehouden: op 24 november een bijeenkomst voor zorgvragers, op 27 november een bijeenkomst voor zorgaanbieders. Dit heeft 7 reacties opgeleverd. Daarnaast is één onderwerp in de beleidsregels aangepast: met betrekking tot de huishoudelijke ondersteuning. Hieronder gaan we in op de opmerkingen.
2.
Opmerkingen
2.a. Opmerkingen uit de bijeenkomsten Hieronder wordt een reactie op de opmerkingen uit de twee bijeenkomsten gegeven. In de reactie wordt aangegeven of dit leidt tot aanpassing van de beleidsregels. 1. Communicatie: met één mond spreken. Wees duidelijk en concreet. Antwoord: dit is het uitgangspunt van de gemeenten. 2. Eigen kracht: mensen moeten wennen aan sterke inzet op eigen kracht. Geef ze in 2015 de gelegenheid om dat te doen en ga daar in het eerste jaar een beetje soepel mee om. Antwoord: de ruimte hiervoor is aanwezig. 3. Vraagverduidelijking: Krijgt de cliënt hier ondersteuning bij? Zijn de Wmo-consulenten hier goed op voorbereid? Antwoord: In het gesprek met de cliënt is de vraagverduidelijking aan de orde. Uitgangspunt bij dat gesprek is de cliënt en zijn/haar situatie. Wmo-consulenten zijn voldoende geschoold om de positie van de cliënt tot zijn recht te laten komen. De cliënt is bovendien in de gelegenheid zich te laten vergezellen door iemand vanuit zijn eigen netwerk. Tot slot bestaat de mogelijkheid om zich te laten ondersteunen door onafhankelijke cliëntondersteuning. De Wmo-consulent zal dat in het gesprek ook aangeven. 4. Persoonlijk plan: kan de cliënt dat wel aan. Antwoord: de cliënt kan zelf kiezen voor het maken van een persoonlijk plan. Het is geen verplichting. 5. Verslag gesprek: Wie stelt het op? Wat te doen als je het er niet mee eens bent? Antwoord: het verslag wordt opgesteld door de Wmo-consulent. Als men het niet eens is met het verslag kan men dat aangeven. In de fase van melding is er geen mogelijkheid van het maken van bezwaar. In die fase is er immers ook geen sprake van een genomen besluit. Na de fase van melding heeft de cliënt altijd de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen. Het verslag, waarmee de cliënt het niet eens is, vormt hiervoor geen belemmering. Mocht bij de besluitvorming de cliënt het niet eens zijn met de inhoud van het besluit, dan staat bezwaar (en in tweede instantie beroep) open. Voorts bestaat de mogelijkheid om na het besluit op de aanvraag een voorlopige voorziening aan te vragen. In de beschikking worden cliënten geïnformeerd over het maken van bezwaar en het aanvragen van een voorlopige voorziening. 6. Algemeen gebruikelijk: dit kan tot veel discussie leiden tussen cliënt en gemeente. Hoe gaat gemeente daar mee om? Antwoord: Algemeen gebruikelijk is niet een vaststaand gegeven. Het is mede afhankelijk van de situatie. In de beoordeling wordt daar rekening mee gehouden. Er zijn echter ook wel uitgangspunten en criteria om tot een afweging te komen. Een voorbeeld: “Een voorziening is algemeen gebruikelijk als deze: _____________________________________________________________
Nota van Beantwoording Beleidsregels en Besluit, 1 december 2014
2
1. 2. 3. 4.
normaal in de handel verkrijgbaar is; en niet specifiek is bedoeld voor mensen met beperkingen; en niet substantieel duurder is dan vergelijkbare producten; en naar geldende maatschappelijke normen past binnen het normale bestedingspatroon van de cliënt.”(Bron: blz. 17 van de concept-beleidsregels). Bij het vierde criterium gaat over het antwoord op de vraag of de voorziening voor de persoon als de cliënt algemeen gebruikelijk is. Daarin wordt de situatie van de cliënt betrokken, bijvoorbeeld de inkomenssituatie. Wat voor de een – gelet op zijn situatie – algemeen gebruikelijk is, hoeft dus niet voor iedereen – in zijn situatie – algemeen gebruikelijk te zijn. Er is als het ware ook bij het begrip algemeen gebruikelijk sprake van een beoordeling en afweging op maat. In de beleidsregels wordt op diverse plaatsen (algemeen, bij de beschrijving van de resultaatgebieden) beschrijvingen en interpretaties gegeven van deze beoordeling en afweging. Dit om gelijke gevallen gelijk te behandelen. 7. Aanvraag: Onderscheid melding/aanvraag. Mag je altijd een aanvraag doen? Antwoord: Ja, een cliënt mag altijd een aanvraag indienen (zie ook antwoord op vraag 5). Maar de melding gaat altijd vooraf aan de aanvraag. De tijdsperiode waarin een melding kan worden onderzocht bedraagt in de regel maximaal 6 weken. 8. HO: zit er een bovengrens aan de uren voor HO+? Antwoord: Er is geen bovengrens aan het aantal uren HO+. Dit is maatwerk en het aantal uren, dat op basis daarvan nodig is, wordt verstrekt. 9. HO: is het overgangsjaar wel eerlijk? Sommigen weten al in februari waar ze aan toe zijn, anderen pas in december? Antwoord: Het overgangsjaar garandeert dat iedereen zorgvuldig herbeoordeeld wordt én dat ondersteuning tot die tijd gewoon doorloopt. 10. Cliëntondersteuning: kan er een checklist komen voor het gesprek zodat de cliënt zich daar goed op kan voorbereiden? Antwoord: Het gesprek is bedoeld om de vraag te verduidelijken. Daarbij zal de Wmo-consulent de verschillende leefgebieden samen met de cliënt doorlopen. Dit leent zich niet direct voor een checklist. Wel is belangrijk om in algemene zin aan te geven wat de cliënt kan verwachten en bijvoorbeeld ook dat hij zich kan laten vergezellen door iemand uit zijn netwerk. Bovendien zijn bepaalde gegevens voor de registratie van belang. 11. Is er een overzicht van wat de Wmo biedt? Antwoord: In de Wmo 2015 wordt uitgegaan van resultaten. Om resultaten te behalen zijn activiteiten nodig (bijvoorbeeld ondersteuning bij administratie, ondersteuning door een bepaald hulpmiddel). De resultaten zijn afhankelijk van de vraag en de situatie van de cliënt. Er is sprake van maatwerk. Dit betekent dus dat er geen (voor iedereen geldend) overzicht is van wat de Wmo aan activiteiten biedt. 12. Persoonlijk plan: In de beleidsregels staat dat je in een budgetplan tenminste een aantal zaken moet aangeven. De formulering wordt onduidelijk gevonden. Graag verheldering. Antwoord: Tekst verduidelijken. Op blz. 9 van de concept-beleidsregels onder “inhoud persoonlijk plan” de tekst vervangen door: Inhoud persoonlijk plan Uit het persoonlijk plan moet in ieder geval blijken op welke manier de cliënt zelf denkt dat zijn behoefte aan maatschappelijke ondersteuning kan worden vormgegeven. Dit heeft zowel betrekking op de eigen mogelijkheden (op eigen kracht, binnen eigen netwerk) alsmede op het gebruik van algemene en voorliggende voorzieningen én – indien nodig – op maatwerkvoorzieningen vanuit de Wmo. De inhoud van die motivatie moet betrekking hebben op de volgende onderwerpen: a. de behoeften, persoonskenmerken en de voorkeuren van de cliënt; _____________________________________________________________
Nota van Beantwoording Beleidsregels en Besluit, 1 december 2014
3
b. de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp zijn zelfredzaamheid of zijn participatie te verbeteren; c. de mogelijkheden om met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie; d. de behoefte aan maatregelen ter ondersteuning van de mantelzorger van de cliënt; e. de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie. Dit zijn de onderwerpen genoemd in artikel 2.3.2 vierde lid van de wet en sluiten aan bij de inhoud van het amendement dat heeft geleid tot de mogelijkheid van het indienen van een persoonlijk plan. In het persoonlijk plan kan – indien nodig - eveneens worden betrokken: f. de mogelijkheden vanuit voorliggende voorzieningen; Voor zover de eerder genoemde mogelijkheden niet passend zijn daarnaast: g. de mogelijkheden van een of meer maatwerkvoorzieningen binnen de Wmo. De motivatie is als het ware vergelijkbaar met het onderzoek dat de gemeente zou verrichten indien de betrokken cliënt niet de wens heeft voor het maken van een persoonlijk plan. Dit betekent dat in het persoonlijk plan de ondersteuningsbehoefte vertaald wordt naar te bereiken resultaten. Het College beoordeelt de inhoud van het persoonlijk plan. Deze inhoud wordt afgezet tegenover de uitkomst van een eigen onderzoek door het College in de (fictieve) situatie waarin de betrokken cliënt geen persoonlijk plan maakt. 13. Huishoudelijke Ondersteuning: bewaking van de kwaliteit in 2015 en verder is belangrijk. Gemeente moet goed vinger aan de pols houden. Antwoord: Kwaliteitsbewaking: In de afspraken met de aanbieders zitten ook waarborgen voor kwaliteit. Uiteraard gaan de gemeenten de uitvoering in 2015 goed volgen. Dat hebben gemeenten ook samen met de aanbieders afgesproken. Gemeenten én aanbieders hebben belang bij voldoende kwaliteit. 14. Als je problemen ervaart, je past je woning (te goeder trouw) aan en je dient daarna een verzoek voor een woningaanpassing in. Het verzoek wordt dan afgewezen. De suggestie wordt gedaan om dit in de informatievoorziening naar burgers nadrukkelijk op te nemen. Mensen zijn zich hiervan niet bewust. Antwoord: suggestie wordt meegenomen in de communicatie. 15. Onder “inhoud persoonlijk plan” wordt de volgende zin niet begrepen: Concreet betekent dit dat het College de inhoud van het persoonlijk plan beoordeelt op de wijze waarop het verslag door het College zelf wordt (of zou worden) opgesteld. Antwoord: Is verwerkt in de vervangende tekst onder 12. 16. De suggestie wordt gedaan om na een half jaar weer bij elkaar te komen en te kijken hoe het verloopt. De informatie over uitvoering komt immers in eerste instantie van zorgvragers. Antwoord: deze suggestie wordt meegenomen. 17. Wanneer ga je uit van gebruikelijke zorg. Wanneer van mantelzorg. Er bestaat een gevoel dat hierbij sprake van willekeur kan zijn. Antwoord: Gebruikelijke hulp en mantelzorg zijn elkaar uitsluitende begrippen. Bij mantelzorg, verleend door personen uit de directe omgeving van de cliënt en rechtstreeks voortvloeiend uit de sociale relatie, wordt de normale (gebruikelijke) hulp in zwaarte, duur en/of intensiteit aanmerkelijk overschreden. _____________________________________________________________
Nota van Beantwoording Beleidsregels en Besluit, 1 december 2014
4
Gebruikelijke hulp en mantelzorg zijn geen vaststaande begrippen. Zie ook antwoord op vraag 6. In hoofdstuk 4 van de beleidsregels wordt uitgebreid ingegaan op gebruikelijke hulp. Bij gebruikelijke hulp wordt onder meer rekening gehouden met: * de aard van de relatie; * de leeftijd en ontwikkelingsfase van kinderen; * de leerbaarheid. Ook de verhouding tussen draaglast en draagkracht is van belang. Zeker ook bij mantelzorg. In de beleidsregels is gelet op die verhouding in bijlage 3 een checklist opgenomen. Met onder meer de beschrijvingen en een checklist worden voor de Wmo-consulenten handvaten gegeven om te objectiveren, om uniform de Wmo uit te voeren. Intervisie en casuïstiek besprekingen dragen daar verder aan bij. 18. Bij de tilliften ontbreekt de plafondlift. Antwoord: de plafondlift wordt toegevoegd. 19. Bij onderhoud van liften wordt uitgegaan van een periode van 18 maanden. De contracten worden echter voor een periode van 12 maanden afgesloten. Antwoord: Voor onderhoud wordt in de concept-beleidsregels een periode van 12 maanden aangehouden. Voor keuringen van de liften wordt gerekend met 18 maanden. Het Liftinstituut geeft aan dat elk anderhalf jaar de lift gekeurd moet worden. Het besluit hoeft derhalve niet aangepast te worden. 20. Onder de AWBZ bestaat de mogelijkheid om op grond van de hardheidsclausule vrijstelling voor de eigen bijdrage te geven. Antwoord: In de verordening is de hardheidsclausule opgenomen. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van hetgeen bij deze verordening is bepaald, indien toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. 2.b. Aanpassing tekst huishoudelijke ondersteuning en eigen bijdrage. 1. Onderscheid huishoudelijke ondersteuning en huishoudelijke ondersteuning plus. Bij de huishoudelijke ondersteuning wordt onderscheid gemaakt tussen Huishoudelijke Ondersteuning en Huishoudelijke Ondersteuning Plus. Het onderscheid kan scherper omschreven worden. In de definitieve beleidsregels wordt de tekst uitgebreid. Eerste toevoeging: Tussen 6.1 en 6.2 aparte alinea tussenvoegen: Onderscheid Huishoudelijke ondersteuning (HO) en Huishoudelijke ondersteuning Plus (HO+) Huishoudelijke ondersteuning komt voor in twee vormen, nl: -Huishoudelijke ondersteuning (HO) -Huishoudelijke ondersteuning Plus (HO+) Uitgangspunt is HO. De aanbieder en de cliënt vullen de ondersteuning gezamenlijk in. Het is de verantwoordelijkheid van de aanbieder om op maat een oplossing te bieden die past binnen het budget. Er is dus geen vast aantal uren gekoppeld aan de HO. Doordat de aanbieder een gelijk budget krijgt voor elke cliënt kan hij schuiven met uren en inzet. Daarom kan vrijwel elke situatie binnen deze vorm worden geregeld. Het daadwerkelijk geleverde aantal uren wordt ingevoerd bij het CAK. HO+ is bedoeld voor uitzonderlijke individuele situaties die zo complex zijn dat het niet mogelijk is om dit binnen de gewone HO op te lossen. Deze voorziening is een incidentele mogelijkheid die altijd om een stevige motivatie vraagt. Het gaat dan om een opeenstapeling van factoren die er voor zorgen dat de gewone hulp niet toereikend kan zijn. Situaties die niet leiden tot HO+ zijn bijvoorbeeld: -Incontinentie -Dementie -Zorg voor jonge kinderen _____________________________________________________________
Nota van Beantwoording Beleidsregels en Besluit, 1 december 2014
5
Als één van deze (of vergelijkbare) factoren zich voordoet leidt dit wel tot meer inzet, maar kan dit gewoon binnen de bandbreedte van de HO worden opgelost. Pas als meer factoren tegelijk optreden én deze factoren er voor zorgen dat er meer ondersteuning nodig is op het gebied van het resultaat: Een schoon en leefbaar huis (waaronder begrepen kan zijn de noodzakelijke bereiding van maaltijden, de wasverzorging en/of de verzorging van minderjarige kinderen), kan HO+ aan de orde zijn. Dit moet dan in tijd zijn uit te drukken. Hiervoor gebruiken we de tabel Normtijden HO+.1 Het gaat dan om de uren die nodig zijn na aftrek van de inzet van eigen kracht en eigen sociaal netwerk. Het netto-aantal uren ronden we af op kwartieren naar boven. Dit aantal uren wordt ook ingevoerd voor de eigen bijdrage bij het CAK. Tweede toevoeging: Op p. 54 het PGB een aparte paragraaf invoegen over de vorm en prijs bij HO Het PGB bij HO Het PGB bij HO kent dezelfde opzet als bij zorg in natura. Uitgangspunt is het PGB als HO. De regels van hoofdstuk 5 zijn van overeenkomstige toepassing. Ondersteuning op basis van het PGB kan niet worden ingekocht bij één van de aanbieders die is gecontracteerd voor de Huishoudelijke Ondersteuning. In dat geval zou namelijk ZIN een passende oplossing zijn. Het PGB voor HO kent twee vormen: het gewone PGB dat is te vergelijken met de Huishoudelijke Ondersteuning en het PGB+ dat is te vergelijken met de HO+. PGB Bij het gewone PGB gaat het om de basis Huishoudelijke Ondersteuning. De cliënt moet dat zelf inkopen en zal daarvoor de markt op moeten. Bij ZIN is voor Huishoudelijke Ondersteuning een tarief bepaald van € 176,00 per vier weken. Daarbinnen lossen de aanbieders alle vragen op. Omdat een aanbieder kan schuiven met inzet tussen cliënten en met werkzaamheden voor een cliënt komt hij met dit bedrag toe. Bij een PGB gaat het om een individueel contract. Op basis van het gekantelde gesprek stellen we vast hoeveel uur ondersteuning er nodig is. We doen dit aan de hand van de tabel normtijden HO+1. Het gaat dan om de uren die nodig zijn na aftrek van de inzet van eigen kracht en eigen sociaal netwerk. Het netto-aantal uren ronden we af op kwartieren naar boven. Dit aantal uren wordt ook ingevoerd voor de eigen bijdrage bij het CAK. Het uurtarief voor HO via een PGB baseren we op de Regeling dienstverlening aan huis. De ondersteuner mag maximaal 3 dagen in de week werkzaam zijn bij de cliënt. De cliënt wordt dan geen werkgever. Dit is de goedkoopste adequate oplossing voor de enkelvoudige Huishoudelijke Ondersteuning. In de praktijk wordt hiervoor vaak een uurtarief van € 10,00 tot € 12,50 gerekend. Als we naar analogie van het wettelijk minimumloon rekenen en daarbij rekening houden met een stukje organisatie aan de kant van de cliënt dan kan deze voor € 12,50 per uur op een passende wijze in de ondersteuning voorzien. Naast dit uurtarief worden dan geen bijkomende kosten vergoed, zoals bijvoorbeeld reiskosten. PGB+ Naar analogie van de HO+ kan er ook bij het PGB sprake zijn van een PGB+. Hiervoor gelden dus dezelfde criteria als voor de toekenning van HO+. Dit geldt ook voor de bepaling van de omvang van het aantal uren ondersteuning. Omdat er sprake is van een opeenstapeling van factoren, ligt het niet voor de hand dat op dezelfde manier in de ondersteuning kan worden voorzien als bij het gewone PGB. De cliënt zal aangewezen zijn op meer georganiseerde hulp en daarom op professionele aanbieders. Tegelijk blijft het wel Huishoudelijke Ondersteuning, zodat aan het personeel geen bijzondere kwalificaties worden gegeven. In de markt is er voor deze vorm van ondersteuning voor € 17,00 per uur hulp te krijgen. Dit is daarom het tarief dat we hanteren. 2. Aanpassing besluit. Voortvloeiende uit 1.: de tekst van artikel 3.8 in het besluit vervangen door: Artikel 3.8 Hoogte persoonsgebonden budget huishoudelijke ondersteuning 1. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor huishoudelijke ondersteuning op € 12,50 per uur.
1
Dit was voorheen de tabel voor de HbH die nu dus nog alleen voor de HO+ geldt. Zie bijlage IV _____________________________________________________________
Nota van Beantwoording Beleidsregels en Besluit, 1 december 2014
6
2. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor huishoudelijke ondersteuning plus op € 17,00 per uur. 3. De hoogte van het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld op basis van uren. Indien er sprake is van een deel van een uur, wordt het persoonsgebonden budget naar boven afgerond op kwartieren. 3. Richttijden maatschappelijke ondersteuning Bij de aanpassing van de tekst voor huishoudelijke ondersteuning zijn ook de richttijden bezien, geactualiseerd en in een overzichtelijke tabel gezet. Deze tabel vervangt bijlage 4 uit de concept-beleidsregels.
3.
Aanpassing concept-verordening
Samenvattend zijn er vier aanpassingen van de beleidsregels: toevoeging plafondlift; nieuwe tekst m.b.t. inhoud persoonlijk plan; twee toevoegingen m.b.t. huishoudelijke ondersteuning; vervanging bijlage 4 door geactualiseerde richttijden in een tabelvorm. Het besluit wordt op één punt aangepast: vervangen van tekst artikel 3.8.
###
_____________________________________________________________
Nota van Beantwoording Beleidsregels en Besluit, 1 december 2014
7
Bijlage 1 Verslag bijeenkomst zorgvragers d.d. 24 november 2014. 1. Opening. Wethouder Ina van der Werf, wethouder gemeente Oud-Beijerland, opent namens de Stuurgroep 3 D’s de bijeenkomst en heet iedereen van harte welkom. Zorgvragers zijn uitgenodigd om met elkaar te praten over beleidsregels. De uitvoering van de nieuwe Wmo kan én moet niet vanachter bureau geregeld. Dat moeten we samen doen: aanbieders, zorgvragers en gemeenten en ook na 1 januari moeten we in gesprek blijven. De wethouder nodigt de aanwezigen graag uit om mee te denken en mee te ontwikkelen. De gemeenten hebben ideeën. Maar als zorgvragers andere of betere ideeën heeft dan horen gemeenten dat graag. Een vraag die aan de wethouder vaak gesteld wordt is: zijn gemeentes op 1 januari klaar nieuwe taken? De wethouder antwoordt: jazeker wij zijn klaar voor de start. De transitie is dan klaar; de transformatie gaat dan starten. Het is als de verbouwing van een huis. Vorige week heb ik tijdens een bijeenkomst de voorbereidingen vergeleken verbouwing. De verbouwing is klaar als je in het huis kunt wonen. Meestal is het werk dan nog niet af. Hier en daar moet nog nodige gedaan worden. En als je er net woont worden nog allerlei zaken veranderd of verbeterd. Na verloop van de tijd vind je je draai in de verbouwde woning. Zo is het ook met de voorbereidingen voor de uitvoering nieuwe Wmo. in 2015 gaan we het werk echt afmaken. Want, gemeenten zullen tegen zaken aanlopen die ze niet voorzien hebben of zullen zaken fout lopen. Gemeenten moeten leren, nieuwe inzichten opdoen, vernieuwen, flexibel zijn, luisteren naar ervaringen van anderen. De wethouder spreekt de hoop uit dat zorgvragers daarin een belangrijke rol willen spelen. Op deze bijeenkomst worden zorgvragers meegenomen in een deel van de verbouwing: de beleidsregels. De wethouder wenst iedereen een interessante en zinvolle avond. 2. Stand van zaken in de Hoeksche Waard Petra van Prooijen, regionaal projectleider Wmo 2015, schetst in een korte presentatie de stand van zaken. De presentatie is in de bijlage bijgevoegd. Het aantal deelnemers leent er zich voor om in twee groepen uit elkaar te gaan. 3. Beleidsregels In de beide groepen wordt aan de hand van een presentatie (zie bijlage) de beleidsregels toegelicht. Er is steeds gelegenheid om vragen te stellen of opmerkingen te plaatsen en suggesties te doen. Uit de besprekingen worden de volgende opmerkingen gedestilleerd: Aantekeningen bijeenkomst 24-11-14 Zorgvragers Wmo 1. Communicatie: met één mond spreken. Wees duidelijk en concreet. 2. Eigen kracht: mensen moeten wennen aan sterke inzet op eigen kracht. Geef ze in 2015 de gelegenheid om dat te doen en ga daar in het eerste jaar een beetje soepel mee om. 3. Vraagverduidelijking: Krijgt de cliënt hier ondersteuning bij? Zijn de Wmo-consulenten hier goed op voorbereid? 4. Persoonlijk plan: kan de cliënt dat wel aan. 5. Verslag gesprek: Wie stelt het op? Wat te doen als je het er niet mee eens bent? 6. Algemeen gebruikelijk: dit kan tot veel discussie leiden tussen cliënt en gemeente. Hoe gaat gemeente daar mee om? 7. Aanvraag: Onderscheid melding/aanvraag. Mag je altijd een aanvraag doen? 8. HO: zit er een bovengrens aan de uren voor HO+? 9. HO: is het overgangsjaar wel eerlijk? Sommigen weten al in februari waar ze aan toe zijn, anderen pas in december? 10. Cliëntondersteuning: kan er een checklist komen voor het gesprek zodat de cliënt zich daar goed op kan voorbereiden? _____________________________________________________________
Nota van Beantwoording Beleidsregels en Besluit, 1 december 2014
8
11. Is er een overzicht van wat de Wmo biedt? 12. Persoonlijk plan: In de beleidsregels staat dat je in een budgetplan tenminste een aantal zaken moet aangeven. De formulering wordt onduidelijk gevonden. Graag verheldering. 13. Huishoudelijke Ondersteuning: bewaking van de kwaliteit in 2015 en verder is belangrijk. Gemeente moet goed vinger aan de pols houden. 14. Als je problemen ervaart, je past je woning (te goeder trouw) aan en je dient daarna een verzoek voor een woningaanpassing in. Het verzoek wordt dan afgewezen. De suggestie wordt gedaan om dit in de informatievoorziening naar burgers nadrukkelijk op te nemen. Mensen zijn zich hiervan niet bewust. 15. onder “inhoud persoonlijk plan” wordt de volgende zin niet begrepen: Concreet betekent dit dat het College de inhoud van het persoonlijk plan beoordeelt op de wijze waarop het verslag door het College zelf wordt (of zou worden) opgesteld. 16. de suggestie wordt gedaan om na een half jaar weer bij elkaar te komen en te kijken hoe het verloopt. De informatie over uitvoering komt immers in eerste instantie van zorgvragers. 17. Wanneer ga je uit van gebruikelijke zorg. Wanneer van mantelzorg. Er bestaat een gevoel dat hierbij sprake van willekeur kan zijn. 18. Bij de tilliften ontbreekt de plafondlift. 19. Bij onderhoud van liften wordt uitgegaan van een periode van 18 maanden. De contracten worden echter voor een periode van 12 maanden afgesloten. 20. Onder de AWBZ bestaat de mogelijkheid om op grond van de hardheidsclausule vrijstelling voor de eigen bijdrage te geven. De opmerkingen worden in een nota van beantwoording verwerkt. Aanpassingen in de concepten en beleidsregels en besluit worden verwerkt. 4. Sluiting Aan het eind van de bijeenkomst dankt wethouder Ina van der Werf iedereen van de komst en de inbreng. ###
_____________________________________________________________