Nota veiligheid bij Evenementen
Edam-Volendam, november 2008 Vastgesteld door het college van B&W op 16 december 2008.
1
SAMENVATTING Binnen de gemeente Edam-Volendam zijn reeds diverse jaarlijks terugkerende evenementen en is het tevens mogelijk om nieuwe evenementen te organiseren. Deze nota geeft aan de ene kant kaders weer waarmee bij het organiseren van evenementen rekening gehouden dient te worden, zodat de veiligheid binnen de gemeente gewaarborgd blijft en ook de overlast van omwonende beperkt wordt. Aan de andere kant verschaft de nota informatie aan de inwoners van de gemeente over hoe er omgegaan wordt met aanvragen van een evenementenvergunning. Daar de gemeente niet altijd fungeert als organisator van evenementen, maar wel verantwoordelijk is voor de veiligheid binnen de gemeente, is bepaald dat vooral grootschalige evenementen vergunningsplichtig zijn. Op deze manier kan de overheid al op voorhand invloed uitoefenen om ervoor te zorgen dat een organisator het evenement op verantwoorde wijze vorm geeft. Wel zijn er in het kader van de deregulering een categorie evenementen vastgesteld waarvoor geen vergunning nodig is. Dit betreft vooral kleinschalige evenementen waarbij op voorhand al duidelijk is dat deze niet buitengewone toezicht behoeven van de gemeente. Deze evenementen hebben wel een meldingsplicht. Voor grootschalige evenementen dient middels een aanvraagformulier een vergunning aangevraagd te worden. Vervolgens kan de gemeente door middel van een analyse een risico-inschatting maken die helpt bij de beoordeling of een vergunning afgegeven kan worden. De gemeente kan bepaalde documenten van de aanvrager verlangen (bijvoorbeeld een veiligheidsplan, verkeers- en vervoersplan met tekeningen) en aanvullende voorschriften in de vergunning opnemen. Om overlast voor omwonende te beperken heeft de gemeente Edam-Volendam een stelsel opgesteld waarbij een maximum aantal evenementen is gesteld aan specifieke locaties. Dit maximumstelsel betreft dus enkel de genoemde locaties. Voor de overige locaties kan nog altijd een evenementenvergunning worden aangevraagd. De behandelingstermijn voor een evenementenvergunning is acht weken. Bij grote evenementen is dit 12 weken, mits de aanvraag volledig is op moment van indiening. Als een organisator de evenementenvergunning ver voor het evenement wil hebben, dient deze ook ver van te voren aangevraagd te worden. Het evenement wordt getoetst en wordt mogelijk besproken in het Veiligheidsoverleg evenementen (VOE) welke bestaat uit contactpersonen van de gemeente, de politie, de brandweer en Openbare Werken. Uiteindelijk zal een advies gegeven worden en beslist de burgemeester of een evenementenvergunning wordt afgegeven. Vervolgens wordt de vergunning met bijpassende voorschriften afgegeven. De organisator is primair verantwoordelijk voor het nakomen van de vergunningsvoorschriften van een evenement. Door een evenementenvergunning is duidelijk welke afspraken er zijn gemaakt en aan welke voorschriften een organisator moet voldoen. Dit vergemakkelijkt ook het toezicht op een evenement. Indien een organisator zich niet houdt aan de voorwaarden die zijn gesteld aan zijn evenementenvergunning, kan de gemeente en/of politie waar nodig handhaven. Bij overtreding van vergunningvoorschriften kan op drie manieren opgetreden worden: bestuursrechtelijk, privaatrechtelijk en strafrechtelijk. Bij bepaalde evenementen kan op aanvraag door de gemeente subsidies worden verleend. Dit betreft evenementen in het kader van cultuur, sport, economie en toerisme. Subsidies worden verleend voor zover de subsidieverordening en het subsidieplafond het toelaat. Een subsidieplafond is het maximaal op de gemeentebegroting beschikbare bedrag voor de evenementen. Tevens kan er naar aanleiding van een evenement schade ontstaan, waarvoor de organisator, indien verwijtbaar, aansprakelijk is. Na een evenement en tevens jaarlijks worden de evenementen geëvalueerd. Aan de hand van de input van de diverse ondersteunende diensten, organisatoren en belanghebbende (bijvoorbeeld omwonende, horeca, etc.) wordt gekeken of evenementen in de toekomst doorgang moeten vinden of dat er wellicht aanpassingen aan de voorschriften van de vergunning moeten komen. Dit geldt ook voor onderhavige nota.
2
INHOUDSOPGAVE Samenvatting 1.0 Inleiding 1.1 Doelstelling 1.2 Leeswijzer 1.3 Voortraject 2.0 Begripsomschrijving 2.1 Definitie evenement 2.2 Meldingsplichtige evenementen 2.3 Vergunningsplichtige evenementen 2.4 Vergunningen 2.5 Afwijkende evenementen 3.0 Randvoorwaarden 3.1 Wettelijke kaders 3.2 Maximumstelsel 3.3 Geluid 3.4 Zondagswet 4.0 Procedure Vergunningaanvraag 4.1 De Indieningstermijn 4.2 De behandelingstermijn 4.3 Beoordeling aanvraag 4.4 Bekendmaking 4.5 Bezwaar- en beroepsmogelijkheden 5.0 Verantwoordelijkheden en bevoegdheden 5.1 Organisator 5.2 Gemeente 5.3 Politie 5.4 Brandweer 5.5 Ghor 5.6 Publiek 6.0 Openbare orde en veiligheid 6.1 Crowdmanagement 6.2 Crowdcontrol 6.3 GRIP 7.0 Toezicht en handhaving 7.1 Toezicht 7.2 Handhaving 8.0 Financiën 8.1 Subsidie 8.2 Schade 9.0 Evaluatie & Klachten 9.1 Evaluatie 9.2 Klachtenregistratie
4 4 5 5 6 6 6 7 7 8 9 9 10 11 13 14 14 14 15 16 16 17 17 21 21 21 22 22 23 23 23 23 24 24 24 26 26 26 27 27 27
Bijlagen I Wettelijke kaders en regelingen II Risicoanalysemodel III Kwalitatieve deel risicoanalysemodel IV Toelichting maximumstelsel V Geluidsbeleid bij evenementen VI Veiligheidseisen tijdelijke constructies VII Brandveiligheidseisen VIII Extreme hitte IX Hygiëneverordening X Veiligheidsplan XI Verkeer- en vervoersplan XII Procedureregels inzake behandeling concurrerende vergunningaanvragen XIII Regels ten aanzien van kermissen
28 29 34 38 40 42 46 48 56 58 59 62 63 65 3
1.0
INLEIDING
In de gemeente Edam-Volendam is een gevarieerd aanbod van jaarlijks terugkerende evenementen aanwezig, zoals de pieperrace, de boekenmarkt, kaasmarkten, kermissen, braderieën en verschillende muziekevenementen. De gemeente Edam-Volendam profileert zich als een bruisende en dynamische gemeente en evenementen zijn dan ook belangrijk voor de maatschappelijke en economische ontwikkelingen van de gemeente. Evenementen trekken bezoekers en toeristen aan, versterken het imago van de gemeente, maken de gemeente aantrekkelijk voor haar eigen inwoners en versterken de saamhorigheid in buurten en wijken. Vanwege het grote sociale en culturele belang van evenementen, is het voor de gemeente Edam-Volendam belangrijk om te weten wat er leeft bij de organisatoren. Daarom zijn opmerkingen, die verkregen zijn middels enquêtes, verwerkt in dit evenementenbeleid. Naast de positieve effecten van evenementen, kunnen deze ook overlast veroorzaken. De overlast kan onder meer betrekking hebben op geluidhinder, bereikbaarheid of vervuiling. Belangrijk in deze nota is dan ook de overlast voor o.a. omwonenden zoveel mogelijk te beperken. Bij evenementen kunnen ook onveilige situaties zijn, denk aan het trapincident in Utrecht of de door uitdroging overleden wandelaars bij de Vierdaagse van Nijmegen. Een speerpunt van deze nota is dan ook om evenementen binnen de grenzen van de redelijkheid, op een goed afgewogen en verantwoorde wijze evenementen zo veilig mogelijk te laten verlopen. Middels een evenementenvergunning kan de gemeente in samenwerking met de politie, de brandweer en Openbare Werken op voorhand onderzoeken of bij een evenement de veiligheid en openbare orde gewaarborgd wordt. Hierbij wordt wel opgemerkt dat het in de eerste plaats de verantwoordelijkheid is van de organisator van een evenement om ervoor te zorgen dat de veiligheid en openbare orde niet in het geding komt. Deze nota dient als een naslagwerk voor organisatoren om hun te wijzen op hun rechten en plichten bij de organisatie van een evenement. Tevens dient deze nota ervoor om de inwoners van de gemeente duidelijkheid te verschaffen over de veiligheid binnen de gemeente ten aanzien van evenementen. De gemeente hanteerde reeds een evenementennota 2003. De nota van 2003 is met het oog op actualisering van beleid en de deregulering aangepast. In onderhavige nota is tevens een maximumstelsel opgenomen en heeft er een wijziging plaatsgevonden met betrekking tot de termijn van de behandeling van een evenementenvergunning. Deze nieuwe nota schept duidelijkheid voor alle betrokkenen op het gebied van de vergunningaanvraag en biedt duidelijke kaders waarbinnen een evenement kan gaan plaatsvinden. Daarnaast biedt een geobjectiveerd toetsingskader inzicht in de risico´s van een evenement, zodat meer objectieve vergunningsvoorwaarden opgesteld kunnen worden. Ook deze nota zal jaarlijks geëvalueerd worden en – indien nodig – aangepast worden. 1.1 Doelstelling De doelstelling van deze nota valt uiteen in de volgende punten: - Het formuleren en vaststellen van een duidelijk beleidskader voor het organiseren van evenementen in de gemeente (wat mag wel en wat mag niet) - Objectivering van de classificatie bij de risico inventarisatie & analyse van evenementen - Inzichtelijk maken van de vergunningsprocedure Duidelijke kaders zorgen ervoor dat het evenement een verantwoord en beheersbaar karakter krijgt.
4
1.2 Leeswijzer Na een korte inleiding zullen in hoofdstuk twee enkele begrippen nader omschreven worden, waarbij tevens een duidelijke verdeling wordt gemaakt tussen vergunningsplichtige en meldingsplichtige evenementen. In hoofdstuk drie zullen de verschillende randvoorwaarden aangehaald worden. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld het maximumstelsel voor evenementen en braderieën en beleid voor geluid. Hierna in hoofdstuk vier wordt verder gekeken naar de aanvraagprocedure bij vergunningsplichtige evenementen, waarbij duidelijk wordt welke termijnen gelden voor de indiening en behandeling van de aanvraag en hoe een aanvraag wordt beoordeeld. In hoofdstuk vijf zal gekeken worden welke verantwoordelijkheden en eventuele bevoegdheden de verschillende partijen hebben bij evenementen. In dit hoofdstuk komen de verantwoordelijkheden (en bevoegdheden) van de organisator, gemeente, politie, brandweer en GHOR (Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen) aan bod. In het zesde hoofdstuk staat de openbare orde en veiligheid centraal. Hoe ga je met crowdmanagement om en hoe kun je mensenmassa´s beheersbaar houden. Om overlast tegen te gaan is toezicht en handhaving een belangrijk instrument. In hoofdstuk zeven wordt hier verder op ingegaan. Vervolgens komen de financiën in hoofdstuk acht aan bod. Tot slot wordt gekeken naar evaluatie en klachtenregistratie. 1.3 Voortraject Ter voorbereiding van de nota is een enquête gestuurd aan diverse betrokken actoren, waaronder bijvoorbeeld de horecavereniging. Tevens is er een bijeenkomst geweest met buurtbewoners waarbij is gesproken over de evenementen bij hun in de buurt. De conceptnota is voorts door het college van B&W vastgesteld op 15 april 2008. Vervolgens heeft er een publicatie gestaan in de lokale kranten en op de gemeentelijke website dat de nota zes weken ter inzage ligt op het stadskantoor. Naar aanleiding hiervan zijn er vier zienswijzen ingediend en is er tweemaal een gesprek geweest om zienswijzen kenbaar te maken. Bij het Raadsplein van 23 oktober 2008 heeft de Raad gereageerd op de nota. Op grond hiervan is de nota op bepaalde punten gewijzigd. De gewijzigde nota is door het college van B&W vastgesteld op 16 december 2008. Tevens is er een apart document opgesteld onder de naam ´Evenementen geven de gemeente kleur`. Dit stuk geeft in twee pagina’s weer dat de gemeente evenementen als zeer positief ervaart en de organisatoren en vrijwilligers graag hun diensten aanbiedt. Vervolgens wordt er in dit stuk opgesomd waar binnen de gemeente organisatoren terecht kunnen met hun vragen.
5
2.0
Begripsomschrijvingen
2.1
Definitie evenement
Dit hoofdstuk beschrijft het begrip evenement en verduidelijkt hierbij welke evenementen vergunningsplichtig zijn en welke evenementen volstaan met een melding.
Voor het aanvragen van een evenement is een vergunning nodig op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). In deze nota wordt onderstaande definitie uit het APV overgenomen. De definitie die de APV geeft voor een evenement is de volgende: Art 2.2.1 Begripsomschrijving 1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van: a. bioscoopvoorstellingen; b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5.2.4 van deze verordening; c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen; d. het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen; e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties; f. activiteiten als bedoeld in artikel 2.1.4.2, 2.1.4.3 en 2.3.3.1 van deze verordening. 2. Onder evenement wordt mede verstaan: g. een herdenkingsplechtigheid; h. een braderie; i. een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2.1.2.2, op de weg; j. een feest, vertoning, wedstrijd of het voor publiek ten gehore brengen van muziek op of aan de weg. In de Gemeente Edam-Volendam zijn er twee categorieën evenementen; te weten - Meldingsplichtige evenementen - Vergunningsplichtige evenementen Deze scheiding is gemaakt in het kader van de deregulering. Organisatoren van evenementen die volstaan met het maken van een melding, hoeven niet de hele vergunningsprocedure te doorlopen. Bij het organiseren van een evenement dient de organisator na te gaan of hiervoor een vergunning dan wel ontheffing dient te worden aangevraagd.
2.2
Meldingsplichtige evenement
Op grond van artikel 2.2.2, tweede lid, APV is de burgemeester bevoegd vrijstelling van de 1 vergunningsplicht voor evenementen te verlenen. Dit is gedaan in een aanwijzingsbesluit en geldt ten aanzien van de volgende evenementen: 1. zang-, dans-, muziekuitvoeringen of andere culturele manifestaties in openbare gebouwen en/of kerken; 2. wandel (en skeeler) tochten, voor zover verkeersregelaars worden ingezet, verwijzingsborden worden aangebracht, de paden en wegen en de onmiddellijke omgeving ervan direct na afloop van het evenement terug in de oorspronkelijke staat worden gebracht, voor zover er geen sprake is van wegafsluitingen/omleidingen en voor zover toestemming is verkregen voor het gebruik van de gronden van de rechthebbende; 3. de nationale dodenherdenking op 4 mei, de sacramentsprocessie(s) en de Sint Maartenoptocht voor zover, bij het lopen van een route, wordt voorzien in een begeleiding door verkeersregelaars; 4. eendaagse evenementen, indien het evenement een barbecue of straatfeest in de openlucht betreft, en: a. het feest niet commercieel is; b. het aantal bezoekers niet meer bedraagt dan 75 personen; c. het evenement tussen 08.00 en 22.00 uur plaatsvindt; d. niet langer dan tot 22.00 uur muziek ten gehore wordt gebracht en de maximale geluidsbelasting niet meer dan 75 dB(A) bedraagt; 1
http://www.edam-volendam.nl/index.php?simaction=content&mediumid=1&onderdeel=bri&stukid=6154
6
e. het evenement niet plaatsvindt op de rijbaan, fiets-, bromfiets-, of parkeergelegenheid of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten; f. slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 10 m2 per object; g. bij het evenement geen etens- of drinkwaren worden verkocht; h. er een organisator is en deze zorg draagt voor het schoonmaken van het terrein na afloop van het feest; i. de organisator aansprakelijk is voor schade aan gemeente-eigendommen. 5. De hiervoor beschreven vrijstellingen zijn uitsluitend van kracht voor zover de evenementen plaatsvinden tussen 06.00 en (tenzij anders is bepaald) 22.00 uur; 6. De organisator stelt de burgemeester tenminste 21 dagen voorafgaand aan het evenement daarvan in kennis stelt met een door de burgemeester vastgesteld meldingsformulier; 7. De burgemeester bevestigt binnen 14 dagen schriftelijk de ontvangst van het meldingsformulier; 8. In de ontvangstbevestiging wordt medegedeeld of de melding wordt geaccepteerd en het evenement kan worden gehouden. 9. Indien de melding niet wordt geaccepteerd, omdat voor het evenement een vergunning is vereist, wordt dit binnen 14 dagen na ontvangst van de melding schriftelijk medegedeeld; 10. De burgemeester kan een evenement verbieden of aan het evenement nadere voorschriften of beperkingen verbinden. Ondanks dat een evenement kan volstaan met een melding en er geen evenementenvergunning nodig is, kan het in bepaalde gevallen zo zijn dat er nog wel andere vergunningen aangevraagd moeten worden. (bijvoorbeeld een tijdelijke gebruiksvergunning)
2.3
Vergunningsplichtig evenement
Wanneer een evenement niet met een melding kan volstaan, is een vergunning nodig voor het evenement. Bij afgifte van een vergunning worden afhankelijk van verschillende factoren, bepaalde voorwaarden opgesteld. Naast de evenementenvergunning zijn voor veel deelactiviteiten vaak nog specifieke vergunningen of ontheffingen vereist.
2.4
Vergunningen
Tijdelijke Gebruiksvergunning Voor evenementen in een inrichting zoals bedoeld in artikel 1.1 van de brandbeveiligingsverordening, 2 waarbij meer dan 50 personen aanwezig kunnen zijn, is deze vergunning vereist . Voor deze vergunning gelden gelijke behandelingstermijnen zoals genoemd in hoofdstuk 4, paragraaf 1. Deze vergunning stelt bijvoorbeeld een maximum aan het aantal personen dat in het gebouw mag zijn en geeft voorschriften voor het beperken van de kans op brand, het beperken van de gevolgen van brand en het vluchten uit een gebouw bij brand. Deze voorschriften worden vertaald naar bouwkundige tekeningen en als voorwaarden in de vergunning opgenomen. De regels hiervoor zijn opgenomen in de gemeentelijke bouwverordening. Drank- en Horecawet In de Drank- en Horecawet is de mogelijkheid opgenomen tot het verlenen van een tijdelijke ontheffing voor het verstrekken van zwakalcoholische drank bij bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard voor 3 een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen. Aan de ontheffing kunnen voorschriften of beperkingen worden opgelegd. De alcoholverstrekking moet daarbij geschieden door een persoon die voldoet aan de zedelijkheidseisen die de Drank- en Horecawet stelt en tevens beschikt over een bewijsstuk van sociale hygiëne. Terrassen Terrassen horende bij een evenement moeten tegelijk met de evenementenvergunning worden 4 aangevraagd . Ook horecabedrijven kunnen bij een evenement een terrasvergunning aanvragen.
2 3 4
Artikel 2.1.1. van de brandbeveiligingsverordening Artikel 35 Drank- en horecawet www.edam-volendam.nl via dienstverlening – formulieren - terrasvergunning
7
Naast de weigeringsgronden voor vergunningen die genoemd worden in artikel 1.8 van de APV 5 gelden ook aanvullende weigeringsgronden voor de situering van terrassen : - Indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatige en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg. - Indien het beoogde gebruik hetzij zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand. - In het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak. Geluid Op jaarbasis kan de gemeente acht vrijstellingen met betrekking tot geluidsnormen geven voor incidentele festiviteiten in een inrichting (volgens artikel 2 van het besluit horeca-, sport-, en recreatie6 inrichtingen). Deze vrijstellingen worden verleend op basis van artikel 4.1.3 APV . Reclame Wanneer de organisator aankondigingsborden wil plaatsen voor bijvoorbeeld het aankondigen van een evenement in de gemeente, dan moet hiervoor drie weken voorafgaand aan het evenement een 7 vergunning aangevraagd worden bij de gemeente op grond van artikel 2.1.5.1. APV . De aankondigingsborden mogen maximaal tien dagen voor het evenement aangebracht worden op de door de gemeente aangewezen locaties. Reclame dient na afloop van de dag verwijderd te worden. Voor meer permanente reclame-uitingen en lichtreclame is een (lichte) bouwvergunning nodig. Overige vergunningen/ontheffingen - ventvergunning - ontheffing vuurstoken - ontheffing voor vuurwerk - planologische ontheffing op grond van bestemmingsplan - ontheffing ten aanzien van voeding - verkeersontheffing RVV - winkeltijden - standplaats kramen - ontheffing sluitingsuur
2.5
Afwijkende evenementen
De kermis in Edam en in Volendam bestaat uit een draaikermis en een horecakermis. Voor de horecakermis gelden speciale richtlijnen met betrekking tot: - Gebruik van de openbare weg - Verstrekken van alcoholhoudende drank - Sluitingstijden horeca - Glasverbod - Brandveiligheidsmaatregelen - Geluidsbepalingen Het beleid van de kermis is specifiek. Hierop is deze nota niet van toepassing. Het beleid van de 8 kermis wordt jaarlijks geëvalueerd en indien nodig bijgesteld . Andere afwijkende evenementen zijn de voetbalwedstrijden van FC Volendam. Voor deze voetbalwedstrijden is een vergunning vereist. Er is een convenant opgesteld dat de verantwoordelijkheden van en de afspraken tussen de ketenpartners betaald voetbal beschrijft. Verder wordt elke wedstrijd vooraf besproken in een integraal overleg.
5
Artikel 2.1.5.1 lid 5 APV Artikel 4.1.3 APV is volledig opgenomen in bijlage I 7 http://www.edam-volendam.nl zoek: aankondigingborden 8 Zie bijlage XIII voor het beleid als in 2008 6
8
3.0
RANDVOORWAARDEN
Geen besluit zonder wettelijke grondslag. Derhalve zal in dit hoofdstuk worden ingegaan op de grondslag van de nota. Tevens zal extra aandacht gegeven worden aan het onderwerp geluid.
3.1
Wettelijke kaders9
APV
Op grond van artikel 2.2.2, eerste lid, APV van de gemeente Edam-Volendam is het verboden om zonder vergunning van de burgemeester een evenement te houden. Een vergunning kan worden geweigerd in het belang van: a. de openbare orde; b. de openbare veiligheid; c. de volksgezondheid; d. de bescherming van het milieu. Op grond van de openbare orde en volksgezondheid (art. 1.8 APV) zijn vechtevenementen die niet onder auspiciën staan van een NOC*NSF aangesloten bond of onder auspiciën staan van de NOVER (Nederlandse Organisatie van Erkende Ringsporten), in de gemeente Edam-Volendam niet toegestaan. In de gemeente Edam-Volendam wordt een vechtevenement gezien als een exponent van verruwing van de maatschappij. Hierbij worden vormen van geweld en geweldsamusement gelegitimeerd, terwijl de overheid de verruwing van de maatschappij juist wil tegen gaan. Voor een evenement is niet alleen een evenementenvergunning vereist, maar moet ook rekening worden gehouden met de voorschriften van een bestemmingsplan. De bepalingen van bestemmingsplannen kunnen onder omstandigheden relevant zijn voor het houden van een evenement. Indien een evenement “planologisch relevant” is kan er sprake van zijn dat het houden van een evenement op een bepaalde locatie strijd met het bestemmingsplan oplevert. Of een evenement planologisch relevant is, hangt af van de duur van het gebruik van het terrein en/of het gebruik structureel van aard is, de aard van de activiteit, de aard van de bestemming van het terrein en de (mogelijk) blijvende nadelige planologisch gevolgen van het evenement op het terrein. Zo zal een motorcross-evenement in een (beschermd) natuurgebied al snel planologisch relevant zijn en dus een strijdig gebruik met het bestemmingsplan opleveren. Evenementen die bijvoorbeeld sporadisch plaatsvinden in een openbaar gebied binnen een bebouwd gebied, leveren op zich weinig planologische belemmeringen op. Een gebied waar structureel en dus vaak evenementen plaatsvinden, dient daarentegen wel goed met een planologische regeling (met daarbij horende voorwaarden) te worden afgedekt. De vraag of het bestemmingsplan relevant is voor een evenement hang dus af van de bijzonderheden van het geval. Indien een evenement niet als planologisch relevant wordt aangemerkt, kan er niet worden gesproken van een met het bestemmingsplan strijdig gebruik. Op dit moment wordt gewerkt aan de herziening van een aantal bestemmingsplannen. Daar waar dat aan de orde is, zal bij die herziening rekening worden gehouden met het houden van evenementen. Dit impliceert dus dat binnen dat kader een nadere afweging aan de orde is.
9
Zie ook bijlage I
9
3.2
Maximumstelsel
Gelet op het maatschappelijk belang van evenementen is er bij de lokale overheid vaak een groot draagvlak voor het organiseren van evenementen. Vaak spelen verschillende belangen hierbij een rol. Zo wensen horecabedrijven in verband met publieksaantrekkelijke werking vaak muziek bij evenementen wat mogelijk weer geluidshinder tot gevolg kan hebben. Winkeliers vinden goede bereikbaarheid belangrijk. Omwonenden verlangen een leefbaar woonklimaat en de gemeente hecht bijvoorbeeld weer veel waarde aan een positieve uitstraling en aantrekkingskracht van het betrokken (stedelijke) gebied. Het maximeren van evenementen geldt alleen voor de genoemde locaties. Het aantal evenementen wordt op die locaties niet verminderd, maar verdere groei wordt daar tegengegaan. Met betrekking tot alle niet genoemde locaties staat het organisatoren vrij om een evenementenvergunning aan te vragen. De burgemeester kan in bijzondere gevallen een uitzondering maken en dus afwijken van het maximumstelsel. Locaties De Gemeente Edam-Volendam heeft voor de volgende plekken een maximum aantal evenementen per jaar vastgesteld. Dit is exclusief de kermissen. - Op het AMVO terrein mag naast de kindervrijmarkt op Koninginnedag en het straatvoetbaltoernooi nog maximaal één evenement per jaar plaatsvinden. Het organiseren van evenementen dient hier beperkt te worden, omdat deze locatie als bestemming een parkeerterrein heeft. - Het Jan Nieuwenhuizenplein. Hier mogen maximaal zestien evenementen per jaar worden georganiseerd, om (geluids)overlast voor omwonenden zoveel mogelijk te beperken. De volgende evenementen zijn in beginsel toegestaan: o acht kaasmarkten, o één avondkaasmarkt tot uiterlijk 23.00 o één avondbraderie tot uiterlijk 23.00 (dezelfde avond als de avondkaasmarkt) o Koninginnedagactiviteiten o één boekenmarkt o één EVC jaarmarkt o één kaaspop tot uiterlijk 22.00 o één waterdag o één kerstmarkt - In het Boelenspark mogen maximaal twee evenementen per jaar worden georganiseerd, die maximaal tot 22.00 duren. - Op het Slobbeland mogen elk jaar (buiten de kermis om) maximaal twee evenementen per jaar worden georganiseerd, waarvan het Slobbelandkamp er één is. Het tweede evenement kan een eendaags evenement zijn dat tot uiterlijk 22.00 mag duren. Wanneer het Slobbelandkamp niet doorgaat, dan mag hier een ander eendaags evenement gehouden worden dat uiterlijk tot 22.00 duurt. Verder is het wenselijk om vooral in te zetten op activiteiten in daartoe geëigende inrichtingen. Braderieën Een braderie is volgens de Van Dale een feestelijke, kermisachtige markt met straatverkoop door 10 winkeliers, ambachtslieden enz .Om een wildgroei van braderieën tegen te gaan, is vanwege verkeersoverlast door wegafsluitingen op de Loswal, de Zeestraat en het Europaplein een maximum gesteld. Naast de Volendammerdag mag er nog één braderie op één van deze locaties aangevraagd worden. Op andere plaatsen mag enkel een braderie worden georganiseerd door de winkeliersvereniging of ondernemersvereniging. Eventueel door gebruik te maken van een evenementenbureau. Elke vereniging mag maximaal twee braderieën per jaar organiseren. Een uitgebreide versie van dit maximumstelsel is te vinden in bijlage IV.
10
www.vandale.nl
10
3.3
Geluid
Geluid is voor omwonenden het meest prominent aanwezige aspect van evenementen. De gemeente Edam-Volendam heeft daarom voorwaarden met betrekking tot het geluid bij evenementen opgesteld. Evenementen worden in categorieën ingedeeld, waarbij vervolgens per categorie wordt aangeven binnen welke kaders het geluidsniveau moet blijven. Categorie-indeling Categorie 1
Evenementen die worden gehouden: a. in of op het terrein van een milieu-inrichting bedoeld in artikel 2 van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen (bijvoorbeeld horeca-inrichtingen of zalen, sporthallen en kantines). b. in gebouwen niet vallende onder categorie 1a
Categorie 2
Evenementen die in de buitenlucht (of in een tent) en met name overdag plaatsvinden. Muziek is slechts een nevenbestanddeel, zonder (versterkte) live muziek.
Categorie 3
Evenement in de buitenlucht, met live muziek. Muziek vormt het hoofdbestanddeel van dit evenement. Het evenement duurt maximaal 8 uur (excl. op- en afbouw).
Categorie 4
Alle grotere, al dan niet meerdaagse evenementen in de buitenlucht vallen onder deze categorie.
Geluidsnormen Categorie 1a en 1b
11
Lar, LT* op de gevel van gevoelige gebouwen
07.00-19.00 uur
19.00-23.00 uur
23.00-07.00 uur
50 dBA
45 dBA
40 dBA
Lar, LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen
35 dBA
30 dBA
25 dBA
LA max*, op de gevel van gevoelige gebouwen
70 dBA
65 dBA
60 dBA
LA max, in in- en aanpandige gevoelige gebouwen
55 dBA
50 dBA
45 dBA
* LA max hoogste waarde van geluidsniveau * Lar, LT Langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus
Categorie 2** Maximaal geluidsniveau op de gevel van de dichtstbijzijnde woning
Tot 22.00
Na 22.00
75 dBA
60 dBA
** Als nevennorm geldt daarbij dat er geen overlast mag ontstaan voor omwonenden.
11
Artikel 2.17 Activiteitenbesluit
11
Categorie 3 Evenementen zondag tot en met donderdag (Maximaal geluidsniveau op de gevel van de dichtstbijzijnde woning) Evenementen op vrijdag, zaterdag of als de dag na het evenement een nationale feestdag is(Maximaal geluidsniveau op de gevel van de dichtstbijzijnde woning)
Tot 24.00
Tot 1.30
85 dBA
-
85 dBA
65 dBA
Tot 24.00
Tot 1.30
85 dBA
-
85 dBA
65 dBA
Categorie 4
Evenementen zondag tot en met donderdag (Maximaal geluidsniveau op de gevel van de dichtstbijzijnde woning) Evenementen op vrijdag, zaterdag of als de dag na het evenement een nationale feestdag is (Maximaal geluidsniveau op de gevel van de dichtstbijzijnde woning)
Vrijstelling van de geluidsnormen Het is in een inrichting, zoals bedoeld Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen toegestaan maximaal acht incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden. Van de geluidsnormen voor evenementen als bedoeld in categorie 1a kan vrijstelling wordt verleend op basis van artikel 4.1.3 APV. Bij deze vrijstelling wordt normaliter als geluidsnorm opgenomen dat het maximale Laeq (equivalent geluidsniveau) op de gevel van woningen 75 dBA mag bedragen. Bij evenementen als bedoeld in categorie 1b kan op verzoek in uitzonderlijke gevallen bij de evenementenvergunning als bedoeld in artikel 2.2.2 APV vrijstelling worden verleend van de geluidsnormen. Indien deze vrijstelling wordt verleend, zal de maximale geluidsnorm daarbij nader worden bepaald, die in ieder geval niet hoger zal zijn dan 75 dBA Laeq (equivalent geluidsniveau) op de gevel van woningen. 12
Geluidsmetingen Geluidsmetingen bij evenementen zullen plaatsvinden aan de hand van de ´Handreiking rekenen en meten industrielawaai´. Indien de situatie dit vergt, kan een afwijkend beoordelingspunt worden vastgesteld door de toezichthouder, waarbij aan de hand van de gevelmeting een maximale geluidsnorm op een door de toezichthouder bepaalde afstand van de geluidsbox of het podium moet wordt aangehouden. Vanwege de benodigde specialistische kennis kunnen geluidsmetingen alleen worden uitgevoerd door milieumedewerkers van de afdeling VROM of – na overleg met de politie - door milieumedewerkers van de politie die piketdiensten draaien. Ook kunnen geluidsmetingen worden uitgevoerd door een onder regie van de gemeente ingehuurd specialistisch bureau.
12
Evenementen en geluid door L. Kaagman afdeling VROM (Gemeente Edam-Volendam)
12
Indien de geluidsnormen worden overschreden kan handhaving plaatsvinden in de volgende stappen: - De organisator van de organisatie wordt aangesproken op het feit dat een overtreding van geluidsnormen/ de eindtijden plaatsvindt. Dit gesprek wordt schriftelijk vastgelegd. - Bij een tweede constatering van overschrijding van maximale geluidsnormen of eindtijden wordt, indien de controle door politie wordt uitgevoerd, een proces verbaal opgemaakt (op basis van artikel 6.1, eerste lid, en lid 1.4 APV wordt overtreding van een krachtens de APV verleende vergunning of ontheffing strafbaar gesteld en kan deze worden beboet met een geldboete van de tweede categorie). - Indien opnieuw overschrijding van maximale geluidsnormen of eindtijden wordt geconstateerd, dan kan de desbetreffende organisator op een zwarte lijst gezet worden. Het is voor deze organisator gedurende twee jaar niet toegestaan om een evenement te organiseren binnen de gemeente. Alle informatie over geluid bij evenementen is opgenomen in bijlage VII.
3.4
Zondagswet
Wanneer een evenement op zondag wordt georganiseerd, dient rekening gehouden te worden met de Zondagswet, die voorschrijft dat er op zondag voor 13.00 geen evenementen mogen worden 13 gehouden . De burgemeester kan hier ontheffing voor verlenen. De overige relevante wetten zijn opgenomen in bijlage I.
13
Artikel 4 van de Zondagswet
13
4.0
PROCEDURE VERGUNNINGAANVRAAG
4.1
De indieningstermijn
In dit hoofdstuk ingegaan op de procedure van vergunningverlening. Hieronder zullen de verschillende stappen toegelicht worden. In artikel 1.3, tweede lid, van de APV is bepaald dat voor het houden van een evenement als bedoeld in artikel 2.2.2 van de APV (de vergunningsplichtige evenementen) een indieningstermijn wordt gesteld op 8 weken. Voorts staat in dit tweede lid dat voor nader door de burgemeester aangewezen grootschalige evenementen een indieningstermijn geldt van zes maanden. Wanneer een aanvraag niet compleet op tijd is ingediend, kan besloten worden de aanvraag niet in behandeling te nemen en geen vergunning af te gegeven. Indien de aanvrager eerder de vergunning in bezit wil hebben, dient de aanvrager eerder zijn aanvraag in te dienen. Als een organisator twijfelt of het beoogde evenement als groot ingeschaald wordt of dat er andere (tijdelijke) vergunningen/ontheffingen nodig zijn, kan de organisator contact opnemen met de sectie Bestuursondersteuning. Evenementenkalender Wanneer een evenement voor één november kenbaar gemaakt wordt bij de gemeente EdamVolendam, wordt dit evenement op de evenementenkalender geplaatst. Deze kalender vermeldt alle evenementen die het aankomende jaar plaats gaan vinden in de gemeente Edam-Volendam. Evenementen die later worden aangevraagd, worden later (op basis van beschikbaarheid) toegevoegd aan de kalender. Door middel van de evenementenkalender wordt voorkomen dat er (grote) evenementen gelijktijdig plaatsvinden. De organisatoren en de buurtbewoners weten op deze manier waar ze aan toe zijn. Daarnaast wordt door de evenementenkalender in een vroegtijdig stadium inzichtelijk of de capaciteit van de hulpdiensten toereikend is. Onvolledige aanvragen Het kan zijn dat bij het aanvraagformulier bepaalde gegevens, plattegronden, verklaringen e.d. bijgevoegd moeten worden. Wanneer dit niet wordt gedaan is de aanvraag onvolledig en kan de aanvraag in principe niet worden beoordeeld. Deze gegevens kunnen alsnog ingeleverd worden, maar moeten in ieder geval voor de aanvraagtermijn, zoals hierboven beschreven, aangeleverd zijn. Als alle benodigde informatie ontvangen is, kan de aanvraag worden beoordeeld. Gelijktijdige concurrerende aanvragen Het is mogelijk dat voor eenzelfde dag, tijd of plaats meerdere personen een evenementenvergunning aan vragen. Het is niet altijd mogelijk voor eenzelfde dag, tijd of plaats meerdere vergunningen te verlenen. Daarom zijn er procedureregels opgesteld voor concurrerende aanvragen, waarbij achtereenvolgens stappen doorlopen worden, zodat uiteindelijk één aanvraag overblijft. Deze 14 procedureregels zijn als bijlage bijgevoegd bij de nota .
4.2
De behandelingstermijn
De behandelingstermijn is afhankelijk van het soort evenement: - De behandelingstermijn voor reguliere evenementen is bepaald op acht weken. Wanneer de complete aanvraag ontvangen is, zal deze termijn van start gaan. Deze termijn is minimaal nodig voor het inwinnen van adviezen en om een zorgvuldig en afgewogen besluit te kunnen nemen over de aangevraagde vergunning. - Bij grote evenementen kan de behandelingstermijn op 12 weken liggen. De termijn van 12 weken zal starten wanneer de aanvraag compleet is. Deze termijn is nodig bij evenementen die meer impact op de samenleving hebben. Het kost dus meer tijd om deze evenementen te beoordelen en ervoor te zorgen dat alle partijen de aanvraag integraal kunnen beoordelen en er eventueel passende voorschriften aan kunnen worden verbonden. Om te bepalen of een evenement een behandelingstermijn van 12 weken heeft wordt bijvoorbeeld gekeken naar het aantal te verwachten bezoekers, of er verkeersaders worden gebruikt/afgesloten, of inzet van de hulpdiensten nodig is, wat de gevolgen voor de openbare orde en/of veiligheid zijn en of het evenement al eerder heeft plaatsgevonden.
14
Zie bijlage XII
14
4.3
Beoordeling aanvraag
Volledige en tijdige aanvragen worden verder in behandeling genomen en beoordeeld. Voor het beoordelen van een aanvraag voor een evenement kan de sectie Bestuursondersteuning advies vragen van de hulpdiensten en/of het Veiligheidsoverleg Evenementen (VOE).
4.3.1
VOE
4.3.2
Risicoanalyse
In het VOE wordt de veiligheid van de grotere en bijzondere evenementen besproken. Het VOE staat onder voorzitterschap van de coördinator integrale veiligheid. Verder nemen in het VOE vertegenwoordigers van de politie, brandweer, sector grondgebied en de sectie bestuursondersteuning deel. Het VOE komt maandelijks bijeen en bespreekt vergunningaanvragen, aankomende evenementen en evalueert de evenementen die de afgelopen maand plaats hebben gevonden. In sommige gevallen kan een organisator van een groot of bijzonder evenement voor het VOE worden uitgenodigd. Om de omvang van de risico´s in te kunnen schatten en te kunnen beoordelen of extra maatregelen nodig zijn en of inzet van hulpdiensten noodzakelijk zijn, kan de gemeente vooraf een risicoanalyse maken. In deze paragraaf wordt een model gepresenteerd voor een systematische analyse van de risico’s van publieksevenementen. De risicoanalyse is gebaseerd op het model dat is ontwikkeld door de Duitse Arbeiter Samariter-Bunt. Dit model wordt op meerdere plaatsen in Nederland gebruikt. Voor deze nota wordt voorgesteld om gebruik te maken van de versie die op grond van praktijkervaringen uit de Nederlandse situatie beschreven is door de projectgroep Publieksevenementen van de Raad van 15 Regionale Geneeskundig Functionarissen . Het risicoanalysemodel 16 Het risicoanalysemodel biedt de mogelijkheid om vooraf een risico-inschatting te maken, waarbij de volgende drie aspecten bekeken worden: - Het soort evenement - De samenstelling van het publiek - Plaats en tijdstip van het evenement Per aspect worden een aantal zogenaamde risicopunten toegekend. In bijlage II is het volledige kwantitatieve deel van het risicoanalysemodel opgenomen, met de bijbehorende risicopunten. Door middel van deze risicopunten komt er een risico-inschatting die gekoppeld wordt aan vooraf vastgestelde classificaties van evenementen. Klasse A B
C
15 16
Omschrijving Regulier evenement met risico’s die volstaan met de standaard maatregelen Evenement met verhoogd risico, waarbij gekeken wordt of aanvullende maatregelen nodig zijn Risico evenement. Er zal gekeken moeten worden in hoeverre de risico´s op enigerlei wijze kunnen worden ondervangen, zodat een vergunning afgegeven kan worden. Wanneer een evenement niet strookt met het gemeentelijk beleid kan de burgemeester vergunningverlening weigeren.
Risicopunten Tot 6 Van 6 tot 11
Vanaf 11
Handreiking geneeskundige advisering publieksevenementen, raad RGF en, 2003 Zie bijalge II
15
Het is echter niet altijd mogelijk om door middel van risicopunten alle eventuele risico’s exact uit te drukken. Daarom is het ook nodig om de volgende kwalitatieve aspecten mee te nemen in de beoordeling: - kans op slachtoffers - bereikbaarheid - momenten van verhoogd risico - de maatschappelijke impact bij een calamiteit 17
Kwalitatieve aspecten zijn verder uitgewerkt in een vragenlijst . De vragen kunnen met ja of nee worden beantwoord. Hoe vaker een vraag met ´ja´beantwoord wordt, hoe groter de maatschappelijke impact van een incident zal zijn. Bij het doornemen van de vragenlijst is een bepaalde mate van scenariodenken nodig. Dat wil zeggen dat er moet worden nagedacht over de vraag; `wat is het effect als`. Momenteel zijn er nog geen systemen ontwikkeld die beide analyses objectiveren middels één puntensysteem. De categorisering is puur gebaseerd op de kwantitatieve analyse. De kwalitatieve analyse wordt momenteel nog niet in het puntensysteem verwerkt, maar moet meer gezien worden als een aanvulling op de kwantitatieve analyse en kan worden meegenomen in de eindbeoordeling. De sectie bestuursondersteuning legt haar advies voor aan de burgemeester. De burgemeester beslist uiteindelijk of een vergunning wordt afgegeven of dat deze geweigerd wordt. De sectie bestuurondersteuning maakt de uiteindelijke vergunning.
4.4
Bekendmaking
Het besluit om een vergunning te verlenen, wordt bekendgemaakt aan de aanvrager door toezending van de vergunning met de daarbij behorende voorschriften en eventuele situatietekeningen. Tevens wordt de vergunning gepubliceerd in de NIVO (Volendam), de Stadskrant (Edam), LOVE TV en via de website van de gemeente Edam-Volendam.
4.5
Bezwaar- en beroepsmogelijkheden
Het verlenen van een vergunning in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), alsmede het niet verlenen van een vergunning is een beschikking. Tegen een beschikking in de zin van de Awb staan rechtsmiddelen open. Dat wil zeggen dat de aanvrager, de organisator, binnen de wettelijk gestelde termijn (6 weken) tegen een beschikking in bezwaar (en later beroep) kan gaan. Daarnaast is het ook voor belanghebbenden (bijvoorbeeld omwonenden) mogelijk om bezwaar aan te tekenen tegen een beschikking. Hier gelden dezelfde termijnen en criteria voor.
17
Zie bijlage III
16
5.0
VERANTWOORDELIJKHEDEN EN BEVOEGDHEDEN
Bij evenementen zijn veel partijen betrokken, waarbij iedere partij specifieke verantwoordelijkheden en bevoegdheden heeft. De belangrijkste partijen met hun belangrijkste verantwoordelijkheden en/of bevoegdheden worden hieronder toegelicht.
5.1
Organisator
De gemeente Edam-Volendam gaat er expliciet van uit dat de organisator primair een belang heeft bij het plaatsvinden van de activiteit of het evenement. De organisator vraagt een vergunning aan voor het mogen organiseren van een evenement en is daarbij verplicht alle benodigde informatie tijdig te verschaffen die voor een beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is. De organisator is hoofdverantwoordelijke voor de gevolgen van het evenement en dat deze voldoet aan de gestelde voorschriften. Verder is de organisator verantwoordelijk voor onder andere: - Bewaking/beveiliging - Toegangscontrole - Bereikbaarheid - Vluchtwegen - Verkeersmaatregelen - Parkeer- en verkeersoverlast - Verkeersregelaars - Geneeskundige inzet - Drinkwatervoorzieningen - Toiletten - Voorzieningen bij eventuele overnachting(en) - Voedselveiligheid - Afval - Bodem en groen - Geluid - (tijdelijke) Constructies - Communicatie Hieronder zullen de verschillende verantwoordelijkheden van de organisator per onderwerp besproken worden.
5.1.2
Bewaking/beveiliging
De houder van de evenementenvergunning moet zorgen voor voldoende toezicht. Afhankelijk van de aard van het evenement kunnen vrijwilligers dit toezicht uitoefenen of moet er een (door de Minister van Justitie erkend) professioneel beveiligingsbedrijf ingehuurd worden. De gemeente kan bepalen dat er een beveiligingsplan opgesteld moet worden door de organisatie dat wordt kortgesloten met de politie. Dit beveiligingsplan maakt onderdeel uit van het veiligheidsplan. Een indicatie is dat per honderd gelijktijdig aanwezige bezoekers en/of deelnemers één 18 toezichthouder aanwezig is. Tijdens het evenement moet de organisator of een door hem aangewezen leidinggevende op de locatie aanwezig zijn. De organisator of deze leidinggevende fungeert als aanspreekpunt voor de hulpdiensten. De organisatie moet ten alle tijde aanwijzingen van politie, brandweer en gemeente opvolgen. Het niet opvolgen van de vergunningvoorschriften kan ertoe leiden dat de burgemeester het evenement stil legt.
18
Brand van den, R, Roskam Abbing, M, Leidraad Veiligheid Publieksevenementen, Nibra, 2002
17
5.1.3
Toegangscontrole
Voor de veiligheid op het evenemententerrein kunnen toegangskaarten het bezoekersaantal reguleren. Bij kaartverkoop is er sprake van een overeenkomst tussen de organisator en de koper, waardoor de organisator verplichtingen heeft. Aan de andere kant kan de organisator zo eisen stellen aan de bezoeker (bijv. een minimale leeftijd), de bezoeker informeren over regels en tolerantiegrenzen of delen van de aansprakelijkheid expliciet uitsluiten. Het werken met toegangskaarten vereist dat de toegangscontrole goed is geregeld. In de vergunningvoorwaarden kunnen eisen opgenomen zijn ten aanzien van het maximum aantal bezoekers.
5.1.4
Bereikbaarheid
De locatie waar een evenement wordt gehouden, moet goed bereikbaar zijn voor de hulpdiensten. De organisator moet zorgen dat aan- en afrijroutes voor de hulpverlenende diensten (indien nodig voorzien van rijplaten) altijd vrijgehouden dienen te worden. De route moet bekend zijn bij de medewerkers. De bereikbaarheid wordt beoordeeld door de brandweer. Opstelplaatsen voor ambulance(s) dienen van te voren bekend te zijn, als de aard of omvang van het evenement de permanente aanwezigheid van één of meerdere ambulances tijdens het evenement vereist. Naast de bereikbaarheid van de hulpdiensten, zijn er ook de bezoekers die het evenement goed moeten kunnen bereiken. Evenementen kunnen door hun omvang en aard veel invloed hebben op het verkeer en daarom kan de gemeente verzoeken een verkeer- en vervoersplan aan te leveren. Het is belangrijk vooraf na te denken over de aankomst en het vertrek van de bezoekersstromen, om de overlast voor bewoners, bedrijven en overige verkeersgebruikers zo veel mogelijk in te perken. De bereikbaarheid van het evenement kan worden geschat aan de hand van onder andere de volgende factoren: - geraamde hoeveelheid bezoekers - samenloop met andere evenementen in de omgeving of elders in de gemeente - wegwerkzaamheden, afsluitingen of andere knelpunten - beschikbaarheid van openbaar vervoer - beschikbaarheid van parkeervoorzieningen
5.1.5
Vluchtwegen
De organisator moet het evenemententerrein voorzien van voldoende en duidelijk gemarkeerde vluchtwegen voor de bezoekers. Het aanwezige personeel moet bovendien goede instructies krijgen over de vluchtroutes. De brandweer kan de organisator adviseren over de vluchtwegen.
5.1.6
Verkeersmaatregelen
Als evenementen (gedeeltelijk) worden gehouden op of zeer nabij een rijweg, kan het gewenst of noodzakelijk zijn dat de rijweg (tijdelijk) wordt afgezet of afgesloten Hiervoor heeft de organisator geen aparte ontheffing nodig, maar moet formeel wel een tijdelijke verkeersmaatregel genomen worden op basis van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens. De gemeentelijke afdeling Openbare Werken stelt een organisatie verkeersborden en afzetmateriaal ter beschikking zolang de voorraad strekt.
5.1.7
Parkeer- en verkeeroverlast
Per evenement moet bekeken worden in hoeverre parkeeroverlast, verkeersonveilige of verkeershinderlijke situaties zouden kunnen ontstaan. De gemeente kan de organisator opleggen hiervoor maatregelen te treffen.
18
5.1.8
Verkeersregelaars
De organisatie is in principe verantwoordelijk voor (indien nodig) het inzetten van verkeersregelaars bij het evenement. Bij de vergunningaanvraag kan de gemeente voorwaarden stellen wat betreft het aantal verkeersregelaars. De verkeersregelaars dienen een theoretische instructie door een politieambtenaar of door een vakkundig erkend bedrijf gekregen te hebben. De minimale leeftijd van de verkeersregelaars is achttien jaar (onder voorwaarden zestien jaar).
5.1.9
Geneeskundige inzet
Omdat elk evenement anders is en de inzet afhankelijk is van de activiteiten die plaatsvinden, het aantal bezoekers en de aard van het publiek, de bereikbaarheid voor hulpdiensten, de plaats, het tijdstip, etc., zal voor ieder grootschalig evenement door de GHOR een afzonderlijk advies worden uitgebracht met betrekking tot de geneeskundige inzet. De organisator is verantwoordelijk voor de geneeskundige inzet. 19
Grofweg kan men uitgaan van de volgende indicaties: - Eén EHBO-trommel bij evenementen met meer dan 50 deelnemers of bezoekers - Één EHBO-post met minimaal twee EHBO-ers per 750 gelijktijdig aanwezige bezoekers; - Eén First-Responder vanaf ca. 10.000 bezoekers - Eén stand-by ambulance vanaf ca. 15.000 bezoekers.
5.1.10
Drinkwatervoorzieningen
Bij evenementen zijn ook drinkwaterpunten vereist. De organisatie moet zorgen voor voldoende 20 watertappunten waar gratis schoon leidingwater beschikbaar is. Als richtlijn kan genomen worden: - Eén tappunt per 150 gelijktijdig aanwezige bezoekers; - De waterinstallatie is voorzien van een Legionella-Veilig-Verklaring van de storingsdienst van het Waterleidingbedrijf of de KIWA (Kennis Instituut voor Water en Aanverwante milieu- en natuuraspecten). Wanneer er sprake is van extreme hitte, adviseert de GHOR extra maatregelen te nemen. Deze maatregelen zijn opgenomen in bijlage X.
5.1.11
Toiletten
De organisator is verantwoordelijk voor het regelen van voldoende en deugdelijke toiletvoorzieningen voor het aantal verwachte bezoekers. Als richtlijn kan gehanteerd worden: - Minimaal één toilet voor dames, één voor heren en één toilet toegankelijk voor rolstoelgebruikers. - Eén toilet per 150 gelijktijdig aanwezige bezoekers - Een toilet is binnen een loopafstand van 150 meter te bereiken; - Herentoiletten mogen vervangen worden door urinoirs, waarbij het aantal urinoirs maximaal ¼ van het totale aantal toiletten mag bedragen; - De toiletten moeten minimaal tweemaal per dag en indien nodig vaker worden gereinigd.
5.1.12
Aanvullende voorzieningen bij overnachting
Als tijdens het evenement wordt overnacht, moet de organisator met een aantal aanvullende voorzieningen rekening houden: - Schone, gescheiden douches - Wasgelegenheden met drinkwatervoorziening Uitgangspunt is één wasgelegenheid per vijftig gasten - Bedden/slaapplaatsen. In verband met de veiligheid dient er voldoende tussenruimte tussen 21 de bedden te zijn.
19 20 21
Wegwijzer door evenementen, gemeente Breda pag 11 Wegwijzer door evenementen, gemeente Breda pag 15 Hygiënerichtlijnen voor publieksevenementen, LCHV, januari 2006
19
5.1.13
Voedselveiligheid
Indien tijdens het evenement etenswaren worden verkocht, is de Europese hygiëneverordening van 22 toepassing . De belangrijkste eisen voor het produceren, verwerken en distribueren van levensmiddelen en voor inrichting van tijdelijke bedrijfsruimten zijn te vinden in bijlage XI. Van de organisator wordt verwacht dat deze toeziet op de naleving van deze voorwaarden. De Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) kan controleren of professionele en particuliere aanbieders van bederfelijke eet- en drinkwaren zich houden aan de regels uit de Warenwet. Bij constatering van een overtreding van deze wet of door nalatigheid kunnen zij de ondernemer beboeten. Particulieren en bedrijven die eet- en drinkwaren aanbieden tijdens evenementen moeten werken volgens een voedselveiligheidsplan, dat de ondernemer zelf mag schrijven.
5.1.14
Afval
De organisator is verantwoordelijk voor het opruimen van al het afval. Daarbij hoort ook het plaatsen van voldoende afvalbakken op het evenemententerrein.
5.1.15
Bodem en groen
Bodem en groen kunnen op verschillende manieren aangetast worden door een evenement (bijvoorbeeld door slecht weer of zware voertuigen). De organisator is hier verantwoordelijk voor en dient problemen te verhelpen. Voorbeelden zijn het verzorgen van verkeersomleiding, houtsnippers verspreiden en rijplaten neerleggen. Deze zaken kunnen in de evenementenvergunning worden opgenomen.
5.1.16
Geluid
De organisator is verantwoordelijk voor het naleven van het vastgestelde geluidsniveau, zoals genoemd in hoofdstuk 3.
5.1.17
(Tijdelijke) Constructies
Tijdens evenementen worden vaak tijdelijke constructies geplaatst. Te denken valt aan een feesttent, tijdelijk podium, finishpoort etc, die een dag of hooguit een week op de locatie aanwezig zijn. De organisator draagt verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de (tijdelijke) constructies en dient toe te zien op verantwoord gebruik van de tijdelijke bouwsels. Indien bijvoorbeeld een tent, stellage, podium of iets dergelijks wordt geplaatst, dan wordt deze voor de start van het evenement steekproefsgewijs op deugdelijkheid gecontroleerd door de gemeente. Dit betekent dat tijdelijke constructies uiterlijk één uur voor aanvang van het evenement gereed dienen te zijn voor inspectie. Bij de aanvraag voor een evenement dienen constructietekeningen van de tijdelijke constructies te worden bijgevoegd. Wanneer voor het object géén bouwvergunning vereist is, dient het 23 bouwwerk te voldoen aan de veiligheidseisen zoals opgenomen in bijlage VIII. Indien kermisattracties worden geplaatst, dienen deze te beschikken over geldige certificaten van het Liftinstituut. De organisator dient deze op verzoek te kunnen tonen. Indien geen geldig certificaat getoond kan worden, dan wordt hiervan melding gemaakt aan Voedsel- en Warenautoriteit en het Liftinstituut.
5.1.18
Communicatie
Informatie aan bewoners/bedrijven De organisator van een evenement dient zelf de bewoners en bedrijven die mogelijk hinder kunnen ondervinden, hier vooraf over te informeren. Tijdelijke maatregelen, zoals het afzetten van wegen, het instellen van een parkeerverbod of het veranderen van de toegestane rijrichting, moeten uiterlijk 48 uur van tevoren aan omwonenden worden meegedeeld. Dergelijke voorschriften kunnen opgenomen worden in de evenementenvergunning. Als de gevolgen van het evenement een grotere reikwijdte hebben, is het noodzakelijk een advertentie in de Stadskrant, de NIVO of op LOVE tv te plaatsen.
22 23
hygiëneverordening (EG) 852/2004 Opgesteld door L. Kaagman, afdeling VROM
20
Communicatie aan bezoekers en deelnemers Het is wenselijk dat de organisator, wanneer deze reclame maakt voor zijn evenement, hierbij ook een routebeschrijving geeft of bewegwijzeringsborden plaatst. De gemeente kan het plaatsen van bewegwijzeringsborden ook als eis in de evenementenvergunning opnemen. Wanneer meerdere evenementen gelijktijdig gehouden worden, is het goed om mensen hierop te wijzen. Dit kan namelijk de bereikbaarheid van het evenement beïnvloeden. Naast bereikbaarheid kunnen ook veiligheidsvoorwaarden gecommuniceerd worden.
5.2
De Gemeente -
-
-
5.2.1
De burgemeester is op grond van artikel 174 lid 2 Gemeentewet bevoegd bij de uitoefening van het toezicht op openbare samenkomsten en vermakelijkheden, alsmede op de voor het publiek openstaande gebouwen, bevelen te geven die voor de bescherming van veiligheid en gezondheid nodig zijn. Op basis van artikel 172 Gemeentewet is de burgemeester belast met handhaving van de openbare orde. Ook is hij bevoegd overtredingen van wettelijke voorschriften die betrekking hebben op de openbare orde, te beletten of te beëindigen. Daarnaast is hij bevoegd om bij ernstige vrees voor het ontstaan van verstoring van de openbare orde bevelen te geven die noodzakelijk zijn voor de handhaving van de openbare orde. Elke gemeente dient volgens de Wet Rampen en Zware Ongevallen een inventarisatie te maken van de risico´s op haar grondgebied. Voor onderkende risico´s is toegespitste preparatie nodig. 24 De burgemeester heeft het opperbevel in geval van een ramp of een zwaar ongeval. Het naleving van de vergunning en de daaraan verbonden voorschriften. Het constateren van overtreding van de vergunningvoorschriften of van bepalingen uit de APV heeft verschillende gevolgen, zie hoofdstuk 7 toezicht en handhaving. De gemeente is verantwoordelijk voor de rampencoördinatie en het in werking stellen van het gemeentelijk rampenplan.
Faciliteiten van de Gemeente
Binnen door het college te beoordelen grenzen kunnen gemeentelijke diensten faciliterend worden ingezet ter ondersteuning van de goede gang van zaken bij bepaalde evenementen en volksfeesten.
5.3
Politie -
5.4
Brandweer -
24 25 26
De Politie is onder het gezag van de burgemeester belast met de handhaving van de 25 openbare orde en het verlenen van hulp aan hen die dat nodig hebben. Bij overtreding van de vergunningvoorschriften heeft de politie de strafrechtelijke bevoegdheid om proces-verbaal op te maken.
De sector brandweer en veiligheid kan adviseren bij een aanvraag van de 26 evenementenvergunning op brandveiligheidseisen . De sector brandweer en veiligheid is verantwoordelijk voor verlening van tijdelijke gebruiksvergunningen. De brandweer heeft in het kader van de Brandweerwet een wettelijke taak ten behoeve van de brandveiligheid: de zorg voor het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en voor het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand. Naast de kerntaken brandweerzorg, hulpverlening en de voorbereiding op de hulpvraag, behoren ook de proactie en preventie tot het takenpakket van de brandweer.
Artikel 11 lid 1 WRZO Artikel 2 juncto 12 Politiewet 1993 Zie bijlage IX voor de standaard brandveiligheidseisen
21
5.5
GHOR -
-
5.6
-
27
27
De GHOR is ten tijde van grootschalige incidenten verantwoordelijk voor de volgende processen: o Geneeskundige hulpverlening somatisch o Psychosociale hulpverlening bij ongevallen en rampen (PSHOR) o Preventieve openbare gezondheidszorg (POG) De GHOR adviseert op verzoek aan gemeente bij grootschalige evenementen om gezondheidsrisico’s te beperken. De GHOR coördineert de verschillende gezondheidsorganisaties, waaronder de GGD, ambulancediensten en ziekenhuizen/traumacentra.
Publiek
Bezoekers van een evenement zijn zelf verantwoordelijk voor verrichte daden en het eigen handelen. Het publiek dient zich te houden aan de regels die de organisator van het evenement gesteld heeft.
http://www.ghor.nl
22
6.0
OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID
De organisator is verplicht de voorschriften die zijn gesteld in het kader van openbare orde en veiligheid na te leven. De organisator zal goed moeten nadenken over de te nemen maatregelen wat betreft de hoge publieksdichtheid en de mogelijke risico´s. Om risico´s goed in kaart te kunnen brengen is het maken van een publieksprofiel een goed middel, waarbij gekeken wordt naar bijvoorbeeld aspecten als verwacht aantal bezoekers, soort mensen, leeftijd en verdeling mannen en vrouwen aangehaald.
6.1
Crowdmanagement
Zeker bij een hoge publieksdichtheid krijgt een organisator te maken met crowdmanagement. Dit is een systematische planning voor (en supervisie op) de verplaatsing van (grote) groepen mensen. Er moet duidelijkheid bestaan over: • Toestroom/aankomst van bezoekers; spreiding van toevoer bevorderen • Vertrek van bezoekers; bijvoorbeeld verspreid vertrekken door entertainment geleidelijk af te bouwen • Spreiding van bezoekers op het terrein; diverse activiteiten verzorgen • Creëren van loop- en noodroutes; bewegwijzering, doorgang 4 meter breed ivm bereikbaarheid hulpverlenende diensten. • Communicatie aan bezoeker; bezoeker informeren over zaken als bijvoorbeeld vervoerswijze en programma.
6.2
Crowdcontrol
Crowdcontrol is het beperken van collectief gedrag met repressieve maatregelen, zoals het leiden van bezoekers met afzettingen/hekken, lik op stuk beleid (boetes op vernielingen en ander ongewenst gedrag van tevoren vaststellen en publiceren en meteen uitdelen), verbod op crowdsurfen etc. Bij evenementen waar een grote toeloop van het publiek verwacht wordt (bijvoorbeeld voor het podium, bij de kaartverkoop of vlak voor de opening van het evenement) bestaat kans op drang of paniek. Bij grote menigten is het wenselijk een ‘crowdwatcher’ aan te wijzen, die tijdig kan signaleren wanneer mensen in de verdrukking komen. Huisregels of crowdcontrolregels moeten zichtbaar gehandhaafd worden om te voorkomen dat mensen de regels overtreden en de veiligheid van de menigte niet meer gegarandeerd kan worden.
6.3
GRIP
Ondanks goede voorbereidingen om het evenement zo goed mogelijk te laten verlopen, kan het voorkomen dat zich tijdens het evenement een calamiteit voordoet waardoor ingrijpen in het evenement noodzakelijk is. Wanneer er sprake is van een groter incident waarvoor meer eenheden worden gealarmeerd en de verschillende disciplines moeten opschalen, is een goede coördinatie tussen betrokken disciplines is dan bij de bestrijding van complexe incidenten van groot belang. Om 28 dit zo goed mogelijk te waarborgen, wordt er gewerkt met GRIP (Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure).
28
http://www.minbzk.nl/contents/pages/3383/opschaling1.swf
23
7.0
TOEZICHT & HANDHAVING
Om overlast tegen te gaan, is toezicht en handhaving een belangrijk instrument. Eerder is ook door het College de Kadernota Handhaving vastgesteld. Het toezien op naleving van regels met betrekking tot milieu, bouw, brandpreventie, welzijn en overige gemeentelijke verordeningen en enkele bijzondere 29 wetten gebeurt binnen de diverse sectoren .
7.1
Toezicht
In de regel staat het toezicht aan het begin van alle handhavingacties. Toezichthouders voeren waar nodig, controles uit. Hier gaat een belangrijk preventief effect van uit. Het toezicht kan tot resultaat hebben dat de wettelijke voorschriften zonder de inzet van verdere sanctiemiddelen worden nageleefd. Het toezicht omvat een breed scala van activiteiten, vaak ook in voorlichtende en adviserende zin. Daardoor kan reeds in een vroeg stadium worden voorkomen dat een met de wet strijdige situatie ontstaat of kan door middel van aansporingen of waarschuwingen worden bewerkstelligd dat regels alsnog worden nageleefd. Indien waarschuwingen geen effect sorteren, loopt het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften in de regel uit op het gebruik van handhavingsmiddelen met een meer dwingend karakter. Er zal dan een (verantwoorde) keuze moeten worden gemaakt uit de bestuursrechtelijke, strafrechtelijke en privaatrechtelijke middelen die de handhavende organen ter beschikking staan. Een combinatie van deze middelen is ook mogelijk. De keuze van het middel wordt bepaald door overwegingen van proportionaliteit, subsidiariteit, doelmatigheid en doeltreffendheid.
7.2
Handhaving
Voor handhaving is de inzet van menskracht door politie, gemeente en andere instanties nodig. Wanneer geconstateerd wordt dat voorschriften van een vergunning worden overtreden kan daartegen op drie manieren worden opgetreden: Bestuursrechtelijk Bestuursrechtelijke handhaving is gericht op het beëindigen van een strijdige situatie en deze in overeenstemming te brengen met wat het recht eist. Bestuursrechtelijke handhaving is dus situatiegericht en wordt ook wel ´situatieve sancties´ genoemd. Bestuurlijke handhaving kan de vorm hebben van het toepassen van bestuursdwang, het opleggen van een dwangsom, of het intrekken van een beschikking. Onder bestuursdwang wordt verstaan de bevoegdheid van een overheidsorgaan om op kosten van de overtreder daadwerkelijk een door overtreding van voorschriften ontstane illegale situatie op te heffen. Het bestuursorgaan onderneemt dus zelf actie om de overtreding ongedaan te maken. Voordat hiertoe wordt overgegaan wordt de overtreder een termijn gegund om de overtreding ongedaan te maken. Echter in spoedeisende gevallen wordt afgeweken van het stellen van een termijn ten gunste van de overtreder. Bij dergelijke situaties wordt de overtreding direct hersteld. Deze beslissing wordt vooraf niet op schrift gesteld, maar onmiddellijk uitgevoerd. Een dwangsom kan het beste getypeerd worden als een indirecte, financiële sanctie gericht op preventie. De overtreder wordt gesommeerd de overtreding ongedaan te maken en deze niet opnieuw te begaan. Dwangsom mag niet worden ingezet in een overtredingsituatie die acute onherstelbare schade kan aanrichten. In dergelijke situaties dient een ander middel gebruikt te worden. Wordt een overtreding begaan door de houder van een vergunning, ontheffing of een andere beschikking dan is het ook mogelijk om de vergunning, ontheffing of andere beschikking als sanctiemaatregel in te trekken. Dit wordt niet veel toegepast, omdat het vaak niet het gewenste effect bereikt. Privaatrechtelijk De privaatrechtelijke handhaving speelt een aanvullende rol op de bestuursrechtelijke handhaving. In dit geval is het eigendomsrecht van de gemeente in het geding en treedt de gemeente op als rechtspersoon. Privaatrechtelijke handhaving wordt bijvoorbeeld toegepast wanneer een gemeentelijke groenstrook illegaal is ingenomen of een onrechtmatige daad is toegepast tegenover de gemeente.
29
Kadernota Handhaving, pagina 5 en pagina 6
24
Strafrechtelijk Het overschrijden van een voorschrift van een vergunning is strafbaar. Wanneer de politie de indruk heeft dat door handhavend optreden de openbare orde in gevaar wordt gebracht (door bijvoorbeeld rellen), kan proces-verbaal worden opgemaakt. Dit middel werkt voorts preventief en kan gevolgen hebben bij de vergunningaanvraag van de organisator voor een eventuele volgende keer. Andere handhavende instanties kunnen de gemeente schriftelijk informeren over overtredingen. Deze informatie kan vervolgens weer meewegen in de beoordeling bij een volgende vergunningaanvraag van die organisator. Om een goede handhaving te kunnen realiseren is inzicht nodig in de verschillende handhavende instanties. Hieronder zullen deze instanties genoemd worden. Politie De politie is bij de handhaving van openbare orde in praktijk de aangewezen dienst en contactpersoon voor inwoners van de gemeente. De politie ziet als enige 24-uurs dienst in principe tevens toe op de geluidsnormen, eindtijden, parkeren, het signaleren van overtredingen. De afdeling Milieu van de politie draait buiten werktijden piketdienst en kan geluidsmetingen verrichten. Gemeente Op basis van artikel 172 Gemeentewet is de burgemeester belast met handhaving van de openbare orde. Bestuursrechtelijk optreden door het gemeentebestuur is gegrond op artikel 125 van de Gemeentewet. Binnen de gemeente zijn ook twee bijzondere opsporingsambtenaren (BOA’s) werkzaam. Zij zien vooral toe op de uitoefening van het parkeerbeleid en andere voorschriften als gesteld in de APV. Tevens kan de afdeling VROM van de gemeente geluidsmetingen verrichten. Ook kunnen geluidsmetingen worden uitgevoerd door een onder regie van de gemeente ingehuurd specialistisch bureau. Brandweer De brandweer adviseert ten aanzien van de brandveiligheid bij evenementen. Ook handhaving van de tijdelijke gebruiksvergunning en controle van de bereikbaarheid vallen onder de werkzaamheden van de brandweer. Voedsel en Warenautoriteit (VWA) VWA houdt toezicht en zorgt voor handhaving van de Drank- en Horecawet. Verder controleren zij eeten drinkwaren en bevorderen zij naleving van voorschriften voor eet- en drinkwaren. Tot slot is de VWA belast met de handhaving Besluit Veiligheid attractie- en speeltoestellen, waarbij per evenement wordt beoordeeld of, en zo ja, wie ter plaatse de situatie gaat beoordelen. Een gezamenlijke, integrale aanpak is wenselijk waarbij meerdere handhavingsdisciplines tegelijk 30 optreden. Dit zorgt voor een efficiënte controle .
30
Kadernota Handhaving, pagina 23
25
8.0
FINANCIEN
8.1
Subsidie
Bij het organiseren van sommige evenementen bestaat de mogelijkheid om de gemeente te vragen een financiële bijdrage te leveren. Tevens kan er naar aanleiding van een evenement schade ontstaan. In dit hoofdstuk zal hier kort op worden ingegaan. De formulieren, om een verzoek tot financiering in te dienen, 31 zijn te vinden bij het digitale loket op de website van de gemeente .
Door de gemeente worden subsidies verleend voor evenementen in het kader van: - Cultuur; - Sport; - Economie en toerisme. De subsidies voor cultuur en sport worden verleend door de afdeling Samenleving, subsidies voor evenementen in het kader van economie en toerisme door de sectie Bestuursondersteuning. De beslistermijnen voor subsidieaanvragen lopen niet synchroon met de aanvragen voor een evenementenvergunning. De aanvrager moet rekening houden met een langere looptijd dan de looptijd die gemoeid is met het aanvragen van een evenementenvergunning. Voor een bijdrage aan jaarlijks terugkerende evenementen (structurele subsidie) moet de aanvrager voor 1 april het jaar voorafgaand aan het evenement een aanvraag indienen. Het aanvraagformulier is terug te vinden op de website (‘structurele activiteitensubsidie’). Een structurele activiteitensubsidie is een tekortsubsidie, d.w.z. de gemeente Edam-Volendam verleent een bijdrage slechts voor zover in de kosten niet wordt voorzien door inkomsten van derden. Hogere inkomsten betekent in dit geval minder subsidie. Dit geldt niet voor een ‘waarderingssubsidie’, waarmee een waardering voor het initiatief wordt uitgedrukt (onafhankelijk van de hoogte van de inkomsten). NB over het algemeen gaat het hierbij om kleine bedragen in de orde van grootte van € 250,-- à € 500,--. Waarderingssubsidies worden slechts eenmalig verstrekt en zijn niet jaarlijks terugkerend. Dit zelfde geldt voor ‘projectsubsidies’. Ook deze worden slechtst eenmalig voor de duur van het project verleend. Dit sluit niet uit dat het project een looptijd kan hebben over meerdere jaren. Projectsubsidies moeten acht weken voor aanvang van het project worden aangevraagd. Subsidies voor sportevenementen moeten zes weken voor aanvang van de activiteit worden aangevraagd. Subsidies worden verleend voor zover het subsidieplafond het toelaat. Een subsidieplafond is het maximaal op de gemeentebegroting beschikbare bedrag voor de evenementen, zoals hierboven genoemd. Wordt het subsidieplafond overschreden en wil het college van B en W toch subsidie verlenen, dan wordt de aanvraag eerst ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad. Hiermee is een termijn gemoeid van - in het gunstigste geval - tenminste zes weken, in het ongunstigste geval tenminste tien weken. Tevens kunt u op het digitale loket van de gemeente, te vinden via www.volendam-edam.nl, informatie vinden ten aanzien van de verschillende type subsidies door activiteitensubsidie in de zoekterm in te vullen. Informatie kan tevens verkregen worden bij de afdeling Samenleving.
8.2
Schade
Als er schade ontstaat aan gemeente-eigendommen als gevolg van het georganiseerde evenement, zal de gemeente de organisator hiervoor aansprakelijk stellen. Voor schadeclaims van derden, die voortvloeien uit het houden van het evenement is de organisator aansprakelijk; de gemeente aanvaardt hiervoor geen aansprakelijkheid. 31
www.edam-volendam.nl
zoek: digitaal loket
26
9.0
Evaluatie
Het is belangrijk te leren van de evenementen met complicaties alsmede met de evenementen die probleemloos verlopen. Derhalve worden de evenementen geëvalueerd en worden de voorwaarden voor vergunningverlening waar nodig aangepast. Daarbij is het ook van belang om kennis te nemen van de klachten.
9.1
Evaluatie
9.2
Klachtenregistratie
Bij een grootschalig evenement kan het voorkomen dat zowel vertegenwoordigers van de politie, brandweer, geneeskundige dienst, Voedsel- en Warenautoriteit en VROM aanwezig zijn om erop toe te zien dat het evenement goed verloopt. Na afloop van een evenement kunnen de diverse actoren gevraagd worden om een evaluatie op te stellen naar aanleiding van hun bevindingen. Ook kunnen organisatoren zelf gevraagd worden een evaluatie op te stellen. Vervolgens worden de diverse meningen, alsmede eventuele klachten, geëvalueerd in het Veiligheidsoverleg evenementen. Zowel de toepasbaarheid van de beleidsnota en alle daarmee samenhangende afspraken als nieuwe ontwikkelingen worden in voornoemd overleg meegenomen. Evaluaties kunnen leiden tot aanpassing van de werkwijze c.q. aanpassing van het beleid. Om te komen tot een evaluatie van evenementen is het belangrijk om de ervaringen van zowel organisatoren, burgers en diensten als politie, brandweer en geneeskundige dienst mee te nemen. Gedurende evenementen kunnen klachten binnenkomen. Naar aanleiding van klachten kunnen binnen de grenzen van de beschikbare capaciteit extra controles uitgevoerd worden en waar nodig kan handhaving plaatsvinden. Verder worden klachten meegenomen bij de beoordeling van toekomstige vergunningaanvragen. Indien de burgemeester op advies van het Veiligheidsoverleg evenementen voornemens is om belangrijke consequenties te verbinden aan klachten, wordt in ieder geval de organisator in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen. De organisator wordt uitgenodigd om naar keuze schriftelijk of mondeling zijn zienswijze te geven. Indien de zienswijze mondeling wordt gegeven wordt hiervan verslag opgemaakt. De zienswijze wordt betrokken bij de beoordeling van eventuele nieuwe aanvragen.
27
Bijlagen bij de evenementennota Bijlage I Bijlage II Bijlage III Bijlage IV Bijlage V Bijlage VI Bijalge VII Bijlage VIII Bijlage IX Bijlage X Bijlage XI Bijlage XII Bijlage XIII
Wettelijke kaders en overige regelingen Risicoanalysemodel Kwalitatieve deel risicoanalysemodel Toelichting maximumstelsel Geluidsbeleid bij evenementen Veiligheidseisen tijdelijke constructies Brandveiligheidseisen Extreme hitte Hygiëneverordening Veiligheidsplan Verkeers- en vervoersplan Procedureregels inzake behandeling concurrerende vergunningaanvragen Regels ten aanzien van kermissen
28
Bijlage I Wettelijk kaders en overige regelingen Algemene wet bestuursrecht (Awb) In de Awb zijn regels gesteld over de eisen waaraan een aanvraag om vergunning moet voldoen. Voorts gelden er regels over het in behandeling nemen van een aanvraag, hoe moet worden omgegaan met de verschillende belangen, aan welke eisen de motivering van een besluit moet voldoen en op welke wijze een besluit moet worden bekendgemaakt (hoofdstukken 3 en 4) In de Awb zijn ook regels gesteld over handhaving door middel van bestuursdwang, dan wel het opleggen van een dwangsom (hoofdstuk 5) In de hoofdstukken 6 en 7 zijn regels gesteld over het indienen van bezwaar en beroep. Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Art 1.3 lid 2 APV Indiening aanvraag Voor een vergunning voor het houden van een evenement als bedoeld in artikel 2.2.2 wordt de termijn als bedoeld in het eerste lid bepaald op 8 weken. Voor nader door de burgemeester aangewezen grootschalige evenementen wordt de termijn als bedoeld in het eerste lid bepaald op 12 weken. (zie paragraaf 4.1) Art 1.4 APV Voorschriften en beperkingen 1. 1.Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist. 2. 2.Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen. Art 1.6 APV Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd: b. indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt; c. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist; d. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen; e. indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn; f. indien de houder dit verzoekt. Artikel 1.8 APV Weigeringsgronden De vergunning of ontheffing kan door het daartoe bevoegde gezag worden geweigerd in het belang van: a. de openbare orde; b. de openbare veiligheid; c. de volksgezondheid; d. de bescherming van het milieu. Art 2.2.1 APV Begripsomschrijving 1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van: a. bioscoopvoorstellingen; b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5.2.4 van deze verordening; c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen; d. het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen; e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties; f. activiteiten als bedoeld in artikel 2.1.4.2, 2.1.4.3 en 2.3.3.1 van deze verordening.
29
2. a. b. c. d.
Onder evenement wordt mede verstaan: een herdenkingsplechtigheid; een braderie; een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2.1.2.2, op de weg; een feest, vertoning, wedstrijd of het voor publiek ten gehore brengen van muziek op of aan de weg.
Art 2.2.2 APV Evenement 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren. 2. De burgemeester kan vrijstelling verlenen voor door hem aan te wijzen categorieën evenementen. De burgemeester kan besluiten aan het verlenen van vrijstelling voorschriften te verbinden. 3. Het verbod van het eerste lid geldt voorts niet voor een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg, voor zover in het geregeld onderwerp wordt voorzien door artikel 10 juncto artikel 148, van de Wegenverkeerswet 1994. B e s l ui t : Op grond van artikel 2.2.2, tweede lid, APV vrijstelling van de vergunningsplicht voor evenementen te verlenen ten aanzien van: 1. 2.
3. 4.
5. 6. 7. 8. 9.
zang-, dans-, muziekuitvoeringen of andere culturele manifestaties in openbare gebouwen en/of kerken; wandel (en skeeler) tochten, voor zover verkeersregelaars worden ingezet, verwijzingsborden worden aangebracht, de paden en wegen en de onmiddellijke omgeving ervan direct na afloop van het evenement terug in de oorspronkelijke staat worden gebracht, voor zover er geen sprake is van wegafsluitingen/omleidingen en voor zover toestemming is verkregen voor het gebruik van de gronden van de rechthebbende; de nationale dodenherdenking op 4 mei, de sacramentsprocessie(s) en de Sint Maartenoptocht voor zover, bij het lopen van een route, wordt voorzien in een begeleiding door verkeersregelaars; eendaagse evenementen, indien het evenement een barbecue of straatfeest in de openlucht betreft, en: a. het feest niet commercieel is; b. het aantal bezoekers niet meer bedraagt dan 75 personen; c. het evenement tussen 08.00 en 22.00 uur plaatsvindt; d. niet langer dan tot 22.00 uur muziek ten gehore wordt gebracht en de maximale geluidsbelasting niet meer dan 75 dB(A) bedraagt; e. het evenement niet plaatsvindt op de rijbaan, fiets-, bromfiets-, of parkeergelegenheid of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten; f. slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 10 m2 per object; g. bij het evenement geen etens- of drinkwaren worden verkocht; h. er een organisator is en deze zorg draagt voor het schoonmaken van het terrein na afloop van het feest; i. de organisator aansprakelijk is voor schade aan gemeente-eigendommen. De hiervoor beschreven vrijstellingen zijn uitsluitend van kracht voor zover de evenementen plaatsvinden tussen 06.00 en (tenzij anders is bepaald) 22.00 uur; De organisator stelt de burgemeester tenminste 21 dagen voorafgaand aan het evenement daarvan in kennis stelt met een door de burgemeester vastgesteld meldingsformulier; Indien binnen 14 dagen na ontvangst van het onder 6 genoemde meldingsformulier door de burgemeester geen tegenbericht is verzonden kan het evenement zoals gemeld plaatsvinden; De burgemeester kan bij zijn tegenbericht een evenement verbieden of aan het evenement nadere voorschriften of beperkingen verbinden; Dit besluit treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking van dit besluit.
30
Art 2.2.3 APV Ordeverstoring Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren. Art 2.4.12 APV Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d. Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein. Art 4.1.1 APV Begripsomschrijvingen In deze afdeling wordt verstaan onder: a. Besluit: het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer; b. inrichting: een inrichting als bedoeld in het Besluit; c. houder van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft; d. collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden; e. incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen. Art 4.1.2 APV Aanwijzing collectieve festiviteiten 1. De voorschriften 1.1.1., 1.1.5, 1.1.7 en 1.1.8 van de bijlage onder B van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen. 2. Het voorschrift 1.5.1 van de bijlage onder B van het Besluit geldt niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen. 3. In een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid en tweede lid, kan het college bepalen dat de aanwijzing slechts geldt in Edam of Volendam. 4. Het college maakt de aanwijzing tenminste vier weken voor het begin van een nieuw kalenderjaar bekend. 5. Het college kan wanneer een collectieve festiviteit redelijkerwijs niet te voorzien was, een festiviteit terstond als collectieve festiviteit als bedoeld in het eerste lid aanwijzen. Art 4.1.3 APV Vrijstelling incidentele festiviteiten 1. Het is een inrichting toegestaan maximaal acht incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de voorschriften 1.1.1, 1.1.5, 1.1.7 en 1.1.8 uit de bijlage onder B van het Besluit niet van toepassing zijn mits de houder van de inrichting tenminste twee weken voor de aanvang van de festiviteit vrijstelling heeft gevraagd aan het college en de vrijstelling door het college is verleend. 2. Het college stelt een formulier vast voor het aanvragen van de vrijstelling. 3. De vrijstelling wordt geacht te zijn aangevraagd wanneer het formulier volledig en naar waarheid is ingevuld, tijdig is ingeleverd op de plaats of verzonden naar het adres op dat formulier vermeld. 4. De vrijstelling wordt tevens geacht te zijn verleend wanneer het college op verzoek van de houder van een inrichting een incidentele festiviteit, die redelijkerwijs niet te voorzien was, terstond toestaat. 5. Het college kan voorschriften verbinden aan de vrijstelling. Art 4.1.4 APV Verboden incidentele festiviteiten Het is verboden een incidentele festiviteit te organiseren, toe te laten, feitelijk te leiden of daaraan deel te nemen indien de burgemeester het organiseren van een incidentele festiviteit verboden heeft wanneer naar zijn oordeel de woon- en leefsituatie in de omgeving van de inrichting of openbare orde op ontoelaatbare wijze wordt beïnvloed.
31
Gemeentewet (Gw) In artikel 125 Gw wordt de bestuursdwang geregeld 1. Het gemeentebestuur is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang 2. De bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang wordt uitgeoefend door het college, indien de toepassing van bestuursdwang dient tot handhaving van regels welke het gemeentebestuur uitvoert. 3. De bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang wordt evenwel uitgeoefend door de burgemeester, indien de toepassing van bestuursdwang dient tot handhaving van regels welke hij uitvoert. In art. 172 Gw wordt de openbare orde geregeld 1. De burgemeester is belast met de handhaving van de openbare orde. 2. De burgemeester is bevoegd overtredingen van wettelijke voorschriften die betrekking hebben op de openbare orde, te beletten of te beëindigen. Hij bedient zich daarbij van de onder zijn gezag staande Politie. 3. De burgemeester is bevoegd bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de bevelen te geven die noodzakelijk te achten zijn voor de handhaving van de openbare orde. Het belangrijkste artikel in de Gw over de veiligheid van publiek is artikel 174. 1. De burgemeester is belast met het toezicht op de openbare samenkomsten en vermakelijkheden alsmede op de voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven. 2. De burgemeester is bevoegd bij de uitoefening van het toezicht, bedoeld in het eerste lid, de bevelen te geven die met het oog op de bescherming van veiligheid en gezondheid nodig zijn. 3. De burgemeester is belast met de uitvoering van verordeningen voor zover deze betrekking hebben op het in het eerste lid bedoelde toezicht. Politiewet De Politiewet beschrijft in art. 2 de taak van de Politie als: ‘de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven’. Hieronder vallen uiteraard ook evenementen. Dit wordt door de Politie breed opgevat, zodat ook activiteiten die in preventieve zin de veiligheid van evenementen bevorderen daaronder vallen. De Politie heeft op basis van art. 8 van de Politiewet ‘toegang tot elke plaats, voor zover dat voor het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven, redelijkerwijs nodig is’. De Politie heeft daarmee een algemene bevoegdheid om desgewenst op te treden bij evenementen. Brandweerwet In de Brandweerwet is een aantal raakvlakken te vinden met de veiligheid van publiek tijdens evenementen. Zo is in art. 1, vierde lid, vastgelegd dat Burgemeester en Wethouders de zorg hebben voor het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, alsmede het beperken en bestrijden van ongevallen anders dan bij brand. Voor brand is een heel duidelijk preventieve taak voor Gemeenten vastgelegd (het voorkomen van brand), terwijl voor ongevallen anders dan brand vooral een repressieve taak geldt (het beperken en bestrijden van ongevallen). In art. 12 van de Brandweerwet is vastgelegd dat elke Gemeente een brandbeveiligingsverordening moet vaststellen. Deze verordening geldt voor elke inrichting die geen bouwwerk is (daarin wordt namelijk voorzien door de bouwverordening). Brandbeveiligingsverordening Edam-Volendam De brandbeveiligingsverordening is bijvoorbeeld van toepassing op open terreinen waarop publieksactiviteiten plaatsvinden. De verordening bevat een aantal duidelijke verwijzingen naar de veiligheid van het publiek, maar stelt geen regels voor het aantal toelaatbare personen op een terrein. De gebruiksvergunning is hier een belangrijk instrument om die veiligheid af te dwingen. Art. 2.1.1 van de brandbeveiligingsverordening regelt de gebruiksvergunningplicht voor niet-bouwwerken (bijvoorbeeld tenten) waar meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zijn of meer dan 10 personen zullen overnachten. Aan de vergunning kunnen voorschriften verbonden worden over het voorkomen en bestrijden van brand. Verder regelt art. 2.1.2 van de brandbeveiligingsverordening dat de vergunning moet worden geweigerd als de wijze van gebruik niet brandveilig is en dit ook niet door het stellen van voorschriften kan worden bereikt.
32
Bouwverordening Edam-Volendam Voor gebouwen waarin evenementen mogelijk zijn, dient bijna altijd een vergunning ingevolge de Bouwverordening te worden verleend. Deze vergunning heeft tot doel om het gebruik van de inrichting vast te leggen en te reglementeren op gebied van brandveiligheid, gebruik van vloeistoffen en anderszins in de inrichting. Tevens kunnen voorschiften zijn opgenomen over de aankomst en vertrek van bezoekers aan het evenement. Wet milieubeheer De Wet milieubeheer (Wm) regelt de zorg voor het milieu. Milieu is echter een breed begrip. De Wm beoogt het zogeheten grijze milieu te regelen. Het gaat hierbij niet om de natuur (bomen, planten, dieren), maar om de leefomgeving (lucht, water, bodem). Voor de publieksveiligheid is met name hoofdstuk 8 van deze wet van belang, waarin regels worden gesteld voor inrichtingen. Wegenverkeerswet De openbare weg is er niet alleen is voor het verkeer. Ook andere activiteiten moeten op de openbare weg mogelijk zijn, waarbij het normale gebruik van de openbare weg - in bepaalde gevallen dient te wijken voor het bijzondere gebruik. In de Wegenverkeerswet 1994 en de daarop gebaseerde regels (Besluit administratieve bepalingen wegverkeer) is dan ook de mogelijkheid gecreëerd om in het belang van andere dan verkeersdoeleinden (zoals evenementen), verkeersbesluiten te nemen. Het college van burgemeester en wethouders is, als beheerder van de gemeentelijke wegen, bevoegd dergelijke verkeersbesluiten te nemen. Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) Hoe Nederland er nu en in de toekomst uit moet zien, wordt geregeld in ruimtelijke plannen. Zowel het Rijk, provincies als gemeenten maken zulke plannen. Hoe deze tot stand komen en gewijzigd worden, is geregeld in de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Deze wet bepaalt de taken van de overheid en 32 de rechten en plichten van burgers, bedrijven en instellingen. Drank- en Horecawet Voor het schenken van zwakalcoholische dranken tijdens een evenement is een ontheffing van artikel 35 van de Drank- en Horecawet vereist. Alleen zwakalcoholische dranken, dranken met 15 vol% of minder (inclusief port, sherry en vermout), mogen met de ontheffing worden geschonken. Hierbij wordt de eis gesteld dat de drankverstrekking van alcohol onder onmiddellijke leiding van een persoon geschiedt die voldoet aan artikel 8, lid 2 van de Drank- en Horecawet (zedelijkheidseisen) en een bewijsstuk heeft inzake sociale hygiëne. Besluit horeca,-sport- en recreatie-inrichtingen Milieubeheer Het Besluit horeca,-sport- en recreatie-inrichtingen Milieubeheer geeft geluidsnormen voor horeca,-, sport- of recreatie-inrichtingen. Wanneer een dergelijke inrichting betrokken is bij een evenement zijn in beginsel de (geluids)bepalingen op grond van de wet milieubeheer van toepassing, met uitzondering van incidentele- en/of collectieve festiviteiten. Dit wordt in de APV in artikel 4.1.2 en 4.1.3 geregeld. Zondagswet Het houden van een evenement op de zondag voor 13.00 uur is volgens artikel 4 van de Zondagswet niet toegestaan. De burgemeester kan hiervoor ontheffing verlenen. Dezelfde wet legt, ongeacht het bovenstaande, tevens op dat het op de zondag verboden is zonder noodzaak gerucht te maken in de buurt van kerken of andere gebouwen in gebruik voor het houden van een kerkdienst. FC Volendam convenant betaald voetbal Het hele convenant betreft regels en afspraken over evenementen (voetbalwedstrijden) van FC Volendam. Elke wedstrijd wordt besproken in een integraal veiligheidsoverleg. Kadernota Handhaving In de Kadernota Handhaving van de Gemeente Edam-Volendam staat beschreven hoe de Gemeente kan handhaven en welke middelen hiervoor open staan.
32
http://www.vrom.nl/pagina.html?id=23940
33
Bijlage II
Risicoanalysemodel
Het risicoanalysemodel Door het invullen van onderstaande tabel, kan bekeken worden hoeveel risicopunten een evenement heeft. Op basis van deze risicopunten kan een evenement in een vooraf vastgestelde categorie ingedeeld worden. Per categorie kan één antwoord gegeven worden, waarbij gekeken moet worden naar het zwaartepunt. Soort evenement Categorie
Risicopunten
(grote) popconcerten, > 10.000 bezoekers
3
(kleinere) popconcerten/tentfeesten, 5.000-10.000 bezoekers
2
Festivals, met meerdere podia
3
Markten/braderieën
1
(meerdaagse) Grote recreatie evenementen (bv wandelmars)
3
Kleine recreatieve evenementen
1
Tourritten (fiets, skeeler, motor, auto)
2
Corso/optochten
3
Beurzen
1
sportevenementen
33
2
Grote (house) party´s
2
Aangekondigde grote demonstraties
3
Aangekondigde kleine demonstraties
2
Vliegshows
3
Auto- en motorsportevenementen
3
Vuurwerkshows
2
33
Het betreft hier niet de weging van de risico´s voor de sportwedstrijd zelf, maar is gericht op de toeschouwers.
34
Samenstelling publiek Categorie
Risicopunten
1. Aantal bezoekers en of deelnemers 0 - 5.000
0,20
5.000 – 10.000
0,40
10.000 – 15.000
0,60
15.000 – 20.000
0,80
> 20.000
1,00
2. Leeftijdsopbouw 0 – 10 jaar (zonder aanwezigheid ouders)
0,50
0 – 10 jaar (met aanwezigheid ouders)
0,25
10 – 18 jaar (zonder aanwezigheid ouders)
0,75
10 – 18 jaar (met aanwezigheid ouders)
0,50
18 – 30 jaar
1,00
30 – 45 jaar
0,50
> 45 jaar
0,25
Alle leeftijden
0,75
3. Conditie/gezondheidstoestand Goed
0
Redelijk
0,25
Matig
0,50
Slecht
1,00
4. Gebruik drugs/alcohol Niet aanwezig
0
Mogelijk aanwezig, maar geen risicoverwachting
0,25
Aanwezig
1,00
5. Aanwezigheid van publiek Als toeschouwer
0,50
Als toeschouwer cq deelnemer
0,75
Als deelnemer
1,00
35
Plaats en tijdstip van het evenement Categorie
Risicopunten
1. Locatie evenement In een gebouw
0,75
In een tijdelijk onderkomen (tent, partyboot etc)
0,75
Open lucht; locatie is daarvoor bestemd
0,50
Open lucht; locatie is daarvoor niet bestemd
0,75
Binnen één gemeente
0,50
Gemeentegrens overstijgend
1,00
2. toegankelijkheid aan- en afvoerwegen Goede aan- en afvoerwegen
0
Redelijk (1 weg voor aan- en afvoer)
0,50
Matig (weg met obstakels)
0,75
Slecht (geen toegangsweg)
1,00
3. Seizoen Herfst of lente
0,25
Zomer of winter
0,50
4. Duur evenement 0 – 3 uur (ma t/m do) daguren
0,25
0 – 3 uur (ma t/m do) avonduren
0,50
0 – 3 uur (vr t/m zo) daguren
0,50
0 – 3 uur (vr t/m zo) avonduren
0,75
3 – 12 uur, daguren
0,75
3 – 12 uur, avond-/nachturen
1,00
1 dag
1,00
Meerdere dagen
1,00
5. Ondergrond Harde ondergrond (steen, asfalt e.d.)
0,25
Zachte ondergrond (vochtdoorlatend)
0,50
Zachte ondergrond (drassig)
0,75
36
Classificering zwaarte evenementen Door de risicopunten van het evenement op te tellen bij die van samenstelling publiek, plaats en tijdstip wordt gekomen tot een samengesteld risicopunt. Deze kan vervolgens vergeleken worden met onderstaand tabel. Dit is een landelijk beproefde methode om de objectiviteit te waarborgen. Klasse A
B
C
Omschrijving Regulier evenement met risico’s die volstaan met de standaard maatregelen Evenement met verhoogd risico. Er moet verplicht een draaiboek aangeleverd worden en mogelijk kan om een verkeer/ en vervoersplan gevraagd worden. Deze evenementen worden in het VOE besproken om te kijken of er aanvullende maatregelen getroffen moeten worden. Risico evenement. Er zal gekeken moeten worden of er vergunningerlening plaats gaat vinden, want dit zijn grote evenementen waarbij sprake is van een hoge mate van risico, hinder en/of overlast voor de omgeving. Een draaiboek, veiligheidsplan en verkeers-en vervoersplan moeten verplicht worden aangeleverd door de organisator. Het VOE bespreekt het evenement en zal bekijken in hoeverre de risico´s op enigerlei wijze kunnen worden ondervangen, zodat een vergunning afgegeven kan worden. Wanneer een evenement niet strookt met het gemeentelijk beleid kan de burgemeester vergunningverlening weigeren. Er zijn dan te grote risico´s, hinder of overlast, maar ook wanneer in het verleden het evenement als te gevaarlijk of ongewenst zijn gekwalificeerd is weigering van vergunningverlening denkbaar.
Risicopunten Tot 6
Van 6 tot 11
Vanaf 11
37
Bijlage III
Kwalitatieve deel van het risicoanalysemodel
De kwantitatieve analyse levert een score op, maar is niet voldoende voor een afgewogen risicoanalyse. Om tot een gedegen inschatting van de risico’s van een evenement te komen, zullen de volgende aspecten ook bekeken moeten worden: - kans op slachtoffers - bereikbaarheid - kans op escalatie - momenten van verhoogd risico Kans op slachtoffers Het vooraf inschatten van het mogelijk aantal slachtoffers, met daarbij de mate van verwondingen is erg moeilijk. Alleen als het risicoprofiel en daarbij de verschillende mogelijke ramptypen van het evenement 34 nauwkeurig in kaart worden gebracht, kan een indicatie gegeven worden. Bereikbaarheid Dit aspect wordt ook in de kwantitatieve analyse meegenomen, maar niet alle factoren die de bereikbaarheid bepalen kunnen daarbij meegewogen worden. De afstand, het aantal wegen, de aard van de wegen en de verkeersintensiteit. Deze factoren zijn van belang voor de opkomsttijden (of opkomst van versterking) van hulpverleningsdiensten. Kans op escalatie De meeste evenementen kennen wisselende momenten van verhoogd risico, waarbij mogelijk extra inzet van hulpverleningsdiensten nodig kan zijn. Ook kunnen evenementen plaatsvinden op tijden en plekken die de opkomst van hulpverleningsdiensten bemoeilijkt (bv tijdens de spits). Maatschappelijke impact Sommige evenementen kunnen bij de bovenstaande objectieve (kwantitiatieve) risicoanalyse als betrekkelijk risicoarm naar voren komen. Toch kan, als zich een calamiteit voordoet, de situatie uit de hand lopen. De mate waarin een gebeurtenis uit de hand loopt, hangt samen met de maatschappelijke 35 impact die de gebeurtenis heeft. Om een inschatting te maken zijn drie aspecten van belang: - verwijtbaarheid - Relevantie - Mediageniekheid Deze aspecten kunnen door middel van subvragen verder worden uitgewerkt die met ja en nee kunnen worden beantwoord. Hoe meer ´ja´er wordt gescoord, hoe groter de maatschappelijke impact zal zijn. Voor het invullen van de vragenlijst is scenario denken nodig, dus ´wat is het effect als…´ Verwijtbaarheid De gebeurtenis had gemakkelijk voorkomen kunnen worden De gebeurtenis was voorzienbaar Het ontbreekt de betrokken organisatie aan maatschappelijk draagvlak Er kan gemakkelijk een zondebok gevonden worden De kans dat feiten toegedekt achterhouden worden is groot Er is sprake van repeterend falen Het professioneel handelen is tekort geschoten Er is sprake van persoonlijk gewin
34 35
Ja
Nee
De Leidraad Maatramp kan als hulpmiddel dienen ‘Wet van Pleuris’ , ontwikkeld op de MCDM opleiding
38
Relevantie De gebeurtenis past bij een onderwerp waar al maatschappelijke onrust over bestaat De gebeurtenis tast het (basis)vertrouwen van de mensen aan Er bestaat de kans dat kinderen getroffen worden Staat de gebeurtenis symbool voor een sluimerende trend Er is sprake van een kleine geografische afstrand Er is sprake van hoge maatschappelijke kosten Het belang van een groep mensen wordt aangetast De gebeurtenis voedt een bestaand vijandsbeeld Mediageniekheid Er zijn indringende beelden te maken Er zijn bij de gebeurtenissen vips / hoge functionarissen betrokken De gebeurtenis is transponeerbaar naar de eigen situatie van mensen Het is de enige gebeurtenis met nieuwswaarde Er is sprake van veel slachtoffers / hoge schade Er is een saillant detail te ontdekken dat beklijft De gebeurtenis leent zich voor de simplificering en uitleg Er is sprake van iets nieuws / een nieuwe ontwikkeling
Ja
Nee
Ja
Nee
39
Bijlage IV Toelichting maximumstelsel De burgemeester kan in bijzondere gevallen een uitzondering maken en dus afwijken van het maximumstelsel. Er is gekozen voor een maximumstelsel voor evenementen op bepaalde locaties in de Gemeente EdamVolendam. Het gaat hierbij om de volgende locaties: Het AMVO terrein, het Jan Nieuwenhuizenplein, het Boelenspark en het Slobbeland. - Het AMVO terrein is een parkeerplaats die vooral in de zomermaanden (het evenementenseizoen) erg druk is met auto´s en bussen. Door hier evenementen te organiseren ontstaan er parkeerproblemen. Daarom mag hier maximaal één evenement per jaar worden georganiseerd, naast de kindervrijmarkt op Koninginnedag en het straatvoetbaltoernooi. - Het Jan Nieuwenhuizenplein is een locatie waar jaarlijks veel evenementen worden georganiseerd. Dit komt mede door de acht kaasmarkten die hier jaarlijks worden gehouden. Om te zorgen dat de overlast voor de bewoners rondom het Jan Nieuwenhuizenplein beperkt blijft is besloten om een maximum aan te houden van zestien evenementen per jaar, met daarbij de kermis buiten beschouwing gelaten. Deze zestien evenementen zijn: o acht kaasmarkten, o één avondkaasmarkt tot uiterlijk 23.00 o één avondbraderie tot uiterlijk 23.00 (dezelfde avond als de avondkaasmarkt) o het oranjefeest o één boekenmarkt o één EVC jaarmarkt o één kaaspop tot uiterlijk 22.00 o één waterdag o één kerstmarkt - In het Boelenspark mogen maximaal twee evenementen worden georganiseerd, die uiterlijk tot 22.00 mogen duren. Ook hier telt de overlast die evenementen veroorzaken mee, net als bij het Jan Nieuwenhuizenplein. Met als verschil dat het Jan Nieuwenhuizenplein erom bekend staat dat er regelmatig evenementen worden georganiseerd en de bewoners dit ook weten. Vanwege de geluids- en verkeersoverlast in een bebouwde omgeving zijn bij het Boelenspark niet meer evenementen toegestaan. - Op het Slobbeland mogen elk jaar (buiten de kermis om) maximaal twee evenement per jaar worden georganiseerd, waarvan het Slobbelandkamp er één is. Het tweede evenement moet een eendaags evenement zijn dat tot uiterlijk 22.00 duurt. Wanneer het Slobbeland niet doorgaat, dan mag hier een ander eendaags evenement gehouden dat uiterlijk tot 22.00 duurt. Het maximeren van evenementen geldt alleen voor de genoemde locaties. Het aantal evenementen wordt op die locaties niet verminderd, maar verdere groei wordt daar tegengegaan. Met betrekking tot alle niet genoemde locaties staat het organisatoren vrij om een evenementenvergunning aan te vragen. Een braderie is volgens de Van Dale een feestelijke, kermisachtige markt met straatverkoop door 36 winkeliers, ambachtslieden enz . Braderieën mogen niet onbeperkt gehouden worden. Op de Loswal, Zeestraat en het Europlein mag naast de Volendammerdag, nog maximaal één braderie per jaar op de Loswal of de Zeestraat of het Europaplein plaatsvinden. Op andere plaatsen mag enkel een braderie worden georganiseerd door de winkeliersvereniging of ondernemersvereniging. Eventueel door gebruik te maken van een evenementenbureau. Het gaat hierbij om de volgende vereniging: - Poort van Volendam - Ondernemingsvereniging Edam - Ondernemersvereniging de Stient - Ondernemersvereniging Edammerweg - Winkeliersvereniging het Havenhof Elke winkeliersvereniging mag maximaal twee braderieën per jaar organiseren.
36
www.vandale.nl
40
Onder een braderie worden niet activiteiten als een kunst- en cultuurmarkt, een oude ambachtenmarkt of een boekenmarkt verstaan. Deze markten zijn “een voor publiek toegankelijk verrichting van vermaak” en vallen daarmee onder de evenementenregeling van de APV. Om te voorkomen dat organisatoren een braderie organiseren onder de noemer van themamarkt is het belangrijk dat bij de vergunningaanvraag wordt vastgesteld dat het niet om een verkapte (commerciële) braderie gaat. Rommel en snuffelmarkten vallen onder het begrip snuffelmarkt van art. 5.2.4 van de APV. Deze vallen niet onder dit maximumstelsel braderieën.
41
Bijlage V Geluidsbeleid bij evenementen37 Evenementen worden qua geluid onderscheiden in de volgende categorieën: 1. A. Evenement dat wordt gehouden in/ op het terrein van een milieu-inrichting waarop het besluit horeca- sport en recreatie-inrichtingen van toepassing is. Evenementen die worden gehouden in/op het terrein van een milieu-inrichting waaraan op grond van artikel 2.17a van het Activiteitenbesluit geluidsnormen worden gesteld. Evenementen in restaurants en kroegen, sporthallen en kantines. Voorbeelden van evenementen die onder deze categorie vallen: Sinterklaasfeest in de Opperdam, live optreden van Jan Smit in sporthal, live optredens in een cafe´/kroeg of zaal van een restaurant B. Evenementen in gebouwen niet vallende onder categorie 1A 2. Kleinschalige evenementen in de buitenlucht of in tenten die met name overdag zullen plaatsvinden, en waarbij de muziek slechts een nevenbestanddeel van het evenement is. Het betreft een evenement zonder (versterkte) live muziek. Daarbij kun je denken aan braderieën, snuffelmarkten, manifestaties, buurtfeesten 3. Evenementen in de buitenlucht waarbij mechanisch versterkte (live) muziek een hoofdbestanddeel van het evenement vormt. Het betreft evenementen met een beperkte duur (maximaal 8 uur exclusief opstellen/afbreken) Voorbeelden van deze evenementen: muziekdag, popfestival, optreden na/tijdens kaasmarkt 4. Grotere, al dan niet meerdaagse evenementen in de buitenlucht. Voorbeelden van deze evenementen: Singelfestival, meerdaags popfestival. Voor categorie 3 en 4 evenementen in de buitenlucht is een geluidsnorm van 85 dB(A) op de gevel van de meest nabijgelegen woning gekozen. In de buitenlucht vervormd muziekgeluid soms. De buitenlucht of een tent biedt tevens minder geluidsisolerende waarde richting de buurt, waardoor je bij een relatief gering geluidsniveau al tegen grenzen kunt aanlopen. Om voor het publiek toch hoorbaar te zijn, vinden organisatoren het wenselijk om een wat hoger geluidsniveau te kunnen produceren. Daarom is niet aangesloten bij de 75 dB(A) op de buitengevel die voor evenementen in/ op het terrein van een milieuinrichting gelden, maar een wat hogere norm gekozen. Hoe groter de afstand tussen woningen en de evenementlocatie, hoe hoger het geluidsniveau dat door de organisator ten gehore kan/mag worden gebracht. Door een slimme locatiekeuze, kunnen organisatoren van evenementen luide muziek ten gehore brengen, zonder de geluidsnorm te overtreden. Omdat het aantal evenementen/ vrijstellingen dat per locatie kan worden gegeven gelimiteerd is, zullen omwonenden maximaal tweemaal per maand een evenement voor de deur hebben. Rekening houdend met deze omstandigheden is het maximaal geluidsniveau vastgelegd op 85 dB(A) tot 24.00 uur. Ad 1. Geluidsnormen voor een evenement dat wordt gehouden in/op het terrein van een horecasport of recreatie-inrichting zoals bedoeld in het Besluit Horeca- sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer. Evenementen die worden gehouden in/op het terrein van een milieu-inrichting waaraan op grond van artikel 2.17a van het Activiteitenbesluit (muziek)geluidsnormen worden gesteld. Deze geluidsnormen gelden ook voor evenementen in gebouwen die niet vallen onder het besluit Horeve- Sport en recreatie-inrichtingen.
37
Opgesteld door L. Kaagman, afdeling VROM, Gemeente Edam-Volendam
42
Lar, LT op de gevel van gevoelige gebouwen LAr, LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen LA max op de gevel van gevoelige gebouwen LA max in in- en aanpandige gevoelige gebouwen
07.00 – 19.00 uur 50 dB(A)
19.00 – 23.00 uur 45 dB(A)
23.00 – 07.00 uur 40 dB(A)
35 dB(A)
30 dB(A)
25 dB(A)
70 dB(A)
65 dB(A)
60 dB(A)
55 dB(A)
50 dB(A)
45 dB(A)
In de reguliere terrasvergunning staat dat er geen live muziek is toegestaan, tenzij hier ontheffing voor is 38 verleend . Ad 2. Geluidsnormen bij categorie 2 evenementen. - Bij deze evenementent geldt tot 22.00 uur een maximaal geluidsniveau van 75 dB(A) op de gevel van de dichtstbijzijnde woning. We gaan er van uit dat het geluid van het evenement na 22.00 uur getemperd wordt. - Na 22.00 uur geldt een norm van 60 dB(A) op de gevel van de dichtstbijzijnde woning. Als nevennorm geldt daarbij dat er geen overlast mag ontstaan voor omwonenden. Ad 3. Geluidsniveau bij categorie 3 evenementen. Bij de aanvraag voor de evenementenvergunning dienen de volgende stukken te worden toegevoegd: - een tekening van de opstelling van eventuele podia/ draaitafels. - een tekening van de opstelling van de geluidsboxen, waarbij de afstand tot de dichtstbijzijnde woning is aangegeven op tekening. - de begin en eindtijd, inclusief opbouwen en afbreken, wordt vermeld in de aanvraag. - de aard/ soort versterkte muziek die ten gehore wordt gebracht. (house, anders) - het aantal en aanvangstijden van live-optredens. - Op welke manier de organisator er voor zal zorgen dat geluidsnormen niet worden overtreden. Geluidsnormen - geluidsniveau van maximaal 85 dB(A) LAeq op de gevel van de dichtstbijzijnde woning tot 24.00 uur. - Indien het evenement op de vrijdag of zaterdag plaatsvindt, of indien de dag na het evenement een nationale feestdag (vrije dag) is, mag tot 1.30 uur een geluidsniveau van 65 dB(A) op de gevel van de dichtstbijzijnde woning worden geproduceerd. - het evenement duurt maximaal 8 uur (exclusief opbouwen en afbreken) Ad 4. Geluidsnormen bij categorie 4 evenemententen. De aanvraag voor een categorie 4 evenement bevat: - een tekening van de opstelling van eventuele podia/ draaitafels - een tekening van de opstelling van de geluidsboxen, waarbij de afstand tot de dichtstbijzijnde woning is aangegeven op tekening - de begin en eindtijd, inclusief opbouwen en afbreken, - de aard/ soort versterkte muziek die ten gehore wordt gebracht. (house, anders) - het aantal en aanvangstijden van live-optredens. - Een beschrijving van de manier waarop organisator zelf controleert dat geluidsnormen niet worden overtreden.
38
Mail dd 11 januari 2008 I. Leenstra, afdeling bestuursondersteuning, Gemeente Edam-Volendam
43
Geluidsnormen - geluidsniveau van maximaal 85 dB(A) LAeq op de gevel van de dichtstbijzijnde woning tot 24.00 uur. - Indien het evenement op de vrijdag of zaterdag plaatsvindt, of indien de dag na het evenement een nationale feestdag (vrije dag) is, mag tot 1.30 uur een geluidsniveau van 65 dB(A) op de gevel van de dichtstbijzijnde woning worden geproduceerd. - de geluidsinstallatie wordt minimaal 1 uur vóór aanvang van het evenement geheel ingeregeld opgeleverd. - De organisator stelt voorafgaand aan de start van het evenement de gegevens van de door hem uitgevoerde geluidsmeting ter beschikking van het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag kan indien nodig een controlemeting uitvoeren om te checken of de installatie afdoende is ingeregeld. - Voor de kermis geldt een afwijkende norm. Vrijstelling van de geluidsnormen Maximaal acht maal per jaar kan vrijstelling worden gevraagd van de geluidsnormen voor evenementen die vallen onder categorie 1A. Vrijstelling wordt verleend op basis van artikel 4.1.3 APV. Bij vrijstelling wordt normaliter als geluidsnorm opgenomen dat het maximale Laeq op de gevel van woningen 75 dBA mag bedragen. Bij evenementen als bedoeld in categorie 1b kan op verzoek in uitzonderlijke gevallen bij de evenementenvergunning als bedoeld in artikel 2.2.2 APV vrijstelling worden verleend van de geluidsnormen. Indien deze vrijstelling wordt verleend, zal de maximale geluidsnorm daarbij nader worden bepaald, die in ieder geval niet hoger zal zijn dan 75 dBA Laeq (equivalent geluidsniveau) op de gevel van woningen. Geluidsmetingen Geluidsmetingen bij evenementen zullen plaatsvinden aan de hand van de ´Handreiking rekenen en meten industrielawaai´. Indien de situatie dit vergt kan een afwijkend beoordelingspunt worden vastgesteld door de toezichthouder, waarbij aan de hand van de gevelmeting een maximale geluidsnorm op een door de toezichthouder bepaalde afstand van de geluidsbox of het podium moet wordt aangehouden. Indien een evenement binnen het terrein van een milieu-inrichting wordt gehouden, wordt het geluid 39 gereguleerd via het Activiteitenbesluit en eventueel via een vrijstellingsbesluit voor incidentele 40 festiviteiten op basis van de APV . Bij evenementen dient toezicht en handhaving plaats te vinden op basis van de geluidsnormen die in de evenementenvergunning zijn vastgelegd. Direct voorafgaand aan het evenement kan de geluidsinstallatie steekproefsgewijs worden ingemeten door een medewerker van de gemeente Edam-Volendam. Dit zal met name bij de grotere evenementen plaatsvinden. Tijdens het evenement kunnen geluidsmetingen worden uitgevoerd bij het beoordelingspunt (gevel dichtstbijzijnde woning of ander door de toezichthouder aangewezen punt) Vanwege de benodigde specialistische kennis kunnen geluidsmetingen alleen worden uitgevoerd door milieumedewerkers van de afdeling VROM of – na overleg met de politie - door milieumedewerkers van de politie die piketdiensten draaien.
39 40
Artikel 2.17 Activiteitenbesluit Artikel 4.1.3 APV
44
41
Handhaving geluidsnormen Indien de geluidsnormen worden overschreden kan handhaving plaatsvinden in de volgende stappen. - de organisator/ het aanspreekpunt van de organisatie wordt aangesproken op het feit dat een overtreding van geluidsnormen/ de eindtijden plaatsvindt. Van dit gesprek wordt schriftelijk verslag gemaakt. - Bij een tweede constatering van overschrijding van maximale geluidsnormen of eindtijden kan de politie een proces verbaal opmaken. (op basis van artikel 6.1 lid 1 en artikel 1.4 van de APV wordt overtreding van een krachtens de APV verleende vergunning of ontheffing strafbaar gesteld en kan deze worden beboet met een geldboete van de tweede categorie) Controle op de eindtijden van evenementen (tijdstip voor beëindigen muziek) kan worden uitgevoerd door medewerkers van de gemeente Edam-Volendam en/of medewerkers van de politie (piketdienst). Vrijstellingen in inrichtingen kunnen geweigerd worden op grond van de APV. Voor evenementen die eenmalig of jaarlijks gehouden worden, zijn deze regels niet van toepassing.
41
Beleid voor geluid bij evenementen, door L. Kaagman afgdeling VROM
45
Bijlage VI
Veiligheidseisen tijdelijke constructies42
Aan deze tijdelijke constructies worden onderstaande veiligheidseisen gesteld. Deze voorschriften worden gesteld in de evenementenvergunning. Tenten Voor alle tenten geldt dat deze stabiel moeten zijn en tegen opwaaien verankerd dienen te worden. Wanneer deze verankering door de aanwezigheid van bestrating en of kabels en leidingen niet uitvoerbaar is met stalen pennen, dienen hiervoor alternatieve voorzieningen te worden getroffen. Bij niveauverschillen in het terrein dienen de vloeren en de spanten van de tenten op een deugdelijke wijze uitgevlakt c.q. onderstopt te worden. Tribunes Constructieve veiligheid 1. Tribunes moeten voldoen aan de eisen conform het gestelde in artikel 2.5 van het Bouwbesluit. Bij twijfel over sterkte, stijfheid of stabiliteit, kan de gemeente vragen naar berekeningen. 2. Tribunes moeten deugdelijk zijn onderstopt en zo nodig verankerd. De mate van onderstopping is afhankelijk van de gesteldheid van het terrein waarop gebouwd wordt. De hiertoe gebruikte materialen mogen niet gemakkelijk verwijderd kunnen worden. 3. Stalen-, houten-, of kunststof onderdelen moeten in goede staat verkeren. Zichtbare vervorming van onderdelen, breuk, ernstige corrosie, scheuren, houtrot, grove splinters e.d. mogen niet voorkomen. 4. Voor de bevestiging van b.v. houten loop- en zitgedeelten aan een stalen frame mogen geen houten wiggen worden gebruikt. Gebruiksveiligheid 1. Tribunes moeten in redelijke mate beveiligd zijn tegen het doorvallen (van de tribune vallen) van personen 2. Balustrades aan de zijkanten moeten een hoogte hebben van ten minste 1 meter gemeten vanaf het loopvlak. Deze hoogte dient door buismateriaal o.i.d. te worden verdeeld in tussenruimten van maximaal 0,50 meter. 3. Balustrades aan de achterzijde moeten een hoogte hebben van ten minste 1,00 meter, gemeten vanaf het aangrenzende horizontale oppervlak. De afstand van 1 meter dient door buismateriaal o.i.d. te worden verdeeld in tussenruimten van maximaal 0,25 meter. 4. Openingen tussen zit- en loopvlakken mogen, verticaal gemeten, maximaal 0,25 meter bedragen. Openingen aan de zijkanten van loopgedeelten mogen, horizontaal gemeten, maximaal 0,05 meter bedragen. 5. Er moet, vanuit de organisatie, toezicht worden gehouden op het verantwoord gebruik van de tribune(s). Podia Mobiele podia gemonteerd in een truck of op een aanhanger worden niet gecontroleerd. Gebouwde podia, inclusief de overkappingen, moeten voldoen, voor wat betreft de sterkte van de constructie aan de eisen conform het gestelde in artikel 2.5 van het Bouwbesluit. De trappen en de randen van het podium (de publiekszijde van het podium hiervan uitgezonderd) dienen te zijn voorzien van een deugdelijke doorvalbeveiliging. Bij niveau verschillen in het terrein dienen er deugdelijke en stabiele uitvulconstructies gebruikt te worden. Bij twijfel over de sterkte, stijfheid of stabiliteit, kan door de inspecteur om constructieberekeningen gevraagd worden. Overige constructies, zoals loopbruggen, lichttorens en dergelijke dienen voor wat betreft de sterkte, te voldoen aan de eisen conform artikel 2.5 van het Bouwbesluit ( voor tijdelijke constructies worden voorschriften m.b.t. bouwwerk geen gebouw zijnde overeenkomstig van toepassing verklaard via de evenementenvergunning). Afhankelijk van de grootte en aard van deze constructies is het mogelijk dat er vooraf aan de opbouw, ter controle uitgebreide constructietekeningen en berekeningen overgelegd moeten worden. Er dienen voorzieningen geplaatst of genomen te worden die de mogelijkheid tot inklimmen van constructies, zoals bijvoorbeeld torens, tegen gaan.
42
Opgesteld door L. Kaagman, afdeling VROM, Gemeente Edam-Volendam
46
Kermisattracties Indien u een kermisattractie plaatst, dient deze te beschikken over een geldig certificaat van het Liftinstituut. Indien de organisator – indien een gemeentelijk toezichthouder hierom verzoekt - geen geldig certificaat kan tonen, dan wordt hiervan melding gedaan aan Voedsel en Warenautoriteit en het Liftinstituut.
47
Bijlage VII
Brandveiligheidseisen BRANDVEILIGHEIDSVOORWAARDEN VOOR MARKTEN EN BRADERIEËN
1 Algemeen 1.1 De voor de organisatie verantwoordelijke persoon moet in naam bij de brandweer bekend zijn. 1.2 Tenminste 14 dagen voor het houden van de markt / braderie moet in overleg met en ten genoegen van de brandweer, de plaats van de kramen en de andere bouwsels zijn bepaald. Hiertoe moeten, 14 dagen voor het te houden evenement, de benodigde tekeningen van het object/terrein overlegd worden. Hierop moet minimaal het volgende worden aangegeven: de plaats van de attracties, marktkramen en / of stands, alsmede de plaatsen waar gebakken en / of gekookt wordt; de breedte van rijbaan; de plattegrondtekening van het evenementenplan dient op schaal 1 : 100 te zijn. 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.6 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Vrijhouden van terreingedeelten. De kramen en andere bouwsels moeten zodanig worden geplaatst dat alle toe- en uitgangen van woningen en / of bedrijven onbelemmerd zijn te bereiken. De opstelling van de kramen en / of andere bouwsel dient zodanig te zijn dat, ten behoeve van het verkeer van hulpverlenende diensten, een vrije doorgang met een breedte van tenminste 4.00 meter en een hoogte van tenminste 4.20 meter wordt vrijgehouden. Indien er hekken e.d. voor wegafzettingen noodzakelijk zijn, dienen deze zodanig te worden geplaatst, zodat zij gemakkelijk verplaatsbaar zijn. De afstand van een kraam tot een ander bouwwerk, niet zijnde een marktkraam, dient tenminste 1 meter te bedragen. Brandkranen en /of andere bluswaterwinplaatsen te allen tijde vrijgehouden worden en goed bereikbaar zijn voor brandweervoertuigen. Bakken en braden De afstand van een kraam, waarin wordt gekookt, gebakken en / of gebraden, tot een bouwwerk, dient tenminste 5 meter te bedragen. In een omtrek van twee meter bij elk bak- , braad-, grill- of frituurtoestel mogen geen licht brandbare stoffen aanwezig te zijn. Elke bak-, braad-, grill- of frituurtoestel moet zijn voorzien van een goed functioneerde thermostaat of een andere beveiligingsinrichting die, bij verhitting van olie of vet, automatisch de gasvlam op de laagste stand schakelt dan wel de gastoevoer afsluit. Het draagvlak onder een bak-, braad-, grill- of frituurtoestel moet tot tenminste 10 centimeter buiten het toestel onbrandbaar zijn, dan wel zijn bekleed met een onbrandbaar en de warmte slecht geleidend materiaal. Bakken en braden is alleen toegestaan onder voorwaarde, dat de opstelling van de te gebruiken bak- en braadtoestellen in de kraam zodanig is uitgevoerd, waardoor het gevaar voor ontstaan van brand ten gevolge van hitte straling en / of geleiding wordt uitgesloten. De verbinding tussen butaan- of propaan gasflessen en de bak- en / of braadtoestellen moet bestaan uit: - Koperen leidingen niet langer dan 1 meter en moeten voldoen aan de NEN 2920; - Buigzame verbindingen niet langer dan 2 meter en moeten voldoen aan de NEN 5654; - Gasslangen moeten zijn aangesloten op deugdelijke slangpilaren en moeten zijn geborgd met slangenklemmen, die de slang niet beschadigen en mogen niet ouder zijn dan 2 jaar; - Reserve en / of ledige drukhouders moeten op een veilige zijn opgeslagen, alsmede tegen stralingshitte van de zon zijn beschermd; - Bij en / of elke wagen en / of kraam waar gebakken en / of gebraden wordt, moet voor onmiddellijk gebruik gereed en makkelijk bereikbaar alsook voor iedereen goed zichtbaar een handblusapparaat aanwezig zijn met een inhoud van tenminste 6 kilogram.
48
3.6 3.7 3.8
3.9 3.10 4 4.1
4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8
In elke kraam en/of uitstalling waar wordt gewerkt met open vuur of waar gebakken, gebraden, gegrild of gefrituurd wordt mogen geen makkelijk brandbare materialen gebruikt worden tot op een hoogte van 2,5 meter boven de brandhaard. In een kraam en/of uitstalling mogen, uitsluitend voor dit doel geschikt, niet meer gasflessen met butaan/propaan aanwezig zijn dan nodig is voor het goed functioneren van de apparatuur. De gasflessen gevuld met propaan/butaan moeten zijn voorzien van het door Stoomwezen B.V. erkende keurmerk voor gasflessen voor gebruik binnen Nederland. De gasflessen waarvan de goedkeuring door of namens Stoomwezen B.V. niet, of blijkens de ingeponste datum meer dan 10 jaar geleden heeft plaatsgehad, mogen niet aanwezig zij. Gasflessen met butaan/propaan moeten tenminste 2 meter van vuur verwijderd worden gehouden, tegen overmatige verwarming door zonnestralen of anderszins zijn beschermd en buiten bereik van onbevoegden zijn geplaatst. Gasflessen met butaan/propaan moeten zodanig zijn opgesteld en bevestigd dat zij niet kunnen omvallen en in geval van brand gemakkelijk kunnen worden verwijderd. Verlichting / Elektrische installatie. Het is verboden een elektrische installatie en /of verlichtingstoestel op een zodanige wijze te gebruiken, waardoor het gebruik: - Door de eigenschappen van die installatie en / of dat toestel zelf gevaar oplevert voor het ontstaan van brand; - Door de wijze waarop die installatie en / of dat toestel is opgesteld en / of aangebracht, gevaar oplevert voor het ontstaan van brand. Het in het eerste lid bedoelde gevaar als gevolg van de eigenschappen wordt niet geacht aanwezig te zijn bij het gebruik van een elektrische installatie, die voldoet aan de veiligheidsvoorschriften voor laagspanningsinstallaties, zoals gesteld in NEN 1010. Kabels en snoeren moeten, indien deze over de weg moeten liggen, met deugdelijk plakstrip te worden vastgeplakt en wel zodanig, dat struikelen en / of vallen wordt voorkomen. Indien er kabels over de weg worden gespannen, dient dit op een hoogte van tenminste 4.20 meter te gebeuren. Elektriciteitkabels dienen bij gebruik van kabelhaspels te allen tijde geheel van de haspels te worden afgerold. Het gebruik van ballonnen is alleen toegestaan als deze gevuld is met helium of lucht. Voor mobiele bakwagens / kramen zijn de bijgevoegde voorwaarden van toepassing. Aanwijzingen door of namens de commandant van de brandweer dienen terstond te worden opgevolgd en / of uitgevoerd. BRANDVEILIGHEIDSVOORWAARDEN VOOR MOBIELE BAKKRAMEN
1. 1.1 1.2
2. 2.1
2.2
Plaatsing. Het tot stilstand brengen van de “winkelwagen”, tot het verkopen van artikelen is niet toegestaan binnen een afstand van 20 meter van garages en /of benzinepompen en ten minste 5 meter van bouwwerken, niet zijnde braderie – of marktkramen. De mobiele bakkramen moeten zodanig geplaatst zijn dat alle toe - en uitgangen van woningen en bedrijven onbelemmerd zijn te bereiken en bluswatervoorziening ( brandkranen en /of nortonboringen) te lallen tijde voor brandweervoertuigen bereikbaar en onmiddellijk bruikbaar zijn. Gasinstallaties. In de mobiele bakkramen mogen niet meer dan twee butaan – of propaanflessen aanwezig zijn, elk met een waterinhoud van maximaal 26 liter. de gasflessen moeten rechtop staan. de gasflessen moeten stevig zijn vastgezet zodat door bewegingen van de (vent)wagen de gasflessen niet kunnen verschuiven. de voor de gassoort toegestane drukregelaar moet zijn toegepast. De butaan – of propaanflessen moeten zijn geplaatst in een uitsluitend daarvoor ingerichte ruimte, waarvan de vloer, de wanden en de afdekking in de constructie een brandwerendheid bezitten van ten minste 30 minuten. Deze ruimte mag uitsluitend aan de buitenzijde van de bakkraam toegankelijk zijn en moet d.m.v. een deur of een luik zijn afgesloten 49
2.3 2.4
2.5
3. 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
3.8 3.9 3.10 3.11
3.12 3.13 3.14
De onder lid 2.2 genoemde ruimte moet direct op de buitenlucht zijn geventileerd door middel van een opening met een netto vrije doorlaat van ten minste 1 dm². Deze opening moet zo laag mogelijk in de wand van de ruimte zijn aangebracht. De verbinding tussen de butaan – of propaanflessen en de bak – en braadtoestellen moet bestaan uit een koperen leiding of uit een (goedgekeurde) hogedrukslang. Deze hogedrukslang tussen de flessen en de bak - en braadtoestellen moet(en): Zijn vervaardigd van synthetisch rubber met één of meer staaldraad en /of textielinlagen (volgens NEN 3143); Met behulp van deugdelijke slangenklemmen vast aan de flessen en aan de bak – en.braadtoestellen zijn bevestigd en vrij en ongespannen zijn aangelegd; Zodanig zijn aangebracht zijn bevestigd dat zij op geen enkele wijze aan ontoelaatbare temperatuursinvloeden of mechanische beschadigingen worden blootgesteld; Zo kort mogelijk worden gehouden en geen grotere lengte hebben dan 2 meter (zie NEN 3324). (Zo mogelijk niet langer dan 60 cm aan de fles en max. 100 cm aan het toestel). De ventwagen moet (bij gebruik van gasapparatuur) voorzien zijn van ventilatieopeningen nabij de vloer of: De gasverbruiktoestellen moeten zijn voorzien van een gesloten verbrandingsruimte; De gasverbruiktoestellen moeten zijn voorzien van een veiligheidsinrichting zodat er geen onverbrand gas kan uitstromen. Bakinstallatie Bij elke bak en braadpan(nen) moet een goed passend deksel van onbrandbaar materiaal, voor direct gebruik gereed aanwezig zijn, waarmee de pan(nen) ingeval van brand kunnen worden afgesloten. De bakinstallatie (oliebak) moet zodanig zijn geconstrueerd dat bijvoorbeeld door overbruisen, over de rand of door kieren om de rand, olie of vet niet in de verbrandingsruimten kan komen. Elk bak en braadtoestel moet zijn voorzien van een goed functionerende thermostaat of een andere beveiligingsinrichting, die bij oververhitting van de olie of het vet, automatisch de gasvlam op de laagste stand schakelt of de gastoevoer stopt. Een eventueel gaskomfoor moet zijn opgesteld op een plaat van onbrandbaar en de warmte slecht geleidend materiaal. Het draagvlak onder de bak – en braadtoestellen moet tot ten minste 10 cm buiten de toestellen onbrandbaar zijn, dan wel zijn bekleed met een onbrandbare en de warmte slecht geleidend materiaal. Binnen een afstand van 3 cm van de afvoerleiding voor de bakdampen en de afvoerleiding van de verbrandingsgassen, mogen geen brandbare onderdelen van de mobiele bakkramen en geen brandbare goederen of stoffen aanwezig zijn, tenzij deze zijn bekleed met een onbrandbare en de warmte slecht geleidend materiaal. De verbrandingsgassen van de bak – en braadtoestellen moeten d.m.v. afvoerleidingen van onbrandbaar en hittebestendig materiaal worden uitgevoerd. De wand – of dakdoorvoeringen moeten zijn uitgevoerd met een dubbelwandige nisbus. Een afvoer van bakdampen en verbrandingsgassen in één leiding is toegestaan mits de verbrandingsgassen gemeten op de plaats van samenkomst geen hogere temperatuur hebben van 200° C. Voor het bakken, verhitten en verwarmen mag slechts gebruik worden gemaakt van toestellen, waarvan de opstelling, door of namens de Commandant van de Brandweer, is goedgekeurd. De bakwalm moet, zonder dat deze zich in de wagen kan verspreiden worden opgevangen in en worden afgevoerd door een direct boven de bakpannen aangebrachte afzuiginrichting van onbrandbaar en tegen hitte bestand materiaal met een daarop aangesloten afvoerleiding welke reikt tot boven het dak van de wagen. De afvoerleiding(en) en de zuigkap(pen) of wasemkap(pen) moet(en) zijn vervaardigd van onbrandbaar en tegen hitte bestand materiaal. De bakwalm van die toestellen welke zijn voorzien van een gecombineerd kanaal voor afvoer van bakwalm en verbrandingsgassen moeten door een leiding van onbrandbaar en tegen hitte bestand materiaal mechanisch worden afgevoerd. De aandrijfmotor van de afzuiging voor bakwalm mag niet in de afzuigleidingen respectievelijk afzuigkanaal zijn opgenomen. Flexibele verbindingsstukken tussen de afzuiginstallatie en de afzuigleiding of het afzuigkanaal, moeten zijn vervaardigd van onbrandbaar en tegen hitte bestand materiaal en deugdelijk zijn bevestigd. 50
3.15
Elektrisch verwarmde bakpannen voor kleiproducten moeten thermosstatisch tegen oververhitting zijn beveiligd.
4. 4.1
Blusmiddelen. In elke mobiele bakkraam moet een droogpoederblustoestel met een inhoud van ten minste 6 kg dan wel een koolzuuursneeuwblustoestel met een inhoud van ten minste 5 kg zijn aangebracht, nabij de toegangsdeur. Het blustoestel moet ten minste 1 x per jaar door een deskundige worden gecontroleerd. Het blustoestel moet steeds bereikbaar en voor onmiddellijk gebruik gereed zijn.
5. 5.1 5.2
Algemeen. De ventilatie van de bakwagen moet zijn aangepast aan de te gebruiken bakapparatuur. Toestemming voor het gebruik van andere verwarmingsmedia kan worden verleend door of namens de Commandant van de Brandweer als aan de door het aangepaste voorwaarden is voldaan.
De aanwijzingen door of namens de Commandant van de Brandweer gegeven met betrekking tot de veiligheid van het publiek, moeten stipt en terstond worden opgevolgd
BRANDVEILIGHEIDSVOORWAARDEN (OPENBARE) BARBECUE. 1. Het stoken van een barbecue mag alleen geschieden onder voortdurend toezicht van een meerderjarig persoon. 2. Voor het aanmaken van een barbecue mag geen gebruik worden gemaakt van brandbare vloeistoffen, zoals bijv. spiritus. 3. De opstelling van een barbecue is niet toegestaan binnen een afstand van 20 meter van een garage en /of benzinepomp en moet tenminste 5 meter van overige gebouwen zijn. 4. De barbecue moet zo worden opgesteld dat hij niet kan omvallen of omgestoten kan worden. 5. Uitgangen van woningen en bedrijven moeten onbelemmerd te bereiken zijn. 6. Bluswatervoorzieningen ( brandkranen) voor brandweervoertuigen moeten te allen tijde bereikbaar zijn. 7. Bij een barbecue op gas mogen niet meer dan twee butaan- of propaanflessen aanwezig zijn, elk met een waterinhoud van maximaal 26 liter. - De gasflessen moeten rechtop staan. - De gasflessen moeten zijn voorzien van een geldig keurmerk van de dienst voor het stoomwezen. - De slang tussen de gasfles en het toestel mag niet korter zijn dan 1 meter, en niet langer als 2 meter zijn. - De oranje gekleurde slang mag niet ouder zijn dan 2 jaar - De slang moet voldoen aan de NEN 5654 - De juiste gasdrukregelaar moet bestemd zijn voor het gebruikte gassoort. - De gasdrukregelaar moet voorzien zijn van een keurnummer en niet ouder zijn dan 5 jaar. 8. Bij het gebruik van een ventwagen, moeten er ventilatieopeningen zijn nabij de vloer tenzij: - De toestellen die gebruikt moeten worden voorzien zijn van een gesloten verbrandingsruimte. - De toestellen die gebruikt moeten worden voorzien zijn van een veiligheidsinrichting zodat er geen onverbrand gas uit kan stromen. 9. In de nabijheid van de barbecue dient een blusmiddel ( schuimblusser, poederblusser) voor onmiddellijk gebruik bereikbaar en beschikbaar te zijn. 10. Na afloop moeten de nog smeulende resten houtskool met water worden geblust of met een laag zand worden afgedekt. 11. Asresten mogen nooit in afvalemmers of containers e.d., in een gebouw worden opgeslagen.
51
BRANDVEILIGHEIDSVOORWAARDEN TENTEN OPEN RUIMTE BIJ EN OMGEVING VAN DE INRICHTING 1. 1.1
1.2 2. 2.2 2.3
Vrijhouden van terreingedeelten ten behoeve van de brandweer. Op het bij de inrichting behorende terrein moeten de beplanting, de parkeerplaatsen, de laad en losplaatsen en de plaatsen waar goederen en afval worden opgeslagen of gedeponeerd, zodanig zijn gesitueerd, dat bij brand het oprijden en opstellen van de voertuigen en andere hulpmiddelen van de brandweer niet wordt bemoeilijkt of belemmerd. Brandkranen en andere waterwinplaatsen moeten worden vrijgehouden en bereikbaar zijn voor brandweervoertuigen. Inrichting terrein ten behoeve van tijdelijke inrichtingen. De afstand van een feesttent tot ieder andere inrichting en / of tijdelijk bouwsel moet tenminste 5 meter bedragen. De opstelling van de tijdelijke inrichting moet zodanig zijn dat de blus en hulpverleningsvoertuigen van de brandweer te allen tijde tot op 40 meter kunnen naderen.
INDELING EN CONSTRUCTIE VAN DE INRICHTING 1. 1.1 1.2
2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Vloeren en podia Houten vloeren / vloerdelen / podia, dienen zodanig te zijn aangebracht dat geen open naden tussen de vloerdelen ontstaan. Bij vloeren, welke hoger liggen dan het buitenterrein, dient voor elke uitgang aan de buitenzijde een vlonder aanwezig te zijn van gelijke hoogte als de vloer binnen in de tent en met een breedte gelijk aan de uitgangsbreedte van de uitgang. Zonodig dient de vlonder van treden te worden voorzien, maximale optrede 17 cm, aantrede 30 cm of onder een hellingshoek te worden gelegd van maximaal 1 : 10. Uitgangen en vluchtwegen. Vloeren moeten zodanig zijn aangebracht dat een stroef en gesloten vloeroppervlak ontstaat. Vloeren en vluchtwegen en in ruimten waarin personen kunnen verblijven ( met uitzondering van de dansvloeren) en treden van trappen die deel uitmaken van vluchtwegen moeten steeds voldoende stroef zijn. De ingangen, de doorgangen, de uitgangen, de nooduitgangen, de gangpaden, de trappen en de vluchtwegen moeten te allen tijde over de volle breedte zijn vrijgehouden van obstakels. Dit geldt eveneens voor de buitenzijde. Binnen een straal van 2 meter van de (nood) uitgang(en) mogen geen tafels, stoelen, tuien of andere obstakels zijn; tussen de tafels en de daaromheen gegroepeerde stoelen en/of andere opstellingen moeten ruime gangpaden aanwezig zijn, die rechtstreeks naar de uitgang leiden. De ligging van het tijdelijk bouwsel moet met inbegrip van eventuele benodigde tuidraden en / of scheerlijnen zodanig zijn, dat voldoende ruimte beschikbaar is voor een snelle en veilige ontvluchting vanuit de inrichting naar een veilige plaats. Kabels en snoeren moeten in geval deze over de vloer moeten lopen met goede plakstrips worden afgeplakt, en wel zodanig dat struikelen en / of vallen worden voorkomen. Rookvorming door bijvoorbeeld rookapparaat, koudijs of andere wijze gemaakt mag nooit een veilige en snelle ontruiming verhinderen. Deuren en alle andere voor ontvluchting bestemde uitgangen moeten altijd in de vluchtrichting draaien.
52
INSTALLATIES EN VERDERE VOORZIENINGEN 1. 1.1 1.2
Verlichting; Noodverlichting; Transparantverlichting. De elektrische installatie moet voldoen aan het gestelde in het normblad NEN – 1010. Het gebruik van andere dan elektrische verlichting is verboden. Deze verlichting moet zodanig zijn aangebracht, dat geen materialen in brand kunnen geraken. 1.3 In de voor personen bestemde ruimte(n) waar onvoldoende daglicht binnentreedt, moet de elektrische verlichting op zodanige sterkte branden ( minimaal 10 lux), dat deze ruimten voldoende helder verlicht zijn om het gebouw veilig te verlaten. Indien nodig is de ruimte waarin een voorstelling plaatsvindt van deze bepaling uitgezonderd, onder voorwaarden dat er iemand bij de lichtschakelaar aanwezig is. 1.4 Bij onvoldoende daglicht moeten in de verkeersruimten van de inrichting de lampen van de kunstverlichting en de lampen voor de aanduiding van vluchtwegen en uitgangen branden. 1.5 Wanneer aan de buitenzijde van de uitgangen van de inrichting onvoldoende daglicht aanwezig is, moeten daar lampen van kunstverlichting branden. 1.6 Indien een buitentrap deel uitmaakt van de vluchtweg dan moet de kunstverlichting tevens als noodverlichting dienst kunnen doen. 1.7 Indien de inrichting tijdens de avonduren gebruikt wordt moet elektrische nood – en transparantverlichting worden aangebracht. De lichtsterkte van deze noodverlichting dient zodanig te zijn dat bij afwezigheid van andere verlichting de lichtsterkte op de vloer tenminste 1 lux bedraagt. 1.8 De elektrische nood – en transparantverlichting moeten automatisch in werking treden zodra de netspanning daalt beneden de 80% van de nominale waarde en gedurende 60 minuten blijven branden. De installatie dient verder te zijn uitgevoerd overeenkomstig het gestelde in de normbladen NEN 3593 en NEN – 3594. 1.9 Defecte lampen van de noodverlichting moeten direct worden vervangen. 1.10 De transparantverlichting moet permanent branden gedurende de aanwezigheid van personen. 1.11 De transparantverlichting moet zodanig zijn aangebracht dat deze voor een ieder te allen tijde zichtbaar is. 1.12 Onmiddellijk boven elke voor ontvluchting bestemde doorgang moet een transparantverlichtingsarmatuur worden aangebracht met het opschrift “UIT” c.q. “NOODUITGANG”. De tekst moet verder voldoende aan het gestelde in het normblad NEN – 3011. 2. 2.1
Installaties. Eventuele verwarmingsinstallaties dienen brandveilig opgesteld te worden. voor verdere voorwaarden zie bijlage 3.
3. 3.1
Blusmiddelen. De kleine blusmiddelen moeten voor onmiddellijk gebruik gereed en makkelijk bereikbaar en voor een ieder goed zichtbaar zijn. Er dienen minimaal twee kleine blusmiddelen aanwezig te zijn met een inhoud van ten minste 6 kilogram.
4. 4.1
Gasflessen. Een gasflesseninstallatie moet voldoen aan het bepaalde in de Nederlandse NEN – 3324.
53
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN. 1. Stoffering – versiering. 1.1 Stoffering en versiering van vluchtwegen en van ruimten waarin meer dan 25 personen gelijktijdig kunnen verblijven, mogen niet gemakkelijk ontvlambaar zijn en mogen bij brand niet veel rook of giftige gassen ontwikkelen. De toegepaste materialen moeten derhalve voldoen aan klasse 2 van NEN – 3883 voor wat betreft de bijdrage tot brandvoortplanting en het rookgetal mag niet meer dan 60 bedragen. 1.2 Stoffering en versiering moeten vrijgehouden worden van spots en andere warm wordend apparatuur. 1.3 Vloer – en trapbedekkingen in de vluchtwegen en in ruimten waarin meer dan 25 personen gelijktijdig kunnen verblijven moeten zodanig zijn aangebracht dat zij niet kunnen verschuiven, omkrullen of oprollen en mogen in generlei opzicht gevaar voor uitglijden, struikelen of vallen veroorzaken. 1.4 Gordijnen en andere verticale stoffering moeten 10 cm vrij van de vloer worden aangebracht. 1.5 Doeken, gordijnen en andere voorwerpen mogen slechts op zodanige wijze zijn aangebracht dat voorgeschreven opschriften en richtingspijlen duidelijk zichtbaar blijven. 1.6 Tussen het vloeroppervlak en aangebrachte versiering moet een vrije ruimte van minimaal 2,50 meter overblijven. Deze versiering mag niet gemakkelijk ontvlambaar zijn, in geval van brand mag geen druppelvorming plaatsvinden. 1.7 Met brandbaar gas gevulde ballonnen mogen niet aanwezig zijn. 1.8 De toe te passen verticaal op te hangen textiel producten moeten voldoen aan het criterium “niet gemakkelijk ontvlambaar” bepaald volgens het normblad NEN – 1722 1.9 De toe te passen horizontaal bevestigde / gespannen textiel producten en vloerbedekking moeten voldoen aan klasse T II bepaald volgens normblad NEN – 1775. 1.10 Decors, rekwisieten, e.d. mogen niet makkelijk ontvlambaar zijn en mogen bij brand geen grote rookontwikkeling geven. 2. 2.1
2.2 2.3 2.4 2.5 2.5
2.6
Meubilering. De inrichting moet een door de brandweer goedgekeurd stoelenplan bezitten. Indien 4 of meer rijen stoelen of zitplaatsen achter elkaar geplaatst zijn en per rij meer dan 4 zitplaatsen / stoelen bevat, moeten deze zo zijn gekoppeld dat deze ten gevolge van gedrang niet kunnen verschuiven of omvallen. Bij evenementen moet de plaatsing van de stoelen overeenkomen met het bijgaande, door de brandweer goedgekeurde stoelenplan. Een alternatieve opstelling moet ter goedkeuring aan de commandant van de brandweer worden aangeboden. Bij in rijen opgestelde zitplaatsen moet tussen de rijen een vrije ruimte aanwezig zijn van ten minste 40 cm, gemeten tussen de loodlijnen door de elkaar dichtst naderende gedeelten van die rijen. Bij in rijen opgestelde zitplaatsen moeten, indien een rij meer dan 4 stoelen beval en 4 of meer rijen achter elkaar zijn geplaatst, deze zo zijn gekoppeld dat deze ten gevolge van gedrang niet kunnen verschuiven of omvallen. Een rij zitplaatsen die slechts aan een einde op een gangpad of een uitgang uitkomt mag niet meer dan 8 zitplaatsen bevatten. Een rij zitplaatsen die aan beide einden op een gangpad of een uitgang uitkomt, mag ten hoogste bevatten: 16 zitplaatsen, indien de ruimte tussen de rijen kleiner is dan 45 cm. 32 zitplaatsen, indien de ruimte tussen de rijen groter is dan 45 cm 50 zitplaatsen, indien de ruimte tussen de rijen groter is dan 45 cm en bovendien aan beide einden van de rijen per 4 rijen een uitgang met een breedte van tenminste 1.10 meter aanwezig is. De inrichting moet een door de brandweer goedgekeurd stoelenplan bezitten.
54
3. 3.1 3.2 3.3
4. 4.1 4.2 4.3
Afval. Afvalstoffen moeten dagelijks worden verzameld in veilig opgestelde goed af te sluiten containers van moeilijk brandbaar materiaal. Er mag geen afval in de vluchtwegen worden opgeslagen. Asbakken moeten regelmatig maar ten minste dagelijks worden geleegd in afsluitbare asverzamelaars van onbrandbaar materiaal. De inhoud van deze asverzamelaars mag slechts in onbrandbare vaten met deksel worden gedeponeerd. De aanwezige asbakken en/of papierbakken moeten van onbrandbaar materiaal met zelfdovende deksel zijn vervaardigd. Doorlopend toezicht. Gedurende de tijd dat personen in de inrichting aanwezig zijn, moet een voor de naleving van de voorwaarden van de vergunning verantwoordelijke persoon aanwezig zijn, die de aanwijzingen van de met controle belaste ambtenaren op eerste aanzegging uitvoert of doet uitvoeren. Voordat personen worden toegelaten, moet de inrichting door of vanwege de houder van de vergunning zijn gecontroleerd. Gebreken aan de brandveiligheidsvoorzieningen moeten onmiddellijk worden opgegeven. De vergunninghouder moet er doorlopend op toezien dat: Vluchtwegen, of aanduidingen daarvan, goed zichtbaar zijn; Vluchtwegen goed bereikbaar zijn; Vluchtwegen, met de daarbij behorende deuren en (nood)uitgangen, niet versperd zijn door obstakels; Vluchtwegen worden vrijgehouden van begroeiing sneeuw en ijs; Buitentrappen, galerijen en balkons, die bij de vluchtwegen behoren, worden vrijgehouden van begroeiing sneeuw en ijs. De kunstverlichting goed functioneert. De vloeren stroef zijn; De trappen stroef zijn; Vloerbedekking goed vastligt en niet kan omkrullen of oprollen; Telefoons, of aanduidingen daarvan, goed zichtbaar zijn; Telefoons goed bereikbaar zijn; Blusmiddelen, of aanduidingen daarvan, goed zichtbaar zijn; Blusmiddelen goed bereikbaar zijn; Elektrische snoeren, stekkers en toestellen in goede staat verkeren; Geen brandgevaarlijke situaties ontstaan door onveilig gebruik van vuur, gas en /of elektriciteit. Voor zover één en ander van toepassing is of wordt.
ALGEMEEN 1.1
De gebruikstoestemming c.q. – vergunning en /of ontheffing en de gewaarmerkte plattegrondtekeningen moeten in de inrichting aanwezig zijn. Op verzoek van de met controle belaste functionarissen van de Gemeentelijke Brandweer moeten deze worden getoond.
1.2
De met controle belaste functionarissen van de Gemeentelijke Brandweer moeten te allen tijde worden toegelaten. De bevelen of aanwijzingen door of namens de commandant van de brandweer gegeven in verband met de veiligheid moeten onmiddellijk worden opgevolgd.
55
Bijlage VIII
Extreme Hitte
Maatregelen die genomen kunnen worden en aanvullende informatie over extreme hitte bij evenementen. Algemeen Door de langdurige hitte en de daarbij gepaard gaande droogte is er gevaar voor de volksgezondheid. De risico’s liggen daarbij op het lichamelijke vlak van onwel wording tot een hitteslag en uitdroging en op het geestelijke vlak van concentratieverlies tot moeheid en uitputting. Zeker bij langdurige blootstelling aan de hitte bij evenementen is er een verhoogd risico. Definitie extreem warm weer Extreem warm weer houdt in dat de temperatuur 30 º C of hoger is of dat er een hittegolf plaatsvindt. In Nederland is officieel sprake van een hittegolf als de maximumtemperatuur in De Bilt gedurende tenminste vijf dagen elke dag 25 graden of hoger is (zomerse dagen) en in dat tijdvak bovendien op zeker drie dagen minstens 30 graden is bereikt (tropische dagen). Een hittegolf is dus een serie van minstens vijf zomerse dagen, waarvan er zeker drie tropisch zijn. Maatregelen Bij extreem warm weer adviseert de GHOR de organisator van het evenement om de volgende aanvullende maatregelen toe te passen. - Geef gratis drinkwater bij EHBO-posten voor het publiek. - Maak de sanitaire ruimtes extra goed schoon. - Zorg voor aanvullende voorzieningen op de EHBO-post zoals sportdrankjes, ORS of andere merken mineraalwater / frisdrank om vochtverlies en tekort aan mineralen. - Tref preventieve verkoelende maatregelen zoals het gebruik van sproeiers/sprinklers voor afkoeling van stenen/omgeving of van personen. Hierbij kan evt. gebruik worden gemaakt van de installaties/voorzieningen van de brandweer. - Zorg voor het opschalen van de medische organisatie (inzet extra EHBO-ers). Hierdoor wordt de opkomsttijd van een EHBO-er bij een slachtoffer verlaagd en wordt het aantal uren dat een EHBO-er achter elkaar wordt ingezet bij een evenement, verminderd (veiligheid eigen personeel). - Rust EHBO-posten uit met plantenspuiten en ventilatoren om oververhitte slachtoffers te laten afkoelen (door verneveling van het water). Aan de mobiele EHBO-unit van de GHOR zijn plantenspuiten en ventilatoren toegevoegd. - Geeft extra aandacht voor de paraatheid van ambulances bij de ambulancedienst en MKA bij grote evenementen. Dit kan bestaan uit het vrijhouden van capaciteit of het voorwaardenscheppend stationeren van ambulances op plaatsen waar grote concentraties van mensen bevinden. Middels het bestaande formulier “Bijzonderheden Evenement” dat bij bijzonderheden naar de MKA en dienstdoende functionarissen wordt gestuurd, kan hiertoe worden verzocht. - Geef bij hoge temperatuur en hoge luchtvochtigheid in combinatie met intensieve activiteiten in overleg met betrokkenen advies om het evenement af te gelasten dan wel in te korten qua afstand/tijdsduur. Vooral bij hoge aantallen “amateurs” en onervarenheid onder de deelnemers. - Geef voorlichting aan de deelnemers/bezoekers. De volgende tips zijn belangrijk: o Drink minstens 2 liter water per dag. Geen ijsblokjes i.v.m. mogelijke maag- en darmklachten en stressreactie. Als je minder dan normaal plast of als je urine donkerder wordt moet je meer drinken. o Geniet van de zon, maar denk aan je huid. Smeer de onbedekte huid goed in. Draag in de volle zon altijd een zonnehoed of zonneklep. o Verblijf in een koele ruimte of zoek de schaduw op, vooral tussen 12.00 – 17.00 uur. o Houd baby’s in de schaduw en laat nooit een kind in een afgesloten auto achter. o Verzorg wondjes extra goed ter voorkoming van ontsteking. o Zorg voor gekoelde etenswaren. Bij de barbecue het vlees goed doorbakken. o Denk ook aan het eten of drinken van soep, bouillon, melk, ijs of tomatensap om het verloren zout aan te vullen. 56
o o o o o
Zorg voor voldoende ventilatie. Wees matig met alcohol en cafeïnehoudende dranken. Vermijd overmatige inspanningen, zoals hardlopen in de zon. Draag luchtige kleding Ga met gezondheidsklachten naar de huisarts.
Hitteberoerte Wat zijn kenmerken van een hitteberoerte (ook wel zonnesteek genoemd)? Hittekrampen zijn spierkrampen ten gevolge van zware inspanning bij extreme hitte en zijn het eerste signaal dat het menselijk lichaam problemen krijgt met de hitte. Oververhitting of uitputting treedt op als mensen zich zwaar lichamelijk inspannen in een hete, vochtige omgeving en daarbij gaan uitdrogen. De zweetproductie neemt af en de lichaamstemperatuur zal stijgen en uiteindelijk leiden tot een hitteberoerte (ook wel zonnesteek genoemd). Iemand die lijdt aan oververhitting voelt koel aan, heeft veel zweet en hoofdpijn, is misselijk of moet braken (waardoor nog meer vocht verloren raakt) en heeft een normale tot stijgende temperatuur. Bij een hitteberoerte is de huid heet en rood en meestal is er weinig zweet. Het bewustzijn is verminderd of er is sprake van bewusteloosheid. De ademhaling is oppervlakkig en de pols tikt snel en zacht (zgn. weke pols). De lichaamstemperatuur is verhoogd en kan boven de 40 graden Celsius stijgen Wat te doen wanneer iemand (vermoedelijk) een hitteberoerte heeft? - Een hitteberoerte of zonnesteek is een levensbedreigende situatie en vereist onmiddellijke actie en acute medische behandeling! - Bel onmiddellijk 1-1-2 of laat iemand anders bellen. Verplaats het slachtoffer naar een koelere omgeving en/of uit de zon en zorg er voor dat het lichaam snel wordt afgekoeld. Doe dat met koele wassingen een koel bad of maakt het lichaam nat met vochtige doeken en laat een ventilator lucht hier over heen blazen. - Houd hierbij goed in de gaten of het slachtoffer blijft ademen. Zo niet, reanimeer dan. - Terwijl je zorgt dat geforceerde afkoeling blijft doorgaan kunt u, als het slachtoffer bij kennis is en niet misselijk is of braakt, lepelsgewijs wat vocht gaan toedienen. De voorkeur hierbij gaat uit naar koude soep, bouillon of ORS (orale rehydratie substitutie) zoals je bij de apotheek/drogist kunt kopen. - Bij hittekrampen laat u het slachtoffer rusten door bijvoorbeeld hem/haar comfortabel neer te leggen in een koele omgeving en/of uit de zon. - Zorg dat het verkrampte lichaamsdeel (meestal de benen) wat gestrekt wordt en help daar eventueel bij. Geef het slachtoffer een half glas koel water en instrueer hem/haar dit glas met kleine slokjes langzaam leeg te drinken. Herhaal dit na 15-20 minuten. Geef geen koffie, thee of alcoholische dranken want die zullen leiden tot (verdergaande) uitdrogingsverschijnselen. - Bij oververhitting of uitputting breng je het slachtoffer in een koele omgeving en/of uit de zon en verwijder je kledingstukken waarna je koele, natte handdoeken of lakens op het lichaam legt. - Als er geen sprake is van misselijkheid of braken, geef je het slachtoffer een half glas koel water te drinken en instrueer hem/haar dit glas met kleine slokjes langzaam leeg te drinken. Herhaal dit na 15-20 minuten. Blijf daarbij goed op de ademhaling en het bewustzijn van het slachtoffer letten.
57
Bijlage IX
Hygiëneverordening
Eisen voor het produceren, verwerken en distribueren van levensmiddelen in tijdelijke Bedrijfsruimten. Algemeen Aan het produceren, verwerken en distribueren van levensmiddelen en aan de verkoop van alcoholhoudende dranken worden tijdens vrijmarkten, braderieën en andere evenementen strenge eisen gesteld. Deze eisen zijn onder andere terug te vinden in het Warenwetbesluit Hygiëne van levensmiddelen, het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen, de Verordening (EG) 852/2004 en de Drank- en Horecawet. Ten onrechte wordt vaak gedacht dat op een “vrijmarkt” alles is toegestaan. Dat is een misverstand. Iedereen die voedsel en/of alcoholhoudende dranken verkoopt, moet zich aan de wettelijke eisen houden, ook wanneer winst geen doel is. Hierop wordt streng gecontroleerd. In sommige delen van Nederland bestaat een lange traditie van visroken op evenementen als demonstratie of in wedstrijdverband, waarbij de gerookte vis tevens aan het publiek wordt verkocht. Hiervoor gelden dezelfde eisen. Hygiëne en inrichting voor “mobiele en/of tijdelijke” bedrijfsruimten - De mobiele en/of tijdelijke bedrijfsruimte moet voor zover dit haalbaar is, zo zijn gelegen, ontworpen en geconstrueerd en zo worden schoongehouden en onderhouden dat de risico’s in verband met verontreiniging van levensmiddelen zoveel mogelijk worden voorkomen. In verschillende hygiënecodes, onder andere in de Hygiënecode Ambulante Handel, wordt dit nader uitgewerkt. - De mobiele en/of tijdelijke bedrijfsruimten moeten schoon zijn. - De mobiele en/of tijdelijke bedrijfsruimten moeten zo zijn ontworpen en ingericht dat deze eenvoudig kunnen worden schoongehouden en er geen verontreiniging van levensmiddelen kan plaatsvinden. - Wanneer de aard van de werkzaamheden het noodzakelijk maakt om onverpakte levensmiddelen met de handen aan te raken, moet er een voorziening aanwezig zijn om de handen goed te kunnen wassen. Dit kan onder meer door het ' installeren'van een jerrycan voorzien van een kraantje met regelmatig te vervangen schoon water voorzien van zeep (pompje) en papieren handdoekjes. - Oppervlakken die in contact kunnen komen met levensmiddelen moeten van deugdelijk materiaal zijn vervaardigd, mogen niet kapot zijn en moeten altijd schoon zijn. - Ook bij de tijdelijke bedrijfsruimten moet een goede en deugdelijke voorziening aanwezig zijn voor het afvoeren van afval. - In de hygiënecodes staan expliciet procedures vermeld hoe het schoonmaken moet worden uitgevoerd, en de controle en registratie hiervan.
58
Bijlage X
Veiligheidsplan
De vergunninghouder is als eerste verantwoordelijk voor de veiligheid op het evenemententerrein en dient zelf voor de bestrijding van kleine incidenten zorg te dragen. De gemeente kan de organisator verplichten om een veiligheidsplan aan te leveren. Bij het opstellen van het plan kunnen de hulpdiensten adviseren. In een veiligheidsplan staat hoe de diverse voorzienbare incidenten worden bestreden. In het uiterste geval kan het Gemeentelijk rampenplan worden opgestart, waarbij de burgemeester het opperbevel voert. De inhoud van het veiligheidsplan Het plan moet in ieder geval de volgende punten bevatten: 1. Inleiding o De inleiding bevat een korte samenvatting van het evenement met hierin in ieder geval de datum en duur van het evenement, een korte omschrijving van het evenement, de doelgroep en het verwachte bezoekersaantal. 2. Betrokken partijen o Hierin worden de namen, adressen en telefoonnummers van deelnemende organisaties en hun contactpersonen genoemd. 3. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden o Er dient duidelijk vermeld te worden wie waar verantwoordelijk voor is. Hierbij dienen ook de namen van de contactpersonen van de organisatie, politie, brandweer en GHOR te staan. 4. Afspraken tussen de organisator en de hulpverleners o Hierin worden de afspraken tussen de organisator en de hulpverleningsdiensten beschreven. 5. Regulering van de publieksstromen o Bij dit onderdeel wordt beschreven op welke wijze wordt gegarandeerd dat het publiek ordentelijk bij het evenement komt (bijvoorbeeld door middel van pendelbussen vanaf een parkeerterrein, het afzetten van wegen met daarbij de inzet van gecertificeerde verkeersregelaars). 6. Beveiliging o Hierbij gaat het om enerzijds de aansturing en coördinatie en anderzijds de uitvoering van de beveiliging rond het evenement (met name de inzet van veiligheidspersoneel). Bij dit onderdeel wordt beschreven op welke wijze de organisatie haar steentje bijdraagt met betrekking tot openbare orde en veiligheid. 7. Medisch personeel o Bij dit punt wordt er beschreven hoeveel EHBO-ers er zijn en waar de EHBO posten zich zullen bevinden. Ook wordt er hierin beschreven of er ambulances klaar staan en waar deze staan. 8. Preventieve volksgezondheid o In het veiligheidsplan dienen maatregelen opgenomen te worden op het gebied van preventie volksgezondheid (milieuplan c.q. afvalverzameling, waterverstrekking en wateropslag). Deze maatregelen moeten voldoen aan de richtlijnen die opgesteld zijn door de daarvoor bevoegde autoriteiten. De genoemde maatregelen dienen controleerbaar en toetsbaar te zijn. 9. Brandveiligheidsmaatregelen o De aanvrager neemt in het veiligheidsplan op welke brandpreventiemaatregelen hij van plan is te nemen. De brandweer beoordeelt de maatregelen, waarna – indien nodig aanvullende voorwaarden worden gesteld. Deze dienen vervolgens door de aanvrager in het veiligheidsplan te worden opgenomen. 10. Identificatie van de risico’s en de uitvoering van risico scenario´s o Bijvoorbeeld vechtpartijen, paniek in de menigte overcrowding van de evenementlocatie, aan- en afvoerproblemen, overmatig alcohol- of drugsgebruik, massale ordeverstoring, onwel worden in de massa, vuurwerk, en de invloed van deze incidenten op de publieksstromen.
59
11. Maatregelen en acties die deze risico’s beperken of uitsluiten o Dit zijn maatregelen zoals juiste programmering, voorlichting, mobiliteitsplan, alcohol- of drugsregime, voorzieningen voor geneeskundige hulpverlening (daarbij rekening houdend met de mensenmassa). 12. Stappenplan crowdmanagement en crowdcontrol o Crowdmanagement is het leiden van bezoekers in een bepaalde richting zonder afsluitingen, dwangmiddelen enz. Crowdcontrol is het leiden van bezoekers met afsluitingen, dwangmiddelen en gedeeltelijke ontruiming en beëindiging van het evenement. 13. Hekken en Barriers o Hierbij dient te worden vermeld of er hekken worden geplaatst en waar deze worden geplaatst. 14. Horeca o De naam van de exploitant van de horeca en de regels die gelden met betrekking tot verkoop van dranken en etenswaren. 15. Vuurwerk o Indien er tijdens het evenement vuurwerk wordt afgestoken moet hier vermeld worden door wie dit wordt gedaan, het tijdstip en de locatie etc. 16. Evacuatieplan o Hierin dient het evacuatieproces te worden beschreven en dient een plattegrond te zijn bijgevoegd met nooduitgangen, brandmelders, blusdekens en dergelijke. Mogelijke ongevalscenario´s De volgende scenario´s zouden voor veiligheidsproblemen op evenementen kunnen zorgen. Er kunnen natuurlijk heel veel scenario´s bedacht worden, maar onderstaande scenario´s zijn het meest voor de hand liggend en daarom verder uitgewerkt. Extreme weersomstandigheden Indien tijdens het evenement sprake is van ‘extreme’ weersomstandigheden is extra aandacht voor gezondheid en hygiëne nodig. Tijdens een hittegolf zal het bijvoorbeeld lastiger zijn om eet- en drinkwaren op de juiste temperatuur te houden. Bij extreme kou kunnen waterleidingen bevriezen en bestaat de kans op onderkoeling voor bezoekers. Onweer is erg gevaarlijk door de bliksem die kan inslaan. Storm kan zorgen voor rondvliegende onderdelen waardoor mensen geraakt kunnen worden of voor takken die van bomen afvallen Het weer is drie dagen voor het evenement redelijk nauwkeurig te voorspellen. De organisator moet bepalen of de weersomstandigheden van invloed kunnen zijn op zijn evenement. Voor een evenement kan ook nog een multidisciplinair overleg ingelast worden. De communicatie naar de bezoekers is hierbij de verantwoordelijkheid voor de organisator. Wanneer de weersomstandigheden te extreem zijn en er niet voor de veiligheid van de bezoekers kan worden ingestaan, kan de burgemeester het evenement afgelasten of het evenement verplaatsen. Aangezien de meeste evenementen in Nederland in de zomer plaats vinden, is de kans op extreme hitte het grootst. In bijlage VII is informatie over extreme hitte opgenomen met hierbij ook maatregelen waar aan gedacht moet worden. Massale vechtpartij - Bij het uitbreken van een vechtpartij is de organisatie samen met de beveiliging als eerste verantwoordelijk voor het de-escaleren. Direct optreden van Politie in een mensenmassa kan soms escalerend werken. - Bij het toch escaleren van een vechtpartij moet politie gealarmeerd worden. - De Burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid en heeft het gezag over de Politie. De Politie zal bepalen waar het omslagpunt ligt tussen ingrijpen door de organisator en de beveiligers of de Politie. - Als bezoekers uit het publiek moeten worden gehaald, dan zullen medewerkers van de organisatie of de beveiliging deze direct overgedragen aan de Politie.
60
Paniek in menigte Bij evenementen zijn veel mensen bij elkaar. Als er op zo’n moment iets gebeurt, wil iedereen zo snel mogelijk het gebouw of het terrein verlaten. De kans dat er paniek uitbreekt, is dan aanwezig. Paniek leidt tot verschillende risico’s, zoals verdrukking, onder de voet lopen en verstikking. Paniek is te voorkomen door het nemen van maatregelen, zoals het creëren van voldoende vluchtwegen en het begeleiden van het publiek. Over het algemeen zal een scenario “Paniek in menigten” ontstaan vanuit een kleiner incident. Door dit incident tijdig te onderdrukken wordt erger vaak voorkomen. Hierom is het belangrijk om een pro-actief en preventief beleid te voeren ten aanzien van evenementen. Hierbij worden strikte voorwaarden gesteld aan het tijdstip en de locatie van het evenement en kunnen preventief hulpverleningsdiensten stand-by worden gehouden bij grote evenementen. Door verschillende hulpdiensten bij elkaar is een multidisciplinaire benadering gewaarborgd. Wanneer er zich paniek in de menigte voordoet kunnen er verschillende maatregelen worden genomen op het publiek tot kalmte te manen: - Een DJ of presentator maant mensen tot kalmte en verzoekt om ruimte te maken en te stoppen met duwen. Hiervoor wordt dan de geluidsinstallatie gebruikt. - Muziek kan worden stilgelegd - Lichten aan - Beveiligingspersoneel of leden van de organisatie kunnen mensen naar nooduitgangen begeleiden Explosie/Brand Bij het uitbreken van brand, of het zich voordoen van een explosie, moet de organisator direct de Brandweer alarmeren via het landelijke alarmnummer 112. De kans op een explosie is het grootst bij elektrische installaties en bij cateringpunten waar gebruik wordt gemaakt van gastanks. In het geval van een kleine beginnende brand kunnen BHV medewerkers (beveiligers) zelf trachten met de aanwezige blusmiddelen de brand te blussen voor zover hun eigen veiligheid niet in het geding komt. De beveiliging (eventueel samen met Politie) moet ervoor zorgen dat de bereikbaarheid op en om het evenemententerrein naar het incident toe wordt gegarandeerd. Daarbij moet er voor worden gezorgd dat iemand op het terrein de brandweer opvangt en zo mogelijk naar het incident begeleid. BHV medewerkers moeten ervoor zorgen dat bezoekers worden geëvacueerd zodat de hulpdiensten vrije doorgang hebben. Bij de evacuatie mogen de hulpdiensten niet gehinderd worden.
61
Bijlage XI
Verkeer- en vervoersplan
In een verkeer- en vervoersplan wordt aandacht besteed aan de: diverse vervoersstromen (openbaar vervoer, taxi’s, particulier vervoer, georganiseerd vervoer (pendelbussen, ontheffingen), fietsers en voetgangers); • routes (incl. calamiteitenroutes, omleidingen, afsluitingen, bebording); • parkeerfaciliteiten (ook fietsenrekken). Het verkeer- en vervoersplan komt op initiatief van de organisator tot stand, in overleg met de Gemeente, brandweer, politie, en indien nodig het Openbaar Vervoer, de Nederlandse Spoorwegen, Rijkswaterstaat, en de Provincie. De organisator gaat in het plan in op de volgende punten: 1. Wegafsluitingen - De weg(en) die dienen te worden afgesloten voor het verkeer en gedurende welke tijden (ook voorafgaand aan het evenement, ten behoeve van de opbouw); - Voor wie de ontheffing geldt (wie mag er bij de wegafsluiting langs); - Hoe de bereikbaarheid van de brandweer, de GHOR en politie is geregeld. 2. Vervoerswijze - Uit welke delen van het land komen de bezoekers / deelnemers van het evenement en met welk vervoermiddel de bezoekers reizen; - Hoe en of het gebruik van openbaar vervoer gestimuleerd wordt; - Gebruik van pendelbussen. 3. Parkeren - Op welke weg(en) en gedurende welke tijden er geen geparkeerde auto’s mogen staan; - Of er gereserveerde parkeerplaatsen nodig zijn voor specifieke voertuigen (materialenauto, tvauto etc.); - Waar de auto’s en bussen van bezoekers/deelnemers worden geparkeerd; - Bewegwijzering naar parkeerplaatsen - Het gebruik van parkeerstewards/regelaars. 4. Afzetmateriaal - Waar er afzetmateriaal wordt gebruikt om plaatsen vrij van publiek / verkeer te houden en op welke locatie zich dit bevindt (aangeven op tekening). Ook aangeven welk materiaal hiervoor wordt gebruikt. 5. Vrijwilligers - De aanwezigheid van vrijwilligers (die ingezet worden om het verkeer en parkeren te regelen) 6. Verkeersvoorlichting - Hoe de bewoners / bedrijven en bezoekers worden voorgelicht over de afsluitingen en andere verkeersmaatregelen. Bij het regelen van het verkeer moeten erkende verkeersregelaars worden ingezet. Deze kunnen worden ingehuurd bij een particulier bedrijf. Het verkeer- en vervoersplan kan eventueel worden uitbesteed aan een extern bureau. Daarbij kan bij de afdeling Openbare Werken van de gemeente geïnformeerd worden naar het verkrijgen van verkeersregelaars, wegversperringen, dranghekken en borden.
62
Bijlage XII Procedureregels inzake behandeling concurrerende vergunningaanvragen voor evenementen in Edam-Volendam Gelet op artikel 2.2.2. APV; Mede gelet op het besluit van 27 juni 2002 houdende vaststelling van de “Beleidsnota Evenementenbeleid”, waarin het evenementenbeleid voor de gemeente Edam-Volendam is neergelegd, alsmede het besluit van 1 juli 2004 inzake “Evaluatie Evenementenbeleid”; Overwegende: Dat onder concurrerende aanvragen wordt verstaan: aanvragen voor evenementenvergunningen die betrekking hebben op eenzelfde dag, tijd en plaats; dat het niet altijd mogelijk is voor eenzelfde dag, tijd of plaats meerdere evenementenvergunningen te verlenen; dat het wenselijk is procedureregels op te stellen voor de behandeling van concurrerende aanvragen; dat de toepassing van de regels eind 2008 wordt geëvalueerd; Procedureregels concurrerende aanvragen gemeente Edam-Volendam 1. Aanvragen die worden ingediend, worden in beginsel op volgorde van binnenkomst behandeld. Wanneer voor een bepaalde dag en plaats een vergunningaanvraag in behandeling is, worden nieuwe aanvragen “in de wacht gezet”. Mocht niet tot vergunningverlening worden overgegaan, dan wordt een volgende aanvraag in behandeling genomen. Wachten met behandeling (en vergunningverlening) totdat alle mogelijke aanvragen binnen zijn, is in verband met de benodigde voorbereidingstijd geen werkbare optie. 2. Bij aanvragen die vóór 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het evenement worden ingediend, geldt de onder punt 1 genoemde regeling (wie het eerst komt, die het eerst maalt) niet. Deze aanvragen worden allen in behandeling genomen waarbij achtereenvolgens de stappen genoemd onder punt 3 worden doorlopen. 3. Bij concurrerende aanvragen worden onderstaande stappen doorlopen, waarbij bij elke stap aanvragen kunnen afvallen. a. Aanvragen screenen aan de evenementenkalender. De aanvragen worden bekeken in het licht van de evenementenkalender. Een terugblik op de evenementenkalender van de afgelopen jaren leert dat sommige dagen/periodes een eigen thema kennen: Koninginnedag, Kaasmarkten, Volendammer Dag, Waterdag, Muziekdag, Kermis, Sinterklaas, Kerst. Bij concurrerende aanvragen zal een evenement passend in het thema voorrang krijgen boven een andere aanvraag die niet binnen het thema past. b. Gelegenheid bieden tot aanvulling van onvolledige aanvragen. Het komt regelmatig voor dat alleen een datum, tijd en plaats wordt doorgegeven. Bij concurrerende aanvragen wordt de aanvragers gevraagd om de aanvragen zodanig uit te werken dat de burgemeester zich een oordeel kan vormen over de aangevraagde evenementen. Aanvragen die niet binnen de afgesproken termijn zijn aangevuld, worden niet verder in behandeling genomen (artikel 4:5 AWB). c. Algemene toets artikel 2.2.2., lid 2 APV. De concurrerende aanvragen worden getoetst aan het tweede lid van artikel 2.2.2. APV. Hierbij wordt ook het oordeel van politie, brandweer en zo nodig de GHOR en andere gemeentelijke afdelingen betrokken.
63
d. Samenwerken. Resterende concurrerende aanvragers worden onderling in contact gebracht om na te gaan of er samengewerkt, geschoven of anderszins een oplossing gevonden kan worden. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 4 weken nadat de aanvragers met elkaar in contact zijn gebracht, dient schriftelijk aangegeven te worden of samenwerken mogelijk is. Indien dit het geval is, dient schriftelijk kenbaar gemaakt te worden op welke wijze samengewerkt kan worden, eveneens binnen de eerder gestelde termijn van 4 weken. Indien samenwerken niet mogelijk blijkt te zijn, wordt voor wat betreft de keuze tussen de concurrerende aanvragen verder gegaan met stap e. en zo verder. e. Ervaringen uit het verleden met evenementen georganiseerd door de aanvrager. Het gaat hier om ervaringen met door de aanvrager georganiseerde evenementen; hoe is in het verleden het traject van vergunningverlening verlopen, hoe zijn de evenementen verlopen, hoe zijn de evenementen geëvalueerd, zijn er – en zo ja hoeveel – overtredingen geconstateerd etc. f. Historie evenement. Het gaat er bij deze stap om, wanneer er na voorgaande stappen nog concurrerende aanvragen over zijn, de locatiegebondenheid te beoordelen. Als een aanvrager een evenement traditioneel en met succes op een bepaalde plaats heeft georganiseerd, dan dient dat meegewogen worden. g. Afweging inhoud aan de hand van het totaalprogramma van activiteiten op gevraagde dag/dagen. Bij stap a heeft een eerste screening plaatsgevonden aan de hand van de evenementenkalender. Wanneer een aanvraag wel binnen het thema past, worden, indien er sprake is van meerdere evenementen in de gemeente, de concurrerende aanvragen beoordeeld op het totaalpakket dat dan tot stand komt. Dat betekent dat een aanvraag die hetzelfde beoogt als één of meerdere andere evenementen die passen in het thema, afvalt ten gunste van een aanvraag die iets toevoegt aan het totaalproduct. h. Loten. Wanneer bovenstaande afwegingen er in resulteren dat er nog steeds concurrerende aanvragen zijn, dan wordt er via loting een keuze gemaakt tussen de resterende aanvragen. 4. Aanvragen die niet zijn afgewezen, worden via de reguliere weg verder in behandeling genomen. Verdere procedure Gelet op bovenstaande stappen kan de aanvrager die na bovenstaande procedure is overgebleven er vanuit gaan dat het verdere vergunningtraject er op gericht is de vergunning daadwerkelijk te verlenen al kan daar géén garantie voor worden afgegeven. Werking Bovenstaande procedureregels treden in werking op de dag nadat ze zijn bekendgemaakt en zullen worden toegepast bij aanvragen voor evenementen die met ingang van 1 maart 2008 zullen plaatsvinden.
64
Bijlage XIII Regels ten aanzien van kermissen43 Een kermisstandplaats is een plaats op een kermis om een attractie of een verkooppunt te exploiteren. Uitleg De jaarlijkse kermissen in de kommen Edam en Volendam worden georganiseerd door de gemeente Edam-Volendam. Om een kermisstandplaats in te kunnen nemen dient men te beschikken over een gunning krachtens de gemeentelijke verpachtingsvoorwaarden. De gemeente ziet toe op een gevarieerd aanbod van attracties en eetgelegenheden. De vergunningen worden verleend na een overeenkomstig de verpachtingsvoorwaarden te houden openbare verpachting. Daarnaast wordt door de gemeente gebruik gemaakt van de in de verpachtingsvoorwaarden opgenomen mogelijkheid om vóór het houden van de openbare verpachting onderhands contracten af te sluiten met kermisexploitanten. Deze onderhandse contracten kunnen worden afgesloten voor een enkel jaar of voor meerdere jaren. Voor de kermissen gelden voor horecabedrijven de volgende maatregelen. Deze regels worden na elke kermis geëvalueerd en waar nodig aangepast. Onderstaande regels zijn opgesteld voor het jaar 2008. A. GEBRUIK VAN DE OPENBARE WEG Terrassen Voor het hebben van terrassen gelden de volgende regels. Horecabedrijven die beschikken over een reguliere vergunning voor het hebben van een terras op de openbare weg, mogen dit terras ook tijdens de kermisdagen geplaatst hebben. Tenzij in de vergunning anders is bepaald. De opstelling van het terras moet hetzelfde zijn als in de vergunning omschreven. De reguliere terrassen die met een vergunning op de openbare weg staan en die zijn gesitueerd tegenover de (tijdelijke) beunen, moeten echter worden verwijderd. Horeca-uitbaters die dus een terras hebben op een beun, zullen hun terras grenzend aan hun inrichting moeten verwijderen. Dit is van belang voor de stroomcapaciteit van het publiek en om de bereikbaarheid voor hulpdiensten te waarborgen. Horecabedrijven die een terras willen plaatsen en die hiervoor geen reguliere vergunning hebben, dienen een afzonderlijke tijdelijke terrasvergunning aan te vragen. Elk verzoek zal afzonderlijk worden beoordeeld. In ieder geval geldt de eis dat er tenminste 4,00 meter ruimte op de rijbaan overblijft en dat er een doorrijhoogte van minstens 4.20 meter vrij blijft. Een tijdelijke terrasvergunning is eveneens nodig, indien men een regulier terras wil vergroten of veranderen. Ook hier geldt in ieder geval dat er 4,00 meter op de rijbaan en een doorrijhoogte van 4.20 vrij moet blijven. Aan deze afstandsnormen zal strikt de hand worden gehouden. Dit betekent bijvoorbeeld dat een parasol in uitgeklapte toestand de grenzen van het terras niet mag overschrijden. In de Zeestraat en de Brugstraat en in Edam in de Batumburgstraat zijn geen terrassen toegestaan. Hiervoor zullen dus geen vergunningen worden verleend. Deze straten hebben een belangrijke functie voor de doorgang van het publiek en hulpdiensten en dienen daarom vrij te blijven. U moet er rekening mee houden, dat de wijze waarop het terras wordt opgesteld gevolgen kan hebben voor het aantal personen dat in uw horecabedrijf kan worden toegelaten. Het plaatsen van een terras zal daarom in samenhang met een verzoek om een tijdelijke gebruiksvergunning worden bezien. Een aanvraag voor een terrasvergunning dient, conform afspraak gemaakt in het overleg d.d. 30 oktober 2007, vóór 1 mei 2008 te zijn aangevraagd. Een aanvraagformulier kunt u downloaden van de website: www.edam-volendam.nl – dienstverlening - formulieren – terrasvergunning tijdens evenementen. De aanvraag moet vergezeld gaan van een situatietekening op schaal, met daarop duidelijk aangegeven de situering en inrichting van het terras.
43
De regels als hier beschreven gelden voor het jaar 2008. Deze worden jaarlijks geëvalueerd.
65
Voorwerpen op de openbare weg Het is in Volendam niet toegestaan in de Brugstraat, de Haven en de Zeestraat losse of vaste voorwerpen, zoals (terras)meubilair, parasols, overkappingen, e.d. te plaatsen op de openbare weg. In Edam is dat niet toegestaan in de Batumburgerstraat. Op de Haven is het plaatsen van voorwerpen op de openbare weg uitsluitend toegestaan op terrassen die met een (tijdelijke) terrasvergunning zijn geplaatst, mits de voorwerpen staan op de in de vergunning omschreven terraslocatie en deze voorwerpen de grenzen van het terras niet overschrijden (zie vorenstaande toelichting over terrassen). In andere straten is het plaatsen van voorwerpen op de openbare weg slechts toegestaan indien hiervoor een vergunning is verleend op grond van de APV. Een vergunning zal in ieder geval worden geweigerd indien door het plaatsen minder dan 4,00 meter breedte op de rijbaan of minder dan 4.20 meter hoogte overblijft. Een aanvraag voor een vergunning dient eveneens vóór 1 mei 2008 te zijn aangevraagd. De aanvraag moet vergezeld gaan van een situatietekening op schaal, met daarop duidelijk aangegeven de omschrijving en de situering van de voorwerpen. Live-optredens In beginsel wordt er geen toestemming verleend voor het verzorgen van live-optredens van artiesten op of aan de openbare weg. Dit, in verband met het feit dat een live-optreden een publieksaan-trekkend effect heeft en daarmee gevolgen kan hebben voor de doorgang van publiek en de hulp-diensten. In uitzonderlijke gevallen kan op een daartoe strekkend verzoek vergunning worden verleend voor een liveoptreden tijdens de “rustige uren” van de kermis. Mede naar aanleiding van het overleg d.d. 30 oktober 2007 met een afvaardiging van Koninklijk Horeca Nederland, afdeling Edam-Volendam, maar vooral ter voorkoming van onbedoelde effecten, is besloten de beleidsregels op het punt van de tijden aan te passen. Voor Edam zijn de tijden op donderdag, vrijdag en zaterdag verruimd tot 21.30 uur en op zondag tot 20.00 uur. Voor Volendam zijn de tijden op zaterdag verruimd tot 20.00 uur en op maandag tot 16.00 uur. Toegestane tijden liveoptredens Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag Maandag
Edam nieuw
Edam oud
Volendam nieuw
Volendam oud
Tot 21.30uur Tot 21.30uur Tot 21.30 uur 14.00 – 20.00 uur n.v.t.
Tot 21.00 uur Tot 20.00 uur Tot 20.00 uur 14.00 – 16.00 uur n.v.t.
n.v.t. Tot 20.00 uur Tot 20.00 uur 14.00 – 16.00 uur Tot 16.00 uur
n.v.t. Tot 20.00 uur 14.00 – 16.00 uur 14.00 – 16.00 uur Tot 14.00 uur
De op 19 maart 2008 vastgestelde herziene beleidsregels zijn als bijlage bij deze brief gevoegd. Wij wijzen u er op dat wanneer er vergunning wordt verleend, er aan die vergunning ook geluidsvoorschriften worden verbonden (zie onder F. Geluidsbepalingen). Een aanvraag voor een vergunning dient eveneens vóór 1 mei 2008 te zijn aangevraagd. B. VERSTREKKEN VAN ALCOHOLHOUDENDE DRANK Bij het verstrekken van alcoholhoudende drank dienen de bepalingen van de Drank- en Horecawet strikt in acht te worden genomen. Alcoholhoudende drank mag slechts worden verstrekt met een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet en slechts op die locaties die zijn omschreven in de verleende Drank- en horecavergunning. Het verstrekken op een terras is dus alleen toegestaan, als dit terras op de Drank- en horecavergunning staat vermeld als een deel van de inrichting. Is dat niet het geval - en dat zal aan de orde kunnen zijn bij tijdelijke terrassen - dan is het niet zonder meer toegestaan alcoholhoudende drank te verstrekken. Dit is slechts toegestaan indien u beschikt over een ontheffing van de burgemeester op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet. Een ontheffing geldt slechts voor zwakalcoholische drank. 66
Een aanvraag voor een ontheffing op grond van artikel 35 Drank- en Horecawet dient, conform afspraak gemaakt in het overleg d.d. 30 oktober 2007, vóór 1 mei 2008 te zijn aangevraagd. Een aanvraagformulier kunt u aanvragen op het stadskantoor, sectie Bestuursondersteuning. C. SLUITINGSTIJDEN HORECA Sluitingstijden inrichtingen De alcoholschenkende horeca moet om 02.30 het tappen staken en de muziek beëindigd hebben. Om 03.00 dient de alcoholschenkende horeca gesloten zijn. Voor de alcoholvrije horeca geldt dat zij één uurtje langer open mogen zijn. De muziek moet, evenals bij de alcoholschenkende horeca, om 02:30 beëindigd zijn. Om 04:00 uur dient de alcoholvrije horeca gesloten te zijn. Sluitingstijden terrassen: Edam • de terrassen gelegen in/op het Damplein, de Hoogstraat, de Keizersgracht en de Prinsenstraat dienen om 03.00 uur gesloten te zijn. • de terrassen in de rest van Edam dienen om 0.00 uur gesloten te zijn, aangezien deze gesitueerd zijn buiten het gebied waar de kermis zich afspeelt en deze terrassen voorts in veel gevallen nabij een of meerdere woningen gesitueerd zijn. Derhalve dienen de belangen van omwonenden te worden gewaarborgd. Volendam • de terrassen gelegen in/op, het Dril, de Haven, de Meerzijde, de Spoorbuurt (m.u.v. van de terrassen bij winkels, aangezien deze zich qua openingstijden dienen te houden aan hetgeen daarvoor in de Winkeltijdenverordening is vastgelegd) en het Zuideinde, dienen om 03.00 uur gesloten te zijn. • de terrassen in de rest van Volendam dienen om 0.00 uur gesloten te zijn, aangezien deze gesitueerd zijn buiten het gebied waar de kermis zich afspeelt en deze terrassen voorts in veel gevallen nabij een of meerdere woningen gesitueerd zijn. Derhalve dienen de belangen van omwonenden te worden gewaarborgd. D. GLASVERBOD De burgemeester heeft de bevoegdheid om op grond van artikel 2.3.1.6.b van de A.P.V. wegen aan te wijzen waar het de houder van een daaraan gelegen inrichting verboden is drank in glas te verstrekken tijdens de beide kermissen. Van deze bevoegdheid heeft de burgemeester op 19 maart 2008 gebruik gemaakt; het besluit treft u bijgaand aan. Dit verbod geldt voor alle inrichtingen welke zijn gelegen in de nabijheid van de kermissen. Het gaat om de volgende inrichtingen: 1. inrichtingen, welke zijn gelegen aan een van de volgende straten, Gevangenpoortsteeg, Hoogstraat, Keizersgracht, Voorhaven en Prinsenstraat, van donderdag 28 augustus a.s. te 14.00 uur tot en met maandag 1 september a.s. te 03.00 uur 2. inrichtingen, welke zijn gelegen aan een van de volgende straten, Zuideinde, Haven tussen Zuideinde en brasserie Cathrien, Brugstraat, Meerzijde, Edammerweg, Dril, Ventersgracht, Zeestraat, Spoorbuurt en Rokersgracht/Burg. Kolfschotenplein, van vrijdag 5 september a.s. te 14.00 uur tot en met dinsdag 9 september a.s. te 03.00 uur 3. Het onder 1 en 2 genoemde geldt niet voor de besloten ruimte van een inrichting, gelegen aan een van gemelde wegen, mits is voldaan aan de volgende voorwaarden: a. gedurende de tijd dat de inrichting voor het publiek geopend is, moet bij elke ingang van de besloten ruimte van de inrichting voldoende toezicht worden gehouden op het vanuit de inrichting niet meenemen van glazen; b. de besloten ruimte van de inrichting mag niet in open verbinding staan met de openbare weg of terras door bijvoorbeeld het verwijderen van ramen en/of deuren, zodanig dat een adequate controle op het naleven van voornoemd verbod niet mogelijk is.
67
E.
•
•
•
• •
•
F.
BRANDVEILIGHEIDSMAATREGELEN Indien beun(en) worden geplaatst tegenover Haven 106-114 dienen de beun(en) te worden voorzien van een drietal taludtrappen met vluchtwegaanduiding (vluchtwegverwijzingsborden), te weten tegenover: - Haven 116 - tussen Haven 114 en 108 - tussen Haven 108 en 106 (bestaande trap). De ontvluchtingmogelijkheden van de horeca-etablissementen mogen niet worden gehinderd door obstakels (tonnen, krukken, tafels etc.), welke tussen de open gevels en de openbare weg staan opgesteld, of de doorstroming op de weg kunnen belemmeren. Een optimale doorstroming op de openbare weg is gewenst vanwege het hoge aantal bezoekers. De tijdelijke (kermis)gebruiksvergunningen maken het mogelijk om onder voorwaarden meer personen toe te laten. Een van deze voorwaarden is dat een pui over de volledige breedte geopend moet zijn. De volledige vluchtcapaciteit moet gebruikt kunnen worden (een terras voor de pui wordt in dat geval niet toegestaan). Wanneer een pui (deels) gesloten wordt (bijvoorbeeld bij een weersomslag), moet het aantal toe te laten personen worden teruggebracht tot het reguliere niveau (wat in de standaard gebruiksvergunning staat benoemd) De gemeente zet toezichthouders in. Deze toezichthouders zullen o.a. letten op eventuele brandveiligheidsovertredingen. In het kader van de Arbo-wet hebben de horeca-exploitanten de primaire verantwoordelijkheid hun personeel te instrueren op: algemene controle, hulpverlening, eventuele ontruiming en omgaan met kleine blusmiddelen. Vanwege de aanwezige personen in horeca- etablissementen (zeker indien de tijdelijke gebruiksvergunning voor de kermis meer bezoekers toelaat) is het belangrijk dat de vluchtwegen goed toegankelijk en begaanbaar blijven en gevrijwaard zijn/worden van obstakels als tafels, biertonnen, krukken e.d. Ook dienen de maximale bezoekersaantallen in de gaten te worden gehouden. Controle op de bovengenoemde aspecten dient tevens te worden uitgevoerd door het personeel en eventueel extra door de exploitanten in te zetten beveiligingsmedewerkers. Zij moeten door de exploitanten op deze bovengenoemde aspecten nadrukkelijk gewezen worden. De aanvraag voor een tijdelijke gebruiksvergunning dient uiterlijk 1 mei 2008 ingediend te zijn bij het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Edam-Volendam. Bij de aanvraagformulieren dienen ter zake kundige plattegrondtekeningen ingediend te worden. GELUIDSBEPALINGEN
1. Geluidsnormering tijdens kermis In de reguliere situatie gelden voor de horeca in Edam en Volendam de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer. Tijdens de kermis wordt een vrijstelling van deze geluidsnormen gegeven, op grond van artikel 4.1.2 APV 2007. Aan deze vrijstelling kunnen voorschriften worden verbonden om ernstige hinder of overlast te voorkomen. In 2007 zijn aan de vrijstelling voor de kermisdagen beperkende voorschriften verbonden. Dat zal ook in 2008 het geval zijn. Het college heeft vastgesteld dat het vanuit het oogpunt van volksgezondheid (risico op gehoorschade en geluidhinder) en veiligheid (publieksaantrekkende werking van geluid en optredens met daarbij behorend risico op een onbeheersbare mensenmenigte en onbereikbaarheid van locaties voor hulpdiensten) noodzakelijk is om de geluidsproductie van de horeca te reguleren. De ervaringen in 2007 maken duidelijk dat de gehanteerde normen en werkwijze in 2007 een voldoende balans bieden tussen enerzijds het feestelijke karakter van de kermis en anderzijds de noodzaak de omgeving te beschermen tegen bovenmatige hinder. Tijdens de kermissen in Edam en Volendam gelden de volgende hoofdregels: • Tijdens de kermis is het plaatsen van geluidsboxen buiten toegestaan • Live-optredens op de openbare weg (waaronder op dijkbeunen en terrassen) zijn uitsluitend toegestaan, middels afzonderlijke vergunning (zie onder punt A). De geluidsnormen als hierna vermeld zijn dan van toepassing • Een DJ-optreden wordt t.a.v. geluidsnormen niet gezien als live-optreden en valt derhalve onder de algemene geluidsnorm. Als een DJ-optreden op de openbare weg plaatsvindt, is dat uitsluitend toegestaan met een afzonderlijke vergunning (zie onder punt A) 68
• •
•
Tijdens de kermis zullen meerdere controles op de naleving van de norm plaatsvinden. Overtreding van geluidsnormen en overige bepalingen uit het vrijstellingsbesluit wordt gezien als een ernstige inbreuk op de leefomgeving waartegen met spoedeisende bestuursdwang wordt opgetreden middels het opleggen van een dwangsom van € 3.000,- per overtreding. Het tijdstip waarop de muziek moet worden uitgezet, is verwerkt in de aan u verleende ontheffing sluitingstijden of in uw terrasvergunning.
Geluidsnormen voor de kermis Edam en Volendam. • Algemene geluidsnorm: Gemeten op het midden van de weg grenzend aan de inrichting, dan wel op enig punt door het bevoegd gezag voor de betreffende inrichting aangegeven, mag het equivalente geluidsniveau (LAeq) als gevolg van de inrichting niet meer bedragen dan 85 dB(A), te meten zonder toeslagen voor de aard van het geluid of aftrek bedrijfsduurcorrectieterm. Let op: Indien de afstand tussen een geplaatste geluidsbox en de gevel van een woning minder dan 10 meter is, dan geldt in plaats daarvan de norm 75 dB(A) Laeq op de gevel van de woning. • Geluidsnorm tijdens live-optredens: Live-optredens mogen niet meer geluid produceren dan 105 dB(A) LAeq, gemeten op het midden van de weg grenzend aan de inrichting dan wel op enig punt door het bevoegd gezag voor het betreffende optreden aangegeven, te meten zonder toeslagen voor de aard van het geluid of aftrek bedrijfsduurcorrectieterm. Indien een optreden tussen woonbebouwing plaatsvindt, kunnen aanvullende eisen worden gesteld. Van de horecaondernemers wordt verwacht dat zij alle inspanningen leveren om de gestelde voorwaarden na te leven en het toezicht daarop niet op enige wijze trachten te belemmeren of anderszins de regels proberen te ontduiken. Wij verwachten dat er gedurende de openstelling tijdens de kermissen een vaste persoon aanspreekbaar zal zijn op het onderdeel geluid. 2. Inrichting beun als tent Voor de beunen gelden de algemene geluidsnormen, zoals beschreven in paragraaf 1 van de geluidsbepalingen. Het toevoegen van een tentflap maakt van beunen nog geen vergelijkbare situatie als de tent(en) op het Slobbeland en achter De Groene. Anders dan de beunen, bevinden de bestaande tenten zich niet op de openbare weg. De tenten hebben tevens eigen tappunten en sanitaire voorzieningen. Die situatie is voor de beunen niet haalbaar. De beunen zijn een verlengstuk van de openbare weg en kunnen gezien worden als een mogelijkheid om de doorgang op de weg zelf te verruimen. Daaraan wordt in de huidige situatie niet voldaan: de beunen worden meer gebruikt als podium en als extra zitruimte, hetgeen heeft geleid tot een minder, in plaats van, meer beheersbare situatie vanwege de aantrekkingskracht op de vele bezoekers. 3. Vaste terrassen Voor vaste en tijdelijke terrassen gelden de algemene geluidsnormen, zoals beschreven in punt F 1 van deze brief. 4. Geluidsnormen Draaikermis Het maximale geluidsniveau van de draaikermis is vastgelegd in de verpachtingsovereenkomst tussen de gemeente en de kermisexploitanten. Dit, omdat niet alleen het belang van passanten dient te worden afgewogen, maar ook dat van omwonenden. Bovendien wordt de kermis ook bezocht door (zeer) jeugdige bezoekers waarvoor het vermijden van hoge geluidniveaus gewenst is. Er is op dit moment geen aanleiding om verdergaande maatregelen te treffen ten aanzien van de draaikermis. De voor de draaikermis te kiezen normen/niveau’s sluiten grotendeels aansluiten bij die welke voor de horeca zijn gekozen: 85 dB(A) voor de tussenruimte/openbare weg en 75 – 80 dB(A) op de gevel. 5. Begrenzers, metingen, handhaving, Voor kermissen hanteert de gemeente een lik op stuk beleid. Bij een eerste overtreding volgt direct een oplegging dwangsom (waarschuwing/gele kaart). Bij een tweede overtreding wordt er direct verbeurd (boete/rode kaart). Metingen zullen tijdens de kermissen 2008 op dezelfde wijze als in 2007 door derden en medewerkers van de sectie Bouw- en Milieuzaken worden verricht.
69
Stappen en doorlooptijd De gemeente maakt jaarlijks in december middels in de daartoe geëigende vakbladen gepubliceerde advertenties bekend op welk tijdstip de openbare kermisverpachting zal worden gehouden. Tot het moment van de openbare verpachting kunnen de inschrijfformulieren worden ingezonden of ingeleverd op het stadskantoor. Na opening tijdens de openbare verpachting worden de formulieren gecontroleerd op duidelijkheid, correctheid en compleetheid. Indien hiervoor onduidelijkheid bestaat wordt door de gemeente met de betreffende inschrijver contact opgenomen. De inschrijving wordt getoetst aan de gemeentelijke verpachtingsvoorwaarden, waarna de gemeente binnen twee weken na indiening van het formulier aan de inschrijver en kennisgeving van gunning zendt of een afwijzing. Tevens is het mogelijk dat vóór de openbare verpachting tussen de gemeente en kermisexploitanten onderhandse overeenkomsten worden gesloten. Externe instanties Tijdens de te houden kermis kan controle plaatsvinden door: 1. Gemeente. 2. Politie. 3. Brandweer. 4. Keuringsdienst van Waren. 5. Keuringsinstantie voor opstellingskeuring groot-vermaakzaak. Eventuele klachten over de kermisexploitant worden bij een volgende aanvraag betrokken en kunnen consequenties hebben voor een nieuwe vergunning.
70