Noor II, hoe stond de Gemiva-SVG Groep er in 2012 voor? Een update op onze jaarlijkse zelfbeoordeling 1. Het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg Sinds enkele jaren zijn er landelijke afspraken over het meten en verbeteren van de kwaliteit van de gehandicaptenzorg. Die hebben er toe geleid dat de Gemiva-SVG Groep deelnam aan de zogenaamde ‘eerste meting’ in het kader van het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg (KKGz). Die meting is in het voorjaar van 2012 uitgevoerd en betrof de ‘kwaliteit’ in of over het jaar 2011. Over de uitkomsten – die medio 2012 bekend waren - hebben we gerapporteerd in een notitie met de titel “Noor, hoe staat de Gemiva-SVG Groep er voor?”. Die notitie is in het najaar van 2012 met onze Groeps Cliënten/vertegenwoordigers Raad (GCVR) besproken. Met de GCVR hebben we toen vijf verbeteracties geformuleerd. Die moeten in 2013 tot resultaten leiden. Het meten en verbeteren binnen het KKGz is bedoeld als een continu proces. Daarom is de meting 2011 in het voorjaar van 2013 herhaald. We spreken dan landelijk over de meting 2012. De uitkomsten daarvan zijn in mei jl. gepubliceerd door het bureau dat voor de verwerking van de aangeleverde gegevens zorg draagt. Die publicatie biedt de mogelijkheid tot vergelijking met enerzijds onze eigen resultaten uit de meting 2011 en anderzijds de scores van andere aanbieders. Daartoe hebben we een ‘update’ van de notitie ‘Noor’ geschreven. Die noemen we Noor II. 2. Kwaliteitsmeting 2012 In deze notitie presenteren we achtereenvolgens de meetresultaten 2012 op organisatieniveau (de zogenaamde pijler 1) en de resultaten van de zorginhoudelijke kwaliteitscriteria op cliëntniveau (de zogenaamde pijler 2A). We beschrijven hoe we de scores interpreteren en welke acties we eventueel in gang zetten. Pijler 1 en Pijler 2A De meting in het bestek van het KKGz valt in twee delen uiteen, pijlers genaamd. In pijler 1 gaat het om ‘voorzieningen’ die op organisatieniveau zijn getroffen en die verondersteld worden iets te betekenen voor ‘kwaliteit’. Bij pijler 2A is gemeten op het niveau van de zorgverlening aan individuele cliënten, in dit geval cliënten met een indicatie voor een zorgzwaartepakket (ZZP) of voor de functie ‘behandeling groep’. Let wel: de indicatie is bepalend voor het ‘meedoen’ in de uitvraag op basis van pijler 2A, niet de feitelijk ontvangen zorg. Dat betekent bijvoorbeeld dat een cliënt die op basis van een ZZP bij een andere zorgaanbieder woont, maar zijn recht op dagbesteding verzilvert in één van onze activiteitencentra wél is meegenomen, maar zijn buurman die van het ac gebruik maakt op grond van een extramurale indicatie ‘begeleiding groep’ niet! Bij de interpretatie van de uitkomsten kan dit een betekenisvol gegeven zijn. De Gemiva-SVG Groep biedt ondersteuning aan zo’n 4500 cliënten. Voor 2034 van hen hebben ten behoeve van de meting op pijler 2A over 2012 gegevens verzameld. Persoonlijk begeleiders hebben daartoe per cliënt een uitvoerige vragenlijst ingevuld die digitaal is doorgeleverd naar het bureau Mediquest. Dat bureau heeft namens de landelijke Stuurgroep KKGz de informatie verwerkt tot rapportages. De resultaten van zijn op www.jaarverslagenzorg.nl/DigiMV terug te vinden. Openbaarheid score kwaliteitsdimensies alle zorgaanbieders De scores van alle deelnemende gehandicaptenorganisaties zijn na de tweede meting openbaar gemaakt. In deze gegevens kan men terugzien hoe gescoord is op grond van de indicatie "behandeling groep" of ZZP in combinatie met de aard van de beperking van de cliënten. Dat wil zeggen mensen met een (licht) verstandelijke beperking, een lichamelijke beperking, NietAangeboren Hersenletsel of een zintuiglijke beperking.
1
De Gemiva-SVG Groep maakt graag gebruik van de mogelijkheid de eigen scores met die van collega-zorgaanbieders te vergelijken. We hebben ten aanzien van de kwaliteitsdimensies van pijler 2A in kaart gebracht hoe onze scores zich verhouden tot de scores van onze collegazorgaanbieders ASVZ, Ipse de Bruggen, Middin en JP van de Bent. Voor een overzicht hiervan zie de bijlage. Ons verbeterplan ‘algemeen’ luidt dan ook : scoort één van de andere zorgaanbieders beter op een kwaliteitsdimensie dan wijzelf, dan nemen wij contact op met deze collega om te leren van hun ervaringen, kennis en deskundigheid. Meting 2011 en meting 2012 Een kanttekening ten aanzien van de scores op de kwaliteitsdimensies is op zijn plaats. Het verzamelen van de gegevens voor het jaar 2011 vond in het eerste kwartaal van 2012 plaats. De Gemiva-SVG Groep heeft er destijds voor gekozen om bij deze eerste meting in het eerste kwartaal van 2012 zoveel mogelijk gegevens te verzamelen met betrekking tot pijler 2A, de meting voor de individuele cliënten. Dit betrof 1564 cliënten. De totale meting over 2012 betreft 2034 cliënten. Dit heeft als gevolg dat er relatief weinig verschil is tussen de geagreggeerde meetresultaten over achtereenvolgens de jaren 2011 en 2012. Lessons learned We hebben de resultaten van de eerste meetronde 2011, die zoals opgemerkt plaatsvond in het eerste kwartaal van 2012, in het najaar van 2012 per locatie teruggekoppeld zodat leidinggevenden voor hun cliënten, indien van toepassing, verbeteracties konden formuleren. Tevens zijn de bevindingen met betrekking tot de Wet BOPZ (toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen) besproken met de verantwoordelijk functionarissen van onze Dienst Behandeling, Begeleiding en Onderzoek. De GCVR heeft naar aanleiding van de eerste meetronde 2011 een vijftal verbeterpunten geformuleerd waaraan in 2013 gevolg gegeven wordt. De eerste ervaring met het verbeteren leert ons dat een cyclus van een jaar te kort is om verbeteracties te formuleren en uit te voeren. De scores op basis van de meting 2012 bespreken we in het najaar van 2013 met onze Groeps Cliënten/VertegenwoordigersRaad (GCVR) en met onze Ondernemingsraad. Met deze medezeggenschapsorganen gaan we wederom na waar verbeteringen mogelijk zijn en welke prioriteiten we dan moeten stellen. Waar de uitkomsten van de tweede meting KKGz ondubbelzinnig op (meer) verbetermogelijkheden wijzen, zijn we van harte bereid daar aan te trekken. Nog meer meten is nog meer weten Naast deze metingen op de pijlers 1 en 2A voorziet het KKGz nog in metingen op de pijlers 2B (cliënttevredenheid) en 3 (kwaliteit van bestaan). De instrumenten voor pijler 2B zijn beschikbaar in een voorlopige waaier van instrumenten. Najaar 2013 maken we, in overleg met de GCVR, een keuze voor een instrument dat zich leent voor meten en verbeteren zo dicht mogelijk bij de bron en een functie vervult in het periodieke gesprek met de cliënt over zijn ondersteuningsplan. Overigens heeft de Gemiva-SVG Groep in 2011 uitvoerig onderzoek door externe bureaus naar cliënttevredenheid laten uitvoeren (zie www.gemiva-svg.nl/informatie voor cliënten en vertegenwoordigers/prestaties en tevredenheid). Kanttekeningen Voor we ingaan op onze scores op de pijlers 1 en 2A passen een paar kritische kanttekeningen, in het volle besef dat zulks uitgelegd kan worden als ‘straat schoonvegen’. De eerste meetronde bleek- in tegenstelling tot de landelijke afspraken met o.a. Zorgverzekeraar Nederland- gebruikt te worden in het kader van de contractering. Eén meting is geen meting, na één meting al "gestraft" worden met een korting doet geen recht aan de mogelijkheid tot verbeteren. Daarnaast hebben landelijke partijen met elkaar afgesproken het Kwaliteitskader als een ontwikkeltraject te benaderen. Onze branche organisatie VGN heeft in 2012 een forse inspanning gepleegd om uniformiteit in de benutting van de scores in de contracteringsprocessen van de zorgkantoren te waarborgen. De scores zoals deze in het openbare databestand verwerkt zijn, worden op (betrekkelijk) uniforme wijze gebruikt bij de contractering 2014. Daarmee krijgen de scores een genuanceerder en
2
realistischer plaats in het jaarlijkse traject van ‘straffen en belonen’. De scores zijn per kwaliteitsdimensie naar de beperking van de cliënt en diens indicatie gedifferentieerd en het aantal cliënten waarbij gemeten is, wordt daarbij in ogenschouw genomen. Een tweede kanttekening is van methodologische aard. De meting 2012 is een meting over het hele jaar 2012. In de meting 2011 hadden we echter voor ongeveer 75% van de cliënten die in de meting 2012 zijn meegenomen al data verzameld. Hoewel we toen met een ‘steekproef’ van 20% hadden kunnen volstaan, kozen we er voor die meting 2011 voor om van zoveel mogelijk cliënten gegevens te verzamelen. Er zit daarom nogal wat overlap tussen de data di ten grondslag liggen aan de meting 2011 en die welke zijn ingevoerd voor de meting 2012. Dan is het logisch dat je qua uitkomsten geen grote verschillen kunt verwachten. Het doel van het KKGz is primair verbeteren, dus moet je bereid zijn om de hele cyclus te doorlopen. Die begint met een keertje meten, brengt vervolgens de interne en externe dialoog over de uitkomsten (‘wat betekent dit nu eigenlijk?’) met zich mee, het formuleren en uitvoeren van verbeteracties en ten slotte het verrichten van een herhalingsmeting. Dan is de kwalitatieve cirkel (voor de fijnproevers: Deming) rond. Jaarlijks meten brengt met zich mee dat er een korte tijd beschikbaar is om de hele cirkel te doorlopen en daadwerkelijk verbeteracties door te voeren. Wij kiezen voor de kwalitatieve cirkel en dus voor zorgvuldigheid boven snelheid. Bij de vorm waarin het onderzoek (de pijlers 1 en 2A) is gegoten, past nog een kanttekening. Er is gekozen voor een rapportage in termen van ‘constructen’, zoals medezeggenschap, risicoinventarisatie en medicatieveiligheid. De scores op deze vrij abstracte dimensies van kwaliteit worden bepaald door de wijze waarop de antwoorden op onderliggende vragen zijn ‘vertaald’ in een overkoepelende uitkomst. Wil je zien wat er onder zo’n score ligt, dan moet je terug naar het vraagniveau. Daar vind je de eventuele aanknopingspunten voor een verbeteractie. Een uitkomst op de ‘kwaliteitsdimensie’ zorg- en ondersteuningsplan van 80% groen en 20% oranje kun je alleen goed duiden als je naar de scores op de onderliggende vragen kijkt. Met die vragen, ten slotte, is er nog een vierde probleem. De persoonlijk begeleider die de vragenlijst voor pijler 2A op cliëntniveau invult, moet zich steeds voorstellen wat een specifieke vraag in de context van een specifieke cliënt betekent. Dat brengt interpretatieverschillen met zich mee die het duiden van de uitkomsten kunnen compliceren. Met andere woorden: is er nu een probleem, of eigenlijk toch niet?
3
3. Pijler 1: kwaliteit op organisatieniveau Binnen pijler 1 wordt onderscheid gemaakt tussen 14 1 kwaliteitsdimensies. De onderstaande ondersta tabel geeft onze scores weer per 15 februari 2013, 2013, de uiterste datum voor het aanleveren van de betreffende gegevens aan het verwerkende bureau Mediquest.
Analyse Uit deze tabel blijkt dat we op alle 14 dimensies groen scoren, op een deel grijze score bij de vraag vertrouwensregeling/vertrouwenspersoon voor cliënten na. Dat wil niet zeggen dat er op deze gebieden niets te verbeteren valt, maar ons ‘papierwerk’ is hier op orde. De deels grijze score bij de vertrouwensregeling heeft te maken met de onderliggende vraag 'zijn er door de vertrouwenspersoon in 2012 aanbevelingen gedaan'. De vertrouwenspersonen voor cliënten hebben in hun jaarverslaglegging jaarverslag 2012 (in de vorm van een gesprek met leden van de Raad van Bestuur) aangegeven geven geen signalen te hebben ontvangen, die hen tot aanbevelingen nopen. Uit de data blijkt dat we lering trokken uit de meting 2011. Daarin scoorden we op drie dimensies gedeeltelijk rood en oranje. oranje Dit betrof het binnen zes weken voor 95 % van de cliënten vaststellen van een ondersteuningsplan, ondersteuningsplan het volgens een eenduidige en gestructureerde wijze informeren van alle interne en externe partijen over medicatiewijzigingen, de prevalentie van incidenten cidenten en het hanteren van een methodiek als Prisma of Bowtie voor de analyse van incidenten. Verbeterpunten 2011-2012 in uitvoering In het jaar 2012 is fors geïnvesteerd in het formuleren uleren van een eerste voorlopig ondersteuningsplan binnen zes weken. De verantwoordelijk leidinggevenden kunnen real-time real zien hoe de stand van zaken is met betrekking tot het opstellen en vaststellen van een ondersteuningspan in ons digitale cliëntendossier Plan Care Dossier. Maandelijks wordt er op stichtingsniveau een rapport opgesteld om de stand van zaken te monitoren en indien noodzakelijk de verantwoordelijke oordelijke medewerkers aan te spreken. Er is voorts een eenduidige, gestructureerde en werkbare wijze voor het doorgeven van medicatiewijzigingen vastgesteld, die is afgestemd op de verantwoordelijkheden die wij hierin per
4
locatie hebben (en die in bijvoorbeeld een kinderdagcentrum verschillen van die in een verblijfslocatie). Een tweetal leden van onze FOBO-commissie FOBO is geschoold in de Prisma-methodiek methodiek. Die deskundigheid is beproefd tijdens het analyseren van een incident rondom het overlijden van een cliënt. De Inspectie voor Gezondheidszorg heeft kennis genomen van deze analyse en geen nader onderzoek noodzakelijk geacht. 4. Pijler 2A: kwaliteit waliteit en veiligheid op cliëntniveau De onderstaande tabel schetst op basis van een uitvraag onder ond 2034 van onze cliënten met een ZZP of de indicatie ‘behandeling groep’ een beeld van kwaliteit kwaliteit en veiligheid op cliëntniveau. cliënt Over 17 kwaliteitsdimensies zijn gegevens verzameld.
Elke kwaliteitsdimensie is weergegeven in de vorm van een balk met groene, oranje en rode gedeeltes. Een dimensie is in een grijze balk vervat:
De vraag met betrekking tot BOPZ is een schiftingsvraag, om die reden kleurt de balk grijs. Hieruit kunnen we opmaken dat 24,7 % van onze cliënten in een locatie verblijft verblij waar de wet BOPZ van toepassing is. De vijf vervolgvragen geven een beeld van de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen binnen onze organisatie. We lichten graag de scores op de 17 dimensies en de daaraan ten grondslag liggende vragen van pijler 2A toe.
5
Zorgafspraken en ondersteuningsplan
Het rood in onze score berust op twee oorzaken. Met ongeveer 1% van de 2034 in de uitvraag betrokken cliënten is er geen formele overeenstemming over het OP. Meestal gaat het om cliënten die ondanks een herhaald herhaal verzoek weigeren te tekenen, maar die toch van onze dienstverlening gebruik willen blijven maken. Je mag veronderstellen dat er samenhang is met de aard van hun beperking. Als er sprake is van een weigering leggen we dit vast in het OP. Bij haast 6 % van de 2034 cliënten is het OP niet in de achterliggende 12 maanden aantoonbaar geëvalueerd. In het algemeen is er sprake van een niet onredelijke verklaarbaarheid op individueel cliëntniveau. We zien geen aanleiding om op dit gebied een structurele verbetermaatregel verbeter te nemen. We monitoren maandelijks op de actualiteit van de ondersteuningsplannen. Deze gegevens zijn geïntegreerd in ons dashboard met sturingsinformatie. Medicatie
Gemiva-SVG SVG groep is verantwoordelijk voor de medicatie van 1094 cliënten. Onze deels oranje, deels rode score op deze dimensie voert terug op de antwoorden op vier vragen. Uit het ‘plaatje’ blijkt dat in een incidenteel geval (12 ( van de 1094 cliënten) er niet aantoonbaar afspraken zijn vastgelegd over het medicatiegebruik. Bij 205 van deze 1094 cliënten is de medicatie niet jaarlijks door een arts of apotheker geëvalueerd. Dit kan te maken hebben met onze beperkte verantwoordelijkheid. Voor kinderen in het kdc of cliënten dagbesteding die bij een andere aanbieder wonen achten wij het niet onze taak om op die evaluatie toe te zien. Daarnaast ervaren we dat, ondanks herhaalde verzoeken, verzoeken onze ketenpartners rondom medicatie zoals arts of apotheker niet altijd bereid zijn mee te werken aan een jaarlijkse evaluatie. In hun optiek is dat namelijk een activiteit waarvoor zij niet worden bekostigd. Wij kunnen ons bij die insteek wel wat voorstellen. Bij 148 van de 1094 cliënten deden zich in het afgelopen jaar medicatie-incidenten incidenten voor. Het kan dan gaan om medicatie die later dan het voorgeschreven voorgeschreven tijdstip is gegeven, of die incidenteel is vergeten. Uit de gegevens is niet op te maken welke soort medicatie het betreft en wat de eventuele gevolgen van het incident voor de betrokken cliënt zijn. Om daadwerkelijk zicht te krijgen op de risico's 's is het van belang op individueel cliëntniveau in te zomen en bij de ‘inhoud’ van de medicatie stil te staan.
6
Als we afgaan op de hoeveelheid cliënten cliënten en stellen dat we gemiddeld tweemaal per dag medicatie verstrekken dus op jaarbasis bijna 800.000 keer, betekent dit dat het in 0,02 % van de gevallen mis gaat. We zien daarom vooralsnog geen aanleiding tot verbetermaatregelen. Uiteraard blijven we kritisch op het voeren van een zorgvuldige ‘medicatiepraktijk’ en op het voorkómen van incidenten. In samenspraak samens met de GroepsCliënten/Vertegenwoordigers nwoordigersRaad (GCVR) is besloten de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van alle bij het medicatieproces betrokken actoren nog eens helder te formuleren. Om beleidsinformatie zo concreet en gebruikersvriendelijk mogelijk aan de (persoonlijk) begeleiders aan te reiken, reiken gaan we op ons intranet werken met "themapagina's". "themapagina's" Medicatie is de eerste themapagina die vastgesteld wordt, na input van medewerkers van de werkvloer. Deze pagina wordt in het derde kwartaal van 2013 op ons intranet gepubliceerd. BOPZ, toegepaste vrijheidsbeperkende maatregelen Algemene analyse kwaliteitsdimensies BOPZ Uit de registratie van toegepaste Middelen en Maatregelen (M&M) binnen de Gemiva-SVG Gemiva Groep komt naar voren dat medewerkers in de zorgpraktijk van twee typen n maatregelen gebruik maken: afzondering bij een M&M nood en fixatie. In de webportal van Mediquest – de organisatie die alle data heeft verwerkt en weer toegankelijk gemaakt – kunnen we tot op locatieniveau de scores op de kwaliteitsdimensies nazoeken. na Een nadere analyse van de gegevens met betrekking tot separeren, gedwongen medicatie en gedwongen vocht/voeding maakt inzichtelijk dat men in drie locaties aangeeft dat er sprake is van separeren. Vijf locaties geven aan dat er sprake zou zijn van gedwongen medicatie en in twee locaties komt het gedwongen toedienen van vocht/voeding voor. De leidinggevenden en behandelverantwoordelijken behandelverantwoordelijke zijn geïnformeerd over deze scores en hebben het verzoek gekregen de toepassing van M&M in de locaties te checken. Jaarlijks wordt in de locaties waar sprake is van toepassing van M&M M scholing aangeboden over de wet BOPZ met het doel de e kennis rondom toepassen toe van M&M &M actueel te houden. Vrijheidsbeperkende maatregelen – afzondering
De oranje scores binnen deze balk bal zijn relatief omvangrijk: 61,9 % oranje zien we op geen enkele andere dimensie! Uit de weergave van onze scores op de onderliggende vier vragen vr blijkt glashelder dat het in te veel gevallen ontbreekt aan een discussie met de cliënt en/of zijn vertegenwoordigers over alternatieven voor afzondering. Van V de 21 cliënten bij wie afzondering als maatregel in het OP is beschreven, heeft zo’n reflectie reflectie op alternatieve benaderingen bij 14 van hen niet plaatsgevonden. Met één van hen is de maatregel niet geëvalueerd, terwijl dat wel had gemoeten.
7
In samenspraak met de behandelverantwoordelijke artsen is besloten dat de alternatieven die overwogen zijn vastgelegd moet worden in het Ondersteuningsplan van de be etrokken cliënt. Per kwartaal stellen we een overzicht van alle toegepaste middelen en maatregelen op waarin ook vastgelegd wordt welke alternatieven overwogen zijn. Benchmark thema BOPZ afzondering Uit ons vergelijkend onderzoek komt naar voren dat onze collega zorgaanbieder Ipse de Bruggen op de kwaliteitsdimensie afzondering ten aanzien van cliënten met een verstandelijke beperking beter scoort dan wij.. De maximale score die men kan bereiken is 4. Deze score is gebaseerd op een aantal onderliggende vragen. Onze score ten aanzien van het onderzoeken van alternatieven is zoals uit bovenstaande omschrijving blijkt laag. GSG Ipse de Bruggen ZZP VG Vrijheidsbeperking ing – Afzondering 2,929 3,6 3,648 We gaan bij deze collega lega te rade met het doel onze praktijk te verbeteren. Vrijheidsbeperkende maatregelen - separatie
Gemiva Groep zijn Voor vijf cliënten is aangeven dat er sprake is van separeren. Binnen de Gemiva-SVG echter geen separeerruimtess aanwezig in de zin van de wet BOPZ. Deze score komt overeen met de score van de meting over 2011. Hier zien we een discrepantie tussen ons beleid (en de inhoud van de regelgeving) en de klaarblijkelijke beleving van onze medewerkers: zij labelen een waarneming neming als separatie, terwijl het dat technisch gezien niet kan zijn. De locatiehoofden van de betrokken 3 locaties zijn geïnformeerd over de scores 2012 en hebben het advies gekregen hierover in gesprek te gaan met de medewerkers van hun locatie.
8
Vrijheidsbeperkende maatregelen - fixatie
Bij 88 cliënten is fixatie als maatregel in het OP beschreven. beschre Bij 5 cliënten is dat niet het geval, hoewel deze maatregel wèll wordt toegepast. Ook hier constateren we dat met 33 van de 93 cliënten niet gesproken is over alternatieven. Deze uitkomst is teruggekoppeld aan de betrokken locaties en de verantwoordelijke behandelaars behandelaars is verzocht de verbeterslag te maken. maken Die houdt in dat we de mogelijke alternatieven die zijn overwogen vastleggen vast in het ondersteuningsplan van de betrokken cliënt en daarbij nadrukkelijk vermelden waarom deze alternatieven geen optie zijn. Bij alle 93 cliënten is de fixatie zelf wèl geëvalueerd. Vrijheidsbeperkende maatregelen – gedwongen medicatie
Bij 6 cliënten is er volgens deze gegevens sprake van gedwongen medicatie. Dat is 1,2 1 % van het aantal cliënten dat in een ‘BOPZ-locatie’ ‘BOPZ verblijft. Bij drie van hen is de gedwongen medicatie niet in het OP beschreven; met 2 van hen heeft de voorgeschreven bespreking bespreking van alternatieven niet plaatsgevonden. tsgevonden. Wel is bij alle zes de gedwongen medicatie geëvalueerd. De verantwoordelijk leidinggevenden evenden van de 5 locaties waar deze scores betrekking op hebben, ontvingen deze informatie om met hun medewerkers te bespreken.
9
Vrijheidsbeperkende maatregelen – gedwongen voeding
en sprake is van gedwongen voeding. Uit het overzicht komt naar voren dat er bij twee cliënten Hiervoor geldt hetzelfde als bij gedwongen medicatie. Twee locaties geven aan dat er sprake is van het gedwongen toedienen van vocht/voeding. De verantwoordelijke verantwoordelijk leidinggevenden zijn op de hoogte gebracht met het verzoek maatregelen te treffen als er inderdaad sprake is van gedwongen voeding. De verantwoordelijk antwoordelijke behandelaar is ook op de hoogte gesteld. Veiligheid – vallen
Uit het overzicht blijkt dat bij 297 van de in het onderzoek betrokken cliënten sprake is van incidenten op het gebied van vallen. Bij 78 78 van hen zijn of worden deze incidenten niet gemeld in het meldingensysteem. ensysteem. Het gaat dan in het algemeen om cliënten met wie is doorgesproken dat zij op dit gebied risico’s lopen. De cliënt heeft dan uitdrukkelijk aangegeven dat hij zich op het gebied van zijn mobiliteit niet (verder) wil laten beperken en het risico accepteert. accepteert. Dat leggen we dan vast in het OP, maar we melden incidenten niet. Uiteraard assisteren we de cliënt wèl w in het geval van ongemakken en ongelukken. Veiligheid – agressie
Voor 411 van de 2034 in het onderzoek betrokken cliënten geldt dat zij zich agressief gedragen. ged Incidenten worden voor 60 van hen niet in het meldingensysteem gemeld. Uit nadere analyse van n de cijfers blijkt dat 28 2 woonlocaties een of meerdere keren niet hebben gemeld dat er sprake was van agressie. Dat geldt ook voor oor 9 dagbestedinglocaties. dagbestedinglocaties Voor 23 locaties is geconstateerd dat er eenmaal niet gemeld is. In totaal 6 locaties hebben tweemaal niet
10
gemeld. Bij 7 locaties gaat het om 3 maal niet melden. Slechts in een locatie is er 4 keer niet gemeld. De leidinggevenden van de betrokken locaties ontvangen hier bericht over. Bij de terugkoppeling van de scores 2011 is nadrukkelijk aandacht gevraagd voor het melden van agressie-incidenten. agressie Om het melden van vaker voorkomende agressie agressie in ons digitale cliëntendossier te vergemakkelijken wordt daarin een aanpassing doorgevoerd. Benchmark Vallen en Agressie Onderstaande scores maken duidelijk dat wij de e kwaliteit van zorg voor onze cliënten met een lichamelijke beperking kunnen verbeteren door bij onze collega Middin om advies te vragen. GSG Middin ZZP LG Veiligheid - Vallen 3,111 3,308 ZZP LG Veiligheid - Agressie 3,348 3,478 Veiligheid - verslaving
Van de 2034 in de uitvraag betrokken cliënten zijn er 47 bekend met verslavingsproblematiek die blijkbaar ook tot incidenten leidt. De vraag of “het incident ‘verslaving’” gemeld wordt in het meldingensysteem is voor 28 van hen negatief beantwoord. Dat kan voortkomen uit de omstandigheid dat de verslaving op zichzelf zichzelf niet als een ‘incident’ wordt gezien – maar niet helemaal onlogisch – als een structurele eigenschap van de persoon. We zouden nader onderzoek moeten doen om daar meer over te weten. Daarbij nemen we zonder meer aan dat zorgvragen en problemen die samenhangen met of voortvloeien uit de (klaarblijkelijke) verslaving de onverdeelde aandacht van de medewerkers in de locaties locatie hebben. In de digitale vragenlijst 2013 is een toelichting opgenomen om het begrip "incidenten naar aanleiding van verslaving" nader der te duiden. Landelijk andelijk is na een evaluatie van de eerste meting gebleken dat deze vraagstelling niet helder was. Veiligheid – slachtoffer seksueel geweld
Blijkens dit overzicht merken hun pb’ers 82 cliënten aan als slachtoffer van seksueel geweld. Voor 17 van hen geldt dat er ter zake geen incidenten zijn gemeld in het meldingensysteem. Dat zou kunnen voortkomen uit onze interne procedure die voorschrijft dat bij signalen van seksueel misbruik een melding elding wordt gedaan aan het interne Consultatieteam Misbruik en Mishandeling (CMM). Het lijkt ons logisch dat de betrokken pb’er dan niet ook nog eens een ‘fobo-melding’ ‘fobo doet. Overigens rapporteren wij in onze on jaarlijkse openbare verslaglegging niet alleen over de incidentmeldingen via ons ‘fobo-systeem’, ‘fobo systeem’, maar ook over de aantallen cases die aan ons CMM zijn voorgelegd. We zien vooralsnog geen reden tot een verbetermaatregel. verbetermaatregel. Voor de volgende meetronde 2013 is een specifieke instructie aan de invullers gegeven.
11
Veiligheid – dader seksueel geweld
Onder onze cliënten tellen we blijkens b opgave van hun pb’ers 51 daders. Dat zij over de schreef gingen is in 40 situaties gemeld via de fobo-registratie. fobo registratie. Een verklaring voor de 11 1 niet-meldingen ligt mogelijk eveneens veneens in de voorschriften rondom inschakeling van ons interne CMM. Benchmark thema Veiligheid De scores van de Gemiva-SVG SVG Groep op het thema veiligheid met betrekking tot alle cliënten met een indicatie ZZP VG liggen op alle kwaliteitsdimensies lager dan n die van collega-aanbieder collega ASVZ. GSG ASVZ ZZP ZZP ZZP ZZP ZZP
VG VG VG VG VG
Veiligheid Veiligheid Veiligheid Veiligheid Veiligheid
-
Vallen Agressie Verslaving Slachtoffer seksueel geweld Dader seksueel geweld
3,173 3,588 2,267 3,423 3,348
3,669 3,833 3,363 3,573 3,552
Op basis van deze score nemen wij contact op met de ASVZ. ASVZ Als ls zij daartoe bereid zijn, zijn gaan we het gesprek aan om van hun ervaring en deskundigheid te leren en onze score te verbeteren. Lichamelijke gezondheid – diabetes
Bij 128 van de in de uitvraag betrokken cliënten is sprake van gediagnosticeerde diabetes. Van deze cliënten zijn er 103 in de voorafgaande 12 maanden maanden onderzocht op HbA1c en 25 niet. Voor 97 van de onderzochte cliënten zijn afspraken met met betrekking tot diabeteszorg in het OP of zorgdossier opgenomen. Op zichzelf is de vraagstelling een beetje merkwaardig, omdat de groep die wel bekend is met diabetes, maar waarbij geen recent HbA1c-onderzoek HbA1c onderzoek heeft plaatsgevonplaatsgevon den, nu van de ‘dossiervraag’ g’ blijkt te zijn uitgesloten. Een tweede kanttekening is dat in de uitvraag ook cliënten (kinderen kdc, cliënten dagbesteding die bij een andere aanbieder wonen) zijn opgenomen die zelf hun diabetesmedicatie verzorgen. Wij weten daar dan wel van, maar zijn zijn niet verantwoordelijk voor de eventuele HbA1c-test HbA1c of voor afspraken in het dossier. We zullen overwegen of een verbetermaatregel op zijn plaats is.
12
Lichamelijke gezondheid - borstkanker
Van de vrouwelijke cliënten van 50 jaar en ouder nemen nem er blijkens ijkens het overzicht 150 niet deel aan bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Bij 102 2 van hen is niet in het dossier vastgelegd waarom zij niet deelnemen. Dat kan zijn omdat dit (deel van het) dossier niet bij ons, maar bij de verblijfsaanbieder berust. Gezien de cijfers in de eerste meting en het zorgvuldig omgaan met dit type onderzoek is deze vraag inmiddels standaard opgenomen in de digitale vragenlijst die de basis vormt voor ons ondersteuningsplan. Lichamelijke gezondheid – epilepsie
De tabel met vragen en resultaten wijst uit dat 192 van de uitgevraagde 2034 cliënten bekend zijn met epilepsie: zij hadden in de achterliggende 12 maanden één of meer aanvallen. Bij 2 van hen blijken er geen afspraken in het OP te zijn vastgelegd over deze conditie. conditie. Wij zien in dit aantal geen reden tot het treffen van verbetermaatregelen. Lichamelijke gezondheid – visus
13
Bij 739 van de in de uitvraag betrokken 2034 cliënten is visusonderzoek uitgevoerd. Dat leidde voor 330 cliënten tot een behandelvoorstel, in wat voor vorm dan ook. Voor 306 cliënten is dat voorstel stel ook uitgevoerd, maar in 21 situaties zijn daar vervolgens geen afspraken over in het OP vastgelegd. Dat kan voortkomen uit de constatering dat ‘het probleem’ afdoende is verholpen en er dus geen nadere re afspraken nodig zijn. We zien vooralsnog geen aanleiding tot het treffen van verbetermaatregelen. Lichamelijke gezondheid – gehoor
Van 537 cliënten is het gehoor door een deskundige onderzocht. Voor 152 van hen is door deze deskundige een behandeling ng geadviseerd en die is bij 144 cliënten uitgevoerd. Vervolgens zijn er voor 142 van deze 144 cliënten afspraken in het OP neergelegd. Ook hier zien we geen aanleiding om een verbeteractie op gang te brengen. 5. Slotbeschouwing Ook na deze tweede meting is de d cirkel nog lang niet rond. Wat betreft pijler 1, de organisatorische randvoorwaarden, zijn we ‘op papier’ in staat gebleken doeltreffende verbetermaatregelen te nemen. De dagelijkse uitvoering op de locaties blijft echter een punt van aandacht. Dat geldt zeker voor de complexe materie van medicatie voorschrijven, uitzetten en toedienen. Waar het gaat om pijler 2A hebben we verbetermaatregelen getroffen. ffen. Of dit zich vertaald in een verbeterde score in 2013 kunnen we op dit moment nog niet inschatten. Het et gaat om de volgende gebreken: • Het niet aantoonbaar systematisch bespreken van alternatieven als er een BOPZ-maatregel BOPZ wordt toegepast. • Het in een aantal gevallen blijkbaar niet melden van agressie-incidenten agressie incidenten in ons meldingensysteem. • Onduidelijkheid over de verhouding tussen ‘melden in het meldingensysteem’ en ‘melden aan het CMM’. • Ontbrekende en/of niet vastgelegde afwegingen rondom deelname van vrouwelijke cliënten van 50 jaar en ouder aan bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Uiteraard willen we op deze gebieden – ook door van de ervaringen en praktijken van andere aanbieders te leren – ‘systeemverbeteringen’ doorvoeren. Het allerbelangrijkste blijft in onze optiek echter het betrekken van individuele scores bij de periodieke herziening herziening van het OP en het evaluatieve gesprek daarover met de cliënt, met zijn persoonlijk netwerk en met collega’s. Hebben we alles wat voor deze cliënt relevant is wel voldoende in beeld? Zijn we niet iets wat voor hem belangrijk is vergeten? Welke betekenis betekenis hechten we aan de antwoorden op de vragen, juist in de specifieke context van de ondersteuning van dit individu?
14
Slagen we erin die insteek te combineren met de dialoog over het oordeel dat de cliënt (of zijn vertegenwoordigers) in termen van cliënttevredenheid over ons vellen, dan halen we de beheersingsdenkers van de Inspectie, de zorgkantoren en de Stuurgroep KKGz links in. En dat is waar we met het oog op ‘kwalitatief goede en verantwoorde zorg’ naar streven …. We zullen deze notitie in september 2013 met onze centrale medezeggenschapsorganen bespreken en plaatsen dan een ‘update’ op deze website.
Gouda, 18 juli 2013
15