Noodplan voor onderwijsinstellingen
$ %
! !
!" #! !# !&
PREVENTIEDIENST
Inhoud Voorwoord en motiveren
4
Intern Noodplan
6
Doel en opbouw
7
Crisismanagement bij noodoproepen
8
Infofiche 1 Nood – en interventieplan – Directeur
10
Infofiche 2 Noodsituatie en evacuatie
12
Intern Noodplan School
13
Noodkoffer
14
Richtlijnen opzoeken schuilplaatsen
15
Informatie aan de ouders
16
Actieplannen bij Noodsituaties
17
Inhoud
18
Actiekaart 1
Brand
19
Actiekaart 2
Gaslek en/of ontploffing binnenin een gebouw
20
Actiekaart 3
Ongeval tijdens het leerlingenvervoer of op reis
21
Actiekaart 4
Chloorlek in het zwembad
22
Actiekaart 5
Voedselvergiftiging
23
Actiekaart 6
Infectieziekten
24
Actiekaart 7
Geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag
26
Actiekaart 8
Zelfdoding, zelfmoordpoging of plots overlijden
28
Actiekaart 9
Overdosis drugs
30
Extra muros gebeurtenissen en noodsituaties
32
Actiekaart 10
Storm
33
Actiekaart 11
Aardbeving
34
Actiekaart 12
Overstroming
35
Actiekaart 13
Industrieel ongeval gifwolk
36
Actiekaart 14
Seveso alarm
37
Actiekaart 15
Ongeval tijdens vervoer van gevaarlijke stoffen of ontploffing buiten het schoolgebouw
39
Actiekaart 16
Nucleair alarm
41
Terroristische acties in de school
42
Actiekaart 17
Gijzeling
43
Actiekaart 18
Verdacht omslag of pakket (poeder)
44
Actiekaart 19
Bomalarm of ontdekking van een verdacht voorwerp
46
Actiekaart 20
Terroristische actie
48
Actiekaart 21
AMOK situatie en blind geweld
49 2
PREVENTIEDIENST
Taken en instructies crisismanagement en personeel
51
Lijst van personeelsleden met taken en instructies
52
Instructiekaart 1 Directeur van de school
53
Instructiekaart 2 Plaatsvervangend directeur
54
Instructiekaart 3 Secretariaatsmedewerker, ontvanger alarm
55
Instructiekaart 4 Coördinator interne dienst preventie en bestrijding van brand
56
Instructiekaart 5 Lid interne dienst preventie en bestrijding van brand
57
Instructiekaart 6 Assistent evacuatieverantwoordelijke
58
Instructiekaart 7 Registrator
59
Instructiekaart 8 Hulpverlener
60
Instructiekaart 9 Ondersteuning interne dienst preventie en bestrijding van brand 61 Instructiekaart 10 Leerkrachten en personeel zonder klasopdracht
62
Instructiekaart 11 Leerkrachten en personeel met klasopdracht
63
Bijlagen
64
Bijlage 1
Nuttige telefoonnummers
65
Bijlage 2
Intern noodplan school
66
Bijlage 3
De plaatsen waar de veiligheid verzekerd is
68
Bijlage 4
Algemene evacuatierichtlijnen
69
Bijlage 5
Hulpmiddelen en interne dienst preventie en bestrijding van brand 70
Bijlage 6
Evaluatie ontruiming/evacuatie schoolgebouw
72
Bijlage 7
Evacuatie per klas
74
Bijlage 8
Enquêteformulier na ontruiming schoolgebouw
75
Bijlage 9
Evacuatierichtlijnen autocars
76
Bijlage 10
Evacuatierichtlijnen bij bommelding
80
Bijlage 11
Modelformulier melding infectie
81
Bijlage 12
Register van inkomende berichten
82
Bijlage 13
Register van uit berichten
83
Bijlage 14
Personeelsregister
84
Bijlage 15
Logboek van de belangrijkste gebeurtenissen
85
3
PREVENTIEDIENST
Voorwoord Recente gebeurtenissen en schokkende beelden zorgen ervoor dat wij anders omspringen met noodsituaties. In principe kan preventie alle zware ongevallen voorkomen maar het menselijk of technisch falen kan nooit helemaal uitgesloten worden. Onmacht en pijn voelen wij bij rampen en crisissituaties zoals de scheepshorror bij Toscane, de brand van de jeugdherberg Sleep Well te Brussel, shooting te Luik, Fukushima, de love parade te Duisburg, explosie in Enschede, het Hemeltje te Volendam, bedrijfs- en schoolbranden, overstromingen en noodweer, Oslo en Anders Breivik, Kim de Gelder (steekpartij), …. Zonder een paniekreactie te willen ontlokken, dienen we er rekening mee te houden dat er risico’s op onze samenleving wegen. Risico’s dewelke zich ten allen tijde kunnen voordoen en een ramp met zich meebrengen. In de scholen is de evacuatie oefening een vaste terugkerende gewoonte, maar zijn wij daarbij voorbereid op alle rampscenario’s? Het noodplan is uiteraard het vertrekpunt, hierin worden de te nemen maatregelen beschreven, procedures bepaalt en de op te zetten organisatie die in een noodsituatie onontbeerlijk zijn uitgetekend. Maar wat moet je daarbij inzetten? Iedereen moet goed weten welke taken ze moeten uitvoeren. Om een crisissituatie zo goed mogelijk te beheersen is voorbereiding noodzakelijk. Het intern noodplan moet dan ook dermate opgemaakt zijn dat de situatie onder controle is tot de aankomst van de hulpdiensten. Met deze bundeling van informatie, aandachtspunten, richtlijnen, beschrijvingen van noodsituaties met de daaraan gekoppelde te nemen acties en instructies voor de personeelsleden willen wij een tool aanreiken om de school, alsook andere organisaties die behoren tot de onderwijssector, voor te bereiden op een crisissituatie van welke aard ook. De ramp kan zich in verschillende vormen voordoen: ze kan van natuurlijke (storm, overstroming, aardbeving, …) of technologische (vervuiling, Seveso, Nucleair) aard zijn of veroorzaakt worden door menselijke tussenkomst (terrorisme). Deze ramp veroorzaakt ernstige schade aan een groot aantal personen en goederen en aan het milieu. Door haar ernst en uitgestrektheid (het kan een algemene stroompanne van lange duur betreffen), veroorzaakt zij een crisissituatie en vergt de organisatie van de hulpoperaties een omvangrijke mobilisatie van personeel, diensten tot zelfs inzet van buitengewone middelen. Met actie- en instructiekaarten trachten wij alle mogelijke noodsituaties te behandelen en leerinstrumenten aan te reiken om hieraan een antwoordt te geven.
4
PREVENTIEDIENST
Motiveren Teneinde het noodplan operationeel en zo doeltreffend mogelijk te maken, is een brede informatiecampagne vereist. De nadruk moet hierbij gelegd worden op bewustwording en sensibilisering, elke actie die wordt opgezet moet de motivering van alle betrokkenen beogen. Het gebruik van audio- visuele technieken (film, dvd, zelfstudie, …) zijn een eerste vorm van opleiding die kan voorzien worden voor alle personen die een betrokkenheid hebben in de rampenoefening. Beter is nog externe deskundigen (brandweer, hulpdiensten, federale overheden, …) uit te nodigen en opleidingen te organiseren waarbij diverse kennisaspecten en vaardigheden aan bod komen. Verder biedt een degelijk oefenbeleid de mogelijkheid om de doeltreffendheid van de voorziene maatregelen na te gaan. Nodig ook onafhankelijke externe observatoren en evaluatoren uit, zodat objectief gekeken wordt naar tekortkomingen en maak gebruik van de expertise om stelselmatig verbeteringen door te voeren. Voor de personeelsleden zal men vooral kennis en vaardigheden overdragen. Naar de tweede doelgroep, namelijk de leerlingen/studenten, de ouders en andere externe partners, zal men een aantal reflexen overbrengen en een algemeen bewustwording trachten te bereiken. Dit betekent voor: de leerlingen: door hen, via hun leerkrachten te sensibiliseren voor de verschillende risico’s. Pas dan kan men van leerlingen verwachten dat ze: o de, van levensbelang, te volgen richtlijnen gaan bestuderen en memoriseren, o een betere inschatting van rampen verwerven. de ouders: door hen te informeren of te betrekken, zullen zij op hun beurt beter volgende richtlijnen begrijpen: o laat de kinderen op school o wees kritisch tegenover de ontvangen, vaak onjuiste, informatie die niet afkomstig is van de autoriteiten
5
PREVENTIEDIENST
Intern Noodplan
$ %
! !
!" #! !# !&
6
PREVENTIEDIENST
Intern noodplan 1. Doel Een uitgewerkt plan om in crisissituaties passend te reageren en zodoende de ongewenste gebeurtenissen (bvb. brand, nucleair alarm, overstroming, …) en de mogelijke gevolgen ervan te bestrijden en te beperken. 2. Inhoud Beschrijft de organisatie en procedures die in noodsituaties moeten gevolgd worden. Het intern noodplan moet afgestemd zijn op het interventieplan en externe rampenplannen. Volgende richtlijnen dienen vermeld te worden: • • • • • • • • • •
Personeel en leerlingen verwittigen en zo nodig evacueren; Hulp bieden aan slachtoffers of de vermisten opsporen; Omgeving en installaties beschermen; Het vrijwaren van het milieu; Strijd tegen noodsituaties; Samenwerking met de overheid; Informatie aan familieleden van slachtoffers; Juiste informatie geven aan de media; Terugkeer naar de normale situatie; Herhaling voorkomen.
3. Opbouw van het noodplan Bij sommige noodsituaties waarbij de waarschijnlijkheid of ernst voldoende klein is, hoeft men de procedure niet volledig uit te schrijven, maar kan gerichte informatie voldoende zijn. Een kant- en klaar typenoodplan bestaat niet voor elke school, iedere school heeft zijn eigenheid wat betreft gebouwen, omgeving, ingesteldheid, risico’s, preventie- en interventiemiddelen, afspraken met hulpdiensten, personeelsbestand,… 4. Risicoanalyse Risicoanalyse van mogelijke ongevallen en incidenten opstellen, liefst in samenspraak met zoveel mogelijke betrokkenen. Preventieadviseur/directie/contactpersoon is hier de coördinator. 5. Indeling noodsituaties en ongevallen De verschillende types van ongevallen en noodsituaties kunnen ingedeeld worden in extra muros gebeurtenissen met weerslag op de werking van de school, noodsituaties in de school en terroristische acties die een noodscenario in de school noodzakelijk maken. Basisvragen Welk type van ongeval kan de school verwachten? Welk is de (maximale) omvang van het ongeval? Welke strategie zal de school toepassen? Hoe zal de school zich uitrusten naar personeel en middelen? 7
PREVENTIEDIENST 6. Crisismanagement bij noodoproepen 6.1. Algemeen Indien de school wordt getroffen door een ernstige crisissituatie en het escaleert zodanig dat het niet meer controleerbaar wordt, moet de directie overgaan tot een crisisbesluitvorming. 6.2. Samenstelling crisisteam Het crisisteam is samengesteld uit directie en vooraf aangeduide personen die de operaties leiden vanuit het crisiscentrum. De vooraf aangeduide medewerkers (afhankelijk schoolstructuur) moeten beslissingen kunnen nemen. Naam
Functie
Gemeentebestuur/ andere externe partners
Algemeen directeur Directie Basisschool Directie Middenschool Directie (Technisch) Atheneum Beheerder internaat Directie Kinderdagverblijf/Crèche Voor- en naschoolse opvang
Intern nummer
GSM-Privé
-
Conciërge internaat Preventieadviseur
6.3. Oproepen crisisteam Wordt opgeroepen bij zeer ernstige gebeurtenissen, dit geld o.a. voor zeer ernstige en dodelijke arbeidsongevallen, technische ongevallen, brand of explosie, bomalarm, gifwolk en nucleair alarm. 6.4. Taak crisisteam Melden van de gebeurtenissen aan hulpdiensten en overheid, informatie verzamelen, leiding geven en bijsturen, coördinatie met interne en externe diensten (brandweer / politie), informatie naar de overheid. 6.5. Locatie van crisiscentrum VOORBEELD INRICHTEN CRISISCENTRUM Plaats: Centrum (vergaderplaats) ver van het onheil inrichten, desnoods in één van de aanpalende scholen. Bij onheil in het K(T)A + MS Bureel directeur BS Bij onheil in de BS Bureel directeur KA Bij onheil in het internaat Bureel directeur BS Bij onheil in de werkplaats Bureel directeur BS Uitrusting/inrichting: Mogelijkheid om te communiceren met de buitenwereld en permanent contact met de hulpdiensten / brandweer. 8
PREVENTIEDIENST
6.6. Infrastructuur en uitrusting Crisiscentrum De ruimte moet voldoende groot zijn om het crisisteam op een comfortabele wijze te plaatsen. De aanwezige communicatieapparatuur moet toelaten de noodzakelijke communicatie op te zetten met de eigen mensen en externen. Hiervoor moet men minimaal een computer met internetaansluiting en 2 telefoontoestellen voorzien. Kantoorbenodigdheden moeten in de ruimte aanwezig zijn (eventueel in een kast) of moeten binnen handbereik zijn. Het lokaal moet gemakkelijk bereikbaar/vindbaar zijn voor personen die vreemd zijn aan de instelling. Dit kan men realiseren door een voor de hand liggend lokaal te nemen of door een degelijke bewegwijzering. De noodzakelijke kantooruitrusting moet aanwezig zijn of kunnen aangebracht worden (pc, printer, kopieermachine, …)
9
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN DIRECTEUR VAN DE SCHOOL EVACUATIEVERANTWOORDELIJKE
Infofiche 1.1
1) De directeur van de school moet zorgen voor de veiligheid van de personen voor wie hij verantwoordelijk is en treft daarvoor de eerste maatregelen. Hij bepaalt de verzamelplaatsen en de schuilplaatsen en legt de noodzakelijke functies vast en duidt eveneens degenen aan die belast worden met de organisatie van de hulpverlening. 2) Wanneer moet het alarm afgekondigd worden? De directeur van de school kondigt het alarm af en activeert het interne noodplan: - wanneer hij verwittigd wordt door de overheden: Burgemeester, alarmsignaal (bvb.: Seveso), telefoon, politie, … -
wanneer hij getuige is van een ramp of een ernstig incident dat zijn weerslag kan hebben op de instelling of de omgeving ervan.
3) Hoe het alarm afkondigen? -
De afkondiging van het alarm bij een ernstig ongeval moet gebeuren volgens de interne afspraken van de school: menselijke stem, belgeluid, sirene, luidspreker, ... . Er moet een alarmsignaal evacuatie zijn naar een punt van samenkomst en een alarmsignaal opzoeken schuilplaats, deze zijn hoorbaar op elke plaats in en buiten de gebouwen.
-
Deze alarmsignalen moeten onmiddellijk gevolgd worden door de afkondiging van het interne rampenplan en de navolging van alle richtlijnen (personeel, leerlingen).
4) WAAR en HOE de leerlingen in veiligheid brengen? Volgens de configuratie en de omgeving van de instelling: één of meerdere plaatsen, intern (in geval van opzoeken van schuilplaats) of extern (in geval van evacuatie), worden gekozen. Ze dienen noodzakelijkerwijs vooraf bepaald te worden. Keuzecriteria: Voor de evacuatie: - gemakkelijk bereikbaar en toegankelijk Voor de schuilplaats: - gemakkelijk toegankelijk (hoe rekening met anders validen!), - lokalisatie (hoger gelegen verdieping in geval van risico op overstroming, …) - oriëntatie (ruiten niet blootgesteld aan overheersende windrichting in geval van storm, …), - kwaliteit van het gebouw, - schuilplaats mogelijk (ruiten kunnen breken in geval van ontploffing, …), - toegang tot punten met drinkwater en sanitaire voorzieningen, 10
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN DIRECTEUR VAN DE SCHOOL EVACUATIEVERANTWOORDELIJKE
Infofiche 1.2
Interne communicatiemiddelen, mogelijke plaatsen (bereik): - plaats van samenkomst dichtbij gebouw: bvb.: park - de klas(sen), - één of meerdere lokalen om samen te komen (1m² grondoppervlak per persoon), Er moet een verantwoordelijke zijn voor elke aangeduide plaats. Aandacht ! Het alarm kan op gelijk welk ogenblikken van de dag weerklinken (maaltijden, recreatie, openluchtactiviteiten, of de nacht (internaat): - de schuilplaatsen moeten altijd toegankelijk zijn en dit vanuit elk punt van de school, - de te volgen routes om naar deze lokalen te gaan moeten nader bepaald worden. 5) Hoe de communicatie met de buitenwereld verzorgen? • Verbinding met de overheden : Burgemeester, Gouverneur: - In ontvangst nemen, noteren en meedelen aan de betrokken overheden van elke informatie over de toestand en haar evolutie - De onderrichtingen van de administratieve overheden overmaken. 6) De opheffing van het alarm : De beslissing van het einde van het alarm wordt door de overheden genomen (Burgemeester, Gouverneur, Minister) en meegedeeld aan de directeur van de school door: - de politie, - telefonische mededeling, - de media: radiozenders.
11
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN NOODSITUATIE EN EVACUATIE
Infofiche 2
DIRECTEUR VAN DE SCHOOL EVACUATIEVERANTWOORDELIJKE Taken
1) Afficheer duidelijk leesbaar de telefoonnummers en het adres van: - de brandweer, - de politiediensten, - de gemeentelijke diensten, - het dichtstbijzijnde ziekenhuis, - de geneesheer(heren), - het anti -gif centrum, - brandwondencentrum. 2) Afficheer de richtlijnen en schema’s die de veiligste weg aanduiden voor de evacuatie van de aanwezigen in de klassen en dit in functie van de ligging (moeten elk jaar aan de actuele toestand aangepast en leesbaar gehouden worden). 3) Duid voor elke klas het punt van samenkomst buiten de school aan, dat in hiernavolgend interne noodplan nader bepaald wordt. 4) Zorg voor de goede werking van de nooduitgangen. De gangen die enkel doorgangsplaatsen zijn volledig evacueren (vrijhouden), 5) Geef in de mate van het mogelijke zoveel mogelijk informatie aan de leerlingen. 6) De richtlijnen voor de veiligheid moeten in alle lokalen en op alle betreedbare plaatsen geafficheerd worden. Bij buitenschoolse activiteiten worden ook specifieke richtlijnen meegedeeld aan de verantwoordelijken. 7) Organiseer regelmatig evacuatieoefeningen.
Middelen en De directeur beschikt over volgende middelen: uitrusting
a) Plan van de toegankelijke lokalen en schuilplaatsen b) Een walkie talkie of een draagbare telefoon (GSM) c) Een megafoon
12
PREVENTIEDIENST
INTERN NOODPLAN SCHOOL Intern Noodplan School Onderhavig noodplan is bedoeld ter informatie en ter ondersteuning van de directie van de instelling en de leerkrachten. Ook de families moeten informatie ontvangen (zie blz. 15). In te vullen door de instellingen:
ALARM
ALARM
Het alarm wordt in de instelling afgekondigd door: • Voor de evacuatie (brand, bomalarm, evacuatiebevel…) menselijke stem belgeluid luidspreker misthoorn sirene andere: • Voor het opzoeken van een schuilplaats: (Seveso -alarm, storm, overstroming, gifwolk, nucleair –alarm, …) menselijke stem belgeluid (zeer duidelijk onderscheidbare sirene van deze van het brandalarm voor de evacuatie van de lokalen) luidspreker misthoorn sirene andere:
13
PREVENTIEDIENST
NOODKOFFER Om een goed verloop van de ontruiming en telling van de vermiste personen te waarborgen moeten alle daarvoor noodzakelijke documenten en het benodigde materiaal onmiddellijk ter beschikking zijn. Het is dus noodzakelijk dat alles bij elkaar is en grijpklaar in een kast (noodkast) zit. De NOODKOFFER bevat al de hoognodige zaken.
INHOUD VAN DE NOODKAST EN NOODKOFFER Inhoud noodkast: Noodkoffer (voor inhoud zie hieronder) Fluo – vestjes voor assistenten evacuatieverantwoordelijke, registrator, nijverheidshelpers, leden ondersteuning interne dienst preventie en bestrijding van brand Oranje katoenen (100%) overall, werkhandschoenen en pillamp voor leden Interne dienst preventie en bestrijding van brand. Gemakkelijk schoeisel (dames) Andere: …………………
Inhoud noodkoffer Megafoon, papier, potloden, zaklamp met batterij oplader, Walkie Talkie met batterij oplader, Passepartout - sleutel of combinatiesleutels, Plattegrond van de school, Meest recente lijst lokaalbezetting, Meest recente lessenrooster, Meest recente leerlingenlijst met adres en telefoonnummer, Meest recente personeelslijst met adres en telefoonnummer, Jodiumtabletten bij nucleair alarm (vervaldatum). De lijst van externe aanwezigen (bezoekers, …) wordt aan de koffer toegevoegd. EHBO koffer met voldoende inhoud voor de verzorging (advies arbeidsgeneesheer), latex of nitril handschoenen. Plastic zakjes (hyperventilatie) en eventuele specifieke medicatie (diabetici, e.a.) wordt genomen en in de koffer gelegd. Aluminium warmhoud folies (lage buiten temperatuur, regen en sneeuw) Andere: ………………… 14
PREVENTIEDIENST
RICHTLIJNEN IN GEVAL VAN OPZOEKEN VAN SCHUILPLAATS
RICHTLIJNEN IN GEVAL VAN OPZOEKEN SCHUILPLAATS Onmiddellijke van toepassing in de school: De heer of mevrouw …………………….. zet de radio aan op de frequentie van een informatiezender. De directeur van de school en het ondersteunend personeel begeven zich onmiddellijk naar hun post die overeenstemt met de taken waarvoor ze aangeduid zijn (cfr. lijst van aanwezige personeelsleden met hun instructiekaart ). De andere personen volgen de richtlijnen van de instructiekaart nr. 10
15
PREVENTIEDIENST
INFORMATIE AAN DEaan OUDERS EN FAMILIE Informatie de ouders en familie Op de juiste manier reageren in geval van een ramp In geval van alarm: Begeef u niet naar de plaats(en) van de ramp. U zou zich aan het gevaar blootstellen.
Luister naar de radio en leef de richtlijnen van de overheden na.
Ga uw kind(eren) niet op school afhalen om uw kind(eren) noch u aan het gevaar bloot te stellen. Een intern noodplan werd voorzien in de school of instelling voor Het in veiligheid brengen van de leerlingen. De leerkrachten kennen de te volgen richtlijnen.
Telefoneer niet. Overbelast de lijnen niet, laat ze vrij opdat de hulpdiensten zich zouden kunnen organiseren. Wees voorzichtig met de soms slechts fragmentarische of subjectieve informatie die verspreid wordt en die niet vanwege de overheden komt (informatie ontvangen van andere personen bvb. via de GSM)
16
PREVENTIEDIENST
Actieplannen bij noodsituaties
17
PREVENTIEDIENST
Inhoud Noodsituatie Risico’s in de school en noodsituaties
Actieplan
Pagina
Brand
Actiekaart 1
19
Gaslek en/of ontploffing binnenin een gebouw
Actiekaart 2
20
Ongeval tijdens het leerlingenvervoer of op uitstap/reis
Actiekaart 3
21
Chloorlek in het Zwembad
Actiekaart 4
22
Voedselvergiftiging
Actiekaart 5
23
Infectieziekten
Actiekaart 6
24
Geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk
Actiekaart 7
26
Zelfdoding, zelfmoordpoging of plots overlijden
Actiekaart 8
28
Overdosis drugs
Actiekaart 9
30
Storm
Actiekaart 10
33
Aardbeving
Actiekaart 11
34
Overstroming
Actiekaart 12
35
Industrieel ongeval gifwolk
Actiekaart 13
36
Seveso alarm
Actiekaart 14
37
Ongeval tijdens vervoer van gevaarlijke stoffen of ontploffing buiten het schoolgebouw Nucleaire alarm
Actiekaart 15
39
Actiekaart 16
41
Gijzelname
Actiekaart 17
43
Verdacht omslag of pakket (poeder)
Actiekaart 18
44
Bomalarm of ontdekking van een verdacht voorwerp
Actiekaart 19
46
Terroristische actie
Actiekaart 20
48
AMOK en blind geweld
Actiekaart 21
49
Extra muros gebeurtenissen en noodsituatie
Terroristische acties
18
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN BRAND
Actiekaart 1
ALARM SLAAN: het geluid van het brandalarm betekent onmiddellijke evacuatie. DE DIRECTEUR VERWITTIGEN die de gebruikelijke procedures verzekert DE BRANDWEER OPBELLEN: 100 of 112 EVACUEREN VOORALEER DE PLAATS TE VERLATEN: • Deuren en vensters sluiten • Nagaan of er nog personen in het lokaal zijn • Het oproepregister nemen • ALS ER ROOK IS, ZICH BUKKEN EN LAAG BIJ DE GROND BLIJVEN NOOIT TERUGGAAN, BEHALVE OP BEVEL ZICH NAAR HET PUNT VAN SAMENKOMST BEGEVEN ER ZICH VAN VERZEKEREN DAT DE OPROEP NAAR DE HULPDIENSTEN GEBEURD IS HET VUUR TRACHTEN TE DOVEN ALS HET NOG BEPERKT IS: - Tocht vermijden - De voorwerpen verwijderen die de brand kunnen doen uitslaan. Vervolgens de basisvlammen trachten te doven met water of een brandblusser - Indien het vuur een elektrische installatie bereikt, nooit water gebruiken vooraleer de stroom te hebben afgesneden - Als een vloeistof brandt, geen water gebruiken: een aangepast brandblusapparaat gebruiken - Indien een recipiënt vuur gevat heeft, dient deze bedekt of afgesloten te worden - Als de kleren van een persoon vuur gevat hebben, leg die persoon op de grond, rol hem/haar op de grond, begiet hem/haar met water of doof de vlammen met een niet synthetisch weefsel doek. INDIEN U GEBLOKKEERD BENT in een lokaal omdat de gang of de trap in brand staat: - Laat de deur toe. Indien mogelijk, begiet ze herhaaldelijk met water en stop alle spleten dicht met natgemaakte stukken doek - Maak u aanwezigheid kenbaar: vertoon u aan het venster! HOE TE REAGEREN OP HET VUUR: - Loop niet door een lokaal dat in brand staat - Indien u al in een lokaal bent waar het brandt, buk u. De luchtlaag bij de grond is koeler. 19
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN GASLEK EN/OF ONTPLOFFING BINNENIN EEN GEBOUW
Actiekaart 2
ALARM SLAAN: het geluid van het brandalarm betekent onmiddellijke evacuatie. DE DIRECTEUR VERWITTIGEN die de gebruikelijke procedures verzekert DE BRANDWEER OPBELLEN: 100 of 112 DE POLITIEDIENSTEN VERWITTIGEN: 101 EVACUEREN VOORALEER DE PLAATS TE VERLATEN: • Deuren en vensters sluiten • Nagaan of er nog personen in het lokaal zijn • Het oproepregister nemen BEGEEF U NAAR HET PUNT VAN SAMENKOMST ER ZICH VAN VERZEKEREN DAT DE OPROEP GEBEURD IS IN GEVAL VAN RISICO VAN INSTORTING VAN HET GEBOUW Evacuatie van de gebouwen in samenspraak met de brandweer IN GEVAL VAN GASLEK: - Evacueren en buiten blijven wachten - Niet roken, geen vlam, geen vonk - Van zodra de huldiensten op de plaats van het onheil aankomen geven deze zo vlug mogelijk bevestiging en nadere uitleg over de te nemen maatregelen. RISICO’S: - De luchtverplaatsing bij de explosie kan de school rechtstreeks bereiken (breken van ruiten), met het risico dat de door de ontploffing aangetaste gebouwen instorten - Brandrisico
20
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN ONGEVAL TIJDENS HET LEERLINGENVERVOER OF OP REIS
Actiekaart 3
ALARM SLAAN: melding gebeurt door begeleiders en/of chauffeur met afgesproken ALARMSIGNAAL (claxon, microfoon of afgesproken teken). EVACUEREN Eén uitgang gebruiken (indien mogelijk), omdat de opening van een tweede uitgang de vuurhaard aanwakkert door zuurstoftoevoer (tocht). DE HULPDIENSTEN VERWITTIGEN: 100 of 112 Melding: plaats incident, type van incident, beschrijving autobus, aantal betrokkenen (vervoerde personen), aantal gewonden. EERSTE INTERVENTIE • Begeleiders moeten zich in de eerste plaats bekommeren om de leerlingen. • De chauffeur heeft als taak de eerste interventie (brandbestrijding en EHBO) uit te voeren. • Begeleiders dienen een opleiding brandbestrijding en EHBO te hebben genoten. • In de autobus moeten voldoende blustoestellen en verbandkoffers (EHBO) aanwezig te zijn. VERZAMELPLAATS De leerlingen moeten, onder begeleiding, buiten de risicozone (zo ver mogelijk van de bus) verzamelen, zonder de rijweg over te steken. Op de autostrade zal dat altijd achter de beschermende vangrails zijn. • Begeleiders vangen hulpdiensten op en verschaffen hen informatie over omstandigheden, gevolgen van het incident, aantal betrokken en aantal geëvacueerde, aantal gewonden en vermiste personen. • Nagaan of er nog personen in het de bus zijn • De begeleiders hebben steeds de lijst van de vervoerde leerlingen in hun bezit (tijdens de ophaaldienst wordt deze steeds up to date gehouden) NOOIT TERUGKEREN TENZIJ OP BEVEL COMMUNICATIE MET HET THUISFRONT • Begeleiders beschikken over de nodige telefoonnummers (directie/plaatsvervangende directie en preventieadviseur) • De algemeen directeur beslist of er een crisisteam en een crisiscentrum wordt opgericht. Na crisisberaad worden de verschillende taken verdeeld. - informatie verzamelen van de autoriteiten op de plaats van het incident; - verwittigen en begeleiden van familieleden, opvang ouders in de school - organisatie logistieke steun: bvb. vervoer naar plaats van het incident; - contacten met artsen, ziekenhuizen, verzekeringsmaatschappijen en pers POSTVENTIE ONGEVAL • Inschakelen gespecialiseerde slachtofferhulp voor alle betrokkene: slachtoffers, familieleden, leerkrachten, leerlingen, …. • Behandelen traumatische ervaringen • Opvang pers • Normaal verloop van lessen waarborgen 21
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN
Actiekaart
CHLOORLEK IN HET ZWEMBAD
4
OORZAAK EN GEVOLG Als gevolg van een technisch ongeval of een verkeerde manipulatie, kan chloorvormig gas zich in de lucht verspreiden of kan er teveel chloor in het water terechtkomen. Chloor is een giftig gas, irriterend en verstikkend. ACTIES: Een opvallend teveel aan chloor in het water (reuk, smaak, ernstige irritaties) o Stap uit het water en verwittig de badmeester o Spoel u lang af onder een stortbad o Wacht op de onderrichtingen o Indien nodig, raadpleeg een arts. Aanwezigheid van chloor in de lucht: o Verlaat onmiddellijk de plaats waar u zich bevindt o Licht de badmeester in en begeef u naar de uitgang (let op de locatie het lek) o Indien u in contact bent met het gas, hou uw mond gesloten en vermijd diep adem te halen. o Indien nodig, raadpleeg een arts.
22
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN VOEDSELVERGIFTIGING
Actiekaart 5
Beschrijving: Een voedselvergiftiging wordt veroorzaakt door het innemen van schadelijke stoffen (waarvan het merendeel bacteriën zijn) die in voedingsmiddelen aanwezig zijn. De aanwezigheid van deze stoffen kan te wijten zijn aan een slechte behandeling, bereiding of bewaring van voedingsmiddelen. Hoe te handelen: Indien u een voedselvergiftiging vermoedt, verwittig de geneesheer, Verzamel de volgende inlichtingen om aan de dokter mee te delen: 1) symptomen (braken, buikloop, hoofdpijn, koorts, allergische reacties,…), 2) aantal betrokken personen/leerlingen (leeftijd), 3) betrokken voeding, 4) tijd tussen inname en eerste symptomen Laat de schotel(s) in kwestie onderzoeken Bepaal de oorzaken van de vergiftiging en voorzie de nodige maatregelen om een nieuwe vergiftiging tegen te gaan. Informeer het Federaal Agentschap Veiligheid Voedselketen (FAVV) en volg de richtlijnen op.
23
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN INFECTIEZIEKTEN
Actiekaart 6
1. Algemene principes De werknemers en/of leerlingen van de school die een infectieziekte opgelopen hebben, moeten de werkgever zo snel mogelijk inlichten, om alzo een verdere verspreiding te vermijden. 2. Wie verwittigen Na vaststelling van een infectieziekte wordt verwittigd: 2.1. Intern Naam
Functie
Telefoonnummers Intern GSM / Privé num. nummer
Directeur Externe Dienst Preventie en Bescherming
Hoofdzetel Districtsmanager
02/533 74 11
Directeur CLB Preventieadviseur 2.2. Extern De melding van een ziektegeval gebeurt via fax naar de Gezondheidsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap.
Aan:
Coördinatie infectieziekten Markiesstraat 1, 1000 Brussel Tel.: 02 553 35 85 fax.: 02 553 36 16
Datum: Tijd:
……………… ………………
24
PREVENTIEDIENST
Overzicht van de wettelijk te melden infectieziekten Groep I Botulisme Febris recurrens Hemorragische koorts Legionellose Malaria Meningococcose Pest Poliomyelitis Rabiës Vlektyfus
Groep II Brucellose Buiktyfus Cholera Difterie Gastro-enteritits Gele koorts Gonorroe Hantavirose Hepatitis A Hepatitis B Hepatitis C Elke ernstige besmettelijke ziekte die een epidemisch Kinkhoest karakter dreigt aan te nemen Leptospirose Listeriose Miltvuur Protozoaire infecties Psittacose Rickettsiose Scabies Shigellose Syfilis Tetanus Trichinose Tuberculose Onmiddellijk telefonisch te melden ziektes door het Te melden binnen 48 uur na de lab en door de arts, schriftelijk te bevestigen diagnose door lab en arts. binnen 24 uur.
Gezondheidsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap Coördinatie infectieziekten Markiesstraat 1, 1000 Brussel Tel.: 02 553 35 85 fax.: 02 553 36 16
25
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN GEWELD, PESTERIJEN EN ONGEWENST SEKSUEEL GEDRAG OP HET WERK
Actiekaart 7.1
1. Algemene principes De werknemers van de school die zich benadeelde partij voelen t.o.v. ongewenst seksueel gedrag en pesterijen op het werk moeten ondersteuning vinden in hun werkomgeving. 2. Wie verwittigen Als ongewenst seksueel gedrag en pesterijen zich voordoen op het werk wordt één van de vertrouwenspersonen in eerste lijn hiervan verwittigd. In tweede lijn de preventieadviseur psychosociale aspecten. 2.1. Intern
2.2. Extern
26
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN GEWELD, PESTERIJEN EN ONGEWENST SEKSUEEL GEDRAG OP HET WERK Organigram
Actiekaart 7.2
Werknemer acht zich slachtoffer
Vertrouwenspersoon Scholengroep Bemiddeling Efficiënt
Mislukt
Einde feiten
EDP&B Preventieadviseur Psycho- sociaal aspect Bemiddeling Mislukt
Efficiënt Einde feiten
Overdracht gemotiveerde klacht Overdracht klacht naar werkgever Formeel onderzoek Stelt maatregelen voor aan werkgever
Efficiënt
Maatregelen
Einde feiten
Niet efficiënt
Werkgever
Geen maatregelen
Feiten blijven duren Toezicht Wet Welzijn Afdeling psycho sociale aspecten Efficiënt
Maatregelen
Einde feiten
Niet efficiënt Feiten blijven duren Arbeidsauditeur
Efficiënt
Maatregelen
Einde feiten
Niet efficiënt Feiten blijven duren Correctionele rechtbank
27
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN ZELFDODING, ZELFMOORDPOGING OF PLOTS OVERLIJDEN
Actiekaart 8.1
1. Stappenplan + timing Stap 1:
1.
Getuige/betrokkene verwittigt directie en 100 (bij verwondingen)
Stap 2:
Directie verwittigt (onmiddellijk in deze volgorde): 2. Interne leerlingenbegeleiding 3. CLB 4. Algemeen Directeur 5. Preventieadviseur 6. Preventieadviseur psychosociale aspecten (EDP&B)
Stap 3: (zo vlug mogelijk; na enkele uren) a) opvang leerling door interne leerlingenbegeleiding en CLB b) opvang klas door CLB c) contactname ouders door directie d) opvang leerkracht en organisatie overleg door Algemeen Directeur Stap 4:
overleg tussen 1,2,3,4,5,6 (liefst de dag zelf nog) inhoud:
* bespreken stand van zaken * actualiseren van het actieplan
dit houdt in: - Wie verder opvangen/ wie mag naar huis? - Situatie ten opzichte van de ouders? - Situatie van de leerling? - Overleg i.v.m. wenselijkheid en inhoud van een brief naar de ouders van de andere leerlingen. - Beslissing i.v.m. Een extra klassenraad - Verdere afhandeling van de dringende zaken - Overlopen van de uitvoering van de taakomschrijving -…
28
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN ZELFDODING, ZELFMOORDPOGING OF PLOTS OVERLIJDEN
Actiekaart 8.2
2. Taakomschrijving
1/ Directie -
Eerste contactpunt: verwittigt in volgorde: 2/, 3/, 4/. Algemeen communicatieknooppunt. Neemt contact op met de ouders van de leerling. Organiseert de verzekering en het papierwerk. Zorgt voor de opvang en nazorg voor de leerkrachten. Zorgt voor de contacten met gerecht en politie. Zorgt voor verspreiding schriftelijke info aan de ouders van de medeleerlingen (na overleg).
2/ Interne leerlingbegeleiding -
Vangt in eerste instantie de betrokken klas op. Opvang risicoleerling + nazorg/terugkeer. Opvang klasgroep / nazorg. Overleg CLB. Contacten externe hulpverlening.
-
Helpt bij de opvang van de leerling en de klas. Begeleidt de info voor ouders en school. Is actief betrokken bij het zoeken naar een gepaste hulpverlening. Draagt mee de nazorg voor leerlingen en leerkrachten.
3/ CLB
4/ Algemeen directeur -
Intern meldpunt. Bewaakt de uitvoering van de concrete taakomschrijvingen. Zorgt voor goede communicatie tussen de verschillende groepen. Organiseert het eerste overleg. Zorgt voor juiste (beperkte) info voor de hele school (na overleg).
5/ Preventieadviseur -
Helpt bij de opvang van de leerling en de klas. Begeleidt de info voor ouders en school. Is actief betrokken bij het zoeken naar een gepaste hulpverlening. Draagt mee de nazorg voor leerlingen en leerkrachten.
6/ Preventieadviseur psycho sociale belasting (EDP&B) -
Helpt bij de opvang van de leerling en de klas. Begeleidt de info voor ouders en school. Is actief betrokken bij het zoeken naar een gepaste hulpverlening. Draagt mee de nazorg voor leerlingen en leerkrachten.
29
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN OVERDOSIS DRUGS
Actiekaart 9.1
Wie verwittigen 1. Extern 100 / 112 bellen bij volgende noodsignalen: * heet, bleek/grauw, bewustzijnsstoornis * agressie/agitatie, geen contact, geen overgave * aanhoudende insult (toeval) Adequate ambulancemelding Maak melding van: Een ernstig druggerelateerd probleem (zie onderstaande kader) Noem het beeld Geef bijzonderheden: * als bekend: middel of combinatie dat gebruikt is * sekse van het slachtoffer * leeftijd Naam en functie van de melder Plaats van het voorval en evt. bijzonderheden over de plaatselijke situatie. 2. Intern Directie,opgeleide personen ter plaatse (Hulpverlener, EHBO,…), leerkrachten. 3. Ouders Enkel bij een overdosis en een 112 melding. Geef de jongere de kans om het zelf thuis te melden. Houdt rekening met de thuissituatie en maak het niet erger dan het al is. 4. Pers Als 112 gebeld wordt, komt automatisch ook de politie ter plaatse. De pers zal er op af komen wat leidt tot een crisiscommunicatie! Zie plan F. Nazorg CLB, leerkrachten Levensbeschouwelijke vakken, drugpreventie (beleid), opvoeder en directie gesprekken met slachtoffer/medeleerlingen/internen. Via een brief kan men ook een infoavond/crisisvergadering inrichten naar de ouders toe van de medeleerlingen / internen. 30
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN OVERDOSIS DRUGS
Actiekaart 9.2
Acute drugsgerelateerde beelden Beeld
Symptomen
EHBO
1.Overdosis
-Bewustzijnsverlies -Snel wisselende hartslag -Ademhalingsproblemen -Hartritmestoornissen
-Eerste stappen EHBO -Laat persoon nooit alleen -Stabiele zijlig -Verzamel evt. verpakking of producten voor arts
2.Paranoïde psychose
-Waan:*denkt achtervolgd/ Vermoord te worden *niet te corrigeren -Angst of reactieve agressie
-Zorg voor veiligheid, rust en afzondering -Zorg dat patiënt overzicht heeft -Kies vaste contactpersoon
3.Bewusteloosheid
-Geen reactie op aanspreken of aanschudden
-Stikken voorkomen -Stabiele zijlig
4.Acute Opwindingstoestand
-Motorische onrust,agitatie, agressie -Verstoorde werkelijkheidsbeleving -Geen contact -Stopt niet bij overheersing of fixatie
-Zorg voor veiligheid -Zorg voor ruimte -Assistentie politie -Alarmering 112
5.Hypertermie
-Bewustzijnsstoornis -Verhoogde lichaamstemp >40°C -Eerst verhoogde, later verlaagde bloeddruk (eerst rood, daarna bleek gelaat)
-Stabiele zijlig -Afkoelen, met water besproeien (ledematen), ijspakkingen in nek, oksel en liezen -Alarmering 112
6.Insult (toeval)
-Schokkende bewegingen of strekkrampen, veelal gevolgd door bewusteloosheid -Soms schuim op de mond -Soms tongbeet -Soms incontinentie
-Voorkom letsel –steek niets in de mond! -Stabiele zijlig bij bewusteloosheid -Alarmering 112
31
PREVENTIEDIENST
Extra muros gebeurtenissen en noodsituaties
32
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN STORM
Actiekaart 10
Volg de richtlijnen op die door de openbare omroepen (TV, radio) uitgezonden worden. Indien er voldoende tijd is: mogelijkheid tot preventieve evacuatie. Indien er onvoldoende tijd is, TIJDENS DE STORM: - Begeef u naar gebouwen met een stevige structuur, binnen de school blijven is de beste bescherming. - Verwijder de personen van de aan de wind blootgestelde gevels, door hen te vragen eventueel onder de tafels te schuilen (glasbreuk). - Sluit de deuren en de luiken en hou u ervan verwijderd. - Controleer en versterk indien mogelijk de stevigheid van de elementen van de constructie - Versterk de stevigheid van de grote ramen met kleefband. - Verwijder alle voorwerpen die kunnen meegesleurd worden door ze naar binnen te halen (tafels, stoelen,…). - Beperk de verplaatsingen - Vermijd telefoons bij stormweer - Luister naar de weerbulletins op de radio - Sluit de elektriciteit af - Wacht op de richtlijnen van de overheden. NA DE STORM: - Hou de leerlingen bij elkaar en wacht op het evacuatiebevel van de directeur van de school/instelling. - Raak de op de grond gevallen elektrische kabels niet aan. - Verwijder de takken van bomen die dreigen te vallen.
33
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN AARDBEVING
Actiekaart 11
ACTIES: Blijf rustig en vermijd te roepen of te schreeuwen Zoek dekking onder een tafel om u beter te beschermen tegen vallende voorwerpen, men heeft dan meer overlevingskansen als men vast zit onder het puin Als er geen tafel is, zoek plaatsen op die u vooraf bepaald hebt : omlijsting van binnendeuren, steunzuil, een hoek van de kamer,…, Het onderwijzend en opvoedkundig personeel moet steeds gezien en gehoord kunnen worden Verwijder u van de vensters, vensteropeningen en buitendeuren Na de schokken moet men vlug naar buiten. Ga na of de doorgang om het gebouw te verlaten vrij en veilig is Begeef u naar de aangeduide verzamelplaats in geval van evacuatie bij brand Indien de leerlingen op de speelplaats/verzamelplaats zijn, dienen ze onmiddellijk weggehouden te worden van alles wat neer beneden kan storten (overdekte plaats, zuilen, bomen…). Zie erop toe dat de leerlingen niet trachten opnieuw de gebouwen te betreden of gaan schuilen op de overdekte speelplaats. WANNEER TERUG NAAR DE KLAS GAAN: Alles hangt af van de intensiteit van de aardschok, d.w.z. van de gevolgen ervan : schade aan de bouwwerken, slachtoffers,… De directeur van de school/ instelling moet de bevoegde overheden raadplegen (Burgemeester / Gouverneur / Minister). Deze raadpleging is echter niet nodig als de aardschok zwak is, d.w.z. dat deze geen enkele zichtbare schade aan het gebouw heeft toegebracht. Indien de aardschok schade veroorzaakt heeft en het onmogelijk is terug naar de klassen te gaan, blijven de leerlingen onder het toezicht van het opvoedkundig personeel tot wanneer de ouders hun kinderen kunnen/mogen (toelating overheid) afhalen.
34
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN OVERSTROMING
Actiekaart 12
Indien er voldoende tijd is: Mogelijke preventieve evacuatie door de overheden.
-
Indien er onvoldoende tijd is: Begeef u te voet naar de voorziene hoger gelegen zones (verdiepingen, heuvels, hoge plaatsen). Ga niet te voet of per voertuig naar een overstroomde zone.
-
In alle gevallen: -
Afsluiten van ventilatie, verwarming, gas en elektriciteit (drijfkracht). Nooit de lift nemen. De deuren, ramen, luchtgaten, kelderramen sluiten en alle openingen en luchtgaten dichtstoppen. Het breekbare materieel op een hoger gelegen plaats zetten. Naar de media luisteren (radio - TV): VRT / RTBF officiële bronnen. Vermijd telefoontjes (vast toestel/GSM): de telefoonlijnen moeten vrijgehouden worden voor de organisatie van de hulpverlening.
Na de ramp: -
De lokalen verluchten. Na de elektriciteitscircuits grondig nagezien te hebben; de elektriciteit terug inschakelen. Van zodra mogelijk de verwarming aanzetten.
35
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN INDUSTRIEEL ONGEVAL GIFWOLK
Actiekaart 13
ALARM: U wordt verwittigd ofwel door de bevoegde overheden (Politie, Brandweer…) ofwel door rechtstreekse vaststelling (explosie, rook, reuk…), in dit geval moet u de hulpdiensten waarschuwen (100 of 112) RISICO: Een grootschalig industrieel ongeval is een ongeval dat zich voordoet op een industriële site met ernstige onmiddellijke gevolgen voor het personeel, de omwonenden, de goederen en het leefmilieu. Een industrieel ongeval komt voor onder de vorm van brand, ontploffing en verspreiding in lucht, water of bodem van gevaarlijke, giftige producten die men kan inademen, inslikken of waarmede men in contact kan komen. Die verschijnselen kunnen zich samen voordoen. ACTIES/ RICHTLIJNEN VOOR DE VEILIGHEID: van zodra u bedreigd wordt door een GIFWOLK: - Indien u buiten bent, begeef u naar het dichtstbijzijnde gebouw dat nog niet getroffen werd. - SLUIT U OP / ZONDER U AF: dicht alle luchtgaten (deuren, vensters, verluchtingen…) met een vochtig linnen. Schakel de ventilatie, de airconditioning en de verwarming uit. - Verwijder u van deuren en vensters. - Rook niet; geen vlam, geen vonk. - Hou u op de hoogte door naar de radio te luisteren. - Van zodra de hulpdiensten op de plaats van het onheil aankomen, geven ze zo vlug mogelijk bevestiging en nadere uitleg over de te nemen maatregelen. - Tracht niet bij uw familieleden te geraken (ook zij zijn al beschermd !). - Wees geduldig. Ga niet naar buiten behalve als er door de brandweer een evacuatiebevel gegeven wordt. Dan pas kunt u naar buiten gaan en het lokaal dat als schuilplaats dienst deed verluchten.
36
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN SEVESO ALARM
Actiekaart 14.1
1. Bepaling Ernstige ongevallen in de omgeving: zware ongevallen in de zogenaamde "SEVESO" bedrijven, weg- en treintransporten, vliegtuigcatastrofen, belangrijke overstromingen en andere natuurrampen, schadegevallen met ondergrondse pijpleidingen, kernongevallen, ernstige oliebezoedelingen of interventies op zee, en zo meer.
2. Wie verwittigen Bij ongevallen van bovengenoemd type altijd de hulpdiensten verwittigen. (zie procedure brand) De richtlijnen van de overheid opvolgen. Op grond van Art. 135 §2 van de nieuwe gemeentewet, is het gemeentebestuur de eerste verantwoordelijke om nodige hulp te verstrekken en de verschillende fases van het rampenplan in werking te stellen.
3. Fases van de rampenplannen Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4
Beperkte actie en coördinatie op gemeentelijk vlak. Versterkingsfase en coördinatie op gemeentelijk niveau ( Burgemeester ). Coördinatie door de Provinciegouverneur. Nationale coördinatie door het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
4. Acties te ondernemen en te coördineren door de directie Opvolgen van de instructies gegeven door de gealarmeerde interventiediensten. De wijze van alarmering zijn de volgende: - sirenes. - radio- of T.V.-mededelingen (V.R.T., of andere binnenlandse zenders) - telefonisch contact vanwege de overheid of hulpdiensten. - wagens met luidsprekers. - andere communicatie middelen… De melding die verspreid wordt is van volgende aard:
5. Typologie der ongevallen * brand zonder vrijkomen van toxische stoffen. * explosie met een belangrijke drukgolf en/of gasvormige stoffen al dan niet gepaard gaande of kunnen gepaard gaande met een explosie. * emissie van toxische en /of gevaarlijke vloeistoffen die vervuiling van het grondwater veroorzaken of kunnen veroorzaken. * emissie die enkel de bodembesmetting met zich meebrengt.
6. Zoneringen a)
Noodplanning zone: onveilige omtrek waar nog hinder en huidirritatie mogelijk is.
b)
Interventiezone: zone waarbinnen de voorbereidende maatregelen ook effectief toegepast worden.
c)
Isolatieperimeter: zone die tot doel heeft de doorgang te verhinderen aan alle niet toegelaten personen.
d)
Ontrading perimeter: de limiet die niet mag overschreden worden door niet door de gebeurtenis betrokken personen of personen die niet binnen de perimeter wonen. 37
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN SEVESO ALARM
Actiekaart 14.2
Indien er genoeg tijd is: EVACUATIE : MOGELIJK PREVENTIEF, UITGEVOERD DOOR DE OVERHEDEN. BEGEEF U NAAR DE VERZAMELPUNTEN VAN DE LIJN OF DE MIVB. Deze zijn voor de betrokken school (schema van de verzamelpunten moeten bij de actiekaarten gevoegd worden)
Indien er onvoldoende tijd is: BINNEN BLIJVEN! Iedereen in veiligheid brengen in de lokalen voorzien door het intern noodplan. DEUREN EN VENSTERS SLUITEN EN DICHTSTOPPEN! Sluit de deuren en de ramen van de school evenals alles waar rook en uitwasemingen kunnen doordringen, sluit de verwarming, de ventilatie, de airconditioning, gas en elektriciteit af. Stop de openingen dicht (verluchtingssystemen…) NAAR DE TV KIJKEN OF DE RADIO AANZETTEN Zet de nationale zender VRT aan, radio of televisie: ze zal u de nodige onderrichtingen geven.
VERMIJD TELEFOONGESPREKKEN Vermijd te bellen op uw vaste lijn of met uw GSM. De telefoonlijnen moeten vrij blijven voor de organisatie van de hulpverlening.
GEEN VUUR / VLAMMEN / VONKEN
OUDERS: GA UW KIND(EREN) NIET OPHALEN!!!
38
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN ONGEVAL TIJDENS VERVOER VAN GEVAARLIJKE STOFFEN OF ONTPLOFFING BUITEN HET SCHOOLGEBOUW
Actiekaart 15.1
ALARM: U wordt verwittigd ofwel door de bevoegde overheden (Politie, Brandweer…) Ofwel door rechtstreekse constatering (explosie, rook, reuk…), in dit geval moet u de hulpdiensten waarschuwen (100 of 112). OORSPRONG: Ongeval bij vervoer gevaarlijke stoffen via de weg, het spoor, de lucht, het water evenals via kanalisatienetwerken (olieleidingen, gasleidingen, …). Het industrieel ongeval: ongeval op een industriële site (fabriek, silo…) dat ernstige gevolgen heeft voor het personeel, de omwonenden, de goederen en het leefmilieu. RISICO: - Het vervoer van gevaarlijke producten gebeurt langs de weg (bvb.: gastank, vervoer van brandstof, …), het spoor, de lucht, het water evenals via kanalisatienetwerken (olieleidingen, gasleidingen) Het ongeval bij het vervoer van gevaarlijke stoffen combineert een primair effect dat onmiddellijk gevoeld wordt (brand, explosie…) en secundaire effecten (gifwolk, pollutie van water en bodem). De risico’s die volgen op de ontploffing: 1) De lucht die verplaatst wordt bij de ontploffing treft rechtstreeks de onderwijsinstelling (breken van ruiten), met als risico de instorting van de gebouwen die door de explosie aangetast zijn. 2) Gifwolk vanwege de ontploffing, die het schoolgebouw bedreigt. ACTIES : - Gaan schuilen binnen het gebouw, begeef u naar de voorziene schuilplaats: gebouwen met stevige structuur, centrale lokalen op het gelijkvloers gevestigd, gemakkelijk isoleerbaar, met gemakkelijke toegang tot de voorzieningen en met veiligheidsverlichting. - Sluit deuren, vensters, kelderramen en stop alle openingen en luchtgaten toe. - Luister naar de media (Radio - TV): VRT / RTBF
officiële bronnen.
- Vermijd telefoongesprekken (vast/GSM): de lijnen moeten vrij blijven voor de Hulpdiensten. - Geen vuur / vlammen / vonken verwekken.
39
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN ONGEVAL TIJDENS VERVOER VAN GEVAARLIJKE STOFFEN OF ONTPLOFFING BUITEN HET SCHOOLGEBOUW
Actiekaart 15.2
ACTIES EN RICHTLIJNEN VOOR DE VEILIGHEID: VOOR: neem kennis van de risico’s evenals van de richtlijnen over de informatieverspreiding. TIJDENS: Indien u getuige bent van het ongeval bij het vervoer van gevaarlijke stoffen: - Sla alarm (100 / 112) en preciseer zo mogelijk de plaats, de aard van het vervoermiddel, het aantal slachtoffers (bij benadering), het nummer van het product en de gevarencode (vermeld op de oranje gevaren platen van de vrachtwagen), de aard van de ramp. - Als er slachtoffers zijn: hen niet verplaatsen, behalve in geval van brand en verwittig de hulpdiensten. In geval van risico van instorting van de gebouwen: de gebouwen evacueren in samenspraak met de brandweer/huldiensten. Van zodra u bedreigd wordt door een gifwolk: - Indien u buiten bent, begeef u naar het dichtstbijzijnde gebouw dat nog niet getroffen werd. SLUIT U OP / ZONDER U AF: - Dicht alle luchtgaten (deuren, vensters, verluchtingen,…) met vochtig linnen doeken. - Schakel de ventilatie, de airconditioning en de verwarming uit. - Verwijder u van deuren en vensters. - Rook niet, geen vlam, geen vonk. - Hou u op de hoogte door naar de radio te luisteren. - Van zodra de hulpdiensten op de plaats van het onheil aankomen geven ze zo vlug mogelijk bevestiging en nadere uitleg over de te nemen maatregelen - Tracht niet bij uw familieleden te geraken (ook zij zijn al beschermd). - Wees geduldig: ga niet buiten behalve als er door de brandweer een evacuatiebevel gegeven wordt. Dan pas kunt u naar buiten gaan en het lokaal dat dienst deed als schuilplaats verluchten. Indien er zowel risico op instorting als op vorming van een gifwolk is: de richtlijnen worden ter plaatse gegeven door de hulpdiensten (brandweer) na evaluatie van de toestand. 40
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN NUCLEAIR ALARM
Actiekaart 16
Bescherming tegen nucleaire ongevallen 1.
Algemeen In de zone tot minstens 25 km rond een kerninstallatie staan sirenes opgesteld. Als die sirenes aanhoudend loeien, gaat het niet om een test van deze toestellen, maar dreigt er gevaar. (De komende jaren zullen deze sirenes vervangen worden door elektronische sirenes die ook gesproken berichten kunnen uitzenden.) In gebieden waar ook radioactieve besmetting mogelijk is, roept de politie alarmberichten om. Via nieuwsberichten op radio en televisie wordt het ongeval door de overheid officieel bevestigd.
2.
Acties a) Begin alarm Binnen een straal van 25 km rond de centrale kondigt een sirene het alarm aan. b) Ga of blijf binnen Bent u buiten, ga dan het dichtst bijzijnde gebouw binnen. Blijf binnen tot het alarm officieel wordt opgeheven. c) Sluit ramen en deuren Sluit ramen en deuren. Verwijder u van vensters, die minder bescherming bieden dan muren. Zet de ventilatie af, ook in de wagen. Dichtstoppen van verluchtingsopeningen. d) Zoek uw jodiumtabletten Wacht op de aanbevelingen van de overheid alvorens ze in te nemen. e) Wacht met telefoneren Maak geen onnodig gebruik van vaste telefoon of gsm. Overbelasting van de lijnen kan de werking van de hulpdiensten ernstig verstoren. f) Luister naar radio en TV Luister naar de nieuwsuitzendingen op radio en kijk TV. Volg de aanbevelingen van de overheid nauwkeurig op. g) Laat de kinderen op school Zijn de kinderen op school, haal ze dan niet af. Ze zijn er even veilig als thuis en de leerkrachten volgen de instructies van de overheid. h) Einde alarm Een sirene kondigt het einde van het alarm aan.
3.
Belangrijke nucleaire installaties Gravelines (Frankrijk, West Vlaanderen), Borsele (Nederland, Oost Vlaanderen), Doel (Oost Vlaanderen en Antwerpen), Mol (Antwerpen en Limburg), Tihange (Luik en Limburg). 41
PREVENTIEDIENST
Terroristische acties
42
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN GIJZELING
Actiekaart 17
VERWITTIG: - Politie: 101 - Hulpcentrum 100 NEEM DE VOLGENDE MAATREGELEN: - De leerlingen verzamelen en rustig houden Er wordt een dispositief ingericht door de hulp - en ordediensten en de overheden. Richtlijnen van de overheid opvolgen.
43
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN VERDACHTE OMSLAG OF PAKKET (POEDER)
Actiekaart 18.1
ALARM EN ONMIDDELLIJKE RICHTLIJNEN: A. GESLOTEN OMSLAG OF PAKKET: Verwittig: - Politie 101 - Hulpcentrum 100 Richtlijnen: - Raak de omslag niet aan - Was uw handen B. OPEN OMSLAG OF PAKKET: Het hulpcentrum 100 verwittigen Richtlijnen: - Raak de omslag of het pakket niet aan tot de hulpdiensten ter plaatse zijn - Sluit deuren en ramen - Schakel ventilatie en airconditioning uit - Blijf in het lokaal waar de omslag of het pakket zich bevindt tot de hulpdiensten ter plaatse zijn. BIJZONDERE BEPALINGEN: In geval van ontdekking van poeder dat enkel over de vloer verstrooid is of zich in omslagen bevindt die niet door de post verspreid worden, kan mits de beslissing van de bevoegde overheid de procedure afgezwakt worden. Aan de betrokken personen (leerlingen, onderwijzers, personeel, …) zal gevraagd worden: - gezicht en handen zorgvuldig te wassen met zeep, - de zolen van hun schoenen te ontsmetten met bleekwater dat door de civiele bescherming dat 10% verdund werd. - de kleren te wassen die ze droegen op het ogenblik van de ontdekking van het poeder. De identiteit en de coördinaten van de personen zullen door de politie opgevraagd worden. De plaatsen waar het poeder aangetroffen werd zullen door de civiele bescherming met bleekwater ontsmet worden. Een staal van het poeder zal door de brandweer opgehaald worden voor analyse.
44
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN VERDACHTE OMSLAG OF PAKKET (POEDER)
Actiekaart 18.2
DECONTAMINATIE: A. Gesloten omslag of pakket: handen wassen met zeep B. Open omslag of pakket: - de betrokkenen: de personen aanwezig in het lokaal op het ogenblik van de ontdekking van het poeder. - de blootgestelden: de personen die in lichamelijk contact (via de huid) zijn gekomen met het verdachte poeder of aanwezig waren toen de poederwolk zich verspreidde. De betrokkenen en de blootgestelden moeten in alle gevallen geïdentificeerd worden. Men dient ook de coördinaten van de verantwoordelijken van de betrokken besturen en organismen te noteren. De betrokken personen (contact via de huid met het poeder of de omslag / het pakket) moeten hoogdringend hun gezicht en handen zeer zorgvuldig wassen (of elk ander deel van het lichaam waar het poeder mee in aanraking gekomen is) met zeep, onder de verantwoordelijkheid van het personeel van de civiele bescherming. Voordien zal de civiele bescherming de kleren met een spray besprenkelen van de personen die aan het poeder blootgesteld werden, om zo het grootste deel van de eventuele poedersporen te verwijderen die zich op de buitenkant van de kleren bevinden. Men moet ook in de mate van het mogelijke de sanitaire voorzieningen gebruiken die in de nabijheid van de gecontamineerde lokalen gelegen zijn. De mensen ontkleden zich en trekken een papieren pak evenals een nooddeken aan, die door de civiele bescherming geleverd zullen worden. De kledij en bezittingen van de blootgestelde personen worden in twee plastieken zakken, voorzien van etiket, gedaan zodat deze personen later hun kleren en persoonlijke bezittingen kunnen recupereren. Er wordt door de gerechtelijke enquêteur ter plaatse een inventaris opgemaakt. De recuperatie zal zonder verdere formaliteiten gebeuren in geval van een negatieve analyse van de stalen. De personen die wel blootgesteld werden, moeten behandeld worden in geval van positieve analyse. - de lokalen: men moet, voor zover mogelijk, in elke situatie de gecontamineerde lokalen afsluiten en overgaan tot de decontaminatie ervan. In elk geval moet elke persoon die met de open omslag of het geopende pakket in aanraking kwam, opgevangen worden door de civiele bescherming en naar een medisch centrum gebracht worden.
45
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN BOMALARM OF ONTDEKKING VAN EEN VERDACHT VOORWERP
Actiekaart 19.1
ALARM SLAAN: het weerklinken van het alarm betekent onmiddellijke evacuatie. DE DIRECTEUR VERWITTIGEN die de gebruikelijke procedures toepast. DE BRANDWEER BELLEN: 100 of 112 DE POLITIE VERWITTIGEN: 101 EVACUEREN VOORALEER DE PLAATSEN TE VERLATEN: • vensters en deuren openen (drukgolf bij explosie) • er zich van verzekeren dat er niemand meer in de lokalen aanwezig is • het oproepregister nemen. ZICH NAAR HET VERZAMELPUNT BEGEVEN ER ZICH VAN VERZEKEREN DAT DE OPROEP NAAR DE HULPDIENSTEN GEBEURD IS OVERGAAN TOT FOUILLEREN SAMEN MET DE POLITIEDIENSTEN TERUG NAAR DE LOKALEN GAAN BIJ NEGATIEVE FOUILLERING HET VERDACHTE PAKKET NIET AANRAKEN WANNEER: Het risico moet afgewogen worden als gevolg van: o een telefonische oproep, o een geschreven of opgenomen bericht, o vondst van pakket, doos, valies, tas of recipiënt waarvan de aanwezigheid of het geluid dat het voortbrengt laat vermoeden dat er gevaar is voor de aanwezigen. PROCEDURE BIJ ONTVANGST VAN EEN TELEFONISCHE OPROEP o Blijf kalm en hoffelijk, vermijd paniek, hecht bijzonder belang aan de kenmerken van de stem of andere kenmerken om de persoon beter te kunnen identificeren (man/vrouw, accent,…), evenals de plaats (achtergrondgeluiden, trein, vliegtuig,…) o Indien mogelijk: het telefoonnummer, datum en uur van de oproep noteren, de uitgesproken woorden noteren, voorziene plaats, uur en dag van de ontploffing noteren, de stemmen en de achtergrondgeluiden noteren, het motief of de reden van het dreigement noteren, o De directie van de school verwittigen o De politie bellen: 101. De politie beslist als er al dan niet moet geëvacueerd worden. o De evacuatie van het gebouw starten, indien mogelijk procedure in geval van brand toepassen.
46
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN BOMALARM OF ONTDEKKING VAN EEN VERDACHT VOORWERP
Actiekaart 19.2
BIJ ONTVANGST VAN EEN GESCHREVEN OF OPGENOMEN BOODSCHAP o Paniek vermijden, de directie van de instelling verwittigen o Bij geschreven of opgenomen boodschap: deze zo weinig mogelijk aanraken en in een blanco omslag steken (papier of plastiek) o Politie verwittigen: 101. De politie beslist of er al dan niet moet geëvacueerd worden. o De evacuatie van het gebouw starten, de procedure in geval van brand toepassen. BIJ ONTDEKKING VAN EEN VERDACHT VOORWERP OF PAKKET o Zoeken naar de eigenaar o Indien deze onvindbaar is: Blijf kalm, vermijd paniek, raak het voorwerp/pakket niet aan, Verwijder de personen in de nabijheid Verwittig de directie van de instelling o Politie verwittigen: 101. De politie beslist of er al dan niet moet geëvacueerd worden. o De evacuatie van het gebouw starten, indien mogelijk de procedure in geval van brand toepassen. BIJ ONTVANGST VAN EEN VERDACHT VOORWERP OF PAKKET: aanwijzingen Voorwerp waaraan u zich niet verwacht of dat u niet kan identificeren Fictief terugadres of geen adres, overdreven frankering Vreemde reuk Klemmen, touwen of draden die uitsteken Pakket uit harde materie of te volumineus/buitenmaats Ontkleurde, bevlekte verpakking, oliesporen of kristallen Er komt geluid uit het pakket Een vloeistof sijpelt of lekt uit het pakket, aanwezigheid van poeder of vloeistof Aanwezigheid van een dreignota. TE ONDERNEMEN ACTIE o Raak niets aan: open het pakket niet/verplaats het pakket niet o Doe alle aanwezige personen buitengaan en sluit de deur van het lokaal o Verwittig de directie en de politie: 101. De politie beslist of er al dan niet moet geëvacueerd worden. o De evacuatie van het gebouw starten, indien mogelijk de procedure in geval van brand toepassen. INDIEN HET PAKKET GEOPEND WERD : o Verplaats het niet en verwittig de directie o Doe alle aanwezige personen buitengaan en sluit de deur van het lokaal o De politie verwittigen : 101 o Trek al de gecontamineerde kleren uit (poeder/vloeistof) en plaats ze in een hermetisch gesloten plastic zak o Was uw handen met zeep/neem een stortbad. 47
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN TERRORISTISCHE ACTIE
Actiekaart 20
LOZING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN Substanties voor oorlogsvoering Industriële toxische stoffen ACTIES o Vermijd inademing van de dampen die uit de stoffen vrijkomen o Verlaat de plaatsen zo vlug mogelijk o Verwittig de directie van de school / instelling o Verwittig de politie op 101 en de hulpdiensten op 100/112, o Stop de vensters, de deurspleten evenals alle luchtgaten van het vertrek toe en gebruik daarvoor kleefband of een andere soort band o Hou u zo ver mogelijk van de plaats van het incident verwijderd. MOGELIJKHEDEN IN GEVAL VAN CONTAMINATIE o Ga over tot decontaminatie vooraleer medische hulp toe te dienen o Volg zorgvuldig de raadgevingen op van de lokale overheden o Het onder quarantaine stellen en onder toezicht houden door de medische verantwoordelijken van de personen blootgesteld aan een chemische stof. Als de aard van de stof niet direct geïdentificeerd kan worden, moet de behandeling gebeuren op basis van de aanwezige symptomen o Noteer alle symptomen (ademhaling -en hartritme, transpiratie, duizelingen, teint van de huid, ijlen,…), o Verwittig het medisch personeel en de aanwezige overheden.
48
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN AMOK SITUATIE EN BLIND GEWELD
Actiekaart 21.1
Verduidelijking AMOK situatie en daarmede gepaard blind geweld Wij kennen allemaal de term van amokmaker wat eigenlijk voor ons een keetschopper; een alles vernieler betekent. De term komt eigenlijk van Amuk wat zijn geschiedenis heeft bij een plots uitbrekende woede aanval van werkolifanten in Indië. De AMOK situatie is het fenomeen waarbij een dader tijdens een vlaag van blind geweld zoveel mogelijk slachtoffers tracht te maken. Deze uitbarsting van alles vernielend geweld is vanuit Amerika overgewaaid naar Europa en heeft ook al in België plaats gevonden; denk hierbij maar aan de schietpartij in centrum Antwerpen door Hans Van Temsche, de steekpartij in het kinderdagverblijf Fabeltjesland in Dendermond (jan 2009) en het gebeuren te Luik, Place Saint – Lambert op 13 december 2011.
AMOK SCENARIO IN DE SCHOOL De dader(s) zal/zullen bij het binnendringen in de school zoveel mogelijk slachtoffers tracht(en) te maken en zal/zullen zich daarvoor verplaatsen binnen de schoolgebouwen op zoek naar slachtoffers die hij/zij zo eenvoudig mogelijk zonder enige obstructies tracht(en) te vinden.
Preventieve maatregelen die kunnen genomen worden door de scholen Opmaak procedure en instructies geven aan leerlingen en personeel i.f.v. LOCK DOWN. Lokalen nummeren in een logische volgorde. Nummers aanbrengen op de deuren of ernaast. Op grondplannen zelfde nummering gebruiken en deze ter beschikking stellen aan de politie. Diverse gebouwen, blokken e.d. van letters voorzien en een bewegwijzering aanbrengen van belangrijke lokalen: directie, secretariaat, refter, turnzaal, … Technische hulpmiddelen voorzien om leerlingen en personeel te verwittigen via een intercom -systeem. Voorbereiden van boodschap. Deze moet kort, direct en duidelijk zijn. Het is af te raden om een codetaal te gebruiken. Afspraken maken i.f.v. het geven van duidelijke instructies en de te nemen acties. Schoolgids aanstellen die vanuit de commandopost aanwijzingen kan geven over de structuur en indeling van het schoolgebouw. Training en oefening i.f.v. AMOK situatie en LOCK DOWN procedure.
49
PREVENTIEDIENST
NOODPLAN AMOK SITUATIE EN BLIND GEWELD
Actiekaart 21.2
ACTIES bij AMOK incident in de school. 1) 2) 3) 4)
Directie en/of secretariaat verwittigen die de procedure activeert. De leerkrachten en leerlingen zo vlug mogelijk informeren via intercom –systeem. Duidelijke instructies geven m.b.t. de situatie. LOCK DOWN procedure wordt ingeleid; leerkrachten en leerlingen sluiten zichzelf op in de klassen. Voorkom het in paniek rondlopen in de school. 5) De politie hiervan zo vlug mogelijk verwittigen. (101) Info door te geven aan politie: - Wat gebeurt er? (zo exact mogelijk de situatie weergeven). - Met hoeveel zijn de daders? - Waar bevind(t)(en) hij/zij zich precies? - Wat is de beschrijving van de dader(s)? - Werd een vuurwapen gebruikt? Ander wapen? - Hoeveel slachtoffers? Waar? Ernst verwondingen? 6) Informatie en documenten te overhandigen aan de politie: - plannen/plattegrond van de school met nummering en indeling van klaslokalen en gebouwen; - aanwezigheidslijsten leerlingen en personeel, lokaalbezetting en klassenlijsten; - plannen met aanduiding van afsluitkranen van nutsvoorzieningen, alarm- of brandinstallaties (elektriciteit, water, sprinklerinstallatie, sirenes, …) - ligging en uitrusting EHBO post - intern noodplan, evacuatie scenario;
RICHTLIJNEN LOCK DOWN en SCENARIO bij AMOK incident • • • •
• • •
Leerlingen blijven in de klassen, deuren slotvast (binnenkant lokaal gebarricadeerd) en leerlingen schuilen (op de grond liggen), weg van vensters en deuren (zodat zij niet kunnen waargenomen worden). GSM’s worden op “stil” gezet. Leerlingen blijven stil liggen en geven eventueel informatie over de dader(s) via GSM. Vluchtende leerlingen veilig opvangen. 1. In de school: ander schoolgebouw / barricadeerbare veilige plaats. 2. Buiten de school: zie noodplan evacuatie schoolgebouw. Aanwezige en ontbrekende personen registreren. Organiseren van opvang en psychische ondersteuning (traumatische ervaringen). Inzet deskundigen: leerling begeleiding, CLB, externe - en interne dienst preventie en bescherming, directie. Opvolgen acties intern noodplan.
50
PREVENTIEDIENST
Taken en instructies crisismanagement en personeel
51
PREVENTIEDIENST
LIJST VAN PERSONEELSLEDEN MET TAKEN EN INSTRUCTIES FUNCTIE
NAAM
VAST TEL.NUMMER
NUMMER GSM
Instructiekaart nr. 1 DIRECTEUR Instructiekaart nr. 2 Plaatsvervangend directeur Instructiekaart nr. 3 Secretariaatsmedewerker Instructiekaart nr. 4 Coördinator interne dienst preventie en bestrijding van brand Instructiekaart nr. 5 Lid interne dienst preventie en bestrijding van brand Instructiekaart nr. 6 Assistent evacuatieverantwoordelijke Instructiekaart nr. 7 Registrator Instructiekaart nr. 8 Hulpverlener Instructiekaart nr. 9 Ondersteuning interne dienst preventie en bestrijding van brand Instructiekaart nr. 10 Leerkrachten zonder klasopdracht Instructiekaart nr. 11 Leerkrachten met klasopdracht ANDERE ANDERE
52
PREVENTIEDIENST
Noodplan Directeur van de school
Instructiekaart 1
Voert de onderrichtingen van de overheid uit: Burgemeester, Gouverneur, Minister. Werkterrein
Taken
Crisisteam – evacuatieverantwoordelijke
1) Van zodra de directeur op de hoogte is van het incident, verzekert de directeur een constante aanwezigheid en neemt de leiding over de interne hulpdiensten. 2) De directeur evalueert de schade aan de instelling en beslist na brain trust met de leden van het crisisteam over de te nemen maatregelen. 3) Kondigt het alarm af en activeert het interne noodplan. 4) Installeert de crisiscel waarvoor hij verantwoordelijk is. Begeef u onmiddellijk naar het centrale meldpunt. 5) Zorgt dat de interne hulpdiensten (1ste + 2de interventieploeg, nijverheidshelpers en assistenten) hun taken uitvoeren en de verschillende « ondersteuningen » geïnstalleerd worden. 1. Verdeel de taken onder de leden van de interne dienst preventie en brandbestrijding (afsluiten van de drijfkracht: elektriciteit en gasvoorziening, redding van in nood verkerende personen, starten eerste bluspoging, …). 2. Verdeel de taken onder de hulpverleners (wegvoeren van gekwetsten, zorgen voor EHBO, …). 3. Verdeel de taken onder de assistent evacuatieverantwoordelijke en de registrator (verdelen van de klasbordjes, lijsten vermisten, …). 4. Verdeel de taken onder de leden van de ondersteunende interne dienst voor preventie en brandbestrijding (bewaken van in- en uitgangen van de school, hulp bieden op verzamelplaats, controleren achterblijvers in het gebouw: wc’s, extra ruimten, studielokalen, …). 5. Verdeel de taken onder de aanwezige personeelsleden zonder opdracht (hulp bieden tijdens evacuatie en op de verzamelplaats, controleren van de toegangspoorten, …). 6) Zorgt voor de verbinding met de overheden en bezorgt het personeel de richtlijnen van de overheden 7) Brengt verslag uit 8) Verwittigt alle onder zijn verantwoordelijkheid geplaatste personeelsleden en leerlingen van het einde van het alarmdispositief.
Middelen en uitrusting
a) Een vaste telefoon en/of een draagbare telefoon b) Een megafoon (leiden van evacuatie en telling) c) Een radiozender (op batterijen) d) Brandmap en volledig plan van de lokalen. e) Passepartout –sleutel of combinatiesleutels 53
PREVENTIEDIENST
Noodplan Ondersteuning nr 1 Plaatsvervangend directeur
Instructiekaart 2
Ontvangt en voert de bevelen van de directeur/evacuatieverantwoordelijke uit Werkterrein
Taken
Crisisteam – plaatsvervangend directeur / evacuatieverantwoordelijke Schoolgebouw, plaats van onheil, verzamelplaats 1) Neemt de leiding waar van het interne noodplan in geval van afwezigheid van het hoofd van de school (zie instructiekaart nr.1) 2) Maakt deel uit van de crisiscel 3) Ondersteunt de directeur/evacuatieverantwoordelijke bij het uitvoeren van de taken.
Werkterrein
Taken
Crisiscentrum – plaatsvervangend directeur / evacuatieverantwoordelijke
4) Houdt het logboek bij van de belangrijke gebeurtenissen (zie bijlage 15 pag.82) 5) Noteert de inkomende en uitgaande berichten. (zie bijlagen 12 en 13 pag. 79 en 80) 6) Zet de radio (op batterijen) aan op de frequentie van een openbare radiozender.
Middelen en uitrusting
a) Informatie i.v.m. brandrisico’s, preventiemaatregelen, waarschuwing en alarmsignalen en de maatregelen die dienen genomen te worden bij brand. b) Opleiding voor: - het begrijpen van waarschuwings- en alarmsignalen, - bekwaamheid om te waarschuwen, - bekwaamheid evacueren van aanwezige personen zonder interne dienst te hinderen, - het aannemen van gepast gedrag. c) Een radiotoestel op batterijen d) Volledig plan van de lokalen e) Zie instructiekaart nr.1
54
PREVENTIEDIENST
Noodplan Ondersteuning nr 2 Secretariaatsmedewerker ontvanger alarm
Instructiekaart 3
Ontvangt en voert de bevelen van de directeur/evacuatieverantwoordelijke uit
Werkterrein
Taken
Secretariaat, lokaal van bandalarmcentrale
1) Bij waarschuwing: a) Onderbreek elk telefoongesprek. b) Brain trust met de evacuatieverantwoordelijke, geef na beslissing alarm via brandmelding centrale of door een brandmelder in te drukken. c) Bel onmiddellijk de hulpdiensten. Telefoon: 100/112 Zeg uw naam + adres van de school + euvel (brand, ontploffing, …) + gegevens i.v.m. aantal gewonden of mensen in gevaar. d) Start scenario ontruiming gebouwen en hulp (interventie) 2) Bij alarmmelding via sirene: a) Onderbreek elk telefoongesprek. b) Brain trust met de evacuatieverantwoordelijke, geef na beslissing alarm via brandmelding centrale of door een brandmelder in te drukken. c) Bel onmiddellijk de hulpdiensten: telefoon: 100/112 Zeg uw naam + adres van de school + euvel (brand, ontploffing, bomalarm, …) + gegevens i.v.m. aantal gewonden of mensen in gevaar. d) Start scenario ontruiming gebouwen en hulp (interventie).
Middelen en uitrusting
a) Informatie i.v.m. brandrisico’s, preventiemaatregelen, waarschuwing en alarmsignalen en de maatregelen die dienen genomen te worden bij brand. b) Opleiding voor: - het begrijpen van waarschuwings- en alarmsignalen, - bekwaamheid om te waarschuwen, - bekwaamheid evacueren van aanwezige personen zonder interne dienst te hinderen, - het aannemen van gepast gedrag. c) Een vast telefoontoestel d) De handleiding van de brandmeldingcentrale en het synoptisch bord e) Oproepmogelijkheid (communicatie) van directeur/evacuatieverantwoordelijke 55
PREVENTIEDIENST
Noodplan Ondersteuning nr 3 Coördinator interne dienst preventie en bestrijding van brand
Instructiekaart 4
Ontvangt en voert de bevelen van de directeur/evacuatieverantwoordelijke uit Werkterrein
Taken
Schoolgebouw, plaats van onheil, verzamelplaats
1) Onmiddellijk aanmelden bij evacuatieverantwoordelijke. De toebedeelde taken uitvoeren. 2) Nodige voorzorgsmaatregelen treffen (oranje katoenen overall, zaklamp, blusmiddel, …) 3) Leiding van leden interne diernst preventie en bestrijding van brand opnemen. 4) Redden van personen in nood (in afwachting van de hulpdiensten). 5) Indien de brandhaard u niet overtreft, overgaan tot blussing (gezamenlijk; interne dienst preventie en bestrijding van brand) 6) Permanent contact met directeur en melding van toestand via walkie talkie (GSM). Indien nodig bijkomende hulp inroepen. Opdrachten van evacuatieverantwoordelijke uitvoeren. 7) Verzekert zich van of gaat over tot de beveiliging van de verzamelplaats(en) 8) Begeeft zich naar één van de schuilplaatsen.
Middelen en uitrusting
a) Specifieke opleiding en praktische oefeningen i.v.m. materieel bescherming tegen brand en praktisch oefeningen betreffende evacuatie van aanwezigen. b) Sleutels voor toegang tot alle lokalen c) De plannen van de lokalen met aanduiding van de toegangen, toevoer van energie en vloeistoffen, schuilplaatsen d) Permanent contact met directeur/evacuatieverantwoordelijke e) Oproepsysteem (beeper, GSM, …) f) Kleefband voor het afsluiten van de als schuilplaats dienende lokalen. g) Overall, zaklamp, blusmiddel
56
PREVENTIEDIENST
Noodplan Ondersteuning nr 4 Lid interne dienst voor preventie en bestrijding van brand
Instructiekaart 5
Ontvangt en voert de bevelen van de directeur/evacuatieverantwoordelijke uit Werkterrein
Taken
Afsluiting van gasleidingen, verwarming, elektriciteit en ventilatie
1) Onmiddellijk aanmelden bij evacuatieverantwoordelijke. De toebedeelde taken uitvoeren. 2) Nodige voorzorgsmaatregelen treffen (oranje katoenen overall, zaklamp, blusmiddel, …) 3) Sluit de leidingen af: gas, ventilatie, verwarming, elektriciteit in het bijzonder. 4) Redden van personen in nood (in afwachting van de hulpdiensten). 5) Indien de brandhaard u niet overtreft, overgaan tot blussing (gezamenlijk; interne dienst voor preventie en bestrijding van brand onder leiding van de coördinator) 6) Verzekert zich van of gaat over tot de beveiliging van de verzamelplaats(en) 7) begeeft zich naar één van de schuilplaatsen.
Middelen en uitrusting
a) Specifieke opleiding en praktische oefeningen i.v.m. materieel bescherming tegen brand en praktisch oefeningen betreffende evacuatie van aanwezigen. b) Sleutels voor toegang tot lokalen met energietoevoer c) De plannen van de lokalen met aanduiding van de toegangen, toevoer van energie en vloeistoffen, schuilplaatsen d) Oproepsysteem (beeper, GSM, …) e) Kleefband voor het afsluiten van de als schuilplaats dienende lokalen. f) Overall, zaklamp, blusmiddel
57
PREVENTIEDIENST
Noodplan Ondersteuning nr 5 Assistent evacuatieverantwoordelijke
Instructiekaart 6
Ontvangt en voert de bevelen van de directeur/evacuatieverantwoordelijke uit. Werkterrein
Taken
Verzamelplaatsen; registratie en telling van personen
1) Assisteert en ondersteunt de evacuatieverantwoordelijke bij de registratie en telling van de personen, die aanwezig waren in de schoolgebouwen, op de verzamelplaats. 2) Neemt de “noodkoffer” met inhoud mee naar de verzamelplaats (evacuatieplaats). 3) Zorgt voor het verdelen van de fluo – vestjes (herkenning van personen die een taak toebedeeld kregen: hulpverleners, registrator, tweede interventieploeg, ... 4) Verdelen van klasbordjes, registratielijsten (+ potloden) aan de leerkrachten met klasopdracht. 5) Ondersteuning verlenen bij het verzamelen van gegevens vermiste personen. Doorgeven noodzakelijke informatie aan de directeur / evacuatieverantwoordelijke. 6) Ziet toe op het vlotte verloop van de acties tot verzamelen. 7) Verzekert er zich van dat iedereen in veiligheid is (specifieke gevallen in het bijzonder). 8) Begeleiding naar geïsoleerde plaatsen (schuilplaatsen). Sluiten van deuren, vensters, toestoppen van luchtgaten. 9) Indien de campus moet verlaten worden en de aanwezigen zich naar een andere verzamelplaats moeten begeven begeleidt de assistent de leerlingen met hun toezicht houdende leerkrachten (gemachtigd toezichter) over de openbare weg.
Middelen en uitrusting
a) Informatie i.v.m. brandrisico’s, preventiemaatregelen, waarschuwing en alarmsignalen en de maatregelen die dienen genomen te worden bij brand. b) Opleiding voor: - het begrijpen van waarschuwings- en alarmsignalen, - bekwaamheid om te waarschuwen, - bekwaamheid evacueren van aanwezige personen zonder interne dienst te hinderen, - het aannemen van gepast gedrag. c) Noodkoffer met inhoud (o.a. klasbordjes) d) Megafoon e) Plan van de lokalen met toegang en schuilplaatsen f) Voor het verlaten van de campus: bordjes en armbanden gemachtigd toezichter en plan van de te volgen weg. g) Walkie Talkie, een draagbaar telefoontoestel (GSM). 58
PREVENTIEDIENST
Noodplan Ondersteuning nr 6 Registrator
Instructiekaart 7
Ontvangt en voert de bevelen van de directeur/evacuatieverantwoordelijke uit. Werkterrein
Taken
Verzamelplaats van de leerlingen; registratie en telling van personen.
1) Assisteert en ondersteunt de evacuatieverantwoordelijke bij de registratie en telling van de personen, die aanwezig waren in de schoolgebouwen, op de verzamelplaats. 2) Neemt de “noodkoffer” met inhoud mee naar de verzamelplaats (evacuatieplaats). 3) Zorgt voor het verdelen van de fluo – vestjes (herkenning) van personen die een taak toebedeeld kregen: hulpverleners, registrator, interne dienst preventie en bestrijding van brand, … 4) Verdelen van klasbordjes, registratielijsten (+ potloden) aan de leerkrachten met klasopdracht. 5) Controleert de binnengebrachte lijsten en registreert de vermisten met de vermoedelijke plaats waar zij zich kunnen bevinden. 6) Verzamelt de gegevens en stelt de directeur / hulpdiensten/ overheid op de hoogte. 7) begeleiding naar geïsoleerde plaatsen (schuilplaatsen). Sluiten van deuren, vensters, toestoppen van luchtgaten. 8) Indien de campus moet verlaten worden en de aanwezigen zich naar een andere verzamelplaats moeten begeven begeleidt de assistent de leerlingen met hun toezicht houdende leerkrachten (gemachtigd toezichter) over de openbare weg.
Middelen en uitrusting
a) Informatie i.v.m. brandrisico’s, preventiemaatregelen, waarschuwing en alarmsignalen en de maatregelen die dienen genomen te worden bij brand. b) Opleiding voor: - het begrijpen van waarschuwings- en alarmsignalen, - bekwaamheid om te waarschuwen, - bekwaamheid evacueren van aanwezige personen zonder interne dienst te hinderen, - het aannemen van gepast gedrag. c) Lijsten met adres en telefoonnummers van de aanwezige leerkrachten, MVD - personeel en leerlingen d) Lijst van externe aanwezige, bezoekers, contractors e.d. e) Lijst met lokaalbezetting f) Een vaste telefoon en/of een draagbare telefoon, Walkie Talkie g) Papier, schrijfgerei…, h) Bordje en armband gemachtigd opzichter 59
PREVENTIEDIENST
Noodplan Ondersteuning nr. 7 Hulpverlener
Instructiekaart 8
Ontvangt en voert de bevelen van de directeur/evacuatieverantwoordelijke uit Werkterrein
Taken
Verzamelplaats van de leerlingen
1) Verzamel specifieke medicatie voor hulpbehoevende leerlingen (diabetici, e.d.) en steekt dit in de noodkoffer. 2) Neem de verbandkoffers en begeef u naar de door de evacuatieverantwoordelijke aangewezen plaats 3) Hou zorg voor de verbanddozen en respecteert vervaldata van medicatie. Vul de verbandkoffers aan naar behoefte en noodzaak. 4) Dien de eerste zorgen toe in afwachting (verzamelplaats) van de hulpdiensten. 5) Zorg voor de leerlingen die specifieke zorgen behoeven: leerlingen met beperkte mobiliteit, minder valide leerlingen,… 6) Help bij het redden van in nood verkerende personen.
Middelen en uitrusting
a) Opleiding hulpverlener b) Een draagbare telefoon / walkie talkie c) Zaklampen d) Verbandkoffers met voldoende inhoud, specifieke medicatie e) Latex of nitril handschoenen voor EHBO f) Jodiumtabletten bij nucleair alarm g) De benodigdheden om te zorgen voor de specifieke gevallen. h) Warmhoud folies (weersomstandigheden) i) Draagberrie j) Verwarmd lokaal met inrichting (indien mogelijk) k) Water in flessen in geval van vervuiling van het drinkwater en bekers (indien mogelijk) l) Sanitaire voorzieningen in de nabijheid van de verzamelplaats.
60
PREVENTIEDIENST
Noodplan Ondersteuning nr. 8 Ondersteuning interne dienst voor preventie en bestrijding van brand
Instructiekaart 9
Ontvangt en voert de bevelen van de directeur/evacuatieverantwoordelijke uit Werkterrein
Taken
Schoolgebouw, plaats van onheil, verzamelplaats
1) Onmiddellijk aanmelden bij evacuatieverantwoordelijke op de verzamelplaats. De toebedeelde taken uitvoeren. 2) Controleren van achterblijvers in het gebouw (wc’s, extra ruimten, studielokalen, …) 3) In – en uitgangen bewaken van de school (voorkomen dat men terug gaat en verhinderen dat ongewenste personen de school betreden). 4) Indien nodig, hulp bieden aan de interne dienst preventie en brandbestrijding. 5) Hulp bieden op verzamelplaats (rust en kalmte behouden). 6) Begeleiding naar geïsoleerde plaatsen (schuilplaatsen). Sluiten van deuren, vensters, toestoppen van luchtgaten. 7) Indien de campus moet verlaten worden en de aanwezigen zich naar een andere verzamelplaats moeten begeven begeleidt de assistent de leerlingen met hun toezicht houdende leerkrachten over de openbare weg (gemachtigd toezichter).
Middelen en uitrusting
a) Specifieke opleiding en praktische oefeningen i.v.m. materieel bescherming tegen brand en praktisch oefeningen betreffende evacuatie van aanwezigen. b) Een draagbare telefoon / walkie talkie c) Fluovestjes d) Zaklampen e) Plan van de lokalen met toegang en schuilplaatsen f) Voor het verlaten van de campus: bordjes en armbanden gemachtigd toezichter en plan van de te volgen weg.
61
PREVENTIEDIENST
Noodplan Ondersteuning nr. 9 Leerkrachten en personeel zonder klasopdracht
Instructiekaart 10
Ontvangt en voert de bevelen van de directeur/evacuatieverantwoordelijke uit Werkterrein
Taken
Verzamelplaats van de leerlingen
1) Onmiddellijk aanmelden bij evacuatieverantwoordelijke op de verzamelplaats (indien aanwezig in het schoolgebouw). De toebedeelde taken uitvoeren. 2) Zorgen voor de opvang en de begeleiding van de leerlingen. 3) Volgens de ontvangen richtlijnen, de leerlingen naar de vooraf bepaalde plaats(en) in veiligheid begeleiden of begeleiding bij evacuatie campus. 4) Controleer de aanwezigheid van de leerlingen: - de precieze oproep moet systematisch gebeuren, - er moet een lijst met de namen van de afwezigen opgesteld worden. 5) Geef uitleg over de aard van de gebeurtenis en stelt de leerlingen gerust, onderdruk paniekreacties. 6) Bewaken van in – en uitgangen campus.
Middelen en uitrusting
a) Informatie i.v.m. brandrisico’s, preventiemaatregelen, waarschuwing en alarmsignalen en de maatregelen die dienen genomen te worden bij brand. b) Opleiding voor: - het begrijpen van waarschuwings- en alarmsignalen, - bekwaamheid om te waarschuwen, - bekwaamheid evacueren van aanwezige personen zonder interne dienst te hinderen, - het aannemen van gepast gedrag. c) Een draagbare telefoon d) De benodigdheden om te zorgen voor de specifieke gevallen.
62
PREVENTIEDIENST
Noodplan Ondersteuning nr. 10 Leerkrachten en personeel met klasopdracht
Instructiekaart 11
Ontvangt en voert de bevelen van de directeur/evacuatieverantwoordelijke uit Werkterrein
Taken
Verzamelplaats van de leerlingen
1) Bij het horen van de brandalarmsirene begint onmiddellijk de evacuatie van de school. De leerkracht sluit de drijfkrachten af in zijn lokaal. Hij telt de aanwezige leerlingen in zijn klas. Hij verlaat als laatste persoon het klaslokaal, laat de lichten branden en doet de deur dicht, niet op slot. 2) Begeleidt de toevertrouwde leerlingen via de gewone uitgangen of via de aangeduide evacuatiewegen naar het verzamelpunt. 3) Op het verzamelpunt begeeft hij zich naar de registrator die het formulier “Vermiste Personen” overhandigt. Daarna telt hij/zij zijn/haar leerlingen en vult het aantal vermiste personen in. Opgelet: alleen de vermiste leerlingen, zodat de leden van de interne dienst preventie en bestrijding van brand en daarna de leden van de brandweer zich niet nutteloos in het brandend gebouw dienen te begeven en onnodig risico moeten lopen. 4) Geef het ingevulde formulier “vermiste personen” aan de registrator. 5) Begeleidt zijn/haar leerlingen naar de respectievelijke verzamelplaatsen. Opmerking:op de bordjes van de klasgroepen (1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7de leerjaar) staat op de achterzijde een foto en een tekst hoe men naar de verzamelplaats gaat en waar deze zich juist situeert. 6) De leerlingen blijven onder het toezicht van de leerkracht. Hou de aan uw toevertrouwde leerlingen op de verzamelplaats. 7) Keer nooit terug (wacht op de toestemming van de evacuatieverantwoordelijke)
Middelen en uitrusting
a) Informatie i.v.m. brandrisico’s, preventiemaatregelen, waarschuwing en alarmsignalen en de maatregelen die dienen genomen te worden bij brand. b) Opleiding voor: - het begrijpen van waarschuwings- en alarmsignalen, - bekwaamheid om te waarschuwen, - bekwaamheid evacueren van aanwezige personen zonder interne dienst te hinderen, - het aannemen van gepast gedrag. c) Aanwezigheidslijst van de hem toevertrouwde leerlingen d) De benodigdheden om te zorgen voor de specifieke gevallen.
63
PREVENTIEDIENST
Bijlagen
64
PREVENTIEDIENST NUTTIGE TELEFOONNUMMERS
Bijlage 1
Directeur BS Directeur MS Directeur KA Directeur KDV/Crèche Beheerder internaat Conciërge Preventieadviseur SOS-nummers Interne hulpverlener EHBO Interne dienst preventie en bestrijding van brand Medische spoeddienst Brandweer Politie Ongeval/agressie Tele-onthaal Zelfmoordpreventie Hulppost Haven Child focus
100 of 112 100 of 112 101 112 106 02/ 649 95 55 03/ 541 00 23 of 03/ 541 02 36 116000
Belangrijke Hulpdiensten Politie Gemeente Brandweer Gemeente Rode Kruis-Vlaanderen Het Vlaamse Kruis Antigifcentrum Brandwondencentrum Apothekers (wachtdienst info) Druglijn Eandis gasreuk Stroomuitval
105 0474/ 40 70 40 070/ 245 245 03/ 217 75 95 0900/ 10 500 078/ 15 10 20 0800/ 65 0 65 078/35 35 00
Aanvullende nummers Gouverneur: Burgemeester Gemeente Milieudienst Gemeente GO! crisiscommunicatie Ann Van Driessche Firma brandalarm: Schoolarts: Dr. CLB-centrum: Externe Dienst Preventie & Bescherming Districtmanager Arista Arbeidsgeneesheer Arista: Ziekenhuis spoeddiensten
02/ 790 93 00
0478/ 24 12 20
a
Inlichtingen België: Buitenland:
1207 1204 65
PREVENTIEDIENST Bijlage 2a
INTERN NOODPLAN SCHOOL Naam onderwijsinstelling: ..............................................................................……………………………….. Adres: ………………………………………………………………………………………… Telefoonnummer: ………………………………………………………………………………………… Directeur: .................................................................................................................……… Telefoonnummer directeur: ………………………………………………………………………………………… Structuur van de campus - schoolgebouwen: Aantal gebouwen: Lesrooster (bezetting) van de school: ….u tot …. u - gebouw 1 : ………………………………aantal verdiepingen :………………… - gebouw 2 : ………………………………aantal verdiepingen:………………… - gebouw 3 : ………………………………aantal verdiepingen:………………… - gebouw 4 : ………………………………aantal verdiepingen:………………… - gebouw 5 : ………………………………aantal verdiepingen:………………… - gebouw 6 : ………………………………aantal verdiepingen:………………… Is er een schoolrestaurant?
ja – neen
Is er een kinderopvang buiten de schooluren?
ja – neen
Indien ja, welke zijn de openingsuren van deze kinderopvang? Verzamelplaats(en) + crisiscenter Indien de instelling uit één enkel gebouw bestaat: Enige verzamelplaats : …………………………………………………… Plaats van het crisiscenter A:…………………………………………...... Plaats van het crisiscenter B:…………………………………………...... Verschillende verzamelplaatsen (zo mogelijk dicht bij elkaar): Plaatsen: - …………………………………………………………………………………. - …………………………………………………………………………………. - …………………………………………………………………………………. - …………………………………………………………………………………. - …………………………………………………………………………………. - …………………………………………………………………………………. - …………………………………………………………………………………. 66
PREVENTIEDIENST Bijlage 2b
INTERN NOODPLAN SCHOOL INTERN NOODPLAN
SCHOOL
Indien de instelling bestaat uit meerdere zelfstandige gebouwen: Gebouw A……………………. Plaats waar veiligheid verzekerd is: - …………………………….. - …………………………….. - ……………………………..
Verantwoordelijke van de plaats : - …………………………… - …………………………… - ……………………………
Gebouw B……………………. Plaats waar veiligheid verzekerd is : - …………………………….. - …………………………….. - ……………………………..
Verantwoordelijke van de plaats : - …………………………… - …………………………… - ……………………………
Gebouw C……………………. Plaats waar veiligheid verzekerd is : - …………………………….. - …………………………….. - ……………………………..
Verantwoordelijke van de plaats : - …………………………… - …………………………… - ……………………............
Plaats van het crisiscenter A:…………………………………………...... Plaats van het crisiscenter B:…………………………………………...... Bijlagen 2a, 2b en 3 moeten overgemaakt worden, evenals een massaplan met vermelding van de toegangen, routes, afsluiting van vloeistoffen, schuilplaatsen: Aan de Burgemeester Aan de politiezone waar de school van afhangt Aan de Gouverneur van de provincie: Aan de Gouverneur van het Administratief Arrondissement Brussel - hoofdstad: Hoofdstedelijk gewest Brussel Hertogstraat 33 1000 Brussel Tel : 02/507.99.39 Fax : 02/507.99.33
Aan de DBDMH Brussel: Helihavenlaan 15 1000 Brussel
67
PREVENTIEDIENST Bijlage 3
DE PLAATSEN WAAR DE VEILIGHEID VERZEKERD IS Indien de school uit één enkel gebouw bestaat: Enige verzamelplaats: …………………………………………………… Verschillende verzamelplaatsen (zo mogelijk dicht bij elkaar gelegen) : Plaatsen : - ……………………………….. - ………………………………. - ………………………………. Indien de school bestaat uit meerdere zelfstandige gebouwen: Gebouw A……………………. Plaats waar veiligheid verzekerd is: - …………………………….. - …………………………….. - ……………………………..
Verantwoordelijke van de plaats: - …………………………… - …………………………… - ……………………………
Gebouw B……………………. Plaats waar veiligheid verzekerd is: - …………………………….. - …………………………….. - ……………………………..
Verantwoordelijke van de plaats: - …………………………… - …………………………… - ……………………………
Gebouw C……………………. Plaats waar veiligheid verzekerd is: - …………………………….. - …………………………….. - ……………………………..
Verantwoordelijke van de plaats: - …………………………… - …………………………… - ……………………………
Aandachtspunten: -
In de veronderstelling dat het om zelfstandige gebouwen gaat, is het nodig over een intern communicatiemiddel te beschikken tussen de verschillende groepen (bvb. telefoon) Indien de plaatsen waar veiligheid verzekerd is over luchtgaten of verluchtingsroosters beschikken, moeten deze dichtgestopt worden. 68
PREVENTIEDIENST Bijlage 4
ALGEMENE EVACUATIERICHTLIJNEN Blijf kalm! Laat alles liggen. Geen boekentassen meenemen. Schakel alle apparaten, gas en drijfkracht uit. Onderbreek alle telefoongesprekken, hou de buitenlijnen vrij. Sluit de vensters.
Laat het licht aan. Verlaat het lokaal en doe de deur dicht (niet afsluiten). Volg de aangeduide weg naar de uitgangen en verzamelplaats (zie intern noodplan).
Loop niet.
Neem nooit de lift.
Indien de weg versperd is, neem een andere vluchtweg (bvb. nooduitgang).
Ga naar de verzamelplaats (speelplaats) en keer nooit terug (leerlingenlijst meenemen).
Stel je leerlingen op en kijk of er geen afwezigen zijn door telling / naamafroeping. Deel je bevindingen mee aan de evacuatieverantwoordelijke (directeur) of zijn afgevaardigde. Geef de naam van je klas, het nummer van het ontruimde lokaal en het aantal aanwezige leerlingen (+ afwezigen + vermisten). Na controle verzamelen met je klas op een veiliger plaats (eventueel extra muros). Blijf bij je leerlingen en wacht bevelen af van de hulpdiensten / brandweer of evacuatieleiding. 69
PREVENTIEDIENST
Hulpmiddelen
Bijlage 5a
1. Blusapparaten In iedere school zijn blusapparaten terug te vinden in gangen, trappenhallen. Weet waar ze hangen en leer ze gebruiken in een opleiding.
2. Brandhapsels Ten behoeve van de brandweer en de interne + externe hulpdiensten zijn er brandhaspels opgesteld. Een brandhaspel is een rubberen slang met een kleine diameter, de lengte is gemiddeld 20 -30 meter en is rechtstreeks aangesloten op het waternet.
Interne dienst preventie en bestrijding van brand 1. Wettelijke verplichting: ARAB art . 52.10.6. De werkgever is verplicht een interne dienst preventie en bestrijding van brand op te richten, die een voldoend aantal personen omvat, geoefend in het gebruik van brandbestrijdingsmateriaal: (a) Als hij tenminste 50 werknemers tewerkstelt in een zelfde gebouw of in verscheiden naburige gebouwen die een geheel vormen; (b) Of als het gebouw of het gedeelte van het gebouw dat hij bezet, een lokaal van de eerste Groep omvat. ∗ ∗ ∗
Voor de samenstelling van deze dienst en manier van werken ervan raadpleegt hij de bevoegde brandweer. De lijst van de leden van die interne dienst is in de inrichting uitgehangen. Waarschuwings-, alarm- en ontruimingsoefeningen moeten ten minste éénmaal per jaar georganiseerd worden.
70
PREVENTIEDIENST 2. Samenstelling Interne dienst voor preventie en bestrijding van brand
Bijlage 5b
Opgeleide vrijwilligers kunnen in afwachting van de komst van de brandweer de eerste handelingen verrichten tegen brandbestrijding en de redding van personen bewerkstelligd hebben. Deze leden hebben bij voorkeur geen klasopdracht. Indien aanwezig maakt de labo verantwoordelijke deel uit van de interne dienst voor preventie en bestrijding van brand. LEDEN
SCHOOL
Voornaam + Naam Voornaam + Naam Voornaam + Naam Voornaam + Naam Voornaam + Naam Voornaam + Naam
Gebouw + verdieping BS MS K(T)A Internaat KDV Crèche
DATUM INTERVENTIE
AANWEZIG
3. Opdrachten interne dienst voor preventie en bestrijding van brand: ∗
Ontvang instructies van de evacuatieverantwoordelijke.
∗
Informeer naar de plaats van de brand / onheil.
∗
Schakel gas (hoofdkraan) en drijfkracht uit.
∗
Ga naar de plaats van de brand / onheil (instructies evacuatie verantwoordelijke).
∗
Redding van personen.
∗
Neem het dichtstbijzijnde blusmiddel en bestrijd de brand (opleiding).
∗
Overtreft de brand uw mogelijkheden: Venster(s) en deur(en) dicht. Blijf ter beschikking van de bevoegde brandweer.
71
PREVENTIEDIENST
Evaluatie na ontruiming/evacuatie schoolgebouwen
Bijlage 6
School 1. Informatie. Verdieping: Blokafgevaardigde: 2. Tijdens de ontruiming. 2.1 Was het signaal overal hoorbaar in de voor u aangeduide sector? Indien neen, waar niet:
Ja
Nee
2.2 Waren er personen die de lift gebruikten (probeerden te gebruiken)? Indien ja, hoeveel + waar:
Ja
Nee
2.3 Waren de evacuatiewegen volledig vrij? Indien neen, wat waren de obstructies en waar:
Ja
Nee
2.4 Waren er personen die niet ontruimden? Indien ja, hoeveel en waarom: - geen kennis van het signaal: - signaal niet hoorbaar: - willen doorwerken (tijdgebrek): - andere:
Ja
Nee
2.5 Waren en minder- validen aanwezig? Indien ja, hoeveel en welke graad van mindervaliditeit: Hoe verliep de evacuatie van deze personen:
Ja
Nee
2.6 Waren er paniekerige personen? Indien ja, hoeveel en in welke mate:
Ja
Nee
2.7 Waren er branddeuren geblokkeerd in open stand? Indien ja, hoeveel en waar:
Ja
Nee
2.8 Werden de uitgangen door iedereen gemakkelijk gevonden (signalisatie voldoende)? Indien neen, waar niet:
Ja
Nee
2.9 Zijn er personen gevallen? Indien ja, hoeveel en waarom:
Ja
Nee
2.10 Waren alle ramen gesloten? Indien neen, hoeveel niet en waar:
Ja
Nee 72
PREVENTIEDIENST
2.11 Waren alle deuren gesloten? Indien neen, hoeveel niet en waar:
Ja
Nee
2.12 Werden alle lokalen in "veilige" toestand achtergelaten? (vb. uitschakelen van elektrische apparatuur,…) Indien neen, hoeveel niet, waar en hoe:
Ja
Nee
2.13 Heeft de interne dienst preventie en brandbestrijding opdracht gekregen om op te treden?
Ja
Nee
2.14 Was de interne dienst preventie en brandbestrijding voltallig?
Ja
Nee
2.15 Is de tussenkomst van de interne dienst preventie en bestrijding van brand goed Ja verlopen?
Nee
3. Na de ontruiming. 3.1 Waren er problemen op het traject hoofdgebouw – verzamelplaats? Indien ja, waar en welke:
Ja
Nee
3.2 Verzamelde iedereen op de voorziene plaats? Indien neen, waar dan wel:
Ja
Nee
3.3 Werd de telling uitgevoerd?
Ja
Nee
3.4 Welke problemen waren er bij de telling (vb. ontbrekende personen, plaatsgebrek,…): 3.5 Op welk signaal werd er teruggekeerd naar het hoofdgebouw? BIJKOMENDE OPMERKINGEN / SUGGESTIES:
Datum Handtekening
Datum: Handtekening
73
PREVENTIEDIENST Preventieadviseur
Contactpersoon Bijlage 7
Evacuatie per klas (
KLAS
in noodkoffer!)
LEERKRACHT
EVACUATIE PER KLAS AANT. LLN
Vermist
LIJST
ONDERHOUDSPERSONEEL
ADMINISTRATIEF PERSONEEL
BEZOEKERS
74
PREVENTIEDIENST
Enquêteformulier na ontruiming schoolgebouw (Feed back)
Bijlage 8
Vragenlijst 1 (in te vullen door iedereen)
Neen Ja
Opmerkingen
Neen Ja
Opmerkingen
Ik weet hoe de evacuatieprocedure verloopt in geval van nood (melding - waarschuwing – alarm - evacuatie). Ik weet waar en hoe ik een calamiteit kan melden. Ik ken de rol van de leerkracht die de klas moet begeleiden. Ik heb voldoende informatie omtrent deze aspecten. In geval van een beginnende brand weet ik hoe ik moet optreden. Ik weet waar de blusmiddelen zijn. Ik weet hoe en wanneer ik een blusapparaat moet gebruiken. Ik heb nood aan bijkomende informatie.
Vragenlijst 2 (in te vullen door personeel)
Ik bevond mij in lokaal nummer…………………….. In geval van noodsituatie wist ik hoe ik alarm kon geven. Ik heb de sirene (alarmsignaal) duidelijk gehoord. De instructies bij brand in het lokaal zijn duidelijk. Ik ken mijn controletaak De evacuatieroute maakt de evacuatie mogelijk (geen obstakels, ruime doorgang). Op de verzamelplaats vonden wij onze plaats, de klasborden waren duidelijk. Mijn leerlingen wisten wat zij moesten doen. Het signaleren van, aanwezigen en ontbrekende verliep vlot. Ik ben lid van een interne dienst voor preventie en bestrijding van brand.
75
PREVENTIEDIENST
Evacuatierichtlijnen autocars
Bijlage 9
1. Evacuatieoefening - Tijdens de verkeersles (zie leerplan) kunnen evacuatieoefeningen gehouden worden. - Minstens 1 bus - evacuatieoefening houden per trimester (leerlingenvervoer) met eigen of gehuurde autobus. - Na het aanleren van de methode; de leerlingen steeds laten uitstappen op de aangeleerde manier zodat het een automatisme wordt. - Bus – evacuatieoefening uitvoeren vóór vertrek autocarreis. 2. Evacuatierichtlijnen - Gangpad in het midden van de autocar (bus) steeds volledig vrijhouden (geen bagage). - Boekentassen in de bagagerekken en/of onder de zetels bergen, in geen geval op de zetels of in het gangpad. - Schoeisel worden aangehouden en de veters, strips of clips zijn gesloten. - Alle leerlingen zitten steeds op dezelfde plaats (bij ophaaldiensten) - De jongste (kleinste) leerlingen en de andersvaliden zitten vooraan. - Fixatie van de rolwagen van andersvaliden, als een rolstoel (remmen opstaan) niet op een veilige manier kan bevestigd worden kan je deze persoon ook niet vervoeren. - ALLES in de bus achterlaten! - Jassen mogen niet meegenomen worden, deze kunnen blijven haperen en de vlotte evacuatie verhinderen. - UIT DE BUS SPRINGEN MAG NIET ! 3. Evacuatieschema Zo snel mogelijk, naar gelang de beschikbaarheid, de bus verlaten via: - de instapdeur vooraan, - de nooddeur achteraan, - de instapdeur en de nooddeur. Indien beide deuren buiten gebruik zijn, via - de noodluiken in het dak - de zijramen en het achterraam, na gebruik van de noodhamers. 3.1. Evacuatie via instapdeur vooraan (zie tekening 1). - instapdeur te openen door chauffeur of begeleider; - kinderen die aan het gangpad zitten staan op en gaan één voor één volgens het systeem van de ritssluiting naar buiten zonder te roepen of te dringen; - ze worden gevolgd door de kinderen die op de achterbank zitten; - ondertussen nemen de kinderen die naast de ramen zitten hun plaats in naast het gangpad op de vrijgekomen zetels; - ze volgen de kinderen die op de achterbank zaten zo snel mogelijk volgens het systeem van de ritssluiting. 3.2. Evacuatie via instapdeur vooraan en de nooddeur achteraan (zie tekening 2). - de deuren openen door de begeleider en de leerling naast de nooddeur; - indien nodig zetel aan de nooddeur wegklappen; - combinatie van methoden a) en b) overeenkomstig tekening 2. - Uitstappen via deuren beurtelings links en rechts (botsingen en obstructies vermijden) 3.3. Evacuatie via de nooddeur achteraan (zie tekening 3). - deur openen door begeleider of leerling; - indien nodig klapzetel aan de deur wegklappen; - identieke methode als onder a) volgen overeenkomstig tekening 3. 76
PREVENTIEDIENST
77
PREVENTIEDIENST
78
PREVENTIEDIENST
79
PREVENTIEDIENST Bijlage 10
ALGEMENE EVACUATIERICHTLIJNEN BIJ BOMALARM Afgesproken signaal laten weerklinken in gebouwen bvb. megafoon en codewoord. Blijf kalm! Alle persoonlijke materiaal wordt meegenomen. Laat niets liggen. Schakel alle apparaten, gas en drijfkracht uit. Onderbreek alle telefoongesprekken, hou de buitenlijnen vrij. Laat vensters open of open ze, laat het licht aan.
Verlaat het lokaal en laat de deur open.
Volg de normale weg naar de verzamelplaats.
Loop niet.
Neem nooit de lift.
Indien de weg versperd is, neem een andere vluchtweg (bvb. nooduitgang).
Ga naar de verzamelplaats (speelplaats) en keer nooit terug (leerlingenlijst meenemen).
Stel je leerlingen op en kijk of er geen afwezigen zijn door naamafroeping. Deel je bevindingen mee aan de directeur (evacuatieverantwoordelijke) of zijn afgevaardigde. Geef de naam van je klas, het nummer van het ontruimde lokaal en het aantal aanwezige leerlingen (+ afwezigen + vermisten). Na controle verzamelen met je klas op een veiliger plaats (extern campus). Blijf bij je leerlingen en wacht bevelen af van de brandweer of evacuatieleiding. 80
PREVENTIEDIENST
Bijlage 11
Modelvoorbeeld melding infectie
Kennisgeving van besmetting met de …………………… -bacterie in een school
1. Instelling Gegevens van de instelling:
2. Het betreft hier:
een individuele besmetting
Gegevens van de Inrichtende Macht:
meerdere besmettingen
Datum: Tijdstip: Vermoedelijk betrokken toestel: Aard van symptomen: Korte beschrijving:
Voor verdere informatie, gelieve u te richten tot de directie op het telefoonnummer ……………………afhankelijk van de plaats van besmetting…..
81
PREVENTIEDIENST Bijlage 12
REGISTER VAN DE INKOMENDE BERICHTEN DATUM: …………………………. PAGINA …/… NR. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45
TIJD
REFERENTIE
VAN
NAAR
MAATREGELEN
82
PREVENTIEDIENST Bijlage 13
REGISTER VAN DE UITGAANDE BERICHTEN DATUM: …………………………. PAGINA …/… NR. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45
TIJD
REFERENTIE
VAN
NAAR
MAATREGELEN
83
PREVENTIEDIENST Bijlage 14
PERSONEELSREGISTER DATUM: …………………………. PAGINA …/… NR . 1
NAAM
VOORNAAM
UUR IN
UUR UIT
TAAK
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
84
PREVENTIEDIENST Bijlage 15
LOGBOEK VAN DE BELANGRIJKE GEBEURTENISSEN DATUM: …………………………. PAGINA …/… NR. 1
TIJDSTIP
BESCHRIJVING
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25
85
PREVENTIEDIENST
Bibliografie en bronnen 1. Evacuatie van schoolgebouwen/Praktische handleiding. 2. Studiedag – Wat directies moeten weten over preventiebeleid en noodsituaties 23-11-1999. 3. Studiedag noodplannen in het onderwijs 17-10-2002. 4. Webside www.g-o.be/preventie 5. Eindwerk Luc Hermie – PA niveau II. 6. Onthaalbrochure Welzijn & Bescherming – Rodolf Broers – PA niveau I 7. Noodplangids voor Onderwijsinstellingen – CEMAC 8. Riskmanagement administratief arrondissement Brussel - Hoofdstad 9. Noodplannen voor scholen – Rodolf Broers – PA niveau I 10. Noodplan campus Kapellen 11. Risico’s van brand of explosie – Sobane strategie - FODWASO 12. Coprant – Welzijn op school. 13. De Sleutel Antwerpen. 14. ‘Doelbewust’ – Infobrochure van de kerncentrale Doel 06-2009. 15. VAGGA – Verslavingspreventie.
86