Octrooiraad
noiAÏerinzagelegging nu 7600394 Nederland
[19] NL
[54] Werkwijze en inrichting voor het op lek controleren van een splijtstofelement. [51] int.CI2.: G21C17/06, [71 ] Aanvrager: N.V. tot Keuring van Elektrotechnische Materialen te Arnhem. [74] Gem.: Ir. A. Siedsma c.s. Octrooibureau Arnold & Siedsma Sweelinckplein 1 's-Gravenhage.
[21] Aanvrage Nr. 7600394, [22] Ingediend 15 januari 1976. [32]
--
[33]
--
131] - 123]
--
[61]
[62] --
,lt [43] Ter inzage gelegd 19 juli 1977.
De aan dit blad gehechte stukken zijn een afdruk van de oorspronkelijk ingediende beschrijving met conclusie(s) en eventuele tekening(en).
N.V. tot Keuring van EleKtrotechnische Materialen te Arnhem "Werkwijze en inrichting voor het op lek controleren van een splijtstofelement"
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het op lek controleren•van een splijtstofelement door het in een houder met vloeistof plaatsen van het'element, door uitvoering van een eerste meting van de mate van radioactiviteit van de vloeistof ten gevolge van splijtingsprodukten voorafgaande aan het óp lek controleren van het element in de houder en van een tweede meting na een verblijfsduur die voldoende is om de door een lek ontstane radioactieve gasstroom vanuit het element de vloeistof radioactief te doen verontreinigen, en het vergelijken van de verkregen meetwaarden.
Bij- het in de houder brengen van
het te controleren splijtstofelement zal ook de vloeistof in de houder radioactief verontreinigd worden, aangezien het element uit een sterk verontreinigde omgeving afkomstig is. Dit impliceert, dat dé eerste meting reeds een relatief sterke radioactiviteit in de vloeistof ten gevolge van splijtingsprodukten zal aantonen. Het is dus voor het detecteren van een lek zonder speciale voorzieningen noodzakelijk dat door het lek een vrij sterke aanvullende radioactieve verontreiniging van de vloeistof plaats vindt, opdat deze toename meetbaar is en een indicatie vormt voor de aanwezigheid van een lek. Het is met andere woorden, vooral bij ver afgekoelde splijtstofelementen of met kleine lekken, moeilijk meetfouten te onderscheiden van een werkelijke, door een . groot lek veroorzaakte toename in*radioactiviteit. Het z.g. achtergrondruis- of storingsniveau tin deze meetmethode kan dus hoog zijn. De uitvinding beoogt dit bezwaar te ondervangen. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat voorafgaande aan' de eerste meting de vloeistof in de houder wordt vervangen door
vloeistof die nagenoeg vrij is van radioactiviteit. Op deze wijze wordt ervoor gezorgd, dat in de houder een "schone omgeving" wordt verkregen. Bij de eerste meting zal derhalve een zeer geringe radioactiviteit gemeten worden. Het ruisof storingsniveau van de meting is dan laag. Bij de aanwezigheid van een lek zou de toename aan radioactieve verontreiniging van de vloeistof dus relatief hoog en gemakkelijk aantoonbaar zijn. Het spreekt vanzelf dat met de werkwijze volgens de uitvinding een veel snellere en nauwkeuriger meting verricht kan worden dan tot nog toe. 'Voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding kan gebruik gemaakt worden van een inrichting voorzien van ten minste één houder met vloeistof voor het opnemen van een splijtstofelement, welke houder is aangesloten op een pomp voor het doen circuleren van de vloeistof, waarbij in de •
olroulafcieweg van de vloeistof naaifceuaeeen
filter opge-
nomen kan worden. De uitvinding zal aan de hand van de tekening nader worden verduidelijkt. De tekening toont een schema van een uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding. In de houder 1 kan een splijtstofelement 2 geplaatst worden voor het detecteren van een lék. De houder 1rbevat vloeistof die door de pomp 3 in circulatie gebracht kan worden. Met de toevoerleiding 4 kan water uit het bassin ingebracht worden. Met behulp van een bedieningsen monsternameinrichtlng
5 kan een monster uit du
öAk'öU"'
lerende vloeistof getrokken worden. De uitvoering van de werkwijze is als volgt. Na het plaatsen van het splijtstofelement 2 in de houder 1 wordt voorafgaande aan de eerste meting door de pomp 3 bassinvloeistof doorgepompt in welke circulatieweg de filtereenheid 6 ingeschakeld is, die de vloeistdf, reinigt-van onopgelost radioactief materiaal. Na de reiniging kan, wanneer dit nodig is, het leidingstelsal geheel gevuld worden met schoon, niet-radioactief water. Daarna wordt een eerste monster van de vloeistof genomen, waarna de vloeistof gedurende een korte, bepaalde tijdsperiode gerecirculeerd wordt. Vervolgens
76 0 0 39 4
3
5
je
wordt een tweede monster genomen. De radioactiviteit van beide monsters wordt nu na meting vergeleken. Aangezien het eerste monster vrijwel geen radioactiviteit zal aantonen, is een klein lek voldoende om een zodanig meetbare toename van radioactiviteit in de vloeistof te veroorzaken, dat met zekerheid geconcludeerd kan worden dat het splijtstofelement een lek bevat. Het is duidelijk dat met de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding een aanzienlijk nauwkeuriger meetmethode wordt verkregen, welke bovendien snel kan worden uitgevoerd
,»
7600394
4
C o n c l u s i e s 1. Werkwijze voor het op lek controleren van een splijtstofelement door het in een houder met vloeistof plaatsen van het element, door uitvoering van een eerste meting van de mate van radioactiviteit van de vloeistof voorafgaande aan het op lek controleren van het element in de houder en van een tweede meting na een verblijfsduur die voldoende is om de door een lek ontstane radioactieve gasstroom vanuit het element de vloeistof radioactief te doen verontreinigen, en het vergelijken van de verkregen meetwaarden, met het kenmerk, dat voorafgaande aan de eerste meting de vloeistof in de houder wordt vervangen door vloeistof, die nagenoeg vrij van radioactiviteit is. 2. Inrichting voor het op lek controleren van een splijtstofelement volgens de werkwijze volgens conclusie 1, met een houder met vloeistof voor het opnemen van een splijtstofelement, gekenmerkt door een op de houder aangesloten pomp voor het doen spoelen met vloeistof, waarbij in het. leidingsstelsel naar keuze een filter opgenomen kan worden.
76 0 0 39 4
m
2-v