Octrooiraad
[loiAÏerinzageSegging nu 7 8 0 7 2 7 4
Nederland
'
[19] NL
[54] Radioactieve steroïden. [51] Int.CI2.: A61K43/00, A61K31/575, A61K31/095, C07J9/00. [71] Aanvrager: The Radiochemical Centre Limited te Amersham, Groot-Brittannië. [74] Gem.: Dr. S. Rosenthal c.s. Vereenigde Octrooibureaux Bezuidenhoutseweg 105 's-Gravenhage.
[21]' Aanvrage Nr. 7607274. [22] Ingediend 1 juli 1976. [32] Voorrang vanaf 2 juli 1975. o
[33]
Land van voorrang: Groot-Brittannië (GB).
[31 ] Nummer van de voorrangsaanvrage: 27947/75, [23] - [61]
--
[62]
--
[43] Ter inzage gelegd 4 januari 1977.
De aan dit blad gehechte stukken zijn een afdruk van de oorspronkelijk ingediende beschrijving met conclusie(s) en eventuele tekening(en).
70 2924
-
The Radiochemical Centre Limited. Amersham, Buckinghamshire Groot Brittannië Sadioactieve steroïden.De uitvinding "betreft bepaalde met seleniüm-75 gemerkte steroïden en hun toepassing bij het nagaan van lichaamsfuncties en in he't bijzonder voor het zichtbaar maken van bijnierklieren. Er is een reeks radio-jodide-steroïden bekend alsmede het vermogen van deze verbindingen zich in de bijnierklieren op te hopen. Wanneer gemerkt is met een gamma-emitterende jodiumisotoopj kunnen dit soort steroïden worden gebruikt als middelen voor het zichtbaar maken van de bijnierklieren. B.v. is 19-joodcholesterQl«-131 J een voorbeeld van een cstof die zich concentreert in de bijnierklieren van ratten, hónden en ménsen zodat deze stof voor deze doeleinden wordt gebruikt. De Nederlandse octrooiaanvrage 75»02022 betreft het gebruik van met selenium*-75 gemerkte steroïden in plaats van hun jodium-131 analoga en hun concentratie in menselijk bijnierweefsel. De voordelen van deze verbindingen zijn in de genoemde aanvrage weergegeven, t.w. de ongewenste (3-straling is geringer, een geringere dosis 75 Se dan aan 131 3 is voldoende om een gewenst aantal traceerbare fotonen te doen ontstaan, de energie van de 75 Se-gamma fotonen is meer geschikt voor het zichtbaar maken van organen en voorts de langere halveringstijd van 75 Se gekoppeld met de grotere stabiliteit van seleniumhoudende steroïden dan jodiumhoudende steroïde^ die het mogelijk maakt de gemerkte derivaten langer te bewaren. Bij seleniumanaloga van 19-jodiumch.Dlesterol, t.w. 19methylselenocholesterol is evenwel aangetoond, dat hoewel deze 75-Se-verbinding zich sterk ophoopt in rattenbijnierweefsel de opname in de menselijke bijnier slecht is; er is wel sprake van, dat hij goed wordt opgenomen in feochromocytoom van menselijk bijnier medullair weefsel, maar gebleken is, dat geen concen-
2
tratie optreedt in de bijnierschors. Dit verschil in biochemisch gedrag tussen verschillende diersoorten maakt voorspelling omtrent effectieve radiofarmaea een moeilijke kwestie. Kojima en Maeda (J.C.S. Chem. Comm., lo. 2 15 januari 1975) hebben de homoallyloinl egging van 19~jodiumcholesterol tot 6jB-jodomethyl-19-riorcholest-5(lO)-en-3(B-ol beschreven en bevestigen dat het 131 J-omgelegde produkt een veel effectiever bijnieraitastmiddel is dan 19-joodcholesterol-131 J. De uitvinding vloeit nu voort uit het idee, dat 75 Se-derivaten overeenkomend 10
met het bovengenoemde omleggingsprodukt kunnen worden gesynthetiseerd en een overeenkomstige verhoogde affiniteit voor bijnierweefsel bezitten. De uitvinding betreft derhalve nieuwe seleniumverbindingen afgeleid van cholesterol met de formule 1 van het formuleblad,
15
waarin X waterstof of acyl, Y koolwaterstof, liefst met ten hoogste 30 koolstofatoinen en n is 0 of 1 voorstellen. De uitvinding betreft zowel de radio-inactieve verbindingen als meer in het bijzonder de verbindingen met 75 Se. De radio-inactieve verbindingen zijn bruikbaar voor het bepalen van de eigenschap-
20
pen van de radioactieve verbindingen. De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het nagaan van de lichaamsfuncties van zoogdieren döor in het levende dier een 75 Se-derivaat van cholesterol als bovenbeschreven te brengen, het gemerkte steroïde te laten absorberen en in het zoogdier
25
te localiseren, en vervolgens de straling; van dit steroïde in het dier en/of zijn excreta waar te nemen. Dit onderzoek omtrent de lichaamsfuncties kan tevens het zichtbaar maken van b.v. bijnierklieren van het dier omvatten, door introductie
50
in het levende dier van een 75 Se-derivaat
van cholesterol als bovenbeschreven, het gemerkte steroïde te laten concentreren in b.v. de bijnierklieren en de straling van het gemerkte steroïde aldaar waar te nemen. Wanneer het zoogdier een volwassen mens is, zal de dosis gewoonlijk liggen tussen 0,05 m.Ci en 5 mCi. Het toedienen van steroïden aan levende dieren en ze te
3
laten opnemen en localiseren is bekend en behoeft hier niet nader te worden beschreven. Waarneming tan de gamma-straling van selenium-75 en zichtbaar making van de bijnieren of andere onderdelen van het dier waar het gemerkte steroïde is geconcen5
treerd kunnen met standaardapparatuur worden uitgevoerd. De onderhavige verbindingen kunnen als vo.lgt worden bev
reid:
'
(l) omlegging van een 19-halocholesterol door dit 19halocholesterol in een passend oplosmiddel, b.v. ethanol, pro10
panol-2, azijnzuur of acetonitrile gedurende b.v. enige uren te verhitten. Het hoofdomleggingsprodukt is 6p-haloinethyl-19norcholest-5-en»3P-ol ®et de formule 2 van het formuleblad, waarin Z is Cl, Br of J. Het tuüsenprodukt met deze formule kan eveneens worden verkregen door verhitting van 19~tosyloxycholesterol
15
met een alkalimetaalhalogenide in een passend oplosmiddel gedurende een passende tijd, b.v. door koken met natriumjjodide in propanol-2 gedurende 7 uren.
.
•
.(2) Omzetting van het tussenprodukt met een passende seleniumverbinding, b.v-. een natriumalkyl-, cycloalkyl- of aryl• 20
selenide, zoals hieronder nader is beschreven in ieder passend, oplosmiddel, dat onder de normale reactievoorwaarden niet door de reagentia wordt aangetast.
-
•
(3) Desgewenst acylering van-de *3~hydroxylgroep. Dit . // kan worden gedaan voor of na trap 2). Het acyleringsmiddel 25
kan ieder organisch monocarbonzuur wezen, liefst met ten hoogste JO koolstoiatomen, b.v. azijnzuur, propionzuur,•boterzuur, benzoëzuur, oliezuur, linolzuur of stearinezuur. (4) Desgewenst een oxydati-e van het seleno-steroïde, b.v. met waterstofperoxyde waardoor het seleenoxyde ontstaat.
30
Het is mogelijk flat d@ onderhavige verbindingen eerder ontstaan zijn als niet waargenomen onzuiverheden bij de bereiding van de overeenkomstige 19-selenoderivaten van cholesterol. Als zodanig zijn ze nooit eerder beschreven, gew°rmen 0 f gezuiverd. De onderhavige verbindingen kunnen worden gebruikt gemengd met
35 •
0-50 gew.^3 van (maar liefst zonder) de overeenkomstige 19~se-
760 72 74
4
lenoderivaten van cholesterol. Meer in het bijzonder kan de selenoalkylgroep worden aangebracht op de 6~methylplaats van 6-methyl-19-norcholest-5(lO)-en3(3-ol door vervanging van bepaalde 6~methylsubstituenten door 5
seleniumhoudende nuclèofielen. ïïucleofiele substitutie bij het 6-meth.ylkoolstofatoom. Passende te vervangen groepen zijn b.v. Cl , Br , J en bepaalde sulfonaten (b.v. p-tolueensulfonaation). De nucleofielen omvatten het koolwaterstofselenideion (YSe , waarbij Y ' 2—
10
de boven weergegeven betekenis bezit^ diselenideion (Seg ), waterstofselenideion (HSe") , selenocyanaation (Se CT ), benzylselsnideion (CgH^CÏÏ^Se"), selenosulfaation (SeSQp en pseudoisoseleno-uroniumion (iMHgCSe"). De kationen van deze verbindingen zijn gewoonlijk alkalimetalen, ammonium of waterstof.
15
Het YSe"ion levert het gewenste produkt direct op; de andere kunnen in deze groep worden omgezet door bekende volgreacties. Zo. kan de gekozen seleniumverbinding de aard van de groep Y in het bijprodukt bepalen. Bij voorkeur wordt een sut van een alkyl-, b.v. methyl-, butyl- of octadecylselenide; een eycloalkyl-,
20
b.v. cyclohexylselenide; een aryl-, b.v. fenyl- of naftylselenide; een aralkyl-, b.v. benzylselenide of een alkaryl-, b.v. tolylselenide gebruikt. Ook kan een verbinding worden toegepast met alkeenonverzadiging. Deze reacties zijn overeenkomstig bekende reacties en
25
kunnen op gebruikelijke wijze worden uitgevoerd. Het kan echter nodig zijn de reactievoorwaarden zorgvuldig te regelen (b.v. temperatuur, pH en oplosmiddel) om nevenreacties uit te sluiten of te onderdrukken. .oorbeeldeni
50
a) CH . SeNa + ChCÏÏ^Q,
ChC^.SeCH^
waarin Ch een rest van 19-norcholest-5(lO)-en-3|3-ol aan de CH -groep op de 6-plaats en Q, een te substitueren groep voorstellen; b) 'CgHj. o CH2.Se ITa + ChCHg.0, 35
(l) natrium in vloeibare ammoniak
72
)
ChCH^SeCHp. CgHg'
Beductieve splitsing kan worden uitgevoerd door b.v. «
dithiothreitol of natriumboorhydride te gebruiken, d)
Xa2Se2
+
ChCH /ChCH?0Se_7,
e)
(M 2 ) 2 C
=
Se
+ ChCH, (1) reductieve split? sing (2) methylering \\!
'
-
ChCïïo.SeGH, 1 >
Een groot aantal oplosmiddelen kan bij deze reacties worden gebruikt. Van de meest bruikbaren worden genoemds aceton» isopropanol en dimethyIformamide. 3-veresterde en selenoxydederivaten van 6-selenoderivaten kunnen op een bekende wijze worden verkregen. Bij toediening aan ratten bleken de onderhavige verbindingen zich preferentieel in de bijnierklieren te concentreren. Bij honden concentreert 6p-mèthylselenomethyl~19-norchólest-5(10)en-3(3-ol~75
Se
zich in de bijnierschors. "Voorts bleek 6{3-methyl-
selenomethyl-19-norcholest-5(lO)-en-3!3-ol-75 Se zich in de bignierklieren van mensen te concentreren,waardoor zij zichtbaar konden worden gemaakt en bijnierschorsadenomen konden worden ontdekt. Be volgende voorbeelden lichten de uitvinding nader toe.
6
Voorbeeld I 66-niethylselenomethyl-19"'no'rcholest~5(lO)-en-3S-ol--75 Se 12,2 mg natrium werd toegevoegd aan een reactor met 42 mg rood seleen (l,8 Ci), gesuspendeerd in 15 cm^ vloeibare ammo(j
niak. De reactor was verbonden met een vacuuminstallatie en mondde uit in de atmosfeer via een carbosorb/actieve koolopvanger. Het reactiemengsel werd ca. 15 min geroerd tot een roodbruine oplossing van dinatriumdiselenide was gevormd. 420 ^xl van een oplossing van methyljodide in pentaan (lOtfo v/v) werd aan deze
]_q
geroerde oplossing toegevoegd waardoor een nagenoeg kleurloze oplossing van dinethyldiselenide ontstond. Bog 28 mg natrium werd portiesgewijze toegevoegd tot een intens blauwe kleur werd waargenomen. IT a afdestilleren van de ammoniak bleef een residu natriuïimethylselenide over. Sporen vluchtig materiaal wérden onder verminderde druk verwijderd. 70 mg 6p-joodmethyl-19-norcholest-5(ïo)-en-jp-ol in 3 3 cm dimethylformamide werd aan dit natriummethylselenide onder een stikstofatmosfeer toegevoegd. Ha 20 uur roèren werd het
20
dimethylformamide onder verminderde druk verwijderd. Het resid.u werd in 10 cm chloroform opgelost en de oplossing gewassen met 3 3 10 cel waterige natriumbicarbonaatoplossing alsmede 2 x 6 cm water. Afdestilleren van de chloroform leverde een residu van onzuiver 6|3-methylselenomethyl-19-norcholest-5(lO)~en-3f3-ol75 Se, dat dunnelaagchromatografisch werd gezuiverd (Merëk,
25
kiezelgel 60 ^254'
1 mm
'
ch
l°roflorm/aceton 98s2)t De hoofd-
component met Rf 0,4 werd autoradiögrafisch waargenomen, uit 3 de plaat verwijderd en geëxtraheerd in 3 x 3 cm ethylacetaat» Afdestilleren van de ethylacetaat leverde een residu van 6(3met;vlselenomethyl-19-norcholest-5(lO)-en-3p-ol-75 Se (198 mCi). DLC (Merck kiezelgel 60 F254' cialorof°rm> aceton/98:2) Hoofdstof (meer dan 95$), Rf 0,55) IR"spectrum f3400, 2930, -2870, 1470, 1385, 1200, 1160, 1085, 1050, 965 c HLS3C cm -1
•760-72-7 4
7
Voorbeeld II S3-methylselenomethyl-I9~norcholest-5(lo)-en-53-ol Sen monster niet-radioactief 6j3-methylselenomethyl-19norcholest-5(l0)-en-3p-ol werd bereid volgens voorbeeld I. Hoe5
veelheden gebruikte uitgangsmaterialen: rood seleen, 157 ®g> natrium(l) 46 mg: methyljodide 530 em^ van een 33$'s v/v oplossing in pentaan; natrium (2) 66 mg; 6(3-joodmethyl-19-noroholest-5(lo) -en-33-ol 300
Het gewenste produkt werd dunnelaagchromato-
grafisch geïsoleerd met behulp van een vergelijking met een ]_0
radioactief gemerkt materiaal volgens voorbeeld I. Opbrengst aan D3-methylselenomethyl-19-norcholest-5(lO)-en-3|3-ol: 90 mg. DLC-analyse van het produkt op Merck kieselgel 60 In de volgende loopmiddelen werd het produkt, zichtbaar gemaakt met fosforzuur, gechromatografeerd als een enkelvoudige
15
verbinding en de Rf bleek overeen te stemmen met het radioactieve materiaal volgens voorbeeld I.
20
chloroform/aceton/ 95-'5
Rf 0,75
chloroform/ethanol/1:!
Rf 0,94
benzeen/chloroform/6:4
Rf 0,14
IR spectrum 55SO
Ymax
'
28
7°>
1
580s 1200,,
II60, 1085, 1050, 965 cm"1.
.
n a (100 MHz, z m i y 25;'
50
"£6,04
(complex multiplet, 1, C^-proton)
T7.25
(dd, 2,J gem 12 cps, 3 cps? 6-CÏÏ2Se-) •
tl,52
(t,l, Jgeffl 12 cps, C6-proton)
cö,03
(3,3, Se-methyl protonen)
t9,12
(S,6, C2g ^-protonen - waarschijnlijk)
t-9.18
(S,3? C2.j-protonen- waarschijnlijk)
l9«52
(S,3 C^g-protonen - waarschijnlijk)
Voorbeeld 111 63-butylselenomethyl-19-norcholest-5(lO)-en-3i3-oI-75 Se Analoog voorbeeld I werd 6p-butylseIenomethyl-19-norcholest-5(l0)-en-3P~ol-75 Se bereid. De volgende hoeveelheden 55 • ' - -uitgangsmateriaal werd gebruikt:
r.6
0-7-2 7 4
- .
.
,
rood seleen 31 mg, 326 mCi; natrium(l) 7,6 mg; butyljodide 97,6 jcil in 0,5 ml pentaan^i natrium(2) pl mg;6p-joodmethyl-19-norcholest-5(l0) -en-3P~ol: 50 mg in 5 cm
dimethylformamide.
Het onzuivere produkt werd dunnelaagcftromatografisch gezuiverd (Merck Kieselgel 60
^254'
1 mm
'
cillorof
orm/aceton:
98;2) en de hoofdcomponent bij Rf 0,3 op de in voorbeeld I beschreven wijze geïsoleerd tot 30 mC-i van 6p-butylselenomethyl19-norcholest-5(l0)-en-33--ol-75 Se. BIC (Merck Kieselgel 60 F ^ ; chloroform/aceton/98:2) Hoofdcomponent
Rf 0,6, 85$
bij component
Rf 0,5, 10$.
K-spectrum Ymax
M4
, °'
293
°'
286
°'
lè
3°'
1465
'
965
'
910 om
'
Voorbeeld IV DB-cyclohexylselenomethyl-19-norcholester-5(lO)-en-33-ol-75 Se Yoorbeeld I werd herhaald voor het bereiden van deze titelverbinding. De volgende hoeveelheden werden gebruikt: rood seleen 36 mg, J20 jp-Ci; natrium(l) 12,8 mg, cyclohexylbromide JO jil in 0,5 ml hexaan, natrium(2) 31 ^Sj 6p-joodmethyl19-norcholest-5(l0)-en~3(3-ol, 45 mg in 3 om^ dimethylformamide. Tijdens de tweede toevoeging van natriummetaal veranderde de kleur van oranje naar groen, bruin en kleurloos tot blauw. Het ruwe produkt werd dunnelaagchromatografisch gezuiverd (chloroform) en de hoofdcomponent bij Rf 0,3 geïsoleerd als beschreven in voorbeeld I. Verkregen werd 15 ^Ci aan 6p-cyclohexylselenomethyl~l9-norcholest-5(lO)-en-3f3-ol-75 Se. PLC (Merck Kieselgel 60 ^254' c^lo^oform/ace'ton 98;2): hoofdcomponent
Rf 0,55? 84$.
I5-r.pectrum V
„ 3360,
2860, 1470, 1450, 1380, 1560, 1260,
1180, 1050, 960 cm" . Voorbeeld Y b3-benzylselePomethyl-19-norcholest-5(l0)-en-33-ol~75 Se 43 mg natrium werd toegevoegd aan een reactor met 131 mg •7. rood seleen (4 mCi), gesuspendeerd in 15 cm vloeibare ammoniak.
7 60 7 2 7 4
9
De reactor was vacuum verbonden en voerde af op de atmosfeer via een carbosorb/actievekoolvanger. De reactor werd ca. 15 min geroerd tot een roodbruine oplossing van dinatriumdiselenide was verkregen. 5
J00 ul benzylbromide in 700yul hexaan werd aan deze.oplossing toegevoegd,1 waarna zich een geel neerslag van dibenzyldiselenide vormde. Ia afdestilleren van de ammoniak werd het dibenzyldiselenide herkristalliseerd uit ethanol/water. Aan 88 mg van dit dibenzyldiselenide in vloeibare ammoniak werd
10
12 mg natrium toegevoegd, waardoor een kleuromslag van geel naar rose, rood en bruin optrad. Afdestilleren van de ammoniak leverde een residu van natriumbenzylselenide. Sporen vluchtige materialen werden onder verminderde druk verwijderd, 150 mg 6(3-joodmethyl-19-norcholest-5(lO)~en-3P-ol in .
3 15
5 cm
dimethylformamide werd aan dit natriumbenzylselenide onder
een stikstofatmosfeer toegevoegd. Fa 20 uur roeren werd het dimethylformamide onder 3 verminderde druk verwijderd. Het residu werd opgelost in 10 cm chloroform en deze oplossing vervolgens •z 2 met 10fo natriumbicarbonaat in water (10 cm ) en 2 x 6 cm water 20
gewassen. Afdestilleren van de chloroform, leverde een residu van ruw 6iB-benzylselenomethyl-19-norcholest-5(lO)-en-3P-ol-75 Se, dat dunnelaagchromatografisch werd gezuiverd over Merck Kieselgel 60 PF^^^, 1 mm, met chloroform. De component bij Hf 0,34>
25
radiografisch waargenomen, werd uit de plaat verwijderd en
3 met 3 x 3 cm. ethanol geëxtraheerd. Afdestilleren van de ethanol leverde een residu van 6(3-benzylselenomethyl-19-norcholest-5(lO)en-3|3-ol-75 Se (ipO uCi). PLC (Merck Kieselgel 60 ^254' chloroform) 30
Hoofdcomponent (meer dan 95?0> Rf 0,57° IR-snectrum ~
max
3380, 2900, I45O, 1380,'1160, 1180, IO5O, 695 cm -1 , *
Yoorbeeld VI
-
"
63-fflethylselenomethyl-19-norcholest-5(lO)-en-38-ol--acetaat-75 Se 35
Een' oplossing van 6(3- methylselenolnethyl-19-norcholest-5(lO)
7
6 0 7 2 7
10
-een-3P~ol-75 Se (1,3 mg; H mCi; 4,05 Ci/mmol) in 1 cm^ water3 vrije pyridine en 1 cm azijnzuuranhydride werd 18 uur bij kamertemperatuur omgezet. De vluchtige verbindingen werden vervolgens onder verminderde druk verwijderd. Het residu werd opgelost in 0,25 „cm^ chloroform en dunnelaagchromatografisch met chloroform gezuiverd. De hoofdcomponent met Rf ca. 0,5 werd verwijderd en met ethanol geëxtraheerd waarbij 11 mCi aan 6j3-methylselenomethyl-19-norcholest-5(lO)-en-3|3-ol-acetaat-75 Se werd verkregen. DLC (Me rek Ziesel 60 F9£-.; chloroform) Hoofdcomponent, meer dan S5a/»t S-f 0,73* IR-spectrum: -1 Acetaatgroepen werden waargenomen , V" 1235 en 1735 cm » max Voorbeeld VII 6p-methylselenomethyl-19-norcholest-5(lO)-en-3p-ol selenoxyde75 Se
. Aan 1,1 mg of 10 mCi 6j3-methylselenomethyl-19-norchölest-
5(lO)-en-3j3-ol-75 Se in 1 cm-5 ethanol werd 0,5 cm^ 0,29^0 waterstofperoxyde-oplossing toegevoegd. Deze oplossing liet men 15 min reageren waarna onder verminderde druk werd arooggedampt. Het 3 residu aan selenoxydeprodukt werd opgelost in 1 cm ethanol. DLC van dit produkt over Merck Kieselgel 60 F g ^ (chloroform) onthulde een enkelvoudige verbinding bij Rf 0,0. Voorbeeld VIII
-
b|3-fenylselenomethyl-19-norcholest- 3 -en-33-ol-75 Se Aan 0,1794 g aniline in 4 cm 1 M zoutzuur werd 0,1514 g 3 natriumnitriet in 1 cm water toegevoegd,terwijl de pH van de oplossing met verzadigd natriumacetaat op 5,5 werd gebracht. Het mengsel werd met ijs beneden 5°C gehouden. Na 30 min werd 1,677 mmol (16,3 mCi) kaliumselenocyanaat-75 Se in 10 cm water bij 50°C toegevoegd. Dit mengsel werd 2,5 uur geroerd en bewaard tot kamertemperatuur was bereikt. Geëxtraheerd werd met 3
2 x 10 cm
chloroform en het chloroformextract geïsoleerd en
met watervrij natriumsulfaat-gedroogd. Na afdestilleren van de chbroform werd het residu dunnelaagchromatografisch behandeld over Merck Kieselgel 60 PFp^., l;mm; hexaan/methanol
760 72 7 4
l$il).
De hoofdcomponent hij Rf 0,6 werd radiografisch waargenomen, uit de plaat gesneden en geëxtraheerd met chloroform waarbij 4 mCi fenylselenocyanaat-75 Se werd verkregen. 1,13 mCi (0,116 mmol) van deze chloroformoplossing werd drooggedampt en het residu opgelost in 1 cm
3
ethanol plus 250
jol waterig natriumhydroxyde van 0,5 M. Aan deze oplossing werd
3 20}9 mg dithiothreitol in 2 cm
ethanol en daarna 6|3-joodmethyl~
19~norcholest-5(l0)-en-3f3~ol (10,7 mg; 0,021 mmol) in 2 cm^ ethanol toegevoegd. Na 30 min bij kamertemperatuur werd het reactiemengsel 2 uur op 95°C verwarmd en daarna afgekoeld. Het na indampen verkregen residu werd verdeeld tussen 2 cm 3 3 •
chloroform en 2 cm
water. De chloroformfase werd geïsoleerd en
in volume verminderd. DLC over--Merck Kieselgel 60 ^254' c^lo:ro~ form, gaf een hoofdcomponent aan met Rf 0,97 en twee bijcomponenten met Rf 0,6 en 0,7. Preparatieve dunnelaagchromatografie van het ruwe produkt leverde 70 ^Ci van een component corresponderend met Rf 0,6 bij analytische DLC. Het IR-rspectrum van het gezuiverde produkt kwam overeen met de structuur van 6p-fenylselenomethyl-19-norcholest-5(lO)-en-3,3-öl-75 Se. IR-spectrum %f
*
3430, 2930, 2860, I64O, 1580, 1470, 1385, I26O, 1200, 116.0, 109-1020 (breed), 965, 800, 730, 690 cm" .
Voorbeeld IX 6B-octadecylselenomethyl-19-norcholest-5(lO)-en-33-ol-75 Se 2,4 mg natrium werd aan een reactor met 8 mg (2,2 mCi)
• rood seleen gesuspendeerd in 15 cm
3 vloeibare ammoniak,toegevoegd
De reactor was verbonden met een vacuuminrichting die op de atmosfeer loosde via een carbosorb/actieve koolvanger. Het mengsel werd ca. 15 min geroerd tot een roodbruine oplossing van di~ natriumdiselenide was verkregen. 43 mg octadecyljodide in 0,5 cm hexaan werd hieraan toegevoegd en 45'Mn bèwaard terwijl de ummoniak verdampte. öporen vluchtig materiaal warden vQj'wljde^d door höt' gbheul ondor vemind.jrdö- druk to houdon. 16 mg dithiothreitol en 200/ul 5 M natronloog in V) ct 'f ethanol werd aan dit dioctadecyldiselenide onder een stikstof-
7 § 0.7 2 7 4
3
12
atmosfeer toegevoegd, ffa 5 min roeren werd 60 mg 6|3-joodmethyl19-norcholest-5(lO)-en~3p-ol in 5 om^ ethanol toegevoegd. Het mengsel werd hierna 6 uur gekookt, afgekoeld en drooggedampt onder verminderde druk. Het residu werd opgelost in 6 cm^ chloro7.
5
form en de oplossing gewassen met 10 cm
lOj&'s waterig natrium-
3 bicarbonaat en 2 ;x 10 cm
water. Na afdestilleren van de chloro-
form werd het residu preparatief dunnelaag-gechromatografeerd (Merck Kieselgel 60 P ï ^ ^ j 1 mm; chloroform) en de component bij ?.F 0,5 radiografisch waargenomen, verwijderd en geëxtraheerd 10
met ethanol waarbij
150 uCi aan 6(3-octadecylselenomethyl~19-
norcholest-5(5j0)-en-3P-ol-75 Se werd verkregen. IR-spectrum V§ max 2920, 2850, 1470, 1330, 1070,. I030, 695 cm"1. Voorbeeld X 15
6j3-methylselenomethyl-19-norcholest-5 (lO)-en-3(3-ol-palmitaat75Se
;
Een oplossing van 1 mg, T mCi, 3 >4 Gi/mmol 6j3-methylselenomethyl-19-norcholest-5(lO)-en-3(3-ol~75 Se en 250 yul palmitoylchloride in 2 cm^ watervrij Lenzeen werd 18 uur bij ka3
20
merteraperatuur bewaard. De benzeenoplossing werd met 2 x 0,5 cm 3 water,3 0,5 cm verzadigde, natriumacetaatoplossing en wederom 0,5 cm
water gewassen en daarna onder verminderde druk droogge3
dampt. Het residu werd opgelost in 0,P5 cm
chloroform en dunne-
laagchromatografisch gezuiverd. De hoofdverbinding bij Rf 0,95 25
werd verwijderd en rnet ethanol
geëxtraheerd tot 2,25 mCi
wP-methylselenomethyl-19-norcholest-5(lO)-en-3p-ol-palmitaat75 Se. DLC (Merck Kieselgel 60 F 2 54' chloroform Hoofdcomponent (ca. 85$; Rf 0,95» 30
IR-spectrum . 0 3440, 2920, 2850, 1740, I640, 1465, 1375, 1245, 1175, 1040, 9 max 720 cm" .
7
6 0 7 2 7 4
Weefselverdeling van selenium-75-gemerkte sterolen -J
f\3 •vj
De weefselverdeling eu concentratieverhoudingen voor zeven verbindingen werden waargenomen bij mannelijke''en vrouwelijke ratten (150-180 g) van de C.F.Y.stam. Elke compoz nent (in een volume van 0,3 cm ) werd geïnjecteerd via de staartader in twee mannelijke en twee vrouwelijke'ratten. De dieren waren behuisd in afzonderlijke metabolismekooien alvorens zij werden gedood en; aan sectie onderworpen op de zesde dag, na de., injectie» • Verb. vlg. voorb. I VI VII III IV' V VIII
dosis bijnieren 40 50 40 30 1,5 10 6,3
uCi uCi uCi uC i uCi uCi uOi
9.885 12.561 4-284
0,116
7.563 3.609 5.286 5.934
0,052
0,108 0,087 0,038
0,083 0,062
0.054 0.074 O.O9I O.O96 0.148 0.393 0,144
testes
2.356 0.044 3.232 0.041 0.817 0.046 2.553 0.023 2.568 0,034 2.425 0,042 2.578 0.039
spieren
bloed
0.023 0 . 0 2 4 0.022 0.025 O.OI6 0.022 0.012 O.OO9 0.012 05 026 0,015
0,042
0.015
0.021
<
o o H TF CD CD
M P^ X H
©5 O ro
Ver.vlg. voorb. I VI VII
III IV V VIII
Dosis nieren uCi uCi uCi uCi 1,5 uCi 10 uCi 6,3 uCo 40 50 40 30
Concentratie verhouding; bijnieren tot lever ovaria testes spieren 163,9 161,1
91,9
116,0 49,5 144,8 75,1 63,4 109,1
•
48,3 79, P 24,9 13,4 40,0
4,5 5,7 5,1 4,0 1,6 2,6 3,62
211,9 166,4 95,2 268,3 89,8 101,4 171,2
436,7 536,3 274 809,6 303,1 355,3 418,9
bloed 433,1 ..469,2 202 581,9 137,4 126,3 285,8
15
Voorbeeld XII 250-: uCi
6p-methylselenomethyl-19-norcholest.5(lO)-en-
3p-ol-75 Se werd intraveneus geïnjecteerd in een vrouwelijke hond van 13j7 kg- Deze hond. werd ondergebracht in een metabolisme kooi om dagelijks urine en faeces op te vangen. Op de zesde dag na de injectie werd het dier gedood en weefsel en orgaanmonsters genomen. De gewogen monsters werden vervolgens nagegaan op radioactiviteit. De resulterende weefselverdeling (uilgedrukt in termen van /o dosis kg/g) is hieronder weergegeven. Weefsel
io dosis
io dosis kg/g
bijnieren
0.622'
7.240
ovaria
0.303
1.571
lever
0.143
nieren
3-894 0.712
longen
1.136
0.175 O.I64
milt
0-528
0.083
bloed
5-989
0.066
spier
O.O42
-
gal
0.485
totaal urine
1.953
totaal faeces
27.691
-
Voor de bijnierschors werd een waarde van 9,925 verkregen voor de fo dosis kg/g. Voorbeeld XIII Twee patiënten met Cushing Syndroom werden intraveneus geïnjecteerd met 500 jaCi 6p-methylselenomethyl~19-norcholest~5(lO) en-3jB-ol~75 Se in een normale fysiologische zoutoplossing gestabiliseerd met polysorbaat. Herhaalde gamma-èamerawaarnemingen '•en metingen over het hele lichaam, urine en bloed werden gedurende »/
twee weken na de: injectie uitgevoerd. Bij een patient werd een maximale opname van IJ yiCi in de linker bijnierstreek gemeten, terwijl het verwijderde bijniercortexadenoom van 66 g 15 JïCi van 75 Se bevatte. De andere patiënt vertoonde een 75-Se opname van 3 ^iCi in elk van beide bijnierstreken.
7 6 0 7 2 7 4
De 75 Se-opname per gram weefsel in het bijnieradenoom was hoger dan die Tan 19-joodcholesterol-131 J gemeten bij vijf andere bijniercortexadenomen. Bij vergelijkbare gevallen met bijniercortexadenomen of met bijnierschorshyperplasie werden even goede bijnierwaarnemingen verkregen met een geringere dosis aan 75 Se-verbinding (7 jACi/kg lichaamsgewicht vergeleken met 10-20 jxCi/kg aan 19-joodcholesterol-151 J). Voorts maakte de 75 Se-verbinding het mogelijk camerawaarnemingen eerder te verrichten na de injectie dan bij 19-joodcholeste rol=131 J (2-3 dagen in plaats van 6-10 dagen na de injectie).
C OM? LÏÏSIJ5S;
1.
Werkwijze voor het bereiden van een preparaat voor het na-
gaan van de lichaamsfuncties van
een zoogdier, met het kenmerk,
dat een 75 Se-derivaat van cholesterol met formule 1, waarin X waterstof of acyl, Y koolwaterstof en n 0 of 1 voorstellen, in een geschikte toedieningsvorm wordt gebracht. 2.
Werkwijze voor het bereiden van 75 Se-derivaten van chol-
esterol voor gebruik bij de werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een verbinding met de formule 1, waarin X, Y ' en n de boven weergegeven betekenis bezitten, op een voor analoge verbindingen bekende wijze wordt bereid. 3.
Werkwijze voor het nagaan van lichaamsfuncties bij zoog-
dïaren, met het kenmerk, dat men een 75 Se-derivaat van een steroid volgens conclusie 1 toedient, dit gemerkte steroïde laat opnemen en localiseren in het dier en vervolgens de straling van het gemerkte steroïde in het dier of in zijn excreta waarneemt. 4.
Werkwijze volgens conclusie 3, voor het zichtbaar maken
van een deel van het dier, waarbij men aan een levend dier een 75 Se-derivaat van cholesterol volgens conclusie 1 of 2 toedient, dit gemerkte steroïde laat concentreren in het gewenste orgaan en de straling van het gemerkte *steroïde aldaar waarneemt. 5.
Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het
orgaan van het dier dat zichtbaar wordt gemerkt de bijnierklier is.
The Radiochemical Centes&imited