Nog ste e ds van harte mater salvatorisinstituut
75
inhoud Dankbaar om de inzet van velen Deel 1 : Genesis 1868-1938 In den beginne… Het schoolleven door de jaren heen Een getuige van een heel ver verleden Achter, binnen en tussen de muren
Deel 4 : Verbreding en verdieping 1987 - 2000 In lekenhanden Het schoolleven door de jaren heen
Deel 2 : Ontstaan en groei 1938-1965 Hoe het groeide: de komst van Zuster Luigia Het schoolleven door de jaren heen Getuigenissen van een ver verleden Het leven op Mater Salvatoris anno 1950
Deel 5 : Bouwen aan de toekomst 2000 - 2013 Vernieuwen en bewaren Het schoolleven door de jaren heen
Deel 3 : op kruissnelheid 1965-1987 Steeds nieuwe wegen: Zuster Aleidis Het schoolleven door de jaren heen Bevoorrechte getuigen Het leven op Mater Salvatoris anno 1970
Bevoorrechte getuigen Het leven op Mater Salvatoris anno1990
Belangrijke gebeurtenissen Leren op Mater Salvatoris anno 2013 Het leven op Mater Salvatoris anno 2013
Epiloog The making of... Bronnen COLOFON
deel
01
Genesis 1868 - 1938
Uitbreiding
1906 Doordat het aantal wezen toeneemt, moet er aan uitbreiding gedacht worden. Schenksters zijn nu juffrouw Cecile Geelhand, die onder andere met een tombola 8 000 frank inzamelt, en juffrouw Hortense Van Son. Deze laatste doet in 1904 een flinke duit (20 000 frank) in het zakje. Door deze bijdragen krijgen de weesjes er een atelier, een eetzaal en een slaapzaal bij. Maar daarmee houdt het niet op: voor zeven frank per m² (in het totaal 2 235 frank) kunnen de zusters in de Engelselei, die de Dorpsstraat verbindt met de Pastoor Vandenhoutstraat, de grond aankopen waar zich nu de gebouwen van de lagere school en de speelplaats van de kleuters bevinden. Ze laten een gedeelte overdekken en inrichten en openen op 15 mei 1907 een ‘vrije’ bewaarschool’ of kleuterschool, die in 1910 erkend wordt. Zuster Leontine is er de eerste ‘bewaarschoolonderwijzeres’ of kleuterleidster. Later volgen nog Zusters Gaudence, Zuster Celine en Zuster Augustine. Ook wordt er een nieuw washuis gebouwd met een kelder, een kolen- en een kippenhok.
De eerste schooljaren
1939 Op 15 september 1938 start de eerste klas met negen leerlingen en tegen het einde van het eerste schooljaar telt de school veertien leerlingen. Zuster Luigia geeft dat schooljaar alle lessen zelf. Zij onderhoudt ook de klas en verzorgt alle administratieve taken. In een verslag van 15 juli 1939 staat het relaas van het eerste schooljaar: “De negen leerlingen welke zich lieten inschrijven in september 1938 zijn tot einde schooljaar in de school gebleven en betuigen hun tevredenheid over de nieuwe school. Deze leerlingen volgden de lessen overeenkomstig het tweede jaar van de Middelbare scholen van dien zelfden aard in de instellingen van den Staat. De handelsvakken worden facultatief gegeven, en de leerlingen tonen grote belangstelling voor stenografie, dactylografie en boekhouden. De examens van het einde-leerjaar zijn zeer bevredigend. De tentoonstelling van de werken dezer leerlingen wekt de algemene sympathie der ouders en bevolking…” Het tweede schooljaar zijn er al 21 leerlingen en omwille van dit stijgende leerlingenaantal wordt Zuster Waltrudis als bijkomende leerkracht aangesteld. De leerlingen krijgen nu afwisselend handwerk van haar en algemene vakken van Zuster Luigia. Er zijn nu twee klaslokalen, maar die weelde is slechts van korte duur.
Twee van de allereerste leerlingen: Madeleine De Clerck en M.Th. Vermeersch.
IN DE MARGE
Waar de naam Mater Salvatorisinstituut vandaan komt In 1938 zocht toenmalig pastoor, E. H. Vandenhoudt, naar een vorm van voortgezet onderwijs voor de (vrouwelijke) jeugd van Kapellen. De Zusters van het Heilig Hart van Maria van Berlaar, die er sinds 1868 werkzaam waren in de zorg- en ziekendienst en sinds 1879 in het onderwijs, werden aangesproken. Zuster Eugenia, de algemene overste van de congregatie, reageerde positief en zond in de persoon van Zuster Luigia een jonge, ondernemende zuster naar de Dorpsstraat. De school moest, volgens de traditie, een naam hebben waarin verwezen wordt naar Maria. De overige scholen van de congregatie – Instituut Sancta Maria in Aarschot, Sint-Maria in Neerpelt, Instituut Mariaburcht in Stevoort en Instituut Heilig Hart van Maria in Berlaar – hadden allemaal ‘Maria’ in hun naam, maar dat wilde Zuster Luigia niet! Ze wilde een originele naam hebben en koos voor Mater Salvatoris, d.w.z. Moeder van de Verlosser (Lat. Mater = moeder en Salvator = Verlosser), een naam die wel naar Maria verwijst, maar haar niet met name noemt.
De oorlogsjaren
1940 - 1945 Tijdens de oorlogsjaren geven de zusters maar onregelmatig les in noodlokalen bij mensen van Kapellen. De reden ligt voor de hand: in januari 1940, kort na de nieuwjaarsvakantie, eisen de gemobiliseerde soldaten de klaslokalen op. In februari 1940 kan één van de twee klassen weer in gebruik genomen worden, maar van mei tot en met 1 juni worden ze door de oorlogsomstandigheden weer gesloten. De lessen herbeginnen wel, maar drie leerlingen ontbreken, omdat ze naar Frankrijk gevlucht zijn. Door de oorlogsdreiging zijn de leerlingen wel extra op hun examens gefocust, want door hun goede prestaties kunnen ze de miserie even vergeten. Van de veertien leerlingen die hun examen stenografie afleggen, behalen er drie grootste onderscheiding, vier grote onderscheiding, zes onderscheiding en één voldoening. Het schooljaar 1940-1941 start met 26 leerlingen, maar in de loop van de volgende jaren stijgt het leerlingenaantal tot 37. De leerlingen zitten in drie klassen, verspreid over twee lokalen. Het stijgende leerlingenaantal zorgt ervoor dat er met Zuster Salesia een derde leerkracht bij komt. In 1944 zijn er al zestig leerlingen en wordt Zuster Lucretia als de vierde leerkracht aangesteld. Tien leerlingen zijn ondertussen geëvacueerd en kunnen dus geen les meer volgen.
Getuigenissen van een ver verleden Oud-directrice Zuster Luigia De Waele ° 25 maart 1916
† 27 maart 2003
Schoolcarrière Mater Salvatorisinstituut: 1938 - 1976 Zuster Luigia (Anna De Waele) krijgt in 1938 vanuit de zustercongregatie van Berlaar de pioniersopdracht om in Kapellen met een secundaire school te starten. Zij wordt de eerste directrice van het Mater Salvatorisinstituut. Tot aan haar overlijden op 27 maart 2003 ligt onze school, haar levenswerk, haar zeer nauw aan het hart. Bij haar pensioen schetst haar opvolgster, Zuster Aleidis, een portret van deze bijzondere vrouw. Zuster Luigia is 22 jaar als ze in 1938 start met het Mater Salvatorisinstituut en een school boetseert uit de Vlaamse klei. De aanvang is moeilijk. Zij krijgt een klein lokaaltje toegewezen in de kloostergebouwen. De eerste negen leerlingen zitten op afgedankte schoolbanken en lege appelsienkisten worden als kasten gebruikt. Zuster Luigia onderwijst alle vakken, doet het materiële werk voor en na en volgt zelf een cursus economische wetenschappen, om ook dit vak te kunnen onderwijzen. Zij doet toezicht, tekent patronen, knipt en naait, onderwijst Frans, Engels, wiskunde, geschiedenis, enz. Zelfs zang staat op het programma! Met het weinige dat de leerlingen betalen, worden wonderen verricht. Stilaan groeit het leerlingenaantal en verbetert de materiële uitrusting. Zuster Luigia krijgt hulp, maar blijft zelf lesgeefster, directrice, surveillante en naaister. Haar werkkracht lijkt onuitputtelijk! Wie haar in deze periode kent, ervaart haar strengheid, maar tevens haar vrijgevigheid, haar gedienstigheid en vooral haar moederlijke bezorgdheid voor de minstbedeelden.
Na enkele jaren krijgt de school haar eigen naam: het Mater Salvatorisinstituut is nu erkend door de Staat en wordt later ook gesubsidieerd. De zuster geeft nu zelf geen les meer, tenzij occasioneel. Ze leidt met bekwame hand de technische- en beroepsafdeling en de beginnende humaniora. Dan krijgt ze ook hulp voor het directiewerk. De school blijft zich uitbreiden. De contacten met de ouders worden veelvuldiger, er zijn vergaderingen op diverse terreinen, vernieuwingen dringen zich op en weer wordt van Zuster Luigia de volle inzet gevraagd van haar talloze intellectuele en praktische gaven. Na 38 jaar van zorgende en inspirerende aanwezigheid in de Kapelse gemeenschap neemt Zuster Luigia op 1 september 1976 afscheid als directrice. Ze is dan 60 jaar. Onze school, haar levenswerk, wordt in de allerbeste omstandigheden overgedragen. Woorden zijn ontoereikend om te vertolken wat deze moedige vrouw met uitzonderlijke gaven naar geest en hart, heeft gerealiseerd in de moeilijkste omstandigheden. In eenvoud en dienstbaarheid: van mensen houden en zichzelf vergeten! Zuster Aleidis
Een groeiend studieaanbod
Een stroomversnelling
1965
1968
In 1965 komt Zuster Aleidis van Aarschot naar Kapellen en neemt ze de leiding van de humaniora. Ze krijgt de opdracht de verdere uitbouw van deze afdeling te onderzoeken en te leiden. Twee jaar later start de hogere cyclus humaniora met de oprichting van Economische Wetenschappen. Ook een lagere cyclus op technisch niveau ziet het levenslicht met de oprichting van Handel. Beide studierichtingen kennen al snel een grote bloei. In het schooljaar 1967-1968 ziet het studieaanbod er zo uit:
In 1968 krijgt de beroepsafdeling de nieuwe studierichting Bureelwerken en in het volgende schooljaar wordt de lagere cyclus Handel aangevuld met een hogere cyclus SecretariaatTalen. Het studieaanbod in het schooljaar 1971-1972 ziet er dan als volgt uit:
Moderne humaniora: - Algemeen middelbaar: drie jaar lagere cyclus - Economische: drie jaar hogere cyclus
Technische Afdeling: - Kleding (voordien Snit en Naad): lagere en hogere cyclus - Handel: lagere cyclus - Secretariaat-Talen: hogere cyclus
Technische afdeling: - Snit en Naad: drie jaar lagere en drie jaar hogere cyclus - Handel: drie jaar lagere cyclus Beroepsafdeling: - Snit en Naad: drie jaar lagere cyclus
De afdeling snit en naad aan het werk in 1969.
Moderne humaniora: - Algemeen middelbaar: lagere cyclus - Economische: hogere cyclus
Beroepsafdeling: - Kleding (voordien Snit en Naad) - Bureelwerken In 1972 start Zuster Luigia met avondonderwijs voor sociale promotie. Zij biedt een lagere secundaire beroepsleergang Kleding aan. Tot aan haar pensioen zal zij daarvan directrice blijven. Bij gebrek aan lokalen en om scholen uit de omtrek tegemoet te komen, wordt vanaf het schooljaar 1972-1973 het beroepsonderwijs Kleding (Snit en Naad) niet meer ingericht. Door allerlei omstandigheden verdwijnt ook de afdeling Bureelwerken bij de aanvang van het schooljaar 1974-1975.
Bevoorrechte getuigen Oud-directrice Zuster Aleidis ° 7 januari 1929
Schoolcarrière Mater Salvatorisinstituut: 1965-1987 Laat ons beginnen met een retorische vraag. Wie kan, naast wijlen Zuster Luigia uiteraard, beter een licht laten schijnen op het Mater Salvatorisinstituut dan Zuster Aleidis? Naar aanleiding van het zeventigjarige bestaan van onze school, hadden we een uitvoerig en verhelderend gesprek met haar. Daarbij beklemtoonde Zuster Aleidis keer op keer de bijzondere verdiensten en kwaliteiten van Zuster Luigia en vergat ze vooral zichzelf. Het minste wat we kunnen schrijven is dat Zuster Aleidis een uitermate bescheiden en heel grote dame is. Leerkracht in Sancta Maria Zuster Aleidis groeide op in een gezin van vijf kinderen, vier meisjes en een jongen. Haar vader stierf in 1940, een maand voor het uitbreken van de oorlog. De zus van haar vader kwam bij het gezin inwonen. “Wij hadden dus geen vader, maar wel twee moeders. Ik heb een boeiende thuis gehad”, zegt Zuster Aleidis zelf over die periode. Ze begon haar professionele carrière in Sancta Maria te Aarschot. Daar was ze van 1950 tot 1955 leerkracht Nederlands en gaf ze ook een vak met de naam ‘vraagstukken van algemeen belang’. De periode tussen 1955 en 1957 stond in het teken van haar ‘kloosteropleiding’. Daarna stapte ze opnieuw in het onderwijs en vervolgde ze haar loopbaan in Sancta Maria. Ze gaf nu wiskunde in het eerste jaar Latijn en wetenschappen in de lagere en hogere cyclus Handel. Ze bleef dit doen tot 1965. Directrice in Mater Salvatoris In 1965 werd Zuster Aleidis immers naar Kapellen ‘geroepen’ (gestuurd is wellicht een betere formulering), om er samen met Zuster Luigia, als een sterke tandem, het Mater Salvatorisinstituut te leiden. De manier waarop dit gebeurde, is tekenend voor de tijdsgeest. Zuster Aleidis, die op dat moment les gaf in Aarschot, herinnert het zich als de dag van gisteren.
“Ergens in mei 1965 was ik op een avond vroeg gaan slapen”, zegt ze. “’s Morgens zei de plaatselijke overste me dat de algemene overste de vorige avond nog was langs geweest. Ze kwam me meedelen dat ik op 9 augustus naar Kapellen moest om daar directrice te worden naast Zuster Luigia. Dat was alles wat ik vernam. Men heeft me niks gevraagd, alles was beslist. Ik wist Kapellen niet eens liggen.” Het werd het begin van een nieuw tijdperk. Zij zou aan het hoofd van de school blijven tot 1987. Toen gaf zij de bestuursverantwoordelijkheid door aan Lisette Vennekens voor de bovenbouw en aan Hugo Vandevyvere voor de middenschool. Tijdens haar directeurschap bouwde Zuster Aleidis Mater Salvatoris uit tot een volwassen middelbare school die, bij haar afscheid in 1987, 440 leerlingen telde.
Debat over het uniform tijdens de les Nederlands Voor: “Ik vind het uniform ideaal voor de moeders, omdat het niet zo duur uitvalt en men kan het een lange tijd dragen zonder het telkens te moeten vernieuwen. Het maakt ook geen onderscheid tussen leerlingen die het niet zo breed hebben thuis en de anderen die wel wat meer hebben.” Tegen: “Wel, ik vind het uniform niet goed omdat je dan beschouwd wordt als een nummer uit een reeks. Je loopt gans het schooljaar met hetzelfde en dat is niet zo plezierig.” Voor: “Het is voor leraressen ook veel aangenamer wanneer de meisjes in uniform zijn, dan kunnen zij de groep gemakkelijker bij elkaar houden en wanneer er dan toch iemand vermist wordt, dan is die gemakkelijk te herkennen.” Tegen: “Ja, dat is waar, maar de meisjes zijn toch al oud genoeg om op zichzelf te passen en te luisteren naar wat de lerares hun geboden heeft.” Voor: “Ik vind dat het uniform de moeilijkheid van de dagelijkse kleding wegneemt en je een ruimer inzicht geeft in het combineren van de kleuren. Dit hebben we gezien toen er in de school foto’s werden genomen en ieder mocht aantrekken wat zij wou. Er waren verschrikkelijke combinaties bij, daaraan zie je dat sommigen nog geen smaak hebben in het kiezen van de kleding. Je gaat meer aandacht schenken aan de kleding van de anderen; wanneer je iemand ziet lopen met lelijke kleren die niet bij elkaar passen dan ga je zeggen: Hoe durft ze het aantrekken, zoiets zou ik nooit durven.” Tegen: “Daar ben ik het niet mee eens, want wat versta je onder ‘lelijke kleren’ en je hoeft geen uniform te dragen om zin voor kleuren te hebben. Er zijn genoeg leerlingen die het kiezen van kleren meekrijgen van thuis uit.” L.S.T. 3e handelsklassen Uit: Contactblad nr. 17 (1970)
Het uniform “Het uniform werd onder druk van de leerlingen, maar ook van de leerkrachten, stilaan minder streng”, zegt Zuster Aleidis. “Ik heb er geen spijt van dat het werd afgeschaft, want het was iets waar veel energie in kroop. Het hele maatschappelijke denken evolueerde trouwens. De tijd was rijp om het af te schaffen. Een uniform is ook niet het belangrijkste in een school.” De lichtblauwe bloezen, donkerblauwe plooirokjes en dassen met embleem werden vervangen. De plooirokjes bleven, maar in de plaats van de lichtblauwe bloezen en de dassen, kwamen lichtblauwe truitjes. “Ik vond het uniform persoonlijk heel lelijk”, zegt Annemie Van Dooren. “Vooral de shorts waarmee we moesten turnen, waren afgrijselijk. Je moest er bij wijze van spreken drie onderbroeken onder dragen en dan was nog niet alles bedekt. Gelukkig heeft Zuster Aleidis ze vrij snel afgeschaft. Ook de schorten vonden we absurd, want je maakt je echt niet vuil wanneer je achter een bank zit en alleen maar moet schrijven. Voor de leerlingen van het technisch en het beroeps waren ze wel zinvol, omdat zij voor het vak huishoudkunde vaak moesten koken. Maar het principe was ‘iedereen gelijk voor de wet’. Elke maandagmorgen controleerde de leerkracht of ze gewassen waren. We werden trouwens door de leerlingen van het atheneum ongelooflijk met ons uniform gepest. Ze noemden ons ‘die van de meuteschool’, een verwijzing naar de ‘M’ van Mater Salvatoris. Tegelijkertijd is een ‘meute’ het dialectwoord voor een kalfje. Daarom probeerden we op straat ons uniform tevergeefs onder onze jas te verbergen.” In de jaren ’80 werd de keuze van de kleuren geleidelijk uitgebreid. De bloezen moesten wit, grijs of blauw zijn. Ook de hemden van de jongens moesten in die kleuren zijn.
Schooljaar 1969 - 1970: 5 Moderne B
Hugo Vandevyvere ° 31 december 1944
Schoolcarrière Mater Salvatorisinstituut: leerkracht 1985–1987, directeur 1987–2008 Hugo Vandevyvere kwam van het Sint-Henricusinstituut in Antwerpen, waar hij leerkracht wiskunde was. Op Sint-Henricus stonden de leerkrachten dicht bij de leerlingen en daar hechtte hij veel belang aan. De leerling centraal stellen en (nieuwe) kansen geven, werd dan ook het leidmotief van zijn directeurschap. Dat maakte dat hij op deliberaties herhaaldelijk de vraag stelde: “Waarom deze leerling geen kans meer geven?” en met hand en tand verdedigde hij diegene waarin hij geloofde. En het ging verder dan leerlingen: hij zocht altijd het positieve in situaties, gedragingen, mensen… Ook stond hij achter zijn leerkrachten om hen, indien nodig, naar ouders toe te verdedigen. Op zijn beurt kon hij rekenen op een heel goede samenwerking met de Inrichtende Macht. Hugo is heel tevreden over het feit dat er meer openheid gekomen is tussen de directie en de leerkrachten. ‘De doos’ was voor hem een scharnierpunt. “Misschien was de directie zich daarvoor niet echt bewust van hoe het anders kon”, meent hij. De verandering was voor hem een verrijking: als directie was je niet meer alleen verantwoordelijk voor alle beslissingen, ze werden nu door het geheel gedragen. Hij kijkt met veel plezier terug op zijn tijd als directeur en er zijn zoveel fijne herinneringen… De steun die hij van collega’s mocht ervaren, zal hem ook altijd bijblijven. Toch miste ook hij vaak het lesgeven en de directe interactie met de leerlingen. En net als Lisette Vennekens sprong hij met plezier in als er een wiskundeleerkracht vervangen moest worden. Zoals gezegd hadden hij en Lisette een duidelijke taakverdeling. Hugo stond in voor de pedagogische en de dagdagelijkse werking en dat betekende o.a. aanwezig zijn op de hoek van de Dorpsstraat en de Engelselei om in het oog te houden dat de leerlingen de straat niet ‘opeisten’.
Hugo was heel sportief en nam vaak deel aan sportactiviteiten met de leerlingen. Hij steunde dan ook voluit alle acties voor sport op school, bijvoorbeeld wat de klimmuur betrof en de zaterdagsport voor leerlingen en leerkrachten. Het drugbeleid, de Uitdaging, Leefsleutels, en andere vormen van leerlingenbegeleiding vond hij heel belangrijk.
Sportieve school
1992 Wie er om het even welk Contactblad op naslaat, zal het niet ontgaan dat op Mater Salvatoris sport troef is. Niet alleen wordt er binnen de lessen lichamelijke opvoeding telkens naar nieuwe technieken en uitdagingen gezocht, ook daarbuiten wordt er flink wat gestimuleerd en georganiseerd. Alles vermelden is gewoon onmogelijk: Peter Van Wellen en zijn kompanen kunnen er immers een heel boek mee vullen.
De skateramp en de skatemarathon zagen het levenslicht dankzij de leerlingen van de sportraad.
We zullen ons hier noodgedwongen tot enkele ‘highlights’ moeten beperken, dus gaan we in sneltreinvaart voorbij aan alle voetbal-, streetsoccer-, basket-, netbal-, tafeltennis- en andere wedstrijden en toernooien (die vaak ook nog gewonnen worden!), aan de mountainbike-, langlauf-, karting-, skateen joggingactiviteiten buiten de muren en buiten de uren, de Trophy in Rijmenam, het klimmen in de Ardennen… en spitsen we ons eerst en vooral toe op een echte topper: de klimmuur. Hoe kwam de klimmuur tot stand? De drie P’s, Peter Van Wellen, Peter Sterckx en Paul Swinnen, weten er alles van...
De Race van de Gouden Roepie
2001 Al ruim een kwart eeuw zetten heel wat mensen op school hun beste beentje voor om derde- en vierdewereldprojecten een financieel steuntje in de rug te geven. In 2001 wordt een punt gezet achter de jaarlijkse vastenvoettocht. Op 25 april 2001 wordt gestart met een nieuwe formule, met name de estafetteloop ‘Race van de Gouden Roepie’. Aan die race gaat heel wat voorbereiding vooraf. Het begint allemaal met de voorstelling van een aantal projecten in de klassen. Achter elk project zit een verhaal van inzet, van engagement voor de medemens, van hoop ook. Op basis daarvan kiezen de leerlingen per klas voor welk project ze zullen lopen. Vervolgens zoeken ze sponsors en op de dag zelf lopen ze in het park van Kapellen zoveel mogelijk rondjes. Bijzonder is wel dat die rondjes niet in gewone sportkledij afgelegd worden. Nee, de leerlingen kiezen een thema en dossen zichzelf volgens dat thema zo extravagant mogelijk uit.
Zo passeerden de voorbije jaren holbewoners en smurfen de revue. Aangezien de race eigenlijk een estafetteloop is, hoort er ook een doorgeefstok bij. De klas met de origineelste stok wint een prijs en daarnaast krijgt de klas met de meest gelopen rondes per leerling een kleine attentie. Vanzelfsprekend zijn er plezierige randactiviteiten: mollen- en geitenvoetbal, stoelenstrijd, titanengevecht, vijfbal, paard en ruiter… De apotheose is de jaarlijkse touwtrekwedstrijd tussen leerkrachten en leerlingen. De Roepierace is elk jaar weer een hoogtepunt in het schoolleven en een uniek Mater-moment.
Het kruisjesproject
2011 Na de renovatie van blok C rijst de vraag: wat met de kruisbeelden in onze klas- en vaklokalen? De oude kruisbeelden zijn ‘niet meer van de tijd’ of zijn beschadigd. Onder impuls van de pastorale raad komt het kruisjesproject tot stand: elke klas zal een eigen klaskruisje ontwerpen. Leerkrachten Chris Beirens en Nicole Van Hooydonck zorgen voor een eigentijds en schooleigen basisontwerp. Opvallend in het houten kruisje zijn de letters ‘m’ en ‘s’ rond een centraal uitgesneden hart. Als extra accent wordt gekozen voor afgeronde buitenhoeken, die staan voor de zachte waarden uit het evangelie. Hiermee gaan de leerlingen aan de slag. De opdracht voor elke leerling luidt: geef creatief vorm en inhoud aan dit kruisje aan de hand van prints, kleuren, symbolen en versieringen, zodat het een betekenisvol eigen klaskruisje wordt. Het resultaat is verbluffend: de leerlingen tonen zich erg gemotiveerd om hun kruisje inhoud en vorm te geven, daarbij telkens verwijzend naar evangelische waarden die zij belangrijk vinden. Uit alle ontwerpen in de klas kiezen de leerlingen het mooiste exemplaar en ze schrijven een tekstje dat de betekenis van het kruisje duidt. Op 23 december 2011, tijdens de kerstviering in de Sint-Jacobuskerk, brengen alle klassen hun eigen kruisje naar voren. Niet veel later prijkt in elk lokaal een eigentijds kruisje met daarbij een duidend tekstje. Zo brengen onze leerlingen de kern van ons opvoedingsproject Hart van God op aarde zijn… zichtbaar aanwezig in hun leer- en leefomgeving. De kruisjes zijn tegelijk ook een teken van verbondenheid binnen de schoolomgeving en de uitdrukking van de christelijke inspiratie van onze school.
Werner (niet meer) aan de top
2012 Diep in de coulissen van het dagelijkse schoolleven roept de werkgroep ‘Daar gaat hij…’ 22 mei 2012 uit tot officiële ‘Wernerdag’. De afscheidnemende directeur Beyers zal op verrassende wijze in de bloemetjes worden gezet. Die dag krijgt Werner al vroeg in de ochtend de melding dat hij niet naar school hoeft te komen. Even later komt bij hem thuis een Londense dubbeldekbus met een aantal leerkrachten en alle leerlingen van het zesde jaar voorgereden, gelijktijdig met een tiental k(l)eurig en fleurig uitgedoste fiets(t)ers, waaronder het muziekgroepje van de school. In zijn voortuin wordt Werner overladen met toeters, bellen, confetti, felicitaties en gezang. Er wordt getoast en een kleinigheid gedegusteerd. De buren genieten mee. Dan gaat het richting gemeentehuis, waar de afscheidnemende directeur door enkele schepenen wordt ontvangen. In alle stilte verzamelen intussen alle leerlingen van de school voor het Beukenhof. Wanneer Werner op het balkon verschijnt, wordt hij compleet verrast door een oorverdovend applaus, feestelijke spandoeken, en het massaal aangeheven lied ‘Werner aan de top’. Wat een eerbetoon! Een ontroerend mooi moment dat ook door de tv-camera’s en de schrijvende pers wordt vastgelegd. Onder begeleiding van doedelzakmuziek wandelt de feesteling tussen een erehaag van honderden leerlingen naar zijn school. Op het zonnige lerarenterras volgt een Italiaans verwenmenu. Na de middag ontvangen alle klassen hun directeur met een verrassingsact, een lied, een attentie en menige knuffel. De dag wordt in schoonheid afgesloten met een receptie in de binnentuin.
Uitstap naar Antwerpen Schooljaar 2013-2014
De peter- en meterklassen Jonge kinderen die de overstap van het lager naar het secundair onderwijs maken, voelen zich in het begin van het schooljaar vaak een beetje verloren in ‘de grote school’. Daarom is het leuk als iemand die wat ouder is, maar toch nog geen echte volwassene, zich een beetje over de nieuwkomer ontfermt. Om die reden werd het project ‘peter- en meterklassen’ in het leven geroepen. De bedoeling is een sterke band te creëren tussen eerstejaarsleerlingen en zesdejaars. Het begint in september met een eerste kennismaking: de leerlingen van het zesde jaar brengen een bezoekje aan een klasje van het eerste jaar en leren zo hun petekind kennen. Bij een volgende gelegenheid tonen de jongens en meisjes van het eerste jaar hun rapport aan hun peter of meter. In de loop van september en oktober volgt dan een gemeenschappelijke uitstap naar Antwerpen in het kader van de lessen aardrijkskunde. De eerstejaars gaan samen met hun peter of meter op pad met een bundel opdrachten. Leerling Marieke Hiel van 1B in 2010 getuigt: “Het was fijn om onze meter of peter op zo’n manier beter te leren kennen!” Aan het eind van het trimester volgt er ten slotte nog een gezellig samenzijn waarbij de zesdejaarsleerlingen hun petekindjes trakteren op een hapje, een drankje en een cadeautje. Uiteraard wordt er in juni afscheid genomen van mekaar en af en toe vloeien er dan ook traantjes.