Stijn Huijts: “Parkstad beleeft een Culturele Lente”
Cees Sterk over ‘Het ziekenhuis van de 21ste eeuw’
Noel Lebens benadrukt de rol van woningcorporaties
Paul Depla: “We mogen nu niet stilvallen”
Hans Kasper: ‘Oud’ of the box
Thema: Out of the box
Jaargang 4, Nummer 9, juli 2010
Het magazine voor relaties van Weller
wellerenco nr 9, juli 2010 A
1 2 6 10 14 17 20 24 28 32 Voorwoord Hans Kasper: “Als ik aan out of the box denk, denk ik aan ‘oud’ of the box” Paul Depla: “We mogen nu niet stilvallen” In De Hogeweyk is het net als thuis Adjiedj Bakas: aaibare robots in duurzame huizen Annemarie Penn-te Strake geniet als een misdaad wordt opgelost Noël Lebens: “Het fundament is gelegd” Cees Sterk, trendsettend in zorgland Stijn Huijts: “Parkstad beleeft een Culturele Lente” Weller 2009 positief jaar met bedreigingen
Nu willen we in deze nieuwe uitgave van Wellerenco niet inzoomen op de crisis, maar we hebben er nog steeds mee te maken. Bovendien liggen in deze regio de nodige extra uitdagingen op ons bordje. De combinatie vergrijzing/ontgroening in onze regio Parkstad schreeuwt om een adequate en snelle aanpak. De woningmarkt verandert in een razend tempo. Leegstand en verpaupering liggen op de loer, voorzieningen verdwijnen of worden onbetaalbaar. Als woningcorporatie nemen we daarvoor onze verantwoordingheid. We slopen, we herbouwen, we anticiperen op de woonwensen van de toekomst. We investeren in de leefbaarheid van wijken, de sociaalmaatschappelijke component wordt steeds belangrijker.
wellerenco nr 9, juli 2010 1
De corporaties werken met publiek geld van ons allemaal. In dat veld is uiterste zorgvuldigheid vereist. Weller is een transparante organisatie die aan alle regels voldoet. We willen echter graag onze extra taken uitvoeren. Bijdragen aan de bestrijding van de dubbele uitdaging die ontgroening en krimp heet. Een vooralsnog uniek fenomeen in Nederland, maar andere provincies zullen volgen. Wij krijgen de kans om als eerste de creatieve oplossingen te bedenken. Out of the box-denken dus. Graag, maar daarvoor hebben we ruimte nodig.
wellerenco nr 9, juli 2010 B
Onze missie Weller stelt de individuele klant centraal, biedt de klant zekerheid en keuzevrijheid. Samen met partners garandeert Weller een optimale woonbeleving. Verantwoordelijkheid en respect voor mens, milieu en maatschappij zijn daarbij vanzelfsprekend.
De uitdaging Met zo’n 10.000 woningen in Heerlen, Brunssum en Schinveld biedt Weller een thuis aan meer dan 25.000 mensen. Allemaal klanten met een persoonlijke smaak, een eigen leefstijl en specifieke (woon) wensen. Weller biedt alle klanten keuzevrijheid en maatwerk. Een ambitieus doel en zeker geen eenvoudige opgave, maar wel een doel waar wij in geloven. Weller ziet elk probleem als een uitdaging en als een nieuwe kans om – samen met u als partner – een maximaal resultaat te boeken.
Redactie: Krista Poulissen, Christion Cornips, Jos Cortenraad Fotografie: Arjen Schmitz,De Hogeweyk Weesp, Anke Theunissen (portret Adjiedj Bakas) Vormgeving: Zuiderlicht Druk: Andi Druk Bezoekadres Brunssum: Raadhuisstraat 21 Bezoekadres Heerlen: Honigmannstraat 102 Postadres: Postbus 2, 6400 AA Heerlen, Telefoon 045 – 404 86 00, www.wellernet.nl.
Out of the box-denken. Door Wikipedia laatdunkend omschreven als ‘een modewoord in managementkringen’. Een beetje belegen ook, want al bedacht in de jaren zeventig van de vorige eeuw door ene Mike Vance, consultant bij Walt Disney. Hij leerde zijn bazen dat voor sommige raadsels slechts onconventionele oplossingen bestaan. Belegen managementtaal of niet, het verlaten van de geijkte denkkaders, want daar hebben we het over, is actueler dan ooit. Zeker in tijden van crisis is er grote behoefte aan creatieve geesten. Denkers en doeners die oplossingen bedenken. Die zich daarbij niet laten afremmen door vastgeroeste patronen en de gebaande paden verlaten.
Omdat het niet in onze aard zit om af te wachten, zijn we maar vast begonnen. Bij voortduring stappen we uit onze kantoordoos en laten we ons inspireren. Door specialisten uit de meest uiteenlopende hoeken voor wie out of the box-denken een tweede natuur is. In deze Wellerenco komt een aantal van hen uitgebreid aan het woord. Laat u verrassen door de liefde voor de robot van trendwatcher Adjiedj Bakas, het enthousiasme van Schunck-baas Stijn Huijts, de kennis van onderzoeker Hans Kasper en het optimisme van gedeputeerde Noël Lebens. Of door de visies van hoofdofficier Annemarie Penn-te Strake, Orbis directeur Cees Sterk en Heerlens nieuwe burgemeester Paul Depla. En lees vooral de reportage over de Hogeweyk in Weesp, een wel heel bijzondere woonplek voor dementerende bejaarden.
En wilt u zelf out of the box stappen, begin dan met het testje op www.gelukmanagement.com. Veel leesplezier,
Hans Laudy en Jack Gorgels
oplossingen te bedenken.“
“Integendeel. Wij krijgen als eersten de kans om
te zien als louter een bedreiging of probleem.
de stijgende gemiddelde leeftijd van de Limburger
marketing aan de Universiteit Maastricht, weigert
directeur van onderzoeksbureau Etil en hoogleraar
woningmarkt. Hans Kasper, wetenschappelijk
grote impact op onder meer de zorgsector en de
waar ook in Nederland. Een ontwikkeling met een
De vergrijzing zet in Limburg sneller door dan wellerenco nr 9, juli 2010 3
wellerenco nr 9, juli 2010 2
Krimp geeft ons een voorsprong “Onze antwoorden op het vraagstuk van de vergrijzing, zullen praktijk worden voor het hele land. Een grote uitdaging voor politici en beleidsmakers. Maar ook voor ontwerpers, architecten, scholen, woningcorporaties, vervoerders, dienstverleners; kortom voor iedereen die actief is in de maatschappij. Als koploper in krimp, kan Limburg trendsetter worden voor het hele land. We hebben een voorsprong, geen achterstand.” Ouderenmarketing Zo, dat is nog eens een andere benadering. De hoogleraar knikt en doet er met liefde nog een schepje bovenop. “Het beeld overheerst dat de oudere mens iemand is die geld kost. Waar halen we dat vandaan? De economische slagkracht van de oudere generatie wordt ernstig onderschat. Een grote groep van de gepensioneerden heeft een goed inkomen en is graag bereid dat uit te geven. Aan wonen, uitgaan, reizen, eten en duurzame goederen. Ontwerpers, productenten en dienstverleners laten daar kansen liggen. Vreemd genoeg spelen de marketeers van deze tijd nauwelijks in op deze specifieke doelgroep. Reclamemakers zijn in de regel jonge, dynamische mensen die zich
richten op een jong publiek. Ze vergeten in hun spotjes en advertenties een sterk groeiende doelgroep. Tijdens mijn colleges hamer ik daar regelmatig op. En warempel, langzaam groeit er meer besef. Afgelopen jaar schreven zich maar liefst twintig studenten in voor het onderwerp ‘consumentengedrag van ouderen’ als afstudeerthema. Een goed teken.” Ouderenmarketing. Het klinkt toch een beetje badinerend. Hans Kasper reageert fel. “Dat is net niet de bedoeling. Ik probeer duidelijk te maken dat de oudere niet voldoende serieus genomen wordt. Hij of zij wordt heel stereotiep neergezet. Als de kapitaalkrachtige krasse knar met het Zwitserleven-gevoel. Of als de krakkemikkige kneus achter de geraniums. Dat zijn uitersten. Trouwens, wat is de definitie van oud? Op de arbeidsmarkt ben je met 35 jaar al niet meer jong. In andere definities is de aow-leeftijd van 65 jaar de grens van
Afgelopen jaar schreven zich maar liefst twintig studenten in voor het onderwerp ‘consumentengedrag van ouderen’ als afstudeerthema.
jong en oud. Mooi dat we er op termijn zomaar een of twee jaar bij krijgen, maar dat terzijde.” Wat is oud? “Dat is arbitrair. Uit onderzoeken blijkt dat mensen van boven de zestig zichzelf vaak gemiddeld zeven jaar jonger voelen en nog eens vijf jaar jonger zouden willen zijn. Met zeventig jaar zijn die gevoelsverschillen nog groter. Iedereen kent wel in zijn of haar eigen omgeving die krasse knar van tachtig jaar die rept over ‘die oudjes in het bejaardenhuis’. Er is geen eenduidig antwoord op de vraag wat nu oud is. Dat betekent dat reclamemakers goed moeten uitzoeken wat
mensen met lage inkomens en een matige gezondheid graag verhuizen. Begrijpelijk; vaak zijn dat de mensen die verpieteren op een flatje en de deur niet uitkomen.
ervaart hij niet als bedreigend. “Laat afgestudeerden ervaring en kennis opdoen in het westen of het buitenland. Daar is niets mis mee. Als een deel van hen maar terugkeert naar het zuiden. Met meer expertise en toegevoegde waarde. Hier kunnen hun kinderen dan
Uit onderzoek blijkt dat ouderen hechten aan gedegen informatie, goede argumenten en een rustige benadering.
Begrijpelijk; vaak zijn dat de mensen die verpieteren op een flatje en de deur niet uitkomen. Voor sociale contacten zijn ze afhankelijk van bezoek van anderen. Het gros van deze mensen huurt een woning bij een corporatie. Het opknappen van de woningen en het regelen van een lift en parkeerfaciliteiten voor de rollators kan al heel veel leed verzachten. Investeren in sociale activiteiten en nieuwe woonvormen is een volgende stap. Corporaties en hun partners hebben daarin een belangrijke taak. Tenminste, als we het als onze verantwoordelijkheid beschouwen om iedereen in Nederland aan een
prettige woning te helpen. Op de langere termijn worden de resultaten van de enquêtes en de vastgoedmonitor gebruikt om de toekomstige woonwensen in kaart te brengen. Niet gemakkelijk, zeker niet. Maar dat is net de uitdaging.” Samen met de Stichting Vastgoedmonitor Limburg heeft Etil is de jaarlijkse vastgoedmonitor ontwikkeld. Hierin worden alle ontwikkelingen in kaart gebracht in de Limburgse onroerendgoedmarkt. Van koophuizen en huurwoningen tot en met de kantorenmarkt en de veranderingen in de bedrijventerreinen. Woningcorporaties maken met regelmaat gebruik van de verzamelde data. “Omdat ze graag willen weten wat voor soort woningen ze moeten aanbieden. Nu en in de toekomst. Trends zijn daarbij een hulpmiddel. De wensen en meningen van mensen zijn uiteraard belangrijk.” Limburg Hans Kasper is bepaald niet pessimistisch over de toekomst van Limburg. Ook het tweede grote probleem, de aanhoudende trek van jongeren naar de Randstad,
wellerenco nr 9, juli 2010 5
Vijftigpluspanel “Wij werken met representatieve panels die we regelmatig vragenlijsten voorleggen. Zo hebben we een bestand met duizend vijftigplus-gezinnen. Waarvan 500 in Limburg en 500 in de rest van het land. De informatie uit de enquêtes verwerken we in rapporten en adviezen.” De informatie levert vaak verrassende uitkomsten op. “Zo weten we dat vooral de mensen met lage inkomens en een matige gezondheid, graag verhuizen.
Zo weten we dat vooral de
wellerenco nr 9, juli 2010 4
mensen van zeg vijftig plus boeit. Hoe ze denken, wat ze willen, welke wensen ze hebben. Dáár moet je reclame op afstemmen. En dan zijn er natuurlijk verschillende doelgroepen. Gezonde mensen met een goed gevulde beurs. Minder vitale mensen met lage inkomens. En alles wat daar tussen zit. En natuurlijk verschillende leeftijdscategorieën. Die scheer je niet over één kam. En dan kom ik terug op Limburg: hier zijn de verschillende doelgroepen in ruime mate voorhanden.” Geen makkie voor de marketeers. “Nee. Het is de kunst om mensen te benaderen op een manier die hen aanspreekt. Gedifferentieerd en serieus. Hier laten reclamemakers nog veel kansen liggen. Stigmatiseren is in ieder geval niet de juiste aanpak. Uit onderzoek blijkt dat ouderen hechten aan gedegen informatie, goede argumenten en een rustige benadering. Geen schreeuwerige spotjes met beeld, geluid, voice-over en special effects tegelijk.“ Hans Kasper verdeelt zijn werkzame tijd tussen het hoogleraarschap aan de UM en het onderzoeksbureau Etil waar hij wetenschappelijk directeur is. Een ideale combinatie, zegt hij zelf. “Als Etil onderzoeken we trends en ontwikkelingen voor verschillende opdrachtgevers onder wie Provincie Limburg, het bedrijfsleven en andere instellingen. We brengen veranderingen en trends in beeld waarop ondernemingen en beleidsmakers hun beslissingen baseren. We zijn nauw verbonden aan de Universiteit Maastricht waar het verzamelde materiaal weer dient als munitie voor wetenschappelijk onderzoek. En als hoogleraar marketing kan ik de trends vertalen in collegestof. Er is een grote behoefte aan onderzoeksgegevens. Etil is de laatste jaren niet voor niets gegroeid tot een instituut met vijftien mensen in dienst.”
veilig opgroeien in een aangename en mooie omgeving. Als wij zorgen voor een goede infrastructuur, goede verbindingen, goede scholen en een mooi cultuuraanbod; dan komen die werkgevers met hun interessante banen vanzelf. Volgens mij is de trend al ten goede gekeerd, zo blijkt uit recente cijfers. De krimp lijkt in sommige regio’s al minder hard te gaan dan eerder voorspeld. Nee, als onderzoeker en wetenschapper ben ik niet zo negatief over de toekomst van Limburg.”
Hans Kasper (1952) groeide op in Amsterdam en verhuisde in 1985 naar Maastricht waar hij in dienst trad van de Maastricht University School of Business and Economics. Sinds 1996 is hij parttime hoogleraar, eerst op het vakgebied Services en Retail Management en nu op het gebied van het Consumentengedrag van Ouderen en wetenschappelijk directeur van onderzoeksinstituut Etil, een dochterbedrijf van Maastricht University. Het werkterrein van Etil beslaat inmiddels de euregio en diverse provincies in Nederland. Hans Kasper is onder meer lid van de Raad van Commissarissen van de Rabobank Maastricht en lid van de adviesraad van de Hotel Management School Maastricht. Meer informatie op www.etil.nl en www.maastrichtuniversity.nl.
geschreven. Ik hou van meters maken.”
aangepakt moeten worden. Dat is mij op het lijf
Waar vraagstukken liggen die snel en concreet
ontwikkeling, bepaald geen stilstaand water.
Heerlen wel. Een stad waar veel gebeurt. Vol in
concreter. Het Haagse milieu trekt me niet.
in de lokale politiek. Die is minder stroperig,
het antwoord beslist. “Ik voel meer voor een rol
Haag meer voor de hand. Toch? “Toch niet,” luidt
ministerie van Verkeer, lag de stap richting Den
jaren ervaring in het PvdA-campagneteam en het
lange carrière in de Tweede Kamer en zelf enige
zelf. Met een opa als minister, een broer met een
niet in het minst van de geboren Eindhovenaar
burgemeester van Heerlen. Een verrassende keuze,
Begin dit jaar werd Paul Depla benoemd tot wellerenco nr 9, juli 2010 7
wellerenco nr 9, juli 2010 6
Natuurlijk speelde ook mee dat de Nijmeegse coalitie eind november 2009 uit elkaar was gevallen. Paul Depla kwam in conflict met zijn eigen partij, omdat hij als wethouder de OZB (onroerendezaakbelasting met vijf procent wilde verhogen. Het leidde tot het aftreden van het voltallige college. En het betekende in feite het einde van een tienjarige carrière van Depla in Nijmegen. Politiek spel “Ho even,” klinkt het even wat feller in de stijlvolle en modern ingerichte burgemeesterskamer van het Heerlense stadhuis. “Dat is wel erg kort door de bocht. De verhoging van de OZB was onderdeel van een totaalpakket gemeentelijke belastingen met onder meer een forse verlaging van de rioolrechten. Onder de streep zouden woningbezitters meer gaan betalen en mensen met lagere inkomens, vaak huurders, minder. Een puur PvdA-principe dus: de zwaarste lasten op de sterkste schouders. Ik ben voortdurend aangevallen op die OZB en niet beoordeeld op het geheel. Zo werd het politieke spel gespeeld. En ach, de spirit was uit het college. Was het niet over de OZB, dan zou er ongetwijfeld een andere aanleiding gekomen zijn.”
ten als eerste creatieve oplossingen bedenken, out of the box dus. Ik zie dat positief: Parkstad heeft een voortrekkersrol.
Elan en trots Waarmee de nieuwe burgemeester niet wil suggereren dat er zaken zijn blijven liggen. “Integendeel. Heerlen heeft de laatste jaren enorme stappen gezet. De drugsproblematiek is grotendeels uit de stad gebannen. Er wordt geïnvesteerd in goede en betaalbare woningen, rotte plekken worden stuk voor stuk weggesneden, we beleven een heuse Culturele Lente met Glaspaleis Schunck en de nieuwe schouwburg als trekkers. De ambities met het Maankwartier zijn groot. Het elan is er, ik voel het enthousiasme en de drive om vooruit te willen. Trots ook. Dat is volgens mij wel eens anders geweest. Kijken we iets breder in Parkstad dan zie ik een sterk ontwikkelde toeristische sector. Mondo Verde, Snowworld, Gaia; ze trekken meer toeristen dan Maastricht. De ontwikkelingen rond nieuwe duurzame energie geven de regio een boost. Er ligt hier een stevige basis.” Maar boven de regio hangt ook die grote zwarte wolk van de bevolkingskrimp en de ontgroening. Jongeren trekken weg en komen niet terug, de gemiddelde
Voortrekkersrol Bedelen om geld dus als vanouds? “Nee, het gaat om de verdeling van gelden. Krimp is een nationaal vraagstuk. Hier ondervinden we nu al de gevolgen van krimp. Andere regio’s volgen,
Paul Depla (1965) werd geboren in Eindhoven. Politiek kreeg hij met de paplepel binnen. Zijn grootvader, Frans Teulings, was minister van Binnenlandse Zaken in het eerste kabinet Drees. Zijn broer Staf Depla was acht jaar voor de PvdA-lid van de Tweede Kamer en is nu wethouder in Eindhoven. Paul Depla studeerde Politicologie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en promoveerde op een studie naar de vernieuwing van de lokale democratie. Hij was lid van het PvdA-campagneteam en enkele jaren adviseur van de minister van Verkeer en Waterstaat. Van 2000 tot 2010 was hij wethouder in Nijmegen. Paul Depla is getrouwd en vader van drie zonen.
onvermijdelijk. Wij in Zuid-Limburg moeten als eerste creatieve oplossingen bedenken, out of the box dus. Ik zie dat positief: Parkstad heeft een voortrekkersrol. Wij moeten durven investeren in kwaliteit en vernieuwing. In passende woningen, infrastructuur, onderwijs en ondernemersklimaat. Met wij bedoel ik de gemeenten zelf, de woningcorporaties, instellingen, investeerders, ondernemers; iedereen. Samenwerking is daarbij van het grootste belang. En ja, er is ook geld nodig en daar spreek ik Den Haag en Brussel zeker op aan.” Ten tijde van het interview draagt Paul Depla amper twee maanden de ambtsketen. Kort, maar de ‘wittebroodsweken’ zijn wat hem betreft voorbij. Ook al woont hij nog zolang in een vakantiehuisje bij Vijlen en ziet hij zijn gezin alleen in het weekeinde. “Er is een nieuw college, de lijst met opdrachten is lang. Waar we echt aan moeten werken is aan public relations. Te weinig mensen weten wat er allemaal te doen is in Parkstad. Zelfs mensen uit de eigen regio zijn onbekend met de mooie attracties en de
cultuur. De Meubelboulevard wordt massaal bezocht, maar de spin-off naar Mondo Verde is minimaal. Daar liggen kansen voor allianties. Om in politieke termen te blijven: we trekken veel zwevende bezoekers. Die moeten we de weg wijzen.”
Een burgemeester verbindt, zoekt samenwerking en jaagt aan. Een brede functie met veel persoonlijke inbreng. Mijn voorganger verdient een opvolger die
wellerenco nr 9, juli 2010 9
Wij in Zuid-Limburg moe-
leeftijd van de bevolking stijgt. Hoe de negatieve curve om te buigen? “Allereerst wil ik dit zeggen: economisch beleid is gebaseerd op groei. Uitkeringen van het rijk aan de gemeentes zijn gebaseerd op het aantal inwoners. Hoe meer mensen hoe meer geld. Dat paradigma verandert. Krinex in plaats van Vinex. Bouwen op de krimp, niet op groei. Moeilijk, jazeker. Dit vraagstuk vergt ander beleid. Ik heb het gevoel dat het kwartje wel gevallen is in Den Haag, het thema staat op de agenda. Maar ik besef ook dat er in Nederland fors bezuinigd zal worden. Geld wordt schaars. Toch zal ik niet nalaten om fondsen te werven. Bij de provincie, in Den Haag en in Brussel. Het mag niet zo zijn dat de motor stilvalt. Net nu er zoveel bereikt is. Dat is het ergste dat Heerlen, Parkstad, kan overkomen.”
wellerenco nr 9, juli 2010 8
Paul Depla gaat niet in op de vraag of hij het politieke spel na tien jaar niet moe was. Hij verheugt zich wel sterk op zijn nieuwe rol. “Ik sta hier boven de partijen, ik leid een college. Dat is toch wat anders dan het wethouderschap namens een politieke partij. Een burgemeester verbindt, zoekt samenwerking en jaagt aan. Een brede functie met veel persoonlijke inbreng. Mijn voorganger verdient een opvolger die er hard tegenaan gaat. Want er ligt hier een massa werk te wachten.”
er hard tegenaan gaat.
Knusse woonwijk Wat heet; De Hogeweyk lijkt in niets op een traditioneel verpleeghuis. De patiënten wonen in groepen van maximaal acht personen in verschillende gebouwen. Elk gebouw heeft een grote keuken met woonkamer en twee badkamers. Elke bewoner heeft zijn of haar eigen slaap- en leefruimte. De gebouwen
het dit wel…
van out of the box voor dementerenden, dan is
dementerende bejaarden. Als er één voorbeeld is
in De Hogeweyk in Weesp, een verpleeghuis voor
kleinschalig vakantieparkje of luxe hotel. We zijn
willekeurig Nederlands dorp. Het is ook geen
waar speelt dit tafereel zich af? Nee, niet in een
de volgende klant. Tijd voor de huiskamervraag:
annex schoonheidsspecialiste wacht geduldig op
worden. In de supermarkt is het rustig. De kapster
kaartje voor de avondvoorstelling besteld
diner. Aan de balie van het theater kan vast een
het restaurant worden de tafels gedekt voor het
café klinken stemmen en flarden van muziek. In
de fonteinvijver bijna allemaal bezet. Vanuit het
Toch zijn de bankjes op het centrale plein en bij
van mei doet nog lang niet aan de zomer denken.
De temperatuur op deze laatste maandagmiddag wellerenco nr 9, juli 2010 11
wellerenco nr 9, juli 2010 10
De Hogeweyk is meer een verpleegwijk dan een verpleeghuis met 139 bewoners. “Allemaal dementerend,” zegt Yvonne van Amerongen, staffunctionaris innovatie van de Noord-Hollandse zorginstelling Vivium. “De een is zwaarder dementerend dan de ander, maar allemaal met de indicatie verpleeghuiszorg. Mensen die dus niet meer zelfstandig kunnen wonen en voortdurend zorg nodig hebben. En die krijgen ze ook, net als in alle andere Nederlandse verpleeghuizen. Maar wij doen het anders.”
zijn verspreid over een terrein van ongeveer drie voetbalvelden groot en zijn met elkaar verbonden door straten en lanen. De aanwezigheid van een restaurant, schoonheidssalon, klusbedrijf, restaurant, supermarkt, theater, verenigingsgebouw en verschillende pleintjes, maken van Hogeweyk een weliswaar knusse, maar meteen échte woonwijk. “Dat gevoel is belangrijk,” vertelt Yvonne van Amerongen terwijl ze met haar gast een wandeling maakt. “Mensen met dementie hebben behoefte aan houvast. Ze willen zich thuis voelen. Daarbij hoort een eindje wandelen, eens een keertje naar het theater of café gaan, een hapje uit eten, op een bankje in de zon zitten en praten met andere mensen. Of naar een vereniging gaan. We hebben hier veertig verenigingen. Van operaclub tot en met zwemclub. Voor ieder wat wils. Uiteraard met professionele begeleiding.” De Hogeweyk is nog geen jaar geleden opgeleverd. Het groen moet nog uitdijen, alles oogt en ruikt nog nieuw. Maar de wijksfeer is onmiskenbaar aanwezig. Het is slechts één aspect van het nieuwe zorgconcept, zo leert een kijkje in de woonhuizen. In de gemeenschappelijke woonkamer wordt in de middag en ochtend samen ontbeten en geluncht.
langer in goede conditie. Dat ze hier ouder worden dan elders, is wetenschappelijk niet bewezen. Ik weet wel dat de mensen hier meer plezier hebben, genieten van eten en uitgaan. Voor hun familie en vrienden een fijn gevoel.” De nieuwe wijk is natuurlijk de kroon op het werk. “Absoluut,” vervolgt Yvonne van Amerongen. “In De Hogeweyk hebben we alles tot in de kleinste details kunnen uitwerken. We zijn trendsettend. Ik krijg beleidsmakers en zorgprofessionals uit de hele wereld over de vloer. Laatst nog uit Australië en toevallig vandaag kreeg ik een mailtje van iemand uit Maleisië die wil komen kijken. We willen graag onze kennis en ervaringen delen. Eerste vraag is vaak: hoeveel is het hier duurder? Niets dus. Wij werken met hetzelfde budget en evenveel mensen als voorheen. De zorg verloopt soepeler, omdat wordt ingespeeld op de wens van de bewoners. Ze zijn daardoor rustiger, minder ziek en meer meegaand. Hier kan iedereen op elk moment naar het toilet. Hier kan iedereen elke dag onder de douche. En ook twee keer als ze willen. Daar hebben wij de tijd voor, omdat het werk lichter is. Je komt in een positieve spiraal. Het is ook zo dat we weinig overhead hebben en we werken met heel veel vrijwilligers. In totaal staan hier 200 mensen op de loonlijst. Aan vrijwilligers geen gebrek. We hebben er ruim 120 onder wie veel jongeren. Dat zegt iets over de sfeer. Het concept heeft een grote aantrekkingskracht, zoveel is zeker.”
hebben een andere cultuur. Wij houden daar rekening mee. Bij elke leefstijl hoort een pluspakket, precies op maat. Met die fles wijn of die borrel op tafel, al of niet met wekelijks restaurantbezoek. Leven zoals vroeger thuis dus. Voor het pluspakket geldt dat er betaald moet worden, omdat een borrel of restaurantbezoek niet binnen het verpleeghuisbudget vallen. Maar de kosten zijn zeer acceptabel.”
De Hogeweyk is gebouwd op de plek waar eerst verpleeghuis Hogewey stond. Het verpleeghuis is tussen 2006 en 2010 in fases gesloopt, tegelijk met de bouw van de nieuwe huizen en voorzieningen. Er wonen nu 139 mensen, volgend jaar komt er plaats voor 151 bewoners. Het complex is ontworpen door Molenaar& Koeman architecten uit Vught. Met de bouw is een bedrag gemoeid van 19,9 miljoen euro, inclusief btw.
Conditie Al in 1993 besloot verpleeghuis Hogewey, onderdeel van de Vivium zorggroep, de verpleegzorg anders aan te pakken. “Wij vonden dat het beter moest. We hebben de werkwijze drastisch veranderd. In het
vroegere Hogewey zijn de bewoners eerst in groepen als ‘gewone’ huishoudens gaan leven. Ook de indeling naar leefstijlen is doorgevoerd. De resultaten waren geweldig. De onrust verdween. Mensen liggen minder op bed en zijn
wellerenco nr 9, juli 2010 13
Als thuis Nog een voorbeeld: elk woonhuis heeft een eigen wasmachine en droger. “Net als thuis, ik val in herhaling. Dementerende mensen zijn snel bang en gedesoriënteerd. Van een ziekenhuisomgeving schrikken ze. Elke keer weer, want hun geheugen is slecht. Ze vinden het vreemd als hun wasgoed wordt opgehaald. Of als het eten wordt geserveerd vanuit een grote kar of de magnetron. Dat maakt hen onrustig. Veel bewoners dwalen graag rond, ook een kenmerk van dementie. Dat kunnen ze nu in hun eigen wijk. Zonder risico, want het terrein is alleen te verlaten via de hoofdingang waar de portier een oogje in het zeil houdt. En uiteraard zijn onze medewerkers in de wijk aanwezig.” Verpleegzorg in groepen, koken onder begeleiding en centrale voorzieningen; het is niet uniek. De verpleegzorg in Nederland heeft ondanks veel kritiek en het slechte imago, zeker stappen voorwaarts gemaakt. En behoort tot de beste in de wereld. Verpleeghuis Hogeweyk voegt daar nog een dimensie aan toe met de indeling van de wijk in leefstijlen. Hogeweyk kent zeven leefstijlen: Goois, huiselijk, christelijk, ambachtelijk, Indisch, stads en cultureel. “De bewoners komen in de buurt terecht die het best bij hen past. Bewoners gaan immers leven in een groep, iets wat ze niet gewend waren. Dan is het goed als gelijkgestemden bij elkaar komen. Mensen die stads geleefd hebben, voelen zich minder op hun gemak bij de Gooise cultuur. De een drinkt graag een pilsje, de ander een glas wijn. De ene groep gaat wat vaker uit eten, de andere heeft liever een bakkie koffie met gebak. Indische mensen
wellerenco nr 9, juli 2010 12
In de keuken wordt ‘s avonds het diner bereid en opgediend. Met desgewenst een lekker glas wijn. “We koken met verse spullen uit de supermarkt,” vervolgt Yvonne van Amerongen. “Onze begeleiders besluiten samen met de bewoners wat er op het menu komt. Dan wordt er samen ingekocht en samen gekookt. Natuurlijk, onze medewerkers doen het werk, de bewoners helpen een beetje mee. Maar het gaat om het bereiden van die maaltijd, de sfeer, om de geur van eten. Daar krijgen de mensen trek van. Het is vertrouwd, er wordt beter gegeten. Hier vermageren de mensen niet zo snel.”
Buitenwereld Om alle gemeenschappelijke voorzieningen te kunnen exploiteren, heeft De Hogeweyk nadrukkelijk het contact met de buitenwereld gelegd. Café, restaurant en theater worden commercieel uitgebaat. “Iedereen is hier welkom om te eten, wat te drinken of een theatervoorstelling bij te wonen. Daar wordt druk gebruik van gemaakt door de gemeenschap in Weesp. Zeker door de ouderen uit de buurt. Verder kunnen de gelegenheden afgehuurd worden voor een feestje, vergadering of seminar. De Hogeweyk is bepaald geen afgesloten wijkje voor dementerende mensen. Deze wijk lééft als geen ander.”
Gregoriushuis Ongeveer 6 jaar geleden heeft Weller het Gregoriushuis in Brunssum gebouwd. Dit was de eerste extramurale verpleegunit in Limburg en de tweede in Nederland. In het Gregoriushuis wonen 8 dementerende ouderen. Hun dagindeling lijkt erg veel op die van de Bewoners in De Hogeweyk. Weller is trots op deze voorziening waar ook mantelzorgers de handen uit de mouwen steken. Uiteraard veel kleinschaliger dan het prachtige project De Hogeweyk, maar het woonplezier is net zo groot.
van eenzaamheid.”
je gaat houden van die robot. Het is de oplossing
Absoluut niet. Ik ga nog een stapje verder:
doen en zelfs om mee van bil te gaan. Onzin?
partner. Iemand om mee te praten, uitstapjes te
ook als levensgezel. Als maatje, als vriend, als
huishoudens. Niet alleen om klusjes te doen, nee
“De robot zal zijn intrede doen in miljoenen
is de befaamde trendwatcher van overtuigd.
twintig jaar heel anders in elkaar zit dan nu, daar
genoemd worden. Maar dat de wereld over
Adjiedj Bakas wil vooral niet helderziende wellerenco nr 9, juli 2010 15
wellerenco nr 9, juli 2010 14
Het lijkt onwerkelijk, de robot als levensgezel. Toch wordt er volop mee geëxperimenteerd. Robots die het gedrag van huisdieren of baby’s nadoen zijn al jaren op de markt. “In Japan,” vervolgt Adjiedj Bakas, “worden robots ingezet om huwelijken te voltrekken. En zelfs al om bejaarde mensen gezelschap te houden. Robots zijn programmeerbaar met emoties. Ze kunnen als twee druppels water lijken op een echt mens. Natuurlijk, de techniek is nog niet uitontwikkeld. Maar geloof mij, de trend is onomkeerbaar. Bedenk hoe we ons een paar jaar geleden hechtten aan tamagotchi’s. Mensen bouwden daar een enorm emotionele band mee op. Dat kan straks ook met robots, zeker als die een aaibaarder uiterlijk krijgen.” Trendwatcher Voor wie nog nooit gehoord heeft van Adjiedj Bakas een paar feiten. Hij is volgens de vakvereniging van marketeers NIMA de meest invloedrijke trendwatcher van dit moment, staat in de top tien van de meest geboekte sprekers, treedt regelmatig op voor radio en tv en hoort volgens zakenblad Sprout tot de dertig meest invloedrijke mensen van Nederland. “Ik ben goed in het combineren van allerlei ontwikkelingen,” verklaart
de geboren Surinamer zijn populariteit. “Ik vergaar informatie en leidt daaruit trends af. Zo ben ik op een goede dag min of meer van communicatiespecialist tot trendwatcher gepromoveerd.” Adjiedj Bakas gaat geen enkel onderwerp uit de weg in de pakweg 200 lezingen en optredens die hij jaarlijks verzorgt. De thema’s werken en wonen zijn echter stokpaardjes die hij graag berijdt. Bekend is zijn voorspelling dat de mens over afzienbare tijd een gemiddelde leeftijd bereikt van 100 tot 120 jaar. “Kijk naar de trend van de laatste honderd jaar. We worden met sprongen steeds ouder. Dat vereist een ander aow- en pensioenstelsel. Hoezo stoppen met werken met 65 of 67 jaar? En dan straks vijftig jaar achter de geraniums zitten? Belachelijk.” Nog een gepasseerd station: onze woningvoorraad. “Onze woningen sluiten steeds minder aan bij onze manier van
We gooien nog zoveel spullen weg. Onder druk van de economische crisis en de bewustwording rond duurzaamheid zie ik dat veranderen.
leven,” schetst Bakas de belangrijkste trend. “Ze zijn onvoldoende generatiebestendig en niet voorbereid op de levensfase waarin zorg nodig is. In een huis moet je tot op hoge leeftijd kunnen wonen, al dan niet met hulp. En je moet er kunnen werken. Kijk eens naar de opmars van de zelfstandigen zonder personeel. Dat zijn er nu ongeveer 650.000 en dat aantal verdubbelt volgens onderzoekers in de komende jaren. Verder gaan steeds meer werknemers van thuis uit werken. Een prima ontwikkeling. Goed voor het milieu, goed tegen de files. Maar al die mensen hebben thuis een fatsoenlijke werkruimte nodig; de keukentafel of een hoekje op zolder
zo is mijn overtuiging. Ze werken samen met zorginstellingen en andere organisaties.
voldoen niet. En die ruimte is er meestal niet. Ik voorzie dus de komende jaren een hausse aan verbouwingen. Woningcorporaties moeten hierop inspelen en hun woningvoorraden aanpassen. Maak van drie huizen twee, creëer ruimte, kom tegemoet aan die economische vraag. Want ook onder de doelgroepen van de corporaties vallen honderdduizenden zzp’ers en thuiswerkers.” Duurzamer De huizen worden niet alleen groter om wonen en werken te combineren, ze zullen ook duurzamer worden. “Ze gaan hun eigen energie opwekken. Met zonnecellen natuurlijk. Die worden verwerkt in dakpannen en verflagen. Biologisch afval waaronder poep, gaat gebruikt worden om in ondergrondse centrales biogas op te wekken. Huizen en wijken worden zelfvoorzienend en onafhankelijk van gas en olie. Dat is maar goed ook, want de fossiele brandstoffen worden onbetaalbaar. Omdat ze bijna niet meer uit de grond te halen zijn. Zie het drama met het BP-boorplatform in de Mexicaanse golf. Ik voorzie sowieso een trend om afval meer te hergebruiken. Een bedrijf als Van Gansewinkel noemt zich niet meer afvalverwerker maar producent van gerecyclede grondstoffen. We gooien nog zoveel spullen weg. Onder druk van de economische crisis en de bewustwording rond duurzaamheid zie ik dat veranderen. In de toekomst gebruiken we alleen nog duurzame energie en produceren we geen afval meer. Dat is een van de voordelen van een economische crisis. Die zorgt voor innovatie, creativiteit. Het spreekt voor zich dat corporaties in dit verhaal een belangrijk functie hebben. Samen
Digibeten Er is nog een ingrijpende verandering die zich in snel tempo voltrekt. “De opkomst van internetwinkels. Eén op de tien winkels verdwijnt uit het straatbeeld. We kopen onze spullen in toenemende mate met onze pc of laptop. Voor de jongere generatie een vanzelfsprekendheid, maar een bedreiging voor de ouderen. Als zij niet meegaan met de ontwikkelingen, raken ze in een isolement. Digibeten vormen de onderklasse van de toekomst. Hier ligt andermaal een mooie taak voor de corporaties, temeer omdat zij veel seniorenwoningen verhuren. Leidt ouderen op, geef computercursussen en -hulp. In een land als Singapore krijgen tachtigplussers computer- en internetles en wordt hen bijgebracht hoe ze veilig kunnen kopen en communiceren op het web.” Adjiedj Bakas is als trendwachter niet te beroerd om ook oplossingen voor vraagstukken aan te dragen. Zo lanceerde hij vlak voor de Tweede Kamerverkiezingen begin juni samen met Martien Kromwijk, directievoorzitter van de Rotterdamse corporatie Woonbron, het idee om de komende twintig jaar één miljoen huurwoningen te verkopen. “Daarmee los je in één klap een aantal problemen op. Ten eerste komt de woningmarkt weer in beweging en wordt de doorstroming bevorderd. Ten tweede bouwen de kopers kapitaal op dat ze later hard nodig hebben als de zorg nodig hebben. Ten derde levert het de staat veel inkomsten op aan overdrachtsbelasting. Er komen grote kapitalen vrij die de corporaties kunnen gebruiken om de resterende woonvoorraad up-to-date te maken. Een impuls voor de renovatiebouw. Het geeft corporaties ook de kans om te investeren in sociale taken. Corporaties krijgen meer en meer een sociale functie, zo is mijn overtuiging. Ze werken samen met zorginstellingen en andere organisaties.” Het idee wordt gesteund door makelaarsvereniging NVM, de Hypotheekshop en econoom Lans Bovenberg van de Tilburgse universiteit. Betaalbaar En wie is bereid die koopwoningen te financieren? De banken na de financiële crisis zeker niet. “Jawel, want we hebben
Adjiedj Bakas werd in 1963 geboren in Suriname uit Indiase ouders. Hij woont sinds 1983 in Nederland waar hij in 1987 afstudeerde als Neerlandicus met als specialisatie Communicatiekunde. Hij werkte eerst bij de omroep, was daarna directeur van het trendcommunicatiebureau Dexter en heeft sinds enkele jaren zijn eigen bedrijf onder de naam Trend Office Bakas. Hij schreef verschillende boeken zoals World Megatrends (2009), Beyond the Crisis (2009) en De Toekomst van de Liefde (2010). Dit jaar verschijnt The Future of Faith, over de toekomst van ethiek en spiritualiteit. Hij is veelgevraagd in de media en als spreker op congressen en seminars. Hij geeft ook gastcolleges op universiteiten in ons land en in Shanghai, Londen en Abu Dhabi. Meer over Adjiedj Bakas op www.bakas.nl
wellerenco nr 9, juli 2010 17
meer een sociale functie,
het over betaalbare prijzen. Voorwaarde is duidelijkheid rond de hypotheekrenteaftrek. Ik mag hopen dat die er met het nieuwe kabinet snel komt, dan kunnen er stappen gemaakt worden.” Vooruit, nog een laatste trend/voorspelling: hoe komen we uit de crisis? “Sterker, zoals altijd na een crisis,” klinkt het opgewekt in zijn Amsterdamse kantoor aan het Sarphatipark. “Een crisis is de motor voor creativiteit en innovatie. Dat hebben we gezien met alle grote technologische ontwikkelingen. De computer, het internet, de mobiele communicatie. Nu zien we een economische transformatie richting bio- en nanotechnologie, duurzame energie, andere zorg en de nieuwe generatie internet. Dat schept talloze banen. Er is één voorwaarde om te profiteren: meegaan in de vernieuwing. Open staan.”
wellerenco nr 9, juli 2010 16
Corporaties krijgen meer en
beheren ze ruim twee miljoen woningen. Daar is wel werk aan de winkel.”
flinke stap vooruit.
deel een bestuursbaan is, was het in die zin een
Omdat het vak van hoofdofficier voor een groot
Relativeren Veel woorden wil Annemarie Penn niet meer vuilmaken aan de kwestie. “In dit metier moet je kunnen relativeren. Geloof mij, ook een rechter heeft emoties. Criminaliteit veroorzaakt zoveel verdriet en leed. Zie de ouders van een vermoord kind. Of de bejaarde vrouw die beroofd is van haar tas en een heup breekt. Hun levens zijn nooit meer hetzelfde. Als rechter ben je betrokken. Boos, verdrietig. Alleen moet je die gevoelens opzij zetten om professioneel en goed je werk te doen. En na de rechtszaak moet je afstand nemen. Een chirurg kan ook zijn werk niet mee naar huis nemen. Zo heb ik die bedreiging uiteindelijk ook uit mijn hoofd gezet. Neemt niet weg dat zo’n incident een teken is dat rechters en officieren kwetsbaar zijn. Vroeger zaten we in onze ivoren toren. Onaantastbaar en goed beschermd. Nu zitten we in een glazen huisje. Voor iedereen zichtbaar. Het Openbaar Ministerie is transparanter geworden, de hoofdrolspelers zijn herkenbaar. We leggen verantwoording af over ons beleid, we leggen uit
Burgerforum Annemarie Penn begon haar werk als hoofdofficier in een woelige tijd. “Interessante tijd,” corrigeert ze. “In 2007 is begonnen met de herijking van het kader voor strafvordering. De wet geeft maximum strafmaten aan, maar zegt niets over de straf die een officier moet eisen. Daarvoor zijn richtlijnen ontwikkeld. Maar je moet je voortdurend afvragen of de geëiste straffen nog in overeenstemming zijn met de normen van de maatschappij. Zijn de verhoudingen nog juist? Hoe verhoudt zich de straf voor bumperkleven tot de straf voor mishandeling? Wat is zware criminaliteit en wat niet? Wanneer is een taakstraf op zijn plaats en wanneer een celstraf? Straf eisen vereist zorgvuldigheid. Iemand zijn of haar vrijheid ontnemen is ingrijpend. Daarom wordt het systeem voortdurend getoetst en bijgesteld. Daarbij betrekken we met de burgerfora nu dus ook het
Criminaliteit veroorzaakt hele dag zingend door het gebouw. Dan voel ik dat we vooruitgang boeken in de strijd tegen de criminaliteit. En dat is toch waar we bij justitie voor leven.” Ruim elf jaar legde Annemarie Penn-te Strake als rechter straffen op. Variërend van een boete voor rijden onder invloed tot en met een lange gevangenisstraf voor moord. In het voorjaar van 2003 trekt ze voor het laatst de strafrechterstoga aan. De rechtszaal is dan streng beveiligd. “In het voorjaar van 2003 ben ik met de dood bedreigd. Er stond een halve kilo heroïne als prijs op mijn hoofd. Dat zet je toch wel aan het denken, zeker als je vier kinderen en een man thuis hebt. Heel naar. Er is toen wel gesuggereerd dat ik daarom van functie veranderd ben, maar dat was niet de reden. Ik had al eerder besloten over te stappen naar de
waarom we welke straffen eisen. Ik vind dat goed, justitie staat midden in de maatschappij. Het publiek heeft recht op transparantie.” Een hoofdofficier is zelden nog in de rechtszaal te vinden. “Een groot deel van mijn werk bestaat uit het managen van ons eigen OM in Maastricht en Roermond. Daarnaast heb ik landelijke taken. De criminaliteit is in de loop van de jaren veranderd. Computercriminaliteit bijvoorbeeld neemt een hoge vlucht. De wereld is een dorpje geworden als gevolg van de moderne communicatiemiddelen. Grenzen vervagen. Kinderporno verspreidt zich via internet als een olievlek. Drugshandel tiert welig en
wellerenco nr 9, juli 2010 19
zoveel verdriet.
wellerenco nr 9, juli 2010 18
Minister Waarmee zich de vraag opdringt of de top bereikt is. Waarom zou Annemarie Penn (1953) niet de ultieme promotie maken naar het college van procureursgeneraal? Opnieuw een brede glimlach. “Ja, of minister van justitie. Er zal een nieuw kabinet geformeerd moeten worden. Haha, grapje. Ik ben niet zo bezig met mijn carrière. Wel met mijn vak. De adrenaline stroomt, er is nog steeds die spanning. Ook na dertig jaar. Als er met behulp van de nieuwste dna-technieken een misdaad van jaren geleden opgelost wordt, dan loop ik de
Brabantse. “Vreemd dat mensen dat denken.
Een lach vult de werkkamer van de geboren
rechter is toch het hoogst haalbare voor een jurist?
Voor de onwetende buitenwereld een stap terug:
openbaar ministerie als hoofdofficier van justitie.
ze eind 2006 vrij plotseling overstapt naar het
vicepresident in de rechtbank van Maastricht als
Annemarie Penn-te Strake is coördinerend
”Als hoofdofficier van justitie in Maastricht ben ik verantwoordelijk niet alleen voor mijn parket in Maastricht, maar ook voor het beleid en beheer van het OM in Limburg. Daarnaast ben ik samen met de korpschef en de korpsbeheerder in de zogeheten driehoek verantwoordelijk voor de veiligheid in Zuid-Limburg. Rechtspreken was al enorm uitdagend, hoofdofficier is de mooiste baan die er is. Ik zit in het hart van de maatschappij waar heel veel lijntjes bij elkaar komen. De plek waar je echt dingen kunt veranderen en verbeteren. Nee, ik heb destijds bepaald geen stap terug gedaan.”
de misdadigers zelf beschikken over de modernste middelen. Opsporing is soms ingewikkeld en moeilijk. Het is aan ons om nieuwe opsporingsmethoden te vinden en de politiekorpsen middelen te verschaffen. Binnen de kaders van de wet. En jawel, we boeken vooruitgang. De criminaliteit in Limburg daalt aantoonbaar. Zelfs met de aanpak van de drugshandel boeken we successen. De samenwerking met Duitsland en België is uitstekend. Ondanks verschillende wet- en regelgeving.”
sector civiel van de rechtbank, waar ik de laatste drie jaar van rechtersbestaan heb doorgebracht. De bedreiging heeft het proces versneld, meer niet.
rechtsgevoel van de burger.” Bij de jongste herijking van de richtlijnen is voor het eerst nadrukkelijk de mening van de burger gevraagd. Er wordt op dit moment ook een breed samengestelde landelijke klankbordgroep geformeerd, die wordt samengesteld uit het maatschappelijk middenveld, die ook regelmatig zal worden bevraagd. “Met mensen uit allerlei organisaties: onderwijs, verenigingen, wetenschap, branches uit het bedrijfsleven, etc. Hier in Maastricht heb ik me verder uitdrukkelijk met de burgerfora bezig gehouden. Het is belangrijk te weten wat er speelt in de maatschappij, hoe mensen denken over justitie en met name het eisen van straf. Eind april hebben we hier in de rechtbank een zaak nagespeeld en vervolgens de aanwezige burgers gevraagd welke straf zou moeten worden geëist. Dat heeft veel waardevolle informatie opgeleverd. Dit jaar doen we nog een burgerforum op vier plaatsen in het land.” Financieel straffen Uiteraard is het niet zo dat de mening van de burger nu regelrecht vertaald wordt in nieuwe strafeisen. “Nee, maar het is belangrijk om te weten wat er leeft. Iedereen is geïnteresseerd in criminaliteit. Kijk naar de populariteit van politieseries. Misdaad is spannend. Mensen praten erover, hebben hun mening. Het is opvallend dat veel mensen pleiten voor een andere manier van straffen. Ze denken dat hoge boetes veel meer
zoden aan de dijk zetten dan een paar dagen celstraf. Justitie zelf is daar ook meer en meer van overtuigd. Criminelen financieel raken is eerder effectief gebleken. In de toekomst zal daar meer op gekoerst worden. En het feit dat daar in de maatschappij draagvlak voor is, helpt wel mee. Bovendien levert het geld op dat we goed kunnen gebruiken voor de verdere bestrijding van criminaliteit.” Annemarie Penn laat zich graag voeden met ideeën om de criminaliteit aan te pakken. Nog een suggestie misschien voor de woningcorporatie om een veiliger woonomgeving te creëren? Even is het stil. Ze kijkt even naar buiten waar de stad zich vier verdiepingen lager aan haar voeten uitstrekt. “Mijn tweede zoon,” klinkt het aarzelend, “studeert bouwkunde en woont momenteel in Zürich. Daar worden studies gedaan naar hoe bepaalde woningbouw kan bijdragen aan een veiliger buurt. Dat is heel interessant. Verder las ik onlangs dat als een hangplek roze wordt geverfd hangjongeren zich uit de voeten maken. In disco’s wordt geëxperimenteerd met het verspreiden van een sinaasappelgeur. Drukt de agressie, zo lijkt het. Dat vind ik nou interessant, dergelijke onorthodoxe en out of the box gedachten.”
Annemarie Penn (1953) studeerde Nederlands recht aan de Universiteit van Nijmegen. Na haar afstuderen in 1977 werkte ze drie jaar in Malawi. Bij terugkomst volgde ze in Maastricht de de raio-opleiding tot rechter. In 1987 werd ze rechter-plaatsvervanger, drie jaar later rechter met specialisaties civiel recht, familierecht en strafrecht. Tussen 1998 en 2007 was Annemarie Penn behalve rechter, ook bestuurslid van de Maastrichtse rechtbank. In november 2006 werd ze benoemd tot hoofdofficier van justitie. Annemarie-Penn is gehuwd en moeder van vier zonen.
Rechtbank Maastricht
wellerenco nr 9, juli 2010 21
wellerenco nr 9, juli 2010 20
in het gouvernement op heeft zitten.
geboren politicus die er bijna één bestuurstermijn
aan het woord komt. “Toch wel,” lacht de in Born
elders in dit nummer van Wellerenco uitgebreid
Dat kan geen toeval zijn, temeer omdat Bakas
teerde Volkshuisvesting van de Provincie Limburg.
bureau in de werkkamer van Noël Lebens, gedepu-
pontificaal op het verder keurig opgeruimde
van de bekende trendwachter Adjiedj Bakas ligt
De toekomst van de liefde. Het nieuwste boek
Investeren De 120 miljoen euro is een forse aderlating die Noël Lebens nog net niet als een vorm van diefstal omschrijft. Wel hoopt hij dat het nieuwe kabinet iets doet aan deze politieke misslag. “Ja, want we staan voor een enorme uitdaging in deze provincie. Als we de mensen hier willen houden, dan moeten we fors investeren. In de kwaliteit van woningen, in betere infrastructuur en bereikbaarheid, in goed onderwijs, in zorg en in een breed aan bod van cultuur. Daarmee ben je aantrekkelijk voor bedrijven en instellingen. De vergrijzing is een voldongen feit. In heel Nederland stijgt het aantal ouderen en daalt het aantal
Het moge duidelijk zijn dat de woningcorporaties een cruciale rol spelen. Zij zitten dicht bij de consument.
niet optimaal. Ook gemeenten zagen de provincie als bemoeizuchtig. Ik heb stellig de indruk dat het tij keert. We zijn er allemaal van overtuigd dat samenwerking het antwoord is op de problemen.” Dus nee, geen smeekbede van de deputé richting Den Haag. Geen gebedel om geld. Wel een duidelijk signaal. “Het is al twaalf uur geweest in Parkstad. De krimp vraagt onorthodoxe en snelle acties. Maar ook weloverwogen maatregelen. Als we het hebben over de woningvoorraad dan is het de kunst om de weten wat de markt vraagt over twintig of dertig jaar. Van de kinderen die nu geboren worden, kunnen we helaas nog geen antwoorden verwachten. Er zit niets anders op dan trends te ontdekken. Die combineer je met de demografische ontwikkelingen en daarop baseer je plannen. Het moge duidelijk zijn dat de woningcorporaties een cruciale rol
in een vrij Europa. Ik ben een voorstander van internationale samenwerking, van dat Europa zonder grenzen. Maar zolang er verschillende spelregels zijn, zitten we als grensregio met nadelen. Die kun je compenseren door extra te investeren. Mijn punt is dat de beleidsmakers onvoldoende differentiëren. Limburg is geen Amsterdam of Groningen. Het gaat om maatwerk.” Vruchten Nu wil Noël Lebens voorkomen dat dit een klaagverhaal wordt. “We hebben de laatste jaren het een en ander bereikt in Den Haag. De krimpregio’s staan op de agenda. De landelijke politiek weet wat er aan de hand is in Parkstad waar de krimp het hardst toeslaat. Er komt extra geld beschikbaar. Dat is winst, de lobby heeft zijn vruchten afgeworpen. Nog mooier is dat we in Limburg steeds beter samenwerken. Bij mijn aantreden was de relatie met de verschillende woningcorporaties
Ik ben een voorstander van internationale samen-
Blahblahblah
werking, van dat Europa zonder grenzen. Maar zolang er verschillende spelregels zijn, zitten we als grensregio met nadelen.
spelen. Zij zitten dicht bij de consument. Zij zijn de voelhorens in de markt. Samen met gemeenten, commerciële partijen en de provincie volgen zij de wensen in de markt.”
wellerenco nr 9, juli 2010 23
Ongezouten Er is nog een reden waarom Noël Lebens een zwak heeft voor de Surinamer. “Soms ben ik jaloers op mensen als Bakas. Hij zegt ongezouten zijn mening. Dat zou ik ook wat vaker willen doen. Moeilijk, als politicus woon je in een glazen huis. Elk woord wordt gewogen. Dat valt me wel eens zwaar.” Later in het gesprek zal de 44-jarige CDA’er toch een keer uit zijn rol vallen. Het gaat dan om de omstreden Vogelaarheffing waarbij woningcorporaties geld moeten ophoesten voor het verbeteren van achterstandswijken in de grote steden. Bedacht door het vorige kabinet met, jawel, zijn eigen CDA aan het stuur. “Dat kost de Limburgse corporaties 120 miljoen euro netto. Een enorm bedrag waarmee we in Limburg grote stappen zouden kunnen maken in het bestrijden van de ontgroening. Want de grote steden in Nederland mogen dan hun probleemwijken hebben, wij hebben die ook. Alleen zijn dat andere problemen. Hier lopen de steden én het platteland leeg. Die neerwaartse curve moeten we ombuigen. Daar is geld voor nodig, veel geld.”
mensen dat het inkomen moet verdienen. Maar uit Limburg trekken ook nog eens de jongeren weg. Naar de Randstad waar de betere banen zijn. Maar ook de grens over. Ik woon zelf in Sittard en zie honderden gezinnen een paar kilometer verderop in Duitsland een huis kopen. Financieel en fiscaal heel aantrekkelijk terwijl ze wel van de Nederlandse faciliteiten gebruik maken. Dat mag, we leven
wellerenco nr 9, juli 2010 22
“Ik heb Bakas een paar keer live meegemaakt en zijn visies spreken me erg aan. Hij is echt in staat om onorthodox, out of the box, te denken. Hij ziet de trends voordat andere ze zien. Nu is dat ook de kunst van de trendwatcher, ik weet het, maar ik ken geen ander die het vak zo beheerst. En u weet, als politicus moet je vooruitzien. Toekomstgericht beleid maken, dat is de kunst. Dus ik heb het laatste boek van Bakas gekocht.”
Creatief Bevolkingskrimp betekent niet automatisch de sloop van woningen. “Dat is te simpel. Net zoals het te simpel is om van alle tweekappers vrijstaande eengezinswoningen te maken. Het zou de huren opdrijven en wie kan dat uiteindelijk betalen? Er is meer te winnen met het verduurzamen van woningen. Maak ze energiezuinig zodat ze betaalbaar blijven. Het is slimmer om heel selectief te slopen
en de vrijgekomen ruimte gebruiken voor grotere tuinen of opritten om auto’s te stallen. Zo komt er weer lucht in de openbare ruimte. Woningen eenvoudigweg slopen, is een vorm van kapitaalvernietiging. Renovatie en tegelijk aanpassingen met bijvoorbeeld liften in oudere flatgebouwen maakt de appartementen geschikt voor ouderen. Of voor studenten. Neem nu de geplande bouw van de campus in Aken. Die gaat tienduizenden extra studenten naar de Domstad lokken. Tegelijk kampt de stad met een woningtekort. Als wij die jongens en meisjes nu eens opvangen. Natuurlijk, er zitten haken en ogen aan. Maar het kan wel. Kwestie van internationaal, creatief denken en zorgen voor een goede openbaar vervoerverbinding tussen Parkstad en Aken.” Flappentap De provincie is graag bereid om mee te denken met gemeenten en corporaties om de leegloop tot stilstand te brengen. “Niet alleen bereid, we eisen die rol op. De afgelopen jaren hebben we precies in kaart gebracht welke problemen er spelen en waar actie vereist is. Verschillende projecten zijn al in gang gezet, onder andere in Brunssum, Heerlen, Kerkrade en Sittard. Onze rol is echter niet om alles te financieren. De provincie is geen flappentap waar je naar believen geld uittrekt. Onze taak is te zorgen voor wegen, verbindingen en bereikbaarheid. Een Buitenring Parkstad is van wezenlijk belang. We stimuleren culturele ontwikkelingen, een beter klimaat voor bedrijven, we faciliteren onderwijsinstellingen. Maar de bouw is een zaak van ontwikkelaars, gemeenten en corporaties. Als provincie kijken wij naar het grotere geheel. Niet ten koste van alles in elke wijk voorzieningen handhaven, maar bijvoorbeeld twee wijken met elkaar verbinden door een school, zorg- en winkelcentrum en sportaccommodatie. Zo houd je dorpen leefbaar.” Bijna zit de eerste ambtstermijn van Noël Lebens erop. Hij hoopt vurig op een verlenging. “We hebben de voorbije vier jaar een stevig fundament gelegd. Het zou mooi zijn om daarop verder te bouwen. Ik ben ervan overtuigd dat we die neerwaartse curve in Limburg kunnen keren. Uiteraard doe ik dat graag zelf, maar in de politiek is niets zeker.”
Noël Lebens (1966) studeerde bestuurskunde aan de Economisch-Juridische afdeling van de HEAO te Sittard. Na zijn afstuderen in 1988 startte hij zijn loopbaan bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in Den Haag. In 1990 trad Noël Lebens in dienst bij de Universiteit Maastricht waar hij onder meer directeur was van de nevenvestiging in Venlo. Zijn politieke loopbaan startte Noël Lebens in 1993 als bestuurslid van de toenmalige CDA-afdeling Sittard. In 1999 werd hij namens het CDA lid van Provinciale Staten. Na zijn herverkiezing in 2003 werd hij verkozen tot fractievoorzitter. In 2007 werd hij lid van het College van Gedeputeerde Staten. Noël Lebens heeft diverse onbezoldigde nevenfuncties. Zo is hij onder andere voorzitter van het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Limburg (ROVL).
Cees Sterk.
Verenigde Staten,” zegt bestuursvoorzitter
vind je nergens in Europa en zelfs niet in de
andere benadering van de patiënt. “Dit concept
eigen ‘groene’ energiecentrale en vooral een
bevoorrading- en afvalverwerkingssysteem, een
met 425 bedden, een volledig geautomatiseerd
Het eerste papierloze ziekenhuis van Nederland
Medisch Centrum in Sittard-Geleen zijn deuren.
Bijna anderhalf jaar geleden opende Orbis wellerenco nr 9, juli 2010 25
wellerenco nr 9, juli 2010 24
Papierloos, efficiënt en gastvrij Natuurlijk is Cees Sterk bereid om nog eens het voorbije anderhalf jaar door te nemen. Problemen met de financiering van het 380 miljoen euro kostende project, stevige gesprekken met aannemers en vakbonden en het vertrek van de voormalige Raad van Bestuur. En dan nog de gebruikelijke vertragingen en tegenslagen die zich bij zowat elk bouwproject van enige omvang voordoen. “Het was een intensieve periode,” bevestigt de begin 2009 aangetreden topman van Orbis met enig gevoel voor understatement. “Onlangs waren we precies een jaar open. Een feestje hebben we niet gevierd. Op dat moment waren we nog steeds niet helemaal in veilige haven. De laatste puntjes moesten nog op de i. Daarbij paste geen uitbundig feest. Pas nu, net voor de zomer van 2010, stabiliseert de organisatie en zetten wij betere resultaten neer dan door onszelf voorspeld.” Frisse start En met permissie van de interviewer zou Cees Sterk liever een frisse start maken. “Als we alle sores even vergeten, dan stel ik vast dat we hier in Sittard-Geleen
een prachtig medisch centrum hebben neergezet. Zeker, 380 miljoen euro is veel geld. Maar de opdracht was een toekomstproof ziekenhuis te bouwen. Een centrum dat de sterk toenemende zorgvraag aankan en tegelijk de kosten in bedwang houdt. Een uitdaging van formaat, zeker hier in Zuid-Limburg waar de vergrijzing hard toeslaat en dus het beslag op de zorg extra groot is. Houd me ten goede, ik weet niet of we daarin geslaagd zijn. Dat kunnen we pas over vijf jaar of nog langer meten. Maar ik weet wel dat we op de goede weg zijn. Na een jaar blijkt dat we heel veel patiënten aankunnen. Er is nog ruimte voor groei. De systemen die we bedacht hebben, die werken. We hebben aan onze opdracht voldaan, zoveel is zeker.” Orbis Medisch Centrum is in ieder geval een imposant complex. Centraal staat het ziekenhuis van de 21ste eeuw met acht operatiekamers, 126 spreek- en behandelkamers en twaalf verpleegafdelingen verdeeld over drie etages. Hier zijn onder andere 277 eenpersoonskamers gebouwd. Op de begane grond is de Zorgboulevard gevestigd met verschillende dienstverleners en commerciële aanbieders in de zorgbranche. Bovendien is er een restaurant en een afdeling van Gilde Opleidingen die er verpleegkundigen opleidt. Verder herbergt Orbis Medisch Centrum een revalidatiekliniek met 90 bedden, een centrum voor geestelijke gezondheidszorg met 56 bedden (voor mensen met psychische problemen), en ook deze bedden zijn in éénpersoonskamers ondergebracht. Tenslotte is er nog de energiecentrale met een capaciteit van 4500 kilowatt en een ondergrondse parkeergarage voor 1.050 auto’s. Papierloos “Mooi complex ja,” knikt Cees Sterk. “Met deze omvang en faciliteiten heeft Orbis voldoende capaciteit om de beste zorg te bieden aan de ongeveer 200.000 inwoners van deze regio. Maar wat je niet ziet, is eigenlijk veel interessanter. We zijn het eerste ziekenhuis in Nederland met een elektronisch patiënten dossier, EPD. Hier wordt geen papier meer gebruikt. In elke ruimte, ook aan het bed, staat een terminal waarmee de arts de gegevens van een patiënt kan oproepen en aanvullen. Medicijngegevens en medische achtergrond zijn beschikbaar, labuitslagen
worden meteen digitaal verwerkt net als de behandelingen van andere artsen. Dat is behalve efficiënt vooral beter voor de patiënt. Behandelingen worden beter op elkaar afgestemd, de samenwerking tussen artsen is makkelijker.” Cees Sterk noemt de opbouw van het EPD minstens zo’n zware klus als de bouw van het ziekenhuis zelf. “Een ware krachtproef. Daarvoor is een compleet nieuw computersysteem ingericht met ondersteuning van diverse computerfirma’s. En dat moest allemaal klaar zijn vóór de verhuizing in januari 2009. Ook zijn alle resterende papierendossiers gedigitaliseerd. Het is gelukt, en dat alleen al is een wereldprestatie.”
buitenland. Ze willen wel eens weten hoe wij dat gedaan hebben met dat EPD. Hoe de ervaringen zijn met de logistiek en of die persoonlijke zorg vruchten afwerpt. We vervullen zo een gidsfunctie. Waarom zouden we daar niet trots op zijn?” AGV’s Door de gangen van het Orbis Medisch Centrum rijden automatisch geleide voertuigen, oftewel robots, die o.a. de maaltijden naar de afdelingen brengen. Met behulp van een spoorboekje zoekt de robot zelf zijn weg. Twaalf van deze wagens rijden af en aan om verband, linnengoed, maaltijden en vuile vaat te vervoeren. Mensenhanden komen hier niet meer aan te pas. De robot laadt een regenereerkar en rijdt vervolgens op een van te voren geprogrammeerd tijdstip naar een afdeling. Zelfs de lift neemt hij zelfstandig. Ook het tijdstip waarop een maaltijd verwarmd wordt, is voorgeprogrammeerd. Bij aankomst van de robot kan het personeel de maaltijden meteen uitserveren.
efficiënt mogelijk te helpen. Dat is noodzakelijk als we de zorg betaalbaar en voor iedereen bereikbaar willen houden.
Distributie Tweede onzichtbare innovatie is het bevoorradingssysteem. Nog een voorbeeld waaruit blijkt dat de ontwerpers de kans hebben gehad om out of the box te denken. Alle benodigde spullen zoals verbandmiddelen, injectiespuiten, zeep, enzovoort worden geleverd vanuit een centraal magazijn. Gevestigd op Maastricht Airport en tegelijk leverancier van het azM in Maastricht en het Atrium MC in Heerlen. “Twee keer per dag brengt een vrachtwagen de bestellingen naar een centraal perron bij het ziekenhuis. Daar worden de spullen met behulp van AGV’s (Automatic Guided Vehicles ofwel transportrobots) verspreid over de afdelingen. Dat gaat nagenoeg automatisch aan de hand van barcodes. Zeer efficiënt dus. Hetzelfde systeem wordt toegepast bij de distributie van de maaltijden. Alles wordt centraal
aangeleverd en dan weer verdeeld en automatisch verspreid. Ook de verwerking van afval is geautomatiseerd. Uiteraard hebben zowel het computersysteem als het distributie- en afvalsysteem forse investeringen gevergd. Maar we besparen enorm veel ruimte omdat we geen archief meer hebben en geen magazijn. Dat heeft in de bouwkosten weer gescheeld. En ja, door de automatisering hebben we ook de personeelskosten kunnen terugbrengen.” De logistieke systemen zijn onzichtbaar weggewerkt in de gebouwen. “Waarmee we bij de derde innovatie zijn gekomen, de benadering van de patiënt,” vervolgt Cees Sterk. “De ontwerpers van Orbis wilden een centrum met een minder klinische uitstraling. Dat zie je terug in de materialen en kleuren, maar ook in de logistiek. Er is meer rust in de kamers en de andere ruimtes, omdat er niet voortdurend met spullen gesjouwd wordt. Kundige artsen en verplegers zijn uiteraard cruciaal in een ziekenhuis, maar de omgeving speelt ook een rol. ‘Healing environment’ om in vaktermen te spreken. Mensen moeten rustig kunnen herstellen van een ingreep. Het is een kwestie van hospitality. Hoe ontvang je mensen.” Kamers In die gedachte passen ook de 277 ruime eenpersoonskamers. Uitgerust met computerscherm, tv, telefoon en internet, afstandsbediening voor de gordijnen en
deuren of om de servicedienst op te roepen en een eigen badkamer met toilet. Er kan zelfs iemand bij de patiënt op de kamer blijven slapen. Hebben patiënten dorst, dan waarschuwen ze een medewerker van het hotelteam. Zijn er problemen of complicaties, dan is een arts of verpleger dichtbij. “Overdreven, is wel eens geroepen. Vinden wij niet. Patiënten hebben rust nodig en het gevoel dat ze ‘in control’ zijn. Ze zijn ook nog mensen met zelfstandigheid en geen hulpeloze wezens. Dan voelen ze zich beter en herstellen ze sneller.” En een sneller herstel betekent dat het dure ziekenhuisbed weer sneller vrijkomt. Daarom is op het terrein een aparte revalidatiekliniek gebouwd met negentig bedden. “Revalidatiezorg is specialistische zorg. Het is een andere discipline die we niet willen mixen met verpleegzorg. Net zoals psychiatrische zorg een andere aanpak vergt. Daarom hebben we de disciplines gescheiden. Alles is erop gericht om patiënten zo goed en efficiënt mogelijk te helpen. Dat is onze opdracht. En noodzakelijk als we de zorg betaalbaar en voor iedereen bereikbaar willen houden. Nu al zijn er op jaarbasis hier in Sittard-Geleen 350.000 patiëntcontacten, 18.000 opnames en 28.000 behandelingen in de dagcentra.” Die aantallen kunnen omhoog. “Ja. Orbis Medisch Centrum is ook nog niet af. De Zorgboulevard heeft nog plekken vrij. Aan de andere kant wordt het langzaam maar zeker moeilijker om gespecialiseerde
wellerenco nr 9, juli 2010 27
patiënten zo goed en
wellerenco nr 9, juli 2010 26
Alles is erop gericht om
mensen aan te trekken. Er is krapte op de arbeidsmarkt. Zorg is in beweging. We worden ouder, de medische technieken steeds beter. Als ziekenhuis van de 21ste eeuw moeten we daar voortdurend op inspelen door de capaciteit te vergroten en nog slimmer te werken. Ja, en ook door samenwerking in de regio. Op de langere termijn specialiseert elk medisch centrum zich in bepaalde behandelingen en ingrepen. Kennis en kunde worden
dan gebundeld. Ik ben daar niet tegen. Wij zijn er in ieder geval klaar voor.” Gidsfunctie Inspelen op de toekomst, dat was en is de opdracht voor Orbis. Het eerste examen lijkt met succes afgelegd en dus is er wel enige reden voor trots, vindt Cees Sterk. “We krijgen veel waardering. Bestuurders van andere ziekenhuizen lopen hier de deur plat. Uit binnen- en
Cees Sterk (1954) bekleedde in het verleden diverse (zorg)managementsfuncties in ziekenhuizen. Terwijl hij nog werkzaam was als stafdirecteur strategie van het Albert Schweitzerziekenhuis in Dordrecht, behaalde hij in 2002 zijn Executive Master of Health Administration aan de universiteit van Tilburg. Een opleiding die niet alleen inzicht geeft in de belangrijkste ontwikkelingen in de zorgsector, maar ook in de implementatie hiervan. Het kwam hem bijzonder van pas bij zijn aanstelling als algemeen directeur van het Maaslandziekenhuis en later als CEO van Orbis Medisch en Zorgconcern. Zijn belangrijkste competenties daarbij begeven zich op het vlak van ziekenhuismanagement, verandermanagement, beleidsontwikkeling, bestuurlijk informatiemanagement en ontwikkelingen in de zorg, zowel in de publieke als private sector. In zijn vrije tijd laadt Cees Sterk zijn batterijen op door te kamperen, te wandelen en te lezen. Én luisterend naar klassieke muziek, Bløf en Paul de Leeuw.
het eerste seizoen van een nieuw tijdperk.”
zich vanalles af. Een Culturele Lente inderdaad,
muziek, toneel, theater. En op die podia speelt
hun beschikking. Beeldende kunst, dans, pop-
vormen van kunst hebben een breed podium tot
er zijn nieuwe theaters en zalen gebouwd. Alle
name in Heerlen. Het Glaspaleis is gerenoveerd,
de laatste jaren fors geïnvesteerd in cultuur. Met
lading voor wat zich in deze regio afspeelt. Er is
campagne of zo achter zit. Ze dekken wel de
overal tegen, maar ik geloof niet dat er een
“Ineens zingen die woorden rond. Ik kom ze
SCHUNCK* in Heerlen, weet het ook niet.
term bedacht heeft? Stijn Huijts, directeur van
Parkstad beleeft een Culturele Lente. Wie de wellerenco nr 9, juli 2010 29
wellerenco nr 9, juli 2010 28
Stijn Huijts is nu een kleine drie jaar directeur van het Glaspaleis in Heerlen. Zonder andere instellingen en podia tekort te doen, onder de nieuwe naam SCHUNCK* is het Glaspaleis onomstreden het hart van de Culturele Lente in Parkstad. Het gebouw van de beroemde Heerlense architect Frits Peutz staat op de lijst van de dertien belangrijkste Nederlandse architectuurmonumenten van de twintigste eeuw. Oorspronkelijk gebouwd als warenhuis in opdracht van de familie Schunck, nu in functie als cultuur- en kunstcentrum voor Heerlen en de aanpalende euregio. Dynamo “Dit gebouw is de dynamo, de aanjager van culturele ontwikkeling in de meest brede zin. Het bijzondere is natuurlijk de transparantie. In tegenstelling tot andere theaters en musea kun je bij SCHUNCK* overal naar buiten én naar binnen kijken. Dat schept meteen een band tussen de buitenwereld en de mensen die er werken en exposeren. Het is aan ons om die band om te zetten in interactie, in levendigheid, in creativiteit. Kunst is er om te delen, om te beleven. Cultuur consumeer je niet alleen, die beleef je. Het is van jou, je moet er wat voor doen. Vanzelfsprekend is niets.”
Stijn Huijts noemt SCHUNCK* graag de magic cube. “Een traditioneel museum of theater is een white cube. Een dichte, sacrale ruimte met witte muren waarin het allemaal gebeurt. De magic cube is open en wat je te zien of te horen krijgt staat niet vast. Het is de ideale plek om kunstvormen met elkaar te verbinden. Popmuziek met schilderkunst, met breakdance, met poëzie, met kleinkunst, met fotografie. Een magic cube waar gediscussieerd wordt en de toeschouwers deelnemen. Kunst moet prikkelen, uitdagen, spannend zijn. En vooral laagdrempelig. Voor mij is dat het ultieme out of the box denken. En laten we nou net in SCHUNCK* die bruggen kunnen slaan. Ik vind dat prachtig.” Vervagende grenzen De grenzen in de kunst vervagen, constateert de man die in 2007 Het Domein in Sittard verruilde voor SCHUNCK*. Hij verwijst naar het zomerspektakel Cultura
De infrastructuur staat, er zijn enthousiaste en kundige mensen die aan de knoppen draaien. Het nieuwe elan is er. De samenwerking met andere steden als Maastricht en Sittard komt op gang.
Nova dat dit jaar zijn twintigste editie beleeft. Mime, klassieke muziek, theater, pop, hardrock, drama, zang, dans; het is allemaal te beleven in de tien dagen dat gezelschappen en artiesten Parkstad ‘onveilig’ maken. Andere voorbeelden zijn de betrokkenheid van SCHUNCK* bij het breakdance festival IBE en de aanwezigheid van SCHUNCK* op Pinkpop 2010. “In 2009 waren we er voor de eerste keer. We hebben op het terrein een expositie ingericht met foto’s, schilderkunst en video’s. Een geslaagd experiment en bij
mijn weten voor het eerst dat beeldende kunst zich presenteerde op een popfestival. Op deze manier bereiken we een belangrijke doelgroep: de jongeren. Dat hoort ook bij de culturele ontwikkelingen: de boer opgaan. De white of magic cube naar buiten keren.” Stijn Huijts voelt zich thuis in SCHUNCK*.
Trekpleister “Hier zijn geen drempels of barrières. Kom binnen en geniet. Waarbij ik niet zeg dat we alleen gemakkelijk ’toegankelijke’ kunst en evenementen organiseren.
Een beetje de weg wijzen kan geen kwaad. Het Glaspaleis moet een aantrekkingskracht uitoefenen op de hele regio en zelfs daarbuiten. Boeiend voor de Heerlenaar, de Limburger maar ook voor de Groninger en de Brusselaar. Mensen komen naar steden waar ze iets kunnen beleven. Mensen wónen in steden met cultuur, ze ontlenen er een stukje identiteit aan. Als Glaspaleis
paleis, diverse poppodia en musea. Die moed begint vruchten af te werpen. De bevolkingskrimp is minder sterk dan eerder voorspeld. Op verschillende stedenranglijsten wordt Heerlen steeds hoger gewaardeerd. Onder meer vanwege het aanbod van cultuur. Dat is pas een compliment. Uiteraard gebeurt er veel meer. Er wordt geïnvesteerd in betere woningen, verloederde plekken
cultuur worden in recente enquêtes vaak genoemd door het volk als het gaat om bezuinigen. Ik ben niet helemaal gerust op de plannen van het nieuwe kabinet. Er moet immers ook geld zijn om al die podia te vullen met een aantrekkelijk aanbod. Daarvoor is geld nodig. We moeten kwaliteit binnenhalen. De infrastructuur staat, er zijn enthousiaste en kundige mensen die aan de knoppen
De zogenaamde elitaire of hoge kunst is ook kunst. Het mag best een keer moeilijk zijn, uitdagen en prikkelen. We brengen modernisme en klassiek, nieuwe stromingen, buitenlandse en binnenlandse kunstenaars. Mainstream naast avantgardistische kunst; alles. Uiteraard is het aan ons om te duiden, uit te leggen, te selecteren. Mensen worden gebombardeerd met informatie en indrukken.
vervullen we daarin een prominente rol.” Als geboren Heerlenaar is Huijts trots dat hij een van mooiste erfstukken van de stad mag bewaken. Tegelijk beseft hij dat ‘zijn’ SCHUNCK* alleen niet verantwoordelijk is voor de Culturele Lente. “Overheden en bedrijfsleven in Parkstad hebben de moed gehad om ik meen honderd miljoen euro te investeren in de nieuwe schouwburg, het Glas-
in de stad worden aangepakt. Een woningcorporatie als Weller neemt zijn verantwoordelijkheid en is altijd bereid om bij projecten kunstuitingen een plaats te geven. We zijn op de goede weg.”
draaien. Het nieuwe elan is er. De samenwerking met andere steden als Maastricht en Sittard komt op gang. We kijken over de euregionale grenzen heen. We moeten die Culturele Lente niet laten verpesten. Er is ook nog een zomer om te beleven…”
voor mensen uit de regio en ver daarbuiten. De architecten Jo Coenen en Wiel Arets, beiden bewonderaars van Frits Peutz, hebben goed werk geleverd.
Overheden en bedrijfsleven in Parkstad hebben de moed gehad om ik meen honderd miljoen euro te investeren in de nieuwe schouwburg, het Glaspaleis, diverse poppodia en musea. Die moed begint
wellerenco nr 9, juli 2010 31
“Onder andere omdat hier die grenzen in de kunst zichtbaar vervagen. Dat komt onder meer door de aanwezigheid van de bibliotheek en de muziekschool in het pand. En dan vergeet ik nog bijna het Centrum voor Architectuur in de Euregio Maas-Rijn Vitruvianum dat hier ook sinds 2003 gevestigd is. En natuurlijk museum de Stadsgalerij met de vaste collectie van 400 werken uit de moderne Nederlandse schilderkunst én een groot deel van de artistieke nalatenschap van Aad de Haas. Al deze instellingen zijn per 1 januari 2009 opgegaan in het nieuwe concept SCHUNCK*. Er zijn wisselende tentoonstellingen, voorstellingen, filmfestivals, debatten en uitvoeringen. We willen zoveel mogelijk organiseren, want interactie met het publiek ontstaat natuurlijk niet vanzelf. De magic cube op zich is geen garantie voor succes. Het afbreken van de schotten is onze taak. Door een goede programmering te brengen.” Sinds de heropening in 2003 na een grondige renovatie die vier jaar duurde, is het Glaspaleis inmiddels een trekpleister
wellerenco nr 9, juli 2010 30
vruchten af te werpen.
Nieuw elan Maar op die weg liggen beren. “Het is jammer dat de Culturele Lente samenvalt met de economische crisis. Kunst en
Stijn Huijts (1959) is sinds 1 december 2007 de directeur van SCHUNCK*, gevestigd in het Glaspaleis te Heerlen. Van 1996 tot 2007 was hij directeur van museum Het Domein in Sittard. Hij genoot zijn opleiding aan de Academie Beeldende Kunsten Maastricht en hij studeerde Culturele Studies aan de Universiteit van Amsterdam. Hij organiseerde talloze internationale hedendaagse kunst- en architectuurexposities waaronder tentoonstellingen van Bjarne Melgaard en Wim Delvoye. Zijn teksten werden gepubliceerd in diverse catalogi, tijdschriften en kranten. In 1999 was hij medecurator van de triënnale van Zoersel (B). Als curator van de Nederlandse bijdrage aan 26e biënnale van Sao Paulo, werkte Huijts in 2004 met de Nederlandse kunstenaar Jennifer Tee in Brazilie. Voor de Provincie Limburg ontwierp hij in 2006 de Tripolis manifestatie. In 2010 is Huijts een van de gastcuratoren van de Biennale Internationale de la Photographie et des Arts visuels in Luik (B). Sinds 2007 is hij de Nederlandse intendant voor het internationale uitwisselingsproject Made in Mirrors, een culturele “interface” voor onderzoek naar, uitwisseling tussen en presentatie over cultureel diverse artistieke praktijken in diverse regio’s in de wereld. Daarnaast werkt Huijts regelmatig als gastdocent aan binnen- en buitenlandse academies en postacademische onderzoeksinstituten en is hij adviseur van de Mondriaan Stichting en het Fonds voor Beeldende Kunsten, Bouwkunst en Vormgeving. Van 2002 tot en met 2005 maakte hij deel uit van de commissie Beeldende Kunst en Vormgeving van de Raad voor Cultuur. Sinds augustus 2007 is hij bestuurslid van het CIMAM (Comité International des Musées d’Art Moderne), een functie die hij ook al van 2001 tot en met 2004 bekleedde. Sinds 2008 is hij vast jurylid voor de Koninklijke Prijs voor de Vrije Schilderkunst.
2009 Woningcorporatie Weller kan terugkijken op een overwegend positief 2009. De financiële positie is gezond, na jaren van voorbereiding ging de schop de grond in voor diverse grote bouwprojecten en opnieuw werd een fors bedrag uitgetrokken voor het verbeteren van de leefbaarheid in de wijken en buurten. De optelsom leverde Weller andermaal de A-status op, de hoogste waardering die de toezichthouder kent. Aan de andere kant was 2009 het jaar waarin enkele donderwolken aan de horizon zichtbaar werden. Allereerst is daar de krimpende bevolking die vraagt om adequate en creatieve oplossingen. Maar ook worden corporaties steeds meer gedwongen te sturen op kasstromen in plaats van op solvabiliteit. En die kasstromen dreigen in snel tempo op te drogen door beperkte huurverhogingen, stagnerende verkopen en allerlei overheidsheffingen. Het wellicht grootste gevaar voor de volkshuisvesting schuilt echter in nieuwe Europese richtlijnen inzake staatssteun. “Dit zal leiden tot een sector die zich uitsluitend richt op de minst draagkrachtigen en bijzondere doelgroepen. Dit gaat ten koste van nieuwbouwproducties waardoor met name mensen met middeninkomens geen passende huisvesting meer kunnen bemachtigen. Tevens zal de verminderde bouw van commercieel en maatschappelijk vastgoed, ten koste gaan van de leefbaarheid in wijken en buurten,” aldus de directie.
Jaarrekening 2009 op hoofdlijnen
Stichting Weller Huurinkomsten
€ 50.380.000
Onderhoudslasten Belastingen & Verzekeringen Personeelslasten
€ 12.927.000 € 3.286.000 € 8.756.000
Renteresultaat
- € 11.172.000
Buitengewone lasten – Onrendabele investeringen
€ 2.021.000
Verkoopwinst
€ 1.400.000
Jaarresultaat
€
Weller Vastgoed Beheer BV Jaarresultaat
Weller Vastgoed Ontwikkeling BV Jaarresultaat
Wellerenergie BV Jaarresultaat
518.000
€
97.000
- €
101.000
- €
75.000
Enkele kengetallen
wellerenco nr 9, juli 2010 33
wellerenco nr 9, juli 2010 32
9.547 2,1% 1,7% 112 12,4%
wellerenco nr 9, juli 2010 32
Aantal woningen Huurachterstand Huurderving (frictieleegstand) Formatieplaatsen FTE Solvabiliteit
Resultaat Het jaar 2009 werd beëindigd met een negatief jaarresultaat voor belastingen van € 2.681.158. Belangrijkste oorzaak was een andere manier van afschrijven. Ook de stagnerende verkoop van woningen beïnvloedde het resultaat negatief. Er werden in totaal 24 woningen verkocht, veel minder dan begroot. Met een solvabiliteit (verhouding eigen vermogen/vreemd vermogen) van 12,4% voldoet Weller nog altijd aan de normen. Weller investeerde vorig jaar bijna dertien miljoen euro in onderhoud van haar woningbestand. Anderhalf miljoen euro werd uitgetrokken voor het bevorderen van de leefbaarheid in de wijken en buurten. Dat kwam tot uitdrukking in
het opstellen en uitvoeren van ontwikkelingsvisies en (master-) plannen. Verhuren Kerntaak van een woningcorporatie is het verhuren van woningen, in het bijzonder aan de zogeheten primaire doelgroep. Weller heeft in 2009 ruimschoots aan haar kerntaak en primaire maatschappelijke verantwoordelijkheid voldaan. Van de 1000 woningen die in 2009 vrijkwamen, werd 70% verhuurd aan personen behorende tot de primaire doelgroep. Eind 2009 stonden 4895 woningzoekenden (starters en doorstromers) ingeschreven voor een woning (Brunssum, Heerlen en Onderbanken gezamenlijk); eind 2008 bedroeg dit aantal 4716. Projecten en plannen In 2009 werden verschillende projecten opgeleverd en aangezet. Het masterplan Brunssum-Centrum is in ontwikkeling gekomen. Het plan houdt grosso modo in dat ongeveer 393 woningen zullen worden gesloopt en 651 nieuwe woningen zullen worden gebouwd. Het ‘Brigidahuis’ is inmiddels gereed, een complex met 12 aanleun(huur) appartementen voor senioren en 7 koopappartementen. Ook het dienstencentrum ‘Klaver Vier’ is opgeleverd waardoor voor de bewoners van Brunssum-Noord een centraal punt voor breng- en haaldiensten op het gebied van wonen, welzijn en zorg is gecreëerd. Verder is het eerste officiële project van het masterplan opgeleverd: ‘Central’, bestaande uit 6 koopappartementen, 18 huurappartementen en 1665 m2 commerciële ruimte en ook de 12 seniorenappartementen van de tweede fase van ‘Parklunet’ worden gerealiseerd. In het stadsdeel Heerlen-Centrum zijn ten behoeve van de Vogelaarwijk Meezenbroek, Schaesbergerveld en Palemig 112 etagewoningen aan de Govert Flinckstraat gesloopt. Het complex ‘Úit de kunst’ is in 2009 verbouwd tot 13 sociale huurappartementen en een aantal winkelunits voor jongeren en studenten. De oplevering heeft in de zomer van 2009 plaats gevonden. Eind 2009 is gestart met de bouw van een dienstencentrum van 250 m² voor de bewoners van de wijk Schandelen, inclusief het seniorencomplex ’Molenwei’. Ook is vorig
jaar gestart met de renovatie van de Edisonflat (154 appartementen). Eind 2009 is als onderdeel van het masterplan Heerlerbaan gestart met ’Kaer’ bestaande uit 52 aanleunwoningen en 16 koopwoningen en er is begonnen met het ombouwen van een monumentale boerderij tot 10 zorgappartementen (’Carrera’) voor SGL Zorg. Vanaf begin 2009 levert de Mijnwatercentrale warmte en koeling aan de bewoners van het stadsdeel Heerlerheide. Tevens is begonnen met de bouw van de ’Brede School’, bestaande uit een basisschool, een peuterspeelzaal, een consultatiebureau, een sportzaal, een ondergrondse parkeergarage voor 52 parkeerplaatsen, dit alles gekoppeld aan 44 huurwoningen (‘Papero’). Weller zal het gehele complex bouwen, doch uitsluitend eigenaar blijven van de appartementen. De overige onderdelen zullen in eigendom worden overgenomen door de gemeente Heerlen. Verder zijn er nog twee bijzondere projecten gebouwd: ‘Icarus’, 70 aanleunwoningen en ‘Piazza’, 30 huurappartementen en 2100 m2 commerciële ruimte. Kwaliteit Na vele jaren van voorbereiding is de nieuwbouwproductie flink op gang gekomen. Deze teneur zal de komende jaren voortgezet worden. Er wordt kwaliteit toegevoegd aan de bestaande voorraad om in te kunnen spelen op de demografische factoren. Transparantie Weller hecht veel waarde aan transparantie. Het complete jaarverslag en de jaarrekening zijn te downloaden via de website (www.wellernet.nl) of worden op aanvraag toegestuurd.
wellerenco nr 9, juli 2010 34