Nkosi Johnson
Elf jaar geleden stond er op de Wereld Aids Conferentie in Durban een klein mager jongetje achter de microfoon. Hij sprak met zijn zwakke stem meer dan 10.000 mensen toe. Hij was 11 jaar en zei: ‚Ik ben HIV+, al sinds mijn geboorte, en ik ga binnenkort sterven. Maar wees niet bang voor mij. Ontwijk me niet. Ik ben een mens. Accepteer mij en andere geïnfecteerde mensen. We hebben handen, voeten, we kunnen lopen en praten. We hebben dezelfde behoeften als ieder ander mens. Zorg voor ons. Hou van ons. Omhels ons. Door deze dingen word je niet geïnfecteerd.‛ Ongeveer een jaar later stierf Nkosi. Veel mensen rouwden om hen, want hij was beroemd geworden door zijn toespraak op de conferentie. Want het is nog steeds moeilijk om er voor uit te komen dat je HIV+ bent. Nkosi brak de stilte.
‚Ik ben HIV+‛, vertelde Gugu Dlamini in 1998 aan haar 13-jarige dochter Mandisa. ‚Jij bent de eerste die het weet. Maar nu ga ik het aan iedereen vertellen. Iedereen moet weten wat Aids is.‛ Gugu deed wat ze zei. Ze hield het niet geheim dat ze HIV+ was. Ze kwam op de televisie en gaf lezingen. Ze drong erop aan om er open over te zijn. Maar op een avond ging ze naar een feestje. Een man kwam binnen en vroeg: ‚Wat doe je Mandisa Dlamini dit jaar by het 5de hier? Wil je ons allemaal dood hebben?‛ Een SA AIDS Konferentie groep mensen uit haar dorp begon haar te slaan met alles wat ze maar konden vinden. Daarna gooiden ze haar van een klif af. ‚Ga jij die hond maar halen daar beneden,‛ zeiden ze tegen de buurman, die ook HIV+ was. Niemand durfde Gugu te helpen. Iedereen was te bang dat ze ook besmet zouden worden. Gugu stierf. -----
Nkosi en Gugu zijn helden. Hun naam wordt door veel mensen in Zuid-Afrika hoog gehouden. Ze hebben veel gedaan voor mensen die aan Aids lijden. Ze zijn voorbeelden voor velen. Maar Nkosi en Gugu leven niet meer. Ze kunnen niet meer helpen. En wij kunnen nog aan hen denken, en hoogstens hun voorbeeld naleven, maar meer niet. Wat een verschil met Jezus. Hij leed ook. Niet aan Aids, maar aan de zonden van ons, van de wereld. Hij werd ook gehaat. Niet omdat Hij een besmettelijke ziekte had, maar omdat men niet geloofde dat Hij de Zoon van God was. Hij stierf ook, doodgemaakt door anderen. Maar Hij wílde het zelf. Omdat Hij ons wilde redden. Hij redt niet alleen van stigma en van pijn. Hij redt voor eeuwig. Wat zijn wij als Khothatsong blij dat we het niet hoeven te hebben van wat Nkosi of Gugu gedaan hebben. Wat een rijkdom dat we de mensen kunnen vertellen dat we het alleen van Jezus moeten hebben. Voor iedereen, HIV+ of HIV-, is Hij meer dan genoeg.
Het team van thuiszorgwerkers is uitgebreid naar zes. Er is een heel goede teamgeest onder de werkers. In de vorige nieuwsbrief vertelden we u dat Khothatsong een deel van de wijk F4 heeft afgestaan aan een andere organisatie die werkzaam is in New Eersterus. Aan de andere kant hebben we er een deel van F2 bijgekregen. Er is door de carers hard gewerkt in het nieuwe gebied. Ze hebben weer huis aan huis bezoeken afgelegd, om Khothatsong aan de inwoners voor te stellen. Daarbij hebben ze vele patiënten gevonden waar ze nu regelmatig heen gaan. In dit nieuwe gebied komen we nog meer armoede tegen dan in F4. Het ligt ook verder van basische faciliteiten zoals klinieken, winkels en scholen vandaan. Wat nog erger is, is dat heel veel mensen van rond de 40 jaar niet kunnen lezen of schrijven. Ook vele kinderen volgen onderwijs maar tot graad 7 (13 jaar). Hoger onderwijs is niet in de buurt en de kinderen moeten meer dan een uur lopen om bij een school te komen. De motivatie van de ouders is laag vanwege hun eigen ongeletterdheid. Heel veel mensen zijn werkeloos. Daardoor is er ook geen geld voor vervoer. Er ligt een grote uitdaging voor ons om deze bevolking te helpen. Het zal ook veel geduld vragen van de werkers om op een eenvoudige manier de mensen uit te leggen hoe hun ziekte werkt en hoe ze ermee om moeten gaan. Bid voor de werkers en vooral voor deze bevolking. Momenteel zijn 3 thuiszorgwerkers bezig om hun rijbewijs te halen. Als ze slagen, kan de auto van Khothatsong in dit gebied gebruikt worden, zodat de werkers niet meer de verre
afstanden te voet hoeven af te leggen. Ook zal het goed zijn om de patiënten per auto naar klinieken, ziekenhuizen of hospices te kunnen vervoeren . Nu kan dat maar één keer per week gebeuren wanneer de projektleider komt.
We hebben in de afgelopen zomer nogal wat tegenslag gehad door de overvloedige regens. Veel van de groenten zijn toen verrot. Momenteel ziet de groentetuin er weer heel mooi uit en kan er alweer volop uitgedeeld worden van de oogst. We kunnen hier in Zuid-Afrika het hele jaar door groentes verbouwen. In de winter wel andersoortige groenten, zoals Chinese kool, bieten, wortels en bonen. Ook de tuinen bij de mensen aan huis worden weer opnieuw aangelegd. In de winter is er in de kerken geld ingezameld om de mensen, vooral de kinderen, in de vakantietijd (3 weken) te kunnen voorzien van groenten en fruit. Als de kinderen naar school gaan, krijgen ze daar een maaltijd, maar in de vakanties moeten ze zonder doen. De voedselpaketten worden door de thuiszorgwerkers naar de huizen gebracht.
Chinese cabbage
Hannah heeft twee smalle bruine voeten en een mager bruin hoofd. Daartussen ligt onder een laken met groene figuren haar lichaam vol pijn en afbraak. Haar voeten liggen net buiten het laken doodstil tegen elkaar. Haar teennagels glanzen. Haar voetzolen zijn roze. Er is zesendertig jaar lang op gelopen. Min enkele maanden, want Hannah ligt in haar laatste fase te bed. Het is een breed tweepersoons bed. Het hoofdeinde loopt naar links en naar rechts in krullen uit op nachtkastjes met daarboven een met leer en noppen versierde achterkant. Op Hannah’s nachtkastje wachten twee onaangeroerde bruin wordende bananen. Op het andere nachtkastje staan medicijnen in potjes, doosjes en tubes. Het dure tweepersoonsbed staat tegen een donkergrijze muur van ruw afgewerkt cement. Boven het bed lopen ruwe balken van muur naar muur en daar weer boven is het puntdak. Hannah moet daar eindeloos naar hebben liggen staren. Twee kleine bruine kinderen met heel wit oogwit staan opeens op de drempel van de slaapkamer. Ze kijken ons aan. ‘Are they your children, Hannah?’ Ze heft een hand op zoals een zieke dat doet, moe. Als ze een moment haar hoofd schudt, blijven haar voeten roerloos liggen. Het waren deze voeten die haar als kind in en uit het verblijf van haar ma brachten, naar school, naar vriendinnetjes, en daar waar een jonge
vrouw gaat om te doen wat ze wil en niet wil, naar de man van wie ze haar eigen twee afwezige kinderen heeft en die zelf ook nergens te zien is. Wie is die man? Waar is die man? Hoe hebben de voeten van Hannah haar bij hem gebracht? Of is hij op zijn voeten binnengekomen? Wat heeft hij met die voeten van haar gedaan? Hoe schuldig zijn een man en een vrouw en is een man en een vrouw afzonderlijk? Nu zijn er maar vier letters die als feit gelden: Aids. En het bezoek van Nellie Kleijn. We hebben Hannah gegroet. Nellie Kleijn heeft haar omhelsd en haar handen gepakt. Wij zijn bedremmeld achter Nellie aan gegaan. De ogen van Hannah volgden ons. Nu bedankt ze ons voor het bezoek dat wij haar brengen. Wij kunnen beter haar bedanken dat ze ons aan haar bed verdraagt. ‘Thank you for visiting’, zegt zij en zeggen wij. Maar toen ik haar hand nam om haar te groeten, drukte ik te hard en haar mond vertrok van pijn. Toen viel ook nog mijn rugzak, die ik op één schouder droeg, naar beneden op haar bed, net naast haar. Zittend op een van de stoelen aan het voeteneinde van haar bed, voel ik me een lompe voyeur. Maar dat ben ik niet, want dat wil ik niet zijn. Nellie praat zacht tegen Hannah. We kunnen het nauwelijks verstaan en dat is goed. Dan vraagt Nellie aan Hannah’s jongere zus die haar verzorgt: ‘Can you handle it?’ Zij knikt, maar haar vingers bewegen over haar gezicht naar haar ogen. Nellie loopt er met haar even uit. Wij blijven achter, drie gezonde blanke mensen en een gezonde bruine zuster. De forse zuster zit op de onbeslapen kant van het bed, ze neemt de voeten van Hannah in haar handen en masseert ze voorzichtig. Ik begrijp opeens het onderdeel van het laatste oliesel waarbij de priester, na het hoofd en de handen, ook de voeten met olie zalft en God dankt voor de goede doelen waar de voeten haar gebracht hebben en God bidt om vergeving voor de kwade doelen waarheen ze de voeten gericht heeft. Maar de zuster is een protestants christen, ze strijkt alleen uit zorgzaamheid, en dat is goed. Nog steeds liggen de bruine voeten strak tegen elkaar, half over elkaar, alsof ze niet van plan zijn om zichzelf nog ooit te gebruiken, en misschien zijn ze dat ook niet. Mijn vrouw vraagt Hannah naar haar kinderen. Twee. Nee, ze zijn weg. Mijn dochter kijkt naar het kleine witte overhemd dat op een stokje aan een kast hangt, een kleine groene stropdas er overheen geplooid, gestrikt en wel. ‘My son’s one,’ zegt Hannah. ‘It’s too small now.’ Mijn dochter neemt het in de hand, ik kijk hoe de stropdas gestrikt is en mijn vrouw zegt: ‘It’s beautiful.’
Hannah knikt en voor het eerst komt er een kleine lach op haar gezicht dat doodsbleek zou zijn als het niet bruin geweest was. Nellie en het zusje komen terug. Nellie gaat moederlijk op de smalle strook bed naast het onzichtbare lichaam van Hannah zitten en praat zachtjes. Ze vertelt dat het voor het zusje toch te zwaar wordt, de verzorging. Yes, zegt Hannah. En dat er een plek is in het hospice. Yes, zegt Hannah. En dat ze vanmiddag gebracht kan worden. Yes. En dat de verzorging daar gemakkelijker is, niet beter, wel easier. Yes. Allright, zegt Hannah heel zacht. Dan staat Nellie op om te bidden. We geven elkaar een hand. Uit de achterkamer komt nog snel een donkere vrouw erbij, ze staat naast mij en ik houd haar hand vast en die van mijn dochter. Op dit moment is dit het centrum van het heelal van God en mensen. Nellie bidt. Voor Hannah, voor haar kinderen, voor haar zus, voor de mensen in het hospice. Tussen de woorden door is het doodstil. Buiten ligt de gemeente Eersterust met onder de tienduizenden mensen ontelbaar velen die HIV-positief zijn. Dit is een druppel op een gloeiende plaat. Maar wel een druppel en geheiligd door gebed en hulpvaardigheid. Amen, zegt Nellie. Amen, zeggen wij. Nellie drukt een kus op het bruine voorhoofd. Ik kijk naar de roerloze voeten buiten het laken en loop dan naar het magere hoofd van Hannah met het korte zwarte haar. Ik leg mijn hand op haar voorhoofd en tegen haar wang en zeg: ‘God bless you. Bye, Hannah.’ De kinderen buiten krijgen van Nellie een appel en roepen een mengwoord van Afrikaans en Noord-Sotho: ‘Apola!’ ‘Ik denk niet dat ze hier levend weer uitkomt,’ zegt Nellie. ‘Ze is volgens mij in de sterffase.’ Door kuilen en stof komen we bij een volgende patiënt, die nog in de kansfase is en met veel groente, fruit, medicatie en zorgvuldigheid nog lang kan leven, misschien. - Hans Werkman
Pleegzorghuizen in bouw
Na jaren van voorbereiding kon de Foster Care Board dit jaar eindelijk beginnen met de uitvoering van haar plannen. Na een paar maanden bouwen zijn er nu twee pleegzorghuizen klaar! Ze staan naast de Free Reformed Church van Soshanguve Zuidoost (de wijk XX/VV). We zijn dankbaar dat de bouw voorspoedig is gegaan en willen de aannemer en zijn team bedanken voor de samenwerking.
We willen ook de donateurs bedanken voor hun giften aan Khothatsong, in het bijzonder aan de Foster Care. Bovenal danken we onze Heer voor zijn zegen. Hij heeft het mogelijk gemaakt dat we nu een paar van de miljoenen wezen in Zuid-Afrika kunnen helpen. De bedoeling is dat er in elk van de twee huizen zes wezen komen te wonen. We bidden dat de Heer ons zal blijven leiden, in het bijzonder in het proces van het vinden en aanstellen van Godvrezende pleegouders voor deze wezen. Een gezond en stabiel gezin wordt niet met stenen gebouwd, maar door het vrezen van de Heer.
We kunnen gelukkig weer rekenen op jongeren uit de kerken in Soshanguve. Ze gaan meestal twee aan twee op bezoek bij patiënten thuis om Bijbelstudie te doen. De patiënten en vaak ook hun familie verlangen naar het Evangelie. Vaak weten ze wel wie God is en soms hebben ze enige kennis van de Bijbel, maar ze kennen meestal niet de Verlosser. Daarom is het heerlijk om de kans te krijgen met kracht de bijbelse boodschap van verlossing te brengen. De jongeren die de geestelijke ondersteuning geven, geven patiënten en hun familieleden weer hoop door Gods Woord. De jongeren komen ook regelmatig bij elkaar om er samen over te praten hoe ze de patiënten het beste kunnen troosten en hoe ze hen kunnen helpen om Jezus te leren kennen. Op 17 juli heeft het team het George Mukhari ziekenhuis bezocht om 67 minuten in het kader van Mandela Dag te geven.1 We hebben uit de Bijbel gelezen met patiënten met hartproblemen. Er was één patiënt die afkomstig was uit Congo. Zij sprak alleen Frans, maar we danken God voor zijn genade: we konden communiceren via gebaren en een paar Engelse woorden. Als geestelijke verzorgers is het helpen van anderen ook voor henzelf een zegen.
1
Mandela Dag is de verjaardag van Nelson Mandela. Mensen worden aangespoord om op deze dag 67 minuten van hun tijd te geven om iets voor een ander te doen. 67 staat voor het aantal jaren dat Mandela nu publiek actief is.
Bid voor deze jongeren dat zij dit mooie werk met volharding mogen doen. Bid ook voor hen die het mogen ontvangen dat hun harten geopend mogen worden voor het evangelie van verlossing. Marcus 2:17: ‚Jezus hoorde dit en zei tegen hen: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel; ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.’ ‛
In augustus mochten we een ochtend naar F4 gaan, waar de Home Based Care workers elke week een bijeenkomst organiseren voor mensen die HIV+ zijn. Dit wordt de supportgroep genoemd. Sommige mensen durven er al voor uit te komen dat ze geïnfecteerd zijn, maar anderen ontkennen het nog of durven het niet aan vrienden en familie te vertellen. Op de supportgroep-ochtenden kunnen ze elkaar stimuleren om het te gaan vertellen. Want als je het aan anderen vertelt, kun je ook op veel meer hulp rekenen. Je kunt medicijnen krijgen, je krijgt voorlichting over gezond eten, etc. Omdat de mensen van de supportgroep al heel wat info gekregen hebben, wilden we eens uittesten wat ze precies wisten. Ik hing mezelf een bordje om met ‘Anna’ erop en ik vertelde als Anna dat ik regelmatig ziek was. Een beetje op en af. En dat ik eigenlijk bang was dat ik misschien HIV+ zou zijn. Ik was zelf wel trouw aan mijn man, maar ik was niet zeker van hem. Ik vroeg aan de aanwezigen wat hun advies voor mij was. ‚Testen!‛ Ik daagde ze uit en vroeg waarom. Daar kwamen goede antwoorden op. Toen ik uiteindelijk getest was kwam ik met de envelop met zogenaamde uitslag weer bij de groep. Ik nam de brief uit de envelop, en las: ‚HIV+‛. Ik – nog steeds als Anna natuurlijk – begon te jammeren: ‚O nee, nu ga ik dood!‛ De reacties uit de zaal lieten weer zien dat ze al heel wat hadden opgestoken. ‚Nee hoor! Je gaat echt nog niet sterven. Je moet gewoon heel gezond leven, en meteen iets ondernemen als je je ziek voelt,‛ etc. Het was erg leuk om de mensen zo zelf te laten praten en mij te laten ‘helpen’.
een enthousiaste groep
Ik had ook een stel koffiemokken meegenomen. Allemaal met groene en oranje stippen. Fabriekswerk. Eenheidsworst. Ik vertelde dat wij niet zijn als die mokken. Wij zijn allemaal
uniek en verschillend. Gemaakt en gekend door God. Hoe ziek en afgemat of hoe gezond en actief je ook bent.
Verder zijn we bezig met de voorbereidingen voor het kamp van dit jaar. Het wordt weer in december gehouden. Eén van de zendingspredikanten voetbalt elke week met een groepjes jongens en hij heeft een goed contact met hen. Hij heeft gevraagd of Khothatsong hén dit jaar mee op kamp kan nemen. De meeste van de jongens hebben een moelijk leven en groeien in een niet-christelijke omgeving op. Wij vonden het een goed idee om juist hen de goede normen en waarden van God over sexualiteit uit te leggen. Het kamp zal dit jaar niet twee maar drie dagen duren, omdat we ook tijd willen nemen voor evangelisatie. Anders dan de kinderen van de afgelopen twee jaar hebben deze jongens weinig kennis van God en komen ze ook niet naar de kerk. We bidden dat God onze voorbereidingen wil zegenen!
Van 6 tot 10 juni 2011 hebben 3 bestuursleden en twee thuiszorgwerkers van Khothatsong deelgenomen aan de 5e Zuid-Afrika Aids Conferentie in Durban. conferentie was: Leiderschap, Bevrijding en Verantwoordelijkheid. Er waren vijf plenaire sessies en daarnaast een heel aantal workshops waaruit de deelnemers konden kiezen. Er waren vijf subonderwerpen: algemene wetenschappen; klinische wetenschap, epidemiologie & preventie; sociale en economische wetenschap; gezondheidsystemen, programma’s, mensenrechten & ethiek; uitwisseling van ervaringen. Er waren ook vaardigheidstrainingen. Het
thema
van
de
51 nationale en internationale instellingen hadden er een stand met informatie. Het was een genoegen om hun kraampjes langs te gaan en informatie te delen en materialen mee naar huis te nemen. Het was een erg leerzame conferentie voor iedereen die werkzaam is op het gebied van HIV/Aids. We hebben nieuwe informatie gekregen waar we in ons dagelijkse werk iets mee kunnen. Het werd ook duidelijk dat onze kerken en gemeenschappen genezing nodig hebben op geestelijk vlak. Er zijn medicijnen om de lichamelijke ziekte te onderdrukken, maar er zijn geen medicijnen om de zieke op emotioneel vlak te genezen. Wat Aidspatiënten vooral nodig hebben is hemelse liefde en bescherming.
We zijn heel erg dankbaar met de hulp die we van De Verre Naasten en de Canadian Reformed World Relief Foundation (CRWRF) mogen ontvangen.
Onze dank gaat ook uit naar het John Calvin Christian College, waar de studenten twee weken lang donaties hebben gegeven voor een goed doel. Ze hebben opnieuw Khothatsong gekozen, deze keer het pleegzorgproject. We vinden het geweldig dat jullie op deze manier jullie harten openen voor de nood van weeskinderen van wie de ouders zijn gestorven aan de ziekte Aids. Ook dank aan mensen uit Nederland die een grote doos vol kinderkleren gestuurd hebben. Daar kunnen we veel kinderen en hun familie blij mee maken. Tenslotte hartelijk dank aan al onze trouwe maandelijkse schenkers over de hele wereld, dat u ons steeds zo mild gedenkt in uw gebeden en met financiële steun. Boven alles willen we onze hemelse Vader danken. Hij is het die kracht en voortgang geeft en ook onze harten bereid maakt om te geven en om te zien naar de behoeftigen. Zonder Zijn hulp zouden wij niets kunnen uitrichten.
Nellie Kleijn Tel: +2711 679 1646
[email protected]
Hermien Bijker www.khothatsong.co.za
[email protected]
Nederland ABN Amro, Zaltbommel Rekeningnummer: 56.18.74.395 t.n.v.: J.D. de Mooij
Zuid-Afrika
Foster Care Board - ZA
Khothatsong Aids Committee Nedbank –Hillcrest/Corporate Corner, Pretoria Rekeningnummer: 2634051794 Takkode: 163445 Swift kode: (BIC):NEDSZAJJ
Bank: Nedbank Tak: Gezina Takcode: 160345 Rekeningnummer: 2603162640 Rekeningtype: savings account Swiftcode (voor internationale betalingen): NEDZAJJ