Nijmeegse PAO intellectuele eigendom 2014 Auteursrecht 26 november 2014 A.A. Quaedvlieg
Menu • I Algemeen – – – – – –
HR 22 februari 2013, Stokke/H3 Products HR 28 maart 2014, Norma/NLKabel Vzr Rb Rotterdam 25 april 2014, AMI 2014, 174, DLVS/Amvest HvJEU 10 april 2014, C-435/12, ACI Adam BV Rb Amsterdam 21 juli 2014, AMI 2014, 175, Media Monkeys/Boxx HvJEU 3 september 2014, C-201/13, “De wilde Weldoener” Johan Deckmyn /Vandersteen e.a.
• II Mededeling aan het publiek – – – – – – –
HvJEU 15 maart 2012, C-162/10, Phonographic Performance (Ireland) HvJEU 15 maart 2012, C-135/10, SCF/Marco del Corso HvJEU 7 december 2006, C-306/05, SGAE / Rafael Hoteles HvJEU 7 maart 2013, C-607/11, ITV/TV Catchup HvJEU 13 februari 2014, C-466/12, Nils Svensson HvJEU 27 februari 2014, C-351/12, OSA HvJEU 21 oktober 2014, Bestwater/Mebes en Potsch
HR 22 FEBRUARI 2013, STOKKE/H3 PRODUCTS
HR 22 februari 2013, Stokke/H3 Products)
• (a) Om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen, is vereist dat het desbetreffende werk een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt ( (Endstra)). Het HvJEU heeft de maatstaf aldus geformuleerd dat het moet gaan om "een eigen intellectuele schepping van de auteur van het werk" ( (Infopaq I)).
• (b) Deze maatstaf geldt evenzeer indien het een gebruiksvoorwerp betreft (vgl. BenGH 22 mei 1987, nr. A 85/3, LJN AK1803, NJ 1987/881 en HR 15 januari 1988, LJN AG5738, NJ 1988/376 (Screenoprints)). Aanleiding voor de veronderstelling dat zulks naar Europees recht anders zou zijn, is er niet.
• (c) Dit werkbegrip vindt haar begrenzing waar het eigen, oorspronkelijk karakter enkel datgene betreft wat noodzakelijk is voor het verkrijgen van een technisch effect. Elementen van het werk die louter een technisch effect dienen of te zeer het resultaat zijn van een door technische uitgangspunten beperkte keuze, zijn van bescherming uitgesloten (vgl. HvJEU 22 december 2010, nr. C-393/09, LJN BP0405, NJ 2011/289 (BSA) en HR 16 juni 2006, LJN AU8940, NJ 2006/585 (Kecofa/Lancôme)).
• Daarbij verdient opmerking dat deze uitsluiting van auteursrechtelijke bescherming zich niet uitstrekt tot alle elementen die een technische functie bezitten: daarmee zou de industriële vormgeving ten onrechte buiten het bereik van het auteursrecht geplaatst worden.
• (d) Het feit dat het werk voldoet aan technische en functionele eisen laat onverlet dat de ontwerpmarges of keuzemogelijkheden zodanig kunnen zijn dat voldoende ruimte bestaat voor creatieve keuzes van de maker die een werk in auteursrechtelijke zin kunnen opleveren (vgl. HR 8 september 2006, LJN AX3171, NJ 2006/493 (Slotermeervilla's)).
• (e) Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van inbreuk op een auteursrecht op een gebruiksvoorwerp dient beoordeeld te worden in welke mate de totaalindrukken van het beweerdelijk inbreuk makende werk en het beweerdelijk bewerkte of nagebootste werk overeenstemmen. De auteursrechtelijk beschermde trekken of elementen van laatstbedoeld werk zijn daarbij bepalend, met dien verstande dat ook een verzameling of bepaalde selectie van op zichzelf niet beschermde elementen, een (oorspronkelijk) werk kan zijn in de zin van de Auteurswet, mits die selectie het persoonlijk stempel van de maker draagt.
• Bij de vergelijking van de totaalindrukken dienen dus ook onbeschermde elementen in aanmerking te worden genomen, voor zover de combinatie van al deze elementen in het beweerdelijk nagebootste werk aan de "werktoets" beantwoordt. • Voorts geldt dat de enkele omstandigheid dat het werk of bepaalde elementen daarvan, passen binnen een bepaalde mode, stijl of trend niet betekent dat het werk of deze elementen zonder meer onbeschermd zijn. • Onderzocht moet worden of de vormgeving van de (combinatie van de) verschillende elementen zodanig is dat aangenomen kan worden dat met het ontwerp door de maker op een voldoende eigen wijze uiting is gegeven aan de vigerende stijl, trend of mode (HR 29 december 1995, LJN ZC1942, NJ 1996/546 (Decaux/Mediamax)).
• (f) De beoordeling van de auteursrechtelijke beschermingsomvang van een bepaald werk en van de vraag of daarop door een ander werk inbreuk wordt gemaakt, is in hoge mate feitelijk van aard • en derhalve slechts in (zeer) beperkte mate vatbaar voor toetsing in cassatie (vgl. HR 5 januari 1979, LJN AB7291, NJ 1979/339 (Heertje/Hollebrand)). • Klachten die in wezen een nieuwe feitelijke beoordeling in cassatie vragen, miskennen de grenzen van de cassatierechtspraak.
HR 28 MAART 2014, NORMA/NLKABEL
Norma/NLKabel HR 28 maart 2014, AMI 2014, nr. 9 p. 94, artikelen JJC Kabel, JH Spoor, DJG Visser p. 73-84
• Feiten: • Sinds december 2006 (de ‘switch off’) • Geven de kabelexploitanten niet meer via de ether uitgezonden uitzendingen door • Maar worden de programma’s door de omroepen ‘klaargezet’ in de ‘Media Gateway’ in Hilversum
Norma/NLKabel HR 28 maart 2014, AMI 2014, nr. 9 p. 94, artikelen JJC Kabel, JH Spoor, DJG Visser p. 73-84
• Vragen: – Is er nog wel sprake van ‘heruitzending’? – – – – –
Norma treedt op o.g.v. art. 14a WNR 14a WNR spreekt van ‘heruitzenden’ Als ‘heruitzenden’ eist dat er eerst een uitzending is geweest D.w.z. een ‘mededeling aan het publiek’ Is de Media Gateway dan mededeling aan het publiek ??
– Is Norma rechthebbende? – Zij de rechten rechtsgeldig geleverd? – Heeft het wettelijk vermoeden van overdracht aan de producent (art 45d Aw jo. 4 WNR) voorrang boven de levering van de rechten door de uitvoerende kunstenaars aan Norma?
Norma/NLKabel HR 28 maart 2014, AMI 2014, nr. 9 p. 94, artikelen JJC Kabel, JH Spoor, DJG Visser p. 73-84
• Er is alleen sprake van heruitzenden als er een primaire openbaarmaking voorafgaat (4.1.3, in fine) • Het begrip mededeling aan het publiek ziet op een onbepaald aantal potentiële kijkers en impliceert een vrij groot aantal personen
Norma/NLKabel HR 28 maart 2014, AMI 2014, nr. 9 p. 94, artikelen JJC Kabel, JH Spoor, DJG Visser p. 73-84
• • • •
Rov 4.2.3: De aanlevering via de Media Gateway Door middel van een één-op-één verbinding die niet voor het algemene publiek toegankelijk is • Is geen mededeling aan het publiek
Norma/NLKabel HR 28 maart 2014, AMI 2014, nr. 9 p. 94, artikelen JJC Kabel, JH Spoor, DJG Visser p. 73-84
• Geen mededeling aan het publiek; • Daaraan doet niet af dat de omroepen een exploitatiehandeling verrichten • Noch dat het aantal kabelexploitanten dat toegang heeft eindeloos kan variëren • (cf: “onbepaald en vrij groot aantal ontvangers”)
Is Norma rechthebbende? • Zijn de rechten rechtsgeldig geleverd? • Heeft het wettelijk vermoeden van overdracht aan de producent (art 45d Aw jo. 4 WNR) voorrang boven de levering van de rechten door de uitvoerende kunstenaars aan Norma?
Is Norma rechthebbende?
Bepaaldheidseis art. 3:84, lid 2 BW • De rechten zijn niet rechtsgeldig geleverd • Art. 3:84, lid 2 BW eist dat het goed met voldoende bepaaldheid is omschreven • Daaraan is voldaan als kan worden vastgesteld om welk goed het gaat: HR 20 sept 2002, NJ 2002, 610, ING Bank/Muller qq.
• Hof oordeelde juist dat • alle over te dragen rechten aan de hand van de leveringsakte moeten kunnen worden geïdentificeerd • Dat was niet het geval: niet ‘alle’ naburige rechten die de desbetreffende kunstenaar heeft verkregen kunnen worden geïdentificeerd.
Is Norma rechthebbende?
Overdracht vermoeden 45d Aw • Art. 45d Aw: vermoeden van overdracht aan de producent • Ex 4 WNR ook toepasselijk op uitv kunstenaar • Strekking: zekerheid voor de producent dat de exploitatie niet door verbodsacties wordt gefrustreerd • Ook collectieve organisatie komt geen verbodsrecht meer toe • (tenzij schriftelijk anders overeengekomen)
Is Norma rechthebbende?
Overdracht vermoeden 45d Aw • (rov 5.4.6) • EU recht veroorlooft overdracht op basis van wettelijk vermoeden • *HvJEU 1 juni 2006, C-169/05 Uradex, punt 24
• Wettelijk vermoeden kan worden weerlegd • *HvJEU 9 februari 2012, C-277/10 Luksan, punt 87
• Geen doorkruising systeem van collectieve belangenbehartiging art 9 SatKabRl, 14a WNR
Is Norma rechthebbende?
Overdracht vermoeden 45d Aw • (rov 5.4.7) • In het midden kan blijven of een overdracht bij voorbaat aan Norma zou hebben geprevaleerd boven art. 45d
• Want (i.v.m. de bepaalbaarheidseis) is er in het geheel geen geldige overdracht
HVJEU 10 APRIL 2014, C-435/12, ACI ADAM BV/THUISKOPIE
privékopie uit ongeoorloofde bron: thuiskopieplichtig? • of artikel 5, lid 2, sub b, van richtlijn 2001/29 juncto lid 5 van dat artikel, • in de weg staat aan een nationale wettelijke regeling, • die geen onderscheid maakt tussen de situatie waarin de bron van een voor privégebruik vervaardigde reproductie geoorloofd is, en de situatie waarin deze bron ongeoorloofd is.
HvJEU 10 april 2014, C-435/12, ACI Adam BV/Thuiskopie • de uitzonderingen en beperkingen van artikel 5, lid 2 moeten strikt worden uitgelegd. (23)
ACI Adam BV/Thuiskopie: Driestappentoets • artikel 5, lid 5, bepaalt dat uitzonderingen op en beperkingen van het reproductierecht slechts van toepassing zijn • in bepaalde bijzondere gevallen en • mits daarbij geen afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van werken of ander materiaal, en • de wettige belangen van de rechthebbende niet onredelijk worden geschaad.
ACI Adam BV/Thuiskopie: Driestappentoets • Deze bepaling van richtlijn 2001/29 geeft derhalve, zoals volgt uit de bewoordingen ervan, enkel een nadere precisering van de voorwaarden voor toepassing van de door artikel 5, lid 2, van deze richtlijn toegestane uitzonderingen op en beperkingen van het reproductierecht, (…). • Artikel 5, lid 5, van deze richtlijn definieert dus niet de materiële inhoud van de verschillende in het tweede lid van dat artikel genoemde uitzonderingen en beperkingen, maar speelt pas een rol op het moment waarop deze door de lidstaten worden toegepast.
Restrictieve uitleg van beperkingen • 27 Voorts blijkt uit punt 44 considerans dat de wetgever van de Unie voor ogen had dat de lidstaten • het toepassingsgebied van de uitzonderingen en beperkingen • nog meer zouden beperken wanneer het gaat om bepaalde nieuwe vormen van gebruik van door het auteursrecht beschermde werken en ander materiaal. • Noch dit punt van de considerans, noch enige andere bepaling van deze richtlijn voorziet daarentegen in de mogelijkheid voor de lidstaten • om het toepassingsgebied van dergelijke uitzonderingen of beperkingen uit te breiden.
Kopie uit ongeoorloofde bron • Strikte uitlegging art. 5, lid 2 • Een dergelijke uitlegging verzet zich ertegen dat deze bepaling aan de houders van het auteursrecht de verplichting oplegt om de rechtsschendingen te gedogen waarmee de vervaardiging van privékopieën gepaard kan gaan.
Interne markt • • • •
35 Indien het de lidstaten vrij zou staan al dan niet vast te stellen dat reproducties voor privégebruik ook mogen zijn vervaardigd uit een ongeoorloofde bron, • dan zou dit duidelijk afbreuk doen aan de goede werking van de interne markt.
Social benefits • 36 • Anderzijds blijkt uit punt 22 van de considerans • dat de doelstelling van een werkelijke steun aan de verspreiding van cultuur • niet mag worden gerealiseerd met middelen die ten koste gaan van een strikte bescherming van de rechten • of door het gedogen van illegale vormen van distributie van nagemaakte of vervalste werken.
Strijd driestappentoets • 38 • Toepassing van een nationale wettelijke regeling als aan de orde in het hoofdgeding, die geen onderscheid maakt al naargelang de bron van een voor privégebruik vervaardigde reproductie al dan niet geoorloofd is, • kan bovendien inbreuk maken op bepaalde, in artikel 5, lid 5, van richtlijn 2001/29 gestelde voorwaarden. • de verspreiding van nagemaakte of vervalste werken aanmoedigen en daardoor noodzakelijkerwijze de omvang van de verkopen van, of andere legale transacties met betrekking tot, beschermde werken verminderen, zodat afbreuk zou worden gedaan aan de normale exploitatie daarvan. • Ten tweede kan de toepassing van een dergelijke nationale wettelijke regeling, gelet op de vaststelling in punt 31 van het onderhavige arrest, een ongerechtvaardigd nadeel opleveren voor de houders van het auteursrecht.
Eerlijke gebruiker moet meer betalen • 56 Alle gebruikers van blanco dragers worden indirect bestraft als zij noodzakelijkerwijze meebetalen aan de compensatie van de schade die wordt veroorzaakt door uit een ongeoorloofde bron vervaardigde reproducties voor privégebruik, en aldus worden gedwongen om aanzienlijke extra kosten voor hun rekening te nemen teneinde privékopieën te kunnen vervaardigen • 57 Een dergelijke situatie kan niet worden geacht te voldoen aan de voorwaarde inzake het rechtvaardige evenwicht dat moet worden gevonden tussen de rechten en belangen van de ontvangers van de billijke compensatie enerzijds, en de rechten en belangen van deze gebruikers anderzijds.
VZR RB ROTTERDAM 25 APRIL 2014, AMI 2014, 174, DLVS/AMVEST
Vzr Rb Rotterdam 25 april 2014, AMI 2014, 174,
DLVS/Amvest • De Leeuw & Van Steenbergen B.V. wint in 2011 een door Amvest uitgeschreven pitch • conceptontwikkeling en communicatie voor het vastgoedproject 44/floors. • De Leeuw & Van Steenbergen gaat failliet • [X] Holding B.V. verwerft de IE-rechten • [X] Holding B.V. draagt over aan DLVS • DLVS zet de onderneming feitelijk voort • Amvest beëindigt de opdrachtrelatie • DLVS beroept zich op auteursrechten
Vzr Rb Rotterdam 25 april 2014, AMI 2014, 174,
DLVS/Amvest: de overdracht • Blijkens artikel 1.1 sub a en b van de overeenkomst behoren tot de overgedragen activa van de failliete boedel: • “a. Onderhandswerk, bestaande uit nog in te kopen diensten. • b. De goodwill, belichaamd in het gebruiksrecht voor de huidige bedrijfsactiviteiten, van de handelsnamen en eventuele merkrechten van DLVS [Nb. De Leeuw & Van Steenbergen B.V., opm. vzr], de aan DLVS toebehorende rechten van intellectuele eigendom, eventuele domeinnamen, e-mailadressen, software- en andere licenties, het gebruiksrecht tot het klanten- en relatiebestand van DLVS alsmede alle overige bedrijfsinformatie van DLVS (behoudens rechten van derden). (...)".
Vzr Rb Rotterdam 25 april 2014, AMI 2014, 174,
DLVS/Amvest: Norma arrest in werking •
Blijkens deze overeenkomst behoren tot de overgedragen activa slechts algemeen omschreven IErechten ("de (...) rechten van intellectuele eigendom (...)".
•
Artikel 3:84 lid 2 BW vereist dat het over te dragen goed met voldoende bepaaldheid is omschreven.
•
Aan deze eis is in het algemeen voldaan als de akte van levering zodanige gegevens bevat dat, kan worden vastgesteld om welk goed het gaat (vgl. HR 20 september 2002, NJ 2002/610).
•
Dat alle over te dragen rechten aan de hand van de leveringsakte van 21 mei 2013 moeten kunnen worden geïdentificeerd, is niet aan te merken als een aanvullend vereiste in de bepaalbaarheidstoets (HR 28 maart 2014, Norma).
•
Het voorgaande in aanmerking nemende, voldoet de omschrijving in de overeenkomst niet aan de eis van voldoende bepaaldheid.
•
Hoewel partijen het er over eens zijn dat DLVS feitelijk de onderneming van De Leeuw & Van Steenbergen B.V. heeft voortgezet
RB AMSTERDAM 21 JULI 2014, AMI 2014, 175,
MEDIA MONKEYS/BOXX
Rb Amsterdam 21 juli 2014, AMI 2014, 175,
Media Monkeys/Boxx • 4.1.Media Monkeys heeft als opdrachtnemer een website gebouwd voor Boxx Opslagverhuur en beroept zich op haar auteursrecht. • Zij vordert dat het Boxx Opslagverhuur wordt verboden inbreuk op dit auteursrecht te maken door de website op internet te publiceren.
Eigendomsvoorbehoud en verval van licentie • Boxx Opslagverhuur heeft de website in gebruik heeft genomen • Media Monkeys heeft niet betwist dat dit een impliciete licentie is. • Boxx Opslagverhuur voldoet haar facturen niet. • Media Monkeys stelt dat de licentie is vervallen
Eigendomsvoorbehoud en verval van licentie • Media Monkeys stelt dat de licentie is vervallen • Dat aan de impliciete licentie een dergelijke voorwaarde was verbonden kan echter niet worden aangenomen als partijen het daar niet over hebben gehad.
Eigendomsvoorbehoud en verval van licentie • zoals een eigendomsvoorbehoud (artikel 3:92 van het Burgerlijk Wetboek) expliciet dient te worden overeengekomen, kan ook een voorwaarde van betaling in een licentieovereenkomst, op straffe van verval van die licentie, alleen expliciet kan worden overeengekomen. • Nu een dergelijke afspraak niet is gemaakt, – Boxx Opslagverhuur tot op heden wel enige betaling heeft verricht (€ 2.000,-) en – is ingestemd met de publicatie van de website, – die overigens ook uitsluitend voor Boxx Opslagverhuur is bedoeld en niet op andere wijze te gelde kan worden gemaakt,
• is sprake van een onvoorwaardelijke impliciete licentie. • Reeds hierom dient de vordering te worden afgewezen.
Achterliggende geschil •
4.4.Daar komt bij dat het achterliggende geschil tussen partijen een geschil is over de omvang van de resterende betalingsverplichting van Boxx Opslagverhuur. Partijen hebben daarover ter zitting geen overeenstemming kunnen bereiken. Door de wijze van procederen van Media Monkeys kan de voorzieningenrechter over dit onderliggende conflict geen uitspraak doen, nu hem immers slechts de vraag is voorgelegd of het auteursrecht van Media Monkeys haar al dan niet het recht geeft Boxx Opslagverhuur te verbieden de door Media Monkeys ontworpen website op het internet te publiceren. Een verbod zoals gevorderd zou betekenen dat Boxx Opslagverhuur de facto zou kunnen worden gedwongen een betwiste vordering te voldoen, omdat zij anders niet langer van haar website gebruik zou kunnen maken. De goede procesorde verzet zich hiertegen.
•
4.5.Media Monkeys heeft niet bestreden dat deze zaak als intellectuele eigendomszaak moet worden aangemerkt, waarin de verliezende partij ingevolge het bepaalde in artikel 1019h Rv in de werkelijke proceskosten van de tegenpartij kan worden veroordeeld. Totaal € 5.783,00
•
HVJEU 3 SEPTEMBER 2014, C-201/13, JOHAN DECKMYN/VANDERSTEEN E.A.
De Wilde Weldoener • Willy Vandersteen, 1961
HvJEU 3 september 2014, C-201/13, Johan Deckmyn/Vandersteen e.a. • Deckmyn is lid van het Vlaams Belang. (7) • Op de nieuwjaarsreceptie 2011 van de stad Gent heeft Deckmyn kalenders verspreid met een voorzijde ….(8) • Die gelijkt op de voorzijde van het stripalbum „De Wilde Weldoener” • Lambiek is vervangen door de burgemeester van de stad Gent en • de personen die de muntstukken oprapen, werden vervangen door gesluierde en gekleurde figuren.
Is de parodie exceptie van art. 5.3(k) Auteursrechtrichtlijn van toepassing ?
HvJEU 3 september 2014, C-201/13, Johan Deckmyn/Vandersteen e.a. (20) • de wezenlijke kenmerken van een parodie: • enerzijds, een bestaand werk wordt nagebootst doch met duidelijke verschillen met het bestaande werk en, • anderzijds, er wordt aan humor gedaan of de spot wordt gedreven.
Geen voorwaarde is: (21, 33) • dat de parodie een ander eigen oorspronkelijk karakter vertoont dan louter duidelijke verschillen met het geparodieerde oorspronkelijke werk, • redelijkerwijze aan een andere persoon dan de auteur van het oorspronkelijke werk zelf kan worden toegeschreven, • betrekking heeft op het oorspronkelijke werk zelf • of de bron van het geparodieerde werk vermeldt.
Parodie, meningsvrijheid en discriminatie •
25
Vaststaat dat de parodie een geschikt middel vormt om een mening te uiten.
•
27
De toepassing van de beperking moet een rechtvaardig evenwicht in acht nemen tussen auteursrecht en de vrije meningsuiting van de gebruiker
•
28
met alle omstandigheden van het geval moet rekening worden gehouden.
•
29
volgens Vandersteen is de tekening discriminerend • •
de personen die de muntstukken oprapen zijn vervangen door gesluierde en gekleurde figuren. Gevolg: het beschermde werk wordt daarmee geassocieerd.
•
30
Is dat inderdaad het geval dan moet worden herinnerd aan het belang van het verbod van discriminatie
•
31
en hebben de auteursrechthebbenden er rechtmatig belang bij dat het beschermde werk niet met een dergelijke boodschap wordt geassocieerd.
Bruna en Mercis/Punt.nl (“Nijntje parodieën”) Vzr Amsterdam 22 december 2009 AMI 2010, p. 127, noot DJG Visser
• Punt.nl plaatst op verschillende sites Nijntje parodieën • (afbeelding 1) • Bedoeling is het opwekken van de lachlust
Bruna/Mercis (“Nijntje parodieën”) Vzr Amsterdam 22 december 2009 AMI 2010, p. 127, noot DJG Visser
• Bedoeling is het opwekken van de lachlust door… • Contrastwerking: Nijntje is kindvriendelijk en geweldloos, de parodieën zijn grof en agressief • Ook als niet iedereen het grappig vindt: smaken verschillen
Bruna/Mercis (“Nijntje parodieën”) Vzr Amsterdam 22 december 2009 AMI 2010, p. 127, noot DJG Visser
• Letterlijk gekopieerde afbeelding van Nijntje • Beantwoording van de auteursrecht vraag kan in het midden blijven nu er merkinbreuk is • Ontbreken concurrentiebedoeling • Ontbreken verwarringsgevaar
Bruna/Mercis (“Nijntje parodieën”) Vzr Amsterdam 22 december 2009 AMI 2010, p. 127, noot DJG Visser
• (afbeelding 7) • wijziging t.o.v. origineel alleen toevoeging van woord ‘nijn-eleven’ en flatgebouw • Beantwoording van de auteursrecht vraag kan in het midden blijven nu er merkinbreuk is • Zelfde afweging m.b.t. afbeelding 1
Hoger beroep “Nijntje parodieën” Hof Amsterdam 13-9-2011 (AMI 2012, 28) • • • • •
Humoristische bedoeling Ontbreken van concurrentiebedoelingen Ontbreken van verwarringsgevaar Redelijkerwijs geoorloofd idz van art. 18b Waaraan niet afdoet dat niet iedereen het grappig zal vinden • Nijntje ivm hardcore feest, stoned als een garnaal, een trancenicht, pep en hakkûh is “evident parodiërend gebruik waarbij het werk zelf op de korrel wordt genomen”
Hoger beroep “Nijntje parodieën” Hof Amsterdam 13-9-2011 (AMI 2012, 28) • Niet iedere als humor gepresenteerde associatie van Nijntje is toelaatbare parodie • Vrijheid begrensd door – redelijkheid en – de regels van het maatschappelijk verkeer
• De grenzen zijn hier “nog” niet overschreden • Aan de drie stappen toets is voldaan
Bruna/Mercis (“Nijntje parodieën”) hoger beroep Hof Amsterdam 13-9-2011 • Ook bij de afbeeldingen 1 en 7 gaat het evident om parodiërend gebruik • Voldoende afstand tot het origineel • Ook hier geldt dat niet nodig is dat iedereen erom kan lachen
HVJEU 21 OKTOBER 2014, C-348/13 BESTWATER/MEBES EN POTSCH
HvJEU 21 oktober 2014, C-348/13
BestWater/Mebes en Potsch • Feiten • BestWater is maker en rechthebbende • Van een film over watervervuiling (2 minuten) • De film stond t.t.v. conflict op YouTube • BestWater stelt daarvoor geen toestemming te hebben gegeven • De website van concurrenten Mebes en Potsch bevatte een framed link naar de film
Frage zur Vorabentscheidung : • Stellt die Einbettung • eines auf einer fremden Internetseite öffentlich zugänglich gemachten fremden Werkes • in eine eigene Internetseite • unter Umständen, wie sie im Ausgangsverfahren vorliegen, • eine öffentliche Wiedergabe im Sinne des Art. 3 Abs. 1 der Richtlinie 2001/29 dar, • auch wenn das fremde Werk damit nicht für ein neues Publikum wiedergegeben wird und • die Wiedergabe nicht nach einem spezifischen technischen Verfahren erfolgt, das sich von demjenigen der ursprünglichen Wiedergabe unterscheidet?
• 14 Volgens vaste rechtspraak • Is er mededeling aan het publiek in de zin van Art. 3 (1) Rl • Als het werk met gebruik van een technische werkwijze die zich van de oorspronkelijke onderscheidt (ITV) • Of voor een nieuw publiek waaraan de rechthebbenden niet dachten toen zij hun toestemming gaven (Organismos e.a.)
„mit Erlaubnis der Urheberrechtsinhaber“ (?) • Svensson: internetlink is slechts mededeling aan het publiek als zij een nieuw publiek bereikt (15)
• Ist dies nicht der Fall, insbesondere weil das Werk bereits • auf einer anderen Website mit Erlaubnis der Urheberrechtsinhaber für alle Internetnutzer frei zugänglich ist, • Dan is er geen mededeling aan het publiek (Svensson 2528).
hyperlink of framed link
• hyperlink of framed link maakt geen verschil (17)
Geen nieuw publiek (indien toestemming) • Weliswaar kun je door een framed link een werk in je eigen site ‘inplakken’ en toch het reproductierecht ontgaan, • Er is geen nieuw publiek: • „Denn sofern und soweit dieses Werk auf der Website, auf die der Internetlink verweist, frei zugänglich ist, • ist davon auszugehen, • dass die Inhaber des Urheberrechts, als sie diese Wiedergabe erlaubt haben, • an alle Internetnutzer als Publikum gedacht haben.
En het feit dat er geen toestemming was? • Die Einbettung eines auf einer Website öffentlich zugänglichen geschützten Werkes in eine andere Website • mittels eines Links unter Verwendung der FramingTechnik, wie sie im Ausgangsverfahren in Frage steht, allein stellt keine öffentliche Wiedergabe im Sinne von Art. 3 Abs. 1 […] dar, • soweit das betreffende Werk weder für ein neues Publikum • noch nach einem speziellen technischen Verfahren wiedergegeben wird, das sich von demjenigen der ursprünglichen Wiedergabe unterscheidet.
II. Het recht van mededeling aan het publiek Auteursrechtrichtlijn Berner Conventie Jurisprudentie HvJEU
Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij Publicatieblad 2001 Nr. L 167 p. 10 - 19
DE AUTEURSRECHTRICHTLIJN
Artikel 3 lid 1 Auteursrechtrichtlijn. Recht van mededeling van werken aan het publiek • • • • •
1. De lidstaten voorzien ten behoeve van auteurs in het uitsluitende recht, de mededeling van hun werken aan het publiek, per draad of draadloos, met inbegrip van de beschikbaarstelling van hun werken voor het publiek op zodanige wijze dat deze voor leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk zijn, • toe te staan of te verbieden.
Achtergrond: Art. 8 WIPO Copyright Treaty • Artikel 8 • Onverminderd de bepalingen van […] de Berner Conventie, • hebben auteurs van werken van letterkunde en kunst het uitsluitend recht • om toestemming te verlenen voor het per draad of langs draadloze weg mededelen van hun werken aan het publiek, • met inbegrip van het op zodanige wijze voor het publiek beschikbaar stellen van hun werken dat deze voor leden van het publiek beschikbaar zijn vanaf een door hen gekozen plaats en op een door hen gekozen tijdstip.
Art. 3.1 moet worden uitgelegd in het licht van de Berner Conventie • HvJEU 4 oktober 2011, C-403/08 en 429/08, Premier League, nr 189 • 189 Ten slotte moet artikel 3, lid 1, van de richtlijn auteursrecht zo veel mogelijk worden uitgelegd tegen de achtergrond van het volkenrecht, • en met name rekening houdend met de Berner Conventie en het Verdrag inzake het auteursrecht. De richtlijn auteursrecht strekt immers tot tenuitvoerlegging van dat verdrag, op grond van artikel 1, lid 4, waarvan de verdragsluitende partijen dienen te voldoen aan de artikelen 1 tot en met 21 van de Berner Conventie. • Diezelfde verplichting is ook opgenomen in artikel 9, lid 1, van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom.
DE BERNER CONVENTIE: ARTIKEL 11BIS (1)
Artikel 11bis 1) Auteurs van werken van letterkunde en kunst genieten het uitsluitend recht toestemming te verlenen tot: • 1° de radio-uitzending van hun werken of de openbare mededeling van deze werken door ieder ander middel, dienende tot het draadloos verspreiden van tekens, geluiden of beelden; • 2° elke openbare mededeling, hetzij met of zonder draad, van het door de radio uitgezonden werk, wanneer deze mededeling door een andere organisatie dan de oorspronkelijke geschiedt; • 3° de openbare mededeling van het door de radio uitgezonden werk door een luidspreker of door ieder ander dergelijk instrument, dat tekens, geluiden of beelden overbrengt.
Artikel 11bis 1) Auteurs van werken van letterkunde en kunst genieten het uitsluitend recht toestemming te verlenen tot: •
1° de radio-uitzending van hun werken of de openbare mededeling van deze werken door ieder ander middel, dienende tot het draadloos verspreiden van tekens, geluiden of beelden;
•
1. de oorspronkelijke uitzending
•
2° elke openbare mededeling, hetzij met of zonder draad, van het door de radio uitgezonden werk, wanneer deze mededeling door een andere organisatie dan de oorspronkelijke geschiedt;
•
2. mededeling door heruitzending van het signaal
•
3° de openbare mededeling van het door de radio uitgezonden werk door een luidspreker of door ieder ander dergelijk instrument, dat tekens, geluiden of beelden overbrengt.
•
3. mededeling door zintuiglijk waarneembare geluiden of beelden
2. mededeling door heruitzending van het signaal • 2° elke openbare mededeling, hetzij met of zonder draad, van het door de radio uitgezonden werk, wanneer deze mededeling door een andere organisatie dan de oorspronkelijke geschiedt; • “andere organisatie” = iedere andere natuurlijke of rechtspersoon • Conferentie van Brussel verwierp: • “nieuw publiek” • “nieuwe mededeling aan het publiek”
Bezwaren “nieuw publiek” criterium • Vaag – Getalsmatig – Geografisch (Nederlanders die in Oostenrijk NL TV kijken zijn geen nieuw publiek (?)
• Juridisch fout gericht – Er wordt geen toestemming gegeven voor ontvangst door een publiek, – maar aan een contractant om uit te zenden
3. mededeling door zintuiglijk waarneembare geluiden of beelden • “3° de openbare mededeling van het door de radio uitgezonden werk door een luidspreker of door ieder ander dergelijk instrument, dat tekens, geluiden of beelden overbrengt.” • Fase van ontvangst door beoogde gebruiker • Ontvangst altijd door ‘ander organisme’ • Breder publiek dan ontvanger = nieuw publiek
Wanneer is er een nieuw publiek? • Strikt genomen: elk publiek buiten privékring van familie en vrienden • Niet efficiënt – Dikwijls onbeduidend – Moeilijk te controleren
• Vandaar: “min of meer talrijk publiek”
Vage norm • Berner Conventie (stukken van de conferentie) • Veroorloven de ontvangst in de privékring, • Verbieden de ontvangst door een talrijker publiek • En laten de rest in het midden
3° DE OPENBARE MEDEDELING VAN HET DOOR DE RADIO UITGEZONDEN WERK DOOR EEN LUIDSPREKER
A. De kroeg: Premier League • HvJEU 4 oktober 2011, C-403/08 en 429/08 • 183 of het begrip „mededeling aan het publiek” in de zin van artikel 3, lid 1, • aldus moet worden uitgelegd dat het ook betrekking heeft op • het vertonen van de uitgezonden werken, door middel van een televisiescherm en luidsprekers, aan klanten in een horecagelegenheid.
Orthodoxe benadering • 198 Wanneer auteurs in uitzending van hun werken toestemmen, • houden zij in beginsel slechts rekening met de bezitters van televisietoestellen die, • individueel of in hun privé- of gezinssfeer, • het signaal ontvangen en de uitzendingen volgen. • Zodra een uitgezonden werk wordt vertoond ten behoeve van een extra publiek • Is dat een handeling waarmee het betrokken werk aan een nieuw publiek wordt meegedeeld
Winstoogmerk niet irrelevant • • • •
204 Ten slotte moet erop worden gewezen dat het niet irrelevant is dat een „mededeling” in de zin van artikel 3, lid 1, een winstoogmerk heeft
B. De tandartsenpraktijk: Marco del Corso • HvJEU 15 maart 2012, C-135/10, SCF/Marco del Corso • 57 of de kosteloze uitzending van fonogrammen in een tandartspraktijk, • ten behoeve van de patiënten die deze uitzending buiten hun wil horen, • een „mededeling aan het publiek” vormt • en of producenten van fonogrammen op grond van deze uitzending recht op een vergoeding hebben.
Publiek = een vrij groot aantal • 84 Het „publiek” ziet op een onbepaald aantal potentiële luisteraars of kijkers • en impliceert een vrij groot aantal personen • 86 het criterium „een vrij groot aantal personen” heeft tot doel erop te wijzen dat het begrip publiek een zekere de-minimisdrempel inhoudt, • waardoor een te klein of zelfs onbeduidend aantal personen niet onder dit begrip valt.
Het café en de tandarts vergeleken • Premier League: – nieuw publiek is alles buiten – De bezitters van ontvangsttoestellen, – Die in hun privékring ontvangen
• SCF/Del Corso: – Nieuw publiek = vrij groot aantal personen
Het tandartspubliek is onbeduidend • 96 het aantal personen voor wie hetzelfde fonogram door de tandarts hoorbaar wordt gemaakt is vrij beperkt en zelfs onbeduidend
Geen winstoogmerk • 97 het aantal patiënten zal niet toenemen, • De tandarts zal de prijs van de zorgverlening niet kunnen verhogen. • geen invloed hebben op de inkomsten van deze tandarts. • 98 De patiënten komen uitsluitend voor tandverzorging • Zij horen slechts toevallig bepaalde fonogrammen, • De patiënten zijn niet ontvankelijk voor de uitzending. • 99
geen winstoogmerk
• Wat als er wel winstoogmerk maar toch onbeduidend aantal?
2° elke openbare mededeling, hetzij met of zonder draad, van het door de radio uitgezonden werk, wanneer deze mededeling door een andere organisatie dan de oorspronkelijke geschiedt;
2. MEDEDELING DOOR HERUITZENDING VAN HET SIGNAAL
HVJEU 7 DECEMBER 2006, C-306/05, SGAE/RAFAEL HOTELES
SGAE/Rafael Hoteles: vraag • • • •
32 of de distributie van een signaal door middel van televisietoestellen aan klanten die in hotelkamers logeren, een mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29 vormt.
Rafael Hoteles: Distributie • Van een signaal • Of door middel van TV toestellen? • (of allebei?)
Rafael: andere organisatie vs nieuw publiek •
38
•
40 De mededeling wordt door een andere organisatie van wederdoorgifte dan de oorspronkelijke organisatie gedaan. Een dergelijke doorgifte geschiedt dus ten behoeve van een ander publiek dan het door de oorspronkelijke mededeling van het werk beoogde publiek, dat wil zeggen een nieuw publiek.
•
41 Als de auteur toestemt in de radio-uitzending van zijn werk heeft hij slechts het oog op de directe consumenten, dat wil zeggen de bezitters van ontvangsttoestellen die, individueel of in hun privé- of gezinssfeer, de uitzendingen ontvangen. Zodra die ontvangst ten behoeve van een veel groter gehoor geschiedt, is de mededeling door luidsprekers niet meer de eenvoudige ontvangst van de uitzending zelf, maar een zelfstandige handeling waarmee het werk aan een nieuw publiek wordt medegedeeld.
Het gaat in hotels om een vrij groot aantal personen.
NVJEU 7 MAART 2013, C-607/11, ITV/TVCATCHUP
HvJEU 7 Maart 2013, C-607/11, ITV/TVCatchup • 19 of het begrip „mededeling aan het publiek” betrekking heeft op een wederdoorgifte van een TV-uitzending • door een andere organisatie dan de oorspronkelijke, • door middel van een internetstream, • in het ontvangstgebied van de oorspronkelijke uitzending.
Specifieke technische werkwijzen • 23 uit punt 23 considerans rl 2001/29 blijkt dat het recht van de auteur van mededeling zich uitstrekt tot elke wederdoorgifte. • Bovendien volgt uit artikel 3, lid 3 dat de toestemming tot mededeling aan het publiek het recht om andere mededelingen toe te staan niet uitput. • 24 Daaruit volgt dat de Uniewetgever heeft gewild dat elke wederdoorgifte waarbij een specifieke technische werkwijze wordt gebruikt, individueel door de auteur wordt toegestaan.
• 26 Aangezien wederdoorgifte op internet • van een via zendmasten uitgezonden televisieuitzending • gebeurt volgens een specifieke technische werkwijze die verschilt van de werkwijze voor de oorspronkelijke mededeling, • moet zij worden beschouwd als een „mededeling”
Nieuw publiek telt niet meer! • 39 […] De voorwaarde van het nieuwe publiek, • die enkel relevant is in de situaties van SGAE, Premier League, e.a., • behoeft derhalve niet meer te worden onderzocht.
Hyperlinks
HVJEU 13 FEBRUARI 2014, C-466/12, NILS SVENSSON
Hyperlink = mededeling? • 14 of er sprake is van een mededeling aan het publiek • wanneer op een website • aanklikbare links worden geplaatst naar beschermde werken • die op een andere website beschikbaar zijn, • met dien verstande dat de betrokken werken op die andere website vrij toegankelijk zijn.
Hyperlinkers zijn geen nieuw publiek • 25 de beschikbaarstelling via een aanklikbare link leidt niet tot een mededeling aan een nieuw publiek. • 26 De doelgroep van de oorspronkelijke mededeling bestond uit alle internetgebruikers. • 27 De gebruikers van de linkende website zijn daarom onderdeel van het publiek dat door de houders van het auteursrecht in aanmerking werd genomen toen zij toestemming verleenden voor de oorspronkelijke mededeling. • 28
Geen nieuw publiek, is geen toestemming vereist.