Nieuwsbrief Zorg & Gezondheid Q1 2015, nummer 10
Inhoudsopgave p Algemeen p Zorg p Gezondheidsmanagement p Sociale zekerheid p Pensioen
Terwijl het economisch herstel zich voortzet, blijft het onrustig in politiek Den Haag. Nadat de Eerste Kamer eind vorig jaar onverwachts tegen een belangrijk zorgplan stemde, komt minister Schippers (VWS) nu met een alternatief. Minister Asscher (SZW) presenteert de kabinetsvisie op de toekomst van de arbeidsgerelateerde zorg in Nederland, nadat het werkgevers en werknemers in de SER niet gelukt was om tot overeenstemming te komen. In deze nieuwsbrief leest u meer over deze en andere ontwikkelingen in het afgelopen kwartaal.
ALGEMEEN Centraal Planbureau rapporteert economisch herstel
• De economische groei trekt dit jaar aan tot 1,7% en volgend jaar tot 1,8%. • De daling van de euro ten opzichte van de dollar en de forse daling van de olieprijzen zijn gunstig voor de Nederlandse economie. • Ook de werkgelegenheid neemt flink toe, maar dit leidt nog niet tot een forse daling van de werkloosheid. Deze daalt slechts licht naar 7% in 2016. Dit komt omdat de groei van de productie bij het conjuncturele herstel eerst wordt opgevangen met het bestaande werknemersbestand. • Het begrotingstekort daalt naar 1,8% dit jaar en 1,2% volgend jaar. • Het CPB verwacht dat de nominale premie voor de basisverzekering met € 80,- stijgt van gemiddeld € 1.162,per volwassene in 2015 naar € 1.242,- in 2016. • De inkomensafhankelijke premie, die grotendeels voor rekening komt voor werkgevers, daalt naar verwachting van 6,95% in 2015 naar 6,85% in 2016.
ZORG Minister Schippers lanceert nieuw Zorgplan
Minister Schippers (VWS) heeft een alternatief plan gelanceerd onder de naam ‘Kwaliteit loont’. • In tegenstelling tot het in de Eerste Kamer weggestemde wetsvoorstel, krijgen zorgverzekeraars niet de mogelijkheid om een lagere vergoeding te bieden voor niet-gecontracteerde zorg. Wel wil het kabinet stimuleren dat er polissen ontstaan met een lager verplicht eigen risico als er gebruik gemaakt wordt van gecontracteerd aanbod. • Om zorgverzekeraars beter te compenseren voor de hogere zorgkosten van chronisch zieken en kwetsbare verzekerden wordt de risicoverevening, die verzekeraars compenseert voor de samenstelling van hun verzekerdenbestand, aangepast. • Verder voorziet het plan in scherpere eisen aan kwaliteit en transparantie over de geleverde zorg. Zo wordt de capaciteit van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) uitgebreid, zodat zorgaanbieders van ontoereikende kwaliteit kunnen worden aangepakt. • Ook wordt extra ingezet op het verschaffen van inzicht in de kwaliteit van zorg voor verzekerden. Zo wordt bestaande informatie beter vindbaar gemaakt, onder meer via de doorontwikkeling van kiesbeter.nl.
Nederlandse gezondheidszorg is weer de beste van Europa
De Nederlandse gezondheidszorg is opnieuw als beste van Europa uit de bus gekomen in het jaarlijkse onderzoek van de denktank Health Consumer Powerhouse (HCP). Met een score van 898 van de mogelijke 1.000 punten heeft ons land bovendien een record gehaald. Niet eerder vergaarde een land zoveel punten in de Euro Health Consumer Index. Op een tweede plaats komt, net als in 2013, Zwitserland met 855 punten, nipt voor Noorwegen met 851 punten. Opvallend is dat Nederland is uitgelopen op de nummer twee. In 2013 bedroeg de voorsprong 19 punten, in 2014 was dat opgelopen tot 43 punten.
Second opinion blijft verzekerd recht
Bij het zoeken naar bezuinigingen op het basispakket is van verschillende kanten gesuggereerd om de second opinion als verzekerd recht te schrappen. In een brief aan de Tweede Kamer meldt minister Schippers dat deze suggestie wordt niet overgenomen, omdat second opinions kunnen bijdragen aan verbetering van de kwaliteit van de zorg en gepast gebruik van behandelingen bevorderen. Ook een eigen bijdrage vindt de minister ongewenst, omdat dit de toegankelijkheid voor patiënten kan beperken.
Zorginstituut Nederland: Kraamzorg moet in het basispakket blijven
Minister Schippers vroeg burgers in 2013 om suggesties te doen voor mogelijke bezuinigingsposten in de zorg. Enkele tientallen mensen suggereerden de kraamzorg. Sommige mensen gaven als reden op dat ze verwachten nooit kinderen te krijgen. Anderen vinden dat een kraamhulp een luxe is, en niet essentieel. Het Zorginstituut Nederland is het oneens met beide argumenten. Het instituut adviseert dat kraamzorg in het basispakket moet blijven. Wel moet er beter gekeken moet worden naar hoeveel en welke kraamzorg jonge ouders nodig hebben. In het conceptadvies staat dat kraamzorg helpt bij het voorkomen van wiegendood, bij het geven van adviezen over borstvoeding en bij het signaleren van borstvoedingsrisico’s. Dat sommige groepen mensen er nooit gebruik van zullen maken, vindt het Zorginstituut niet relevant: “Dat geldt eigenlijk voor de hele zorg, het idee van een verzekering is dat je solidair bent met andere groepen.”
GEZONDHEIDSMANAGEMENT Kabinetsvisie over toekomst arbeidsgerelateerde zorg
Aangezien het de SER niet gelukt is om tot een unaniem advies te komen over de toekomst van de arbeidsgerelateerde zorg, ziet het kabinet ‘geen breed draagvlak voor een stelselaanpassing’. De inzet van het kabinet richt zich daarom op concrete verbetermaatregelen, waarbij de werkgever de regie over het verzuimbeleid behoudt. De verbetermaatregelen hebben betrekking op: 1. Betere arbodienstverlening door meer betrokkenheid van werknemers Het kabinet verwacht dat wanneer dienstverlening door werkgevers in overleg met werknemers wordt ingekocht het vertrouwen over de onafhankelijkheid van de bedrijfsarts toeneemt. 2. Meer preventie op het werk Het kabinet gaat de vrije toegang van werknemers tot de bedrijfsarts in wetgeving vastleggen. Van de werknemer wordt verwacht dat deze zich actief opstelt wat betreft de eigen ontwikkeling, scholing en mobiliteit. Hierbij past dat alle werknemers het recht krijgen om bij gezondheidsklachten in relatie tot werk een bedrijfsarts te consulteren. 3. Het vastleggen van een basiscontract voor professionele arbodienstverlening en meer bescherming voor de werknemer Dit basiscontract bevat minimumgaranties over de professionaliteit van de arbodienstverlening. Het gaat dan om het voldoende tijd voor het bezoeken van de werkplek en overleg met de werknemersvertegenwoordiging. Ook de mogelijkheid van een second opinion, als vertrouwensband met bedrijfsarts ontbreekt, krijgt een plaats in het basiscontract. De sanctie voor werkgevers, die niet beschikken over een (basis) contract met een bedrijfsarts of arbodienst, wordt verzwaard. 4. Samenwerking tussen de reguliere gezondheidszorg en de bedrijfsgezondheidszorg. Initiatieven voor betere samenwerking tussen bedrijfsarts en huisarts worden gefaciliteerd, onder meer via de uitwisseling van kennis.
Feiten en cijfers in Arbobalans
De jaarlijkse Arbobalans geeft inzicht in de gezondheid van de Nederlandse arbeidsmarkt. Kwaliteit van arbeid Over het algemeen is de kwaliteit van de arbeid van werknemers de afgelopen zes jaar gelijk gebleven. • Fysieke arbeidsbelasting, zoals herhalende bewegingen maken (35% van de werknemers heeft hiermee te maken), kracht zetten (19%) en werken in ongemakkelijke houdingen (10%), komen in 2013 vrijwel even vaak voor als in 2007.Wel is een toename te zien in beeldschermwerk: er zijn meer beeldschermwerkers en de duur van beeldschermwerk is toegenomen. • Psychosociale arbeidsbelasting (PSA), zoals werken onder tijdsdruk (30%), hoge taakeisen (39%) en emotioneel belastend werk (9%), zijn vrijwel gelijk aan die in 2007. Een ander aspect van PSA is ongewenst gedrag: pesten, ongewenste seksuele aandacht, intimidatie en lichamelijk geweld. In 2013 had een op de vier werknemers last van ongewenst gedrag van klanten of patiënten, 15% van ongewenst gedrag van collega’s of leidinggevenden en 5% van discriminatie. Ook dit beeld is het zelfde als in 2007. Wel daalt de mate van autonomie in het werk. Dit wordt deels verklaard door de toename van het aantal flexibele contracten. Gezondheid In 2013 geeft 91% van de werknemers aan een goede gezondheid te hebben. Tegelijkertijd rapporteert 38% van de werknemers een langdurige of chronische aandoening. Ruim de helft van hen zegt daardoor beperkt te zijn in de werkzaamheden. Meestal zijn dit lichte beperkingen. Circa 20% van de werknemers met een chronische aandoening geeft aan dat deze geheel of gedeeltelijk veroorzaakt is door het werk. Werknemers beoordelen hun bevlogenheid gemiddeld met een 5,5 op een schaal van 1 tot 7. Aan de andere kant heeft 13% van de werknemers last van burn-out klachten.
Ziekteverzuim Het ziekteverzuim van werknemers in Nederland was 4% in 2013. Het verzuimpercentage is relatief hoog onder vrouwen, oudere werknemers, laagopgeleide werknemers en werknemers met een chronische of langdurige aandoening. Bij oudere en laagopgeleide werknemers wordt het hogere verzuim mede verklaard door het feit dat zij meer chronische gezondheidsproblemen hebben. Bij laagopgeleiden ligt de verklaring ook in belastende arbeidsomstandigheden. Een relatief hoog verzuimpercentage kennen de sectoren openbaar bestuur, vervoer en gezondheidszorg. Ongeveer 23% van de verzuimende werknemers geeft aan dat de klacht bij hun laatste verzuimgeval deels of hoofdzakelijk aan het werk gerelateerd is. De werkgeverskosten (loonkostendoorbetaling) voor het ziekteverzuim bedragen circa 11,5 miljard euro. Het werkgerelateerde verzuim kostte ongeveer 5 miljard.
Arbeidsongevallen en beroepsziekten Het aantal werknemers dat in 2013 als gevolg van een arbeidsongeval verzuimde is 192.000. De kans op een arbeidsongeval met letsel en verzuim daalde sinds 2005 met 13,5% naar 2,7%. Het percentage werknemers dat per jaar een beroepsziekte oploopt, varieert van 0,3% (werknemers bij wie een beroepsziekte is vastgesteld door een bedrijfsarts) tot 5,8% (werknemers die zelf vinden dat ze een beroepsziekte hebben). Aandoeningen aan het houding- en bewegingsapparaat en psychische aandoeningen komen het meeste voor. De kans op een beroepsziekte is relatief hoog bij werknemers uit de leeftijdsgroep 45-54 jaar en relatief laag bij hoger opgeleiden. Preventie en duurzame inzetbaarheid Arbobeleid op bedrijfsniveau behoort te voldoen aan een aantal wettelijke vereisten. Dit zijn aanwezigheid van een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E), een contract met een arbodienst of arbodienstverlener, de aanwezigheid van een preventiemedewerker en bedrijfshulpverlening (bhv), een ziekteverzuimbeleid, jaarlijks overleg met de werknemers en voorlichting en onderricht. Ten opzichte van 2007 is het percentage bedrijven dat invulling geeft aan deze vereisten gedaald. De aanwezigheid van een preventiemedewerker en de RI&E zijn het minst vaak geregeld. Werknemers zijn in 2013 iets tevredener met de maatregelen van werkgevers dan in 2008, al vindt de meerderheid wel dat aanvullende maatregelen nodig zijn. Zij hebben vooral behoefte aan (aanvullende) maatregelen tegen werkdruk en werkstress en tegen emotioneel zwaar werk.
SOCIALE ZEKERHEID Uitstel koppeling arbeidsongeschiktheidsrisico vaste en flexibele werknemers
In 2014 kende de WGA voor het eerst per saldo meer terugkerende bedrijven naar het UWV dan bedrijven die kozen voor eigenrisicodragerschap. Ook het aandeel van eigenrisicodragers in de totale loonsom is in 2014 gedaald van 50% naar 46%. Deze trend lijkt zich voort te zetten in 2015. Inkomensverzekeraars maken zich zorgen over het ontbreken van een gelijk speelveld op de hybride WGA-markt. De koppeling van het arbeidsongeschiktheidsrisico van vaste en flexibele werknemers, die gepland was voor 1 januari 2016, vormt een bijkomende complicerende factor. Deze koppeling is bedoeld om de werkgeversprikkels voor flexwerkers meer in lijn te brengen met die voor vaste krachten. Minister Asscher (SZW) heeft besloten om de koppeling uit te stellen naar 1 januari 2017. Het jaar uitstel wordt benut door de minister om te onderzoeken hoe het functioneren van de hybride markt kan worden verbeterd. Voor inkomensverzekeraars biedt het bovendien de mogelijkheid om recent beschikbaar gekomen actuariële gegevens te betrekken bij hun risico analyses.
Premiekortingen voor uitkeringsgerechtigden worden aantrekkelijker voor MKB
Het wordt aantrekkelijker voor kleine werkgevers om, via een premiekorting, werkloze jongeren, ouderen en arbeidsgehandicapten in dienst te nemen. Op dit moment kunnen kleine werkgevers nog niet optimaal van de premiekorting profiteren. Dat komt omdat de af te dragen premies via de loonaangifte vaak lager zijn dan de 7.000 euro aan premiekorting, waardoor men geen recht heeft op het volledige bedrag. Daarom ontvangen werkgevers het gehele bedrag voortaan in één keer van de belastingdienst na afloop van het jaar. Kleine werkgevers kunnen op deze manier optimaal profiteren van het financiële voordeel. Door het bedrag van het totale financiële voordeel per werknemer naar beneden bij te stellen, zijn er geen extra kosten voor de overheid verbonden aan deze aanpassing. De beoogde invoeringsdatum is 1 januari 2016.
VNO-NCW: Loondoorbetaling bij ziekte terug naar één jaar
VNO-NCW vindt dat de loondoorbetalingsplicht bij ziekte moet worden teruggebracht van twee naar één jaar. De werkgever neemt daarbij de premielasten voor het eerste halfjaar voor zijn rekening. De premie voor het tweede halfjaar komt voor rekening van de werknemers. De werkgeversorganisatie vindt ook dat ondernemers niet langer verantwoordelijk moeten zijn voor ziektegevallen, die duidelijk voortvloeien uit het gedrag van werknemers in de privésfeer, zoals skiongelukken. Daarvoor zullen werknemers zich zelf moeten verzekeren. Minister Asscher (SZW) onderzoekt wat de effecten zijn van de plannen van VNO-NCW. Het gaat dan om de vraag in hoeverre de instroom naar de WIA toeneemt en wat het gevolg is voor de WIA-premies, die worden bekostigd door werkgevers. Ook wordt gekeken naar de vraag of werkgevers dan meer geneigd zijn ouderen in dienst te nemen.
PENSIOEN SER presenteert visie op toekomstig pensioenstelsel
De SER heeft een analyse gemaakt van de fundamenten voor een toekomstig pensioenstelsel. Daarbij is gekeken naar vier varianten, die verschillen op dimensies, zoals meer of minder keuzevrijheid en meer of minder risicodeling. Uit de analyse komt de variant ‘persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling’ naar voren als interessante optie. In deze variant vindt persoonlijke vermogensopbouw plaats in de opbouwfase in combinatie met collectieve risicodeling. Sociale partners maken in het arbeidsvoorwaardenoverleg afspraken over de in te leggen premie en zij bepalen welke risico’s collectief worden gedeeld. De doorsneesystematiek wordt in deze variant losgelaten. De uitwerking van een aantal elementen is nog onbekend. De SER neemt daarom het initiatief om deze variant in de komende tijd verder te verkennen.
Tweede Kamer akkoord met vrijwillig doorwerken met AOW
Voor AOW-gerechtigden wordt het gemakkelijker om op vrijwillige basis langer door te werken. De Tweede Kamer is akkoord met het voorstel van het kabinet, maar heeft wel enkele wijzigingen aangebracht. Zo wordt de loondoorbetaling bij ziekte teruggebracht naar 13 weken in plaats van 2 jaar. In het kabinetsplan was nog sprake van 6 weken, maar de Tweede Kamer vreest voor mogelijke verdringingseffecten. Momenteel werken circa 100.000 mensen door na de AOW-leeftijd, vaak als zelfstandige. De overheid neemt met deze maatregelen enkele belemmeringen voor het doorwerken in dienstverband weg.
Bewustwordingscampagne Doen&Later
Uit onderzoek van Motivaction blijkt dat meer dan de helft (56%) van de Nederlanders tussen de 35 en 55 jaar zich wel eens zorgen maakt of zijn of haar oude dag goed geregeld is. Tegelijkertijd komt maar één op de tien Nederlanders in actie. In samenwerking met CZ, Espria, PGGM, Rabobank en Ymere lanceert Zilveren Kruis daarom de campagne Doen&Later. Doelstelling is om mensen bewust te maken van de noodzaak om zelf de regie te nemen over de eigen oude dag en om mensen daarbij terzijde te staan met raad en daad. Centraal in de campagne staat het platform www.doenenlater.nl. Op dit platform vertellen mensen over hun eigen keuzes, presenteren wijkinitiatieven zichzelf en bestaat de mogelijkheid om met elkaar in gesprek te gaan. De campagne heeft geen commerciële doelstelling.