Zorginkoop GGz - migranten Agis/Achmea
Achmea | Divisie Zorg & Gezondheid
December 2011
1
2
Inhoudsopgave
Samenvatting................................................................................................................................. 5 Hoofdstuk 1 – Inleiding en verantwoording ................................................................................... 9 Aanleiding .................................................................................................................................. 9 Verdiepingsproject ..................................................................................................................... 9 Doel van het project ................................................................................................................ 10 Vraagstelling ............................................................................................................................ 10 Terminologie ............................................................................................................................ 10 Activiteiten in het kader van het project .................................................................................. 10 Financiering ............................................................................................................................. 11 Indeling van het verslag .......................................................................................................... 12 Hoofdstuk 2 – Literatuuronderzoek ............................................................................................. 13 Allochtonen in Nederland ........................................................................................................ 13 Allochtonen in Amsterdam, Utrecht en Noord-Holland ........................................................... 13 Allochtonen en psychische problematiek: prevalentie ............................................................ 14 Allochtonen en psychische problematiek: achtergronden ....................................................... 14 Allochtonen (moslims) en psychische problematiek: verklaringsmodellen ............................. 15 Allochtonen en de GGz ........................................................................................................... 15 Hoofdstuk 3 – Verdieping van de 10 inkoopcriteria..................................................................... 17 Hoofdstuk 4 –Resultaten van de expertmeeting ......................................................................... 21 Voorbereiding .......................................................................................................................... 21 Werving deelnemers expertmeeting........................................................................................ 25 Opzet van de expertmeeting ................................................................................................... 26 Resultaten van de expertmeeting............................................................................................ 26 Samenvatting expertmeeting................................................................................................... 29 Hoofdstuk 5 – Bevindingen en aanbevelingen ............................................................................ 31 Literatuurlijst ................................................................................................................................ 35
3
4
Samenvatting In het kader van een convenant tussen Agis en de Zorgbelangorganisaties in het werkgebied van Agis is door Cliëntenbelang Amsterdam, in samenwerking met Pharos, een verdiepingsproject uitgevoerd, gericht op de inbreng van de wensen van migranten in het GGzzorginkoopproces. Uitgangspunt waren 10 eerder geformuleerde criteria voor de GGz zorginkoop. Bepaalde psychische stoornissen kennen onder bepaalde migrantengroepen een hogere prevalentie dan onder autochtone Nederlanders. Oorzaken hiervoor kunnen zijn een genetische dispositie, de socio-economische positie, sociaalpsychologische factoren geassocieerd met migratie, gebrek aan vaardigheden om te leven in de Nederlandse samenleving. Ook is er een positief (niet oorzakelijk) verband tussen depressie en discriminatie en schizofrenie en discriminatie. Allochtonen kunnen opvattingen over gezondheid en ziekte hebben die sterk verschillen van die van de reguliere zorg. Dit kan van invloed zijn op het beroep dat ze op de zorg doen en op de effectiviteit van de zorg. Agis heeft, op grond van onderzoek onder vooral autochtone cliënten: tien criteria geformuleerd t.b.v. de zorginkoop. De 10 geformuleerde criteria zijn door ons gelegd naast gegevens uit de literatuur en uit gesprekken met sleutelpersonen. Tijdens een expertmeeting zijn de 10 criteria voorgelegd aan ervaringsdeskundigen en migranten met kennis van GGz(problematiek). Op de meeste criteria wordt een specifieke aanvulling gegeven vanuit migrantenperspectief. Ook is een aantal aanvullende criteria geformuleerd. Migranten voelen zich doorgaans aangetrokken tot de criteria die passen bij een meer traditionele, gezins- en groepsgerichte omgang met ziekte en behandeling; zij hebben minder affiniteit met individuele, op assertiviteit gerichte criteria, zoals bijvoorbeeld een cliëntenraad of het aanbieden van een crisiskaart. Dat wil niet zeggen dat een voorziening als de crisiskaart – bij een juiste aanpak - bij migranten geen kans van slagen zou hebben. Preventie, aandacht voor het kind en het betrekken van de familie bij de behandeling werden door migranten tijdens de expertmeeting als belangrijkste criteria geformuleerd. De resultaten moeten, gezien de reikwijdte van de expertmeeting, voorzichtig geïnterpreteerd worden. Belangrijkste aanvullingen op de reeds ontwikkelde zorginkoopcriteria 1. Preventie moet beter aansluiten op de zorg en op de gemeentelijke verantwoordelijkheden Van belang is cultuursensitieve psychosociale educatie en voorlichting over GGzproblematiek en GGz-voorzieningen. De voorlichting zou outreachend en pro-actief moeten plaatsvinden, in eigen taal en bij voorkeur door ervaringsdeskundigen. Er zou speciale aandacht moeten zijn voor aandoeningen die bij migranten relatief vaak voorkomen. 2. Aandacht voor het kind uit een GGz-gezin
5
Migrantenkinderen groeien relatief vaak op in een combinatie van armoede, schulden en woonproblemen. Een ziekte, handicap of verslaving van een familielid kan leiden tot grote overbelasting van deze kinderen, met als gevolg gedrags- en ontwikkelingsproblemen bij een deel van hen. Onderzocht moet worden of deze kinderen gebruik maken van KOPP voorzieningen en programma’s. 3. Gebruik maken van een herstelbenadering welke uitgaat van de mogelijkheden die een cliënt ziet in zijn of haar leven Voor het aanbieden van een herstelbenadering die uitgaat van de mogelijkheden van de allochtone cliënt kan kennis van de omstandigheden van deze cliënt van belang zijn. Daarnaast is de mate van zich ‘thuis’ voelen in het land van vestiging van belang. Ook is een cultuursensitieve communicatiestijl belangrijk bij het verkennen van de individuele mogelijkheden van de cliënt. 4. Het aanbieden van zinvolle mogelijkheden voor daginvulling en dagbesteding en het inhoudelijk laten aansluiten hiervan op de wensen van de cliënt Migranten maken relatief weinig gebruik van reguliere (geïndiceerde) daginvulling en dagbesteding. In het kader van de Wmo zouden meer passende voorzieningen voor dagbesteding en daginvulling aangeboden kunnen worden. Er zijn good practices waarin gemeenten samen met zorgaanbieders dagopvang aanbieden van allochtonen. Er zou veel meer gebruik gemaakt moeten worden van de good practices. 5. Het betrekken van de familie bij de behandeling Bij de curatieve zorg zou veel meer gebruik gemaakt moeten worden van de systeembenadering. Daarbij moet rekening gehouden worden met het feit dat bij migranten, afhankelijk van de situatie, soms de extended family erbij betrokken moet worden. Bij Antillianen bijvoorbeeld kunnen ooms en tantes een belangrijke rol in het gezin spelen. 6. Jeugd: afstemming in de keten van curatieve GGz-zorg, jeugdzorg en gehandicaptenzorg Ook voor migrantenkinderen is ontschotting belangrijk. Zij ervaren in principe dezelfde systeembarrières als autochtone kinderen. 7. Aandacht voor de lichamelijke gezondheid Er zou extra aandacht moeten komen voor de lichamelijke gezondheid van migranten met GGz-problemen. Hun ervaren lichamelijke gezondheid is vaak slecht; medisch onverklaarbare pijnklachten komen relatief vaak voor. Migranten denken minder vaak dan autochtone GGz-cliënten dat hun klachten te maken hebben met hun leefstijl. Wat betreft medicatie: zij begrijpen de informatie op de bijsluiter minder vaak goed. 8. Zelfsturing en wijkgericht werken, vormgegeven in specifieke projecten en pilots. Voor migranten kan deze ontwikkeling naar zelfsturende ‘Healthy communities’ gunstig zijn. Migranten zij vaak wijkgericht en hechten grote waarde aan de familiezorg. Voor hen kan een intensieve, samenhangende aanpak zoals ‘Gezonde Wijk Overvecht’ in Utrecht goed werken. Adequate ondersteuning, motivering en kennisoverdracht zijn daarbij van belang. 9. Het betrekken van de cliënten- en familieraad bij het bespreken van een onafhankelijk cliënttevredenheidsonderzoek of de GGz-thermometer en het komen tot een gezamenlijk verbeterplan heeft bij migranten minder prioriteit. Migranten nemen ook nog weinig deel aan cliënten- en familieraden. Ook zijn zij minder betrokken bij het geven van feedback op de kwaliteit van de zorg door middel van meetinstrumenten als de CQ-index. Door Pharos,
6
NPCF, NIVEL en PGO-support worden activiteiten ondernomen om de deelname van migranten aan patiëntenorganisaties en onderzoeken te verhogen. 10. Ook de crisiskaart is een criterium dat weinig prioriteit heeft. Bij migranten ontbreekt vaak inzicht in de eigen rol in het ziekteproces. Daarnaast ontbreekt het dikwijls aan kennis en vaardigheden voor een effectieve zelfzorg. NPCF en Pharos onderzoeken momenteel of een crisiskaart aan te passen is op migranten.
Aanvullende criteria: 1.
Cultuursensitief werken Van belang als aanvullende criterium is cultuursensitief werken. Cultuursensitief werken betekent dat de zorgverlener oog heeft voor de culturele achtergronden van zijn cliënt. Culturele achtergronden zijn van invloed op ziektebeleving en verklaringsmodellen. De kwaliteit van zorg is gediend als de zorgverlener met deze factoren rekening houdt. Maar ook aandacht heeft voor de verschijnselen zoals oorlog, trauma; de migratiegeschiedenis; de gevolgen van de opkomst van ultra-rechts en uitsluiting; taboes en de geslotenheid van de familie. Het is belangrijk te beseffen dat bij cultuursensitief werken alle cliënten gebaat zijn en niet allen migranten. Specifiek bij migranten is de wens om te werken met ervaringsdeskundige migranten.
2.
Intercultureel personeelsbestand Wat ook van belang is, is een passend intercultureel personeelsbestand dat deskundig is op het gebied van cultuursensitief werken.
7
8
Hoofdstuk 1 – Inleiding en verantwoording Aanleiding In juni 2009 hebben zorgverzekeraar Agis en de Zorgbelangorganisaties in het werkgebied van Agis opnieuw een convenant getekend. In dit convenant is de klantvertegenwoordiging in de inkoopcyclus van Agis vastgelegd. Het convenant wordt per jaar uitgewerkt in concrete werkplannen. In het kader van de samenwerkingsovereenkomst hebben drie Zorgbelangorganisaties – Cliëntenbelang Amsterdam, Zorgbelang Noord-Holland en Cliëntenbelang Utrecht - in 2010 een aantal projecten uitgevoerd op het terrein van de zorginkoop GGz ZVW (Zorgverzekeringswet). Eén van de projecten betrof het inventariseren van knelpunten, verbeterpunten en onderwerpen die werden gemist binnen de zorginkoop GGz van Agis/Achmea. Daarbij is gewerkt met Regionale Expertteams (RET’s), waarvoor leden van cliëntenraden en/of andere cliëntvertegenwoordigers werden uitgenodigd. De uitkomsten van de inventarisatie zijn vertaald in kwaliteitscriteria. In overleg met het GGzzorginkoopteam van Agis en passend binnen de veranderingen in het zorginkoopproces na de fusie met Achmea zijn de kwaliteitscriteria uitgewerkt in tien zorginkoopcriteria. Na de fusie met Achmea zijn deze criteria onderwerpen geworden in het inkoopbeleid van Agis en Achmea. De criteria zijn: Preventie. Preventie moet beter aansluiten op de zorg en op de gemeentelijke verantwoordelijkheden; Aandacht voor het kind uit een gezin van een GGZ cliënt; Gebruik maken van een herstelbenadering welke uitgaat van de mogelijkheden die een cliënt ziet in zijn of haar leven; Het aanbieden van zinvolle mogelijkheden voor daginvulling en dagbesteding en het inhoudelijk laten aansluiten hiervan op de wensen van de cliënt; Het betrekken van de familie bij de behandeling van een cliënt en het begeleiden van familie; Het betrekken van de cliënten- en familieraad bij het bespreken van een onafhankelijk cliënttevredenheidsonderzoek of de GGz-thermometer en het komen tot een gezamenlijk verbeterplan; Het aanbieden aan cliënten van de signaleringlijst en/of crisiskaart; Jeugd: afstemming in de keten van curatieve GGz-zorg, jeugdzorg en gehandicaptenzorg Aandacht voor de lichamelijke gezondheid; Zelfsturing en wijkgericht werken, vormgegeven in specifieke projecten en pilots.
Verdiepingsproject Zowel Agis/Achmea als de betrokken Zorgbelangorganisaties vonden het van belang om de samenwerking in 2011 voort te zetten. Daarbij werd zowel gedacht aan inbreng van de Zorgbelangorganisaties bij het cyclische inkoopproces in brede zin als aan uitvoering van een twee verdiepingsprojecten. Het ene verdiepingsproject betrof dagbesteding en is uitgevoerd door Cliëntenbelang Utrecht. In tweede verdiepingsproject zou geanalyseerd worden of het zorginkoopbeleid GGz – en met name de ontwikkelde criteria – geldingskracht hebben voor specifieke doelgroepen. Dit project is uitgevoerd door Cliëntenbelang Amsterdam.
9
In samenspraak met Agis/Achmea is ervoor gekozen dit project te richten op de inbreng van de wensen van migranten in het zorginkoopproces. Onder deze groepen komen psychische klachten als bijvoorbeeld depressie en angststoornissen relatief vaak voor. Bekend is dat onder specifieke groepen bepaalde aandoeningen vaak voorkomen. Daarbij kan gedacht worden aan depressie en Post Traumatische Stressstoornis (PTSS) onder vluchtelingen en schizofrenie onder Marokkaanse mannen. De laatste jaren stijgt het aantal migranten dat in de GGz in behandeling komt, maar de drop-out is relatief hoog. Voor het project is samenwerking gezocht met Pharos, het landelijke kennis- en adviescentrum op het gebied van gezondheidszorg en vluchtelingen, gespecialiseerd in de kwaliteit, effectiviteit en toegankelijkheid van gezondheidszorg voor migranten en vluchtelingen en in de gezondheid van migranten en vluchtelingen. Het project sluit aan bij een programma van Pharos, genoemd ‘De migrant als klant’, dat tot doel heeft de rol en regie van de migrant in de gezondheidszorg te versterken.
Doel van het project Het doel van het project is • het versterken van de inbreng van migranten in het GGz-zorginkoopproces • het leveren van een bijdrage aan het verbeteren van de kwaliteit van de hulpverlening aan migranten met GGz-problematiek.
Vraagstelling -
voldoen de eerder ontwikkelde zorginkoopcriteria vanuit cliëntenperspectief aan de behoefte van migranten met GGz problemen? kunnen de reeds ontwikkelde criteria aangevuld worden/moeten er nieuwe criteria toegevoegd worden?
Terminologie In de literatuur worden de termen allochtonen en migranten door elkaar gebruikt. Wij zullen spreken over migranten, waarbij het gaat om niet-westerse migranten.
Activiteiten in het kader van het project 1. Inventarisatie: literatuuronderzoek en contacten met sleutelpersonen Via literatuuronderzoek en contacten met sleutelpersonen met kennis van GGz-problematiek onder migranten is een antwoord gezocht op de volgende vragen: Wat is er bekend over de psychische problematiek onder migranten? Wat is er bekend over de behoefte aan GG-zorg onder migranten?
10
-
Wat is er bekend over het aanbod aan GG-zorg aan migranten? Wat is er bekend over eventuele lacunes in het aanbod aan GG-zorg aan migranten
Gegevens uit de inventarisatie zijn gelegd naast de tien zorginkoopcriteria die ontwikkeld zijn vanuit cliëntenperspectief. Per criterium is gekeken wat er in de literatuur en/of tijdens gesprekken met sleutelpersonen over is gezegd en is nagegaan welke vragen aan deelnemers aan de expertmeeting gesteld zouden moeten worden. De volledige inventarisatie is opgenomen in hoofdstuk 4..
2. Expertmeeting Voor de expertmeeting zijn migranten uitgenodigd uit het netwerk van Cliëntenbelang Amsterdam en Pharos. In totaal zijn 13 migranten aanwezig geweest tijdens de expertmeeting. Zij hadden een Antilliaanse, Bosnische, Marokkaanse, Surinaamse of Turkse achtergrond. Een deel van hen was zelf GGz-cliënt; de overige aanwezigen waren sleutelpersonen met kennis van de GGz(problematiek). Tijdens de bijeenkomst heeft een manager van GGz inGeest een korte impressie gegeven van de zorginkoop GGz zoals die bij GGz inGeest plaatsvindt. Doel daarvan was de deelnemers enig inzicht te geven in het zorginkoopproces. Vervolgens is ingegaan op de rol van Cliëntenbelang Amsterdam en Pharos bij de zorginkoop en zijn de 10 eerder ontwikkelde criteria stuk voor stuk besproken. In workshops zijn deze criteria uitgediept en aangevuld.
3.
Analyse
Bij de analyse – van zowel de literatuur als de resultaten van gesprekken en de expertmeeting – zijn de 10 reeds eerder ontwikkelde criteria steeds leidraad geweest.
4. Eindrapportage De resultaten van het project zijn in een eindrapportage verwerkt.
5. Presentatie Cliëntenbelang Amsterdam en Pharos zullen de resultaten van het onderzoek presenteren aan de zorginkopers GGz van Agis/Achmea.
Financiering Het project is gefinancierd vanuit het Agis Innovatiefonds.
11
Indeling van het verslag Na dit hoofdstuk volgt Hoofdstuk 2, waarin wordt ingegaan op de resultaten van literatuuronderzoek. In dit hoofdstuk worden algemene bevindingen over allochtonen en geestelijke gezondheid(szorg) besproken. In hoofdstuk 3 worden de 10 inkoopcriteria gelegd naast gegevens uit de literatuur en uit gesprekken met sleutelpersonen. Hoofdstuk 4 bevat de resultaten van de expertmeeting. De bevindingen en aanbevelingen zijn te vinden in hoofdstuk 5.
12
Hoofdstuk 2 – Literatuuronderzoek Allochtonen in Nederland Allochtonen vormen geen homogene groep. In een stad als Amsterdam leven mensen van meer dan 170 nationaliteiten, met ieder hun eigen achtergrond, religie, taal, huidskleur. Net als autochtone Nederlanders zijn ook allochtonen/migranten gedifferentieerd naar sekse, leeftijd, opleiding en seksuele voorkeur. In het kader van de GGz is bovendien hun migratiegeschiedenis relevant, waaronder de redenen van hun komst naar Nederland: koloniaal ste verleden, arbeidsmarkt, huwelijk/gezin of de vlucht voor geweld. Kenmerkend voor alle (1 generatie) allochtonen is echter dat men een wereld moet achterlaten, een nieuw bestaan moet opbouwen en dit moet doen binnen de Nederlandse samenleving. Men heeft te maken met immigratie- en integratiebeleid, mogelijk sociaaleconomische achterstand, de praktijk van achterstelling, stereotypering en discriminatie en toenemende media-aandacht (Bekker)
Allochtonen in Amsterdam, Utrecht en Noord-Holland In Amsterdam 50,1% van de bevolking allochtoon, 34,9% is van niet-westerse herkomst.
Amsterdam: Bevolking naar herkomstgroepering, 1 januari 2010
Bron: Dienst Onderzoek en Statistiek, gemeente Amsterdam In de gemeente Utrecht wonen 99.294 allochtonen, 212.111 autochtonen. In percentages: 48,8% van de bevolking van de gemeente Utrecht is allochtoon. Er zijn geen gegevens bekend over de bevolkingssamenstelling van de provincie Utrecht (het werkgebied van Cliëntenbelang Utrecht).
Utrecht: Bevolking naar herkomstgroepering, 2011 Marokkaans 13,0% Turks 6,4% Surinaams/Antilliaans 4,8% Overig niet-westers 7,4% Westers 15,3% Bron: website gemeente Utrecht
Noord-Holland: Bevolking naar herkomstgroepering
13
Er zijn geen gegevens bekend over de samenstelling naar etniciteit van de bevolking in NoordHolland.
Allochtonen en psychische problematiek: prevalentie Er is nog weinig systematisch onderzoek gedaan naar de prevalentie van psychische problematiek onder migranten. Wat wel bekend is, is dat angst- en stemmingsstoornissen vooral een hogere prevalentie kennen onder de Turkse Amsterdammers; depressie vaker voorkomt onder asielzoekers en vluchtelingen; ste schizofrenie en psychosen zes keer vaker voorkomt onder de 1 generatie Marokkaans Nederlandse mannen dan onder autochtone Nederlanders; Marokkanen en Turken hogere depressie-scores hebben; de categorie somatoforme stoornissen, met name medisch onverklaarde pijnklachten, volgens zorgverleners vaak voorkomt onder allochtonen. Er zijn echter geen prevalentiecijfers bekend voor allochtonen in Nederland rond somatoforme stoornissen (Bekker). in het algemeen sterk verhoogde risico’s bestaan voor depressieve en psychotische stoornissen onder allochtonen uit niet-westerse landen; het risico op een psychiatrische behandeling voor een depressieve stoornis het sterkst ste de verhoogd is voor Turkse Nederlanders (voor de 1 generatie 5x en voor de 2 generatie 8x hoger dan voor autochtone Nederlanders); het risico op behandeling voor een bipolaire stoornis significant verhoogd is voor Turkse de Nederlanders van de 2 generatie; de voor Turkse, Marokkaanse en Surinaamse Nederlanders van de 2 generatie het risico op behandeling voor psychotische stoornissen 6-9 keer hoger is dan voor autochtone leeftijdsgenoten (Selten).
Allochtonen en psychische problematiek: achtergronden Het verschil autochtoon-allochtoon wordt ten dele verklaard door een verschil in socioeconomische positie (het risico op het ontwikkelen van een depressie is voor mensen uit lagere sociale klasse bijna 2x zo groot als voor personen in hogere klassen). Maar het is ook aannemelijk dat sociaalpsychologische factoren geassocieerd met migratie de verhoogde risico’s voor Turkse migranten verklaren. De oorzaken voor het vaker voorkomen van psychotische stoornissen is niet met zekerheid bekend (Selten). Er is voor zowel Marokkaanse als Turkse jongeren een positief (niet een oorzakelijk) verband tussen discriminatie en depressie. Jeugdigen die zich persoonlijk meer gediscrimineerd voelden, rapporteren wel drie keer zo vaak depressieve symptomen dan degenen die zich niet gediscrimineerd voelden. Dit verband was sterker onder Marokkanen dan onder Turken (Hosper). Voor zover etnische groepen een migratieachtergrond hebben, kan er onderscheid worden gemaakt in pre- peri- en post-migratie factoren die invloed hebben op de geestelijke gezondheid. Pre-migratie factoren zijn ‘gewone’ factoren die kunnen leiden tot het ontwikkelen van een geestelijke aandoening in het land van herkomst, bijvoorbeeld t.g.v. een slechte sociaaleconomische status of genetische dispositie. Het proces van migratie (peri-) zelf kan
14
stressvol of zelfs traumatisch zijn. Postmigratie factoren zijn bijvoorbeeld een economisch slechte positie, discriminatie (Fassaert) Een gebrek aan vaardigheden om te leven in de Nederlandse samenleving, correleert met meer psychische klachten onder Turken en Marokkanen. Alhoewel schizofrenie een genetische component kent, is voor de hoge incidentie van schizofrenie onder allochtonen – met name Marokkanen – geen afdoende biologische verklaring te vinden. Wel blijkt een samenhang met discriminatie, alsmede met een persoonlijke of familieachtergrond van migratie. De sociale context waarin etnische minderheden leven, integratie en de vaak daarmee gepaard gaande problemen, spelen een rol. Daarnaast is de mate van zich ‘thuis voelen’ in het land van vestiging van belang. Zich niet thuis voelen gaat vaak gepaard met stress, een trigger voor schizofrenie (Bekker). Het is de vraag of de juiste diagnose wordt gesteld bij patiënten met een migratieachtergrond: trancetoestanden die in land van herkomst gewoon zijn, worden hier bijvoorbeeld psychose genoemd (Bekker). Een lichamelijke klachtenpresentatie kan onder andere wijzen op een andere ziektepresentatie en/of een andere manier van coping met stress. Somatiseren kan ook voortvloeien uit een relatie waarin de patiënt onvoldoende vertrouwen heeft en het veiliger vindt ‘alleen’ lichamelijke klachten te presenteren (Bekker).
Allochtonen (moslims) verklaringsmodellen
en
psychische
problematiek:
Allochtonen kunnen opvattingen over gezondheid en ziekte hebben die sterk verschillen van die van de reguliere zorg. Mensen combineren op individueel niveau verschillende opvattingen over gezondheid en ziekte uit de diverse culturen en religies met elkaar. Behandelaars en cliënten communiceren met elkaar op basis van hun eigen verklaringsmodellen. Indien die modellen te ver uit elkaar liggen, ontstaan er communicatieproblemen. Bij jongeren met schizofrenie wil het nog wel eens voorkomen dat mensen geloven dat djinns de oorzaak van de ziekte zijn. Djinns worden omschreven als onzichtbare wezens, die zich bij tijd en wijle in de vorm van een mens of dier kunnen manifesteren. De meeste djinns zijn wispelturig, wraakzuchtig en kwaadaardig. Zij kunnen allerlei ziekte en problemen veroorzaken. Om zich tegen djinns te beschermen, hanteren mensen verschillende technieken, zoals het dragen van amuletten of het gebruik van stoffen waar djinns niet tegen kunnen (bijv. zout of wierook). Islamitische genezers maken gebruik van verschillende technieken om de oorzaak van klachten op te sporen. Het betreft onder meer gesprekken met cliënten en hun familie en het uitvoeren van rituelen, bijvoorbeeld ter verdrijving van boze geesten. Verzen uit de Koran worden op uiteenlopende manieren gebruikt om de ziekte te voorkomen of te genezen. Naast een symbolische interpretatie van de klachten geeft de genezer de cliënt ook rationele argumenten voor gedragsverandering, bijvoorbeeld met betrekking tot psychische of sociale problemen. Soms gaat een islamitische genezer mee naar een GGz-instelling (Hoffer).
Allochtonen en de GGz De GGz is een sector die geïnvesteerd heeft in pogingen om de kwaliteit van de zorg voor iedereen te verbeteren middels interculturalisatie-activiteiten. De verbeteractiviteiten zijn echter gericht op de organisatie van de GGz en minder op patiëntenzorg. Het gebrek aan
15
competenties en instrumenten op bepaalde vormen van zorg – en met name psychotherapie voor allochtonen toegankelijk te maken blijft een probleem. Dit resulteert in een disproportioneel gebruik van psychofarmaca en in een groter aantal acute opnames (Pacemaker) Uit onderzoek van Fassaert blijkt dat de GGz-zorg in Amsterdam vrij goed toegankelijk is voor migranten, maar dat de kwaliteit ervan op sommige punten niet voldoet. Er is tot nu toe geen wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van huidige GGz-behandelingen op de allochtone cliënten (Bekker).
16
Hoofdstuk 3 – Verdieping van de 10 inkoopcriteria In dit hoofdstuk worden gegevens uit de inventarisatie (literatuuronderzoek en gesprekken met sleutelpersonen) gelegd naast de tien zorginkoopcriteria die ontwikkeld zijn vanuit cliëntenperspectief. Per criterium is gekeken wat er in de literatuur en/of tijdens gesprekken met sleutelpersonen over is gezegd. Waar gegevens ontbreken, wordt alleen het criterium vermeld.
1. Preventie moet beter aansluiten op de zorg en op de gemeentelijke verantwoordelijkheden Literatuur: “Migratie en Gezondheid 2011”, Pharos Good Practices: “ Lichte dagen, donkere dagen”; “Liever bewegen dan moe”; “Soep met Liefde”; “Alles onder controle”; “De kracht van je leven”; “Mindspring”; “Stap voor stap”; “Vrienden”; “De Gezondheidsmarkt”; “Allochtone ambassadrices voor de GGz” Migranten maken relatief weinig gebruik van (geïndiceerde) GGz-preventie. Het aanbod van cultuursensitieve psychosociale educatie en voorlichting is vaak ontoereikend. Uitzonderingen daarop zijn ‘good practices’. Sommige zorgaanbieders werken succesvol met intermediairs. Het is onduidelijk in hoeverre gemeenten in het kader van de Wmo aandacht besteden aan cultuursensitieve preventie. GGz-aanbieders krijgen preventieve activiteiten gericht op migranten steeds moeilijker gefinancierd. 2. Aandacht voor het kind uit een gezin van een GGz-cliënt Good Practices: “Onzichtbare schakel”; “Piep zei de muis”; “KOPP”; “Triple P Plus”; “NOAGG-Junior”; “I-psy Lucertis” Kinderen van GGz patiënten, zogenaamde KOPP kinderen (Kinderen van Ouders met Psychiatrische Problemen) krijgen doorgaans weinig aandacht in de diagnostiek en behandeling. Zij kunnen wel gebruik maken van bepaalde voorzieningen zoals website en forum KOPP. Ook zijn er extra programma’s voor deze kinderen beschikbaar. Het is aannemelijk dat er in de diagnostiek en behandeling van migranten nog meer aandacht zou moeten zijn voor de positie van kinderen. Migrantenkinderen groeien relatief vaak op in een combinatie van armoede, schulden en woonproblemen. Een ziekte, handicap of verslaving van een familielid kan leiden tot grote overbelasting van deze kinderen. Met als gevolg gedrags- en ontwikkelingsproblemen bij een deel van hen. Verder zou onderzocht kunnen worden of deze kinderen gebruik maken van KOPP voorzieningen en programma’s.
3. Gebruik maken van een herstelbenadering welke uitgaat van de mogelijkheden die een cliënt ziet in zijn of haar leven Literatuur: “Wel thuis, een onderzoek onder Turkse migranten”, Murat Can Voor het aanbieden van een herstelbenadering die uitgaat van de mogelijkheden van de allochtone cliënt kan kennis van de omstandigheden van deze cliënt van belang zijn. Daarnaast is de mate van zich ‘thuis’ voelen in het land van vestiging van belang. Ook
17
is een cultuursensitieve communicatiestijl belangrijk bij het verkennen van de individuele mogelijkheden van de cliënt.
4. Het aanbieden van zinvolle mogelijkheden voor daginvulling en dagbesteding en het inhoudelijk laten aansluiten hiervan op de wensen van de cliënt L.iteratuur: “Samen Uit Samen Thuis”, Bureau Bron in opdracht van NOOM (over dagbesteding bij oudere migranten) Good Practices: “Oudere Centrum” van ZEG; Hindoestaanse groep bij “Laurens” ; Dagbesteding voor migranten bij “Cordaan” Migranten maken relatief weinig gebruik van reguliere (geïndiceerde) daginvulling en dagbesteding. De redenen daarvoor zijn taal- en cultuurbarrières. Sommige migrantenorganisaties zijn wel actief in het organiseren van passende dagopvang. Ook zijn voorbeelden bekend van de samenwerking tussen migranten (organisaties) en lokale zorgaanbieders. Vaak gaat het op dagbesteding van demente ouderen. In het kader van de Wmo zouden meer passende voorzieningen voor dagbesteding en da invulling aangeboden kunnen worden. Migranten jongeren hebben de potentie om een rol te spelen bij het opzetten van dit soort voorzieningen.
5. Het betrekken van de familie bij de behandeling van een cliënt en het begeleiden van familie
6. Het betrekken van de cliënten- en familieraad bij het bespreken van een onafhankelijk cliënttevredenheidsonderzoek of de GGz-thermometer en het komen tot een gezamenlijk verbeterplan Literatuur: “Herinneringen en dromen van zeggenschap”, Tineke Abma e.a.; “Psychische ziekten en problemen onder allochtone Nederlanders-beleving en hulpzoekgedrag” Good Practice:: Altrecht: familieraad voor patiënten met schizofrenie Migranten nemen nog weinig deel aan cliënten- en familieraden. Ook zijn zij minder betrokken bij het geven van feedback op de kwaliteit van de zorg door middel van meetinstrumenten als de CQ-index.
7. Het aanbieden aan cliënten van de signaleringlijst en/of crisiskaart Bij migranten ontbreekt vaak inzicht in de eigen rol in het ziekteproces. Daarnaast ontbreekt het dikwijls aan kennis en vaardigheden voor een effectieve zelfzorg. NPCF en Pharos onderzoeken momenteel of een crisiskaart aan te passen is op migranten.
18
8. Jeugd: afstemming in de keten van curatieve GGz-zorg, jeugdzorg en gehandicaptenzorg Voor vroegtijdige signalering, het stellen van juiste diagnose en goede behandeling is de samenwerking tussen jeugdzorg, curatieve GGz en gehandicaptenzorg van groot belang. Ook is belangrijk dat de jeugdige GGz patiënten bij het bereiken van 18 jaar soepel over kunnen gaan van de jeugdzorg naar de curatieve GGz. Voor migrantenkinderen is ontschotting even belangrijk als voor autochtone kinderen. In principe ervaren migrantenkinderen dezelfde systeem- barrières zoals autochtone kinderen.
9. Aandacht voor de lichamelijke gezondheid Literatuur: “GGz en Diversiteit: Prevalentie en zorgkwaliteit”, Universiteit van Tilburg “Niet goed in je vel”, Márian Vink Good Practice:Altrecht, De Eikenboom, “Marokkaanse mannengroep” De lichamelijke gezondheid van migranten GGz-cliënten is slecht. Medisch onverklaarbare pijnklachten komen relatief vaak voor. Migranten denken minder vaak dan autochtone GGz-cliënten dat hun klachten te wijten zijn aan hun leefstijl. Wat betreft medicatie: zij begrijpen de informatie op de bijsluiter minder vaak goed.
10.Zelfsturing en wijkgericht werken, vormgegeven in specifieke projecten en pilots. Good Practice: “Al- Amal” in Utrecht In toenemende mate worden wijkbewoners aan elkaar verboden en verbonden met de aanbidders van zorg en welzijn. Op deze wijze ontstaan zelfsturende ‘Healthy Communities’ waarin ervaringen met elkaar worden uitgewisseld, tips worden gegeven, bijeenkomsten worden georganiseerd, de wijkbewoner meewerkt aan verbeteringen en de verzekerde invloed heeft op bijvoorbeeld beleid van zorgverzekeraar, zorgaanbod en manetelzorg. Ook binnen de Wmo ligt de nadruk op zelfsturing. De burger wordt geacht eerst problemen zelf of in eigen kring op te lossen. Pas als dit niet meer mogelijk is, kan hij/zij een beroep doen op een gemeentelijke zorg- of welzijnsvoorziening. Voor migranten kan deze ontwikkelingen gunstig zijn. Migranten zij vaak wijkgericht en hechten grote waarde aan de familiezorg. Voor hen kan een intensieve, samenhangende aanpak zoals ‘Gezonde Wijk Overvecht’ in Utrecht goed werken. Adequate ondersteuning, motivering en kennisoverdracht zijn daarbij van belang.
19
20
Hoofdstuk 4 –Resultaten van de expertmeeting Voorbereiding Bij het formuleren van de vragen ten behoeve van de expertmeeting is rekening gehouden met een aantal algemene feiten met betrekking tot migranten, de prevalentie van GGz-problematiek onder migranten en het gebruik van de GGz door migranten. Deze feiten waren afkomstig uit literatuur onderzoek, gesprekken met sleutelpersonen en deskundigen en uit het raadplegen van een aantal websites (Mikado, Cogis, Trimbosinstituut): • In Nederland wonen 3,2 miljoen allochtonen (20% van de totale bevolking, CBS). De meeste wonen in de Randstad. • Turken, Surinamers, Marokkanen en Antillianen maken ca. 70% van de niet-westerse bevolking uit. • Onder niet-westerse allochtonen komen psychische problemen doorgaans vaker voor dan onder de autochtone bevolking. Dit geldt vooral voor vluchtelingen. Onder grote groepen migranten scoren mensen met een Turkse achtergrond het hoogst. • De meest voorkomende psychische problemen onder vluchtelingen zijn: angststoornissen, depressies en PTSS. • De meest voorkomende GGz-problemen onder Turken zijn: angststoornissen en depressies. • Onder Marokkaanse mannen komt schizofrenie relatief vaak voor. • Er zijn geen aanwijzingen dat de toegankelijkheid en kwaliteit van de GGz, wat betreft angst en depressie voor allochtonen slechter zou zijn dan voor autochtonen (Amsterdam). Een uitzondering hierop is het onder-diagnostisering voor Turken en het minder vaak hanteren van de richtlijnen in de eerste lijn voor Surinamers en Antillianen (Fassaert 2010). • Onder de allochtone jeugd komen psychische problemen relatief vaak voor: 37% Turkse jongeren en 28% van Marokkaanse jongeren maakt melding van depressieve symptomen. • Allochtone jeugd is ondervertegenwoordigd in lichtere vormen van de GGz en oververtegenwoordigd in zwaardere vormen van de GGz inclusief forensische zorg. • Taal- en cultuur aspecten zijn belangrijke knelpunten in de GGz aan migranten. • Agis telt ca. 360.000 allochtone verzekerden. De meeste daarvan behoren tot de vier grote allochtone groepen: Turken, Surinamers, Marokkanen en Antillianen.
Met betrekking tot de tien eerder ontwikkelde criteria is – aan de hand van literatuuronderzoek en gesprekken met sleutelpersonen - per criterium nagegaan welke vragen aan deelnemers aan de expertmeeting gesteld zouden moeten worden:
Criteria Preventie
Vragen aan deelnemers expertmeeting • • • •
Is preventie belangrijk voor migranten Waarom Waarom maken migranten relatief weinig gebruik van preventie Wat is nodig om de participatie
Belangrijke aspecten (uit literatuur en gesprekken met informanten) • Geschiktheid van (geïndiceerde) GGz preventie voor migranten zou onderzocht moeten worden • Inventarisatie van
Literatuur / Good Practice (instellingen en methodieken) Literatuur: Migratie en Gezondheid 2011, Pharos Good Practice: “ Lichte dagen,
21
• • •
binnen preventie te verhogen Wie heeft kennis / ervaring met een of meer preventie activiteiten Hoe bevallen deze activiteiten Hoe geschikt zijn (reguliere)preventieve methodieken voor migranten
•
•
•
•
Kind
• • • • • •
Is aandacht voor het kind belangrijk Waarom Wat is er specifiek voor migranten Wie heeft daarover kennis /ervaring Welke aandacht heeft de hulpverlener voor het kind Hoe bevalt dit
• •
• •
Herstelbenadering
• • • • •
Is het uitgaan van eigen mogelijkheden van migranten belangrijk Heeft de hulpverlener goed zicht op deze mogelijkheden Hoe kan de hulpverlener werken aan empowerment van een migrant Wie heeft kennis hierover of ervaring hiermee Wat kan beter
•
•
•
Daginvulling / Dagbesteding
• • •
Hoe belangrijk is dit Waarom Wie heeft kennis of ervaring met
•
specifieke activiteiten voor migranten is aan te bevelen Versterken van de rol van wijkverpleegkundige, MW en intermediairs is van cruciaal belang Zorgverzekeraars zijn steeds minder bereid preventieve activiteiten te vergoeden (valt niet onder DBC’s) Spanning tussen cliënten perspectief en nadruk op toepassen van effectief bewezen interventies Huisartsen moeten meer aandacht hebben voor de Ggz preventie Meer aandacht voor migranten kinderen en jongeren gewenst Aandacht voor (onveilige) woonomgeving en discriminatie Tijdig aanbieden van lichte vormen van hulpverlening Aandacht voor suïcide (pogingen) onder bepaalde groepen
donkere dagen” “Liever bewegen dan moe” “Soep met Liefde” “Alles onder controle” “De kracht van je leven” “Mindspring” “Stap voor stap” “Vrienden” “De Gezondheidsmarkt” “Allochtone ambassadrices voor de GGz”
Het is belangrijk dat hulpverleners vanuit gedegen kennis over mogelijkheden en beperkingen van individuele migranten empowerment inzetten Deze activiteiten worden niet vergoed (vallen niet onder DBc’s) Patiënt moet dit zelf doen, zwakke patiënten die dat niet kunne oppakken dienen ondersteund te worden Cultuur specifieke dagbesteding is belangrijk
Literatuur: “Wel thuis” Murat Can
Literatuur: “Verband discriminatie en depressie” K. Hosper Good Practice: “Onzichtbare schakel” “Piep zei de muis” “KOPP” “Triple P Plus” “NOAGG-Junior” “i-psy Lucertis”
L.iteratuur: NOOM dagbesteding
22
over bij
• • •
(geïndiceerde) voorzieningen Hoe bevalt het Zijn etnisch specifieke voorzieningen beter Hoe kunnen goede voorzieningen gefaciliteerd worden
•
•
•
•
Familie
• • • • • • • •
Is dit belangrijk Hoe stelt de familie zich doorgaans op Wie zijn mantelzorgers Worden mantelzorgers overbelast Wat weten mantelzorgers over het Nederlandse zorgsysteem Wat weet de familie over het Nederlandse zorgsysteem Wat heeft de familie nodig om de cliënt te ondersteunen en zelf goed te blijven functioneren Hoe kan de hulpverlener dit ondersteunen
• •
•
•
•
Cliënten en familieraad
• • •
Is dit belangrijk voor migranten Hoe kan daaraan vorm gegeven worden Hoe kunnen migranten participeren binnen onafhankelijk onderzoek
•
•
(migrantenorganisatie s en moeder centra) Faciliteren van (jonge) migranten bij het opzetten van voorzieningen in wijken is sterk aan te bevelen. Stimuleren van zorginstellingen om zich open te stellen voor eigen inactieven van migranten is belangrijk CIZ indicaties problematisch voor migranten en zou moeten veranderen Dagbesteding is nog te wit, migranten maken weinig gebruik daarvan, aanbood sluit niet aan Familie speelt een grote rol in de opvang van de cliënt Familieleden overschrijden vaak hun grenzen en raken uitgeput, op dit punt is ondersteuning gewenst Familieleden hebben te maken met schaamte en taboes rondom ggz, ondersteuning gewenst Familieleden hebben vaak onvoldoende kennis over ggz, ondersteuning is sterk aan te bevelen De systematische branderig in de hulpverlening verdient meer aandacht. Dit geldt met name voor jongeren
oudere migranten,
Cliënten en familieraden zouden een grotere rol moeten krijgen Deelname van migranten aan cliënten en familieraden is minimaal en zou
Literatuur: “Herinneringen en dromen van zeggenschap”
Good Practice: “Oudere Centrum” van ZEG Hindoestaanse groep bij “Laurens” Dagbesteding voor migranten bij “Cordaan”
Literatuur: “Psychische ziekten en problemen onder allochtone Nederlandersbeleving en hulpzoekgedrag”
“Psychische ziekten en problemen onder allochtone Nederlanders-
23
vergroot worden
moeten
beleving en hulpzoekgedrag” Good Practice:: Altrecht: familieraad voor patiënten met schizofrenie
Signaleringslij st / crisiskaart
• • •
Lichamelijke gezondheid
• • • •
Zelfsturing en wijkgericht
•
• •
Is dit belangrijk Hebben migranten veel lichamelijke klachten Wat is jouw kennis / ervaring Wat kan verbeterd worden
Hoe belangrijk is dit gezien o.a. comorbiditeit onder migranten en groot gebruik van eerstelijnszorg en welzijnsvoorzieningen Op welke wijze zou de aansluiting tussen eerstelijnszorg en welzijn gerealiseerd moeten worden Hoe zou de zelfzorg versterkt kunnen worden
•
•
•
•
• Mogelijke aanvullingen op 10 punten
• •
• • •
Nederlandse taal: slechte beheersing Cultuur: taboes op psychische ziektes, somatiseren, andere verklaringsmodellen (boze oog, djinns religie), discriminatie GGz: behoefte aan kennis over voorzieningen (o.a. voor psychotherapie) Lage SES: slechte financiële positie (eigen bijdrage moeilijk), multiprobleem situaties Niet beschikken over een computer en mobiele telefoon (oudere migranten), invullen e-lijsten en effecten metingen zijn niet mogelijk
• •
• •
Moeilijk punt bij migranten, Oudere migranten kunnen vaak niet lezen Eventueel crisiskaarten aanpassen voor gebruik door mantelzorgers Allochtone GGZ patiënten hebben meer somatische klachten dan autochtone Allochtone ggz patiënten somatiseren vaker dan autochtone patiënten
Aansluiting van Zorg op Welzijn is belangrijk ( buurthuizen, moeder centra, migrantenorganisaties etc.) Vroeg signalering door leerkrachten, MW, huisartsen etc. dient versterkt te worden Ontschotting is belangrijk Versterken van cultuur sensitieve werkwijze in de GGz Versterken van aandacht voor grootstedelijke, complexe problematiek Tegengaan van de segregatie in de GGz Hulpverleners opgeleid als psychiaters en geestelijke verzorgenden (o.a.
Literatuur: “GGz en Diversiteit: Prevalentie en zorgkwaliteit” Universiteit van Tilburg “Niet goed in je vel” M. Vink Good Practice: Altrecht, De Eikenboom, “Marokkaanse mannengroep” Good Practice:: “Al- Amal” in Utrecht
Literatuur: “Ila Talie, Ggz voor Somaliers”’, Pharos “GGz en Diversiteit; prevalentie en zorgkwaliteit” “Ethnic Differences and Similarities in Care for Anxity and Depression in the Netherlands” J.L. Fassaert
24
• • •
(opdracht van Agis) Behoefte aan cultuur-sensitieve en sekse- specifieke hulpverlening Kwaliteit eerstelijns zorg is niet optimaal (voor Turken, Surinamers en Antillianen) GGz interventies niet onderzocht op effectiviteit voor migranten
• •
•
deskundig in de islam) Grotere stem van de familie bij (gewonden) opname Inkopen van zorg waarbij tolken ingeschakeld kunnen worden
Good Practice: “NOAGG” “i-psy” “Centrum 45” “Phoenix” “Sinai Centrum” “De Bascule” “De Oase”
Aanpassen methodieken en meetinstrumenten op kennis en financiële mogelijkheden van migranten
Werving deelnemers expertmeeting Er is geworven op basis van de volgende criteria: • Patiënt, familielid of sleutelfiguur met een migrantenachtergrond; • Kennis over en ervaring met de GGz; • Niet belemmerd door schaamte of taboes/willen praten over GGz-problematiek; • Vermogen om eigen kennis en ervaring te overstijgen en verbinding te legeen op groepsniveau; • Redelijke beheersing van de Nederlandse taal; • Vermogen om input te leveren vanuit cliëntenperspectief; • Belangstelling voor het zorginkoopbeleid; • Bereidheid en plezier in het delen van eigen kennis en ervaring met anderen; • Bij voorkeur behorend tot de (vier) grote migrantengroepen. In het kader van de werving zijn de volgende organisaties benaderd: • Al Amal • Allochtone ambassadrices voor de GGz, Rotterdam • Altrecht/Noagg • Assadaaka • Cliëntenbelang Amsterdam • De Brug • GGz Brandaris • GGz inGeest • I-Psy • Lucertis (Parnassia/Bavo) • Mama Cares, Jellinek/Arkin • MEE • NOOM (Netwerk Organisaties Oudere Migranten) • Steunpunt GGz Utrecht In totaal zijn 13 migranten aanwezig geweest tijdens de expertmeeting. Zij hadden een Antilliaanse, Bosnische, Marokkaanse, Surinaamse of Turkse achtergrond. Een deel van hen was zelf GGz-cliënt; de overige aanwezigen waren sleutelpersonen met kennis van de GGz(problematiek).
25
Opzet van de expertmeeting Het programma van de expertmeeting zag er als volgt uit: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Welkom Kennis maken met elkaar Fragment uit de film ‘Open de deur’ Wat is zorginkoop GGz – korte impressie door J.W. Pijpers, manager GGz inGeest Wat is de rol van Cliëntenbelang Amsterdam en Pharos bij de zorginkoop? Bespreking 10 inkoopcriteria + aanvullingen daarop PAUZE Verdieping in werkgroepen Plenaire terugkoppeling Sluiting
Resultaten van de expertmeeting Na de kennismaking, een fragment uit de film ‘Open de deur’ een korte impressie over ‘Wat is zorginkoop GGz’ door J.W. Pijpers van GGz inGeest en een toelichting op de rol van Cliëntenbelang Amsterdam en Pharos bij de zorginkoop, zijn de 10 eerder geformuleerde criteria toegelicht. Deze criteria zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Preventie Aandacht voor het kind uit een gezin van een GGz-client De herstelbenadering/activering Daginvulling/dagbesteding Familie Cliëntenraad en familieraad Signaleringslijst/crisiskaart Jeugd Lichamelijke gezondheid Zelfsturing en wijkgericht
De deelnemers werden verdeeld in twee groepen. Elke groep kreeg de opdracht de tien criteria (met stickers) te prioriteren en aan te vullen vanuit eigen perspectief. De deelnemers kregen veel ruimte voor eigen inbreng en werden daartoe actief gestimuleerd.
Resultaten workshop 1 Aandacht voor het kind (6 stickers) Het is van belang dat de behandelaar voldoende aandacht heeft voor het kind in het gezin van een GGz- patiënt. Doorgaans worden migrantenkinderen niet betrokken bij de behandeling van hun ouders. Zij krijgen ook geen aparte ondersteuning . Een deelnemer merkte op dat Turkse kinderen dikwijls weggestuurd worden als zij met een ouder bij de behandelaar komen. De ondersteuning op maat is wel hard nodig gezien de kwetsbaarheid van deze kinderen. Zij begrijpen meer dan ze laten zien en lijden onder de situatie. Daardoor groeien ze op met veel frustratie. Omdat de ouderen niet adequaat voor hen kunnen zorgen worden deze migranten kinderen regelmatig aan hun lot overgelaten. Tevens is het voor hen moeilijk voor zichzelf op te
26
komen. Daarom is extra bescherming geboden. Bij voorkeur in eigen taal en op cultuursensitieve manier. Preventie (5 stickers) Migranten hebben doorgaans weinig kennis over de GGz-problematiek en GGz-voorzieningen. Het bespreekbaar maken van deze problematiek wordt vaak gehinderd door de lage opleiding (analfabetisme) het gevoel van schaamte, angst en het gebrek aan passende terminologie. Daarom is het van belang laagdrempelige voorlichting in eigen taal dicht bij de plekken waar mensen wonen te blijven aanbieden. Deze voorlichting dient bij voorkeur verzorgd te worden door ervaringsdeskundigen. Special aandacht moet gegeven worden aan de aandoeningen die bij migranten relatief vaak voorkomen zoals depressie, autisme, schizofrenie en ADHD.
Jeugd (5 stickers) Migranten jeugd is extra kwetsbaar. Dit heeft te maken met een laag kennisniveau van de ouders, armoede waarin vele migrantengezinnen leven, zware taken die kinderen hebben ten aanzien van hun ouders (o.a. mantelzorg) en weinig begrip en steun op school. Migrantenkinderen worden vaak lager ingeschat qua intelligentie en vaardigheden. Dit is een aandachtspunt. Vanwege deze factoren hebben migranten jongeren een grotere kans op psychische aandoeningen en een kleinere kans op tijdige en adequate behandeling . Het is van belang dat er bij consultatiecentra, scholen en andere plekken waar jeugdigen komen tijdig wordt gesignaleerd en doorverwezen. Ook zouden ouders meer kennis moeten hebben over symptomen en behandelmogelijkheden.
Lichamelijke gezondheid (5 stickers) Enerzijds wordt bij GGz patiënten met een migrantenachtergrond vaak onvoldoende aandacht gegeven aan lichamelijke klachten. Anderzijds worden door migranten de GGz- problemen vaak in termen van lichamelijke klachten gepresenteerd. Beide vormt een groot probleem. Met name lichamelijk onverklaarbare klachten vergen meer aandacht. Hoe komt dat deze klachten bij migranten zo vaak voorkomen, vorig men zich af. Zelfsturing en wijkgericht (3 stickers) Laagdrempelig, in de buurt of wijk en in eigen taal. Zie ook de tekst onder preventie.
Aanvullende criteria Cultuursensitief werken met voldoende aandacht voor taal zou als een apart criterium geformuleerd moeten worden. Onder cultuursensitief werken wordt ook de aandacht voor de taal begrepen. Vele migranten spreken onvoldoende de Nederlandse taal om met de behandelaar goed te kunnen communiceren. Ook outreachend werken (naar de klant toe) is voor migranten belangrijk. Verder bij voorkeur één behandelaar per cliënt.
Resultaten workshop 2 Preventie (7 stickers) Het belangrijkste bij preventie is voorlichting. De vraag is ook welke kanalen je gebruikt voor voorlichting. Van belang bij de voorlichting aan migranten zijn zelforganisaties,
27
kerkgenootschappen en de huisartsenpraktijk. Van grootbelang is een persoonlijk benaderen, niet alleen maar een mail sturen. De opmerking is gemaakt dat mensen vaak niet in termen van stress etc. denken. Men heeft andere gedachten over waar psychische klachten vandaan komen. Vb: djinns, duivels. De vraag is wat dat voor preventie betekent. Er is een westerse opvatting over wat bijv. depressie is. De verklaring die mensen zelf hebben, moet je echter serieus nemen. Je moet vanuit de ziektebeleving van de patiënt werken. Moslims bijvoorbeeld kunnen denken dat je psychische klachten hebt doordat je door de duivel bent bezeten. Je kunt niet zeggen dat duivels niet bestaan, want ze worden in de Koran genoemd. Mensen slikken wel medicatie, maar geloven er niet in. Zodra ze bijv. in Marokko komen, gaan ze naar een alternatief genezer, bv. een Korangeleerde. Er zijn twee soorten preventie: o Voorkomen dat iemand ziek wordt o Voorlichting geven over waar klachten vandaan kunnen komen. Bij preventie aan migranten moet: o Veel meer rekening worden gehouden met de ziektebeleving o Rekening worden gehouden met de migratiegeschiedenis o Rekening worden gehouden met oorlogsgeschiedenis Bij voorlichting zouden ‘eigen mensen’ betrokken moeten worden. En: ervaringsdeskundigen.
Familie (7 stickers) De familie erbij betrekken betekent bij migranten, afhankelijk van de situatie, soms ook dat de extended family erbij betrokken moet worden. Bij Antillianen bijvoorbeeld kunnen ooms en tantes een belangrijke rol in het gezin spelen. Ook belangrijk in een familie: de onderlinge verhoudingen tussen de kinderen. Zeker als het ook nog kinderen van verschillende vaders zijn. Wat doorbroken moet worden: de geslotenheid van de familie. Families hangen de vuile was niet buiten. Niet meer ter sprake gekomen, maar wel belangrijk: Daginvulling (5 stickers) Lichamelijke gezondheid (4 stickers) Cliënten- en familieraad (4 stickers) Aandacht voor het kind (3 stickers) Jeugd (3 stickers) Overige zaken Aandacht voor de opkomst van ultrarechts. Mensen voelen zich daardoor buitengesloten/eenzaam. Wat ook van belang is, is het verkleuren van de hulpverleners. Ook een wit iemand zou cultuursensitief kunnen werken, maar het gebeurt nog te weinig. Om migranten te bereiken zou veel pro-actiever en meer outreachend gewerkt moeten worden.
28
Samenvatting expertmeeting Uit de werkgroepen kwam de volgende volgorde van belangrijkheid van reeds geformuleerde inkoopcriteria naar voren: Ws1 Ws 2 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Preventie Aandacht voor het kind Familie Lichamelijke gezondheid Jeugd Cliënten- en familieraad Zelfsturing en wijkgericht Daginvulling/dagbesteding Herstelbenadering Signalering/crisiskaart
***** ****** ** ***** ***** *** **** ** **
+ + + + + + + + + +
******* *** ******* **** *** **** ** ***** * -
Preventie, aandacht voor het kind en het betrekken van de familie bij de behandeling werden als belangrijkste criteria geformuleerd. Migranten hebben minder informatie over de GGz en over psychische aandoeningen. Wat betreft preventie is dan ook gesteld dat er voorlichting gegeven moet worden over GGzproblematiek en GGz-voorzieningen. De voorlichting moet outreachend en pro-actief plaatsvinden, in eigen taal en bij voorkeur door ervaringsdeskundigen. Er zou speciale aandacht moeten zijn voor aandoeningen die bij migranten relatief vaak voorkomen In één workshop is dagbesteding als belangrijk criterium benoemd. Er zijn good practices waarin gemeenten samen met zorgaanbieders dagopvang aanbieden van allochtonen. Van groot belang als aanvullende criterium is cultuursensitief werken. Daarbij kan gedacht worden aan aandacht voor een andere ziektebeleving, vb: djinns, boze oog; aandacht voor oorlog, trauma; aandacht voor de migratiegeschiedenis; aandacht voor de gevolgen van de opkomst ultra-rechts/uitsluiting; rekening houden met taboe, de geslotenheid van de familie. De wens is om te werken met ervaringsdeskundige migranten. Wat ook van belang is, is het verkleuren van de hulpverleners. Ook een wit iemand zou cultuursensitief kunnen werken, maar het gebeurt nog te weinig.
29
30
Hoofdstuk 5 – Bevindingen en aanbevelingen Algemeen Hoewel er nog weinig systematisch onderzoek is gedaan naar de prevalentie van psychische stoornissen onder allochtonen, is wel duidelijk dat onder bepaalde groepen bepaalde stoornissen een hoge prevalentie kennen. Gedacht kan worden aan depressie onder Turken, schizofrenie onder Marokkaanse mannen en PTSS onder vluchtelingen. Oorzaken zijn naast een genetische predispositie, de sociaaleconomische positie en sociaalpsychologische factoren geassocieerd met migratie. Ook is er een positief (niet oorzakelijk) verband gevonden tussen depressie en discriminatie en schizofrenie en discriminatie. Migranten hebben minder informatie over de GGz en over psychische aandoeningen. Zij kunnen opvattingen over gezondheid en ziekte hebben die sterk verschillen van die van de reguliere zorg. Dat kan van invloed zijn op het beroep dat migranten op de zorg doen en op de effectiviteit van de zorg.
Antwoord op de vraagstelling De vraagstelling luidde als volgt: Voldoen de eerder ontwikkelde zorginkoopcriteria vanuit cliëntenperspectief aan de behoefte van migranten met GGz problemen? Kunnen de reeds ontwikkelde criteria aangevuld worden/moeten er nieuwe criteria toegevoegd worden? Het antwoord op de eerste vraag luidt is dat dat slechts gedeeltelijk het geval is. De criteria moeten soms anders ingevuld worden, en ook aangevuld worden met een aantal criteria die vanuit het perspectief van migranten essentieel zijn. Migranten voelen zich doorgaans aangetrokken door de criteria die passen bij een meer traditionele, gezins- en groepsgerichte omgang met ziekte en behandeling. Zij hebben minder affiniteit met individuele, op assertiviteit gerichte criteria, zoals bijvoorbeeld een cliëntenraad of het aanbieden van een crisiskaart. Dat wil niet zeggen dat een voorziening als de crisiskaart – bij een juiste aanpak - bij migranten geen kans van slagen zou hebben. Preventie, aandacht voor het kind en het betrekken van de familie bij de behandeling werden door migranten tijdens de expertmeeting als belangrijkste criteria geformuleerd. Bovenstaande resultaten moeten, gezien de reikwijdte van de expertmeeting, voorzichtig geïnterpreteerd worden. De reeds ontwikkelde zorginkoopcriteria: belangrijkste aanvullingen 1. Preventie moet beter aansluiten op de zorg en op de gemeentelijke verantwoordelijkheden Van belang is cultuursensitieve psychosociale educatie en voorlichting. Er moet voorlichting gegeven worden over GGz-problematiek en GGz-voorzieningen; de voorlichting moet outreachend en pro-actief plaatsvinden, in eigen taal en bij voorkeur door ervaringsdeskundigen. Er zou speciale aandacht moeten zijn voor aandoeningen die bij migranten relatief vaak voorkomen. Zorgverzekeraar en gemeente zouden – ook uit het
31
oogpunt van kostenreductie - snel met elkaar moeten onderhandelen over hoe op dit punt de zorg te verbeteren valt. 2. Aandacht voor het kind uit een GGz-gezin Het is aannemelijk dat er in de diagnostiek en behandeling van migranten nog meer aandacht zou moeten zijn voor de positie van kinderen. Migrantenkinderen groeien relatief vaak op in een combinatie van armoede, schulden en woonproblemen. Een ziekte, handicap of verslaving van een familielid kan leiden tot grote overbelasting van deze kinderen. Met als gevolg gedrags- en ontwikkelingsproblemen bij een deel van hen. Verder zou onderzocht kunnen worden of deze kinderen gebruik maken van KOPP voorzieningen en programma’s.
3. Gebruik maken van een herstelbenadering welke uitgaat van de mogelijkheden die een cliënt ziet in zijn of haar leven Voor het aanbieden van een herstelbenadering die uitgaat van de mogelijkheden van de allochtone cliënt kan kennis van de omstandigheden van deze cliënt van belang zijn. Daarnaast is de mate van zich ‘thuis’ voelen in het land van vestiging van belang. Ook is een cultuursensitieve communicatiestijl belangrijk bij het verkennen van de individuele mogelijkheden van de cliënt.
4. Het aanbieden van zinvolle mogelijkheden voor daginvulling en dagbesteding en het inhoudelijk laten aansluiten hiervan op de wensen van de cliënt Migranten maken relatief weinig gebruik van reguliere (geïndiceerde) daginvulling en dagbesteding. In het kader van de Wmo zouden meer passende voorzieningen voor dagbesteding en daginvulling aangeboden kunnen worden. Er zijn good practices waarin gemeenten samen met zorgaanbieders dagopvang aanbieden van allochtonen. Er zou veel meer gebruik gemaakt moeten worden van de good practices.
5. Het betrekken van de familie bij de behandeling Bij de curatieve zorg zou veel meer gebruik gemaakt moeten worden van de systeembenadering. Daarbij moet rekening gehouden worden met het feit dat bij migranten, afhankelijk van de situatie, soms de extended family erbij betrokken moet worden. Bij Antillianen bijvoorbeeld kunnen ooms en tantes een belangrijke rol in het gezin spelen.
6. Jeugd: afstemming in de keten van curatieve GGz-zorg, jeugdzorg en gehandicaptenzorg Ook voor migrantenkinderen is ontschotting belangrijk. Zij ervaren in principe dezelfde systeembarrières als autochtone kinderen.
32
7. Aandacht voor de lichamelijke gezondheid Er zou extra aandacht moeten komen voor de lichamelijke gezondheid van migranten met GGz-problemen. Hun ervaren lichamelijke gezondheid is vaak slecht; medisch onverklaarbare pijnklachten komen relatief vaak voor. Migranten denken minder vaak dan autochtone GGz-cliënten dat hun klachten te maken hebben met hun leefstijl. Wat betreft medicatie: zij begrijpen de informatie op de bijsluiter minder vaak goed.
8. Zelfsturing en wijkgericht werken, vormgegeven in specifieke projecten en pilots. Voor migranten kan deze ontwikkeling naar zelfsturende ‘Healthy communities’ gunstig zijn. Migranten zij vaak wijkgericht en hechten grote waarde aan de familiezorg. Voor hen kan een intensieve, samenhangende aanpak zoals ‘Gezonde Wijk Overvecht’ in Utrecht goed werken. Adequate ondersteuning, motivering en kennisoverdracht zijn daarbij van belang.
9. Het betrekken van de cliënten- en familieraad bij het bespreken van een onafhankelijk cliënttevredenheidsonderzoek of de GGz-thermometer en het komen tot een gezamenlijk verbeterplan Dit criterium heeft bij migranten minder prioriteit, omdat zij minder denken in termen van cliëntgerichte inspraak, evaluatie etc. Migranten nemen daardoor ook nog weinig deel aan cliënten- en familieraden. Ook zijn zij minder betrokken bij het geven van feedback op de kwaliteit van de zorg door middel van meetinstrumenten als de CQ-index.
10. Crisiskaart Ook de crisiskaart is een criterium dat weinig prioriteit heeft. Bij migranten ontbreekt vaak inzicht in de eigen rol in het ziekteproces. Daarnaast ontbreekt het dikwijls aan kennis en vaardigheden voor een effectieve zelfzorg. NPCF en Pharos onderzoeken momenteel of een crisiskaart aan te passen is op migranten.
Aanvullende criteria: 11. Cultuursensitief werken Van belang als aanvullende criterium is cultuursensitief werken. Cultuursensitief werken betekent dat de zorgverlener oog heeft voor de culturele achtergronden van zijn cliënt. De kennis over de culturele achtergrond helpt de zorgverleners om de juiste vragen aan zijn cliënt te stellen. Daardoor kan de hulpverlener makkelijker tot een diagnose en behandeling komen. Culturele achtergronden zijn van invloed op ziektebeleving en verklaringsmodellen. Denk bijvoorbeeld aan djinns en boze oog. De kwaliteit van zorg is gediend als de zorgverlener met deze factoren rekening houdt. Maar ook aandacht heeft voor de verschijnselen zoals oorlog, trauma; de migratiegeschiedenis; de gevolgen van de opkomst van ultra-rechts en uitsluiting; taboes en de geslotenheid van de familie. Het is belangrijk te beseffen dat bij cultuursensitief werken alle cliënten gebaat zijn en niet allen migranten. Specifiek bij migranten is de wens om te werken met ervaringsdeskundige migranten.
33
12. Intercultureel personeelsbestand Wat ook van belang is, is een passend intercultureel personeelsbestand dat deskundig is op het gebied van cultuursensitief werken.
.
34
Literatuurlijst
Bekker, Prof.dr. Marrie en Prof. Dr. Janneke van Mes-Verhulst: GGz en diversiteit: Prevalentie en Zorgkwaliteit. Tilburg University, november 2008 Fassaert, T.J.L.: Ethnic differences and similarities in care for anxiety and depression in het Netherlands, Amsterdam, GVO drukkers & vormgevers B.V. | Ponsen-Looijen, 2011 Hoffer, Cor: Islamitische genezers en hun patiënten. Aksant, 1996 Hosper, Karen. Verband discriminatie en depressie. In Fhaxx nr. 2, 2011 Selten, Jean Paul e.a.: Meer kans op depressie en psychose bij allochtonen. Ned. Tijdsch Geneeskunde 2011; 155:A3253.
35