The Netherlands Tax
Inhoud
Nieuwsbrief woningcorporaties
Inleiding Terug naar kerntaak en aansturing door gemeente: gevolgen voor Vpb?
Regeerakkoord: fiscale aandachtspunten woningcorporaties
Verhoging verhuurderheffing Verhoging vrije ruimte werkkostenregeling teruggedraaid
Editie 28 Rotterdam, 31 oktober 2012
Aftopping pensioenopbouw en verlaging opbouwpercentage
Inleiding
Afdrachtvermindering onderwijs afgeschaft Aanpassingen in WW Aanpassingen in ontslagrecht Verlaging topinkomens (semi-)publieke sector Overige voorstellen Slot met contactpersonen
Op 29 oktober 2012 is het regeerakkoord van VVD en PvdA gepubliceerd zoals deze partijen dat de komende jaren willen gaan uitvoeren. Het regeerakkoord bevat verschillende maatregelen die fiscale gevolgen kunnen hebben voor corporaties. De belangrijkste maatregelen zetten wij hierbij op een rij. Terug naar kerntaak en aansturing door gemeente: gevolgen voor Vpb? Het kabinet stelt dat de taak van woningcorporaties wordt teruggebracht tot “het bouwen, verhuren en beheren van sociale huurwoningen en het daaraan ondergeschikte directe verbonden maatschappelijke vastgoed”. Dit lijkt het uitvoeren van niet-DAEB activiteiten uit te sluiten en daarmede een breuk te zijn met de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting die momenteel bij de Eerste Kamer in behandeling is. In dit wetsvoorstel werd het gebied van de volkshuisvesting nog ruim omschreven. Het is nog niet duidelijk of dit betekent dat corporaties in het geheel geen niet-DAEB activiteiten meer uit mogen voeren, of dat dit bijvoorbeeld alleen betekent dat deze activiteiten verplicht in een dochter ondergebracht moeten worden. Gezien de standpunten die het vorige kabinet in de eerder dit jaar verschenen nota “Fiscale positie woningcorporaties” heeft ingenomen over de Vpb-plicht bij uitsluitend DAEB-activiteiten (zie ook onze nieuwsbrief van 14 september 2012, editie 25), verwachten wij niet dat dit betekent dat de Vpb-plicht voor woningcorporaties hiermee verdwijnt. Wel menen wij dat deze wijziging in activiteiten een aanknopingspunt voor corporaties kan zijn om de Vpb-plicht opnieuw ter discussie te stellen.
Verder stelt het kabinet: “Corporaties komen onder directe aansturing van gemeenten”. Onder het huidige Vpb-regime zou dit tot gevolg kunnen hebben dat woningcorporaties onder een bestaande Vpb-vrijstelling die geldt voor publiekrechtelijke rechtspersonen kunnen vallen. Daarbij moet overigens rekening worden gehouden met een aanpassing van de Vpbregeling voor de publiekrechtelijke rechtspersonen. Gedacht wordt, vanuit staatssteun optiek, om de activiteiten waarmee de publiekrechtelijke rechtspersonen concurreren met de markt in de heffing te betrekken. Dit zou dan ook gevolgen kunnen hebben voor de nu nog Vpb-vrijgestelde gemeentelijke woningbedrijven. Gelet op de aangekondigde wijzigingen in de activiteiten en het bestuur en toezicht van corporaties komt het ons voor dat de herziening van de Woningwet zoals die thans bij de Eerste Kamer ligt niet zonder aanpassingen wordt aangenomen. Verhoging verhuurderheffing De invoering van de verhuurderheffing was door het vorige kabinet al met Prinsjesdag aangekondigd. Het nieuwe kabinet wil de verhuurderheffing met ingang van 2013 al fors verhogen. Volgens het wetsvoorstel dat met Prinsjesdag bekend werd gemaakt, zou de verhuurderheffing in 2013 € 5 mio op moeten brengen (€ 2 per woning) en vanaf 2014 jaarlijks € 800 mio (€ 356 per woning). In het regeerakkoord is opgenomen dat de verhuurderheffing in 2013 stijgt naar € 50 mio (€ 22 per woning), in 2014 naar € 1,285 mrd (€ 571 per woning) tot aan € 2 mrd in 2017 (€ 889 per woning). De dekking voor deze extra last moet volgens het kabinet komen uit ruimere mogelijkheden voor corporaties om de huur te verhogen. Het woningwaarderingssysteem wordt aangepast, inclusief de 25 woningpunten voor woningen in schaarstegebieden. In het nieuwe systeem wordt de maximale huur vastgelegd op 4,5% van de WOZwaarde van de woning. De systematiek met een huurliberalisatiegrens blijft intact. Daarbij kunnen corporaties de huren, afhankelijk van het inkomen van de huurders, jaarlijks verhogen met 1,5% - 6,5% bovenop de inflatie. Voor huurders met een inkomen boven de € 43.000 wordt de maximale huur tijdelijk (bedoeld lijkt: tot aan mutatie) buiten werking gesteld. Uit de cijfermatige doorrekening van het kabinet valt op te maken dat dit nieuwe systeem met ingang van 1 juli 2013 al zou moeten gelden. Het is de vraag of iedere corporatie door deze mogelijkheden om de huur te verhogen voldoende extra inkomsten kan genereren om de extra verhuurderheffing te kunnen voldoen. Ook bij de lagere verhuurderheffing die met Prinsjesdag is aangekondigd bestonden deze twijfels al, zie onder andere de brief van Aedes aan de Tweede Kamer en aan demissionair minister Spies van 26 oktober 2012. Hoe de CPB-doorrekening van de nieuwe plannen op dit punt uit het regeerakkoord heeft plaats gevonden, is thans nog niet geheel duidelijk. Gezien de impact van de verhoogde verhuurderheffing lijkt het publiceren van een uitgebreide en gespecificeerde doorrekening van de financiële effecten dit voorstel ons op zijn plaats. Dat het spanningsveld tussen het nastreven van de sociale doelstelling enerzijds en een financieel verantwoorde exploitatie anderzijds enorm gaat toenemen, behoeft nauwelijks betoog.
Verhoging vrije ruimte werkkostenregeling teruggedraaid In het Belastingplan 2013 was voorgesteld om de verhoging van de vrije ruimte (algemeen forfait) van de werkkostenregeling (thans 1,4%) te verhogen met 0,1%. Na de verhoging van de vrije ruimte met 0,1% als gevolg van de invoering van de Wet uniformering loonbegrip met ingang van 2013, zou het algemeen forfait van de werkkostenregeling met ingang van 2013 derhalve 1,6% van de fiscale loonsom bedragen. De in het Belastingplan 2013 voorgestelde verhoging met 0,1% wordt echter teruggenomen. Dit betekent dat het percentage van de vrije ruimte (weer) op 1,5% van de fiscale loonsom zal worden gesteld. Deze maatregel levert vanaf 2014 structureel een besparing op van € 100 miljoen. Aftopping pensioenopbouw en verlaging opbouwpercentage De fiscaal gefacilieerde opbouw van aanvullend pensioen wordt beperkt tot een inkomensniveau van € 100.000 (driemaal modaal). Voor zover het inkomen meer bedraagt dan € 100.000 kan over het meerdere niet langer fiscaal gefaciliteerd pensioen worden opgebouwd. Daarnaast wordt het maximale jaarlijkse opbouwpercentage voor nieuwe pensioenopbouw verlaagd met 0,4%. Voor het gebruikelijke middelloonpensioen betekent dit dat jaarlijks een opbouw van maximaal 1,75% van het pensioengevend loon fiscaal wordt gefacilieerd. Na 40 jaar werken kunnen mensen een pensioen opbouwen van 70% van hun gemiddelde loon. Afdrachtvermindering onderwijs afgeschaft De afdrachtvermindering onderwijs wordt in 2014 afgeschaft en vervangen door een beter te richten subsidieregeling op de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Het voor de nieuwe regeling beschikbare budget (€ 200 miljoen) is een halvering ten opzichte van het huidige budgettaire beslag van de afdrachtvermindering onderwijs. Aanpassingen in WW •
De maximale WW-duur wordt per 1-7-2014 voor nieuwe instroom in de WW beperkt tot 24 maanden, waarvan 12 maanden een loongerelateerde uitkering, gevolgd door maximaal 12 maanden vervolguitkering van 70% minimumloon. De opbouw in de eerste tien jaar wordt 1 maand WW per gewerkt jaar. Daarna is de opbouw een halve maand WW per gewerkt jaar. Het reeds opgebouwde arbeidsverleden van voor 2014 wordt gerespecteerd. De jaren voor 2014 blijven tellen voor 1 jaar en de jaren 2014 en later tellen vanaf het elfde jaar arbeidsverleden voor een half jaar.
•
Het verhalen van de eerste zes maanden van de WW-uitkering op werkgevers gaat niet door. Hiervoor in de plaats gaan de WWpremies vanaf 1-1-2014 structureel met € 1,3 miljard omhoog. Bekeken wordt de mogelijkheid om de WW-premie per werkgever te differentiëren op basis van criteria van goed werkgeverschap.
•
De definitie van passende arbeid wordt in 2014 aangescherpt. De maatregel houdt in dat voor WW-gerechtigden al na zes, in plaats van de huidige twaalf maanden, alle arbeid als passend wordt aangemerkt.
Dit betekent dat elke werkloze in beginsel na een half jaar verplicht wordt arbeid op alle niveaus te aanvaarden en anders zijn uitkering verliest. Aanpassingen in ontslagrecht •
Met ingang van 1 juli 2014 zal nog slechts één route voor ontslag gelden. De preventieve ontslagtoets blijft bestaan in de vorm van een verplichte adviesaanvraag aan de Uitvoeringsorganisatie Werknemersverzekeringen (UWV). De parallelle ontslagroute via de kantonrechter wordt opgeheven. Criteria voor rechtmatig ontslag zullen nauwkeurig worden omschreven. Bij ontslag wegens bedrijfseconomische redenen zal het UWV dezelfde toetsingscriteria hanteren als tot nu toe. Het UWV gaat het overgrote deel van de ontslagaanvragen binnen vier weken afhandelen (nu zes weken). De preventieve UWV-toets vervalt als in de cao een qua inhoud en snelheid vergelijkbare procedure is opgenomen.
•
Een ontslagen werknemer kan zich tot de rechter wenden. Die zal het UWV-advies zwaar laten wegen. De toetsingscriteria voor de rechter worden identiek aan de criteria die het UWV toepast voor een werkgever.
•
Een woningcorporatie die een werknemer wil ontslaan in strijd met het opzegverbod of een tijdelijk contract wil ontbinden terwijl de arbeidsovereenkomst die mogelijkheid niet biedt, kan hiervoor naar de rechter.
•
Indien de rechter een ontslag onterecht vindt of in hoofdzaak aan de woningcorporatie te wijten, kan hij een ontslagvergoeding toekennen. De ontslagvergoeding bedraagt maximaal een half maandsalaris per dienstjaar, met een maximum van € 75.000. Er is geen mogelijkheid tot hoger beroep. Indien de woningcorporatie is afgeweken van een negatief ontslagadvies van het UWV, kan de rechter het ontslag ook ongedaan maken.
•
Werknemers hebben bij ontslag in de periode tussen twee banen recht op de bestaande wettelijke opzegtermijn van één tot vier maanden, afhankelijk van de duur van het dienstverband. Daarnaast is de woningcorporatie bij onvrijwillig ontslag of het niet verlengen van een tijdelijk contract van minstens een jaar een vergoeding voor scholing in de vorm van een transitiebudget verschuldigd ter grootte van een kwart maandsalaris per dienstjaar met een maximum van vier maandsalarissen.
•
Bij cao mag worden afgeweken van het afspiegelingsbeginsel dat bepaalt dat ontslagen evenwichtig moeten worden gespreid over de verschillende leeftijdsgroepen.
Het kabinet zal met de sociale partners in gesprek gaan over de invulling en uitwerking van de maatregelen in het regeerakkoord en in het bijzonder over de maatregelen inzake ontslag en WW en het verbeteren van het functioneren van de arbeidsmarkt. Er zal in dat verband onder meer gezamenlijk worden gekeken naar de wettelijke bescherming voor verschillende vormen van flexibel werken. Er zullen verder initiatieven worden genomen om flexibele en vaste arbeid beter in balans te brengen. Door openstelling van de laagste loonschalen kunnen flexwerkers aan de onderkant van de arbeidsmarkt weer in dienst worden genomen. De rijksoverheid zal op dit punt het goede voorbeeld geven.
Verlaging topinkomens (semi-)publieke sector Er ligt thans een wetsvoorstel in de Eerste Kamer (behandeling 6 november a.s.) waarmee invulling wordt gegeven aan het normeren dan wel maximeren van de inkomens van topfunctionarissen in de (semi)publieke sector. De verwachting is dat deze wet in 2013 in werking treedt. In het wetsvoorstel is nu nog opgenomen dat de beloning van bestuurders en hoogste leidinggevenden in de (semi-) publieke sector niet meer bedraagt dan 130 procent van het bruto salaris van een minister. De norm van 130% wordt echter verlaagd naar 100% van een ministersalaris. Deze norm geldt niet alleen voor topfunctionarissen maar voor alle medewerkers in die sector. Voor uitzonderingen op de norm is een wettelijke basis vereist. Overige voorstellen Andere relevante voorstellen uit het regeerakkoord zijn:
Verhoging van de belastingrente in de Vpb naar minimaal 8%. Het financiële belang van een juiste voorlopige aanslag Vpb neemt daarmee significant toe omdat vanaf 1 januari 2012 de Belastingdienst slechts in een beperkt aantal situaties belastingrente vergoedt. Daarnaast zijn de financiële gevolgen van correcties in de sfeer van de vennootschapsbelasting uit hoofde van bijvoorbeeld boekenonderzoeken fors; de rente fungeert daar impliciet als een boete.
Verhoging budget Belastingdienst met structureel € 157 mio per jaar, om extra controles uit te kunnen voeren.
Aanpassing in de verhoging van de assurantiebelasting naar 21%, waardoor eerdere betaling van de premie niet meer zorgt voor besparingen in verschuldigde assurantiebelasting.
De hypotheekrenteaftrek blijft voor bestaande gevallen gehandhaafd, maar wordt wel aangepast. Voor nieuwe gevallen wordt het momenteel volgens het Belastingplan 2013 gedane voorstel gerespecteerd; dat betekent dat nieuwe leningen verplicht annuïtair moeten worden afgelost in maximaal 30 jaar. Ten aanzien van bestaande leningen wordt vanaf 2014 het maximale aftrektarief (vierde tariefschijf; 52%) gefaseerd teruggebracht naar het tarief van de derde schijf (straks: 38%). De opbrengst wordt aangewend voor het verlagen van het tarief van de inkomstenbelasting.
Slot met contactpersonen Mocht u naar aanleiding van het bovenstaande vragen hebben, neemt u dan contact op met één van onze adviseurs.
Contactpersoon loonbelasting Michel Kooij
088-2888142
[email protected]
Contactpersonen vennootschapsbelasting Regio Noord-West Amsterdam Ruud de Jong Alkmaar Matthijs Broekhuizen Alkmaar Koos van Velzen
088-2881579
[email protected] 088-2882411
[email protected] 088-2883224
[email protected]
Regio Zuid-West Breda Anneloes Boekhorst Breda Richard Roovers Middelburg Liesbeth Mol Rotterdam Gert-Jan de Ruiter Rotterdam Paul Eijkenaar Rotterdam Reinder Wiersma Den Haag Edwin Jeanty v/d Spek
088-2881592 088-2881069 088-2880706 088-2880361 088-2882906 088-2883790 088-2882667
Regio Midden Arnhem Olav Schrijver Utrecht Olav Schrijver
088-2884653
[email protected] 088-2884653
[email protected]
Regio Noord Zwolle Harmco Binnema Enschede Marjolein Spanjer Groningen Roelof Consten
088-2882588
[email protected] 088-2883039
[email protected] 088-2884774
[email protected]
Regio Zuid Eindhoven Eindhoven Eindhoven Maastricht Maastricht Maastricht
088-2880849 088-2884655 088-2880550 088-2881381 088-2881130 088-2883761
Marey Timmermans Roel Saris Jan Stienen Will Bruchhans Sjaak de Zeeuw Janine Smerecnik
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Hoewel bij het opstellen van deze uitgave de grootst mogelijke zorgvuldigheid is betracht, aanvaarden de samenstellers en Deloitte geen enkele aansprakelijkheid voor de onvolledigheid of onjuistheid van de inhoud of voor de gevolgen daarvan. Deloitte refers to one or more of Deloitte Touche Tohmatsu Limited, a UK private company limited by guarantee, and its network of member firms, each of which is a legally separate and independent entity. Please see www.deloitte.com/about for a detailed description of the legal structure of Deloitte Touche Tohmatsu Limited and its member firms. © 2012 Deloitte The Netherlands Deloitte RSS feeds