Ver. Uit. Marc Thoulen - N°7317
Nieuwsbrief Stad en Gemeenten van Brussel-Hoofdstad
Nr 2002/08 - 3 oktober 2002
EDITO
Travaillez, prenez de la peine, c'est le fonds qui manque le plus * De gemengde werkgroep belast met de gemeentefinanciën is haar werkzaamheden in het Brussels Parlement gestart. De MinisterPresident heeft, in een antwoord op de vele vragen die gesteld waren door de leden, heel wat cijfermateriaal, tabellen en kwalitatieve informatie geleverd. Hoewel over de omvang van het fenomeen nog heel wat wordt gediscussieerd, kunnen we al een eerste vaststelling doen: de verslechtering van de gemeentefinanciën is een algemeen gegeven. Nu het effect van de Dexia operaties niet meer aanwezig is, zetten de opeenstapelende negatieve factoren de gemeenten voortaan met hun rug tegen de muur. Denken we maar aan de herziening van de barema’s, de belastingshervormingen, de liberalisering van de energiemarkt en de stijgende uitgaven in de sociale sector en voor veiligheid. Het probleem is niet langer beperkt tot de gemeenten van de eerste gordel, waar de financiën voortdurend te lijden hebben onder het zwakke inkomen van hun inwoners. Ook de gemeenten die historisch gezien welstellender zijn, worden vandaag getroffen: hun financiering is in grotere mate afhankelijk van vermogensrechtelijke en fiscale ontvangsten. Die gemeenten worden de tendensgebonden daling van die inkomsten des te harder gewaar, niet alleen nu, maar zeker ook in de toekomst. Solidariteit blijft natuurlijk noodzakelijk, maar die bereikt in deze context snel haar grenzen. Geld, dat is wat wij nodig hebben ! We moeten de hand in eigen boezem durven steken en ons toeleggen op de verbetering van het beheer van de gemeenten. Daar valt nog heel wat werk te verrichten. We mogen een herverdeling van de taken tussen de gemeenten en het Gewest niet bij voorbaat van tafel vegen. Op voorwaarde wel dat die herverdeling inspiratie vindt in een wil tot rationalisering en in het subsidiariteitsprincipe. Nog een voorwaarde is dat de financiële moeilijkheden van de gemeenten niet als voorwendsel mogen worden aangewend om hen hun verantwoordelijkheden te ontfutselen. Dit betekent evenwel niet dat we de oorzaken niet mogen aanhalen die historisch gezien mee aan de oorsprong van het kwaad liggen. Ik heb het dan in het bijzonder over de omstandigheden waarin de regionalisatie van de middelen plaatsvond die, in Brussel, direct of indirect terugvloeien naar de gemeenten. Zonder al te ver in de geschiedenis te willen teruggaan, is het gepast u eraan te herinneren dat de regionalisatie van het gemeentefonds de Brusselse gemeenten van bijna 40 % van hun relatieve financiële middelen heeft beroofd. De twee andere gewesten, die over meer financiële middelen beschikken, zijn tegemoet kunnen komen aan de specifieke situaties in hun stedelijke centra. Op die manier is er een enorme kloof ontstaan tussen de dotaties van de Brusselse gemeenten en die van de andere grote steden in het land (**). Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zit financieel in nauwe schoentjes en staat ondanks de ontegensprekelijke inspanningen van de voorbije jaren machteloos in haar pogingen om de structurele onderfinanciering van onze gemeenten recht te zetten. Stof tot discussie. Een discussie waarin de vereniging geen positie langs de kantlijn kan innemen. De vereniging wil bovendien haar steentje bijdragen en zich middelen geven om actief mee te werken. Eric André Voorzitter van de Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest * De titel is gebaseerd op een citaat uit de fabel 'de landbouwer en zijn kinderen' van Jean de la Fontaine. In de Franse versie luidt de zin oorspronkelijk 'Travaillez, prenez de la peine, c'est le fonds qui manque le moins', wat in het Nederlands vertaald werd als 'Geluk is niet te koop, je moet er wel voor werken. Het geld alleen brengt geen geluk, dat zul je spoedig merken.' ** Zo krijgen de grote Vlaamse en Waalse steden van het gemeentenfonds per inwoner het driedubbele van wat de Brusselse gemeenten ontvangen.
DE VERENIGING IN ACTIE
Op 6 september vond in de Louisa Galerij een persconferentie plaats die de aftrap was voor de pilootoperatie “flessenhals van de Louizalaan”, opgestart door de Staatssecretaris voor Mobiliteit en gecoördineerd door onze Vereniging. Deze operatie wil de talrijke problemen oplossen rond mobiliteit, toegankelijkheid en veiligheid geconcentreerd in dat deel van de Avenue Louise. Vijf soorten acties zullen op touw gezet worden, acties betreffende de wijziging van het parkeerregime, de verbetering van de signalisatie, lichte aanpassingen in het wegennet, een communicatiecampagne en een sterkere repressie. De inspanningen van de Vereniging en talrijke partners in deze operatie- het Gewest, de gemeenten, de politiezones, het Parket, de openbare parkeerterreinen, de handelsverenigingen en de MIVB - zijn niet tevergeefs geweest aangezien op de vooropgestelde datum, alle geplande acties zo goed als rond waren. Na die geslaagde start, maken wij ons nu sterk dat de operatie alle verwachte resultaten zal bereiken. Op 19 september, heeft de afdeling Maatschappelijk Werk met de steun van de Minister voor Maatschappelijke Integratie een informatiedag georganiseerd over de nieuwe wetgeving betreffende het recht op maatschappelijke integratie, die van kracht gaat op 1 oktober 2002. Na een algemene voorstelling van de wet en het koninklijk uitvoeringsbesluit, werden de deelnemers onderricht over de wijzigingen in de berekening van het inkomen en de administratieve procedures. Na de middag behandelden de uiteenzettingen de nieuwe bepalingen betreffende de tewerkstelling, maar ook de wijzigingen houdende de geïndividualiseerde projecten voor maatschappelijke integratie. Ook de administratieve en budgettaire gevolgen van de nieuwe wet op de OCMW's werden onderzocht. Dit initiatief kende een enorm succes; meer dan 350 personen van de 19 Brusselse OCMW's namen deel aan deze dag. Vervolg pagina 2
inhoudstafel pagina Op de agenda . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 De stedelijke bevolking in België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Wijkcontracten: de realisaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Wetgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Erfgoed : de gemeente verliest haar greep . . . . . . . . . . . . . . 15 Strengheid en hoffelijkheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Johannesburg 2002 : een uitdaging voor Brussel . . . . . . . . . 20
olg v r e V
DE VERENIGING IN ACTIE
De webstek van de Vereniging (www.avcb-vsgb.be) bevat van nu af aan een nieuw luik over het Forum voor een duurzame ontwikkeling. U vindt er een inleiding over de duurzame ontwikkeling, over het algemeen en in de gemeenten, en over de Lokale Agenda 21, de synthese over het uitgevoerde onderzoek over dat onderwerp in de gemeenten in 2001, en ook informatie betreffende het Forum en haar workshop. Het doel van deze nieuwe rubriek is niet enkel te informeren, maar ook toe te staan
de goede praktijk van de Brusselse gemeenten uit te wisselen en mee te delen. De webstek staat nog in haar kinderschoenen en wij vragen u dan ook vanaf nu een kijkje te gaan nemen en ons uw ideeën, suggesties en voorbeelden van goede praktijken door te spelen. Samen met u kunnen wij van deze rubriek een nuttig werkinstrument maken voor het uitwerken van een duurzame ontwikkeling in Brussel! Marc Thoulen
OP DE AGENDA
Datum/plaats
Wat ?
Inlichtingen
4/10 Brussel Internationaal Huis
De liberalisering van de Belgische elektriciteitsmarkt : wat zijn de vooruitzichten voor de afnemers voor huishoudelijk gebruik? Colloquium georganiseerd door Coördinatie GasEektriciteit-Water Brussel, met de steun van de Vereniging van Steden en Gemeenten – afdeling OCMW
Mevr Claire Hujoel of Chantal Schockaert Coördinatie Gas-Eektriciteit-Water Brussel Waversesteenweg 1425 1160 Brussel Tel. : 02.673.43.31 of 02.675.43.74
4/10 Brussel
Jaarlijkse conferentie van het CIBG
C.I.B.G. - Kunstlaan 20 bus 10 - 1000 Brussel Tel.: 02 282 47 70 - Fax: 02 230 31 07 http://www.cibg.irisnet.be
7/10 Brussel
Wereld Habitat Dag
http://www.unhabitat.org/whd/2002/default.asp
4-5/10 Brussel
5/10 Brussel
Thema voor 2002 : Samenwerking tussen steden Lokale Agenda 21 in Ontwikkelingsperspectieven In het kader van de Wereld Habitat Dag
Globale en algemene bruikbaarheid via en voor "interstedelijke samenwerking", de Habitat Agenda, LA21 en "huisvesting in noodsituaties". Tentoonstelling en lezing
Anne De Smet - Professional Conference Organiser Momentum - Industrieweg 3 - 3001 Leuven Tel.: 016.40.45.55 - Fax: 016.40.35.51
[email protected] www.momentum-pco.be of http://home.tiscali.be/momentum Anne De Smet - Professional Conference Organiser Momentum - Industrieweg 3 - 3001 Leuven Tel.: 016.40.45.55 - Fax: 016.40.35.51
[email protected] - www.momentum-pco.be of http://home.tiscali.be/momentum of Professor Hendrik Hendrickx - VUB - Tel. : 0477.255.478
Habitat, aardetop welke nieuwe elementen voor de steden ? Informatief seminarie voor Belgische Steden en Gemeenten.
Jean-Marc Dubois - Grootstedenbeleid Tel. : 02 509.80.11 -
[email protected]
Internationaal Seminarie over Huisvesting
Espace Coopération et développement - Michel Renard Tel.: 02.538.49.10 -
[email protected]
7-12/10
Week van de Eerlijke Handel Gezamenlijk initiatief van de Fair Trade Organisatie, Oxfam, Max Havelaar België en Maya Fair Trading – met de steun van het Staatssecretariaat voor Ontwikkelingssamenwerking
Dhr. Samuel Poos - Fair Trade Centre MINTH - Hoogstraat 139 - 1000 Brussel Tel. : 02.213.12.22 - Fax : 02.213.12.12
[email protected] www.commerce-equitable.be
9/10 Deadline
Energy Globe Award 2003 Oproep tot voorstellen
O.Ö. Energiesparverband - Landstraße 45, A-4020 Linz, Austria Tel: 00.43 732 7720 14386 - Fax: 00.43 732 7720 14383
[email protected] http://www.esv.or.at/aktuelles/energyglobe/globe03/index_e.htm
15/10 Deadline
Quartiers Verts 2002 Oproep tot indiening van projecten van inwoners en verenigingen
Philippe Mertens - Inter-Environnement Bruxelles (IEB) Zuidstraat 165 - 1000 Brussel - Tel. : 02.223.01.01 - Fax : 02.233.12.96
[email protected] - www.ieb.be
10-11/10 Brussel CIVA
* dit document werd verzonden naar de contactgroep Brussel-Europa van uw gemeente
2
Nieuwsbrief 2002/08
olg v r e V
OP DE AGENDA
Datum/plaats 15/10 Deadline
Wat ? Tempus* Oproep tot voorstellen
Cultuur 2000* 15/10 en 31/10 Deadlines
☞
Oproep tot voorstellen voor 2003 (2002/C 148/04) – Deadlines voor respectievelijk de jaarprojecten en de meerjarenprojecten
Inlichtingen Axelle Nicaise - Europese Commissie - DG Onderwijs en Cultuur D5 Wetstraat 200 - 1049 Brussel Tel. : 02.299.93.81 - Fax : 02.296.32.33
[email protected] -
[email protected] http://www.etf.eu.int/tempus.nsf Europese Commissie - Ontwikkeling van een Gemeenschappelijke Culturele Ruimte Kaderprogramma " Cultuur 2000 " B-100 — Bureau 6/41 - 1049 Brussel http://europa.eu.int/comm/culture/eac/index_fr.html of Vlaamse Gemeenschap - Theo van Malderen - Socius vzw Gallaitstraat 86 - 1030 Brussel Tel. : 02 215 27 08 - Fax : 02 215 80 75
[email protected] http://www.socius.be of Franse Gemeenschap - Claudine Lison - c/o Wallonië-Brussel Theater Surlet de Chokierplein15-17 - 1000 Brussel Tel. : 02 219 39 08 - Fax : 02 219 45 74
[email protected] -
[email protected] http://www.pcceurope.be
15/10 Deadline
Europese netwerken ter bevordering van de plaatselijke en regionale dimensie van levenslang leren ( het R3Linitiatief) * Oproep tot indienen van voorstellen (EAC/41/02)
Publicatieblad C 174/12 - Dhr. A. Smith/Mevr S. Somville Europese Commissie - DG Onderwijs en Cultuur Eenheid A1 — Beleidsontwikkeling inzake levenslang leren B 7 — 07/6 - 1049 Brussel http://europa.eu.int/comm/education/life/call_en.html
16/10 Brussel
Studiedag bewustmaking van het gedecentraliseerd samenwerkingsprogramma Georganiseerd door de Vereniging
VSGB - Jean-Michel Reniers Tel. : 02.233.31.57 - Fax : 02.280.60.90
[email protected] - Zie aankondiging in deze Nieuwsbrief
17-27/10 Brussel
Week van de energie
Inter-Environnement Brussel (IEB) - Zuidstraat 165 - 1000 Brussel Fax : 02 223 12 96 - Tel. : 02 223 01 01
17/10
Werelddag van de armoedebestrijding
http://www.oct17.org
18/10 Deadline
Steun aan acties ten gunste van jumelages tussen steden * Oproep tot indiening van voorstellen voor acties die starten tussen 1/1/2003 en 31/3/2003
18-19/10 Communicatietechnieken en nieuwe technologieën Brussel Vorming in het Frans voor vrouwelijke gemeentelijke Hotel Brugmann mandatarissen – georganiseerd door BPB 24/10 Namen
Hoe kan de mobiliteit van voetgangers en mensen met een functiebeperking verbeterd worden ? Vorming georganiseerd door Pedibus
Life III Milieu*
Europese Commissie - Directoraat Generaal Onderwijs en Cultuur Directoraat " Jeugd, burgermaatschappij, communicatie " Eenheid " Bezoeken, stages, partnerschap met de burgermatschappij " Dienst " jumelage tussen steden" - VM-2 4/35 - Wetstraat 200 - 1049 Brussel http://europa.eu.int/comm/dgs/education_culture/towntwin/index_fr.html
[email protected] -
[email protected] Tél : 02.295.26.85 - Fax : 02.296.23.89 Mevr. Gratia Pungu - Bestuur Plaatselijke Besturen - Gelijke Kansen Kruidtuinlaan 20 - 1035 Brussel
[email protected] Plain-Pied 4 rue du Grand Champ - 5380 Novilles-les-Bois Tel. : 081.83.02.35 Mevr Joelle Smeets - Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu - Diensten voor het Leefmilieu – Dienst Studie en Coördinatie Rijksadministratie Centrum, Vesaliusgebouw 728 Pachecolaan 19 BP 5 - 1010 Brussel Tel. : 02.210.44.33 - Fax : 02.210.48.52 -
[email protected] of Europese Commissie - DG ENV.D.1 - BU-9 02/1 - 1049 Brussel Fax : 02 296 95 56 http://europa.eu.int/comm/environment/life/home.htm Publicatieblad 18/7/2002, C 172/25
25/10 Deadline voor België
Oproep tot voorstellen van innoverende projecten rond milieubescherming (2002/C 172/07)
28/10 Deadline
Cofinanciering van acties rond gedecentraliseerde samenwerking in ontwikkelingslanden * Oproep tot indiening van voorstellen
EuropeAid 114242/C/G - Mevr. Christiane de Gieter EuropeAid, Dienst voor Samenwerking (F2 CE) Tel. : 02.299.27.88 -
[email protected] http://europa.eu.int/comm/europeaid/tender/data/AOF33004.doc
31/10 Deadline
@lis * Oproep tot voorstellen voor de informatiesamenleving
EuropeAid 113.386/C/G - Europese Commissie - Dienst voor Samenwerking EuropeAid - Eenheid E2, J54, 4/75 - Genèvestraat 1 - 1049 Brussel http://europa.eu.int/comm/europeaid/tender/index_en.htm
[email protected]
* dit document werd verzonden naar de contactgroep Brussel-Europa van uw gemeente
Vervolg pagina 19 Nieuwsbrief 2002/08
3
NIEUWS VAN HET GEWEST
DE STEDELIJKE BEVOLKING IN BELGIE Brussel draait zich handig uit de zaak In onze vorige Nieuwsbrief was dit item het onderwerp van het hoofdartikel: de situatie van de Belgische steden werd onderzocht in een interuniversitair onderzoek, op initiatief van Charles Piqué, Minister van Economie en Grootstedenbeleid. Het hoofdstuk over de analyse van de stedelijke bevolking vanuit demografische hoek, behandelde commentaren die wij hier neerschrijven, op basis van cijfergegevens en wij spitsen ons in het bijzonder toe op de situatie, de tendensen en het specifieke Brusselse karakter.
Inleiding Het deel van de studie dat ons aanbelangt, heeft betrekking op de stadsgewesten en hun kernsteden. Naast Brussel worden vier grote steden onderscheiden: Antwerpen, Luik, Gent en Charleroi. Regionale steden worden eveneens onder de loep genomen: Brugge, Kortrijk, Oostende, Sint-Niklaas, Mechelen, Leuven, Hasselt-Genk, Doornik, Bergen, La Louvière, Namen en Verviers.
Het inwoneraantal en zijn evolutie De kernsteden van de stadsgewesten herbergen in Vlaanderen 19,4 % Vlamingen, in Wallonië 29,3 % Walen en in Brussel de Brusselse bevolking in haar geheel. In die kernsteden woont dertig percent van de Belgen, ofwel 3 miljoen inwoners. Sinds 1991, hebben deze steden 30 000 inwoners zien vertrekken. De bevolking van de stadsgewesten steeg daarentegen met 90 000 inwoners in dezelfde tijdsspanne. Niettemin is die stijging proportioneel gezien kleiner dan die van de totale bevolking van het Koninkrijk, zodat het aantal inwoners in de stadsgewesten teruggelopen is van 56,6% naar 55,9%. De vergelijking van de Brusselse cijfers met die van andere kernsteden, staat ons toe het specifieke karakter van onze gemeenten te situeren. Onze gemeenten onderscheiden zich met name van de beweging waardoor het merendeel van de andere Belgische steden gekenmerkt wordt.
4
Nieuwsbrief 2002/08
Tabel 1 – Tienjaarlijkse en vijfjaarlijkse evolutie van de bevolking en de situatie op 1 januari 2001 Gemeente
Totaal
Vergelijking bevolking 2001/1996
Vijfjaarlijkse / tienjaarlijkse tendens
Vergelijking bevolking 2001/1991
Brussel Stad 134 395 Schaarbeek 106 641 Anderlecht 88 822 Ukkel 74 668 Elsene 72 898 Sint-Jans-Molenbeek 72 380 Sint-Lambrechts-Woluwe 46 215 Vorst 46 048 Sint-Gillis 42 254 Jette 40 075 Etterbeek 39 634 Sint-Pieters-Woluwe 37 791 Evere 31 610 Oudergem 28 916 Watermaal-Bosvoorde 24 609 Sint-Joost-ten-Node 22 208 Ganshoren 19 861 Sint-Agatha-Berchem 19 037 Koekelberg 16 343 Totaal Brussels Hoofdstedelijk Gewest 964 405
100,94 103,11 101,79 101,01 100,74 105,64 98,76 101,18 98,58 104,15 103,21 99,16 106,63 99,28 99,37 102,62 99,74 103,74 102,68
VB VB VB VB VB VB VB VB VB VB VB VB VS VB VB VB VB VB VB
98,47 102,17 100,64 99,61 100,11 104,86 96,06 98,53 96,96 103,75 101,5 99,05 107,58 99,05 99,1 102,35 97,27 102,69 101,62
101,72
VB
100,42
Antwerpen 445 570 Gent 224 685 Brugge 116 559 Leuven 88 581 Aalst 76 470 Mechelen 75 560 Kortrijk 74 543 Hasselt 68 373 Sint-Niklaas 68 364 Oostende 67 334 Genk 62 860 Totaal Vlaams Gewest 5 952 552 Totaal 11 steden 1 368 899
97,74 99,21 100,64 101,66 100,38 100,35 98,61 101,36 100,33 98,1 101,15 101,23 99,28
VB VB VB VS VB VB VB VS VB VS VS VS VB
95,23 97,5 99,54 103,65 100,14 100,28 97,93 102,72 100,22 98,25 102,42 103,20 98,24
Charleroi Luik Namen Bergen La Louvière Doornik Seraing Totaal Waals Gewest Totaal 7 steden
97,39 96,86 100,18 98,77 99,72 98,95 98,72 100,96 98,25
VB VB VS VS VS VS VS VS VB
96,76 94,54 101,26 98,87 99,88 99,30 98,99 102,69 97,73
200 233 184 550 105 248 91 123 76 497 67 227 60 271 3 346 457 785 149
VB= verbetering van de situatie 2001/1996 in vergelijking met de periode 2001/1991 VS= verslechtering van de situatie 2001/1996 in vergelijking met de periode 2001/1991
olg v r e V
NIEUWS VAN HET GEWEST
Evolutie van het groeipercentage – Brussel neemt een vlucht De vergelijking van de afgelopen vijf jaren ten opzichte van het tienjarige gemiddelde toont aan dat de situatie van de kernsteden zich in de drie gewesten herstelt. Vlaanderen en Wallonië stabiliseren hun achteruitgang, klimmen langzamerhand de helling op en naderen het evenwicht zonder het voorlopig te bereiken.2 Maar het is de vooruitgang van Brussel die het sterkst is van de drie gewesten in de afgelopen vijf jaar. 3 De gewestelijke gemiddelden verdoezelen echter de ongelijkheden: als 8 van de 11 Vlaamse steden hun situatie verbeteren sinds 1996, gaat in 4 gevallen de situatie er in diezelfde periode op achteruit. De Waalse situatie is complexer: Charleroi en Luik dijken hun terugval beter in en, aangezien zij als locomotief fungeren, trekken zij het gemiddelde naar boven. Maar anderzijds versnellen vijf steden, zij het lichtjes, hun desurbanisatie. Alle Brusselse gemeenten verbeteren hun score ten opzichte van de periode 1991-2001, en vaak op meer uitgesproken wijze dan in Vlaanderen. 4
Groei – Brussel bevolkt zich Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft eindelijk een positief saldo (het wint 0,4 % inwoners op 10 jaar tijd en 1,7 % sinds 1996). Anderzijds zet de achteruitgang van de Vlaamse en Waalse steden zich voort, hoewel in geringere mate, wat getuigt van de moeilijkheid om de stadsvlucht tegen te gaan. Binnen het Gewest, boeten 6 gemeenten (de twee Woluwe's, Sint-Gillis, Oudergem, Watermaal en Ganshoren) nog aan inwoners in, zelfs al merken we dat de achteruitgang zich stabiliseert. Voor de periode 1996-2001 begrijpen we de dynamiek van de Brusselse gemeenten beter als we hun groeipercentages vergelijken met die van elf Vlaamse en Waalse kernsteden. Enkel de Brusselse gemeenten hebben een percentage dat hoger ligt dan 2 % (Schaarbeek, Molenbeek, Etterbeek, Evere, Sint-Joost, Berchem en Koekelberg). In de overige Belgische steden
Woordenlijst De gebruikte terminologie in dit artikel komt overeen met die van het onderzoek, maar niet noodzakelijk met de gewone definitie van ieder item. De stad moet beschouwd worden vanuit haar relatie tot haar bredere functionele omgeving, namelijk het stadsgewest. Het stadsgewest bestaat uit een aantal niveau's: de kernstad: de eigenlijke stad (administratief genomen een gemeente) waarnaar het stadsgewest genoemd is. Voor het Brussels stadsgewest, is het echter het geheel van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat de kernstad vormt; een stadsrand of agglomeratie die hoofdzakelijk bestaat uit aaneengesloten bebouwing vermeerderd met handel, diensten en eventueel industrie. Grotendeels is deze agglomeratie een ‘morfologisch geheel’. Het aantal gemeenten van de stadsrand hangt af van de belangrijkheid van de stad, maar ook van de grootte in oppervlakte van de centrale stad. Sommige stadsranden zijn erg uitgestrekt, terwijl de stadsrand in andere gevallen, zoals dat in Brugge het geval is, onbestaande is en waar men vanuit de kernstad rechtstreeks overgaat naar de banlieue ; 1 de banlieue, de buitenste zone van de stad, die aansluit bij de agglomeratie. De bevolkingsontwikkeling wordt in belangrijke mate door suburbanisatie vanuit het centrum bepaald. De afbakening van de banlieue berust vooral op relatiekenmerken (herkomst migranten vanuit de centrale stad, gerichtheid van pendel naar het centrum).
schommelt de situatie tussen een lichte toename, op het randje van stabilisering, en achteruitgang. 5
De kernsteden vergeleken met hun stadsranden Tot nog toe hebben we de kernsteden onderling met elkaar vergeleken. Het wordt nu tijd om de machtsverhouding tussen Brussel en de rest van het stadsgewest te bestuderen in het licht van de relaties tussen andere kernsteden en hun stadsranden. Tabel 2 staat ons toe de verschillen te berekenen tussen de kernsteden en hun respectievelijke stadsranden en banlieues. Hun positie kan eveneens geëvalueerd worden ten opzichte van het gemiddelde van hun stadsgewest. Hoewel het verschil van Brussel tot haar stadsgewest (24 per duizend) het verschil benadert van de Waalse kernsteden tot hun stadgewest (gemiddeld 21 per duizend), is het verschil minder groot dan dat van de Vlaamse steden in vergelijking tot hun stadsgewest (gemiddeld 34 per duizend). Met andere woorden, de concurrentie tussen de kernstad en haar aangrenzende zone, profileert zich in Vlaanderen sterker dan elders. En in Wallonië speelt die concurrentie enkel met de banlieues, terwijl het in Brussel zowel de stadsranden als de banlieues zijn die een aantrekkingspool vormen.
1 Naar definitie is de agglomeratie gelijk aan de stadsrand plus de kernstad. Deze studie hanteert zonder onderscheid de begrippen 'agglomeratie', 'periferie' of 'stadsrand' en sluit daarbij telkens de kernstad uit. 2 Gaande van 98.24 voor het tienjarige gemiddelde tot 99.28 voor het vijfjarige, benadert Vlaanderen voor haar steden een evenwicht. In Wallonië gaat het vijfjarige gemiddelde er eveneens op vooruit maar is het nog steeds te laag. 3 Wallonië gaat vooruit met 0.52 ( gaande van 97.73 tot 98.25), Vlaanderen met 0.96 (van 98.24 tot 99.28) en Brussel met 1.30 (van 100.42 tot 101.72). 4 Evere vormt hierop de enige uitzondering, maar is volgens het onderzoek tegelijkertijd de gemeente waar de dynamiek het grootst is; het mag dan ook niet verbazen dat ze nu even op adem komt… en toch haar eerste plaats behoudt binnen de Belgische steden. 5 Voor de periode 2001/1996, krijgen 7 Vlaamse en 1 Waalse stad meer inwoners, en verliezen 4 Vlaamse en 6 Waalse steden er. Nieuwsbrief 2002/08
5
NIEUWS VAN HET GEWEST
olg v r e V
Conclusie
blijvende zwakke plekken. De groei van de stadsranden en de banlieues vertraagt, maar blijft groter dan die van de steden. In de afgelopen vijf jaar verbeterde de situatie van de kernsteden De 19 gemeenten maken deel uit van het meest dynamische globaal gezien, maar een iets diepgaandere analyse toont geheel... op het niveau van de kernsteden.
Leeftijdsstructuur en migratie Tabel 2 - Bevolking, demografische evolutie, leeftijdsstructuren en specifiek migratiesaldo per leeftijd per component van de stadsgewesten in de verschillende Gewesten Gewest Niveau LeeftijdsBevolking Bevolkingsevolutie Leeftijds-structuur Migratie-saldo Migratie-saldo categorie 2001 2001/1991 2001 88-90 (‰) 98-00 (‰) 0-14 173 466 1.038 18.0 -21.0 -11.7 15-19 52 869 0.961 5.5 10.1 14.5 Kernstad 20-29 147 671 0.964 15.3 29.8 38.2 (19 gemeenten) 30-39 155 726 1.072 16.2 -24.7 -12.8 40-64 275 139 1.009 28.5 -15.6 -8.2 >65 159 534 0.954 16.5 -12.0 -7.0 Total 964 405 1.004 100.0 -8.5 -1.0 Brussel Agglomeratie Total 384 203 1.038 8.8 2.1 Banlieue Total 401 720 1.079 13.8 3.9 0-14 317 974 1.044 18.2 0.8 -1.4 15-19 100 721 0.968 5.8 7.7 7.5 Totaal voor het 20-29 238 872 0.923 13.7 19.1 21.6 stadsgewest 30-39 270 985 1.038 15.5 -2.5 -0.7 40-64 535 138 1.058 30.6 -7.2 -5.1 >65 286 638 1.068 16.4 -6.2 -4.1 Totaal 1 750 328 1.028 100.0 0.1 0.8 0-14 209 401 0.959 16.2 -11.0 -10.4 15-19 70 690 0.940 5.5 7.1 9.5 20-29 175 307 0.838 13.6 11.1 21.1 Kernstad 30-39 191 794 0.978 14.8 -11.5 -12.7 40-64 399 514 1.016 30.9 -3.1 -2.1 >65 245 723 1.092 19.0 -4.6 -3.3 Totaal 1292 429 0.981 100.0 -3.0 -1.5 Vlaanderen Agglomeratie Totaal 313 965 1.036 3.7 1.0 Banlieue Totaal 697 955 1.075 6.5 2.3 0-14 390 266 0.974 16.9 -0.9 -2.6 15-19 133 136 0.956 5.8 3.6 4.2 Totaal voor de 20-29 294 853 0.832 12.8 7.0 9.4 stadsgewesten 30-39 348 642 1.004 15.1 -1.3 -3.5 40-64 735 955 1.078 31.9 -0.7 -1.1 >65 401 497 1.164 17.4 -1.1 -0.7 Totaal 2 304 349 1.015 100.0 0.6 0.0 0-14 134 548 0.968 17.3 -5.0 -10.6 15-19 45 292 0.869 5.8 10.3 11.9 20-29 108 776 0.881 14.0 -2.5 -0.1 Kernstad 30-39 111 030 0.942 14.3 -11.1 -14.2 40-64 238 470 1.033 30.7 -2.5 -2.9 >65 139 522 1.049 17.9 -3.7 -3.0 Totaal 777 638 0.977 100.0 -3.6 -4.6 Wallonië Agglomeratie Totaal 548 672 0.992 -1.9 -1.2 Banlieue Totaal 360 027 1.056 5.3 4.1 0-14 302 039 0.987 17.9 1.3 -1.7 15-19 101 011 0.880 6.0 3.3 4.3 Totaal voor de 20-29 220 125 0.874 13.1 -2.5 -3.3 stadsgewesten 30-39 241 954 0.948 14.4 -4.2 -4.3 40-64 529 113 1.067 31.4 -1.7 -1.3 >65 292 095 1.096 17.3 -1.1 -0.8 Totaal 1 686 337 0.998 100.0 -1.2 -1.6
6
Nieuwsbrief 2002/08
olg v r e V
NIEUWS VAN HET GEWEST
Algemene context "In de steden is de mobiliteit – met name de som van de inwijking en uitwijking – groot. Die mobiliteit is gebonden aan de specifieke structuur van de samenleving in de stad, aan het tijdelijk karakter van een verblijf in de stad, aan de opvangcapaciteit van verschillende groepen in moeilijkheden…" 6 Maar het migratiesaldo, dat eerder bekomen wordt door het verschil in plaats van door de som van immigratie en emigratie, houdt helemaal geen rekening met de werkelijke mobiliteit: een zwak migratiesaldo kan aanzienlijke mobiliteitsfluxen teweegbrengen in de tegengestelde richting. Dat saldo blijft echter het meest efficiënte instrument om de aantrekkelijke en de onaantrekkelijke gewesten aan te duiden. Zo maakten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de immigratie- en de emigratiestroom ongeveer 10% van de totale bevolking uit in de periode 1998-2000. Dat had een negatief saldo tot resultaat van amper één per duizend. De opsplitsing van het stadsgewest in drie niveaus veroorzaakt deels de migratiestromen. Het rapport constateert dat "de bevolking de kernsteden verlaat om zich te vestigen in de banlieues. De agglomeratie die gelegen is tussen die twee delen van het stadsgewest evolueert anders in functie van de specifieke geografische kenmerken van de gemeenten binnen elk stadsgewest: die kenmerken lijken soms op die van de banlieue en soms meer op die van de kernstad. De tendensen zijn vaak minder duidelijk afgelijnd omwille van de complexere stromen." 7
Evolutie van de migratiesaldi over een periode van tien jaar In Brussel merken we een verbetering in alle leeftijdscategorieën als we de evolutie van de migratiesaldi vergelijken voor de periode 1988-90 en 1998-2000. De positieve saldi nemen toe en de negatieve verminderen zonder daarentegen te verdwijnen. Met andere woorden, de generaties die aangetrokken werden door Brussel zijn dat nu nog meer en zij die de stad ontvluchtten doen dat nu nog minder. De bevolkingsevolutie daarentegen nuanceert die vaststelling: de 15-19 -jarigen en de 20-29 -jarigen nemen een kleiner aandeel voor hun rekening in vergelijking met 1991, ondanks de positieve migratiesaldi. Dat betekent dat de komst van nieuwe jonge Brusselaars niet (of nog niet) opweegt tegen de vergrijzing van de bevolking. Die komst kan ook niet verhinderen dat het totale migratiesaldo licht negatief blijft (-1 per duizend), zelfs al is de situatie beter dan in 1990 (-8,5 per duizend).
Op het niveau van het stadsgewest, is het negatief migratiesaldo in Brussel (-1 per duizend) nog steeds lager dan de positieve saldi in de stadsrand (+2.1 per duizend) en in de banlieue (+3.9 per duizend), maar dat verschil is een heel pak kleiner dan het grote verschil in 1990. In die periode bedroeg het Brussels tekort meer dan 17 per duizend vergeleken met haar stadsrand en meer dan 22 per duizend vergeleken met haar banlieue. Dat zou kunnen betekenen dat zelfs al blijven de stadsrand en vooral de banlieue inwoners aantrekken, hun aantrekkingskracht vermindert. Bovendien is het zo dat, hoewel de Brusselse stadsrand en banlieue in 1990 een aantrekkingskracht hadden die twee keer groter was dan de gemiddelden van andere stadsgewesten, de Brusselse stadsrand en banlieue in 2000, hoewel ze relatief aantrekkelijker blijven, het Belgische gemiddelde van hun categorie lijken te vervoegen. Zo ook, benadert het Brusselse stadsgewest het gemiddelde van de verschillen tussen kernsteden en hun stadsrand en banlieue. Vergeleken met andere Belgische kernsteden, is de suituatie van onze 19 gemeenten nog niet van de slechtste: in tegenstelling tot Brussel, bemerken we een depreciatie in de migratiesaldi van bepaalde Waalse en Vlaamse leeftijdscategorieën en zijn de verbeteringen over het algemeen van beperktere omvang. In totaal, blijven de kernsteden, in welk gewest ze ook gesitueerd zijn, inwoners verliezen, maar het is Brussel dat die situatie het beste stabiliseert. 8 Als kers op de taart, tonen de regionale gemiddelden van de kernsteden aan dat het ook Brussel is dat in de afgelopen 10 jaar de meest opmerkelijke weg afgelegd heeft: Brussel gaat van de laatste plaats voor het saldo van 1988-1990 (-8.5 per duizend), naar de eerste plaats voor dat van 1998-2000 (-1 per duizend). Conclusie: als de 19 gemeenten aan het begin van de jaren negentig te lijden hadden onder een moeilijke situatie, dan lijkt het dat net die gemeenten uitgegroeid zijn tot het meest dynamische stadsgeheel. In 1990 hinkten de gemeenten achterop het peleton, vandaag de dag lopen ze voor méér dan één criterium aan kop.
Bevolkingsevolutie in tien jaar Wat de bevolkingsevolutie betreft, is de aanwinst van 4 inwoners per duizend in het Gewest in 10 jaar tijd zwak, maar we weten dat de aderlating pas een paar jaar geleden gestopt is. Andere tabellen hebben ons aangetoond dat de wederopbloei in de afgelopen vijf jaar versneld is. Die stabilisering is des te
6 E. Van Hecke, demografische analyse van de stedelijke bevolking in België, in Algemene diagnose van de situatie van de steden in België (deel III), pagina 101 7 ibid. pagina 103 8 Ook hier moeten we nuanceren: de tabel laat enkel toe Brussel te vergelijken met het geheel van Vlaamse en Waalse steden. Een vergelijking van stad tot stad zou de aantrekkelijkheid van bepaalde stadsgehelen aantonen.
Nieuwsbrief 2002/08
7
olg v r e V
NIEUWS VAN HET GEWEST
opmerkelijker daar andere kernsteden, zowel Vlaamse als Waalse, aan inwoners blijven inboeten, en dit met name in alle categorieën beneden de 40 jaar.
inkrimping van de stadsrand bemerkt. De aantrekkingskracht van haar banlieue is dan ook stukken kleiner in vergelijking met die van de Brusselse en Vlaamse banlieues.
De tienjaarlijkse index van de bevolkingsevolutie toont aan dat de Brusselse stadsrand en banlieue de Vlaamse evolutie volgen: ondanks achteruitgang van hun aantrekkingskracht, hebben de stadsranden er 38 en 36 inwoners per duizend bijgekregen en de banlieues respectievelijk 79 en 75 per duizend. Wallonië onderscheidt zich daar zij de enige is die een
Conclusie: Brussel geniet ook hier weer van een bevoorrechte situatie: haar bevolking neemt lichtjes toe, en als die al veroudert, is dat in mindere mate dan in de andere steden. Toch moet de stad zich blijven meten met de rest van het stadsgewest dat, zelfs al is de groei vertraagd, heel wat aantrekkelijker is en proportioneel meer aan inwoners wint.
Ingezetenen tegenover buitenlands ingezetenen Gegevens betreffende de vreemdelingen in de stadsgewesten per Gewest Gewest Brussel
Vlaanderen
Wallonië
Componenten van het stadsgewest Brussel Agglomeratie Banlieue Totaal stadsgewest Kernstad Agglomeratie Banlieue Totaal stadsgewest Kernstad Agglomeratie Banlieue Totaal stadsgewest
Aantal vreemdelingen in 2001 262771 40408 29944 333123 107105 10403 22133 139641 105059 77533 21551 204143
Totale gedragsverhouding BrusselVlaanderen Het Brusselse stadsgewest volgt dezelfde beweging als de stadsgewesten in het noorden van het land. Het Brusselse stadsgewest verschilt van het Waalse. Hoewel stabiel over het gehele stadsgewest, is de verhouding van vreemdelingen binnen de 19 gemeenten sterk afgenomen terwijl ze sterk toegenomen is in de banlieue (+11 %) en, meer nog, in de agglomeratie (+23 %). Dezelfde evolutie, in dezelfde proporties, vinden we terug binnen de stadsgewesten in Vlaanderen. In Wallonië daarentegen, verlaten veel vreemdelingen alle componenten van de stadsgewesten. Als we de problematiek van de stadsgewesten op het niveau van het geheel van Gewesten plaatsen en ook op nationaal niveau, dan stellen we vast dat de dubbele neerwaartse
% vreemdelingen 2001 27.3 10.5 7.5 19.0 8.3 3.3 3.2 6.1 13.5 14.1 6.0 12.1
% vreemdelingen 1991 28.5 8.9 7.3 19.6 8.3 2.7 3.1 6.1 16.3 18.5 7.4 15.2
Evolutie van het aantal vreemdelingen 2001/1991 0.97 1.23 1.11 1.00 0.98 1.25 1.10 1.01 0.81 0.76 0.85 0.79
beweging in de kernsteden en de toename in de stadsranden zich kadert in een complexe neerwaartse tendens op nationaal niveau, met een val van 4,4 % van het aantal vreemdelingen 9, en een toename van 7,7 % enkel op het niveau van Vlaanderen.10 We zouden11 wat dat betreft dus een verspreiding kunnen zien in het Vlaamse platteland.12
Specifieke kenmerken van de problematiek en verklarende elementen De afname van het aantal vreemdelingen zou kunnen voortvloeien uit meerdere factoren: - zoals voor de Belgen, een negatief migratiesaldo tussen de onderzochte eenheid en de andere Gewesten (stads-, plattelands, Belgisch of niet); - laat ons benadrukken dat het sterftecijfer van de vreemdelingen kan verschillen in een aantal gevolgen
9 E. Van Hecke, op. cit., pagina 105. Het Belgische gemiddelde van –4,4 % vloeit dus voort uit tegengestelde bewegingen: tegenover een toename van 7,7 % in Vlaanderen staat een daling van 15 % in wallonië. 10 ibid. pagina 105 – We spreken hier wel degelijk van Waalse en Vlaamse gewesten en niet alleen van hun stadsgewesten. In dit geval is het interessant zich te herinneren dat de Vlaamse toename rekening houdt met die van de Brusselse stadsrand en banlieue! 11 De voorwaardelijke wijs blijft van kracht omdat ook andere factoren een rol kunnen spelen… zoals de comptabiliteit van de Brusselse stadsrand en banlieue, een mogelijke interregionale migratie… Preciseren we ook dat de factor platteland vertragend werkt. Het gaat in werkelijkheid om alles wat geen stadsgewest is van die 11 bestudeerde Vlaamse steden, met andere woorden, om de kleine steden. 12 Aangezien de studie geen gegevens oplevert over de zone buiten de stadsgewesten, zou het gewaagd zijn te veel conclusies te trekken uit alleen maar de vergelijking van de gegevens per Gewest met de gegevens van de stadsgewesten per Gewest.
8
Nieuwsbrief 2002/08
lg
o Verv
NIEUWS VAN HET GEWEST
ten opzichte van dat van de Belgen: dat is het geval bij migranten van de eerste generatie (vreemdelingen) die overlijden en plaats laten aan hun descendenten die in België geboren zijn… en die omwille van dat feit de Belgische nationaliteit dragen. De gevolgen van het sterftecijfer op de evolutie van de verhouding vreemdelingen manifesteren zich dus op verschillende niveaus. - maar ook specifieker door de verspreiding van het begrip vreemdeling, met andere woorden het verwerven van de Belgische nationaliteit. In dat opzicht, is in het laatste decennium zowel het beleid voor opvang van extra-communautaire vreemdelingen als de procedure voor het verwerven van de Belgische nationaliteit gewijzigd. Vergeten we tevens niet dat de rol die Brussel speelt in het Europese landschap een sterke Europese migratie aantrekt die vaak in de stadsrand en de banlieue tot uiting komt.
Conclusie In een Belgische context, waarin de aanwezigheid van vreemdelingen daalt, blijft het Brusselse stadsgewest stabiel, maar wordt het intern getroffen door een verplaatsing van haar aantrekkingspool naar regio's buiten de kernstad, die toch en dit in grote mate, de belangrijkste opvangzone blijft. In 2001, herbergen de Belgische stadsgewesten samen 11,79 % vreemdelingen.13 De cijfers tonen duidelijk aan dat Brussel de rol van magneet vervult en dit zowel op het nievau van de kernstad als in de stadsrand of in de banlieue. De vreemdeling is vooreerst Brusselaar, daarna Waal en dan pas Vlaming.
Eindconclusies Het probleem van het demografisch verval van de steden is niet specifiek Brussels: alle Belgische steden kennen gelijkaardige problemen. Toch moet er een onderscheid gemaakt worden tussen de analyse van de Brusselse situatie en de vergelijkende analyse. Ten opzichte van andere kernsteden springt Brussel in het oog. Zowel omdat haar indicatoren bij de beste zijn, als door de langere weg die Brussel ten opzichte van andere steden heeft afgelegd in de afgelopen tien jaar. Hetzelfde geldt voor de vergelijking van de stadsgewesten: de relatie kernstadstadsrand draait steeds uit op een voordeel voor de tweede component, maar Brussel is één van de zeldzame entiteiten die die afwijking kan resorberen. Dit alles komt neer op het vergelijken van een stad waar het nog niet zo goed mee gaat met andere steden waarmee het relatief slecht gesteld is. De situatie van Brussel kan ook alleen bekeken worden in het licht van de indicatoren van haar stadsgewest. Haar slechte situatie vloeit voort uit het aanhouden van de vergrijzing van de bevolking of uit de machtsverhouding die steeds in het voordeel is van de stadsrand en de banlieue. 14 De Brusselse conjunctuur is uiteindelijk beter, of ten minste proportioneel gezien minder erg dan die van veel Vlaamse of Waalse steden. Hoewel de situatie nog niet goed is, is ze op goede weg.
Philippe Delvaux
13 Dit percentage dat niet als dusdanig in het rapport is opgenomen, bekomen we door de som van de inwoners van de stadsgewesten van Vlaanderen, Wallonië en Brussel in 2001 te delen door het aantal vreemdelingen in diezelfde gewesten. 14 Andere factoren zoals het inkomen van de bevolking worden nog geanalyseerd in het onderzoek, maar hebben we nog niet in dit artikel kunnen behandelen.
Programma voor gemeentelijke internationale samenwerking - Oproep tot de indiening van projecten 2003 In Nieuwsbrief 2002-6 en 2002-7, deelden wij u reeds de ervaringen mee van de Brusselse gemeenten die, in 2001 en 2002, projecten opgestart hebben in het kader van dat programma ten voordele van de minst ontwikkelde landen uit het Zuiden, gefinancierd door het Directoraat-Generaal voor Internationale Samenwerking (DGIS), en beheerd door onze Vereniging. De oproep tot de indiening van projecten 2003 zal op woensdag 16 oktober van 13.30 uur tot 17.00 uur in onze gebouwen voorgesteld worden. Die vergadering, in aanwezigheid van deskundigen van DGIS en vertegenwoordigers van het Kabinet van Staatssecretaris Eddy Boutmans, zal gepaard gaan met de uiteenzettingen van twee gemeenten die reeds aan dit project hebben deelgenomen Inschrijving is gratis, maar verplicht. Een persoonlijke uitnodiging zal bezorgd worden aan de betrokken gemeentelijke mandatarissen en functionarissen. Voor meer inlichtingen, gelieve contact op te nemen met Jean-Michel RENIERS of Michel DE GREEF, tel. 02/233.20.04 - fax 02/280.60.90 - E-mail :
[email protected]
Nieuwsbrief 2002/08
9
ONDER DE LOEP
WIJKCONTRACTEN: DE REALISATIES Na de eerste golf van wijkcontracten, tussen 1994 en 1998-99, heeft het Gewest de tijdelijke vereniging “Aries – Deloitte & Touche” om een balans gevraagd. Die werd onlangs aan de gemeenten voorgesteld, meer bepaald op de voorbije middagen van de planning. Dit artikel sluit aan bij de workshop die de Vereniging zal voorstellen over de toepassing van duurzame ontwikkeling via wijkcontracten. Het uitreksel van het rapport dat hier wordt besproken belicht het financiële aspect van de uitvoering van het programma en de gerealiseerde acties.
1. Financiële uitvoeringsstaat 1.1. Financiële uitvoeringsstaat Geen enkel Wijkcontract (WC of Contract) heeft de toegewezen financiële middelen volledig opgebruikt. Dit maakt dat op het einde van de uitvoeringstermijn een saldo van 15 % van het oorspronkelijke globale budget overblijft (ongeveer 321 miljoen BEF, zijnde meer dan 7.957.000 euro). Er is wat dat betreft geen enkel groot onevenwicht tussen de verschillende Contracten, aangezien de uitgaven schommelen tussen 81 % (“Sint-Jan Baptiste”) en 96 % (“Wielemans”). De verdeelsleutels lopen derhalve weinig uiteen 1.
De 5 luiken van de wijkcontracten Luik 1: renovatie van gebouwen in eigendom van de gemeente of van het OCMW om ze te bestemmen voor woningen of “gemeenschappelijke” ruimtes; Luik 2: Aankoop van terreinen door de gemeente die ter beschikking kunnen worden gesteld van openbare of privé-investeerders, aan een lagere prijs, zodat zij er goedkope woningen (aan een overeengekomen prijs)
De verdeling van het budget over de vijf luiken is niet verlopen zoals in elk contract oorspronkelijk was voorzien. Afhankelijk van het succes van de verschillende luiken werden aanpassingen gedaan en was er sprake van overheveling.
van kunnen maken; Luik 3: de gemeente neemt woningen gebouwd door privé-investeerders in erfpacht (maximum 75 % van het gebouw). Die
1.2. Evolutie per luik
door de gemeente verkregen woningen worden “aan sociale huisvesting aange-
Het aandeel van luik 1, betreffende de renovatie van gebouwen in eigendom van de gemeente of van het OCMW, overschreed bij alle Contracten het bedrag dat in de oorspronkelijke algemene verdeling was voorzien. De toename bleek wel niet voor elk Contract even groot. Zo steeg het percentage van luik 1 in het Wijkcontract “Graystraat” van 39,4 % in het basisprogramma tot bijna 77 % op het einde van de invoeringstermijn. Dit geldt ook voor het Wijkcontract “Antwerpen-Alhambra”, waarvan het percentage toenam met 19 % en, in mindere mate, voor de Wijkcontracten “Sint-Jan Baptiste” en “Barrière-Bethlehem-Sint-Gilles”.
paste woningen” genoemd. Het saldo wordt vrij beheerd door de inversteerder; Luik 4: aanleg van openbare ruimtes (groenvoorzieningen binnenin de huizenblokken, aanleg van de onmiddellijke omgeving...); Luik 5: Sociale heropleving van de wijk (participatie van de inwoners, sociaal-economische integratieprogramma’s)
1 Merk op dat de uitgavenpercentages van vier van de zes Contracten (“ Anneessens-Fontainas ”, “ Antwerpen-Alhambra ”, “ Graystraat ” en “ Sint-Jan-Baptiste ”) schommelen rond de 80 %.
10
Nieuwsbrief 2002/08
lg
o Verv
ONDER DE LOEP
Het aandeel van luik 2 is (zo goed als) nul in vier van de zes Wijkcontracten. Enkel de projecten van “AnneessensFontainas” en “ Wielemans ” in dit verband werden gerealiseerd 2. Merk op dat in deze twee Wijkcontracten het aandeel van luik 2 lichtjes toenam in functie van de waarde van het aan te kopen goed. 3 Wat luik 3, het in erfpacht nemen van woningen, betreft zijn in vier van de zes Wijkcontracten geen uitgaven gedaan. Er werden slechts twee projecten gerealiseerd: één in Sint-Gillis en één in Vorst (het gemengde “Cinzano”-project) Het aandeel van de aanleg van openbare ruimtes - luik 4 - is beduidend toegenomen in de Wijkcontracten “AnneessensFontainas” , “Gray” et “Wielemans”, naarmate hun uitvoering vorderde, werden daar geleidelijk nieuwe projecten aan de programma’s toegevoegd. In de andere Contracten werd luik 4 globaal niet uitgebreid met nieuwe projecten, waardoor het percentage onveranderd blijft of afneemt in functie van de effectieve kostprijs van de oorspronkelijk geplande werken. Wat de sociale heropleving uit luik 5 betreft, dat aandeel is aanvankelijk overal laag, maar stijgt lichtjes in alle Wijkcontracten (met uitzondering van dat voor Sint-Gillis, waar er een daling is) ten gevolge van de geleidelijke uitvoering van de programma’s. Merk op dat dit percentage voor Vorst stijgt met meer dan 5 % als we het oorspronkelijke project vergelijken met het afgewerkte programma. In vergelijking met het algemene budget blijven de globale uitgaven in dit luik zwak, maar de gewestelijke Dienst voor Stadsvernieuwing stelt vast dat: “Het aandeel van het sociale luik op het eerste gezicht laag lijkt in vergelijking met de investeringen in de andere luiken, maar hoger is dan de budgetten. Wat moet worden aangetoond, is de dynamiek die uitgaat van de geïntegreerde aanpak, waarbij verschillende plaatselijke belanghebbenden en de wijkbewoners worden betrokken.” 4
2. Uitvoeringsstaat van de projecten 2.1. Gerealiseerde woonruimte en voorzieningen (luiken 1, 2 en 3) Het aantal gerealiseerde woningen uit luik 1 ligt overal hoger dan oorspronkelijk voorzien. Dit evenwicht gaat ten koste van luiken 2 en/of 3, waar er een partnerschap met de privé-sector
is. In die luiken zijn minder resultaten geboekt, ze bereikten slechts 21,8 % nieuwe woningen. Aanvankelijk was er 65 % voorzien. Het aandeel van luik 1 stijgt derhalve van 35 % tot 78 % van het totaal! Merk op dat het in Brussel-Stad en, hoewel in mindere mate, in Sint-Gillis is, dat de meeste woningen werden gerealiseerd. De nieuwe woningen tellen soms twee of drie kamers, maar vaak is het er maar één. Hoewel er ook heel grote woningen werden gerealiseerd, van vier kamers of meer, zien we dat het enige dergelijke project (Dam / Bodeghem) niet door de gemeente, maar door het OCMW werd gerealiseerd. Wat de sociale wijkvoorzieningsprojecten betreft, werden een aantal projecten geschrapt tijdens hun uitvoering 5. In drie perimeters werden echter nieuwe sociale wijkvoorzieningen gerealiseerd.
2.2. Openbare ruimten (luik 4) De projecten die de aanleg van de openbare ruimte behelsden, werden nagenoeg allemaal gerealiseerd. Zo werden een aantal pleinen en straten volledig heraangelegd, vaak in combinatie met de aanplanting van bomen en het plaatsen van nieuwe straatverlichting. Tot de meest symbolische projecten van dit luik behoren de volledige herinrichting van het Sint-JanBaptistevoorplein, het Sint Antoonplein in Vorst, het Anneesplein en volledige aanleg van de Graystraat 6 , heraanleg van de stoepen, nieuwe verlichting en nieuw stadsmeubilair, sfeerverlichting voor de bruggen). Merk op dat de eerste twee pleinen gezamenlijk werden heringericht en dat de renovatie ervan telkens gepaard ging met de heraanleg van de aangrenzende straten. Bovendien werden in het kader van het wijkcontract “Wielemans” de stoepen heraangelegd door een opleidingscentrum, op deze manier werd tegelijk gewerkt aan het doel van socio-economische integratie uit luik 5. Er werden twee gevelrenovatieprojecten gerealiseerd: één hield de renovatie van de afsluitmuur van een school in Molenbeek in (“Sint-Jan Baptiste” – dit project werd uitgevoerd door een sociaal-economisch opleidingscentrum dat door het Europese Urban-programma wordt gefinancierd), het tweede project betrof de gevelrenovatie van een reeks woningen in eigendom van de gemeente langs de E. Jacqmainlaan (“Antwerpen-Alhambra”). In de gemeente Sint-Gillis konden, dankzij het “opblazen” van premies 7, ook
2 In het geval van WC " Wielemans ", gaat het om het gemengde “Cinzano”-project, dat luiken 2 en 3 combineert 3 Deze goederen werden in het begin onderschat. 4 Vrij vertaald uittreksel uit “ Mémorandum 1999 ”, Dienst Stadsvernieuwing van het BROH., Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 1999, niet gepubliceerd, p.18 5 De aanwezigheid van voorzieningen in of in de omgeving van de wijk in kwestie wordt vaak gebruikt als argument om het schrappen te verantwoorden. 6 Ter herinnering : de heraanleg van de weg werd gefinancierd met de eigen middelen van het BUV. 7 De gemeente wilde waarschijnlijk verhinderen dat de eigenaars van getroffen handelsgebouwen zouden worden uitgesloten van de gereglementeerde gewestelijke premies waarop ze normaal geen aanspraak kunnen maken (wat het geval was voor de meeste zoniet alle gebouwen) Vrije vertaling van een uittreksel uit het rapport van het Rekenhof “Uitvoering van de eerste ‘Wijkcontracten’ in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest”, Brussel, 2001, niet gepubliceerd, p.27 Nieuwsbrief 2002/08
11
ONDER DE LOEP
gevels gerenoveerd worden van privé-panden. De gewestelijke overheid verkoos deze werkwijze omdat de gevels eveneens deel uitmaken van het stadslandschap. De Rekenkamer betwist echter de wettelijkheid, deze maatregel is immers niet uitdrukkelijk voorzien in de ordonnantie. Bovendien werden nog twee projecten m.b.t. de aanleg van openbare parken voorgesteld: een eerste in Elsene, dat wordt uitgevoerd samen met een vastgoedproject uit luik drie, en een tweede in Brussel-Stad, ter vervanging van verloederde gebouwen. Enkel het tweede park is daadwerkelijk aangelegd. Dankzij het contract kon de erfpacht worden geregeld, was er geld voor de vereiste sloop, kon de site bouwrijp worden gemaakt en konden een aantal aanpassingen en artistieke inbreng worden gefinancierd. 8
2.3. Sociale verbondenheid (Luik 5) 2.3.1. De ondernomen acties In het kader van dit luik werden zeven soorten acties ondernomen. Alle Contracten konden een beroep doen op een sociaal coördinator. In sommige gevallen, bijvoorbeeld in Molenbeek, Elsene en Sint-Gillis, was dat een persoon verantwoordelijk voor de coördinatie van het hele sociale luik. In Brussel-Stad en in Vorst werden lokale verenigingen ingeschakeld. Er werden op verschillende manieren bewustmakingsacties voor heroplevingsprogramma’s ondernomen in alle WC’s (kranten, drukwerken, tentoonstellingen, infopermanenties…)
olg v r e V
De acties die de eigenaars van privé-woningen moeten aansporen hun eigendom te renoveren en te onderhouden werden verzorgd door de gemeenten (Elsene en Sint-Gillis) of uitbesteed aan plaatselijke verenigingen van het Netwerk Wonen. De Wijkcontracten "Graystraat" en "Anneessens-Fontainas" gebruikten fondsen voor sociale begeleiding voor de omhuizing , als gevolg van projecten waarvoor de verhuizing van gezinnen werd beoogd. Dankzij deze projecten konden die gezinnen opnieuw, hetzij tijdelijk, hetzij definitief elders worden gehuisvest. De getuigenissen van de personen die de uitvoering van de programma’s hebben gevolgd doen geloven dat de verhuizing in het kader van de WC “Gray” correct lijkt te zijn verlopen. Elders was dit niet altijd het geval. Dankzij de WC-kredieten konden drie wijkinfrasructuren opgezet en in gebruik worden genomen: Het Wijkhuis aan het SintAntoonvoorplein in Vorst, de opening van een sociaal steunpunt in het gebouw dat door de Wijkregie werd gerenoveerd in het kader van het WC “AnneessensFontainas” en tot slot de oprichting van een informatieloket in de Graystraat in Elsene. Op sommige openbare ruimtes werd voor animatie gezorgd in het kader van festiviteiten (wijkfeesten of inhuldigingen) in Elsene, Vorst en Brussel-Stad. In drie Wijkcontracten werden opleidingsacties opgezet voor achtergestelde groepen : “Anneessens-Fontainas”, “Wielemans”, en “Barrière – Bethlehem – Kerk SintGillis”. In Brussel-Stad hebben de gemeente en het OCMW samen een gemeentelijke vereniging – een “wijkregie” –
8 evenwel op dat dit project geen definitieve stedenbouwkundige oplossing bood op het vlak van de huizenblokconfiguratie, vermits de ruimte wordt gekenmerkt door talloze blinde muren en binnenterreinen van huizenblokken die zichtbaar zijn vanaf het Fontainasplein.
De wijkcontracten dragen bij tot duurzame ontwikkeling In navolging van Meneer Jourdain, een bekend personnage van Molière, leveren ambtenaren soms zonder het te beseffen een bijdrage tot duurzame ontwikkeling. Zo ook met de wijkcontracten, die een antwoord willen bieden op de achteruitgang van de stadsomgeving en het sociale en economische leven door globale en samenhangende oplossingen te zoeken. Dankzij deze wijkcontracten worden woningen of stedelijke ruimtes gerenoveerd. Daarnaast wordt de sociale verbondenheid gestimuleerd en krijgt de werkgelegenheid
12
Nieuwsbrief 2002/08
een duwtje in de rug dankzij maatregelen die de plaatselijke economie dynamischer maken. De wijkcontracten hebben aandacht voor zowel de economie, het sociale aspect als het milieu en integreren op die manier de drie onderdelen van de duurzame ontwikkeling! De actieve deelname van de burgers en de burgermaatschappij aan de besluitvorming is essentieel voor de realisatie van een duurzame ontwikkeling. Welnu, de wijkcontracten voorzien precies die structuur tot deelname, niet alleen van mensen uit de wijk, maar ook van het vereningingsleven, de scholen en de economie. De Geïntegreerde
olg v r e V
ONDER DE LOEP
opgericht. Die moet werkzoekenden die een OCMWuitkering ontvangen inschakelen bij de renovatie van wijken. In Vorst lanceerde de gemeente een nieuw experiment dat leidde tot de aanwerving en opleiding van jongeren voor de heraanleg van stoepen op het grondgebied van de gemeente, dit binnen de perimeter van het Contract. In Sint-Gillis tenslotte konden dankzij het WC twee projecten worden opgestart die volgens andere modaliteiten worden gefinancierd: “Batiscoop” 9 betreft de opleiding in gebouwrenovatie, en “Innovasport” is een buurtinitiatief dat instaat voor het beheer van de cafetaria’s van de gemeente. Sommige acties die werden gefinancierd in het kader van de WC’s vallen buiten deze rangschikking en ressorteren derhalve onder de acties die getuigen van een " positieve discriminatie " van de wijk in kwestie: - de medewerking aan de oprichting van een Sociaal Immobiliënkantoor (Brussel-Stad); - de financiering van de vzw “Avanti”, die de gezinnen met een hoge schuldenlast bijstaat (Brussel-Stad) 10; - de activiteiten van de vzw “Promosanté”, die een gezondheidspermanentie installeerde in het sociaal steunpunt op de Anderlechtsesteenweg (Brussel-Stad).
2.3.2. De Plaatselijke Commissies voor Geïntegreerde Ontwikkeling Een laatste belangrijk element in het overzicht van dit sociale luik is de rol en de werking van de Plaatselijke Commissies voor Geïntegreerde Ontwikkeling (PCGO), die in het leven werden geroepen door de ordonnantie van 7 oktober 1993. Volgens die ordonnantie moet elk Wijkcontract
beschikken over een PCGO, waarvan de samenstelling is vastgelegd door de gemeenteraad. Deze Commissie heeft tot taak advies te verlenen over het vierjarig planproject, en dit voordat de gemeenteraad het goedkeurt (art.5 §2 van de ordonnantie). Ze moet eveneens jaarlijks advies verlenen over het financieel rapport en het beheerrapport van de initiatieven van luik 5. Aan het einde van de uitvoeringstermijn van de luiken 1 tot 4, d.w.z. in juli 1998 11, werd in alle WC’s de organisatie van vergaderingen van de PCGO’s gestaakt. Meer nog, we stellen vast dat in sommige WC’s de jaarlijkse vergaderingen zelfs helemaal niet hebben plaatsgevonden (WC “Sint-Jan Baptiste”, WC “Barrière - Sint-Gillis” ,…). Bovendien zien we dat er grote verschillen zijn in het aantal belegde vergaderingen. Het varieert van 3 tot 28 vergaderingen over de vierjarige uitvoeringstermijn van de luiken. Enkel het Contract “Anneessens-Fontainas” heeft de aanbeveling van de ministeriële omzendbrief aan de PCGO’s om minstens eens in de vier maanden samen te komen, opgevolgd. De samenstelling van de PCGO’s verschilt van Wijkcontract tot Wijkcontract, zowel wat het aantal vertegenwoordigde personen of organisaties betreft, als wat de vertegenwoordiging van de inwoners betreft. Het is hier gepast te benadrukken dat in alle WC’s, met uitzondering van die van Brussel-Stad, de PCGO’s waren samengesteld uit vertegenwoordigers van vrij uiteenlopende achtergronden (bewoners, gemeenteambtenaren, vertegenwoordigers uit de economische sector,…) Enkel het WC “Sint-Jan Baptiste” betrok nogal weinig bewoners bij de actie.
9 Deze vereniging heeft inmiddels al haar activiteiten gestaakt 10 Ook deze vereniging heeft inmiddels al haar activiteiten gestaakt 11 Met uitzondering van enkele " afsluitende " vergaderingen, en dit enkel in de WC’s voor Brussel-Stad (“Anneessens-Fontainas” et “ Antwerpen-Alhambra ”).
Plaatselijke Ontwikkelingscommissie (GPOC), waarvan de leden gekozen worden door de Algemene vergadering van de wijk, neemt actief deel aan de uitwerking van het programma en volgt het project verder op. Zij spoort aan rekening te houden met de plaatselijke behoeftes en geeft aan de inwoners de gelegenheid hun ideeën te uiten. De contracten lossen dringende problemen van bepaalde wijken op, maar werken op langere termijn ook aan het imago van of de sociale verbondenheid in de wijk. Er is een vicieuze cirkel van verloedering van gebouwen en woningen die leidt tot onveiligheid, een opstapeling van afval, de vorming van getto’s,… zaken die op hun beurt de verloedering van de gebouwen in de hand werken. De wijkcontracten kunnen deze vicieuze cirkel doorbreken. De deelname van de inwoners aan het
programma en aan de economische en sociale initiatieven die eruit voortvloeien kunnen hun sociale verankering versterken. De wijkcontracten vormen dus duidelijk een voorbeeld van duurzame ontwikkeling. Op kleine schaal worden de principes ervan toegepast. De contracten redeneren in termen van integratie en niet in termen van zuilen en willen op die manier een geheel van verschillende aspecten (sociale, milieu-, economische) doen heropleven en dit met actieve deelname van de inwoners. In een volgende stap zou de werkwijze kunnen worden uitgebreid naar gemeentelijk niveau! Het Forum voor een duurzame ontwikkeling in de Brusselse gemeenten organiseert op het einde van het jaar een workshop om dit onderwerp verder te bestuderen.
Sophie van den Berghe
Nieuwsbrief 2002/08
13
WETGEVING bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 10.08.2002 t/m 10.09.2002 SOCIALE ZAKEN Arbitragehof - Arrest nr. 80 van 8 mei 2002 - De prejudiciële vraag over de art. 1, 57, par. 1, en 60, par. 1 en 3, van de organieke wet 08.07.1976 betr. de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. B.S. 10.08.2002 – 177817 Arbitragehof - Arrest nr. 81 van 8 mei 2002 - De prejudiciële vraag over art. 57/12, vierde lid, van de wet 15.12.1980 betr. de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. B.S. 10.08.2002 – 177763 KB van 18.07.2002 wijz. KB 02.04.1965 houdende vaststelling van de modaliteiten tot inrichting van de dringende geneeskundige hulpverlening en houdende aanwijzing van de gemeenten als centra voor het eenvormig oproepstelsel. B.S. 13.08.2002 – 178834 Arbitragehof - Arrest nr. 89 van 5 juni 2002 - De prejudiciële vraag over art. 57, par. 2, van de organieke wet 08.07.1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals gewijzigd bij art. 65 van de wet 15.07.1996. B.S. 13.08.2002 – 178822 Arbitragehof - Arrest nr. 100 van 19 juni 2002 - De prejudiciële vraag over art. 57/12, vierde lid, van de wet 15.12.1980 betr. de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. B.S. 17.08.2002 – 178888 KB van 18.07.2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de nonprofit sector. B.S. 22.08.2002 – 178990 Programmawet van 02.08.2002 en meer bepaald in Titel II Sociale Zaken, de hoofdstukken betreffende de Sociale Maribel (art.2-4), de verjaringstermijn premiebetalingen RSZPPO (art. 5), de wijziging van de wet 15.12.1980 betr. de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (art. 6), de wijziging van de wet 06.05.2002 tot oprichting van het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid (art. 8-9), de kruispuntbank van de sociale zekerheid (art. 38-43), in Titel IV Werkgelegenheid, de hoofdstukken betreffende het vaderschaps- en adoptieverlof (art. 95-96), de Plaatselijke (art. 98), de werkloosheidsuitkeringen voor buitenlandse werknemers en staatlozen (art. 114), de startbaanovereenkomst (art. 101-102), de Sociale Maribel (art. 100), de tewerkstelling en opleiding (art. 113), in Titel XII Maatschappelijke Integratie, de hoofdstukken betreffende de diverse bepalingen (art. 182-183), de wijzigingen van de OCMW-wet van 08.07.1976 (art. 184-187), de wijzigingen van de wet 02.04.1965 betr. het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (art. 188-189), de wijzigingen van de wet 15.12.1980 betr. de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (art. 190-193). B.S. 29.08.2002 – 177669, 177672, 177688, 177693, 178081, 177777, 177779, 177802, 177793, 177700, 178364, 178370, 178380, 178385
14
Nieuwsbrief 2002/08
KB van 09.08.2002 tot regeling van de werking van het Fonds ter bestrijding van Overmatige Schuldenlast. B.S. 06.09.2002 – 179194 Lijst van 07.09.2002 met gemeenten voor de toepassing van het KB 15.07.1998 wijz. KB 09.06.1997 tot uitvoering van art. 7, par. 1, derde lid, m, van de besluitwet 28.12.1944 betr. de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de doorstromingsprogramma's en het KB 15.07.1998 wijz. de art. 78ter, 78sexies en 131quater van het KB 25.11.1991 houdende de werkloosheidsreglementering. B.S. 07.09.2002 – 136907
BURGERLIJKE STAND / BEVOLKING Bericht aan de bevolking nr. 02/02 – Diefstal van identiteitskaarten in gemeentehuizen. B.S. 05.09.2002
FINANCIËN / BELASTINGEN Programmawet van 02.08.2002 en meer bepaald in Titel V Financiën, de hoofdstukken betreffende de wijziging van art. 168, tiende gedachtestreep, van de programmawet 30.12.2001, betr. de datum van in werkingtreding van de opheffing van art. 25 van de wet 19.07.1930 tot oprichting van de Regie van Telegraaf en Telefoon (art. 134), en de uitbreiding van de bepalingen van de wet houdende oprichting van de begrotingsfondsen (art. 135). B.S. 29.08.2002 – 177816, 177823 KB van 09.08.2002 betr. de exploitatie van een net voor distributie van radio- of televisieomroepuitzendingen in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad. B.S. 07.09.2002 – 179222
GEMEENTEBEHEER KB van 02.08.2002 ➡ zie Politie Programmawet van 02.08.2002 en meer bepaald in Titel VII Binnenlandse Zaken, het hoofdstuk betreffende de Wijziging van de wet 08.07.1964 betr. de dringende geneeskundige hulpverlening (art. 152). B.S. 29.08.2002 – 177851 MB van 27.08.2002 houdende delegatie aan de leidinggevende ambtenaar van het Bestuur der Plaatselijke Besturen. B.S. 05.09.2002 – 179178
PERSONEEL Arbitragehof - Arrest nr. 82 van 8 mei 2002 - De prejudiciële vraag over art. 20bis van de wet 03.07.1967 betr. de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector. B.S. 13.08.2002 178816
KB van 02.08.2002 tot uitvoering van art. 19, par. 4, NGW en van art. 37quater van de wet 29.06.1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. B.S. 31.08.2002 – 179133
POLITIE / VEILIGHEID Gecoördineerde Omz. 3630/1/8 van 05.08.2002 betr. de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake wapens – Aanvulling. B.S. 10.08.2002 – 178765 KB van 02.08.2002 houdende de toekenning van de definitieve federale basistoelage, een toelage uitrusting handhaving openbare orde en een toelage veiligheids- en samenlevingscontracten, aan sommige politiezones en aan sommige gemeenten voor het jaar 2002, en wijz. KB 24.12.2001 houdende de toekenning van een voorschot op de federale basistoelage voor het jaar 2002 aan de politiezones en van een toelage aan sommige gemeenten. B.S. 13.08.2002, 20.08.2002, err. – 178828 Omz. van 18.07.2002 : Gebeurtenissen die met de openbare orde samenhangen en die op de autosnelwegen plaatsvinden. B.S. 14.08.2002 – 178848 KB van 26.06.2002 houdende de bepalingen van de inplaatsstelling, de terbeschikkingstelling en het gebruik van de ASTRID (Computer Aided Dispatching) CADSystemen en het bijbehorend Nationaal Operatiecentrum. KB van 26.06.2002 betr. de organisatie van de gecentraliseerde dispatchingcentra en van het nationaal invalspunt. B.S. 15.08.2002 – 178863, 178861 Omz. van 19.06.2002 betr. de financiële richtlijnen die van toepassing zijn op de veiligheids- en preventiecontracten. B.S. 23.08.2002 – 179019 Programmawet van 02.08.2002 en meer bepaald in Titel VII Binnenlandse Zaken, het hoofdstuk betreffende de politiehervorming (art. 154-165). B.S. 29.08.2002 – 178151, 178153, 178155, 178302, 178315, 178317, 178319, 178321, 178324, 178327
STEDENBOUW / LEEFOMGEVING Ordonnantie van 18.07.2002 houdende het voorkooprecht. B.S. 17.08.2002 – 178884 KB van 16.07.2002 betr. de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen. B.S. 23.08.2002 – 179018 BBHR van 02.05.2002 betr. de toekenning van premies voor de verfraaiing van gevels. B.S. 31.08.2002, err. – 177687
Arbitragehof - Arrest nr. 104 van 26 juni 2002 - De prejudiciële vraag over de art. 24, 34, 36 en 39 van de arbeidsongevallenwet 10.04.1971. B.S. 28.08.2002 – 179073
BBHR van 13.06.2002 betr. de toekenning van premies voor de renovatie van het woonmilieu. B.S. 31.08.2002, err. – 177683
Programmawet van 02.08.2002 en meer bepaald in Titel IV Werkgelegenheid, het hoofdstuk betreffende het Plus 2-3Plan. B.S. 29.08.2002
MB van 13.06.2002 betr. de regels voor de toepassing van BBHR 13.06.2002 betr. de toekenning van premies voor renovatie van het woonmilieu. B.S. 04.09.2002, err. – 177686
ONDER DE LOEP
Wijziging van de ordonnantie houdende organisatie van de planning en de stedenbouw
Erfgoed : de gemeente verliest haar greep Op 7 augustus jongstleden verscheen in het Belgisch Staatsbad de ordonnantie van 18 juli 2002 ter wijziging van die van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw. In deze tekst zijn verscheidene essentiële wijzigingen aangebracht, waarvan de meeste de gemeenten onmiddellijk aanbelangen. Via een reeks artikels over een aantal belangrijke bepalingen, proberen wij duidelijkheid te scheppen in deze uitgebreide hervorming. Met de recente Patrimoniumdagen in het achterhoofd, drong het thema voor het eerste in een reeks artikels zich al snel op: de invoering van een unieke vergunning voor stedenbouw en erfgoed en de wijzigingen aangebracht aan de ordonnantie van 4 maart 1993 inzake het behoud van het onroerend erfgoed.
De belangrijkste bepalingen De nieuwigheden zijn terug te vinden in de artikels 33, 47, 48, 66 tot 71 en 73 van de ordonnantie van 18 juli 2002. Deze wijzigen volgende artikels: - artikels 84, 141 en 142 van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw - artikels 3, 4, 12, 14, 27, 37 en 42 van de ordonnantie van 4 maart 1993 inzake het behoud van het onroerend erfgoed
I. De huidige wetgeving Wat het behoud van het onroerend erfgoed in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft, kunnen we drie graden van bescherming onderscheiden: 1. de vermelding op de inventaris van het onroerend erfgoed van het Gewest; 2. de inschrijving op de bewaarlijst; 3. de bescherming 1. Om werken te mogen uitvoeren in een beschermd gebouw of een gebouw dat op de bewaarlijst ingeschreven staat, moet men over twee vergunningen beschikken: een steden-
bouwkundige vergunning (over het algemeen 2 afgeleverd door de gemeente) en een “erfgoed” vergunning (in de vorm van een arrest van de gewestelijke Regering). Het betreft een dubbele procedure met twee afzonderlijke aanvragen.
II. Over het nut van een unieke vergunning voor “stedenbouw en erfgoed” Er zijn minstens drie goede redenen om een unieke vergunning voor “stedenbouw en erfgoed” in te voeren: 1. Het tegelijk onderzoeken van de aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en die tot erfgoedvergunning leidt tot nogal was praktische moeilijkheden in het geval van tegenstrijdige beslissingen tijdens of na afloop van het onderzoek; 2. De verplichting om twee vergunningsaanvragen in te dienen voor identieke handelingen zorgt voor een extra administratieve last die weegt op de eigenaars van onroerend goed dat op de bewaarlijst staat ingeschreven of is beschermd; 3. Er is geen enkel specifiek mechanisme om beroep aan te tekenen tegen de beslissing i.v.m. de “erfgoed” vergunning: de Regering, na eensluidend advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, beslist in eerste en in laatste instantie.
III. De wijziging van morgen Om een einde te maken aan deze ongemakken, werd besloten de huidige procedure te vervangen door een unieke vergunning 3. Dit systeem neemt de procedure over van behandeling van vergunningsaanvragen voorzien in artikel 139 van de ordonnantie houdende organisatie van de planning en de stedenbouw: vanaf nu is het niet langer de Regering die uitspraak doet over de aanvraag, maar de gemachtigde ambtenaar op advies van de gemeente en de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen. Het Stedenbouwkundig College, bij wie beroep aanhangig wordt gemaakt, kan de beslissingen van de gemachtigde ambtenaar volledig herroepen. Hetzelfde geldt voor de Regering, tegen de beslissingen van het Stedenbouwkundig College 4.
1 Voor meer details i.v.m. deze beschermingsmaatregelen, zie het artikel van M. SCHOLASSE, “Het behoud van onroerend erfgoed in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest”, Am.-Env., 1993/3, pp. 134-146. 2 De stedenbouwkundige vergunningen worden over het algemeen afgeleverd door de gemeente. Alleen de gevallen bedoeld in artikel 139 van de ordonnantie houdende organisatie van de planning en de stedenbouw worden behandeld door de gemachtigde ambtenaar (ter herinnering, deze beschikking betreft de indiening van aanvragen voor goederen voor openbare doeleinden) 3 Toelichting, Parl. Doc. Brusselse Hoofdstedelijke Raad, gewone zitting 2001-2002, A-284/1, p. 4 4 De Regering deed tot nog toe uitspraak in eerste en laatste instantie. Nieuwsbrief 2002/08
15
ONDER DE LOEP
Er is dus vanaf nu slechts één vergunning nodig om handelingen en werken uit te voeren aan een goed dat op de bewaarlijst ingeschreven staat of dat beschermd is of waarvoor de inschrijvingsof beschermingsprocedure geopend is. Opgelet: De handelingen en werken van geringe omvang die vrijgesteld zijn van de stedenbouwkundige vergunning zijn niet vrijgesteld van de vergunning. Het nieuwe artikel 84, § 2 van de ordonnantie preciseert immers dat de lijst met die handelingen en werken niet van toepassing is op de goederen die beschermd zijn of op de bewaarlijst ingeschreven staan of waarvoor de inschrijvings- of beschermingsprocedure geopend is. Na het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 5 te hebben ingewonnen, kan de regering de lijst vaststellen van de handelingen en werken aan een beschermd goed of aan een op de bewaarlijst ingeschreven goed waarvoor, wegens hun geringe omvang, noch het voorgaand advies van het college van burgemeester en schepenen, noch het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen vereist is. De handelingen en werken die vrijgesteld zijn van dit voorafgaand advies zijn eveneens vrijgesteld van de speciale regelen 6 van openbaarmaking en van het advies van de overlegcommissie, respectievelijk bedoeld in artikels 112 en 114 van de ordonnantie houdende organisatie van de planning en de stedenbouw 7. Samengevat verloopt de procedure als volgt: 1. Het aanvraagdossier begint met het doorlopen van de gebruikelijke procedure voor de aanvragen bedoeld in artikel 139 van de ordonnantie houdende organisatie van de planning en de stedenbouw. 2. De vergunningsaanvraag wordt onderworpen aan het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen binnen de 15 dagen na de datum van het ontvangstbewijs van de aanvraag. De Commissie beschikt over 30 dagen 8 om advies uit te brengen vanaf de kennisgeving door de gemachtigde ambtenaar. Als die termijn niet in acht wordt genomen, dan wordt het advies geacht gunstig te zijn. 3. De vergunningsaanvraag wordt eveneens onderworpen aan het voorafgaand advies van het college van burgemeester en schepenen.
olg v r e V
Het college van burgemeester en schepenen brengt advies uit binnen dertig dagen vanaf de kennisgeving door de gemachtigde ambtenaar van de aanvraag. Wordt die termijn niet in acht genomen, dan wordt het advies geacht gunstig te zijn. 4. De gemachtigde ambtenaar levert de vergunning af rekening houdend met het advies van de gemeente en de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen. Het advies van de Commissie is eensluidend 9 wat betreft de interventies die betrekking hebben op goederen die het voorwerp zijn van bescherming 10, terwijl het advies van het college van burgemeester en schepenen dat alleen is als het om bestemmingswijzigingen van het goed gaat, wanneer de aanvraag niet behandeld kan worden op basis van de andere gevallen bedoeld in artikel 139 van de ordonnantie 11. 5. Het is mogelijk tegen de beslissing van de gemachtigde ambtenaar in beroep te gaan bij het Stedenbouwkundig College. 6. De beslissing van het Stedenbouwkundig College kan op haar beurt in beroep herroepen worden door de regering. Opgelet : de eensluidende adviezen van de Commissie en van het college van burgemeester en schepenen zijn slechts eensluidend in eerste instantie. In beroep kan de vergunning dus worden afgeleverd door het Stedenbouwkundig College of de Regering in weerwil van het negatieve advies van de Commissie. Het bleek voor de wetgever: “niet redelijk in laatste instantie en zonder mogelijkheid van beroep beslissingen te laten nemen door personen die weliswaar individueel gezien zeer bekwaam zijn, maar die voor hun handelingen geen verantwoording hoeven af te leggen voor democratisch gekozen instanties” 12. Al deze beschikkingen treden op de door de regering bepaalde datum in werking 13.
IV. Een inbreuk op de bevoegdheden van de gemeenten Wie het over een unieke vergunning heeft, heeft het noodzakelijkerwijs over een unieke bevoegde overheid, of dat nu de gewestelijke of de gemeentelijke is.
5 Deze lijst zou " oneindig veel beperkter " moeten zijn dan de lijst van handelingen en werken van geringe omvang opgesteld voor de ordinaire goederen (Artikelsgewijze bespreking, Parl. Doc. Brusselse Hoofdstedelijke Raad, gewone zitting 2001-2002, A-284/2, p. 75). 6 De handelingen en werken zijn met andere woorden vrijgesteld van openbaar onderzoek. 7 Artikel 141, § 3, van de ordonnantie, gewijzigd door artikel 47 van de ordonnantie van 18 juli 2002. 8 Deze termijn kan verlengd worden met 60 dagen als de Commissie het noodzakelijk acht een bijkomende studie te laten uitvoeren. De kennisgevingstermijn van de beslissing wordt dus verlengd met die dagen (artikels 141, § 2, alinea 3, en 142, § 4, van de ordonnantie, gewijzigd door de artikels 47 et 48 van de ordonnantie van 18 juli 2002). 9 Dit betekent niet dat de gemachtigde ambtenaar zich systematisch aan het advies moet houden, maar dat: wanneer er geen advies is, kan de vergunning niet afgeleverd worden, maar kan ze worden geweigerd; wanneer er een negatief advies is, moet de gemachtigde ambtenaar de vergunning weigeren; wanneer er een positief advies is, kan de gemachtigde ambtenaar de vergunning afleveren ofwel kan hij ze afleveren vergezeld van voorwaarden, voor zover die het project niet wijzigen; wanneer er een voorwaardelijk positief advies is, kan de gemachtigde ambtenaar de vergunning verlenen of dat weigeren. Indien hij de vergunning aflevert, moet hij de voorwaarden uit het advies opleggen. Hij kan eventueel bijkomende voorwaarden stellen, maar die mogen niet ingaan tegen die uit het advies. 10 Artikelsgewijze bespreking, Parl. Doc. Brusselse Hoofdstedelijke Raad, gewone zitting 2001-2002, A-284/1, p. 24. 11 Artikel 141, § 1, alinea 3, van de ordonnantie, gewijzigd door artikel 47 van de ordonnantie van 18 juli 2002. Ter herinnering, de andere denkbeeldige situaties bedoeld in artikel 139 van de ordonnantie zijn de vergunningsaanvragen ingediend door een door de regering aangewezen publiekrechtelijk rechtspersoon of wanneer het betrekking heeft op aanleg van installaties, lijnen en bekabeling van openbaar nut of voor de realisatie van bepaalde projecten van openbaar nut 12 Uiteenzetting van de Staatssecretaris, Parl. Doc. Brusselse Hoofdstedelijke Raad, gewone zitting 2001-2002, A-284/2, p. 6. 13 Artikel 74, § 1, uit de ordonnantie van 18 juli 2002.
16
Nieuwsbrief 2002/08
ONDER DE LOEP
Op basis van de voorbereidingswerken voor de ordonnantie van 18 juli 2002, zou het “ logisch” zijn dat het Gewest de unieke vergunning zou afleveren omdat: “De patrimoniale waarde van een goed is niet afhankelijk van wat het goed voorstelt op gemeentelijk niveau. “Het begrip ‘belang’ komt uit de wet van 1931, de eerste Belgische wet voor het behoud van monumenten en landschappen. Het ging om een nationaal belang. Vandaag moet er ten minste een gewestelijk belang zijn. Het erfgoedbeleid hangt per definitie af van procedures waarvoor alleen de gewestelijke administratie bevoegd zal zijn.” 14. De gemeenten leveren dus geen enkele stedenbouwkundige vergunning af betreffende goederen die ingeschreven staan op de bewaarlijst of die beschermd zijn of waarvoor de inschrijvings- of beschermingsprocedure geopend is. Hun interventie beperkt zich tot: 1. De adviezen die ze verlenen overeenkomstig artikel 141, § 1 van ordonnantie houdende organisatie van de planning en de stedenbouw15 ; 2. Het eventueel beroep dat zij aantekenen tegen de beslissing van de gemachtigde ambtenaar, van het Stedenbouwkundig College of van de Regering. We kunnen alleen maar hopen dat er geluisterd zal worden naar de adviezen van de gemeenten.
V. Bijkomende preciseringen 1. Naast het systeem van de unieke vergunning vervolledigt de ordonnantie van 18 juli 2002 eveneens de verbodsbepalingen met betrekking tot beschermd onroerend erfgoed. Er staat dat het verboden is “een goed dat behoort tot het beschermd onroerend erfgoed gedeeltelijk of volledig te verplaatsen, tenzij de materiële vrijwaring van het goed dit absoluut vereist en op voorwaarde dat de nodige garanties voor de afbraak, het overbrengen en de wederopbouw ervan op een geschikte plaats genomen zijn.” 16 Opgelet: dit verbod is niet van toepassing wanneer het gaat om een gebouw dat ingeschreven staat op de bewaarlijst 17. Zoals de meerderheid van de artikels uit de ordonnantie van 18 juli 2002 betreffende het behoud van het erfgoed, treedt deze nieuwe beschikking pas in werking vanaf een door de regering 18 bepaalde datum. 2. Rekening houdend met de invoering van een unieke vergunning
olg v r e V
voor “stedenbouw en erfgoed” in de ordonnantie voor de goederen die ingeschreven staan op de bewaarlijst, die beschermd zijn of waarvoor de inschrijvings- of beschermingsprocedure is geopend, zou artikel 4, § 1, alinea 4 van de ordonnantie van 4 maart 1993 betreffende het behoud van onroerend erfgoed gewijzigd moeten worden. Het betreft de indiening van aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingsvergunningen die betrekking hebben op een goed dat ingeschreven staat op de inventaris. Deze bepaling is voortaan vervangen door de volgende twee alinea’s: “Elke aanvraag van stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsvergunning of stedenbouwkundig attest die betrekking heeft op een goed dat is ingeschreven op de inventaris, is onderworpen aan het advies van de overlegcommissie. De Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen wordt slechts geraadpleegd op verzoek van de Overlegcommissie. De regering kan de lijst vaststellen van de handelingen en werken die, wegens hun geringe omvang, vrijgesteld zijn van het voorafgaand advies van de overlegcommissie. De handelingen en werken die vrijgesteld zijn van het advies van de overlegcommissie, zijn ook vrijgesteld van de speciale regelen van openbaarmaking.” Merk op dat het systematische gebruik van de speciale regelen van openbaarmaking bovenop het advies van de overlegcommissie is opgeheven, daar de ervaring aantoont dat de vergunningsaanvragen die onderworpen zijn aan de speciale regelen van openbaarmaking, geen openbaar onderzoek verantwoorden wanneer de enige reden daarvoor is dat het goed opgenomen is in de inventaris. Het gebruik van het advies van de overlegcommissie en, desgevallend, van het advies van de Koninklijke commissie voor monumenten en landschappen, “volstaat doorgaans ruimschoots om een doeltreffende bescherming van de goederen in kwestie te waarborgen” 19. Het spreekt voor zich dat niet iedereen tevreden is met deze beperking van het aantal gevallen waarin het gebruik van het openbaar onderzoek verplicht is Sommigen betreuren ongetwijfeld de afzwakking van het openbaar debat en de verminderde betrokkenheid van de burger Wat er ook van zij en of we het nu willen of niet, artikel 67 van de ordonnantie van 18 juli 2002 ter wijziging van bovengenoemd artikel 4, § 1, alinea 4 is op 7 augustus jongstleden in werking getreden 20.
Françoise Lambotte 14 Algemene bespreking, Parl. Doc. Brusselse Hoofdstedelijke Raad, gewone zitting 2001-2002, A-284/2, p. 42. 15 Het betreft hier een nieuwigheid. Het advies van de gemeenten wordt in de huidige aanvraag van de vergunning voor “erfgoed” niet gevraagd. 16 Artikel 70 van de ordonnantie van 18 juli 2002, ter aanvulling van artikel 27, § 1, van de ordonnantie van 4 maart 1993 betreffende het behoud van onroerend erfgoed. Deze beschikking heeft als grondslag artikel 5 van de Europese Conventie voor het behoud van het architecturaal erfgoed, opgemaakt te Granada op 3 oktober 1985 en goedgekeurd door de wet van 8 juni 1992 (Advies van de raad van state, Parl. Doc. Brusselse Hoofdstedelijke Raad, gewone zitting 2001-2002, A-284/1, p. 51). 17 “Dit verschil in behandeling kan worden verklaard door het feit dat de “inschrijving noch hetzelfde doel, noch hetzelfde effect heeft als bescherming” (Artikelsgewijze bespreking, Parl. Doc. Brusselse Hoofdstedelijke Raad, gewone zitting. 2001-2002, A-284/1, p. 31). Over dit doel en de gevolgen, zie M. SCHOLASSE, op. cit. 18 Artikel 74, § 1, van de ordonnantie van 18 juli 2002. 19 Artikelsgewijze bespreking, Parl. Doc. Brusselse Hoofdstedelijke Raad, gewone zitting 2001-2002, A-284/1, p. 31. 20 Artikel 74, § 1, van de ordonnantie van 18 juli 2002. Nieuwsbrief 2002/08
17
ACTUALITEIT
Strengheid en hoffelijkheid Twee omzendbrieven van Minister-President FrançoisXavier de Donnéa, verschenen in juli jongstleden en vandaag van toepassing, hebben onze aandacht getrokken. Enerzijds gaat het om die van 10 juli betreffende de opstelling van de gemeentelijke begrotingen voor 2003 en de meerjarige beheersplannen. Anderzijds om de omzendbrief betreffende het taalhoffelijkheidsakkoord. Gezien hun belang is een bespreking van deze omzendbrieven gepast.
De Begrotingsinstructies 2003 1 Deze omzendbrief is een stuk korter dan de vorige, die uitgebreid aandacht besteedde aan de overgang naar de euro, en is dus weer opgesteld zoals we voordien al gewend waren. Zoals gewoonlijk verwijst de omzendbrief naar de vroegere beschikkingen bij gebrek aan specifieke aanwijzingen voor dit jaar. Wij beperken ons hier tot de nieuwigheden die verwacht worden in 2003. Na de gebruikelijke herinnering aan de voorziene indieningsdatum en de evenwichtsregels, vindt u in de omzendbrief een lijst met documenten die verplicht bij de begroting dienen te worden gevoegd. Het gaat van een lijst van de voor lange duur afwezige personeelsleden, over de dynamische organogram zoals beschreven in de omzendbrief van 7 november 2000 tot de gedetailleerde lijst van de begunstigden van de gemeentelijke subsidies. Wat de ontvangsten betreft, voor de algemene dotatie aan de gemeenten zal in afwachting van verdere instructies een bedrag dat gelijk is aan dat vastgesteld in 2001, vermeerderd met 2 %, worden geboekt. Het deel gewijd aan de gemeentelijke belastingen herneemt de indexcoëfficiënt toegestaan voor de opcentiemen op de onroerende voorheffing, zijnde 1,3450; voor de opcentiemen op de personenbelasting, merken we op dat de mogelijkheid behouden blijft om de raming van de Administratie der Belastingen te laten regulariseren in de loop van het tweede kwartaal van het komende jaar. De gemeenten worden ook verzocht de kohieren betreffende de specifieke gemeentebelastingen uitvoerbaar te verklaren voor 1 oktober. Het is bij de uitgaven, en de personeelsuitgaven, dat de verplichtingen het duidelijkst voelbaar worden. Voor de gemeenten die in 2002 het begrotingsevenwicht niet haalden op het eigen dienstjaar, mag de voorziene loonschaal in geen geval hoger liggen dan vermeld in de oorspronkelijke begroting 2002. Zij zal zelfs moeten worden beperkt ten belope van dit bedrag als zij zou kunnen leiden tot een groter begrotingstekort dan dit vastgesteld in 2002. Indien een wettelijke indexering wordt toegepast, moet deze bijkomende uitgave gecompenseerd worden door middel van gelijklopende besparingsmaatregelen inzake personeel. De maatregelen voor de gemeenten die in 2002 een
begroting in evenwicht op het eigen dienstjaar voorlegden, zijn nauwelijks minder streng: de maximale toegestane stijging bedraagt hier 1,5 % in verhouding tot de oorspronkelijke begroting 2002, voor zover deze aanpassing niet tot gevolg heeft een onevenwicht te creëren op het eigen dienstjaar. Voor het geval een wettelijke indexering wordt toegepast, die tot een breuk in het begrotingsevenwicht zou kunnen leiden, moeten compenserende maatregelen getroffen worden ten belope van het bedrag vereist voor het behoud van het evenwicht, zonder evenwel noodzakelijkerwijs het personeel te belasten. Wat de werkingsuitgaven betreft, blijft de regel van de nulgroei van toepassing op de hele uitgaven. Dit houdt in dat elke toename gecompenseerd moet worden door een gelijkaardige daling in posten van dezelfde aard. Het onderdeel betreffende de overdrachten herinnert aan de noodzaak van overleg tussen de gemeenten en het OCMW. Het komt terug op het feit dat de gemeenten dubbel gebruik op het niveau van de sociale prestaties moeten vermijden en geeft verdere preciseringen m.b.t. bepaalde berekeningsmodaliteiten betreffende het totaalbedrag van de gemeentelijke dotatie. De omzendbrief verzoekt de gemeenten eveneens de investeringsschuld dynamischer te beheren, meer bepaald via onderhandelingen of schuldherschikking of door gebruik te maken van mededinging op de financiële markten. De omzendbrief herinnert ook aan de uitgebreide rol van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën. In verband met de buitengewone dienst brengt de omzendbrief de verplichting in herinnering om de schuldenlast te stabiliseren en wordt gevraagd een investeringsplan op te stellen met een opgave van alle verrichtingen die zouden kunnen plaatsvinden in de buitengewone dienst, en niet enkel het programma van de werken die in aanmerking komen voor subsidie door het Gewest. De omzendbrief besteedt ook aandacht aan het beheersplan, door eraan te herinneren dat de financiële vooruitzichten van het jaar moeten overeenstemmen met de begroting van het dienstjaar. Er is ook de aankondiging van de oprichting van een followupcomité dat de gemeenten zal helpen met de uitwerking van de plannen en de analyse van de resultaten. De toon, versterkt door de evoluties en de vooruitzichten die wegen op de gemeentefinanciën, is duidelijk harder geworden. Sommige beschikkingen, in het bijzonder die m.b.t. het personeel, zijn bijzonder dwingend. Het zal ongetwijfeld bijzonder moeilijk zijn om de begroting rond te krijgen, juist wat betreft personeel, waar de gemeenten al geconfronteerd worden met verschillende extra taken die tot nog toe uitgevoerd werden door de gemeentepolitie.
1 Opstelling van de gemeentelijke begrotingen voor 2003 en de meerjarige beheersplannen, 10/07/02, inforum 178614
18
Nieuwsbrief 2002/08
olg v r e V
ACTUALITEIT
geworden over nieuwe toepassingsbepalingen van het taalhoffelijkheidsakkoord.
De toepassing van de taalhoffelijkheidsakkoorden 2 De omzendbrief herinnert ons eerst aan de inhoud van de taalhoffelijkheidsakkoorden van 14 en 17 november 1996 en belicht de gerealiseerde vooruitgang op het gebied van de taalexamens voor de gemeentelijke ambtenaren. In 2000 heeft de federale regering het principe van de taalexamens goedgekeurd, rekening houdend met de aard van de betrekking van de kandidaten, en heeft zij aan experts van de Universiteit van Luik opdracht gegeven de vragenlijsten van de examens en de resultaten te evalueren. Die experts hebben hun opdracht afgerond en nu moet SELOR aanpassingen aan de examens voorstellen in de lijn van de conclusies van de experts. Er wordt gewerkt aan een ontwerp van koninklijk besluit en de aanpassingen zullen uitgevoerd worden door de federale overheid in overleg met de gewestelijke overheden.
Vanaf 1 september worden de aanwervingscontracten gesloten voor een periode van twee jaar. De ambtenaren die aan het einde van deze periode nog niet geslaagd zijn voor de taalexamens, kunnen hun contract toch voor een laatste periode van twee jaar verlengen op voorwaarde echter dat: - ze actief een volledige taalopleiding hebben gevolgd, die door het Gewest of door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie is erkend, - of ze hebben deelgenomen aan een examen van SELOR en 40 % van de punten hebben behaald. Als bij opeenvolgende vernieuwingen de termijn van 4 jaar overschreden wordt zonder dat de ambtenaar geslaagd is voor de vereiste taalexamens, schort de Vice-gouverneur de hernieuwingsbeslissing op en moeten de bevoegde ministers in de Regering ze annuleren. Voornoemde instructies vervangen die uit vorige omzendbrieven.
In afwachting van concrete maatregelen, is de regering het eens Marc Thoulen 2 Circulaire betreffende het taalhoffelijkheidsakkoord, 19/07/02, inforum 178265
lg
o Verv
OP DE AGENDA
Datum/plaats
Wat ? TACIS 2002*
31/10 Deadline
Oproep tot indiening van voorstellen voor de organisatie van seminaries en conferenties
31/10 Deadline
Urb-Al* Oproep tot voorstellen voor fase II (2002/C 12/13) voor acties op netwerken 1-8
1/11 Deadline
European Union Prize for Cultural Heritage Georganiseerd door Europa Nostra
1/11 Deadline
Royal award Barcelona for urban innovation
15-16/11 Projectbeheer en mainstreaminginstrumenten Brussel Vorming in het Frans voor vrouwelijke gemeentelijke Hotel Brugmann mandatarissen – georganiseerd door BPB 16-17/12 Brussel
19 gemeenten van Brussel : de basis van het Brussels Model Colloquium
Inlichtingen Publicatieblad van 26/6/2002, reeks C (152/10) Referentie EuropeAid 114135/C/G/TAC Europese Commissie - EuropeAid, Dienst voor Samenwerking Mevr Antoinette Nicolo - Eenheid AIDCO A3 (bureau L41, 4/17) Genèvestraat 1 - 1049 Brussel - Tel. : 02.299.07.43 - Fax : 02.299.04.23
[email protected] of
[email protected] http://europa.eu.int/comm/europeaid/index_en.htm Fax : 02.299.36.22 http://europa.eu.int/comm/europeaid/projects/urbal/index_en.htm http://www.urb-al.com -
[email protected] Secretariaat Europa Nostra - Heritage Awards Co-ordinator Mme Bobo Charlotte Krabbe - Lange Voorhout 35 NL-2514 EC Den Haag - Nederland Tel: +31 70 302 40 55 - Fax: +31 70 361 78 65
[email protected] - http://www.europanostra.org Helena Barraco Nogués - Departement Environment & Services Barcelona http://www.innovationbcn.net
[email protected] Mevr. Gratia Pungu - Bestuur Plaatselijke Besturen - Gelijke Kansen Kruidtuinlaan 20 - 1035 Brussel
[email protected] Vrije Universiteit van Brussel Centrum voor interdisciplinaire Studie van Brussel Local 5 C 427 - 2 Pleinlaan - 1050 Brussel - Tel. :02.629.25.80 Fax : 02.629.25.82 -
[email protected]
* dit document werd verzonden naar de contactgroep Brussel-Europa van uw gemeente
Vervolg pagina 20 Nieuwsbrief 2002/08
19
ACTUALITEIT
Nieuwsbrief
Michiel Vandenbussche vertegenwoordigde onze lokale besturen op de voorbije Aardetop. Hij schetst ons zijn eerste indrukken en conclusies.
Johannesburg 2002: een uitdaging voor Brussel Ik ben met een dubbel gevoel uit Johannesburg thuisgekomen. Enerzijds was er de ontgoocheling omdat de resultaten van de Wereldtop Duurzame Ontwikkeling 10 jaar na Rio de Janeiro beneden peil gebleven zijn. De leiders van de rijke landen waren ontgoochelend in hun bereidheid om de kloof tussen rijk en arm in de wereld echt te dichten met duidelijke doelstellingen, gekoppeld aan een realistische timing. Anderzijds was er de rijkdom aan contacten: zowel in de Belgische delegatie als in het vierdaags colloquium “Local government Session” georganiseerd door ICLEI (International Council for Local Environmental Initiatives). Ik kon een pendeldiplomatie uitvoeren tussen de standpunten van de 700 burgemeesters en schepenen in de Local Government session en de zeer vroege ochtendvergade- ringen van de Belgische delegatie. Brussel had in de Belgische delegatie voor een primeur gezorgd. In deze delegatie voor de Wereldtop Duurzame Ontwikkeling was niet expliciet voorzien in een afvaardiging van de lokale besturen. De Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft er bij de Brusselse regering op aangedrongen om een afgevaardigde van de gemeenten op te nemen in de (beperkte) delegatie, voorbehouden voor de regio’s. De Belgische delegatie heeft naar de Europese Unie toe de standpunten van de lokale besturen sterk in evidentie geplaatst. En daar waar aanvankelijk bij de toponderhandelaars nogal wat weerstand bestond om de Lokale Agenda’s 21 in het “Plan of Implementation” op te nemen, werd op de valreep toch volgende paragraaf (149) ingevoegd: “De rol en mogelijkheden van lokale overheden en belanghebbenden dient bevorderd te worden inzake het uitvoeren van Agenda 21 en van de resultaten van deze WSSD, alsook inzake het versterken van de aanhoudende steun voor Lokale Agenda 21 programma’s en daarmee samenhangende initiatieven en partnerschappen, en in het bijzonder moeten samenwerkingsverbanden aangemoedigd worden tussen lokale overheden onderling om met andere overheidsniveaus en belanghebbenden, ten einde duurzame ontwikkeling vooruit te helpen, zoals gevraagd wordt in onder andere de Habitat Agenda.” Men moet ervan uitgaan dat deze wat stroeve formulering toch ruimte biedt om een brede actie op te zetten voor lokale werking rond duurzame ontwikkeling. In de Belgische context moeten de gewesten en de gemeenschappen prioritair een ondersteunende rol spelen voor de lokale initiatieven. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest én onze Vereniging van de Stad en de Gemeenten wil daarvan ernstig werk (blijven) maken. Michiel Vandenbussche Eerste Ondervoorzitter van de Vereniging voor de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Schepen voor Duurzame Ontwikkeling in Etterbeek
De wereldtop duurzame ontwikeling 2002 - Uitdagingen voor Brussel Op 24 oktober a.s. zal in het Brussels Parlement een studiedag georganiseerd worden die de uitdagingen voor Brussel na de Wereldtop van Johannesburg analyseert én voorstellen onder ogen neemt voor de toekomst. Aarzel niet om informatie in te winnen of uw medewerking toe te zeggen opdat de lokale besturen van Brussel een dynamische rol zouden kunnen spelen voor een wereld waarin duurzame ontwikkeling een uitgangspunt wordt ook voor alle niveaus van het overheidsbeleid. Gemeente Etterbeek - Mevr. Ingrid Verbeek Tel. : 02 627 23 05 - Fax: 02 627 24 40 -
[email protected]
20
Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vzw Aarlenstraat 53 bus 4 - 1040 Brussel Tel. 02/ 233.20.04 Fax 02/ 280.60.90
[email protected] Redactie :
[email protected] www.avcb-vsgb.be Gepubliceerd met de steun van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dexia en OMOB.
Nr 2002/08 3 oktober 2002 Directie Marc Thoulen Coördinatie Philippe Delvaux Redactie Eric André, Philippe Delvaux, Françoise Lambotte, Céline Lecocq, Marc Thoulen, Sophie van den Berghe, Michiel Vandenbussche Vertaling Karen Foelen, Ann Van Nooten Secretariaat Céline Lecocq, Alain Veys Nieuwsbrief wordt gedrukt op 50 % gerecycleerd papier