Ver. Uit. Marc Thoulen - N°7317
Nieuwsbrief Stad en Gemeenten van Brussel-Hoofdstad
Nr 2002/06 - 2 augustus 2002
De fabel en haar moraal Onlangs verschenen twee nieuwe vooruitzichten met betrekking tot de gemeentelijke rekeningen en begrotingen. Ten aanzien van de vorige uitgave zijn de vooruitzichten van het Gewest er ietwat somberder gaan uitzien en komen ze iets dichter in de buurt van de eerste vooruitzichten van Dexia. Maar deze laatste had zelf ondertussen nieuwe voorspellingen uitgebracht waarin een aantal mettertijd gewijzigde hypotheses verwerkt waren. Vermits die nieuwe voorspellingen zelf ook wat minder rooskleurig uitvielen, is de slotsom dat de verschillen tussen beide simulaties nagenoeg onveranderd blijven. De beide simulaties worden niet op dezelfde datum uitgebracht en gaan dus noodgedwongen van enigszins verschillende hypotheses uit. Zal de schildpad de haas ooit bijbenen? Dexia gaat voor sommige hypotheses, bijvoorbeeld met betrekking tot de politiehervorming, van het nationale niveau uit. Dit kan aanleiding geven tot verschillen met de Brusselse resultaten en mogelijk zelfs de trend ombuigen. In dezelfde lijn werden bepaalde vooruitzichten door het Gewest grondiger beredeneerd, terwijl Dexia eerder uitging van een mechanische projectie van de evolutie van de begrotingen. Beide benaderingen hebben hun eigen voor- en nadelen. Ook de methode verschilt. De vooruitzichten van het Gewest zijn gebaseerd op de rekeningen, die van Dexia op de begrotingen. Dat laatste is minder interessant, maar maakt het wel heel wat makkelijker om de actualiteit op de voet te volgen. Alleen al dit verschil in methode verklaart een groot deel van de afwijkingen. De correctie die Dexia toepast om rekening te houden met de typische afwijkingen tussen de rekening en de begroting volstaat niet om beide methodes volledig met elkaar in overeenstemming te brengen. De grondslagen van de extrapolaties blijven immers verschillend. De vooruitzichten zouden pas over een langere periode gelijklopend worden, en dat terwijl we hier te maken hebben met vooruitzichten op relatief korte termijn. Het zijn echter niet zozeer de verschillen die belangrijk zijn, maar wel de gemeenschappelijke trend die naar voor komt. Beide voorspellen ze een verslechtering van de financiële situatie en bij elk nieuw vooruitzicht wordt deze terugval meer uitgesproken. Eerder dan de verschillen verder op de spits te drijven, is dat de boodschap die we niet uit het oog mogen verliezen. Een ander gemeenschappelijk punt van beide vooruitzichten is dat ze uitgaan van een ongewijzigd beleid. Nu weten wij natuurlijk stellig dat dit niet het geval is: het is ondenkbaar dat op een deficit van een dergelijke omvang niet gereageerd zou worden.
EDITO
Maar, hoe je het ook bekijkt, de barometer daalt en de uitdagingen die aan de horizon verschijnen moeten dringend aangegaan worden. Vandaar dat we de installatie op 20 juli van dit jaar van een gemengde werkgroep gemeentelijke financiën van het Brussels Gewestelijk Parlement slechts kunnen toejuichen. Die werkgroep zal zich buigen over de remedies die noodzakelijk zijn om verbetering te brengen in de financiële toestand van de gemeenten. Bijkomende financiering, bestuurlijke maatregelen, een hervorming van het werkingskader van de gemeenten, geen enkele denkpiste mag verwaarloosd worden. Maar, opgelet! Er moet gesaneerd worden, maar niet kost wat kost. De patiënt moet de behandeling ook nog overleven. De gemeenten moeten er versterkt uitkomen, met meer verantwoordelijkheid en een sterkere aanwezigheid. De vereniging zal dan ook met grote aandacht de werkzaamheden opvolgen en, als ze daarom gevraagd wordt, zal ze graag haar medewerking verlenen. Marc Thoulen
DE VERENIGING IN ACTIE
Op 19 juni jongstleden heeft de Raad van Bestuur de vertegenwoordigingen vastgelegd voor een aantal instanties waar de Vereniging de gemeenten dient te vertegenwoordigen. Deze voorstellen werden globaal geformuleerd met het oog op het in stand houden van de overeengekomen politieke evenwichten en taalevenwichten. In bepaalde gevallen moesten er twee lijsten met twee kandidaten voorgelegd worden en moet de beslissing van de regering afgewacht worden. Hiermee sluit de Vereniging een latentieperiode af die het gevolg was van de hernieuwing van haar organen. Nu kan ze opnieuw ten volle haar rol van vertegenwoordiging van de lokale overheden vervullen. We stellen vast dat steeds meer instanties vertrouwen stellen in de Vereniging en voor advies beroep doen op haar mandatarissen en technici. Zo wordt de lijst van instanties waar de vertegenwoordiging hernieuwd wordt, aangevuld met, in willekeurige volgorde, de Gebruikerscomités van de NMBS en het rijksregister, Gewestelijke Werkgroep duurzame ontwikkeling, de Commissie Tewerkstelling en Sociaal Beleid van de Raad der Europese Gemeenten en Regio’s, het begeleidingscomité voor de goedkeuring van de zones 30, het bestuurscomité van RSZ-PPO en het Territoriaal Pact voor de Werkgelegenheid. Daarnaast zijn nog andere aanvragen in behandeling. De lijst van de instanties waarbij de Vereniging de lokale overheden vertegenwoordigdt, kan geconsulteerd worden op de website http://www.avcb-vsgb.be.
Marc Thoulen
inhoudstafel pagina Op de agenda . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2 Concentratie van asielzoekers in de steden . . . . . . . . . . . . . . 4 Voor u gelezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 & 20 Verfraaiing van gevels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Wegcode: gemoderniseerd of opgekalefaterd ? . . . . . . . . . . 12 Wetgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Weldra een nieuwe huisvestingscode . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 Pilootfase in vogelvlucht : 2 gemeenten aan de stuurknuppel . . 21 Een beleidsprogramma voor de Brusselse OCMW’s . . . . . . . . . 23 Subsidies voor beperkt eenrichtingsverkeer . . . . . . . . . . . . . 23 Verdeling van het gemeentefonds . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
OP DE AGENDA
U organiseert een evenement, lanceert een oproep tot indiening van projecten, bereidt een vorming voor of bent gewoon op de hoogte van gebeurtenissen die in onze rubriek nog niet aangekondigd werden? Laat ons iets weten zodat wij onze lezers nog beter kunnen dienen. Dank bij voorbaat.
Datum/plaats
Wat ? Subsidiëring van acties betreffende jumelages van steden*
30/8 Deadline
Europese Commissie - DG Onderwijs en Cultuur Directoraat "Jeugdzaken, civiele samenleving, communicatie" Eenheid "Bezoeken, stages, partnerschappen met de civiele samenleving" Dienst "Jumelage van steden" - VM-2 4/35 - Wetstraat 200 1049 Brussel. http://europa.eu.int/comm/dgs/education_culture/towntwin/index_nl.html -
[email protected] -
[email protected] Tel : 02.295.26.85 - Fax : 02.296.23.89 - Zie Nieuwsbrief 2001-9 Verenigde Naties - Department of Public Information Tel. : 00.1-(212) 963-6870 of 00.1-(212) 963-2932 of 00.1-(212) 9637704 - Fax : 00.1-(212) 963-1186
[email protected] - http://www.johannesburgsummit.org of www.joburgsummit2002.com of www.sommetjohannesburg.org of www.iclei.org/johannesburg2002 - Zie Nieuwsbrief 2002-5
26/8-4/9 Johannesburg
Johannesburg Summit 2002
2/9 Deadline
Asia Urbs Oproep tot voorstellen
Europese Commissie - EuropeAid Co-operation Office Asia Urbs programme - Wetstraat 41 (1/20) - 1049 Brussel Tel. : 02.298.47.31 - Fax : 02.299.10.62
[email protected] http://europa.eu.int/comm/europeaid/projects/asia-urbs
8/9
Werelddag van de alfabetisering
Verenigde Naties http://www.un.org/depts/dhl/dhlf/literacy/index.html
11-13/9 Gent
Erfgoed, nieuwe technologieen en lokale ontwikkeling Authenticiteit, intellectuele integriteit en duurzame ontwikkeling bij de publieke presentatie van archeologische en historische sites en landschappen. Conferentie georganiseerd door het centrum Ename, met de steun van de Vlaamse Regering
Eva Roels 13-15 Abdijstraat - 9700 Oudenaarde Tel. : 055.232.447 Fax : 055.303.519
[email protected]
16-22/9
Europese week van de vervoering Georganiseerd door het DG Milieu van de Europese Commissie
http://www.mobilityweek-europe.org/index.html
21-29/9
Belgische week van de vervoering Gecoördineerd door Inter-environnement Brussel, Inter-Environnement Wallonie, Brusselse Raad voor het Leefmilieu, en Komino
http://www.bralvzw.be/vervoering/index.html www.komimo.be www.semaine.mobilite.wallonie.be http://www.ieb.be/smob/index.htm
Zonder auto mobiel in de stad
Brusselse raad voor het leefmilieu (BRAL) Annemie Pijcke - Zaterdagplein 13 - 1000 Brussel Tel. : 02.217.56.33 - Fax : 02.217.06.11
[email protected] - www.bralvzw.be of Inter-Environnement Brussel (IEB) - Philippe Mertens Zuidstraat 165 - 1000 Brussel - Fax : 02 223 12 96 - Tel. : 02 223 01 01
[email protected] - http://www.ieb.be/smob/index.htm of Europese Commissie – Europese autovrije dag http://www.22september.org Zie Nieuwsbrief 2002-5
22/9
☞
Oproep tot voorstellen DG EAC N° 63/01 (2001/C 283/07) voor acties die aanvangen tussen 1/11 en 31/12
Inlichtingen
Internationale Conferentie - Rio +10
18/9 Gemeentehuis Sint-Lambrechts- De toekomst van de gemeenten in Europa Conferentie georganiseerd door Danielle Caron Woluwe
http://www.danielle-caron.be
Wet betreffende het recht op maatschappelijke 19/9 Brussel Rijksadministratief integratie Centrum Informatiedag georganiseerd door de Vereniging
Marie Wastchenko - Afdeling Maatschappelijk Welzijn van de VSGB Aarlenstraat 53 bus 4 - 1040 Brussel Tel. : 02.233.31.25 - Fax : 02.280.60.90
[email protected]
27/9
Feest van de Franse Gemeenschap
http://www.cfwb.be
30/9 Deadline
Prijs " Bedrijf en gezondheid " 2002 Georganiseerd door de Europese Gezondheidsclub
Europese Gezondheidsclub Afdeling Humanisering en Bevordering van de Arbeid Belliardstraat 51 - 1040 Brussel Tel. : 02.233.42.25 - Fax : 02.233.42.52 -
[email protected]
* Dit document werd verzonden naar de contactgroep Brussel-Europa van uw gemeente
2
Nieuwsbrief 2002/06
olg v r e V
OP DE AGENDA
Datum/plaats
Wat ?
Inlichtingen
30/9 Deadline
Oproep tot voorstellen tot bevordering van energie-efficiëntie in de Europese Gemeenschap Oproep tot voorstellen Save (2002/C 6/08) deel C*
Dhr. Ronan Harbison - Europese Commissie de Motstraat 28 - 1040 Brussel - Bureau DM 24 UAD Fax : 02.296 60 16 (Ronan Harbison) http://europa.eu.int/comm/energy/en/pfs_4_en.html
[email protected] - Zie Nieuwsbrief 2002/2
30/9 – 2/10 Napels
Een vernieuwd beleid op vlak van welzijn en het algemeen belang 24e internationaal congres van CIRIEC
CIRIEC (Centre International de Recherche et d’Information sur l’Economie Publique, Sociale et Coopérative) - Université de Liège Sart –Tilman - Bâtiment B33 bte 6 - 4000 Liège Tel. : 02.366.27.46 - Fax : 04.366.29.58
[email protected] - www.ulg.ac.be/ciriec
30/9 Deadline
Life nature 2003* Oproep tot voorstellen (2002/C 146/05)
Dhr. E. Koen De Smet Vlaams Ministerie voor Leefmilieu en Landbouw - Directie Natuur Koning Albert II-laan 20 bus 8 - Ferrarisgebouw, 4e verdieping, lokaal 4G43 - 1000 Brussel Fax : 02 553 76 85 -
[email protected]
30/9 Deadline
Oproep tot voorstellen tot bevordering van het gebruik van duurzame energiebronnen in de Europese Gemeenschap Oproep tot voorstellen Altener (2002/C 6/09)*
Dhr. Francisco Lasa Alegria - Europese Commissie De Motstraat 28 - Bureau DM 24 UAD - 1049 Brussel http://europa.eu.int/comm/energy/en/pfs_4_en.html Fax : 02.296 62 61
[email protected] - Zie Nieuwsbrief 2002/2
1/10 Deadline
Programma voor communautaire actie jeugdzaken * Oproep tot voorstellen van projecten voor samenwerking, vorming en grootschalige informatieActie 5 — Begeleidende maatregelen (DG EAC 06/02)
Publicatieblad, reeks C van 16/5 (2002/C 115/09) - Europese Commissie DG Onderwijs en Cultuur, jeugdzaken, civiele samenleving, communicatie - Eenheid D.1 Jeugdzaken — Oproep tot indienen van projecten actie 5 (VM-2; 5/52) - Wetstraat 200 - 1049 Brussel http://europa.eu.int/comm/education/youth/program/call_action_5.html
1-2/10 Oxford
15/10 Deadline
15/10 Deadline
European Conference on e-government Georganiseerd door MCIL
Groene Wijken 2002 Oproep tot indienen van projecten van bewoners en verenigingen Tempus* Oproep tot voorstellen
Cultuur 2000* 15/10 et 31/10 Deadlines
15/10 Deadline
Oproep tot voorstellen voor 2003 (2002/C 148/04) Deadlines voor respectievelijk de jaarprojecten en de meerjarenprojecten
Europese netwerken ter bevordering van de plaatselijke en regionale dimensie van levenslang leren (het „R3L”-initiatief) Oproep tot het indienen van voorstellen (2002/C 174/06)
Management Centre International Limited (MCIL) Conferences, Courses, Papers & Books - Curtis Farm, Kidmore End, Nr Reading RG4 9AY, England Tel. : 00.44.011.89.72.41.48 - Fax : 00.44.011.89.72.46.91
[email protected] http://www.mcil.co.uk/2g-eceg2002-home.htm Philippe Mertens - Inter-Environnement Brussel Zuidstraat 165 - 1000 Brussel Tel. : 02.223.01.01 - Fax : 02.233.12.96
[email protected] - www.ieb.be Axelle Nicaise - Europese Commissie DG Onderwijs en Cultuur D5 - Wetstraat 200 - 1049 Brussel Tel. : 02.299.93.81 - Fax : 02.296.32.33
[email protected] [email protected] - http://www.etf.eu.int/tempus.nsf Europese Commissie - Ontwikkeling van een Gemeenschappelijke Culturele Ruimte - Kaderprogramma "Cultuur 2000" B-100 - Bureau 6/41 - 1049 Brussel http://europa.eu.int/comm/culture/eac/index_nl.html of Vlaamse Gemeenschap - Theo van Malderen - Socius vzw Gallaitstraat 86 - 1030 Brussel - Tel. : 02 215 27 08 - Fax : 02 215 80 75
[email protected] - http://www.socius.be Franse Gemeenschap - Claudine Lison - c/o Wallonië-Brussel Theater Surlet de Chokierplein 15-17 - 1000 Brussel - Tel. : 02 219 39 08 Fax : 02 219 45 74 -
[email protected] -
[email protected] http://www.pcceurope.be Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen – C 174/6 A. Smith/ S. Somville - Europese Commissie Directoraat-generaal Onderwijs en Cultuur Eenheid A1 — Beleidsontwikkeling inzake levenslang leren B7 — 07/6 - 1049 Brussel http://europa.eu.int/comm/education/life/call_en.html
* Dit document werd verzonden naar de contactgroep Brussel-Europa van uw gemeente
Nieuwsbrief 2002/06
3
ONDER DE LOEP
Concentratie van asielzoekers in de steden STRIJDEN TEGEN DE CONCENTRATIE … OF TEGEN DE OCMW’S? Op 23 mei 2002 kondigde de regering aan dat ze amendementen zou indienen op de programmawet om de concentratie van asielzoekers in de steden tegen te gaan. De voorgestelde maatregelen hadden tot doel om enerzijds het spreidingsplan strenger toe te passen en anderzijds om op meer efficiënte wijze de strijd aan te binden met de “huisjesmelkers”. Behalve voor dat laatste waren de vooropgestelde maatregelen totaal onaanvaardbaar voor de OCMW’s. De drie afdelingen Maatschappelijk Welzijn hebben hevig gereageerd toen ze van de voornemens van de Regering hoorden en hebben hun onvrede in een persbericht geuit. Op 7 juni 2002 besliste de Ministerraad om de beschikkingen met betrekking tot het sanctioneren van OCMW's en asielzoekers die zouden weigeren om in de gemeente van hun verplichte plaats van inschrijving te verblijven in te trekken. Het respijt was echter maar van korte duur. Op 24 juni laatstleden kregen de OCMW’s een omzendbrief van minister Vande Lanotte over nieuwe maatregelen met het oog op een meer strikte toepassing van het spreidingsplan. Wat volgt is het relaas van de evolutie van dit dossier dat de komende weken en maanden waarschijnlijk nog nieuwe ontwikkelingen zal kennen.
1. De opvang van asielzoekers overzicht van de regelgeving Sinds januari 2001 worden alle kandidaat-vluchtelingen gehuisvest in opvangcentra voor de duur van het volledige onderzoek naar de ontvankelijkheid van hun asielaanvraag. Wanneer ze het centrum mogen verlaten hebben ze, als ze hulpbehoevend zijn, voor de volledige duur van de asielprocedure recht op maatschappelijke bijstand van het OCMW van de gemeente die, in toepassing van het spreidingsplan, werd aangewezen als hun verplichte plaats van inschrijving (code 207). Op dit ogenblik neemt de Staat 100 % van de maatschappelijke dienstverlening die door het OCMW aan een asielzoeker verleend wordt ten laste. De terugbetaling van de verleende steun wordt door de Staat tot 50 % van het bedrag herleid wanneer de asielzoeker niet op het grondgebied van de gemeente van zijn verplichte plaats van inschrijving verblijft. (artikel 5, § 2 van de wet van 2 april 1965). Om deze sanctie niet te ondergaan worden de OCMW’s verplicht om, in toepassing van de huidige wetgeving, het bewijs te leveren dat ze, op hun grondgebied, "een behoorlijk en aan
4
Nieuwsbrief 2002/06
het inkomen van de kandidaat-vluchteling aangepast logies" hebben aangeboden. Volgens de omzendbrief van 16 februari 1995, kon dit bewijs geleverd worden door het gebruik van een typeformulier met de verklaring dat een passend huivestingsaanbod gedaan werd en een typeformulier met de vaststelling dat de betrokkene niet heeft willen ingaan op het huisvestingsaanbod of geen gevolg gegeven heeft aan het aanbod binnen een redelijke termijn. Overigens voorziet de huidige wetgeving ook dat “de Staat 0 % van de maatschappelijke dienstverlening ten laste neemt […] wanneer een lid [sic] of een personeelslid van het centrum of de betrokken gemeentes rechtstreeks of onrechtstreeks, hetzij door beloften, bedreigingen, misbruik van gezag of macht, hetzij door niet op te treden of anderszins, kandidaat-vluchtelingen waarvoor het centrum bevoegd is, systematisch ertoe aangezet of gedwongen heeft het grondgebied van de gemeente te verlaten of zich in een andere gemeente te vestigen.” (artikel 5, § 2bis van de wet van 2 april 1965). Men moet dus het onderscheid maken tussen: - enerzijds, het geval waarin het OCMW niet het bewijs levert dat het de asielzoeker een woning heeft aangeboden, wat resulteert in een vermindering van de subsidie met 50 %; - en, anderzijds, het geval waarin de Staat elke terugbetaling
ONDER DE LOEP
weigert omdat hij ervan uitgaat dat het OCMW of de gemeente de asielzoeker systematisch aangezet of gedwongen heeft om het grondgebied van de gemeente te verlaten.
2. De maatregelen die de Regering in mei vooropstelde 1°) Hervorming van de regelgeving betreffende het ten laste nemen door de Staat van de steun verleend aan asielzoekers Door amendementen op de programmawet wilde de Regering de bestaande reglementering als volgt wijzigen: - de Staat zou de maatschappelijke dienstverlening toegekend aan een asielzoeker voor 100 % ten laste nemen als die persoon verblijft op het grondgebied van de gemeente die hem, in toepassing van het spreidingsplan, werd toegewezen als verplichte plaats van inschrijving (code 207); - de Staat zou de maatschappelijke dienstverlening, toegekend aan een asielzoeker niet meer ten laste nemen als die persoon niet verblijft op het grondgebied van de gemeente die hem werd toegewezen als verplichte plaats van inschrijving.
olg v r e V
voor het sanctioneren van " huisjesmelkers " na, totaal onaanvaardbaar.
3. Wat is er van de amendementen van de Regering geworden? De drie afdelingen maatschappelijk werk hebben krachtig gereageerd toen ze de intenties van de Regering vernamen. Ze maakten hun protest in een persbericht bekend en hebben tevens verzocht om zo snel mogelijk door de minister van Maatschappelijke Integratie ontvangen te worden. Op 7 juni 2002 besliste de Ministerraad uiteindelijk tot de intrekking van de beschikkingen met betrekking tot het sanctioneren van OCMW’s en asielzoekers die zouden weigeren om in de gemeente van hun verplichte plaats van inschrijving te verblijven. Op een parlementaire vraag van 11 juni 2002 over de intrekking van de aangekondigde maatregelen antwoordde minister Vande Lanotte dat men van oordeel was dat het zinloos was in beroep te gaan tegen het zeer negatieve advies van de Raad van State en dat dus andere middelen aangewend moeten worden, waaronder de strikte toepassing van de wet. Het viel dus te voorzien dat het daar niet zou bij blijven.
2°) Responsabilisering van de asielzoekers De Regering was tevens van plan om de asielzoekers te verplichten om te verblijven in de woningen die hen door de OCMW’s aangeboden worden. Daartoe werd de OCMW’s de mogelijkheid geboden om het equivalent van de huurwaarde van de woning af te houden van de toegekende maatschappelijke dienstverlening vanaf het ogenblik dat de asielzoeker de aangeboden woning weigert. Deze afhouding kon oplopen tot 20 % van de toegekende steun.
3°) Sancties tegen huisjesmelkers Een maatregel zou het mogelijk maken om beslag te leggen op de gebouwen van eigenaars die misbruik maken van de précaire situatie van vreemdelingen om abnormaal hoge winsten te maken. De gebouwen zouden ter beschikking gesteld worden van het OCMW dat ze zou restaureren en tijdelijk verhuren.
Voor de OCMW’s waren deze maatregelen, op de maatregel
4. De omzendbrief en de brief van 24 juni 2002 Op 24 juni 2002, stuurde de minister van Maatschappelijke Integratie de OCMW’s van de drie Gewesten een omzendbrief met de nieuwe toepassingsmodaliteiten voor de regels betreffende de terugbetaling door de Staat van maatschappelijke dienstverlening , toegekend aan asielzoekers. Daaruit blijkt dat de wetgeving niet aangepast zal worden, maar dat de regels voor het bekomen van federale staatssubsidies daarentegen strenger zullen worden. Zo zullen de OCMW’s, conform het artikel 5, § 2 van de wet van 2 april 1965, voor elke asielzoeker die niet op het grondgebied van de gemeente verblijft, moeten bewijzen dat ze alle mogelijke inspanningen geleverd hebben om hem een woning op hun grondgebied aan te bieden. Dat aanbod kan echter niet meer bewezen worden aan de hand van de typeformulieren die de OCMW’s gebruikten in toepassing van de omzendbrief van 16 februari 1995. Van nu af aan moet het aanbod van een woning
Nieuwsbrief 2002/06
5
ONDER DE LOEP
aangetoond worden op basis van een geïndividualiseerd dossier dat aanvaard moet worden door de minister van Maatschappelijke Integratie. Als de OCMW’s geen overtuigend bewijs kunnen voorleggen, wordt de terugbetaling van 100 % tot 50 % teruggebracht. Bovendien heeft de minister van Maatschappelijke Integratie, ter aanvulling van vermelde omzendbrief, een brief gefaxt naar de OCMW’s waar 95 % of meer van de toegewezen asielzoekers in andere gemeenten verblijven en die toch een terugbetaling van 100 % vragen voor meer dan de helft van deze asielzoekers. De brief van de minister stelt: " In toepassing van de omzendbrief van 24 juni 2002, waarvan kopie in bijlage, en op basis van de door uw OCMW voor 2001 ingediende kostenstaten, zie ik mij genoodzaakt u het volgende mee te delen: Gegeven dat u voor meer dan 50 % van de u toegewezen asielzoekers een terugbetaling van 100 % vraagt en dat 95 % van de aan uw OCMW toegewezen asielzoekers niet op het grondgebied van uw gemeente verblijft, wat beschouwd moet worden als een weerlegbare indicatie dat het OCMW direct of indirect asielzoekers aanzet elders te wonen, wordt voor uw OCMW art. 5, § 2bis van de wet van 2 april 1965 toegepast en wordt de Staatstoelage vanaf de maand juni teruggebracht naar 0 %. Het vermoeden dat uw OCMW direct of indirect asielzoekers aanzet om elders te wonen, kan enkel op basis van een geïndividualiseerd, gedetailleerd en overtuigend dossier ontkracht worden. (…) " Bij het schrijven van dit artikel hadden 58 OCMW’s de brief ontvangen. Geen van de aangeschreven OCMW’s was echter Brussels.
5. De reactie van de OCMW’s op de omzendbrieven De Belgische OCMW’s verzetten zich om verschillende redenen tegen deze maatregelen.
olg v r e V
eenvoudigweg alle terugbetalingen aan 58 OCMW’s. Deze maatregelen zijn gebaseerd op het postulaat dat de OCMW’s verantwoordelijk zijn voor de concentratie van asielzoekers in de steden en voor hun effectief verblijf in een andere gemeente. Maar: 1) De asielzoekers zijn niet verplicht om op het grondgebied van de gemeente die hun is toegewezen als verplichte plaats van inschrijving (code 207) te verblijven en het staat hen vrij zich in België te verplaatsen en te vestigen waar zij dat willen. Het behoort de OCMW’s niet toe om afbreuk te doen aan die vrijheid, en daar zouden ze overigens de middelen ook niet toe hebben. 2) Deze mensen beslissen om zich in de grote steden te vestigen om verschillende redenen, zoals: - de nabijheid van en de toenadering tot landgenoten die contacten helpen leggen, voor omkadering zorgen, en sociale et professionele integratie mogelijk maken; - de nabijheid van scholen, vormingscentra, instellingen belast met taalonderwijs, handelszaken, bedrijven, sociale centra …; - de aanwezigheid van betere communicatiemiddelen in de steden; - de aanwezigheid van niet-katholieke gebedsoorden; - vraag en aanbod van woningen: in heel wat gemeenten is het zeer moeilijk of, zelfs, onmogelijk om een geschikte woning voor een betaalbare prijs te vinden. Het probleem van de toegang tot de woningmarkt treft niet alleen de asielzoekers. De OCMW’s moeten voor daklozen, welke ook hun nationaliteit weze, vaak beroep doen op onthaalcentra. In een zeer grote meerderheid van de gevallen, beschikken de asielzoekers reeds over een ondertekend huurcontract als ze zich voor de eerste keer bij het als bevoegd aangewezen OCMW aanbieden en weigeren ze elk voorstel van huisvesting in de gemeente. Verscheidene OCMW’s hebben woningen gehuurd die aan asielzoekers voorbehouden waren (maar, leeg bleven). Als van die woningen gebruik gemaakt wordt, vertrekt de asielzoeker vaak al na een of twee maanden op eigen initiatief.
- Met betrekking tot de inhoud van de omzendbrief
- Met betrekking tot de motivatie Om de concentratie van asielzoekers in de steden tegen te gaan deelt de minister alle OCMW’s mee welke de nieuwe vereisten zijn voor de terugbetaling van de maatschappelijke dienstverlening, toegekend aan asielzoekers, en schrapt hij
6
Nieuwsbrief 2002/06
1) De retroactieve toepassing van de omzendbrieven is onaanvaardbaar: op 24 juin 2002 ontvangen de OCMW’s een omzendbrief die "onmiddellijk in werking treedt, met betrekking tot de steunverlening vanaf de maand juni 2002", en die van toepassing is op alle dossiers in behandeling. Hoe
ONDER DE LOEP
kunnen de OCMW’s een dossier met overtuigende bewijzen samenstellen voor asielzoekers die ze al maanden- of zelfs jarenlang steunen? 2) De omzendbrieven zijn onduidelijk: het OCMW "moet voor ieder dossier waarbij steunverlening voor 100 % wordt gevraagd ofwel het bewijs leveren van woonst in de gemeente zelf, ofwel een geïndividualiseerd dossier voorleggen dat een overtuigend bewijs is voor de effectieve inspanningen van het OCMW". Welke objectieve elementen moet het dossier bevatten? Op welke basis aanvaardt of verwerpt het ministerie de dossiers? 3) Door ervan uit te gaan dat, zodra minder dan 5 % van de asielzoekers die aan een gemeente toegewezen zijn effectief op het grondgebied van deze gemeente verblijven, dat het OCMW en/of de gemeente de asielzoekers direct of indirect aanzetten om elders te verblijven, wat op basis van de toepassing van artikel 5, § 2bis van de wet van 2 april 1965 aanleiding geeft tot intrekking van de terugbetaling door de Staat van de toegekende maatschappelijke dienstverlening, keert de minister de bewijslast om. De OCMW’s zijn van mening dat de bewijslast met betrekking tot het systematisch doorsturen van asielzoekers naar de steden, met de bijbehorende sanctie van het terugbrengen van de terugbetaling tot 0 %, bij de Staat moet rusten, zoals de wet het voorziet. Alle eisen van de OCMW’s met betrekking tot dit dossier werden op 9 juli 2002 bekendgemaakt tijdens een persconferentie die georganiseerd werd door de drie afdelingen Maatschappelijk Welzijn van de Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten. De drie afdelingen Maatschappelijk Welzijn werden overigens ontvangen door de minister van Maatschappelijke Integratie op 15 juli 2002. Tijdens dit gesprek hebben zij de aan de minister hun onvrede met de omzendbrieven te kennen gegeven, maar, hebben zij ook gevraagd om een evaluatie van het spreidingsplan en de toepassing ervan, in overleg met de regering. Zij hebben gewezen
VERENIGING VAN DE STAD EN DE GEMEENTEN VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
Afdeling Maatschappelijk Welzijn
olg v r e V
op het feit dat een plan voor de strijd tegen de concentratie van asielzoekers in de grote steden rekening moet houden met de reële oorzaken van die concentratie en dat het gediversifieerde maatregelen moet omvatten, met name voor het hervormen van de asielprocedure, het inkorten van de beroepsprocedure voor asielaanvragen bij de Raad van State, het wegwerken van de vertragingen bij het behandelen van de beroepen, het voorstellen van een oplossing voor de aanwezigheid van illegalen in de steden en het oplossen van het tekort aan goedkope huisvesting. Uit het gesprek kwamen verschillende positieve punten naar voor: - Allereerst heeft de minister ermee ingestemd om de OCMW’s om de twee maanden te ontmoeten rond de problematiek van de opvang van asielzoekers. - Met betrekking tot de omzendbrief van 24 juni 2002 werd beslist dat er geen retroactieve toepassing zou komen en dat het samenstellen van geïndividualiseerde dossiers als bewijs van de door het OCMW geleverde inspanningen om asielzoekers op hun grondgebied te onthalen alleen van toepassing zou zijn op toekomstige dossiers, met andere woorden voor personen toegewezen aan de OCMW’s na 1 juli 2002. - Ten slotte is de minister akkoord gegaan met het principe van de permutatie van dossiers tussen gemeenten. Zodoende zal, wanneer een OCMW een asielzoeker opvangt die bijstand ontvangt vanwege een ander OCMW, het dossier van die asielzoeker, via een aanpassing van de code 207, aan het OCMW van zijn woonplaats toegewezen worden. De minister heeft het eveneens mogelijk gemaakt voor het OCMW om de tijdelijke opvang van asielzoekers in zijn lokale onthaalinitiatief voort te zetten na de fase van ontvankelijkheid. Wat betreft de intrekking, op basis van artikel 5, § 2bis van de wet van 2 april 1965, van de subsidie voor OCMW’s waarvan minder dan 5 % van de toegewezen asielzoekers op hun grondgebied verblijven, werd geen akkoord bereikt. De minister heeft verklaard dat hij de betrokken OCMW’s zou uitnodigen om hem een concreet voorstel voor te leggen om het aantal opgevangen asielzoekers boven de 5 % te laten uitstijgen of om een lokaal opvanginitiatief op te zetten.
INFODAG – DONDERDAG 19 SEPTEMBER 2002 DE WET BETREFFENDE HET RECHT OP MAATSCHAPPELIJKE INTEGRATIE MET DE STEUN VAN MINISTER JOHAN VANDE LANOTTE Rijksadministratief Centrum - Pachecolaan 11 – 1010 Brussel Trein: Centraal Station – Metro: Kruidtuin – Bus: 38 Parking beschikbaar INSCHRIJVING: deelname aan de informatiedag is gratis. Iedere deelnemer ontvangt een documentatiemap. Inschrijven kan tot 9 september a.s.
Marie Wastchenko Om organisatorische redenen en teneinde de kwaliteit van de uitwisselingen te waarborgen mogen enkel OCMW’s deelnemen. Bijkomende inschrijvingen zijn mogelijk onder voorbehoud van beschikbare plaatsen.
Nieuwsbrief 2002/06
7
VOOR U GELEZEN
Code du droit des étrangers Deze indrukwekkende uitgave, die sinds 1989 in losbladige vorm verschijnt en geregeld bijgewerkt wordt, wil het geheel van regels behandelen die bepalend zijn voor het leven van de migranten en diegenen die met hen te maken hebben. “Le code des étrangers” behandelt de klassieke domeinen van deze rechtstak: de wetgeving inzake het verblijfsrecht, de reglementering inzake toegang tot arbeidsplaatsen, het wetboek van de Belgische nationaliteit, enz. Maar daar blijft het niet bij, er wordt ook een inventaris opgemaakt van alle domeinen van het sociale leven waarin migranten met problemen geconfronteerd kunnen worden. Het eerste deel staat stil bij het administratief statuut. Eerst wordt de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, weergegeven en becommentarieerd en vervolgens komt het geheel van uitvoeringsmaatregelen aan bod: eerst de internationale bepalingen, gevolgd door de besluiten en omzendbrieven. Het tweede deel is gewijd aan de bijzondere wetgeving en de aanvullende reglementering, en meer bepaald aan de problematiek van de zelfstandige activiteit, maatschappelijk werk, de identiteitskaart en het paspoort, de cultus, de fundamentele rechten, de nationaliteit, de consultatieve organen, het migrantenbeleid, de reïntegratiepremie, het racisme, de vluchtelingen, stelsel gewaarborgd inkomen, het diplomatieke en consulaire statuut, arbeid in loonverband en ten slotte wordt de verblijfsproblematiek in het kader van de Europese Unie besproken. “Le code des étrangers” heeft de ambitie om een werkinstrument te zijn dat niet alleen bestemd is voor juristen, maar ook voor al wie in zijn dagelijkse praktijk met de migrantenproblematiek geconfronteerd wordt. Hubeau, B. et Taverne, M. ; Code du droit des étrangers ; La Charte ; 2 delen (Vol I, herzien in augustus 2000, vol II, herzien in september 2000), losbladig, enkel verkrijgbaar in het Frans.
L’étranger et le droit belge Dit werk is complementair met “Le code des étrangers”. Waar dat laatste de, eventueel geannoteerde, teksten overneemt, geeft “L’étranger et le droit belge” de voorkeur aan juridische commentaren. Het gaat om een losbladige uitgave die voor het eerst verscheen in 1982 en in augustus 2001 voor het laatst herzien werd. De benadering is eerder die van een praktische gids dan een exhaustief handboek. De commentaren werden geschreven rond zes 6 kernthema’s: het administratief statuut, het internationaal privaatrecht, het nationaliteitsrecht, het uitoefenen van een beroepsbezigheid, de sociale zekerheid en scholing van vreemdelingen. Dit werk is bedoeld voor al wie geregeld in contact komt met vreemdelingen, met name advocaten en magistraten, maar ook ambtenaren en maatschappelijk werkers. Denis, P., Evrard, A., Taverne, M., Van Drooghenbroek, J., Verwilghen, M. ; L’étranger et le droit belge ; La Charte ; herzien in augustus 2001, losbladig, enkel verkrijgbaar in het Frans.
Droit des étrangers - Chronique de jurisprudence 1994-2000 Dit dossier is een vervolg op de kronieken die in 1987 en 1995 in le “Journal des Tribunaux” verschenen. Het geeft een overzicht van de evolutie van de wetgeving en de jurisprudentie in de periode van 1994 tot 2000. De analyse van de jurisprudentie betreft de wet van 15 december 1980. De indeling van de publicatie volgt de structuur van de wet: toegang tot het grondgebied en kort verblijf, verblijf van meer dan drie maanden, vestiging, beperkingen van een verblijf, afwezigheden en terugkeer, terugwijzingen en uitzettingen (titel I), situatie van de vreemdeling onderdaan van de EG, van de vluchteling, van de staatloze, van de studenten (titel II), en, tot slot, de jurisprudentie met betrekking tot de rechtsmiddelen (titel III). Derriks, E., Sbai, K. ; Droit des étrangers – Loi du 15 décembre 1980 – Chronique de jurisprudence 1994-2000 ; Larcier, Les dossiers du Journal des Tribunaux n°36, 2002, 153 p., ISBN 2-8044-0900-7, enkel verkrijgbaar in het Frans.
8
Nieuwsbrief 2002/06
ONDER DE LOEP
Verfraaiing van gevels DE HERVORMING VAN HET PREMIESTELSEL Het blijkt dat in 2001 slechts 21 % van het beschikbare bedrag voor premies voor de verfraaiing van gevels toegekend werd. Moeten we daaruit afleiden dat er in Brussel geen enkele gevel meer aan renovatie toe is en dat niemand nog een financieel ruggensteuntje kan gebruiken om de voorgevel van zijn gebouw te onderhouden of schoon te maken? Uiteraard niet. Studies die uitgevoerd werden in het kader van het toekomstige Gewestelijk Ontwikkelingsplan, benadrukken het grote aantal nog te renoveren gebouwen en het belang van een voortgezet aanmoedigingsbeleid met het oog op het overtuigen van zo veel mogelijk mensen. Een analyse van het bestaande instrumentarium heeft aangetoond dat het gewoon nodig was om de wetgeving te vereenvoudigen 1. Het recente besluit van de van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de toekenning van premies voor de verfraaiing van gevels 2 en zijn ministerieel uitvoeringsbesluit 3 proberen een hele reeks hinderpalen en administratieve rompslomp uit de wereld te helpen. De nieuwe procedures en voorwaarden voor het bekomen van de premie zouden meer particulieren en verenigingen tot een aanvraag moeten aanzetten. Deze nieuwigheden, die vanaf 1 september e.k. van kracht worden 4, worden hier toegelicht. Het systeem lijkt niet rechtstreeks ten goede te komen aan gemeenten of OCMW’s, maar kan aansluiten bij het buurtherwaarderingsbeleid waaraan gemeenten via andere instrumenten deelnemen, en kan de sociale immobiliënkantoren waarmee de gemeenten samenwerkingsakkoorden afgesloten hebben, voordeel opleveren.
Wie zijn de begunstigden? Er zijn vier categorieën van begunstigden: 1. eigenaars en mede-eigenaars, 2. de natuurlijke of privaatrechtelijke rechtspersoon die over een erfpacht over het gebouw beschikt, 3. de natuurlijke persoon, die beschikt over een geregistreerde handelshuurovereenkomst en die voldoet aan bepaalde eisen, 4. de sociale immobiliënkantoren en de verenigingen die ijveren voor de renovatie van de huisvesting en die voldoen aan bepaalde eisen.
Worden in elk geval uitgesloten: 1. de openbare vastgoedmaatschappijen erkend door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij, en het Woningfonds van de Gezinnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 2. de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor Brussel (GOMB), 3. de gemeentelijke en gewestelijke grondregies, 4. de gemeenten, 5. de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, 6. de bejaardentehuizen, rusthuizen, rust- en verzorgingstehuizen en de homes die overheidssubsidies voor hun infrastructuur ontvangen.
1 Zie het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de toekenning van premies voor de verfraaiing van gevels van 25 juni 2000 (B.S., 27 juni 2000) en de twee ministeriële besluiten van 19 juni 2000 tot vaststelling van de lijst en de vorm van de documenten die nodig zijn voor de indiening van een aanvraag en voor de vereffening van de premie enerzijds en van de lijst van de aanvaarde werken en maximumprijzen anderzijds (B.S., 27 juni 2000). 2 Ministerieel besluit betreffende de regels voor de toepassing van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 mei 2002 betreffende de toekenning van premies voor de verfraaiing van de gevels (B.S., 25 juni 2002). 3 Ministerieel besluit van 19 juni 2002 betreffende de regels voor de toepassing van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 mei 2002 betreffende de toekenning van premies voor de verfraaiing van de gevels (B.S., 25 juni 2002). 4 Het vermelde besluit van 25 mei 2000 blijft van toepassing op aanvragen die voor 1 september 2002 ingediend werden.
Nieuwsbrief 2002/06
9
ONDER DE LOEP
olg v r e V
Voor welke gebouwen?
Het besluit onderscheidt 4 types van perimeters:
Niet alle gevels worden beoogd door het nieuwe besluit. Alleen de werken die ertoe strekken de volledige gevel of gevels in hun staat van netheid terug te brengen, ze te rehabiliteren, of ze tot hun recht te laten komen, kunnen gesubsidieerd worden, als het gaat om gebouwen waarvan ten minste twee derden van de niveaus bestemd zijn voor woning 5 en die sinds meer dan vijfentwintig jaar gebouwd zijn na datum van de indiening van de aanvraag tot toekenning van de premie.
1. perimeters met een wijkcontract (ruimtes gedefinieerd door de organieke ordonnantie houdende herwaardering van de wijken van 7 oktober 1993), 2. perimeters met een structurerende ruimte en een ruimte voor versterkte ontwikkeling van de huisvesting en de renovatie (ruimtes gedefinieerd door het ontwerp van GEWOP.), 3. de zones van culturele, historische of esthetische waarde (ruimtes gedefinieerd door het GBP), 4. de andere perimeters.
Vallen niet onder de toepassing van het besluit : 1. de appart-hotels en de gebouwen met een gelijkaardige functie, 2. de hotels, 3. de werken die, voor en tijdens de heropbouw, enkel de voorgevels en/of de gemene muren van het gebouw behouden, 4. de gevels die gelegen zijn op maximum acht meter 6 achter de scheidingslijn tussen het privaat domein en de openbare weg, 5. de gebouwen die niet aan twee andere gebouwen aangrenzen. We willen er ook op wijzen dat: - de werken moeten aan de totaliteit van gevel uitgevoerd worden ; het is dus niet toegelaten om slechts een deel van de gevel of een van zijn elementen schoon te maken ; - het ministerieel besluit van 19 juni 2002 bepaalt de aard van de aanvaarde werken 7, de technische procédés en de toegelaten materialen evenals de maximumprijzen.
Welke bedragen? Het bedrag van de premie hangt van verschillende factoren af. Het varieert van 700 tot 25.000 euro (B.T.W. inbegrepen) in functie van: 1. de perimeter waarin het gebouw waarvan men de gevel wenst te verfraaien, gesitueerd is, 2. type, inkomen, leeftijd en aantal personen ten laste van de begunstigde, 3. de beschikbare kredieten.
In perimeters met een wijkcontract dekt de premie tot : - 75 % van de kostprijs van de aanvaarde werken 8 ; - 80 % van de kostprijs van de aanvaarde werken wanneer de aanvrager een sociaal huisvestingskantoor is of een vereniging die ijvert voor de renovatie van woningen die aan bepaalde voorwaarden voldoet; - 85 % van de kostprijs van de aanvaarde werken wanneer de inkomsten van de aanvrager de 40.000 EUR niet overstijgen9. In perimeters met een structurerende ruimte en een ruimte voor versterkte ontwikkeling van de huisvesting en de renovatie, evenals in de zones van culturele, historische of esthetische waarde of voor stadsverfraaiing, dekt de premie : - 50 % van de kostprijs van de aanvaarde werken - 75 % van de kostprijs van de aanvaarde werken , wanneer de inkomsten van de aanvrager de 40.000 EUR niet overstijgen 10; - 80 % van de kostprijs van de aanvaarde werken wanneer de aanvrager een sociaal huisvestingskantoor is of een vereniging die ijvert voor de renovatie van woningen die aan bepaalde voorwaarden voldoet. Buiten deze perimeters dekt de premie uitsluitend : - 30 % van de kostprijs van de aanvaarde werken - 55 % van de aanvaarde werken wanneer de inkomsten van de aanvrager de 40.000 EUR niet overstijgen 11 ; - 80 % van de kostprijs van de aanvaarde werken wanneer de aanvrager een sociaal huisvestingskantoor is of een vereniging die ijvert voor de renovatie van woningen die aan bepaalde voorwaarden voldoet.
5 De aanvrager verbindt zich ertoe in geval van wijziging van de bestemming van de woning binnen vijf jaar na datum van de betaling van de premie, het bedrag ervan terug te betalen. 6 Deze maximumafstand bedraagt 12 meter in zones van culturele, historische of esthetische waarde of voor stadsverfraaiing (ruimte gedefinieerd in het GewOP). 7 De aanvaarde werken zijn met name: het plaatsen van steigerconstructies de reinigingswerken aan niet geverfde gevels, het aanbrengen van een vochtwerende laag en een antigraffitilaag tot op een hoogte van 3 meter op een gevel die gereinigd werd, herschilderen, herstelling van balkons en loggia’s, etc. 8 De premie wordt berekend op basis van de kostprijzen van de materialen en het werk, zoals ze toegelaten zijn door de afgevaardigde van de Minister belast met Stadsrenovatie. 9 Het bedrag van het inkomen dat in aanmerkung genomen wordt voor de berekening van de premie wordt vermeerderd met: - 2.500 euro als de aanvrager en zijn echtgenote of iedere persoon waarmee hij samenwoont, beiden minder dan 35 jaar oud zijn op de datum van aanvraag; - 2.500 euro per persoon ten laste. 10 Zie vorige noot. 11 Zie vorige noot.
10
Nieuwsbrief 2002/06
ONDER DE LOEP
Welke procedure? De toekenningsprocedure kan in 10 stappen samengevat worden: 1. De aanvrager zorgt voor ingevulde en ondertekende formulieren, die op eenvoudige aanvraag ter beschikking worden gesteld. Het aanvraagdossier moet worden vergezeld van de stukken beoogd door artikel 13 van het besluit van 2 mei 2002 en artikels 2 en 3 van het besluit van 19 juni 2002. 2. Het formulier wordt bij aangetekend schrijven opgestuurd of afgegeven aan het onthaal van de dienst huisvesting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (De ambtenaar aan het onthaal aanvaardt het dossier alleen maar als het volledig is en levert een ontvangstbewijs af. Zo weet de aanvrager onmiddellijk of er stukken ontbreken.). 3. Binnen vijftien werkdagen vanaf de datum van verzending van het dossier bij aangetekend schrijven of bij neerlegging aan het loket, wordt de aanvrager per brief in kennis gesteld van de al dan niet ontvankelijkheid van de door hem ingediende aanvraag. In voorkomend geval vermeldt de brief de voor te leggen bijkomende documenten. Indien de gevraagde stukken niet binnen zestig werkdagen na datum van deze brief bezorgd werden, wordt de aanvraag als nietig beschouwd. 4. De afgevaardigde van de Minister verwittigt de aanvrager van het feit dat hij zijn bezoek heeft verricht, door in de brievenbus van de aanvrager het formulier bepaald door de Minister te posten. Dit bezoek vindt plaats binnen twintig werkdagen na de verzending van de brief ter melding van de ontvankelijkheid van de aanvraag. 5. Binnen twintig werkdagen na datum van het bezoek van de afgevaardigde van de Minister die de werken toelaat, wordt de voorlopige toekenningsbelofte van de premie aan de aanvrager betekend. Op straffe van verval van het recht op de premie, mogen de werken niet worden aangevat vóór het bezoek ter plaatse van de afgevaardigde van de Minister en de verzending van de door hem uitgereikte toelating. De voorafgaande plaatsing van stellingen wordt evenwel toegestaan. 6. Na de betekening van de voorlopige toekenningsbelofte en indien het bedrag van de aanvaarde werken de 2.500 euro overstijgt, kan aan de aanvrager een voorschot voor de helft van het bedrag van de premie worden uitbetaald, na overlegging van de eerste factuur van de aannemer, en in zover de inkomsten van de aanvrager de 35.000 euro niet overstijgen. 7. Binnen een termijn van twee jaar 12 te rekenen vanaf de betekening van de voorlopige belofte moet de aanvrager :
12 Deze termijn kan met maximaal een jaar verlengd worden in geval van overmacht.
olg v r e V
1° de werken hebben laten uitvoeren en factureren; 2° het formulier, bepaald door de Minister, behoorlijk ingevuld en ondertekend, vergezeld van de facturen zoals deze bepaald in het artikel 1, 20°, tegen ontvangstbewijs hebben ingediend of per aangetekende brief met ontvangstbewijs naar de dienst huisvesting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben. 8. De afgevaardigde van de Minister verwittigt de aanvrager, per brief, van zijn bezoek met het oog op de vaststelling van de integrale uitvoering van de werken, overeenkomstig de aanvraag en volgens de regels van de kunst zoals erkend door het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB). 9. Binnen twintig werkdagen na datum van dit bezoek, richt de afgevaardigde van de Minister aan de aanvrager, per brief, de definitieve belofte van toekenning van de premie, die het bedrag van de aanvaarde werken en de berekening van de premie omvat. 10. Binnen zestig werkdagen na datum van de verzending van de definitieve belofte van toekenning van de premie wordt het bedrag van de premie uitbetaald.
Conclusie De nieuwe besluiten met betrekking tot de verfraaiing van gevels zouden het administratieve parcours van de begunstigde moeten versnellen en vergemakkelijken. Dankzij de precieze agenda van elke stap in de procedure zal het voor de begunstigden mogelijk zijn om nauwgezet de evolutie van hun dossier op te volgen. Het aantal begunstigden werd uitgebreid. Sociale huisvestingsmaatschappijen en verenigingen die ijveren voor de renovatie van woningen krijgen nu ook toegang tot de premies. Anderzijds werden de zones van culturele, historische en esthetische waarde voor Stadsverfraaiing uitgebreid en werd rekening gehouden met de perimeters met een structurerende ruimte en een ruimte voor versterkte ontwikkeling van de huisvesting en de renovatie. Dit houdt in dat een groot aantal mensen zullen kunnen genieten van een verhoogde terugbetaling die kan oplopen tot 80 % van de geïnvesteerde bedragen. Door bovendien de terugbetalingstarieven in niet-prioritaire zones met 5 % te verhogen en door het voorzien van een voorschot wanner het inkomen van de aanvrager niet meer dan 35.000 euro bedraagt, zou de Regering erin moeten slagen om meer particulieren ervan te overtuigen dat hun project een haalbare kaart is.
Françoise Lambotte
Nieuwsbrief 2002/06
11
ONDER DE LOEP
WEGCODE gemoderniseerd of opgekalefaterd ? De wetten met betrekking tot het wegverkeer, de wegcode, de code van de wegbeheerder en de reglementering met betrekking tot de bewonerskaart worden weldra gewijzigd. De meeste van de voorgestelde maatregelen zijn gestoeld op het onderzoek van Iris-Consulting. In zijn onderzoek verwijst het studiebureau meermaals naar het programma "Dialoog Parkeren" dat, op initiatief van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, door onze vereniging opgezet werd. In dit artikel bespreken we de voorgestelde wijzigingen van de Wegcode, waar we, voor een beter begrip, naar verwijzen. We maken ook een vergelijking met de aanbevelingen van het programma Dialoog Parkeren.
1. De bewonerskaart In de artikels 27.1.4, 27.3.4, 70.2.1.2°b, 3°b), d) et g) wordt de vermelding “bewonerskaart” vervangen door “bewonerskaart of bewonersvignet”. Deze bepaling heeft tot doel de controle te vergemakkelijken door, naast de traditionele bewonerskaart, aan de binnenkant van de voorruit een vignet te kleven.
Een tweede versie van het voorstel voorziet uitsluitend de wijziging van artikel 70.2.1.1°. De nieuwe bepaling van de Wegcode stelt : “wanneer het stilstaan voorbehouden is aan het in- of uitladen van zaken, wordt het bord E1 aangevuld door het onderbord dat een arbeider en een vrachtwagen met neergelaten wagenladder voorstelt.”
2. Zone voor leveringen de “zone voor het laden en lossen” wordt gedefinieerd in een nieuw artikel 2.37 : “de term zone voor het inladen en uitladen geeft de zone van de openbare weg aan voor de levering van waren en kapitaalgoederen”.
Hoewel het oorspronkelijke project uitgaat van goede bedoelingen, vertoont het toch nog enkele lacunes. Het ontbreken in de wegcode van een definitie voor het concept "levering" valt te betreuren. Een levering wordt gelijkgesteld met het stilstaan en de Code bepaalt dat "een voertuig dat niet langer stilstaat dan nodig is voor het in- en uitstappen van personen of het laden of lossen van zaken", met als gevolg dat leveringen dus niet in de tijd beperkt kunnen worden. Het zou overigens niet eenvoudig zijn om dit concept te wijzigen. Het akkoord van Wenen voorziet niet in een dergelijke reglementering en bijgevolg zou het in voegen treden van de reglementering voorafgaandelijk overleg op Europees niveau vereisen. De definitie gecreëerd door vermeld artikel 2.37 lost dus niet alle problemen in verband met leveringen op. Het zou bovendien opportuun zijn om de term "kapitaalgoederen" te verduidelijken.
12
Nieuwsbrief 2002/06
onderbord "leveringen" Het voorstel van het Ministerie van Communicatie en Infrastructuur (MCI) kan ons al evenmin verleiden. De zones voor levering kunnen dan wel aangegeven worden door middel van een specifiek onderbord, maar het probleem van de benodigde tijd voor het uitvoeren van een levering blijft onopgelost.
Artikel 75, inzake overlangse markeringen die de rand van de rijbaan aanduiden, wordt aangevuld met een paragraaf 75.1.3 : “Een zigzaglijn met gele kleur kan op de rijbaan of op een berm aangebracht worden. Langs deze lijn is het perkeren verboden”.
Om zones voor levering te onderscheiden van andere parkeerverboden, wordt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, sinds enkele jaren, deze markering gebruikt, maar
olg v r e V
ONDER DE LOEP
dan met witte kleur. Nochtans vindt het MCI het niet noodzakelijk om dit soort markering officieel te gebruiken om het onderscheid te maken tussen parkeerverbod en zones voor levering, zoals in "Dialoog Parkeren" werd voorgesteld.
3. Beperking van de duur van het parkeren voor vrachtwagens
gemarkeerde oppervlakte of langs de trottoiruitstulping als deze inrichtingen het bord aanvullen. De huidige markering stelt een reëel probleem op vlak van rendabiliteit voor de wegbeheerders en de transportmaatschappijen: ze vereist veel verf en werkuren. Bovendien kan de markering verward worden met een verdrijvingsvlak, wat in strijd is met de functie van bushalte (op een verdrijvingsvlak zijn stilstaan en parkeren verboden op en bovendien is het verboden op deze zone te rijden, … zelfs voor bussen). De aanbeveling van Iris Consulting om tevens de markeringen aan te passen werd evenwel niet weerhouden.
Artikel 27.5.2 bepaalt dat het “binnen de bebouwde kommen verboden is op de openbare weg auto's, slepen en aanhangwagens met een maximale toegelaten massa van meer dan 7,5 ton langer dan acht uur na elkaar te laten parkeren”. In het voorstel wordt de vermelding 7,5 ton vervangen door 3,5 ton.
Deze problematiek, die grondig onderzocht werd in het programma "Dialoog Parkeren", wordt eindelijk in de voorstellen tot wijziging van de wegcode opgenomen. We herinneren eraan dat het moeilijk is om, bij een controle, de tonnenmaat van een geparkeerde vrachtwagen in te schatten. Het is evenwel jammer dat het de gemeentelijke administraties niet wordt aangeraden om parkeerplaatsen voor deze categorie van voertuigen te voorzien. Als het voorstel aanvaard wordt, zal een dergelijke aanbeveling in de Code van de wegbeheerder of in een ministeriële omzendbrief moeten opgenomen worden.
4. Bus- of tramhaltes In artikel 25, de bepaling m.b.t. de afstand van minstens 15 meter aan weerszijden van een bord dat een autobus-, trolleybus- of tramhalte aanwijst (25.1.2°), over dewelke het parkeren verboden is, wordt door volgende bepaling gewijzigd: “op minder dan 15 meter aan weerszijden van een bord dat een autobus-, trolleybus- of tramhalte aanwijst, in de inrichtingen aangebracht ter hoogte van bovengenoemd bord en op de markeringen beoogd in artikel 77.3 van onderhavig reglement”.
Het voorstel voorziet drie mogelijkheden: als het bord de enige aanduiding vormt, geldt het parkeerverbod op minder dan 15 m. aan weerszijden, terwijl het beperkt wordt tot de
markering bushalte
5. Betalend parkeren Ook de problematiek van het betalend parkeren werd onderzocht. Zo stelt artikel 27.3.1.1°, m.b.t. parkeerautomaten en parkeermeters: “Op plaatsen met parkeermeters of parkeerautomaten geschiedt het parkeren op de wijze en onder de voorwaarden die op deze toestellen zijn vermeld. De bromfietsen of groepen van bromfietsen moeten aan deze modaliteiten en voorwaarden voldoen per ingenomen parkeerplaats.”
Het is waarschijnlijk de bedoeling om de bromfietsen vrij te stellen van de verplichtingen die opgelegd worden door het artikel 77.5 van de wegcode, dat een verbod om meer dan een voertuig per parkeerplaats te parkeren invoegt. Bromfietsen bezetten echter niet de volledige ruimte van deze parkeerplaatsen. Door dit voorstel zou het dus mogelijk worden om meerdere bromfietsen in een enkele plaats te parkeren en daarbij maar een ticket te betalen. Volgens ons moet daartoe niet alleen artikel 27.3.1.1°, maar ook artikel 77.5 aangepast worden. Bovendien zullen zich vele controleproblemen stellen: hoe zal een controleur bepalen welke van de bromfietsers voor de plaats moet betalen ?
Nieuwsbrief 2002/06
13
ONDER DE LOEP
6. De rotondes
8. Car-sharing (auto delen)
Artikel 2 wordt aangevuld met een definitie van een “rond punt” (2.38) : “Een uitgestrekte ruimte waar ten minste twee openbare wegen samenkomen met in het centrum een cirkelvormige installatie bedoeld om het verkeer te geleiden, aangegeven door het verkeersbord D5 ”. Het probleem van het parkeren op rotondes wordt door artikel 24.5 geregeld (op de rijbaan in de onderbruggingen, in de tunnels en behoudens plaatselijke reglementering onder de bruggen) door deze aan te vullen met de volgende termen: “en op de rotondes”.
De maatregelen voorgesteld door de Minister introduceren ook de notie van “auto-delen”, door de invoering van artikel 2.39 “De term “auto delen” beoogt voertuigen die, tegen vergoeding, door meerdere personen gebruikt kunnen worden”. De huidige wet laat niet toe om parkeerplaatsen voor te behouden voor auto delen. Het ontwerp voorziet echter de aanpassing van de verkeerstekens betreffende het stilstaan en parkeren door de invoering van een bord E9i, “parkeren voorbehouden aan voertuigen voor auto delen”.
Vreemd genoeg verbiedt vandaag geen enkele reglementering het parkeren op de ronde punten. Dit parkeerverbod is evenwel essentieel voor een vlot verkeer. In de huidige toestand moet de wegbeheerder gebruik maken van markeringen (onderbroken gele lijn, onderbroken of ononderbroken witte lijn, die de rijbaan in rijstroken verdelen) of borden (bord E1parkeerverbod en E3- stilstaan en parkeren verboden). Het is evenwel niet altijd mogelijk of, vanuit een esthetisch standpunt, wenselijk om wegsignalisatie te gebruiken, voornamelijk in steden.
Dit voorstel kadert in het beleid van de drie gewesten om het autogebruik te verminderen en gebruik van alternatieve vervoermiddelen aan te moedigen. Jammer genoeg is in dit voorstel niets voorzien met betrekking tot het controleaspect. Het is immers zinloos om parkeerplaatsen voor te behouden voor dit soort voertuigen, als de met de controle belaste personen niet de mogelijkheid hebben de regel te doen naleven (dit probleem doet zich ook voor in verband met de parkeerplaatsen voorbehouden aan artsen). Hoe moeten deze voertuigen voor car-sharing geïdentificeerd worden? De Vereniging stelt daartoe voor om parkeerplaatsen op de openbare weg voor te behouden door middel van een kaart van belanghebbende, zoals dat in Nederland het geval is. Deze kaart, die door de gemeentelijke administratie afgeleverd wordt, maakt het, onder voorwaarden opgelegd door de gemeente, mogelijk voor buurtbewoners, zorgverstrekkers en personen die aan auto-delen doen om op voorbehouden parkeerplaatsen te parkeren. Het begeleidingscomité, opgericht naar aanleiding van de studie van Iris-Consulting, heeft dit voorstel echter niet weerhouden. Tenslotte laat het MCI weten dat een ontwerp van Koninklijk Besluit betreffende het voorbehouden van parkeerplaats voor “autodelen” uitgewerkt wordt.
E1
E3
7. Beurtelings parkeren in de gehele bebouwde kom Artikel 26, halfmaandelijks beurtelings parkeren in de gehele bebouwde kom, wordt eenvoudigweg opgeheven. Natuurlijk wordt artikel 70.3, dat refereert naar parkeerborden voor beurtelings parkeren in een bebouwde kom, bijgevolg ook opgeheven.
Deze reglementering werd zelden toegepast door de wegbeheerders (er bestaan betere alternatieven zoals bijvoorbeeld de borden met een zonale geldigheid) en was bovendien moeilijk te begrijpen voor de ‘gemiddelde’ gebruiker.
14
olg v r e V
Nieuwsbrief 2002/06
9. Beperking van het aantal aangegeven kentekens per inrij Betreffende het parkeerverbod voor de inrij van eigendommen, wordt artikel 25.1.3° aangevuld met de vermelding “het aantal kentekens is beperkt tot twee per inrij”. Deze nieuwe reglementering lost niet in alle gevallen het probleem van de pseudo-garages op. Dit zijn garages die omgebouwd zijn tot woonvertrekken maar waarvan de eigenaar de poort behoudt om zich een parkeerplaats op de openbare weg voor te behouden.
ONDER DE LOEP
10. Overlangse markeringen die de rand van de rijbaan aanduiden: ononderbroken gele lijn Een ander voorstel tot aanpassing van de wegcode betreft markeringen die de rand van de rijbaan aanduiden. Inderdaad een nieuw artikel 75.1.4° wordt als volgt geformuleerd: “een gele, doorlopende streep mag op de werkelijke rand van de rijbaan, op een trottoirband of op de boordsteen van een verhoogde berm aangebracht worden. Stilstaan en parkeren op de rijbaan zijn verboden langs deze gele lijn.”
Om stilstaan en parkeren langs een doorlopende gele streep te verbieden, moet ook artikel 24 aangevuld worden, naar analogie met artikel 25.1.10° (verbod op parkeren langs een onderbroken gele lijn). Het aanbrengen van gele lijnen op de fictieve rand van de rijweg wordt niet behandeld, ondanks de vraag van de wegbeheerders en de aanbevelingen van Iris-Consulting.
11. Verplaatsbare of tijdelijke verkeerstekens Artikel 24.10 van de wegcode verbiedt stilstaan en parkeren op minder dan 20 meter voor de verkeersborden. Het nieuwe ontwerp preciseert dat de bepaling van 10° niet van toepassing is als gebruik gemaakt is van verkeersborden E1 of E3 ten occasionele titel. Vermits deze bepaling moeilijk kan toegepast worden op “occasionele” borden, zoals bijvoorbeeld verkeerstekens die naar aanleiding van een verhuizing geplaatst worden, stelt het MCI terecht voor om voor dit type van verkeerstekens een uitzondering te maken.
12. Begaanbare strook voor voetgangers op een berm Elk stilstaand of geparkeerd voertuig moet buiten de rijbaan geplaatst worden op de gelijkgrondse berm of buiten de bebouwde kom op alle bermen. Als het gaat om een berm die voetgangers mogen gebruiken, moet er een begaanbare strook van minstens een meter breedte voor hen vrijgelaten worden. Deze afstand wordt van nu af aan op een breedte van 1,5 m gebracht. Deze bepaling werd in de wegcode opgenomen bij het K.B. 14/05/2002 gepubliceerd in het B.S. op 31/05/2002.
olg v r e V
De vrije ruimte is dus van 1 m op 1,5 m gebracht, naar het voorbeeld van andere reglementeringen (MB van 7 mei 1999 betreffende de signalisatie van werken) en ordonnanties van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening). Maar terwijl de GSV enkel van toepassing is op toekomstige inrichtingen van trottoirs, is dat heel anders gesteld met de wegcode die van toepassing is op alle inrichtingen, huidige en toekomstige. Ondanks het aandringen van de Vereniging op het voorzien van een relatief lange overgangsperiode, moeten alle parkeerplaatsen waar geheel of gedeeltelijk op de berm of het trottoir geparkeerd wordt ten laatste op 1 mei 2003 ingericht zijn. Als de inrichtingen op die datum niet klaar zijn, zal parkeren er verboden zijn.
13. Parkeerschijf Artikel 27.1.1° wordt door volgende bepaling aangepast : “Elke bestuurder die, op een werkdag, een auto parkeert in een zone met beperkte parkeertijd, moet op de binnenkant van de voorruit of, als er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig een parkeerschijf aanbrengen, die overeenstemt met het model dat bepaald is door de Minister van Verkeerswezen”.
De universele schijf van het Europese type staat van nu af aan ingeschreven in de wegcode (M.B. van 14/05/2002, B.S. van 31/5/2002) zoals “Dialoog Parkeren” al jarenlang vraagt. Deze schijf biedt het voordeel dat ze de parkeertijd in schijven van een half uur aangeeft, in plaats van anderhalf uur.
Conclusie De voorstellen die nu voorliggen beantwoorden niet geheel aan de verwachtingen en bevatten niet alles wat met het Kabinet van Minister Durant besproken werd. Zo wordt de problematiek van het in- en uitstappen niet behandeld en ontbreken er voorstellen met betrekking tot het parkeren in afgebakende parkeerplaatsen, het parkeren loodrecht op de rand van het trottoir, het parkeren in schuine parkeerplaatsen (visgraat), en het herinvoeren van de indicatie van de tonnenmaat op vrachtwagens.
Erik Caelen
Nieuwsbrief 2002/06
15
WETGEVING bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 21.06.2002 t/m 11.07.2002 SOCIALE ZAKEN KB van 14.06.2002 wijz. KB 06.07.1987 betr. de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming. B.S. 26.06.2002 177721 KB van 11.06.2002 wijz. art. 113 en 144 van het KB van 25.11.1991 houdende de werkloosheidsreglementering, en tot invoeging van een art. 129bis in hetzelfde besluit, tot invoering van een werkhervattingstoeslag voor oudere werklozen. B.S. 29.06.2002 177846 BVCGG van 25.04.2002 tot vaststelling van het aandeel voor het jaar 2002 van ieder OCMW van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het Bijzonder Fonds voor Maatschappelijk Welzijn en de modaliteiten van de betaling. B.S. 29.06.2002 87083 KB van 20.06.2002 wijz. KB 08.10.1981 betr. de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. B.S. 03.07.2002 177898 KB van 18.06.2002 wijz. KB 22.09.1989 tot bevordering van de tewerkstelling in de nonprofitsector. B.S. 05.07.2002 177960 ACCCF 2001/549 du 18.10.2001 rel. à l'application du déc. de la Commission communautaire française du 12.07.2001 mod. diverses législations rel. aux subventions accordées dans le secteur de la politique de la santé et de l'aide aux personnes et rel. à la modification de divers arrêtés d'application concernant les secteurs de l'aide aux personnes, de la santé, des personnes handicapées et de l'insertion socioprofessionnelle. Enkel verkrijgbaar in het Frans. B.S. 09.07.2002 178006
FINANCIËN / BELASTINGEN KB van 22.04.2002 wijz. bepaalde KB tot uitvoering van de wet van 24.12.1993 betr. de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten. B.S. 25.06.2002 176337 MB van 14.12.2001 betr. het overdragen van bevoegdheid inzake de gunning en de uitvoering van de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten. B.S. 09.07.2002 178000
KB van 10.06.2002 wijz. KB 19.11.1998 betr. de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen. B.S. 27.06.2002 177759 KB van 17.06.2002 houdende vaststelling van de vermindering van het bedrag dat gestort wordt aan de sectorale fondsen bedoeld in art. 35, par. 5, derde lid, 1°, van de wet van 29.06.1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers alsook aan deze bedoeld in art. 71, 1° en 2°, van de wet van 26.03.1999 betr. het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, houdende vaststelling van het bedrag dat aan voormelde fondsen verschuldigd is voor het tweede semester 2002 en houdende bepaling van de besteding van de middelen van de terugvorderingsfondsen. B.S. 29.06.2002 177840 Wet van 12.06.2002 wijz. de nieuwe gemeentewet (NGW), wat de terbeschikkingstelling van het personeel betreft. B.S. 02.07.2002 177867 KB van 26.06.2002 wijz. KB 07.05.1999 tot uitvoering van art. 35, par. 1, van de wet van 29.06.1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers B.S. 03.07.2002 177899
GEMEENTEBEHEER Omz. van 24.05.2002 : Ordonnantie 18.04.2002 wijz. ordonnantie 14.05.1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Ref. CIRC/2002/006 B.S. 26.06.2002 177354
POLITIE / VEILIGHEID Gecoördineerde omz. 3630/1/8 van 17.06.2002 betr. de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake wapens. Aanvulling. KB van 17.06.2002 wijz. KB 20.09.1991 tot uitvoering van de wet 03.01.1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie. B.S. 21.06.2002 177609, 177614
Wet van 11.06.2002 betr. de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk B.S. 22.06.2002 177633
Omz. GPI 21 van 22.05.2002 betr. de overgooier van de politieambtenaren en van de hulpagenten van politie. Omz. GPI 22 van 22.05.2002 betr. de problematiek van de behandeling van de aanvragen met betrekking tot de uitrusting en de bewapening van de gemeentepolitie/lokale politie. B.S. 22.06.2002 177641, 177644
Wet van 17.06.2002 wijz. het Gerechtelijk Wetboek naar aanleiding van de wet van 11.06.2002 betr. de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. B.S. 25.06.2002 177674
KB van 05.06.2002 wijz. KB 16.11.2001 houdende nadere regels inzake de berekening en de verdeling van de gemeentelijke dotaties in de schoot van een meergemeente politiezone. B.S. 22.06.2002 177637
PERSONEEL
16
Wet van 05.06.2002 betr. het non-discriminatiebeginsel ten voordele van werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. B.S. 26.06.2002 177714
Nieuwsbrief 2002/06
Omz. GPI 15bis van 25.06.2002 betr. de mobiliteitscyclus, inzonderheid de etappe volgend op de vacantstelling van de ambten en de kandidaatstellingen, houdende verduidelijkingen inzake de toepassing van de rechtspositieregeling betr. de externe werving van CALogpersoneel in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, en betreffende bepaalde interne verschuivingen B.S. 28.06.2002 177790 KB van 26.06.2002 betr. het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht B.S. 29.06.2002, B.S. 03.07.2002, err. 177836 BBHR van 07.03.2002 houdende toekenning van een toelage aan de gemeenten om de oprichting van toezichthoudende fietsbrigades te bevorderen. B.S. 03.07.2002 177902 Omz. van 01.07.2002 wijz. en tot coördinatie van omz. 06.06.1962 houdende de algemene onderrichtingen betr. de getuigschriften van goed zedelijk gedrag. B.S. 06.07.2002 177983 KB van 27.05.2002 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan de gemeenten moeten voldoen om een financiële toelage van de Staat te genieten in het kader van een overeenkomst betreffende de criminaliteitspreventie. KB van 07.05.2002 wijz. KB 06.08.1985 tot oprichting van een Hoge Raad en van Provinciale Commissies voor het voorkomen van misdadigheid. B.S. 11.07.2002 178070, 178063
STEDENBOUW / LEEFOMGEVING MB van 19.06.2002 betr. de regels voor de toepassing van BBHR 02.05.2002 betr. de toekenning van premies voor de verfraaiing van de gevels. BBHR van 02.05.2002 betr. de toekenning van premies voor de verfraaiing van gevels. B.S. 25.06.2002 177692, 177687 MB van 13.06.2002 betr. de regels voor de toepassing van BBHR 13.06.2002 betr. de toekenning van premies voor renovatie van het woonmilieu. BBHR van 13.06.2002 betr. de toekenning van premies voor de renovatie van het woonmilieu. B.S. 25.06.2002 177686, 177683 KB van 26.06.2002 betr. de concessieovereenkomsten afgesloten tussen de gemeenten en de kandidaatexploitanten van een kansspelinrichting klasse I. KB van 26.06.2002 houdende vaststelling van de wijze waarop de kansspelcommissie klachten en bezwaren in ontvangst neemt. KB van 20.06.2002 betr. de samenstelling en werkwijze van het overlegcomité van de kansspelcommissie. KB van 20.06.2002 betr. de sancties die de kansspelcommissie kan opleggen. KB van 20.06.2002 betr. de modaliteiten van de aanvraag, de vorm van de vergunning klasse D en de vereiste bekwaamheden en getuigschriften voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit in een kansspelinrichting klasse I of II. B.S. 29.06.2002 177826, 177833, 177832, 177829, 177824
NIEUWS VAN HET GEWEST
Weldra een nieuwe huisvestingscode ? Het voorontwerp van huisvestingscode is een voorteken dat het overheidsbeleid op dit vlak nieuwe impulsen zal krijgen. In de huidige stand van zaken grijpt de Code in op twee beleidsassen: het herintroduceren op de woonmarkt van leegstaande panden en een verbetering van de minimumkwaliteit van het pandenbestand. We brengen hier de grote lijnen die in juli aan de pers werden voorgesteld naar aanleiding van de installatie van de Adviesraad voor de Huisvesting.
1. Vastgestelde tekortkomingen
2. De invoering van een kader
In Brussel komen bepaalde tekortkomingen soms duidelijker aan het licht dan elders in het land. Dat geldt ook voor de huisvesting: verschillende indicatoren tonen aan dat het pandenbestand niet voldoet aan de vraag en de behoeften van de (toekomstige) bewoners. Bij de telling van 1991, de laatste die onderzocht werd, werd vastgesteld dat vrijwel 30.000 woningen leegstonden. De sociologische evolutie van de gezinnen gaat in de richting van de versplintering van de traditionele gezinsstructuren in kleinere, maar meer talrijke eenheden. Daardoor zal de vraag toenemen, hoewel er geen bevolkingsaangroei is. De sociale huisvesting, die ongelijk verdeeld is over het grondgebied van het gewest, staat slechts voor 8,1 % van het woningenbestand in Brussel, terwijl dat in Vlaanderen 17,9 % en in Wallonië 25,1 % bedraagt. En dat terwijl de Brusselse bevolking verpaupert door een uittocht van de middenklasse en een Brussels gezin op twee aan de toegangsvoorwaarden voor sociale huisvesting voldoet. Het aanbod van huisvesting kan dus niet volledig voldoen aan de vraag.
De politieke wereld is niet blind gebleven voor deze toestand en heeft gaandeweg een kader geschapen waarbinnen instrumenten ontwikkeld konden worden.
Daarbij komt nog dat de vaak verouderde gebouwen niet beantwoorden aan de vereisten van het moderne leven en het comfort dat verwacht mag worden. Een enquête uit 1998 over " stedelijke diversiteit " stelde vast dat 19 % van de Brusselse woningen niet beschikten over klein comfort. Het gaat dan met name om de minimale vereisten van modern comfort: een badkamer en een WC binnenshuis. Bijna 38 % beschikte niet over centrale verwarming. En nauwelijks de helft van de woningen was voorzien van " groot comfort ", bepaald op basis van de aanwezigheid van een badkamer, een keuken van ten minste 4 vierkante meter, een recreatieruimte, enz. Deze gemiddelden, die opgemaakt werden voor het volledige grondgebied, verhullen waarschijnlijk het bestaan van enclaves waar die cijfers vermoedelijk veel hoger oplopen. Uit diezelfde enquête blijkt ook dat een derde van de woningen aan verbeteringswerken toe is en dat een woning op tien onbewoonbaar is. Tenslotte staat een deel van het pandenbestand leeg vanwege speculatie, met name veroorzaakt door een hoger rendement op de markt van de kantoorgebouwen. 1 De Raad van State bracht op 27 mei jongstleden advies uit.
Enerzijds maakte de grondwetsherziening van 1993 het mogelijk om de notie van " economische, sociale en culturele " rechten aan het fundamentele handvest toe te voegen. Daarbij hoort ook het recht op een geschikte woning (artikel 23). Anderzijds heeft de Gewestregering, naast de verfijning van het stedebouwkundig beheer met de introductie van het GEWOP en GBP, duidelijk de politieke wil getoond om het probleem aan te pakken door huisvesting als prioriteit in te schrijven in haar regeringsverklaring. De huisvestingscode is een van de beleidsassen die deze politiek wil concretiseren.
3. De code als oplossing De code streeft twee doelstellingen na: enerzijds, een aantal leegstaande panden weer op de markt brengen, eventueel door zich in de plaats te stellen van de eigenaars die de panden niet willen (of kunnen) verhuren en, anderzijds, door de kwaliteit van het pand te verbeteren en de huurder te verzekeren van het comfort waar hij recht op heeft. Het huisvestingsbeleid wordt gaandeweg opgebouwd. Langzamerhand krijgt het volledige raderwerk vorm. Zo lopen bepaalde bepalingen van de code parallel met de renovatiepremies. De stok volgt op de wortel: eigenaars kunnen bepaalde premies bekomen om hun pand in orde te brengen, maar, als ze het laten leegstaan of verkrotten, kan de overheid makkelijker optreden. We merken hierbij ook op dat nog andere instrumenten ontwikkeld worden, zoals het ontwerp van ordonnantie 1 inzake het recht van voorverkoop. De bepalingen van de code beschermen dus eerder de huurder… wat overeenstemt met de situatie van 60 % van de Brusselaars. Nieuwsbrief 2002/06
17
NIEUWS VAN HET GEWEST
4. De oplossingen van de code 4.1. Onbewoonbaarheid De code gaat in op dit eerste probleem, door het instellen van een systeem van certifiëring en controle op de conformiteit van de verhuurde panden. Alleen panden die aan een geheel van drie voorwaarden voldoen, mogen verhuurd worden: - de elementaire veiligheid: dit veronderstelt het naleven van de minimumnormen op vlak van stabiliteit van het gebouw, elektriciteit, gas, verwarming en riolering; - de elementaire bewoonbaarheid: dit veronderstelt het naleven van de minimumnormen op vlak van vocht, ongedierte, verlichting, ventilatie, en ook de configuratie van de woning, de minimale oppervlakte, de toegankelijkheid en de hoogte van de ruimten; - de elementaire uitrusting: dit veronderstelt het naleven van de minimumnormen op vlak van warm en koud water, sanitaire en elektrische installaties, verwarming en ingerichte keukenuitrusting. Een logisch gevolg van de na te leven voorwaarden is het voorzien van sancties: het verbod op te huurstelling (a priori), de sluiting van het pand (a posteriori, met wederhuisvesting van de bewoners) en, in bepaalde gevallen, administratieve boetes. Het systeem berust op de goede trouw van de verhuurders, van wie men veronderstelt dat ze een woning op de markt brengen die voldoet aan de normen. a) Voor gemeubelde kamers of woningen van maximaal 28 vierkante meter, wordt het recht op te huurstelling ondergeschikt gemaakt aan het bekomen van een conformiteitsattest, afgeleverd door de gewestelijke administratie, indien aan vermelde normen is voldaan. Een verklaring van oprechtheid en juistheid van de verhuurder dat het goed conform is volstaat om het attest te bekomen, waarvan een kopie overhandigd wordt aan de (kandidaat-) huurder. Als later, bij controles, zou blijken dat de woning niet conform is, kan de onscrupuleuze verhuurder gesanctioneerd worden.
olg v r e V
De uitgesproken doelstelling is het aanpakken van huisjesmelkers door hen te beletten voordeel te halen uit hun krotwoningen. Maar, de invoering van dit " verhuurbewijs " al blijft het dan beperkt – zal ook gevolgen hebben voor het verhuren van andere kleine woningen, zoals studentenkamers. b) Men zal er van uitgaan dat de overige woningen conform zijn aan de normen. Maar het is de huurder toegestaan om een attest van conformiteit te vragen dat de naleving van de normen bevestigt. Dit attest zou de kandidaat-huurder moeten geruststellen. Het vermoeden van conformiteit is niet onweerlegbaar en de inspectiediensten kunnen (op grond van een klacht op eigen initiatief of in het kader van een onderzoek dat door de eigenaar is aangevraagd voor het bekomen van een attest) de eigenaar verplichten om de vereiste werken uit te voeren, en, desgevallend, zolang de bewoning van het pand te verbieden. Ze kunnen ook een administratieve boete opleggen. Ook in dit geval krijgt de (kandidaat-) huurder een kopie van het attest, als dat verleend wordt. Op dat vlak rijzen er verschillende filosofische, politieke, maar ook technische vragen. We vernoemen hier alleen de problematiek van het verjaren van de attesten, de samenstelling van de inspectiedienst en de rol van de inspectie bij onderzoek naar aanleiding van een klacht of in het proces van toekenning van attesten. We willen hier ook nog aanhalen dat klachten over onbewoonbaarheid van woningen niet alleen kunnen uitgaan van de huurder, maar ook, en op dit punt is de ordonnantie vernieuwend, door een immobiliënkantoor, door verenigingen die door de Regering bepaald worden, door derden die een belang kunnen aantonen of op het initiatief van de inspectiedienst.
4.2. Het beheer van een leegstaande woning Het mechanisme dat eigen is aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geeft een " openbaar immobiliënkantoor " het recht om, in de plaats van een eigenaar die in gebreke blijft, een verlaten of leegstaand gebouw te beheren om het te renoveren en te huur te stellen.
De strijd tegen de huisjesmelkers: gewestelijk attest of federale inbeslagname ? De strijd tegen de huisjesmelkers ligt de verschillende overheden na aan het hart: - op gewestelijk niveau wordt door de maatregelen voor woningen van maximaal 28 vierkante meter een betere controle van de kwaliteit van de huurwoningen mogelijk; - op federaal niveau maakt de nog aan te nemen programmawet het de overheid mogelijk om beslag te leggen op woningen die door huisjesmelkers verhuurd worden. De kosten van de wederhuisvesting van de huurders worden gedragen door de verhuurder.
18
Nieuwsbrief 2002/06
olg v r e V
NIEUWS VAN HET GEWEST
Het openbaar immobiliënkantoor kan een gemeente zijn, een OCMW, een autonoom gemeentelijk nutsbedrijf maar ook het Grondbedrijf van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij, een openbare vastgoedmaatschappij, of nog het Woningfonds van de Gezinnen van het Brussels Hoodstedelijk Gewest.
Wanneer de openbare vastgoedbeheerder zich in de plaats stelt van de eigenaar, zal deze het goed voor maximaal 9 jaar beheren, maar de eigenaar kan op elk ogenblik het beheer van zijn goed ter hand nemen, op voorwaarde dat hij vooraf het totaal van de rechtstreeks of onrechtstreeks door de openbare vastgoedbeheerder aangegane kosten vergoed heeft.
a) Zich in de plaats stellen van de eigenaar
Conclusie
Wanneer een woning onbewoond verklaard wordt 2, stelt de openbare vastgoedbeheerder de eigenaar voor om zijn goed te beheren om het te verhuren. De huurgelden worden berekend volgens criteria die door de Regering vastgesteld zullen worden. De eigenaar heeft een maand tijd om te antwoorden. Als hij zonder ernstige reden weigert om zijn goed ter beschikking van de overheid te stellen, zal hij aangemaand worden om, binnen een maximumtermijn van twee maanden zijn goed te verhuren. b) Aanpassing Als er werken nodig zijn om de woning aan te passen, stelt de openbare vastgoedbeheerder de eigenaar voor om deze uit te voeren onder voorwaarden die bepaald worden in een typecontract dat door de Regering vastgesteld wordt. Ook hier kan een systeem, dat vergelijkbaar is met het in punt a) vermelde systeem, leiden tot een aanmaning om binnen de twee maand de werken uit te voeren.
Er is nog een lange weg af te leggen: het voorontwerp is nog maar in eerste lezing goedgekeurd. Er moeten dus nog meerdere etappes doorlopen worden: het advies van de onlangs geïnstalleerde Adviesraad voor de Huisvesting, de Raad van State en de bespreking in de Gewestraad. Naast de vele filosofische en politieke vragen die tijdens het debat naar voor zullen komen, roept het project nog heel wat vragen op. Niet in het minst met betrekking tot de diverse mechanismen die ingevoerd worden. Eens alle vermelde filters doorlopen zijn, zal men het hele raderwerk opnieuw moeten beoordelen. Vermits de gemeenten en de OCMW’s expliciet vermeld worden bij de lijst van actoren, zal de Vereniging zeker de ontwikkeling van het ontwerp van nabij volgen, met name wanneer de tekst voorligt in de Adviesraad voor de Huisvesting waar de Vereniging en haar afdeling Maatschappelijk Welzijn vertegenwoordigd zijn. Philippe Delvaux
2 Naar aanleiding van een onbewoonbaarverklaring op basis van artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet of als het gedurende ten minste 6 opeenvolgende maanden leegstaat om redenen die de eigenaar niet kan verantwoorden op grond van zijn eigen situatie of die van zijn huurder, of nog, wanneer het water- en elektriciteitsverbruik, vastgesteld over een periode van 12 opeenvolgende maanden, lager ligt dan het door de Regering vastgestelde minimum, zonder dat de eigenaar zich verantwoordt op basis van zijn eigen situatie of die van zijn huurder.
De Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vzw zoekt dringend een
Directiesecretaresse (M/V) De functie: - klassieke secretariaatstaken in functie van de behoeften - coördinatie en supervisie van de activiteiten van het secretariaat - technische ondersteuning van de boekhouding en de personeelsdienst - follow-up van het economaat, de facturatie en de informatica - geïntegreerd beheer van de public relations - bijstaan van de directie : correspondentie en klassement Het profiel: - perfect tweetalig Fr/Nl, passief Engels - goede kennis van bureautica - foutloze spelling, vlotte schrijfstijl - zin voor verantwoordelijkheid en organisatie - aandacht voor een goed onthaal en dienstverlening - gewenste ervaring: 5 jaar
Wij bieden: - een afwisselende functie - een dynamische werkomgeving - een aantrekkelijk loon Geïnteresseerd? Stuur uw CV en een motivatiebrief aan Marc Thoulen, directeur van de Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Aarlenstraat 53, bus 4, 1040 Brussel (fax 02/280.60.90 –
[email protected])
Nieuwsbrief 2002/06
19
VOOR U GELEZEN
Logement social : un état des lieux pour demain Het moeten stellen zonder woning of wonen in precaire financiële of hygiënische omstandigheden doet de vraag rijzen naar het overheidsoptreden in een van de sleutelsectoren van onze maatschappij: de huisvesting. De problemen van de kostprijs en de toegang tot huisvesting leiden tot het in vraag stellen van de werking van de vastgoedmarkt in het algemeen en in het bijzonder de traditionele sector van de zogeheten ‘sociale’ huisvesting die gefinancierd wordt door de overheden en zich richt tot mensen met een bescheiden inkomen. Nu er een debat gevoerd wordt over de sociale huisvesting is het zinvol om zich opnieuw te verdiepen in de teksten van de handelingen van een colloquium dat indertijd aan die problematiek gewijd werd en dat een interdisciplinaire visie biedt met betrekking tot een betere inplanting van dit soort woningen, zowel in een stedelijke omgeving als in de perifere of rurale zones. In de eerste plaats wordt een kritische stand van zaken opgemaakt op basis van economische en geografische statistieken, maar ook op basis van wat gepland wordt voor de prioritaire interventiezones.
In juridische bijdragen worden bilaterale overeenkomsten tussen huurder en verhuurder behandeld. De auteurs laten ook niet na om de problemen van de toepassing van de federale en de gewestelijke regelgeving aan te halen. Aan de basis van deze problematiek ligt een gebrek aan coördinatie.
Het probleem van de integratie van sociale woningen wordt ook benaderd vanuit de invalshoek van de architectuur en de stedenbouw. Er wordt een studie gewijd aan de sociale
Logement social : un état des lieux pour demain; Brussel: La Charte (coll. Loi et Société); 1999, 276 p. ISBN 2-87403-032-5, enkel in het Frans verkrijgbaar
De Gemeente
Mouvement Communal
Nr 544 (6-7/2002)
N° 2002-6/7
Armoede schaadt de gezondheid : ook in Europa zijn er nog veel mensen die geen of onvoldoende toegang hebben tot geneeskundige zorgen. Ze starten hun leven met minder kansen en hun armoedige levensomstandigheden hebben een nadelige invloed op hun gezondheid. De Europese Unie start met een project dat die gezondheidskloof moet dichten. Zie ook Nieuwsbrief 2001/9 : Sociale ongelijkheden inzake gezondheid in Brussel.
La condamnation pénale d’un bourgmestre qui n’a pas suffisamment lutté contre les infractions en matière de bruit dans une salle communale fait parler d’elle. F. Petre commente le jugement et critique la double argumentation retenue dans le dispositif.
Veiligheid op speelterreinen en –toestellen : je leest in de vakantietijd wel eens verhalen in de krant over kinderen die zwaargewond raken op een speelterrein. Niet dat er op onze speelterreinen zo veel ongelukken gebeuren maar elk slachtoffer is er een te veel, zeker als het ongeluk vermeden had kunnen worden. Daarom is er vorig jaar een nieuwe KB over de veiligheid van speelterreinen verschenen. Wat is er sindsdien gebeurd ? Hoe hebben lokale besturen de verplichtingen trachten in te vullen ? Antwoorden door A. Lobijn.
20
gevolgen van de ontwikkeling van huisvesting en een aantal denkpistes worden naar voor geschoven met het oog op een groter comfort, zowel voor de rechtstreeks betrokken bewoners als voor de buurt. Er worden interessante parallellen getrokken met een vernieuwend experiment in Engeland waarbij de burger centraal staat in de besluitvorming. Het is de bedoeling dat de bewoners een beslissende stem krijgen en dat de gemeenschappen initiatieven zouden kunnen ontwikkelen om verandering en verbetering teweeg te brengen.
Nieuwsbrief 2002/06
C. Havard analyse la révolution qu’introduit dans la fonction publique l’article 48 de la loi du 7 décembre 1998 qui désigne un chef de corps de la police locale pour un terme désormais bien déterminé et renouvelable une seule fois. Il met en garde contre les dérives possibles et les effets pervers d’un changement trop radical du système. Pour prolonger la lecture des divers articles parus dans nos éditions précédentes, nous vous renvoyons vers les pistes de réflexion publiées par le Mouvement Communal sur les enjeux des nouvelles technologies au niveau communal, ainsi que sur le rôle que peuvent y jouer les mandataires.
IN ONZE GEMEENTEN
Internationale Gemeentelijke Samenwerking
Een pilootfase in vogelvlucht: Twee gemeenten aan de stuurknuppel Vorig jaar ging een innovatief samenwerkingsprogramma van start dat gefinancierd werd door de Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking (Directoraat-generaal voor de Internationale Samenwerking) en beheerd door de Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten en haar drie gewestelijke verenigingen, waaronder ook de onze. Het programma heeft tot doel een samenwerking te bewerkstelligen tussen de Belgische gemeenten en die van het Zuiden, via een vrijwillig, rechtstreeks en duurzaam partnerschap dat de gemeentelijke administratieve structuren moet versterken en optimaliseren. Dit initiatief, dat afwijkt van het traditionele beeld van een ontwikkelingssamenwerking dat geassocieerd wordt met “sociale assistentie” gaat resoluut op zoek naar wederkerigheid en een uitwisseling van goede praktijken en expertise tussen gemeentelijke ambtenaren. Dit gebeurt via ontmoetingsdagen en vormingsstages. Een terugblik op wat voor de verschillende actoren op heel wat vlakken een “piloot”-fase gebleken is. De problemen, de ontdekkingen, maar ook het enthousiasme dat uitging van het hele gebeuren hebben niet alleen doorgewerkt op gemeentelijk vlak, maar ook bij de Vereniging die voor het eerst instond voor de coördinatie van dit soort operatie. Dat het om een nieuwigheid ging, bleek ook uit de relatie met de federale instanties die belast zijn met ontwikkelingssamenwerking. Zij richten zich doorgaans tot niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) die anders functioneren dan onze Vereniging en haar leden. De dialoog werd stukje bij beetje aangeknoopt, maar houdt nu meer rekening met de specificiteit van de gesprekspartners. Een derde ontdekking voor de Vereniging was die van het methodologische kader van de gedecentraliseerde ontwikkelingssamenwerking, zowel op vlak van doelstellingen als van acties en resultaten. Omdat we over zoveel mogelijk troeven wilden beschikken om deze “uitdaging” aan te gaan, hebben we ons in het bijzonder gericht tot de Brusselse gemeenten die in dit domein duidelijk over de nodige knowhow beschikten en bovendien bereid waren om die met ons te delen met het oog op toekomstige projecten. Twee van deze gemeenten werden geselecteerd en we hebben zoveel mogelijk nuttige lessen getrokken uit hun respectieve acties.
Ganshoren, meer dan een verzustering Ganshoren heeft ervoor gekozen om aan dit nieuwe ontwikkelingsprogramma deel te nemen om het dynamisme
van zijn stedenband met de Rwandese gemeente Rusatira, die al teruggaat tot 1972, nog te versterken. Voor het "Verzusteringscomité Ganshoren-Rusatira", was het een unieke gelegenheid om drie vliegen te slaan in een klap. Ten eerste, rechtstreeks contact leggen tussen de verantwoordelijken van de twee zustergemeenten om beter de doelstellingen en behoeften van de respectieve bevolkingen te begrijpen, gezien door het oog van een buitenlands ambtenaar. Vervolgens was het een Terwijl 2001 een soort testrechtstreekse manier om de jaar van het nieuwe programbevolking van beide gemeenten te ma was, is het aantal deelneinformeren over de nieuwe wegen mende gemeenten in 2002 die ingeslagen werden door de aanzienlijk toegenomen. Het internationale samenwerking en samenwerkingsproject van niet minder dan zeven van het belang van de rol die ze Brusselse gemeenten werd daarin konden spelen. Ten slotte goedgekeurd. Enkele zijn was het dankzij het project ook inmiddels al aan de gang, mogelijk om vier Rwandese andere gaan in het najaar van stagiairs op de hoogte te brengen start. In een volgend nummer zullen we er enkele van de gemeentelijke werkvoorstellen: ze getuigen van methodes en ze, aan de hand van een vernieuwde aanpak van vier geïndividualiseerde stages rond de solidariteit en de internagemeentelijke administratie en tionale samenwerking. sociale diensten, gezondheid, onderwijs en het vredegerecht, een opleiding te verschaffen. In de loop van hun drie weken durende verblijf, dat door het “Verzusteringscomité" georganiseerd werd, konden de ambtenaren van de respectieve diensten, via rechtstreekse contacten hun professionele kennis en technieken aanscherpen. Stages en ontmoetingen volgden elkaar op: OCMW,
Nieuwsbrief 2002/06
21
IN ONZE GEMEENTEN
kinderdagverblijf, Gemengde Instelling voor Buitengewoon Onderwijs, M. Jacqmotte Atheneum, Heilig-Hart College, Maison médicale, universitair ziekenhuis AZ-VUB, Vredegerecht, lokale politie, … Naast de intensieve technische vorming hebben de Belgische en Rwandese partners de gelegenheid gehad om hun visie op de methodes voor het algemeen beheer van een gemeente met elkaar te confronteren en, vanuit soms heel verschillende invalshoeken, inzicht te krijgen in maatschappelijke problemen zoals de derde leeftijd, de vakbonden, immigratie en multiculturaliteit of nog het sociaal onevenwicht.
Sint-Jans-Molenbeek, samenwerking en verzustering ondanks alles Het partnerschap tussen het Brusselse Sint-Jans-Molenbeek en het Marokkaanse Oujda Sidi Ziane kende een moeilijke start vanwege de laattijdige geldigverklaring van de uitslagen van de gemeentelijke verkiezingen van oktober 2000. Ondanks alles wisten het dynamisme en de wilskracht van beide partners, middels het herwerken van het project en versterkte persoonlijke contacten, alle obstakels te De Vereniging zal in het najaar een infosessie organiseoverwinnen en van Sint-Jansren, enerzijds om de krachtMolenbeek en zijn samenwerkingslijnen van het Programma voor project een pilootproject te maken. Gemeentelijke Internationale Samenwerking 2003 voor te stellen en anderzijds om de gemeenten inzicht te verschaffen in de praktische modaliteiten van de oproep en de basisregels voor de samenstelling van een goed dossier.
Tijdens de gezamenlijke voorbereidingsfase werden de krachtlijnen en doelstellingen vastgelegd. Uit de diagnose bleek met name dat de Marokkaanse partner organisatieproblemen had. In tegenstelling tot andere gemeenten uit het Zuiden, beschikt Oujda Sidi Ziane over volledige administratieve structuren, maar die werken op een zeer bureaucratische manier. Daarom werd gezamenlijk beslist om de stageweek op te bouwen rond de organisatie en de werking van gemeentelijke diensten. Zes ambtenaren van hoog niveau van de diensten voor openbare werken, de plantsoendiensten, de gemeentelijke bibliotheek en de burgerlijke stand werden aangewezen om in hun eigen diensten toe te passen wat ze tijdens hun opleiding geleerd hadden. Met andere woorden: het project streefde een versterking van een transversale competentie na, in dit geval gemeentelijk management.
olg v r e V
manier uiteenzettingen kunnen bijwonen over uiteenlopende onderwerpen, als openbare verlichting, de principes van het internationale privaatrecht, het GEWOP en het GBP, wijkcontracten of nog de rol en de organisatie van een cel "Ecoadvies". Het zou trouwens niet mogelijk zijn om hier alle aangesneden thema’s aan te halen aangezien het programma van elk van de stagiairs, op bezoek in de Brusselse gemeente, danig zwaar beladen was. Dankzij deze eerste etappe in het samenwerkingsproces tussen beide gemeenten, dat recent nog versterkt werd door een officiële verzustering, werd niet alleen de basis gelegd voor een samenwerking op lange termijn tussen beide administraties, maar konden ook een aantal administratieve problemen waar de Molenbeekse bevolking van Marokkaanse origine mee te maken had opgelost worden; tevens werd de socialisatie van jonge migranten in de hand gewerkt door het (her)ontdekken van hun wortels. Men bemerke dat in beide vermelde partnerschappen de bevolking van de onthaalgemeente zo veel mogelijk bij het gebeuren betrokken werd en dat alle ontmoetingen in een buitengewoon harmonieuze sfeer verliepen.
Conclusie Ondanks enkele onvermijdelijke verwikkelingen bij het tot stand komen van een samenwerkingsprogramma, kunnen de eerste resultaten, in termen van kennisoverdracht en uitwisseling De volgende oproep tot de van inzichten en praktijkervaringen, indiening van voorstellen, als zeer positief en, naar de voor de projecten die in toekomst toe, als erg bemoedigend 2003 van start gaan, is in de beschouwd worden. Hoewel we de maak en zal wellicht in oktober klaar zijn. U kan effecten op de verbetering van de dus nu reeds contact opnewerking van de diensten van de men met uw toekomstige partnergemeenten nog niet hebben partners en uw project kunnen identificeren, kunnen we samen uitstippelen! wel al stellen dat zowel de Belgische als de buitenlandse ambtenaren alles in het werk hebben gesteld om het beste te maken van de ontmoetingen. Deze nieuwe rol van de gemeente, die beschouwd wordt als de entiteit bij uitstek om aan de basis te liggen van lokale ontwikkeling en democratie, blijkt haar als gegoten te passen. Het beste bewijs daarvan is dat in 2002 niet minder dan zeven Brusselse gemeenten zich geëngageerd hebben in een samenwerkingsproject… Maar dat is een ander verhaal. Wordt dus vervolgd, en voortgezet!
Elk van de Marokkaanse ambtenaren heeft op een gerichte Jean-Michel Reniers Michel De Greef
22
Nieuwsbrief 2002/06
ACTUALITEIT
Een algemeen beleidsprogramma voor de Brusselse OCMW’s De Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie heeft een voorstel van ordonnantie aangenomen dat een algemeen beleidsprogramma invoert in de OCMW’s. Deze tekst werd geïnspireerd door artikel 242bis van de nieuwe gemeentewet, dat als volgt luidt : "Binnen drie maanden na haar verkiezing legt het college aan de gemeenteraad een algemeen beleidsprogramma voor de duur van haar mandaat voor, dat minstens de belangrijkste beleidsplannen bevat (…)". Er wordt een grotere transparantie van het besluitvormingsproces nagestreefd en men wil dat de raadsleden in de loop van de legislatuur het gevoerde beleid met grotere kennis van zaken zouden kunnen evalueren. Het programma moet de duur van een OCMWmandaat bestrijken en "minstens de belangrijkste beleidsplannen en de begrotingsmiddelen " omvatten. Het wordt toegevoegd aan de eerste begroting van het boekjaar dat volgt op de volledige vernieuwing van de raad voor maatschappelijk welzijn en moet voorgelegd worden aan het overlegcomité. De tekst van de ordonnantie specificeert tevens : "Het door de raad voor maatschappelijk welzijn goedgekeurde beleidsprogramma wordt aan de gemeenteraad met vermelding van de uitgebrachte stemmen bezorgd. Het beleidsprogramma wordt toegelicht door de O.C.M.W.-voorzitter en besproken tijdens de vergadering van de gemeenteraad die de goedkeuring van de begroting op de agenda heeft." Naar aanleiding van de goedkeuring van de begroting 2003 zal het algemeen beleidsprogramma voor het eerst aan de gemeenteraad voorgelegd worden. Ordonnantie van 7 maart 2002 tot invoering van een beleidsprogramma in de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (B.S. 08.05.02) – 176485
Subsidies voor beperkt eenrichtingsverkeer Op 10 april van dit jaar verscheen in het Belgisch Staatsblad de ordonnantie betreffende de inrichting van beperkt eenrichtingsverkeer en houdende de toekenning van toelagen aan gemeenten voor het inrichten van beperkt eenrichtingsverkeer. Deze ordonnantie poogt, via het invoeren van beperkt eenrichtingsverkeer, het gebruik van de fiets in Brussel te bevorderen. Eenrichtingsstraten dwingen de fietsers immers vaak ver om te rijden. Bovendien werd, tot nu toe, door de gemeenten weinig gebruik gemaakt van de mogelijkheid om wegen met eenrichtingsverkeer in tegenrichting open te stellen voor fietsers, hoofdzakelijk op grond van budgettaire redenen. De ordonnantie wil dat probleem verhelpen door een eenmalige subsidiëring te voorzien voor gemeenten, op voorwaarde dat deze er zich toe engageren om in 70 % van de eenrichtingsstraten die ze beheren beperkt eenrichtingsverkeer in te richten. Dit forfaitaire bedrag, dat voor infrastructuurwerken moet aangewend worden, wordt bepaald in functie van de oppervlakte van de gemeente: minder dan 8 km2, tussen 8 en 16 km2, of meer dan 16 km2. Dit forfait wordt vermeerderd met een aanvullende som die de kosten voor de signalisatie1 moet dekken. Deze bedraagt 80 % van de kost van de gemeentewegen die aansluiten op een gewestelijke fietsroute en 50 % voor de overige wegen. Een gemeente die een aanvraagdossier indient, moet er zich toe verbinden om de werken uit te voeren binnen een tijdsspanne van twee jaar, gerekend vanaf de datum van de beslissing van toekenning van de subsidies. Deze subsidies kunnen ook retroactief toegekend worden voor inrichtingen die in de voorafgaande twee jaar aangebracht werden. De subsidieaanvraag moet vergezeld zijn van een overzicht van alle eenrichtingsstraten in de gemeente, het aanvullend politiereglement, de lijst van aanpassingen om de verkeersveiligheid te verzekeren, de goedkeuring van de federale administratie en, ten slotte, een schatting van de kosten van de aanpassingswerken. De subsidie wordt in twee fasen uitbetaald: een eerste schijf van 40 % na kennisgeving van de beslissing tot toekenning van de subsidie en het saldo na uitvoering van de werken.
Erik Caelen 1 borden B17, C1, F19, onderborden M2 of M3, M4 of M5, M9, fietslogo’s enz.
Nieuwsbrief 2002/06
23
Nieuwsbrief
INFO-DIENST
Verdeling van het Gemeentefonds 1 Wij publiceren hier het antwoord op een parlementaire vraag en vullen het aan: onderstaande tabel geeft voor iedere gemeente van het Brussels Gewest de evolutie van het Gemeentefonds tussen 1995 en 2001 weer. Wij hebben er de bijzondere dotatie voor de stad Brussel aan toegevoegd. We stippen aan dat de verdeling van de algemene dotatie sinds 1998 door de ordonnantie van 21 december 1998 geregeld wordt. De verdeling voor het jaar 2002 zal in oktober a.s. bekendgemaakt worden. Dan zullen we ook rekening moeten houden met de bijzondere dotatie aan de gemeenten van 11.899.000 euro, voorzien bij de ordonnantie van 20 december 2001. Vanaf 2003 zal deze bijzondere dotatie opgenomen worden in de algemene dotatie aan de gemeenten.
ANDERLECHT BRUSSEL-STAD
1995 617
1996 634
1997 665
1998 678
1999 703
2000 715
2001 730
878
869
875
901
957
1020
1018
3.011
3.023
3.166
3.144
3.145
3.212
3.380
ELSENE
572
606
632
621
621
628
637
ETTERBEEK
418
426
442
419
405
394
399
EVERE
100
94
80
82
87
94
100
Bijzondere dotatie voor Brussel-Stad
GANSHOREN
146
148
118
112
108
105
100
JETTE
230
235
251
240
235
240
243
KOEKELBERG
185
170
241
229
221
219
224
OUDERGEM
81
77
62
70
69
72
77
SCHAARBEEK
929
958
1033
1036
1072
1084
1115
66
67
162
153
148
144
138
SINT-GILLIS
490
521
566
581
594
601
612
SINT-JANS-MOLENBEEK
660
670
724
746
792
851
890
SINT-JOOST-TEN-NODE
280
333
320
329
349
365
367
SINT-LAMBRECHTS-WOLUWE
153
145
139
132
130
134
144
SINT-PIETERS-WOLUWE
119
112
90
91
91
91
94
UKKEL
233
220
192
195
189
201
215
VORST
345
314
332
315
304
297
305
WATERMAAL-BOSVOORDE
165
171
154
146
141
137
131
Totaal, bijzondere dotatie voor Brussel-Stad niet inbegrepen
6.665
6.770
7.077
7.077
7.218
7.392
7.540
Totaal, bijzondere dotatie voor Brussel-Stad inbegrepen
9.676
9.793 10.243 10.221 10.363 10.604 10.920
SINT-AGATHA-BERCHEM
Bron: Vragen en Antwoorden – Brusselse Hoofdstedelijke Raad – 15 februari 2002 (nr. 26) vraag nr. 191 1 De cijfers betreffende de situatie 1995-2001 zijn uitgedrukt in miljoenen Belgische frank en werden voor het gemak afgerond.
24
Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vzw Aarlenstraat 53 bus 4 - 1040 Brussel Tel. 02/ 233.20.04 Fax 02/ 280.60.90
[email protected] Redactie :
[email protected] www.avcb-vsgb.be Gepubliceerd met de steun van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dexia en OMOB.
Nr 2002/06 2 augustus 2002 Directie Marc Thoulen Coördinatie Philippe Delvaux Redactie Erik Caelen, Michel De Greef, Philippe Delvaux, Françoise Lambotte, Céline Lecocq, Jean-Michel Reniers, Marc Thoulen, Marie Wastchenko Vertaling Liesbeth Vankelecom – Jan Paul Van Gucht Secretariaat Katty Clerckx – Michel De Greef – Alain Veys Nieuwsbrief wordt gedrukt op 50 % gerecycleerd papier