Jaargang 2, nr.6
Nieuwsbrief milieu en landbouw november-december 2009
In deze nieuwsbrief: Mijn ecologische voetafdruk verkleinen Groene schoonmaak Tuinafval in de herfst Bouwteams Groene ridders in Sleihage Verstrenging van de energie-eisen bij (ver)bouwen Wat is een EPC? De eerste stappen voor Fair Trade Gemeente Coöperatieve boeren in West-Vlaanderen Luiers hergebruiken Premie voor herbruikbare luiers AEEA Pluk je eigen tuin!
Mijn ecologische voetafdruk verkleinen
Iedereen gebruikt een gedeelte van de ruimte op aarde om te wonen, reizen, weiland voor de koeien die je opeet, akkerland voor de bloemkolen die je eet, olie om je te verwarmen en vervoeren enz. Hoeveel ruimte hangt af van ieders consumptiepatroon. Met de ecologische voetafdruk kunnen we in hectares aangeven hoeveel oppervlakte aarde dat is per persoon. Om met de aarde in evenwicht te leven beschikt iedereen over 1,6 hectare per persoon. De voetafdruk van rijke landen is veel groter dan die van arme landen. België heeft een gemiddelde voetafdruk van 5,6 ha. In deze reeks lees je hoe je je eigen ecologische voetafdruk kan verminderen. Deze keer staan we even stil bij de impact op de voetafdruk van schoonmaken.
Groene schoonmaak
De reclame spoort de verbruiker steeds aan om meer en nieuwere producten te kopen. Dat zie je dan ook in de afdeling schoonmaakmiddelen van de supermarkt. Je vindt steeds meer en meer verschillende producten, het ene al in een blitsere verpakking dan het andere. Voor elk schoonmaakkarwei kan je wel een andere product gebruiken, maar niet alle producten zijn milieuvriendelijk. Sommige zijn gevaarlijk voor het milieu en je gezondheid.
Bereken zelf je eigen voetafdruk op www.ecolife.be/canvas. Op www.wwf.be/eco%2Dfootprint/nl staan tips over hoe je je voetafdruk kan verkleinen.
Wil je op een “groene manier” schoonmaken, dan vervang je het best de blitse producten door degelijke zepen of natuurlijker producten die het milieu veel minder schade berokkenen. Waarop moet je letten bij het schoonmaken? Doseer zo zuinig mogelijk. Uit onderzoek blijkt dat er in de praktijk vaak te veel schoonmaakmiddel gebruikt wordt: 4 tot zelfs 30 keer te veel! Het is belangrijk dat de instructies op de verpakking gevolgd worden. Zo heb je minder kans om te veel schoonmaakmiddel in de emmer water of op de schoonmaakdoek aan te brengen. Kies daarom ook een schoonmaakmiddel met een goed doseersysteem, zodat overdosering voorkomen wordt. Een gulden regel: meer schoonmaakmiddel maakt niet “schoner”! Kies voor milieuverantwoorde schoonmaakproducten. Kies zoveel mogelijk voor producten op basis van plantaardige grondstoffen (vaak kokosolie of palmpitolie). De meeste schoonmaakklussen kunnen
gebeuren met een allesreiniger op basis van plantaardige grondstoffen of vloeibare of groene zeep. Het milieubelastend effect hiervan is immers niet zo hoog. Kies indien mogelijk voor een geconcentreerd product. Zorg wel dat je niet overdoseert! Terugdringen van het aantal soorten reinigingsmiddelen. Maak gebruik van één product voor meerdere schoonmaakactiviteiten waardoor het aantal soorten schoonmaakmiddelen, het verbruik en het aantal verpakkingen voor een groot deel teruggeschroefd kunnen worden! Vermijd het gebruik van agressieve schoonmaakmiddelen. Vaak zijn er eenvoudige middeltjes die even effectief en veel minder schadelijk zijn voor milieu én gezondheid. Hieronder volgt een overzicht van reinigingsmiddelen die slecht zijn voor het milieu en je gezondheid; gebruik ze liever niet of bij uitzondering. Volg altijd de instructies op de verpakking! Vermijd javel (bleekwater). Dit bevat chloor en is erg slecht voor het milieu. Chloor doodt nuttige bacteriën in het water en heeft een irriterende werking op de ogen en luchtwegen. Regelmatig schoonmaken met een zeep of een allesreiniger is even hygiënisch en minder schadelijk voor het milieu. Vermijd chemische ontstoppingsmiddelen. Kies voor: bijtende soda in parelvorm (natriumhydroxide) of een ontstopper op basis van enzymen. Kies voor azijn voor het ontkalken i.p.v. voor chemische ontkalkmiddelen. Vermijd allesreiniger op basis van synthetische wasactieve stoffen; beter is vloeibare zeep of allesreiniger op basis van plantaardige grondstoffen. Vermijd ammoniak. Gebruik microvezeldoekjes voor de schoonmaak. Met een herbruikbaar microvezeldoekje kan er zonder schoonmaakmiddel en met hetzelfde reinigingsresultaat worden gereinigd. Het microvezeldoekje bestaat uit een mengeling van microscopische vezels van polyester en polyamide. Het gaat hierbij om reinigingsdoekjes die na de schoonmaak gewassen kunnen worden en opnieuw gebruikt kunnen worden (zelfs tot 400 keer). Een microvezeldoek is bedoeld voor het interieur, vooral gladde oppervlakten zoals deuren, tafels, kasten, glas en beeldschermen. Je kan de doekjes droog gebruiken. Door het wrijven laden ze statische elektriciteit op en trekken zo de stofdeeltjes naar zich toe. Kies je voor nat gebruik, maak de doekjes dan klamvochtig door ze in koud water te brengen en goed uit te wringen.
Wil je meer lezen over milieuvriendelijke schoonmaakmiddelen, neem dan een kijkje op: www.milieukoopwijzer.be. De website toont verschillende keuzes voor elk soort materiaal en maakt aan de hand van duimpjes een aanduiding van de milieuvriendelijkheid van een product. Je leest er ook waar je de producten kunt kopen.
Tuinafval in de herfst Zoals elk jaar vallen in de herfst de blaadjes van de bomen, dit zorgt voor bladafval. De meeste bladeren verteren snel, je kan ze op sommige plaatsen dus best laten liggen, want ze voeden de bodem. Op plaatsen waar het toch “netjes” moet zijn, kan je de bladeren verzamelen in een bladkorf of afvoeren naar het containerpark. Een bladkorf is makkelijk zelf te maken, met enkele takken, kippendraad of een andere draad. Wie veel geduld heeft, kan de bladeren hergebruiken als compost. Na anderhalf tot 2 jaar verandert het bladafval in bladaarde. Dit is een enorm goede voedingsbodem voor de planten in je tuin. De bladeren kunnen ook dienen als beschutting voor vorstgevoelige planten in je tuin. De herfst- en wintermaanden zijn ideale snoeimaanden. Maar ook snoeien zorgt voor afval. Sommige vers
gesnoeide takken zijn erg buigzaam, zodat je ze kan vlechten in een takkenomheining, zoals op de foto rechts. Wil je een eenvoudige oplossing voor al je snoeiafval? Sla dan 2 rijen palen in de grond, zet ze diep genoeg om scheefzakken van de wal te vermijden. Tussen de palen gooi je al jouw snoeiafval. Elk jaar zakt de wal, zodat je er telkens opnieuw terecht kan met je snoeiafval. De foto links toont een voorbeeldje van een takkenwal gemaakt in Hooglede. Zo’n takkenwal is niet alleen een natuurlijk ogende afsluiting. Het is ook de ideale leef- en broedplaats voor kleine vogeltjes, insecten en egeltjes. En voor wie het eens wil proberen, op de foto’s hiernaast zie je voorbeelden van een wilgentunnel en wilgenwam. Gesnoeide wilgentakken steek je in de grond volgens het gewenste grondplan. Wilgen zijn buigzaam en kan je vlechten of plooien zoals je wenst. De gesnoeide takken maken blaadjes zodat je een levend kunstwerkje bekomt. Heel mooi, en leuk om in te spelen. Nadeel is dat je af en toe wat moet ’bijwerken’: takken vlechten en/of snoeien om de vorm van het kunstwerkje te behouden. Wil je twee kruisende takken samen laten smelten, kneus dan de schors waar ze tegen elkaar moeten komen en schroef ze samen. Op de plaats van de kneuzing zullen de takken in elkaar groeien.
Bouwteams
Er worden opnieuw Bouwteams georganiseerd. Particulieren die hun (ver)bouwproject duurzaam willen aanpakken kunnen tijdens de 2-daagse cursus Bouwteam van vzw Dialoog heel wat bijleren. Sinds vorig jaar werkt de provincie samen met netbeheerder Infrax en de gemeenten. Zo worden er in de periode oktober 2009 - april 2010 zeven Bouwteamcursussen in diverse West-Vlaamse gemeenten georganiseerd. Infrax, het netbedrijf voor elektriciteit, aardgas, kabeltelevisie en riolering wil vanuit haar ecologische en sociale visie verdergaan met het vervullen van haar voorbeeldrol op het vlak van Rationeel EnergieGebruik (REG) en ondersteunt daarom de organisatie van Bouwteams in heel Vlaanderen. Als (ver)bouwer word je geconfronteerd met beslissingen die je vaak zonder veel kennis van zaken moet nemen. - Hoeveel isolatie moet je voorzien? - Welk materiaal gebruik je het best? - Welk vermogen moet je verwarmingsketel hebben? De beslissingen hierover hebben verstrekkende gevolgen voor de verdere levensduur van je woning en voor het energieverbruik. Je moet gesprekken voeren met mensen uit het vak: de architect, de aannemer, de handelaars in bouwmaterialen … Om aan deze mensen de juiste vragen te kunnen stellen en indien nodig een discussie te kunnen voeren, is het nuttig om deel te nemen aan de InfraxBouwTeamcursus. De cursus wordt gegeven op 2 zaterdagen van 9u00 tot 17u00 en omvat naast een introductie op duurzaam bouwen alle aspecten van isolatie, voorkomen van koudebruggen, aangepaste ventilatie, keuze van verwarming en sanitair warm water, benutten van zonne-energie en regenwater en waterbesparing.
Doelgroep zijn alle particuliere bouwers en verbouwers, er is geen voorkennis vereist. De informatie wordt verstrekt door lesgevers van de vzw Dialoog uit Leuven. Deze organisatie geeft al jaren vormingen rond duurzaam bouwen, energie en water. Het aantal deelnemers wordt beperkt (minimum 15 deelnemers, maximum 30) het stellen van vragen en uitwisselen van ervaringen mogelijk blijft.
Inschrijven De cursus gaat door op 2 zaterdagen, telkens van 9.00 u tot 17.00 u. Dankzij de ondersteuning van Infrax en de provinciale partners kan je voor slechts 35 euro per persoon aan een InfraxBouwTeam deelnemen. Hierbij zijn het cursuspakket en 2 broodjeslunchen in begrepen. Inschrijven en meer info op de website www.dialoog.be of op 016/23 26 49 of
[email protected]. Waar en wanneer? -
5 en 12 december in Brugge 23 en 30 januari in Poperinge 20 en 27 februari in Lichtervelde 6 en 13 maart in Eernegem 3 en 24 april in Keiem
Groene ridders in Sleihage
Vanop de Diksmuidesteenweg kan je de vrije basisschool Sleihage niet direct zien liggen. Verscholen achter de kerk en tussen het groen ligt onze kleine dorpsschool. Die groene omgeving biedt heel wat extra kansen voor de leerlingen en leerkrachten. Achter de school ligt een grote weide van ongeveer 1000 m². Enkele jaren terug kwam het plan om die weide ten volle te benutten. In eerste instantie startte de school met een kippen- en ganzenproject. De gemeente ondersteunde de school daarin door voor een mooi kippenhok te zorgen. Ook de milieuraad droeg toen z’n steentje bij: we kregen een drinkemmer en een voederbak. De kippen, haan en ganzen zorgen nog steeds voor een kleinere afvalberg: de resten van het middageten en andere voedselresten worden door de hoenderen opgegeten. De kinderen van de eerste graad staan in voor de dagelijkse verzorging van de kippen: verversen van het water, voederen met graan en roven van de eieren. Met de eieren wordt er in de verschillende klassen gekookt of gebakken. De overige eieren kunnen door de kinderen meegenomen worden naar huis. De dieren voelen zich ‘kiplekker’ op school… Het voorjaar daarop werd de kippen- en ganzenfamilie uitgebreid: er werden zowel kippen- als ganzenkuikens geboren. Voor de kinderen was dit natuurlijk een heel spannende en leerrijke periode, die in de lessen wereldoriëntatie verder uitgediept werd. We hadden zelfs een tijdje een schaap op bezoek, maar helaas is dat schaap gestorven door Blauwtong. We houden het voorlopig dus bij hoenderen, die minder vatbaar zijn voor ziekte. Met ons project rond afvalpreventie behaalden we ons eerste MOS-logo. MOS staat voor Milieuzorg Op School. Het behalen van dat logo was een stimulans om verder te werken aan een natuurrijke omgeving op school. Sedert dit schooljaar heeft onze school ook een heuse schooltuin. De bestaande weide werd opgedeeld in 3 delen. Twee delen worden beurtelings gebruikt voor de dieren. Het andere deel wordt gebruikt als schooltuin. Elke klas heeft zijn lapje grond. Daarin werden ondertussen al groenten gezaaid, geplant en bloembollen aangeplant. Er is ook een stuk voorzien waar in het voorjaar een bloemenweide ingezaaid zal worden. Ook Jerom de compostworm kreeg zijn plaats in de schooltuin: er werd een composthoop aangelegd, om het tuinafval te composteren. Compostmeester Ivo kwam ons in september een extra woordje uitleg geven rond composteren. Er werd ook een aanvraag ingediend voor een poel. Met wat geluk is onze ‘dierentuin’ over enkele maanden uitgebreid met een paar amfibieën. Zo’n schooltuin vraagt natuurlijk heel wat onderhoud, wat niet allemaal tijdens de lesuren kan gebeuren. Daarom werd een groep kinderen
opgeleid tot ‘groene ridders’. Elke twee weken komen zij over de middag samen om milieu-klusjes op te knappen op school. Zo plantten zij deze week kleinfruit aan: frambozen, stekelbessen, aalbessen, … . Ze ruimen ook het kippenhok op, wieden, enz. Het is ook hun taak om medeleerlingen erop attent te maken zorgzaam om te gaan met het milieu. Dit schooltuinproject leverde ons een tweede MOS-logo op. Opnieuw een stimulans om op de ingeslagen weg verder te gaan. We hebben nog heel wat plannen, die we stap per stap proberen te realiseren! Wie graag een kijkje wil nemen in onze schooltuin is steeds welkom! Juf Annelies
Verstrenging van de energie-eisen bij (ver)bouwen In Vlaanderen werd op 1 januari 2006 de vroegere isolatieregelgeving vervangen door de huidige energieprestatieregelgeving. Dit om nieuwe gebouwen aangenaam en gezond te maken maar ook energiezuinig. Richtinggevend daarbij zijn de bindende en afdwingbare EPB-eisen inzake thermische isolatie, energieprestatie en ventilatie. Ze worden de EPB-eisen genoemd omdat het gaat om voorwaarden voor de EnergiePrestaties en het Binnenklimaat. Er wordt voor de minimumeisen een onderscheid gemaakt in de bestemming van het gebouw (wonen, kantoor en school, industrie,…) en of het om nieuwbouw, herbouw, renovatie of uitbreiding gaat. Er is een studie verricht naar de economische haalbaarheid van het verstrengen van de EPB-eisen bij residentiële gebouwen. Ook zijn de EPB-eisen en de berekeningsmethodiek van Vlaanderen vergeleken met die van de ons omringende landen. De resultaten werden aangevuld met enquêtegegevens van architecten, ingenieurs, gemeenten en particuliere bouwers en verbouwers. Ook de al verzamelde statistische gegevens uit de ingediende EPB-aangiften sinds 2006 werden gebruikt. De uitgevoerde studies gaven duidelijk aan dat het economisch haalbaar en wenselijk is om het E-peil voor woongebouwen te verlagen naar E80 vanaf 2010. Bovendien tonen de statistische gegevens uit de ingediende EPB-aangiften aan dat sinds de inwerkingtreding van de energieprestatieregelgeving, bouwers duidelijk meer aandacht besteden aan isolatie en efficiënte verwarmingsinstallaties om de energiefactuur van hun nieuwe woning te beperken. Woningen waarvoor de stedenbouwkundige vergunning werd aangevraagd in 2006, realiseren gemiddeld E89 en woningen waarvoor de stedenbouwkundige vergunning werd aangevraagd in 2007 realiseren gemiddeld E85. Deze eisen in het decreet van 1 januari 2006 zijn dus verstrengd: voor aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning voor woningen ingediend vanaf 1 januari 2010 geldt het nieuwe maximale E-peil: E80 in plaats van het vroegere E100. Vanaf 2010 moeten ook buitenmuren en daken/plafonds van alle types gebouwen (voor wonen, kantoor, industrie, …) die ge- of verbouwd worden, beter geïsoleerd zijn. Concreet betekent dit dat de Umax voor: 1. buitenmuren: 0,4 W/m2K moet zijn (in plaats van het vroeger 0,6 W/m2K),
2. daken en plafonds: 0,3 W/m2K (i.p.v. 0,4 W/m2K). Er zal dus ofwel een dikkere, ofwel een beter isolerende thermische isolatie nodig zijn om de nieuwe U-waarde te behalen. In praktijk betekent dit dat in buitenmuren minstens 8 cm minerale wol of 7 cm XPS of 6 cm PUR nodig is, afhankelijk van het gebruikte merk en type en van andere elementen in de muuropbouw. In daken is minimum 15 cm minerale wol vereist. Voor alle aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning tot en met 31 december 2009 blijft het huidige eisenpakket geldig.
Gezocht energiebewuste architect Sinds 2008 kunnen architecten een specifieke cursus volgen om lage-energiewoningen (E60) te ontwerpen. Die cursus werd in elke Vlaamse provincie georganiseerd. Bijna 1250 architecten volgden de opleiding en ondertekenden een engagementsverklaring. Daarna kregen ze een label ‘Energiebewust architect’, zodat ze herkenbaar zijn voor kandidaat bouwers. De architecten kunnen 2 jaar lang met dat label uitpakken. Op de website www.energiebewustarchitect.be vind je meer informatie en kan je via een zoekfunctie een energiebewuste architect opzoeken in jouw buurt.
Wat is een EPC? Het is maatschappelijk algemeen aanvaard dat op een voedingsproduct de ingrediënten vermeld worden. Het EPC, Energie Prestatie Certificaat, is te vergelijken met een productlabel over de energieprestaties van het gebouw. Het EPC drukt de energetische kwaliteit uit aan de hand van een kengetal, een energiescore uitgedrukt in kWh/m2. Dat getal wordt berekend op basis van de gebouweigenschappen (o.a. gebruikte materialen, bruikbare vloeroppervlakte) en vaste installaties voor verwarming en warm water (o.a. keuze van energiebron, aanwezigheid van zonnepanelen). Hoe lager de energiescore hoe energiezuiniger het gebouw is. Op het certificaat wordt ook melding gemaakt van energiebesparende maatregelen die nog uitgevoerd kunnen worden om het kengetal te verbeteren. Bij verhuur en verkoop geeft het EPC de potentiële kopers en huurders inzicht in het energieverbruik dat zij van deze woning mogen verwachten en de maatregelen die zij kunnen nemen om dit energieverbruik te verminderen. Sinds 1 november 2008 is het EPC bij de verkoop van woningen, appartementen, … verplicht en sinds 1 januari 2009 ook voor de verhuur. Wie stelt zo’n EPC op? Elke erkende energiedeskundige type A kan een energieprestatiecertificaat opmaken. Een lijst met erkende energiedeskundigen type A is te vinden op www.energiesparen.be.
De eerste stappen voor Fair Trade Gemeente Zestien klassen uit het kleuter en lager onderwijs van onze gemeente, zijn tijdens de oktober bosmaand op stap gegaan met een natuurgids in het bos Ter Kerst. Na de leerrijke boswandeling mocht iedereen smullen van een biologisch fair trade chocoladekoekje en een fair trade fruitsapje!
Tijdens de Bosdag op 18 oktober namen meer dan 150 mensen een gezonde start met een (h)eerlijk ontbijt in Hoeve Ter Kerst. Boliviaanse koffie met Hoogleedse melk, een glas appelsiensap uit het zuiden, yoghurt met stukjes appels uit eigen gemeente, de lokale veeteler zorgde voor zelf gemaakte hesp, préparé en paté, de imkers brachten honing mee, enz. Lokale handel en productie gingen tijdens het ontbijt hand in hand met de producten uit het zuiden met een Max Havelaar label. Koffie, bananen, chocolade, rijst halen we uit het warme landen. De boeren uit het zuiden verdienen een eerlijke prijs dankzij fair trade. Maar de verse melk, yoghurt, enz. halen we rechtstreeks van de lokale boer, dat smaakt immers het lekkerste en zorgt voor minder voedselkilometers. Het ondersteunt bovendien de lokale landbouw, want ook die verdient een eerlijke prijs.
Fair trade in de winkel
De eerste winkel op onze gemeente met fair trade in de rekken is de Kruidenszaak Demunster in de Gitsbergstraat. Je kan er bio ice-tea kopen, alsook ruwe rietsuiker en biologische witte rijst.
En elders?
- De OCMW-raad besliste op 25 augustus 2009 voortaan enkel nog fair trade wijn, koffie en fruitsap te gebruiken. Ook het rusthuis zal meestappen in het fair trade verhaal. - De eerste vereniging is de Parochie Federatie Hooglede-Gits, zij drinken voortaan koffie en wijn met Max Havelaar-keurmerk.
Coöperatieve boeren in West-Vlaanderen
De trekkersgroep bracht op 4 november een bezoek aan de REO Veiling. REO staat voor Roeselare en omstreken en verenigt 2970 boeren in de coöperatie REO Veiling. Dankzij dit collectief hebben de boeren meer slagkracht bij de (grote) afnemers. De Veiling zorgt ervoor dat de land- en tuinbouwers een eerlijke prijs krijgen voor hun product. Van de verkoopprijs is 97% voor de producent; de overige 3% gaat naar de werking van veiling. Op de veiling worden 6 dagen per week kwalitatief hoogstaande groenten en fruit geveild. De omzet in 2008 bestond voor 17,4% uit prei, 15,8% serresla, 14,7% champignons, 14% tomaat, 9,2% witloof, 5,4% aardbei, … in totaal worden meer dan 60 verschillende soorten groenten en fruit vermarkt op de REO Veiling. 40% van de aangevoerde producten komt op de Belgische markt en 60% gaat naar het buitenland, vooral naar Duitsland en Frankrijk. De Veiling zorgt er voor dat éénzelfde product met dezelfde kwaliteit en sortering in blok verkocht wordt, maar deze producten kunnen wel afkomstig zijn van verschillende producenten. Deze producenten krijgen dan voor hun product allemaal dezelfde prijs. Dankzij de technologie wordt tegenwoordig ook simultaan verkocht: de klok van de 9 andere Vlaamse veilingen wordt tegelijk getoond met de klok in Roeselare. Bovendien hoeft een koper ook niet meer fysiek aanwezig te zijn want hij kan van op een andere veiling, maar ook via intranet vanuit zijn kantoor of van bij hem thuis producten van alle Vlaamse veilingen kopen. De veiling beschikt over een goed uitgebouwd traceringssysteem, dankzij het etiket op de kist is de weg die het product aflegt gekend voor iedereen in de keten. Kwaliteitszorg is belangrijk voor de REO Veiling, er wordt hieraan gewerkt op 3 niveau’s: 1. REO Veiling zelf behaalde voor haar werking verschillende kwaliteitszorgcertificaten o.a.: ISO 9001 en HACCP,
2. ook van de producenten wordt er kwaliteit gevraagd, alle boeren voldoen aan de EurepGap en IKKB kwaliteitseisen, 3. als laatste zijn er de kwaliteitseisen van het product zelf. Alle producten die op de veiling binnenkomen worden gecontroleerd door kwaliteitsverantwoordelijken. Bovendien bestaat ook het kwaliteitslabel “Flandria”. Dit wordt uitgereikt door Lava en gecontroleerd door een onafhankelijke controle instantie. Flandriaproducten moeten voldoen aan een lastenboek, opgemaakt om de consument en het milieu te beschermen en kwaliteitsvolle producten op de markt te brengen. Het Flandria-keurmerk garandeert milieubewuste teelt, kwaliteit én versheid. Behalve Flandria werkt REO Veiling voor tomaten en aardbeien ook met het kwaliteitslabel Tomabel.
Energievriendelijke onderneming In 2006 kreeg REO Veiling de award “Energievriendelijke onderneming” als beloning voor hun inspanning op vlak van energie-efficiëntie. De Veiling investeerde in nieuwe koelruimtes, een vacuümkoeling voor de sla en het sluiten van de koude keten, met als resultaat meer koeling maar met minder energieverbruik. Elke ochtend legt een werknemer van de afdeling onderhoud op de terreinen van de REO Veiling een vast parcours af waarbij hij het verbruik van water en energie controleert. Zowel de defecten als het verbruik worden nauwkeurig geregistreerd zodat onlogische verbruiken sneller gedetecteerd worden.
Luiers hergebruiken
In Hooglede werden in 2008 140 kindjes geboren. Alle luiers samen die nodig zijn om deze 140 kindjes zindelijk te maken, vormen een afvalberg van 175.000 kg! Dat is evenveel als 20.000 huisvuilzakken. Gemiddeld duurt het 30 maanden om een baby zindelijk te maken. Tijdens die periode krijgt de baby gemiddeld 5000 keer een nieuwe wegwerpluier aan. Dit zorgt voor enorme hoeveelheden afval. Wegwerpluiers hebben niet alleen een grote invloed op de afvalberg. Want bij de productie, consumptie en verwijdering van wegwerpluiers is er 3,5 keer meer energie nodig dan bij wasbare luiers. Er wordt ook 2 keer meer afvalwater en 8 keer meer niet-hernieuwbare grondstoffen verbruikt. Toch bestaat er een andere oplossing. Herbruikbare luiers zijn wasbare luiers uit katoen of een andere stof. De wasbare luier bestaat uit minstens twee delen: 1. de luier zorgt voor een goede absorptie, 2. het overbroekje zorgt voor de nodige waterdichtheid. Meestal wordt nog een extra inlegvliesje gebruikt om de stoelgang op te vangen. Soms is een extra inlegger aan te raden, die voor nog meer absorptie zorgt. De luier zelf was je op 60 graden. Met herbruikbare luiers verschoon je je baby ongeveer even vaak als met wegwerpluiers. Het meest comfortabel is het als je aan 18-tal luiers heb, dan kan je om de 2 tot 3 dagen wassen.
De familie Putman uit Hooglede probeerde de herbruikbare luiers met succes uit bij hun Stef is ondertussen al te groot voor pampers, maar wil voor de foto graag nog eens poseren kinderen. Voor het eerste kindje was het nog even zoeken welk model het meest met de herbruikbare luier die hij en zijn zus praktische was, maar daar kwamen ze al snel achter. Nora groeide op met een destijds droegen. pamperbroekje waarin een opgeplooide doek zat met een vel cellulosepapier erop. De jonge ouders kochten 5 maten broekjes en hadden 3 soorten plooidoeken, enkel het cellulose papier met de ontlasting werd weggeworpen. De rest werd verzameld tot een volle wasmachine om opnieuw te gebruiken. Mama en papa waren heel tevreden over het systeem, zodat ze het ook voor hun 2de kindje, Stef, gebruikten. Ze geven toe dat het wat extra werk is om te wassen en te plooien, maar dat viel al bij al heel erg goed mee. Ze moesten wel op zoek gaan naar een crèche die open stond om ook herbruikbare luiers te gebruiken, maar die vonden ze snel. Minder vuilniszakken moeten buiten zetten en de keuze voor natuurlijke materialen rond de bips van hun kinderen vonden ze heel belangrijk. Dankzij de herbruikbare luiers wordt het kindje ook sneller zindelijk, wat natuurlijk handig meegenomen is.
Premie voor herbruikbare luiers
De kleine investering die ze moesten doen bij de geboorte is na 2 kindjes zonder wegwerpluiers te moeten kopen, zeker terugverdiend. Omdat er bij de geboorte van een baby heel wat kosten zijn, wil de gemeente ouders die willen investeren in een afvalarme keuze, financieel helpen. Ouders die kiezen voor herbruikbare luiers krijgen vanaf 2009 een financiële ondersteuning van het gemeentebestuur. Zowel voor aankoop als huur van herbruikbare luiers en bijhorende benodigdheden, kan men een éénmalige premie krijgen van de helft van de factuurprijs met een maximum van 200 euro. Zorg dat je de premieaanvraag indient voor de derde verjaardag van je kindje. Ook personen met incontinentie, die herbruikbaar incontinentiemateriaal gebruiken, kunnen rekenen op een financiële ondersteuning. Met een attest van de huisarts en een kopie van de factuur krijg je een éénmalige premie van 50% op de prijs, met een maximum van 200 euro. Het aanvraagformulier en het volledige premiereglement kan je vinden op www.hooglede.be, onder milieu en dan afvalbeleid of bij
[email protected]
AEEA Ook wel Afgedankte Elektrische en Elektronische Apparaten genoemd. Dit zijn alle apparaten die elektrische stroom of batterijen nodig hebben als energiebron. Bijvoorbeeld apparaten die je in het huishouden gebruikt, zoals: koelkasten, wasmachines, kruimeldieven, elektrische tandenborstels, tv' s en videorecorders, maar ook op kantoor zoals: faxen, computers en printers. Ook servers, drankautomaten, koeltogen, enz. behoren tot AEEA. Iedereen die zo’n toestel aankoopt betaalt bij de aankoop van het toestel een Recupelbijdrage. Deze bijdrage dekt de kosten voor inzameling en verwerking van het afgedankte toestel. Als je het toestel kwijt wil, ben je dus verplicht om het te laten inzamelen door Recupel. Dit kan als volgt: 1) werkt je toestel nog? Neem dan even contact op met de Kringwinkel: indien het nog in goede staat is, komen ze het gratis bij je thuis ophalen (Kringwinkel MidWest, Izegemsestraat 70 in Ingelmunster, tel: 051/24 49 14), 2) vervang je je kapot toestel door een nieuw, laat dan het oude toestel achter bij de handelaar. Deze is verplicht het aan te nemen. Ook als je geen nieuw toestel koopt, dient de handelaar het toestel aan te nemen. 3) Je kan met het toestel ook terecht op het containerpark in Hooglede. Recupel staat in voor de verwerking van de toestellen. Ze worden gesorteerd in 4 fracties: • • • •
grote huishoudelijke apparaten, koel- en diepvriesapparaten, kleine toestellen en informatica toestellen, tv- en computerschermen
De toestellen worden eerst ontmanteld, d.w.z. manueel ontdaan van gevaarlijke stoffen zoals batterijen, lampen, condensatoren, printplaten, hard disks, ... Koel- een diepvriestoestellen worden in aangepaste installaties ontmanteld. Producten als oliën, inktpatronen ... worden gerecupereerd. Andere (CFK, asbest, ...) worden vernietigd. Wat na de ontmanteling overblijft, wordt verbrijzeld en de materialen worden
gescheiden. De gerecupereerde ferrometalen, non-ferrometalen, plastics en mineralen worden terug aangewend als grondstof. Zo worden de ferrometalen ingezet in de staal- of metaalindustrie (koetswerken voor auto s of containers...). De non-ferrometalen (koper, zink, aluminium en lood) en edele metalen worden gesmolten en vinden hun toepassing in kabels, elektronische componenten... .
Pluk je eigen tuin! Onder het motto ‘Leve de tuin’ organiseert het Stad-Land-schap ’t WestVlaamse hart (*) in november een reeks infosessies over fruit in de tuin. In Moorslede en Ardooie focust de lesgever op hoogstamfruitbomen. Voor tips rond kleinfruit zoals braambessen en zwarte bessen, moet je in Staden of Izegem zijn. Inheems fruit Ken je Jacques Lebel? Het is een appelras, genaamd naar een Franse boomkweker uit de 19de eeuw, die heel goed gedijt in onze contreien. En zo zijn er nog een pak hoogstamfruitbomen die het goed doen in onze West-Vlaamse bodem. Alleen kennen we ze niet meer. De voorbije decennia verdwenen fruitbomen in een razendsnel tempo uit onze tuinen en het landschap. Maar de interesse naar inheemse fruitrassen steekt weer de kop op, om culinaire redenen, uit nostalgie of uit het streven naar authenticiteit. Hoogstamboomgaarden leveren niet alleen lekkere vruchten op, ze verfraaien ook het landschappelijk decor. Daarom organiseert Stad-Land-schap ’t West-Vlaamse hart twee infoavonden over ‘inheems fruit’. Ronny Herreman, lesgever bij de Provinciale Tuinbouwschool en de Nationale Boomgaardenstichting, vertelt je meer over de soorten rassen, de ideale plantlocatie, bestuiving, het snoeien, voorkomen en
behandelen van ziektes, …. Om zijn uiteenzetting op smaak te brengen, laat de lesgever je ook proeven van een ruim assortiment streekeigen appels en peren. Kortom, een smakelijke avond voor iedereen die interesse heeft in fruitbomen die ooit zo typisch waren voor onze streek!
Kleinfruit in de tuin Lang niet iedereen heeft voldoende tuinareaal om hoogstammen te planten. Dat betekent echter niet dat je tuin er vruchteloos hoeft bij te liggen. Kleinfruit zoals zwarte bessen, stekelbessen, frambozen en rode trosbessen kan je makkelijk zelf telen, ook in een kleine tuin. Wil je volgende zomer ook van dit lekkers in je tuin? Dan is dit najaar het ideale moment om eraan te beginnen. Kleinfruit is niet alleen lekker voor de mens, ook de natuur vaart er wel bij: vogels hebben een ideale wintervoorraad aan de bessen die zijn blijven hangen, de struiken vormen een excellent
biotoop voor insecten,…. Kortom, bessenstruiken verhogen de natuurwaarde van je tuin? Daarom pakt ’t West-Vlaamse hart in november ook uit met twee infoavonden over ‘kleinfruit in de tuin’. Welke bodem verkiest de braamstruik? Bevordert bemesting de oogst? Hoe en wanneer mag je deze fruitstruiken snoeien? Emeric Pollet, jarenlang verbonden aan het Provinciaal Centrum voor Land en Tuinbouw (o.a. verantwoordelijk voor cursus fruitteelt) en lesgever bij VELT, geeft je het antwoord op deze en nog meer vragen over kleinfruit. Infoavond inheems fruit met proefsessie Fruit is gezond. Maar er valt meer te vertellen over fruit, zeker als het over soorten gaat die hun wortels diep in de historische traditie van onze steken hebben. Een lesgever verbonden aan de Nationale Boomgaardenstichting laat je tegelijk ook proeven van verschillende inheemse rassen. Een smakelijke avond! Moorslede Ardooie
16 november 19u00 GC d'Oude Schole, Strobomenstraat 11a in Slypskapelle 17 november 19u00 Raadszaal gemeentehuis, Polenplein 15 in Ardooie
Infoavond kleinfruit in de tuin Kleinfruit is gemakkelijk te telen. Het kan ook in een kleine tuin en de struiken dragen algauw heerlijke vruchten, op kinderhoogte! Wil je de volgende zomer ook van dit lekkers in je tuin, dan is dit najaar het ideale moment om eraan te beginnen. Een lesgever van de Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren (Velt) vertelt je meer hierover op deze avond. Izegem Staden
13 november 19u00 Stedelijke bibliotheek, Grote Markt 20 in Izegem 18 november 19u00 SWOK, Ooststraat 4a in Staden
De infoavonden zijn gratis. Inschrijven hoeft niet. Meer info bij: Koen Vankeirsbilck, coördinator Stad-Land-schap ' t West-Vlaamse hart, tel:051/27 55 64,
[email protected].
(*) In Midden-West-Vlaanderen hebben de Provincie en 9 gemeenten (Roeselare, Izegem, Ingelmunster, Ardooie, Lichtervelde, Hooglede, Staden, Moorslede en Ledegem) de krachten gebundeld om samen te werken op het vlak van landschapsopbouw, attractiviteit en belevingswaarde in de regio. In november 2008 hebben de partners daartoe de samenwerkingsovereenkomst inzake oprichting en werking van een Stad-Land-schap voor de regio Roeselare ondertekend. De term Stad-Land-schap geeft duidelijk de ambitie van de samenwerking weer: er wordt ingezet op landschappelijkheid (in de meest brede betekenis), zowel in de stad als op het platteland, met aandacht ook voor de onderlinge relatie en interactie tussen de stad en het platteland. Voor het terrein van deze regionale samenwerking in Midden-West-Vlaanderen werd de naam ’t West-Vlaamse hart uitgedacht. Het gebied heeft een oppervlakte van 30.612 ha en er wonen ongeveer 153.000 mensen. Om de leefbaarheid en de belevingswaarde in ’t West-Vlaamse hart te verhogen gaat het Stad-Land-schap op zoek naar bijkomende mogelijkheden en impulsen op het domein van landschap, natuur, recreatie, educatie en erfgoed. De inspanningen moeten er finaal toe leiden dat de inwoners van dit verstedelijkt gebied enerzijds in deze regio blijven wonen en anderzijds natuur en recreatie (en de hieraan indirect verbonden recreatieve consumptie) niet langer buiten de streek moeten opzoeken.
Reacties op de nieuwsbrief of voorstellen van artikels zijn steeds welkom op de milieudienst: 051/23 13 90 of
[email protected] De Milieu- en natuurraad Hooglede: MiNaHOO is een adviesraad die het gemeentebestuur adviseert omtrent het milieubeleid en alle ingrepen of maatregelen die betrekking hebben op, of een invloed hebben op het milieu of natuur in onze gemeente. Contactgegevens: secretariaat MiNaHOO: t.a.v. Frank Renard, Marktplaats 1, 8830 Hooglede
[email protected] De Landbouwraad Hooglede LaRaHOO is een adviesraad die het
gemeentebestuur adviseert omtrent alle beslissingen die betrekking hebben op het landbouwbeleid van de gemeente. Contactgegevens: secretariaat LaRaHOO: t.a.v. Frank Renard, Marktplaats 1, 8830 Hooglede
[email protected]