Nieuwsbrief eerste kwartaal 2007 Bijgevoegd treft u onze nieuwsbrief van het eerste kwartaal 2007 aan. Een aantal onderwerpen is daarin wat uitgebreider behandeld, de laatste pagina’s zijn gewijd aan wat tips. In deze nieuwsbrief komen de volgende onderwerpen aan de orde: Bijleenregeling: speerpunt in aangifte 2006 Controleer uw jaarlijkse BTW-correcties Vergoedingen voor uw werknemers Speur- en ontwikkelingswerk Overheid maakt verliesrekening moeilijker De BV in of uit? Gewijzigde afschrijving op bedrijfsmiddelen De nieuwe pensioenwet Tips Deze nieuwsbrief beslaat 11 pagina’s.
2 3 4 5 6 7 8 9 10
Bijleenregeling: speerpunt in aangifte 2006 Bij de behandeling van de aangifte inkomstenbelasting 2006 zal de Belastingdienst extra aandacht besteden aan de bijleenregeling. Wanneer u in het afgelopen jaar uw woning heeft verkocht en een nieuwe heeft aangeschaft, heeft u mogelijk met deze regeling te maken. Sinds 2004 is de (hypotheek)renteaftrek van uw eigen woning verder beperkt. Die beperking staat ook wel bekend als de bijleenregeling. Hebt u bijvoorbeeld in 2006 een nieuwe woning gekocht, dan bent u in fiscaal opzicht verplicht de overwaarde van uw oude woning te gebruiken voor de financiering van de nieuwe woning. De overwaarde is het verschil tussen de netto verkoopopbrengst van uw oude woning en de eigenwoningschuld waarvan de rente aftrekbaar is in box 1. De netto verkoopopbrengst is de verkoopprijs minus de verkoopkosten, zoals makelaarscourtage, notaris- en advertentiekosten. Bij de eigenwoningschuld gaat het om de (hypotheek)schuld die is afgesloten voor de verwerving, de verbetering of onderhoud van uw eigen woning. Voorbeeld Stel, u verhuist naar een duurdere woning en uw renteaftrek is nog niet eerder beperkt door de bijleenregeling. Het bedrag waarover u geen renteaftrek krijgt, is dan gelijk aan de overwaarde van uw oude verkochte woning. U verkocht uw oude woning voor € 300.000 met € 6.000 aan verkoopkosten. De eigenwoningschuld bedroeg € 218.000. Verkoopprijs oude woning Verkoopkosten Netto-opbrengst Eigenwoningschuld verkochte woning Overwaarde eigen woning
€ 300.000 € 6.000-/€ 294.000 € 218.000-/€ 76.000
Vervolgens koopt u een nieuwe woning en investeert u de overwaarde. Aankoopprijs nieuwe woning Aankoopkosten Aankoopsom Overwaarde oude woning Eigenwoningschuld
€ 400.000 € 36.000+ € 436.000 € 76.000-/€ 360.000
In box 1 kunt u nu rente aftrekken over een schuld voor uw woning van € 360.000. Alles wat u meer zou lenen dan dit bedrag is een schuld in box 3. De rente is dan niet aftrekbaar. Schenking of verhuur De bijleenregeling moet worden toegepast op de datum van de notariële leveringsakte en niet van de verkoopovereenkomst. Naast verkoop aan een derde geldt de regeling ook bij schenking aan uw kind(eren) of als uw woning wordt verhuurd. Goedkoper gaan wonen Aangezien veel personen tegenwoordig besluiten om kleiner - en daarmee vaak goedkoper - te gaan wonen kan de bijleenregeling ervoor zorgen dat de aftrekmogelijkheden van de eigen woning drastisch worden beperkt of zelfs kunnen vervallen. Aangezien dit niet de bedoeling van de regeling is, kunt u de hypotheekrente van de nieuwe woning nog steeds ten laste van uw inkomen brengen tot maximaal de rente over de oude eigenwoningschuld. In dit geval kunt u maximaal aftrekken in box 1: de rente over de schuld(en) voor de aankoopprijs inclusief aankoopkosten van de nieuwe woning. blz.
2
Controleer uw jaarlijkse BTW-correcties De omzetbelasting voor goederen of diensten die u zowel privé als zakelijk gebruikt, moet u splitsen naar gebruik. Bij de laatste aangifte van het jaar maakt u daarom een correctie van de in het loop van het boekjaar teveel teruggevraagde omzetbelasting voor het privégebruik. Correcties Direct bij aanschaf van (investerings)goederen moet u een keuze maken over de etikettering hiervan. De vraag is of u deze als privé- of als ondernemingsvermogen wilt of kunt aanmerken. Wanneer u iets privé aanschaft, hebt u geen recht op de aftrek van voorbelasting. Gebruikt u de zaken zowel privé als zakelijk, dan is aftrek wel mogelijk. U corrigeert dan jaarlijks de in de loop van het boekjaar teveel terugbetaalde omzetbelasting wegens privégebruik in de laatste aangifte van het jaar. Overige Overige correcties waarmee u ieder jaar rekening dient te houden zijn: ? Privégebruik van de auto van de ondernemer/werknemer; ? Privégebruik van elektriciteit, gas, warmte en water; ? Relatiegeschenken en andere giften; ? Personeelsverstrekkingen; ? Herrekening van de aftrek van voorbelasting bij ander c.q. gewijzigd gemengd gebruik dan in het jaar van investeren; ? De herzieningsregeling. Aftrek van voorbelasting is niet mogelijk als de door de ondernemer aangeschafte goederen en diensten worden gebruikt om te voorzien in de persoonlijke behoefte van de werknemer. Voor het privégebruik van de auto gelden ook specifieke regels. Om te voorkomen dat bij deze relatiegeschenken, giften en personeelsverstrekkingen de correctie te laag uitvalt, is bepaald dat de aftrek van voorbelasting niet wordt uitgesloten als de kostprijs exclusief omzetbelasting van de gebruikte goederen en diensten lager is dan € 227 (in één jaar per zakelijke relatie of medewerker). Boete Wanneer u de aangifte al heeft ingestuurd zonder dat u rekening hebt gehouden met deze correcties, is het verstandig een aanvulling op de aangifte te doen (suppletieaangifte). In deze gevallen houdt u alsnog rekening met de fiscale correcties. In veel gevallen zal uw SRA-Adviseur deze correctie voor u verzorgen of heeft dit al gedaan. Let op dat u deze correctie vóór 1 april 2007 doet of laat doen. Hierdoor kunt u een (hoge) boete voorkomen.
blz.
4
Vergoedingen voor uw werknemers Dankzij nieuwe wetgeving (Paarse krokodil) is het vanaf dit jaar aantrekkelijker om uw werknemers te verblijden met bijvoorbeeld een zakelijke fiets, maaltijden, telefoon of internet. De regels zijn eenvoudiger en veelal voordeliger geworden. Telefoon en internet Vanaf 1 januari 2007 kunt u een vergoeding voor de kosten van telefoon en internet verstrekken indien de werknemer deze voorzieningen voor meer dan 10% zakelijk gebruikt. Het maakt niet meer uit of sprake is van een eerste of tweede (mobiele) telefoon, ADSL, ISDN, etcetera. Er zijn wel voorwaarden verbonden aan de onbelaste vergoeding of verstrekking: 1. Er moet daadwerkelijk sprake zijn van telefoon- of internetgebruik. De regeling geldt dus alleen voor telefoon, internet en vergelijkbare communicatiemiddelen en daarom niet voor computers. U kunt dus niet de computerregeling oprekken. Ook is het belangrijk dat de functie van het apparaat in eerste instantie ook een telefoontoestel is en bijvoorbeeld niet een digitale agenda of mininotebook. 2. Uw werknemer moet het zakelijke gebruik wel kunnen bewijzen, met bijvoorbeeld een nummerspecificatie. Hierbij zijn niet de kosten doorslaggevend, maar het zakelijke gebruik in relatie tot het overige gebruik. Bedrijfsfiets Maakt u gebruik van de fietsenregeling, dan is de normbijtelling van € 68 bij het loon vervallen. De aanschaf van een fiets mag nu eenmaal per drie jaar tot een bedrag van € 749 onbelast worden vergoed. Houd er rekening mee dat de betreffende werknemer meer dan de helft van de dagen waarin hij op het werk komt, dat ook per fiets doet. Overige kosten voor de fiets kunnen jaarlijks voor € 82 onbelast worden vergoed. De vergoeding van een fietsverzekering is in dit verband altijd vrij van belasting. Maaltijden onbeperkt Alle maaltijden met een meer dan bijkomstig zakelijk karakter kunnen onbelast worden vergoed of verstrekt. De lunch wordt overigens nog wel gezien als bijkomstig zakelijk. De tot nu toe gehanteerde ‘80 maaltijdenregeling’is komen te vervallen. Geschenken De geschenkenregeling is verruimd. U kunt uw werknemers niet alleen een onbelaste vergoeding geven bij algemeen erkende feestdagen en St. Nicolaas, maar ook: ? ter gelegenheid van een jubileum van de werkgever; ? een dienstjubileum van een werknemer; ? een verjaardag of andere persoonlijke feestdag van een werknemer. Indien de waarde van deze verstrekking(en) in één kalenderjaar niet meer dan € 70 bedraagt, is de verschuldigde belasting 20% (“eindheffing”). Liggen de vergoedingen hoger dan € 70 maar onder de € 272 (waarbij de waarde per verstrekking maximaal € 136 bedraagt), dan kunt u in voorkomende gevallen gebruik maken van de regeling van de kleine verstrekkingen. Fitness Tenslotte kunt u denken aan vergoeding van bedrijfsfitness. Hierbij kunt u onbelast een vergoeding verstrekken of fitness aanbieden aan uw personeelsleden. Dit kan op het bedrijf zijn, maar ook bij bijvoorbeeld een sportschool (één aangewezen locatie per bedrijf/vestiging). De regeling moet toegankelijk zijn voor 90% of meer van de personeelsleden.
blz.
5
Speur- en ontwikkelingswerk Om speur- en ontwikkelingswerk (S&O) te stimuleren, kent Nederland de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO). Dit is een fiscale regeling waarbij een deel van de loonkosten wordt gecompenseerd, voor inhoudingsplichtigen en zelfstandige ondernemers. Inhoudingsplichtige ondernemers Wanneer u werknemers in dienst heeft die S&O-werkzaamheden verrichten, kunt u in aanmerking komen voor een vermindering van de af te dragen loonbelasting/premie volksverzekeringen. Voor deze afdrachtvermindering gelden de volgende eisen: ? U drijft een onderneming volgens de regels van de inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting, en; ? deze onderneming is inhoudingsplichtig voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen. De S&O-afdrachtvermindering bedraagt per kalenderjaar 42% van de eerste € 110.000 van de ‘directe loonkosten’ en 14% van het meerdere. ‘Starters’ kunnen zelfs in aanmerking komen voor 60% (in plaats van 42%). Zelfstandige ondernemers Wanneer u als zelfstandige S&O-werkzaamheden verricht, kunt u in aanmerking komen voor een tegemoetkoming door middel van een verhoging van de zelfstandigenaftrek. Deze verhoging bedraagt € 11.436, een bedrag dat voor ‘starters’nog eens wordt verhoogd met € 5.719. Voor deze tegemoetkoming gelden de volgende eisen: ? U bent zelfstandige en drijft een onderneming volgens de regels van de inkomstenbelasting. ? U besteedt minimaal 500 uren per jaar aan S&O. Welke werkzaamheden? Wanneer u meerdere ondernemingen drijft waarin u S&O verricht, kunt u meerdere aanvragen indienen. Voor startende ondernemers of ondernemingen bestaat daarnaast een extra tegemoetkoming. In de wettekst van de WBSO staat welke werkzaamheden in aanmerking komen. Denk bijvoorbeeld aan onderzoek naar ontwikkeling van producten of productieprocessen, een haalbaarheidsstudie of een (technisch) wetenschappelijk onderzoek. Hoe kan ik de WBSO aanvragen? SenterNovem voert de wettelijke regeling uit. U kunt het fiscale voordeel dat de WBSO u biedt verrekenen met de Belastingdienst, nadat SenterNovem u een S&O-verklaring heeft afgegeven. Achteraf controleert de belastingdienst of de S&O-werkzaamheden daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Het is dus van groot belang om de uren die besteed worden aan S&O goed vast te leggen. Bij het indienen van een aanvraag voor de WBSO is het volgende van belang: ? U kunt slechts één keer per maand en maximaal drie keer per kalenderjaar een aanvraag doen. ? Het project waarvoor u de aanvraag doet, duurt tenminste drie en ten hoogste zes kalendermaanden. ? U moet de aanvraag minimaal een maand voor aanvang van het project indienen. ? Indien projecten langer dan zes maanden lopen, dan moet u na uiterlijk zes maanden weer een nieuwe aanvraag voor de volgende periode indienen. De WBSO kent geen plafond en vele ondernemers maken er al gebruik van. Het is dus zeker de moeite waard om eens te bekijken of u er ook voor in aanmerking kunt komen. Neem voor meer informatie contact met ons op.
blz.
6
Overheid maakt verliesverrekening moeilijker Vanaf 1 januari 2007 betaalt u minder vennootschapsbelasting, als gevolg van verlaging van de tarieven. De overheid wil dit verlies aan inkomsten compenseren door het ondernemers minder makkelijk te maken om verliezen te verrekenen. Als argument draagt zij aan dat zij haar energie wil besteden aan winstgevende ondernemingen en niet aan permanent verlieslijdende bedrijven. Wat zijn de gevolgen? Verliezen vóór 2007 Bij verliezen die zijn geleden vóór 1 januari 2007 verandert er niet zoveel. U kunt deze verrekenen met winsten uit de drie achterliggende jaren en met winsten uit alle toekomstige jaren. Een verlies uit bijvoorbeeld 2005 kunt u volgens de wettelijke regels uit dat jaar verrekenen met de winst uit 2002, 2003 of 2004, maar ook met toekomstige jaren. Vanaf 2007 geldt echter wel een overgangsregeling voor ‘oude verliezen’die nog niet zijn verrekend: u kunt deze nog verrekenen met winsten tot en met 2011. Vanaf 2012 zijn verliezen uit 2002 of eerdere jaren niet langer verrekenbaar. Sturen van resultaten U heeft mogelijkheden om de ondernemingsresultaten te sturen en zodoende een verliesverdamping tegen te gaan: ? Allereerst kunt u verliezen sneller creëren, om zo de achterwaartse verliesverrekening te effectueren. ? Daarnaast kunt u verliezen voorkomen of uitstellen door bijvoorbeeld uitgaven te activeren. ? Verder bestaan er methoden ter voorkoming van verliesverdamping. Daarbij kunt u denken aan de afbouw van voorzieningen, de wijziging van de fiscale waardering of de inbreng van winstgevende activiteiten. ? Tenslotte zou u een bestaande fiscale eenheid kunnen verbreken en de verliezen aan de dochtermaatschappij(en) meegeven. Dit laatste lichten wij hierna toe. Fiscale eenheid Een vennootschap kan een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting aangaan met andere vennootschappen. Zij moet dan minimaal een belang hebben in deze vennootschappen van 95%. Het gevolg van een fiscale eenheid is dat alle vennootschappen de resultaten bij elkaar tellen ter bepaling van het fiscale belastbare bedrag. Dit kan voordelig zijn, maar ook nadelig. Indien geen fiscale eenheid bestaat kan per vennootschap gebruik worden gemaakt van de laagste vennootschapsbelastingtarieven. Daarnaast zijn alle vennootschappen hoofdelijk aansprakelijk voor de vennootschapsbelastingschulden van de eenheid.
Meegeven verliezen Wanneer de eenheid verlies heeft geleden en zodoende verrekenbare verliezen heeft opgebouwd, zou zij kunnen overwegen dit verlies mee te geven aan één of meer dochtermaatschappijen bij verbreking daarvan. Normaliter blijven deze achter in de moedermaatschappij. Onder bepaalde voorwaarden mogen ze worden meegegeven aan de dochtermaatschappij die deze verliezen heeft gemaakt. Het moet dan gaan om de ontstane verliezen tijdens de fiscale eenheid. Het is dus belangrijk dat u zoveel mogelijk per vennootschap de verliezen administreert. Het meegeven van verliezen aan de dochtermaatschappij kan aantrekkelijk zijn. Bijvoorbeeld wanneer een koper van de aandelen in een dochtervennootschap in de toekomst winsten gaat realiseren; deze kan de verliezen goed gebruiken (en verrekenen). Voor de verkooponderhandelingen belangrijk, omdat dit de verkoopprijs zou kunnen verhogen. Raadpleeg hiervoor een van onze fiscale adviseurs.
blz.
7
De BV in of uit? De BV in of juist uit? Oftewel, is de rechtsvorm van uw onderneming fiscaal gezien nog wel de meest voordelige? Is het wellicht voordeliger uw eenmanszaak of firma-aandeel in een VOF in te brengen in een BV, of juist uw BV-onderneming naar privé te halen? Sinds de nieuwe wetgeving vanaf 1 januari jl. zijn deze vragen weer actueel geworden. Deze vragen zijn nooit eenvoudig en eenduidig te beantwoorden. Tal van aspecten, naast fiscale, spelen hierbij een rol. Juridische argumenten als beperking van aansprakelijkheid en regeling van zeggenschap kunnen belangrijk zijn in de besluitvorming. Verder kunnen ook commerciële argumenten (aanzien in de markt) en psychologische motieven (status) van belang zijn. Tarieven Vanuit een fiscale optiek zien we dat het vennootschapsbelastingtarief met ingang van 1 januari 2007 is verlaagd. Hierdoor ligt de effectieve belastingdruk op BV-winsten vanaf volgend jaar tussen 40% en 44,125%. Doordat het aanmerkelijkbelangtarief (alleen) dit jaar 22% bedraagt, ligt de effectieve druk dit jaar iets lager: tussen 37,6% en 41,89%. Deze percentages gaan er vanuit dat de BV de winst die resteert na vennootschapsbelasting meteen als dividenden aan de aandeelhouder in privé uitkeert. Uitstel heffing Echter, de BV biedt de mogelijkheid om het moment van dividenduitkeringen uit te stellen, waardoor ook de aanmerkelijk belangheffing wordt uitgesteld (25% vanaf 2008). Dit uitstel kan tot behoorlijke liquiditeitsvoordelen aanleiding geven. De directe belastingdruk in de BV bedraagt dan maximaal 25,5%, terwijl de directe belastingdruk voor de inkomstenbelastingondernemer (eenmanszaak, firmant) maximaal 46,8% bedraagt. In de BV is hierdoor een extra winst van 20% beschikbaar voor herinvesteringen. Hoogte salaris Salaris wordt bij een DGA belast tegen (maximaal) 52%, terwijl dit bij de BV tot een aftrek leidt van maximaal 44,125% (vanaf 2008). Daarnaast is er in de afgelopen periode belangrijke jurisprudentie verschenen. Op basis hiervan moet de hoogte van het salaris van de DGA, wanneer de opbrengsten voornamelijk bestaan uit persoonlijke dienstverlening door de DGA worden bepaald op basis van de opbrengsten van de BV, verminderd met de kosten, lasten en afschrijvingen voor het DGA-loon. Dit betekent dat grofweg 70% van de winst als salaris in aanmerking moet worden genomen. In dat geval is de BV over het algemeen niet voordelig, althans vanuit een louter fiscale invalshoek. Pas bij zeer aanzienlijke winsten zou een BV-structuur dan fiscaal voordeel opleveren. MKB-vrijstelling Verder is met ingang van dit jaar de MKB-vrijstelling ingevoerd voor inkomstenbelastingondernemers. Deze vrijstelling geldt naast de overige fiscale voordelen voor ondernemers, zoals de fiscale oudedagsreserve en de zelfstandigenaftrek. Als een ondernemer aan het zogenoemde urencriterium voldoet, dan wordt zijn belastbare winst voor 10% vrijgesteld. Tot slot Of u uw onderneming het beste kunt uitoefenen in een BV-structuur dan wel als inkomstenbelastingondernemer is nog steeds afhankelijk van uw concrete situatie en wensen. Door de invloed van enerzijds de hoogte van het salaris, en anderzijds de invloed van de MKB-vrijstelling, is de BVstructuur lang niet altijd voordeliger. Wilt u weten wat in uw situatie aan te bevelen is, neem dan contact met ons op!
blz.
9
Gewijzigde afschrijving op bedrijfsmiddelen Per 1 januari 2007 zijn de afschrijvingsregels voor bedrijfsmiddelen (goodwill en andere bedrijfsmiddelen) gewijzigd. Waar moet u rekening mee houden? Goodwill vormt de meerwaarde van een onderneming, waarvoor betaald wordt in verband met de aanwezigheid van winstcapaciteit. Fiscaal gezien is gekochte goodwill een bedrijfsmiddel, waarop wordt afgeschreven gedurende de gebruiksduur in de onderneming. Tot 1 januari 2007 werd veelal een afschrijvingstermijn van vijf jaar toegestaan. Maar vanaf 2007 wordt de afschrijvingstermijn voor goodwill vastgesteld op minimaal tien jaar. Voor andere bedrijfsmiddelen, zoals (bedrijfs)auto’s en computers, moet verplicht in tenminste vijf jaar worden afgeschreven. De beperking van de afschrijving op goodwill en andere bedrijfsmiddelen is niet conform de economisch werkelijkheid. Afschrijving op goodwill geschiedt ook commercieel gezien vrijwel altijd in vijf jaar. En het afschrijven van een gebruikte auto of een PC in vijf jaar komt evenmin overeen met de afname van de (economische) nutsprestaties van deze goederen in de tijd. Overgangsrecht Voor de activa, die op 1 januari 2007 op de balans zijn opgenomen, geldt een gecorrigeerde maximale jaarlijkse afschrijving. Deze wordt berekend met inachtneming van het aantal maanden of jaren dat de belastingplichtige al op deze bedrijfsmiddelen heeft afgeschreven. Aangezien deze wijziging vragen kan oproepen, volgt hieronder een cijfermatig voorbeeld ter verduidelijking. Voorbeeld Op 1 januari 2005 heeft een ondernemer een auto aangeschaft voor € 40.000 die hij in vier jaar afschrijft tot een restwaarde van € 4.000. Op 1 januari 2007 heeft deze auto, bij een jaarlijkse afschrijving van € 9.000, een boekwaarde van € 22.000. In januari 2009 wordt de auto ingeruild voor € 7.500. Tot 1 januari 2007 is twee jaar op de auto afgeschreven. Vanaf deze datum kan nog drie jaar worden afgeschreven van de boekwaarde (€ 22.000 per 1 januari 2007) indien rekening wordt gehouden met de aangepaste afschrijvingstermijn van vijf jaar. Met de restwaarde wordt geen rekening meer gehouden. De nieuwe afschrijving vanaf 2007 komt uit op maximaal € 7.333 (€ 22.000/3) per jaar. Dit bedrag is minder dan de € 9.000 afschrijving per jaar, vanuit de uitgangssituatie. De boekwaarde per 1 januari 2008 bedraagt dan: € 14.667 (€ 22.000 - € 7.333). De boekwaarde per 1 januari 2009 is: € 7.334 (€ 14.667 - € 7.333). De inruil in januari 2009 leidt dan tot een boekwinst van € 334 (€ 7.500 € 7.334). Verkoop en afwaardering binnen vijf of tien jaar Indien het bedrijfsmiddel binnen de verplichte afschrijvingstermijn van vijf of tien jaar wordt verkocht en door verkoop een boekverlies ontstaat waaruit blijkt dat er te weinig op het bedrijfsmiddel is afgeschreven, dan is dat verlies aftrekbaar. Ook is het nog steeds mogelijk om het bedrijfsmiddel binnen de afschrijvingsperiode van vijf of tien jaar tot lagere bedrijfswaarde af te waarderen. Tot slot: de regels voor gebouwen zijn ook gewijzigd. Vraag een van onze adviseurs naar de gevolgen.
blz. 11
De nieuwe Pensioenwet De Pensioenwet (PW) is 1 januari 2007 ingegaan en vervangt de tot deze datum geldende Pensioen en Spaarfondsenwet (PSW). Een directeur-grootaandeelhouder wordt niet langer als werknemer aangemerkt. Wat verandert er voor een DGA? Als DGA valt u niet onder de PW, omdat u door de overheid als ondernemer wordt gezien. Daarom is de PW niet van toepassing voor iedere DGA-pensioenregeling, die met ingang van dit jaar wordt gesloten. U kunt nog wel gewoon een pensioen afsluiten met uw eigen BV. Fiscaal verandert er namelijk nauwelijks iets. Wilt u wel vallen onder de PW, dan zult u daar uitdrukkelijk voor moeten kiezen. Had u vorig jaar al een pensioenregeling, dan viel deze onder de PSW. Voor deze gevallen is een overgangsjaar geïntroduceerd. In dit jaar moet u kiezen of u wel of niet onder de Pensioenwet wil vallen. U moet dus weten wat de voor- en nadelen zijn. Hierna wordt ingegaan op de meest in het oog springende aspecten deze keuze beïnvloeden. Keuze Het afkoopverbod van het pensioen komt te vervallen voor DGA-pensioenen. Dit betekent dat een curator in het geval van faillissement aan het opgebouwde pensioenkapitaal in uw vennootschap kan komen. Valt uw pensioen wel onder de PW, dan wordt zij beschermd en kan de curator deze niet afkopen. Waarschijnlijk zal een DGA toch beschermd kunnen worden als in de verzekeringsovereenkomst een civielrechtelijk afkoopverbod wordt opgenomen. Daarnaast kunnen de pensioenrechten worden veiliggesteld door deze onder te brengen in een aparte pensioen-BV, mits de pensioenpremies daadwerkelijk aan deze BV worden betaald. Als de PW niet van toepassing is, dan is er geen recht op waardeoverdracht van pensioenaanspraken. Daarnaast bestaat er dan geen recht op tijdsevenredige aanspraken bij ontslag. Dit laatste is met name van belang voor minderheidsaandeelhouders. Acties Hoe dan ook: u zult dit jaar nog moeten kiezen of u uw rechten onder de PW wilt brengen of ongewijzigd wilt laten. Ook zult u moeten laten beoordelen of uw pensioenbrief nog actueel is en aanpassing behoeft. Onze fiscalisten kunnen u hierbij behulpzaam zijn.
blz. 12
Tips Kinderopvang per 1 januari 2007 Per 1 januari 2007 krijgen ouders een hogere overheidsbijdrage voor de kosten van de kinderopvang. Deze vervangt de tot 2007 niet verplichte werkgeversbijdrage. Dit is gedaan nadat is gebleken dat eerder gemaakte verwachtingen over betalingen door de werkgevers niet zijn uitgekomen. Het wordt nu voor ouders makkelijker gemaakt de subsidies te regelen, direct via de belastingdienst. Nieuwe Wet Arbeidsomstandigheden per 1 januari 2007 Het kabinet wil dat werkgevers en werknemers de verantwoordelijkheid voor goede arbeidsomstandigheden op het werk delen. Daarbij moet de administratieve regeldruk voor werkgevers lager worden. Dit wordt bereikt door zo min mogelijk regels bovenop de EU-regelgeving te plaatsen. Ook komen er veranderingen in de ARBO-structuur betreffende het niveau van bescherming. Omslaggrens gemengde kosten Ondernemers mogen de gemengde kosten niet volledig, maar beperkt aftrekken van hun fiscale winst. Dit zijn kosten die naast een zakelijk ook een persoonlijk doel dienen. Hiervoor geldt dat van deze kosten een bedrag van € 4.100 fiscaal niet aftrekbaar is, tenzij u bij uw aangifte kiest voor een winstcorrectie van 26,5%. Met andere woorden: als u per jaar meer dan € 15.472 aan gemengde kosten hebt, is het raadzaam gebruik te maken van de regeling waarmee het mogelijk is 73,5% van dat bedrag in aftrek te nemen. Voor de vennootschapsbelasting is het niet aftrekbare bedrag 0,4% van het belastbare loon van alle werknemers tezamen met een minimum van € 4.100. Ook hier kan worden gekozen voor 26,5% van de werkelijke kosten. Einde van de loonbelastingverklaring Met ingang van 1 januari jl. is er een einde gekomen aan de verplichte loonbelastingverklaring. Het staat u voortaan vrij om op willekeurige (vormvrije) wijze uw werknemersgegevens aan te leveren. Om u van dienst te zijn heeft de fiscus een model opgesteld waarin u een en ander kunt opgeven. Dubbele winst bij AB-tariefsverlaging Vanwege een eenmalige verlaging van het AB-tarief kunt u in 2007 een 3% voordeel genieten in box 2. Aangezien het inkomen behoort tot de gemeenschappelijke inkomstenbestanddelen en er nergens staat dat de genoemde € 250.000 grens ook voor uw fiscale partner geldt, lijkt het er op dat gehuwden en samenwonenden tot twee keer toe de van de korting kunnen genieten. Strengere regels kredietverstrekking De AFM komt binnenkort met strengere regels voor financiële bedrijven, zoals banken en kredietmaatschappijen voor het uitlenen van geld. Er moet meer rekening worden gehouden met de te betalen vaste lasten van de schuldenaar, zoals ziektekosten en huur waar bovenop nog de aflossingstermijnen komen. Het is onverantwoord dat veel mensen door de aflossing onder het bestaansminimum belanden, aldus de AFM. Rente en indexeringen per 1 januari 2007 Voor het eerste kwartaal 2007 bedraagt de heffings- en invorderingsrente 4,7%. De wettelijke rente (voor niet-handelstransacties) is verhoogd van 4% naar 6%. De indexering van de alimentatieverplichting bedraagt 1,8%. Het wettelijke minimum loon is verhoogd van € 1.284,60 naar € 1.300,80 bruto per maand. De hieraan gekoppelde bijstandsnorm is per genoemde datum vastgesteld op € 1.236,86 bruto per maand.
blz. 13
BPM niet meer voorfinancieren De BPM-teruggaafregeling voor BTW-ondernemers die een bestelauto kopen is vervangen door een vrijstellingregeling. Deze is met ingang van 1 januari 2007 in werking getreden en werkt terug tot en met 1 juli 2006. Zo hoeven deze ondernemers de BPM niet meer zelf voor te financieren. De eisen blijven wel hetzelfde, namelijk dat 10% van de kilometers zakelijk gereden zijn en dat u in het bezit moet zijn van een BTW-nummer. Nieuwe accessoireregeling auto van de zaak Met ingang van 1 juli 2006 geldt een nieuwe accessoireregeling in de Wet BPM voor de auto van de zaak. Deze regeling houdt in dat alleen accessoires die door of namens de fabrikant of importeur zijn aangebracht, meetellen voor de heffing van de BPM en ook voor de toepassing van de autokostenfictie. De waarde van de accessoires die de dealer aanbrengt hoeven dus niet meer te worden meegeteld. Hulp aan huis Particulieren die voor minder dan vier dagen in de week dezelfde persoon inhuren, voor bijvoorbeeld klussen, verzorging en kinderoppas, hoeven vanaf 2007 niet langer loonbelasting en premies werknemersverzekeringen in te houden en af te dragen. Degene die de werkzaamheden verricht, is uiteraard wel inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen en eventueel de inkomensafhankelijke bijdrage voor de zorgverzekeringswet verschuldigd over de inkomsten. MIA-regeling kan weer Vorig jaar is de milieu-investeringsaftrek (MIA) in oktober op nihil gesteld. Dit jaar kunt u er weer gebruik van maken. De regeling betreft een lijst van alle milieu technologieën die in aanmerking komen voor de fiscale aftrekregeling, direct toepasbaar op uw fiscale winst. Kopie-verklaring auto van de zaak afgeschaft Vorig jaar konden uw werknemers aan u een kopie ‘aanvraag verklaring geen privé gebruik auto’ geven, waardoor u geen loonheffing hoefde in te houden over de auto van de zaak. Deze mocht alleen niet ouder zijn dan drie maanden. Aangezien er veel misbruik van deze regeling kon worden gemaakt en de belastingdienst de verwerkingstijd van de aanvragen inmiddels onder controle heeft, is een kopie niet langer nodig. Uiteraard moet wel een originele verklaring aanwezig zijn.
Disclaimer Bij het vervaardigen van deze nieuwsbrief is de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht. Desondanks bestaat altijd de mogelijkheid dat bepaalde informatie na verloop van tijd achterhaald is of niet meer (geheel) juist of volledig is. De Kok accountants en adviseurs is dan ook niet aansprakelijk voor de gevolgen van activiteiten die worden ondernomen op basis van de informatie zoals deze in deze nieuwsbrief is opgenomen. Op grond van de in deze nieuwsbrief opgenomen informatie dienen derhalve geen acties te worden ondernomen zonder voorafgaand deskundig advies. © De Kok accountants en adviseurs 2007
blz. 14