NIEUWSBRIEF Driemaandelijks, mei 2005 Nummer 2
Met steun van de Vlaamse Gemeenschap
In dit nummer: • • • • •
Woord vooraf Hoe sportief is de Vlaming? Rugpijn bij kinderen Senioren in actie Op zoek naar sportletsels
Beste lezer, De mediahype rond overgewicht, beweging en gezondheid is nog lang niet over zijn hoogtepunt. In maart kwamen vanuit twee gezaghebbende fronten weer alarmerende berichten op ons af. Uit een onderzoek van de Amerikaanse epidemioloog Jay Olshansky, gepubliceerd in het New England Journal of Medicine, blijkt dat voor het eerst in honderd jaar de levensverwachting van de Amerikanen met 4 tot 9 maanden gedaald is. Deze daling wordt rechtstreeks gelinkt aan het verhoogd risicoprofiel van de 30 % obese Amerikanen. Indien deze negatieve tendens inzake obesitas zich doorzet verwacht hij een daling van de levensverwachting met vijf jaar tegen 2055. De EU-lidstaten lanceerden het Actieplatform Voeding, Lichaamsbeweging en Gezondheid om overgewicht op Europees niveau aan te pakken. Ook hier was de teneur niet rooskleurig. Zowel bij kinderen als bij volwassenen stijgt het percentage obesen dramatisch. Ieder jaar komen er in de EU 400.000 kinderen met overgewicht bij. Maar laat ons toch afsluiten met enkele positieve noten. Verschillende mutualiteiten in Vlaanderen starten met een campagne rond bewegen, Benevita zet een dossier rond bewegen op haar net en de Fietsersbond kwam tot de bevinding dat maar liefst 83 % van de Belgen bereid is meer te betalen voor zijn of haar fiets als dat geld bestemd is voor een Fietsfonds dat dient voor de promotie van de fiets, fietsveiligheid en meer fietsgebruik. Sportieve groet Guido Steens Directeur Steunpunt Sport, Beweging en Gezondheid -1-
Hoe sportief is de Vlaming? Eén van de vier basisopdrachten van het Steunpunt Sport, Beweging en Gezondheid is het in kaart brengen van de sportparticipatie, fysieke fitheid en gezondheid van de volwassen Vlaamse bevolking. Op basis van een toevallige steekproef van de Vlaamse bevolking trok een 'fitobiel' in de periode van oktober 2002 tot februari 2004 door Vlaanderen. Deze fitobiel streek in 46 gemeenten en steden gedurende 53 weken neer. Er werden gecomputeriseerde vragenlijsten afgenomen m.b.t. sportparticipatie, dagelijkse fysieke activiteit en gezondheid, de eurofit-testbatterij werd afgenomen en een uitgebreide set van lichaamsmetingen, bloeddruk en spirometrie. Uiteindelijk werd in deze periode volledige gegevens verzameld van 5.170 volwassen Vlamingen tussen 18 en 75 jaar. Op basis van de getrokken steekproef betekende dit een respons van 28%.
Representativiteit
Om op basis van deze resultaten ook uitspraken te doen over de gemiddelde Vlaming werden 2.140 vragenlijsten opgestuurd naar de non-responsgroep met vragen over gewicht, leeftijd, opleiding, sportparticipatie en dagelijkse fysieke activiteit. Hiervan kwamen 1.299 vragenlijsten ingevuld
terug wat een respons betekende van 61%. Om correcte uitspraken te doen werden vervolgens de resultaten van de variabelen die zowel bij de respons als de non-responsgroep bevraagd werden (sportparticipatie, kijkindex, …) gewogen met een coëfficient .28 en .72 (dit is het respectievelijk gewicht van de respons en non-responsgroep). Er werden ook wegingscoëfficiënten gebruikt voor correctie volgens de opleidingsniveaus.
Sportparticipatie Aantal sportbeoefenaars
Voor het bepalen van het percentage sportbeoefenaars in de Vlaamse volwassen populatie heeft het Steunpunt een zeer brede definitie van sport gehanteerd, nl. alles wat de mensen het afgelopen jaar zelf als sport percipieerden, konden ze aanbrengen en werd ook effectief meegerekend. In figuur 1 stellen we vast dat er een groot verschil is in de jongste leeftijdscategorie tussen mannen en vrouwen. Vanaf de leeftijdsgroep 18 tot 24 jaar doet nog maar 53% van de vrouwen aan sport tegenover 84% bij de mannen. Verder stellen we
Figuur 1: Percentage sportbeoefenaars in de volwassen Vlaamse bevolking
-2-
vast dat het aantal sportbeoefenaars zowel bij de mannen als vrouwen daalt met de leeftijd tot een dieptepunt in de leeftijdscategorie 45 - 49. Vanaf 50 jaar stijgt het percentage bij de mannen en vrouwen lichtjes om dan stabiel te blijven. Vanaf die leeftijd zijn mannen en vrouwen ongeveer even sportactief. Hun cijfer schommelt rond de 40%.
Aantal uren sport
In tabellen 1 en 2 bekijken we het aantal uren sportbeoefening per week en hierbij maakten we een onderscheid tussen het aantal uren zelfgepercipieerde en gezondheidsgerelateerde sportbeoefening. Zelfgepercipieerde sportbeoefening is wat de mensen zelf aangaven als wat zij onder sport verstonden. Voor de gezondheidsgerelateerde sportbeoefening hanteerden we het criterium van intensiteit in combinatie met leeftijd. Voor volwassenen tot 35 jaar moest de sportbeoefening een minimale intensiteitswaarde van 4,5 MET hebben, waarbij 1 MET staat voor de waarde van het rustmetabolisme (1 MET= 1 kcal/kg/u). Op basis van dit criterium vielen activiteiten als vissen, biljarten en wandelen uit de boot. Voor de groep
35- tot 50-jarigen namen we een minimale MET-waarde van 4 en voor diegene ouder dan 50 jaar een minimale MET-waarde van 3,5 wat maakt dat wandelen en fietsen voor deze leeftijdsgroep wel binnen de gezondheidsgerelateerde sportbeoefening viel. Het aantal uur gezondheidsgerelateerde sportbeoefening ligt iets lager dan het aantal uur zelfgepercipieerde sportbeoefening maar het verloop van de referentiecurven is dan weer gelijkaardig. Voor P10 en P25 is het aantal uur zelfgepercipieerde en gezondheidgerelateerde sportbeoefening 0 u/week voor alle leeftijdsgroepen bij de mannen. Bij de vrouwen is het aantal uur zelfgepercipieerde en gezondheidgerelateerde sportbeoefening 0u/week voor P10, P25 en zelfs P50 voor alle leeftijdsgroepen. Dit wil zeggen dat meer dan 25% van de mannen en meer dan 50% van de vrouwen in alle leeftijdsgroepen geen enkel uur sport per week beoefent. De algemene trend zowel bij de mannen als bij de vrouwen is een sterke daling in de leeftijdsfase van 18 tot 30 jaar en een herneming vanaf de leeftijd van 45 jaar.
Tabel 1: Percentielwaarden van de zelfgepercipieerde sportbeoefening (in u/week) van de volwassen Vlaamse bevolking.
Tabel 2 : Percentielwaarden van de gezondheidsgerelateerde sportbeoefening (in u/week) in de volwassen Vlaamse bevolking
VROUWEN LF/PERC P10 18-24 jaar 0 25-29 jaar 0 30-34 jaar 0 35-39 jaar 0 40-44 jaar 0 45-49 jaar 0 50-54 jaar 0 55-59 jaar 0 60-64 jaar 0 65-69 jaar 0 70-74 jaar 0
P25 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
P50 1.0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
P75 3.0 2.0 2.0 2.0 2.5 2.0 2.0 3.0 3.0 3.0 2.0
P90 7.0 5.0 4.0 4.0 5.0 3.8 5.0 7.0 8.0 6.0 5.0
VROUWEN LF/PERC P10 18-24 jaar 0 25-29 jaar 0 30-34 jaar 0 35-39 jaar 0 40-44 jaar 0 45-49 jaar 0 50-54 jaar 0 55-59 jaar 0 60-64 jaar 0 65-69 jaar 0 70-74 jaar 0
P25 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
P50 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
P75 2 1 1 1.5 2 1 2 3 3 2 2
P90 5 3 2.5 3 4 3 5 6 7 5 5
MANNEN LF/PERC 18-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar 65-69 jaar 70-74 jaar
P25 1.5 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
P50 4.7 2.0 1.2 1.0 0.9 0 0 0 0 0 0
P75 8.0 5.0 4.2 4.0 3.1 3.0 5.0 4.0 4.0 6.0 3.1
P90 12.9 10.0 8.0 8.0 7.0 8.0 7.0 7.4 10.0 12.0 8.0
MANNEN LF/PERC 18-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar 65-69 jaar 70-74 jaar
P25 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
P50 2.0 1.0 0 1.0 0.1 0 0 0 0 0 0
P75 7.0 4.0 2.0 4.0 3.0 3.0 4.0 3.0 4.0 6.0 3.0
P90 11.0 9.0 5.0 7.0 7.0 6.0 7.0 7.0 9.0 11.0 7.0
P10 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
-3-
P10 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Populaire sporten
Top 5 van de populaire sporten bij mannen van 19 tot 40 jaar (%) Algemeen Georganiseerd Niet-georganiseerd Fietssport (33,2) Voetbal (18,5) Fietssport (29,6) Voetbal (22,9) Tennis (6,6) Atletiek (17) Atletiek (18,6) Fitness (6,3) Zwemsport (10,8) Zwemsport (11,3) Fietssporten (3,6) Wandelen (9,2) Wandelen (10,1) Volleybal (2,9) Squash (4,7 Top 5 van de populaire sporten bij mannen van 41 tot 60 jaar (%) Algemeen Georganiseerd Niet-georganiseerd Fietssport (42,3) Tennis (5,6) Fietssport (36,8) Wandelen (25,9) Fietssporten (5,5) Wandelen (23,7) Zwemsport (9,2) Voetbal (5,5) Zwemsport (8,7) Joggen (9,2) Fitness (3,3) Joggen (7,7) Atletiek (8,4) Vollebal (3) Atletiek (6,9) Top 5 van de populaire sporten bij mannen ouder dan 60 jaar (%) Algemeen Georganiseerd Niet-georganiseerd Fietssport (46,4)) Fietssport (6,4) Fietssport (40) Wandelen (39,8) Wandelen (5,6) Wandelen (34,2) Zwemsport (9) Volkssporten (3,8) Zwemsport (8,4) Volkssporten (5,4) Tennis (2,6) Tennis (1,6) Tennis (4,2) Turnen (2,2) Volkssporten (1,6)
De volgende tabellen geven weer wat de populaire sporten zijn bij mannen en vrouwen over verschillende leeftijdscategorieën, en dit in georganiseerd (meestal in club of federatie) en nietgeorganiseerd verband (niet in club, puur recreatief), alsook de beide samen (algemeen). Uit de algemene percentages blijkt dat vanaf de leeftijd van 40 jaar fietsen, wandelen en zwemmen de top 3 uit te maken en dit zowel bij de mannen als bij de vrouwen.
Motivatie
Wat de motivatie betreft om aan sport te doen waren beide geslachten het roerend eens met elkaar wat de drie meest belangrijke redenen betrof: o plezier beleven o gezondheid en conditie verbeteren o samen met vrienden zijn Hetzelfde geldt voor de obstakels die het sporten in de weg staan. Zowel mannen en vrouwen zetten gebrek aan tijd en gebrek aan doorzetting op de eerste twee en belangrijkste plaatsen.
© Jannes Pockelé
Top 5 van de populaire sporten bij vrouwen van 19 tot 40 jaar (%) Algemeen Georganiseerd Niet-georganiseerd Fitness (24,2) Fitness (18,3) Fietssport (21,1) Fietssport (21,8) Dansen (6,8) Zwemsport (16) Zwemsport (16,5) Tennis (6,1) Wandelen (12,7) Wandelen (13,4) Turnen (2,9) Atletiek (8,1) Atletiek (9,6) Volleybal (2,5) Joggen (8) Top 5 van de populaire sporten bij vrouwen van 41 tot 60 jaar (%) Algemeen Georganiseerd Niet-georganiseerd Fietssport (33,5) Fitness (12,6) Fietssport (31,7) Wandelen (30,7) Turnen (4,7) Wandelen (26,6) Fitness (16,2) Tennis (4,2) Zwemsport (12,4) Zwemsport (13,4) Wandelen (4,1) Skiën (4,1) Turnen (6,2) Dansen (4) Fitness (3,6) Top 5 van de populaire sporten bij vrouwen ouder dan 60 jaar (%) Algemeen Georganiseerd Niet-georganiseerd Fietssport (37,8) Fietssport (7,3) Wandelen (31,8) Wandelen (37,5) Turnen (6,4) Fietssport (30,5) Zwemsport (10,9) Fitness (5,8) Zwemsport (9,4) Fitness (8,5) Wandelen (5,7) Fitness (2,7) Turnen (8,2) Dansen (4,8) Dansen (1,8)
Meer info:
[email protected]
-4-
Rugpijn bij kinderen De onderzoekscijfers liegen er niet om: bij kinderen werd een rugpijnprevalentiecijfer tussen 30 en 51% gevonden. Deze cijfers zijn niet alleen hoog maar ook bijzonder verontrustend gezien er op die jonge leeftijd tevens al degeneratieve veranderingen aan de wervelzuil worden vastgesteld. Met de wetenschap dat 80% van de volwassen bevolking last heeft van rugpijn en dat rugpijn op jonge leeftijd een belangrijk risico is voor rugpijn op volwassen leeftijd, ligt het voor de hand dat preventie reeds in de basisschool een aanvang moet nemen. Zijn de boekentassen van onze kinderen te zwaar of is er meer aan de hand?
Interventiestudie Aan de UGent werd twee jaar geleden in het kader van het Steunpuntonderzoek onder leiding van Prof. De Bourdeaudhuij, Prof. De Clercq en Prof. Cardon een interventiestudie opgezet bij kinderen in het basisonderwijs (9 - 11 jaar) gedurende twee schooljaren. De bedoeling was om op jonge leeftijd veranderingen te realiseren in posturaal gedrag door de kinderen bewust te maken van een rugvriendelijke levensstijl en hun specifieke kennis en vaardigheden omtrent biomechanisch verantwoorde houdingsprincipes bij te brengen. Elisabeth Geldhof leidde de interventie bij zo'n 213 kinderen (10 klassen uit 4 scholen) en zette haar bevindingen af tegenover een controlegroep van 185 kinderen (10 klassen uit 4 scholen).
Rugscholing en bewegend onderwijs De multifactoriële interventie bestond uit een aantal pijlers. Ten eerste was er rugscholing. De 'Kinderrugschool' werd geïntroduceerd in samenwerking met Bond Moyson Oost-Vlaanderen. De basis van deze rugscholing zijn een zestal lessen waarbij zowel theorie als praktijk aan bod kwam (anatomie, biomechanica, ontspanningstechnieken, vaardigheden conform rugsparend gedrag e.a.). Na de lessenreeks ondersteunden de leerkracht en de projectleider de rugscholing met gerichte acties doorheen het schooljaar (tip van de dag, poster, quiz, expeditie boekentas, e.a.). De rugscholing besteedde ook aandacht aan een rugvriendelijke levensstijl buiten de schoolmuren door informatieverstrekking aan de ouders m.b.t. een gezonde levensstijl voor hun kind. Daarnaast was er het verhogen van de posturale dynamiek in de klas via de introductie van 'bewegend onderwijs'. Dit is een concept dat door een systematische ondersteuning en een bewegingsstimulerende omgeving de kinderen de zitactiviteit zo veel mogelijk wil laten onderbreken en het zitten zelf dynamischer wil maken. Daarbij wordt gebruik gemaakt van ergonomisch materiaal gebruik van zitballen, dynair en zitwig - en van een dynamische klasomgeving. Onder dit laatste verstaan we dat bv. leerlingen systematisch de uitdelingen in de klas verzorgen, het nemen van bewegingspauzes e.d.
-5-
Resultaten Door het verschil in pre- en postmetingen en de vergelijkingn van de interventiegroep met de controlegroep konden een vijftal belangrijke resultaten worden bekomen: o het aangeboden programma bleek in staat om jonge kinderen kennis en inzicht bij te brengen mbt een rugvriendelijke levensstijl; o het participeren in de interventie resulteerde in een verbeterd hef- en tilgedrag conform de aangeleerd principes; het 'buigen door de benen' bleek bij kinderen gemakkelijk te automatiseren; o de zithouding werd verbeterd wat resulteerde in minder kyfotisch en geroteerde romphouding, de zogenaamde bolle en gedraaide rug; o de rapportage van rugpijn bleek statistisch dan weer niet te verschillen, hoewel hier het belangrijke lange termijneffect naar de volwassen leeftijd toe niet onderzocht kan worden; o alle leerkrachten die betrokken waren bij het project stonden positief tegenover het beweginsgericht onderwijsconcept en vonden de implementatie van beweginspauzes en ergonomisch materiaal zinvol; o de leerlingen stonden positief tegenover het project; 68% van hen prefereerden de zitbal wanneer ze voor de keuze (zitbal, dynair, zitwig of gewone stoel) werden gesteld.
Vertaalslag naar het onderwijs
Op basis van de resultaten van deze studie en de praktijkervaring die hiermee werd opgebouwd kunnen de onderzoekers stellen dat een multifactorieel rugscholingsprogramma thuishoort in het schoolcurriculum. In figuur 1 vindt u een interactief model voor bewegend onderwijs in Vlaanderen binnen het schoolcurriculum. Meer info:
[email protected]
Figuur 1: Een interactief model voor bewegend onderwijs in Vlaanderen binnen het schoolcurriculum
-6-
Senioren in actie In elk belangrijk maatschappelijk debat – vergrijzing, pensioenen, social zekerheid – staan senioren centraal. In de problematiek van gezondheid en haar relatie tot beweging en sport is dat niet anders. Senioren hebben tijd en ruimte om te bewegen en hebben daar alle belang bij om dat ook effectief te doen. Onder leiding van prof. Delecluse van de KULeuven werd een jaar geleden een proefproject opgezet om enerzijds de benefits van sport en beweging voor senioren in kaart te brengen en anderzijds na te gaan welke promotiestrategieën effectief kunnen zijn.
Fitnessers en impulsers Zowat één jaar geleden werden in het Leuvense via allerhande kanalen 180 gezonde, zij het eerder sedentaire senioren gerecruteerd. Zij werden medisch en fysiek getest op allerhande parameters. Na deze pretests werden ze ad random in drie groepen van 60 proefpersonen verdeeld. De eerste groep startte in een project waarbij ze gedurende één volledig jaar driemaal
per week kwamen fitnessen onder begeleiding van een deskundig team met aandacht voor een progressieve opbouw van vooral uithouding, kracht en lenigheid. De tweede groep startte op hetzelfde tijdstip met het ‘Impuls’-project. Deze senioren kregen een aantal sessies waarbij hen uitgelegd werd hoe ze thuis oefeningen en beweging in hun dagelijks leven konden integreren. Zij werden op regelmatige tijdstippen telefonisch opgevolgd. Een derde groep is de controlegroep: zij kregen geen opdrachten mee. Momenteel loopt de interventie ten einde en worden de laatste posttests afgewerkt waarna het onderzoeksteam kan beginnen met de verwerking van de resultaten. Tijd om een aantal deelnemers aan het project eens te polsen hoe zij dit project persoonlijk ervaren hebben. Meer info:
[email protected]
Thuis bewegen Alice Artoos is 67 jaar oud en is zowat een jaar geleden in de 'impuls'groep terecht gekomen. Als zelfstandig kapster is zij altijd een bezig iemand geweest en dat heeft ze ook verder gezet toen ze twaalf jaar geleden stopte met haar zaak. Alleen, bewegen was daar zelden bij. Veel hobbys, cursussen en een ruime belangstelling…. en een man die nog amper uit zijn zetel kwam. Toen dit project zich aandiende was ze er onmiddellijk bij uit eigen interesse en in de hoop dat de echtgenoot zou meegaan. Wat helaas niet het geval was. Ook zij doet ons een enthousiast verhaal. In tegenstelling tot wel wat anderen in dit project kende zij geen motivatieproblemen om regelmatig thuis en alleen haar oefeningen af te werken. In het begin was het wat zoeken naar een geschikt moment op de dag om de oefeningen in te lassen maar na wat proberen had ze een vast moment in de vooravond gevonden om tijd uit te trekken voor beweging. De winterperiode heeft ze wel als een moeilijkere periode ondervonden omdat dan alle beweging binnen moest plaatsvinden. Maar ondertussen heeft het distant coaching programma haar al de stap doen zetten naar badminton, taichi en volksspelen. Ook zij ervaart na een jaar van oefening en beweging heel wat positieve voordelen die zich vertalen naar het dagelijkse leven. Van trappen lopen tot dagelijkse karweien, maar vooral stond ze van zichzelf te kijken van haar energie en het gemak waarmee ze mee geholpen heeft in de verbouwing van het huis van haar dochter. Schilderen, behangen: ze zag het zich drie jaar geleden bij wijze van spreken niet doen. Het meest voelde ze nog het verschil toen ze omwille van een buikgriep in de winter gedurende meer dan twee weken gedwongen inactief moest zijn. Ondertussen is ook zij nu in de eindfase van het project en is ze vast besloten om nu de stap naar de fitnesszaal te zetten. Nu voelt ze er zich klaar voor.
-7-
Echtpaar op het looptapijt Frans en Paula Engelen zijn allebei 68 jaar en hebben zich een jaar geleden samen ingeschreven in dit project. Zij waren blij dat ze in de fitnessgroep terecht gekomen waren. Geen van beiden hadden ze de afgelopen 30 jaar aan sport gedaan. Paula had zelfs nooit aan sport gedaan terwijl Frans in zijn jonge jaren toch een betere amateurwielrenner is geweest. Voor ze in het project stapten waren ze zich al bewust van het feit dat ze te passief leefden en dat de dagelijkse klussen alsmaar moeilijker werden. De zondagse wandelingen in de heuvelachtige bossen van Linden werden fysiek alsmaar belastender. Ze hebben dan ook niet geaarzeld om zich samen voor dit project in te schrijven. Hun relaas en getuigenis is over heel de lijn positief. Trots vertellen ze dat zij afgelopen jaar geen enkele sessie hebben overgeslagen. En de resultaten van die fitnesstraining zijn volgens hen ook niet min. Terwijl ze gedurende het jaar hun resultaten op de fitnesstoestellen alsmaar zagen verbeteren, voelden ze ook enorme vooruitgang in het dagelijkse leven. Trappen lopen, dagelijkse klussen, het ging hun allemaal zoveel beter af. Paula, die omwille van een vroegere knie-operatie blijvend last had bij bepaalde poetskarwijen stelde vast dat de knieproblemen volledig verdwenen waren. In het hele proces benadrukten ze dat ze vooral belang hebben gehad bij de dagelijkse begeleiding en de positieve aanmoedigingen. Nu zijn ze na een jaar zover dat sport en beweging een onmisbare plaats in hun leven heeft ingenomen. Ze wandelen, fietsen, gaan terug regelmatig zwemmen en ze hebben besloten om na de tests hun fitnessabonnement te verlengen. De drempel die er toch wel wat was bij de aanblik van al die toestellen is ondertussen volledig overwonnen. Om het verhaal volledig positief te beëindigen. Ze zijn niet alleen zelf actief geworden maar ondertussen hebben ze al vrienden overtuigd om hetzelfde te doen en samen actief te zijn.
Op zoek naar sportletsels De argumentatie pro sportbeoefening en voor meer beweging lopen langs verschillende wegen. Naast het maatschappelijk belang wordt er dan vooral in de richting van de gezondheid gekeken. Sport en beweging genereert een betere fysieke gezondheid en mentaal welbevinden wat o.m. resulteert in minder ziekte. Minder ziekte betekent minder ziektekosten, minder arbeidsverzuim, betere arbeidsprestaties en dus een niet onaanzienlijke socio-economische meerwaarde. Sport en beweging staan terecht hoog op de agenda in de preventieve gezondheidszorg. Maar sport
en beweging hebben ook een debetzijde nl. de sportletsels, met daarbij de negatieve spiraal van ziektekosten en arbeidsverzuim. Het Steunpunt Sport, Beweging en Gezondheid kreeg als opdracht om de sportletsels in Vlaanderen en de economische impact hiervan in kaart te brengen. Dit onderzoek brengt ons bij de VUB waar Elke Cumps onder leiding van prof. Meeusen toelichting geeft bij een tussenstand van zaken.
-8-
Tabel 1: Toptien risicosporten EHLASSonderzoek
Braakliggend terrein
% tov totaal E. Cumps: Twee jaar geleden zijn we aantal logischerwijze gestart met de inventarisatie van sporttak ongevallen welke gegevens er qua sportletsels in Vlaanderen voor handen zijn. In tegenstelling tot Nederland Veldvoetbal 26,4 waar reeds gedurende een aantal jaren Sport, niet systematisch naar sportletsels wordt gepeild, gespecifieerd 15,0 stelden we vast dat dit terrein in Vlaanderen Basketbal 8,9 quasi braakliggend is. Naast een peiling van de Volleybal 5,5 huisartsenpraktijk via de VVH stootten we met Ski/snowboard 4,3 het EHLASS-onderzoek op een Europees project Paardensport 4,0 dat via de spoeddienst van ziekenhuizen naar Zaalvoetbal 3,3 privé-ongevallen peilde en dit in de periode Ijsschaatsen 3,3 1995-1999. Twee Vlaamse ziekenhuizen Tennis 2,9 registreerden in die periode 12.267 verschillende Turnen 2,4 letsels, veroorzaakt door meer dan 40 Lopen/joggen 2,0 verschillende sportdisciplines. Dit leverde de volgende toptien voor Vlaanderen op. Let wel, er werd geen rekening gehouden met het aantal sportbeoefenaars zodat er geen uitspraak kan gedaan worden over welke sporttak in absolute cijfers het grootste aantal letsels genereert.
Navraag bij de sportfederaties leverde eveneens bitter weinig materieel op. Slechts 4 kleinschalige projecten met zeer diverse registratiemethoden vonden we terug bij o.m. kleiduifschieten, seniorensport, gymnastiek en paardrijden. Aankloppen bij de verschillende verzekeringsmaatschappijen leverde eveneens nul op het rekest op. Geen statistieken beschikbaar en dit laatste geldt evenzeer voor de KBVB die nochtans een eigen solidariteitsfonds heeft opgezet.
Cijfers uit Nederland In Nederland registreert men sinds de jaren ’90 de sportletsels. De recentste peiling dateert van de periode 2000-2002 en inventariseert vanaf de leeftijd van 5 jaar naar acute letsels. Zij stelden vast dat dagelijks zowat 520.000 nederlanders zegt last te hebben van een sportblessure of 3% van de bevolking. Voor het dagelijks arbeidsverzuim omwille van sportblessures kwamen ze aan 0,36% van de populatie. De risicosporten vindt u in tabel 3 waarbij de eerste kolom vergelijkbaar is met Vlaamse data uit tabel 1 en kolom 2 vergelijkbaar met tabel 3.
Tabel 4: Letselincidentie in Nederland
sporttak Veldvoetbal Volleybal Zaalvoetbal Veldhockey Turnen/gymnastiek Zwemmen Buitentennis Trimmen/Joggen Paardensport Binnentennis Basketbal
-9-
% tov totaal aantal ongevallen 28,9 6,8 5,6 4,6 4,4 4,3 3,2 3,1 2,6 2,4 2,3
sporttak Zaalvoetbal Zaalhandbal Veldhockey Veldvoetbal Basketbal Karate/taekwondo Judo/Jiu jitsu Volleybal Squash Buitentennis Korfbal
letsels/1000u 6,7 4,6 4,4 4,3 4,1 4,0 3,7 3,4 2,9 2,9 2,5
Strategie E. Cumps: Na de inventarisatie van bestaande onderzoeksgegevens en het magere resultaat hiervan hebben we zelf een strategie ontwikkeld om onderzoek naar sportletselincidentie te voeren. Vooreerst hebben we op basis van bestaande vragenlijsten een eigen vragenlijst samengesteld om letsels te registeren, het Blits® Online Letseldagboek. De registratie zelf hebben we dan via verschillende kanalen zowel prospectief als retrospectief gestuurd. Tabel 2: lokalisatie van de sportletsels lokalisatie knie enkel hand & vingers schouder lage rug voet & tenen onderbeen pols elleboog aangezicht
% 15,1 11,2 11,1 9,6 6,8 6,1 5,3 4,9 4,7 4
Prospectief werkten we o. m. via een artsenpeiling bij 142 keuringsartsen die gedurende één jaar alle sportletsels in hun praktijk moesten registreren. Tussentijdse resultaten hiervan leverde de volgende statistieken op.
Maar we gingen ook gedurende één jaar sportletsels registreren bij een aantal sporttakken. Dit laatste leverde naar incidentie tot nog toe de volgende resultaten op. Ook hier merken we graag op dat hoewel de incidentie bij motocross veruit het kleinst is, hier in absolute cijfers toch de meeste letsels gebeuren gezien een gemiddeld seizoen 3500u telt t.o.v.170 u bij basketbal. Tabel 3: Letselincidentie per sporttak Aantal letsels/1.000 u Basket Dans Judo Motocross
Acute letsels 6,5 0,3 6,6 0,3
Overbelastingletsels 3,9 0,9 2,1 0,06
Steunpunt Sport, Beweging en Gezondheid
Studentenwijk Arenberg 1 3001 Heverlee Tel: 016/32.91.61 Fax: 016/32.91.67 E-mail:
[email protected] http://www.steunpuntSBG.be/
Colofon Deze nieuwsbrief is het infoblad van het Steunpunt Sport, Beweging en Gezondheid. Het Steunpunt Sport, Beweging en Gezondheid wordt gefinancierd door de Vlaamse Gemeenschap in het kader van het programma “Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek”. In deze mededeling wordt de mening van het steunpunt SBG en niet van de Vlaamse Gemeenschap weergegeven. De Vlaamse Gemeenschap is niet aansprakelijk voor het gebruik dat kan worden gemaakt van de in deze mededeling opgenomen gegevens. Abonneren kan gratis via www.steunpuntsbg.be
Retrospectief zijn we ondertussen gestart met het manueel natrekken en bestuderen van de ongevalsaangiften van de verzekeringsmaatschappijen. De resultaten hiervan zullen einde dit jaar rond zijn.
Artikels uit deze nieuwsbrief mogen overgenomen worden, mits bronvermelding.
Impact
Werkten mee aan dit nummer: Elisabeth Geldhof, Elke Cumps, Prof. Ilse De Bourdeaudhuij, Prof. Romain Meeusen, Prof. Gaston Beunen, Prof. Johan Lefevre, Prof. Renaat Philippaerts, Guido Steens, Prof. William Duquet, Prof. Greet Cardon, Hanne Swerts, Prof. Christophe Delecluse, Prof Dirk de Clercq.
E. Cumps: De vrij moeizame speurtocht naar sportletsels op retrospectieve en prospectieve wijze moet uiteindelijk leiden tot een schatting van het aantal sportletsels in Vlaanderen en de economische impact hiervan. Parallel met dit onderzoek worden momenteel echter ook onderzoek gedaan naar de risicofactoren en de preventie van sportletsels. Meer info:
[email protected]
Lay-out: Jannes Pockelé V.U.: Guido Steens -10-