NIEUWSBRIEF DECEMBER 2011 Scholengemeenschap Vlaamse Ardennen
Scholengemeenschap Vlaamse Ardennen Nieuwsbrief Bachelor na bachelor schoolontwikkeling Arteveldehogeschool
Jaargang 4, nr. 1, december 2011
Wat is schoolontwikkeling? Schoolontwikkeling slaat op alle veranderingsprocessen binnen een school of scholengemeenschap. Wat een ‘Change Manager’ doet in de bedrijfswereld, doet een begeleider of coach schoolontwikkeling in het onderwijs. Hieronder een kleine greep uit de potentiële to do’s van een coach schoolontwikkeling:
• • • • • • • • • • • • • • • • •
uitbouw van een degelijke aanvangsbegeleiding van nieuwe medewerkers; ontwerp en uitwerking van een Teacher Survival Kit; invoering van digitale borden; creatie van een ondersteunend netwerk tussen mentoren; overstap van puntenrapporten naar procesevaluatie; uitschrijven en gezamenlijk uitdragen van de visie van een school; digitaliseren van handelingsplannen; opstellen van een zorgbeleidsplan; invoeren van een nieuwe taalmethode; integratie van creatief schrijven; uitstippelen van trajecten voor leerlingen met ernstige rekenproblemen of dyscalculie; implementatie van handelingsgericht werken in de klas; uniformiseren van gedragsafspraken op de speelplaats; de speelplaats omvormen tot een echt aantrekkelijke plaats om te spelen; opstellen van een eigen professionaliseringsbeleidsplan; nagaan hoe ouders betrokken kunnen worden; …
Kleuterparticipatie Gelieve onderstaande mededelingen door te geven aan uw administratief medewerkers: -
Aanwezigheden van een betreffende maand worden bij voorkeur ingegeven voor de 15de van de maand die daarop volgt.
-
Vergeet niet om ook laatkomers in WISA in te geven.
Bijeenkomsten zoco’s: Johan Bossuyt De data voor de bijeenkomsten voor zoco's:
De opleiding Deze bachelor-na-bacheloropleiding omvat 60 studiepunten. Het modeltraject duurt drie jaar in avondonderwijs. De lessen vinden plaats op woensdagavond van 17.30 u tot 21.30 u. Doel van de opleiding Deze opleiding tracht je specialist te maken in het begeleiden van processen van schoolontwikkeling en onderwijsvernieuwing. Dit veronderstelt ook dat je als houder van het diploma competent bent om: De resultaten van het onderwijs in een school te onderzoeken, te evalueren en af te wegen tegenover alternatieven; het professionaliseringsbeleid te coördineren; collega’s te coachen in hun onderwijsaanpak.
Dinsdag 11/10/11 van 9u11u30 te Merelbeke: Prodiagnostiek Dinsdag 13/12/11 van 9u11u30: Prodiagnostiek lezen en spelling Dinsdag 7/02/12 van 9u tot 11u30: Prodiagnostiek Donderdag 19/04/12 van 9u tot 11u30: Prodiagnostiek
Programma
Studiedag: “Waar zit beleidsvoerend vermogen in (ver)scholen?”
Semester 1
•
Onderzoeksmethodieken en kwaliteitszorg - 8 SP
Semester 2
•
Coachen trajecten professionele ontwikkeling - 8 SP
Semester 3
• •
Coachingsvaardigheden uitbouwen tot expertcoach - 6 SP Externe oriëntatie (internationalisering en regelgeving onderwijsgebonden PGO- methodiek) – 8 SP
Semester 4
• •
Professionaliseringsbeleid ondersteunen en coördineren - 6 SP Profilering (keuzeopleidingsonderdeel) - 4 SP
Semester 5
• •
Reflective practitioner 1 - 5 SP Schoolontwikkeling realiseren - 10 SP (verspreid over semesters 5 en 6)
Semester 6
• •
Reflective practitioner 2 - 5 SP Schoolontwikkeling realiseren - 10 SP semesters 5 en 6)
(verspreid over
Iets voor jou? De opleiding richt zich tot iedereen die minimaal 3 jaar ervaring heeft in het onderwijs en die in het bezit is van een van deze lerarendiploma’s:
• •
geïntegreerde lerarenopleiding (Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs, kleuteronderwijs, secundair onderwijs, en gelijkgestelde) specifieke lerarenopleiding (en gelijkgestelde).
Waar? Arteveldehogeschool Adres: Kattenberg 9, 9000 Gent, tel.: 09 269 98 00 Coördinerend zorgcoördinator Mieke Van den Driessche is op 5 oktober 2011 gestart met deze opleiding.
Eerder dit schooljaar vond de studiedag “Waar zit beleidsvoerend vermogen in (ver)scholen?” plaats. Ondertussen ontvingen alle scholen van de SGVLAARD het boek dat tijdens deze nascholing werd uitgedeeld. Wegens groot succes zal deze studiedag opnieuw georganiseerd worden. Wanneer deze studiedag plaats zal vinden is nog niet zeker. Cozoco Mieke Van den Driessche houdt jullie op de hoogte. Het denken, spreken en handelen in termen van beleidsvoerend vermogen is de laatste jaren een steeds belangrijker deel gaan uitmaken van het beleid in scholen. Tijdens de studienamiddag “Waar zit beleidsvoerend vermogen in (ver)scholen?” krijgen de deelnemers het nieuw boek voorgesteld dat scholen een houvast kan bieden in hun streven naar een sterker beleidsvoerend vermogen. Het werd ontwikkeld onder leiding van Professor Van Petegem en kwam tot stand in samenwerking met de pedagogische begeleidingsdiensten. Dit boek wil het verscholen beleidsvoerend vermogen aan de oppervlakte brengen en suggesties voor schoolontwikkeling geven. Het speelt in op een aantal trends in het onderwijslandschap. Centraal daarbij staan de groeiende verwachtingen ten aanzien van scholen in het ontwikkelen en garanderen van de eigen onderwijskwaliteit. Bij het boek hoort een zelfevaluatieinstrument dat je kan gebruiken om het beleidsvoerend vermogen van de school als geheel, van groepen medewerkers, van een vakwerkgroep of van de scholengemeenschap in kaart te brengen. De studienamiddag richt zich tot schoolleiders en leraren, pedagogisch begeleiders, nascholers en anderen met interesse voor beleidsvoerend vermogen en onderwijskwaliteit.
Samen op weg …. De SG in vogelvlucht
Samen op weg …
RALFI – lezen ?
Tijdens het laatste overlegmoment van pedagogisch begeleider viel de term RALFI – lezen. Deze term deed, ondanks het feit dat deze techniek in heel wat scholen geïmplementeerd is, toch heel wat wenkbrauwen fronsen. Vandaar deze rubriek over wat RALFI – lezen precies inhoudt en hoe het wordt toegepast op school.
Ralfi is een methodiek om de leesvaardigheid te verbeteren bij kinderen, bij wie het lezen niet versnelt of automatiseert. Voor wie is RALFI geschikt? Voor kinderen: • die de spellende leeshandeling (grotendeels) beheersen maar die langdurig veel te traag blijven lezen. Het lezen versnelt en automatiseert niet. • bij wie het AVI niveau (vrijwel) blijft stilstaan; de vorderingen beslaan minder dan 2 AVI instructieniveaus per jaar. • herhaalde presentatie van korte, op elkaar gelijkende woorden, leidt vaak niet of nauwelijks tot verbetering van het lezen van de betreffende woorden. • bij wie het opvallend is dat vaak langere woorden met een complexe orthografische structuur minder problemen opleveren dan korte woorden. Vanaf wanneer kan RALFI gebruikt worden? Ralfi kan gebruikt worden vanaf AVI 1 Instructieniveau. Uitgangspunten R= Repeated: herhaald lezen met tussenpozen: A= Assisted: ondersteund door voorlezen-voorzeggen en bijwijzen L= Level: inzetten op een hoog niveau.(leeftijdsadequaat) F= Feedback: directe neutrale feedback bij fouten, maar ook toegespitste positieve feedback I= Interactie: enthousiaste interactie over de inhoud
RALFI en woordenschat Tijdens RALFI staat de betekenis en de beleving van het lezen centraal, daarom is het essentieel dat de kinderen de stukken tekst goed begrijpen. Woord-begrip is daarbij een zeer belangrijke bepalende factor. Het herhaald en ondersteund lezen(RALFI) geeft goede uitgangspunten voor een positieve ontwikkeling m.b.t. de woordenschat. Een efficiënte en effectieve didactiek hierbij is CUVAR CU= context + uitleg: Aan de hand van het verhaal wordt de betekenis van het woord uitgelegd. V = variatie: De leerkracht zegt het woord binnen verschillende contexten. A = aanvulzin: De leerkracht zegt een aanvulzin met het te leren woord. R = Registratie: De leerkracht – leerling schrijft het woord op. Iedere keer wanneer de leerling het woord zelf actief gebruikt in een eigen zin komt er een streepje achter het woord te staan. Aanbiedingsvormen Voorlezen: De eerste vijf keer dat een tekst gelezen wordt, leest de leerkracht(ouder) de tekst eerst vloeiend voor in een normaal leestempo. De kinderen lezen mee, terwijl ze bijwijzen. De zesde keer wordt de tekst niet voorgelezen maar lezen de kinderen de tekst zelf voor. Koorlezen: Na het voorlezen vindt koorlezen plaats. Alle kinderen lezen tegelijkertijd en hardop de tekst voor. (thuis leest het kind samen met de ouder de tekst hardop voor) Duolezen of individueel lezen: Vervolgens wordt gebruik gemaakt van duolezen of individueel lezen. Bij het duolezen leest het ene kind de tekst, terwijl het andere kind meeleest en helpt waar nodig is. Hierna wisselt dit. Bij individueel lezen, leest het kind de tekst hardop , terwijl de leerkracht meeleest en helpt waar nodig is. 5 sessies Sessie 1 (45 minuten) De leerkracht of leesspecialist leest een tekst interactief voor, waarbij gebruik wordt gemaakt van open vragen. De moeilijke of onbekende woorden uit de vorige sessies kunnen terugkomen. Twee moeilijke woorden worden besproken met behulp van CUVAR. De leerkracht of leesspecialist leest de tekst. De leerlingen lezen de tekst hardop in koor, waarbij de leerkracht of leesspecialist meeleest. De leerlingen lezen de tekst in duo's om en om. De leerkracht of leesspecialist loopt rond en observeert. Sessie 2 (25 min.) De leerkracht of leesspecialist leest een tekst interactief voor, waarbij gebruik wordt gemaakt van open vragen. De leerlingen lezen de tekst hardop in koor. De leerlingen lezen de tekst in duo's om en om, waarbij de leerkracht of leesspecialist rondloopt en observeert. Sessie 3 (25 minuten) De leerkracht of de leesspecialist leest een tekst interactief voor waarbij gebruik wordt gemaakt van open vragen. De moeilijke of onbekende woorden uit de vorige sessies kunnen terugkomen. De leerlingen lezen de tekst hardop in koor. De leerlingen lezen de tekst in duo's om en om, waarbij de leerkracht of leesspecialist rondloopt en observeert. Sessie 4 (20 minuten) De leerkracht of leesspecialist leest een tekst interactief voor waarbij gebruik wordt gemaakt van open vragen. De moeilijke of onbekende woorden uit de vorige sessies kunnen terugkomen. De leerlingen lezen de tekst in duo's om en om, waarbij de leerkracht of leesspecialist rondloopt en observeert. Sessie 5 Er wordt door alle leerlingen 'vrij gelezen' waarbij de leerkracht of leesspecialist de leerlingen individueel de tekst laat lezen en waar nodig besluit tot aanpassing. Filmpje over hoe RALFI lezen in de klas wordt toegepast: http://www.leraar24.nl/video/2617
Schoolrijpheid en kleutertoetsen: kritische bedenkingen – Lieven Coppens Gezien het feit dat een aantal van onze scholen reeds werken met de (oude) CITO’s en een aantal scholen met de handen in het haar zitten wat betreft het verdere gebruik van de Toeters, hieronder een kritische blik. Alleen het beste is goed genoeg… Het is algemeen geweten dat het resultaat van een kind op een kleutertoets relatief is. Daarbij maakt het niet uit of het een schoolrijpheidtoets is of niet, het resultaat is en blijft een momentopname en moet aangevuld worden met de observaties van de kleuterjuf in de klas… Wat de afname van schoolrijpheidstoetsen betreft, is alleen het beste goed genoeg. Het beste is dan een toets die tijdig signaleert wanneer het voor een kleuter op een bepaald ontwikkelingsdomein fout dreigt te lopen, zodat het probleem nog kan aangepakt worden. De huidige Vlaamse Toeters en Kontrabas worden maar afgenomen als het kalf al verdronken is, als er niet meer voldoende tijd overblijft om een cognitief probleem ten gronde aan te pakken. Er wordt hier bewust gesproken over een cognitief probleem, want schoolrijpheidstoetsen gaan nagenoeg uitsluitend na of kinderen klaar zijn voor het aanvankelijk lezen, spellen en rekenen. Voorwaarden zoals zelfredzaamheid, socio-emotioneel welbevinden, ... komen in deze toetsen niet aan bod. Eén van de beste kleutertoetsen is, volgens Lieven Coppens, te vinden in Nederland bij het Cito. Deze instelling had in het verleden drie instrumenten die toelieten het cognitief aspect van de ontwikkeling van een kleuter het ruimste van al te volgen, vanaf de tweede kleuterklas. Deze instrumenten waren: Cito Ordenen Cito Ruimte en tijd Cito Taal voor kleuters (De meeste scholen binnen de SG namen enkel Ordenen en Taal af, Ruimte en Tijd werd niet afgenomen). Deze toetsen zijn nu volledig vernieuwd: de toetsen Ordenen en Ruimte en tijd zijn niet langer beschikbaar maar vervangen door één map, Rekenen voor kleuters. De map Taal voor kleuters is nog zeer herkenbaar voor de gebruikers van de oude toets. De opdrachten in de toets peilen naar de volgende domeinen: Passieve woordenschat Kritisch luisteren Klank en rijm Eerste en laatste woord horen Auditieve synthese Schriftoriëntatie Aan de map Rekenen voor kleuters werd zeer grondig gewerkt, vooral in het licht van de in Nederland vernieuwde doelen met betrekking tot de ontwikkeling van het rekenen. De uit de oude toetsen gekende domeinen werden vervangen door: Getalbegrip Meten Meetkunde Wie de opdrachten in de toetsboekjes bekijkt, zal nog veel herkennen. De domeinen die nu vooropgezet worden, worden met dezelfde soort opgaven getest als in de toetsen Ordenen en Ruimte en tijd. Beide toetsen hebben enkele in het oog springende voordelen ten opzichte van hun voorgangers: De vormgeving is veel kindvriendelijker dan deze van hun voorgangers: het gebruik van kleur in de opgaveboekjes is daar zeker niet vreemd aan; Door het feit dat er nu maar twee in plaats van drie toetsboekjes moeten afgewerkt worden, is de afnamelast zowel voor de leerkracht als voor de leerlingen minder geworden; Zoals in alle vernieuwde toetsen introduceert Cito hier ook de zonering van de uitslagen in I, II, III, IV, V naast deze in de zones A, B, C, D, E. De zones die aangeduid worden met Romeinse cijfers zijn allemaal even groot: ze bevatten 20% van de leerlingen. De zones die aangeduid werden met de drukletters A, B, C, D, E waren niet even groot, waardoor men er te vaak verkeerdelijk van uitging dat een C-zone stond voor een gemiddeld en voldoende resultaat, wat niet zo was. Van zone III kan men dit nu wel zeggen. Een nadeel aan de nieuwe toetsen is dat de risicozone die bij de voorgangers werd gebruikt, bij de nieuwe toetsen niet meer terug te vinden is. Bij de oude toetsen was er een risicoscore per domein aangegeven. De kleuter die op of onder deze risicozone scoorde had voor dat domein extra ondersteuning nodig. Wie tevreden was van de oude Cito-toetsen met de Nederlandse normering, zal dit ongetwijfeld ook zijn van de nieuwe toetsen. Mag ik er trouwens op wijzen dat de scholen die de Vlaamse normen bij de oude kleutertoetsen gebruikten (cfr. de Cd-rom die gratis door het departement onderwijs werd ter beschikking gesteld) deze Vlaamse normering al snel hebben verlaten voor de oorspronkelijke Nederlandse. De reden? De Vlaamse normering differentieerde te weinig. Wie deze toetsen bij het Nederlandse Cito wil aankopen, zal normaal gezien doorverwezen worden naar het Vlaamse Abimo. Zij hebben de verdeelrechten voor Vlaanderen. De prijzen? Taal voor kleuters: € 64,40 - Rekenen voor kleuters: € 64,40
Cartoon van de maand: functioneringsgesprekken in het onderwijs
Zalige kerstfeest! De kracht van het leren uit boeken, weegt niet op tegen het leren van mensen, wanneer je leert luisteren… Jip Keijzer
Prettige feestdagen! Mieke Van den Driessche – Coördinerend zorgcoördinator SGVLAARD